woudlopers weetjes 2010 BEZOEK ONZE WEBSITE en schrijf iets in ons gastenboek! http://www.hitharderwijk.nl/woudlopershike/
Landelijk Servicecentrum Scouting Nederland Larikslaan 5 3833 AM Leusden Telefoon (033) 96 09 11 Telefax (033) 96 02 22
HIT Harderwijk
INHOUDSOPGAVE 1.
2.
DE NOODZAKELIJKE WEETJES 1.0 Even kennismaken ......................................................................... 1.1 Het programma in het kort .............................................................. 1.2 Beoordeling .................................................................................... 1.3 Kampregels ................................................................................... 1.4 Wat neem je mee, wat neem je niet mee? ...................................... 1.5 Heb jij er ooit bij nagedacht hoe brandbaar je kleding is? ................ 1.6 De zaakjes geregeld? .....................................................................
3 4 5 5 6 7 8
DE WOUDLOPERSWEETJES 2.0 Een goede voorbereiding is het halve werk ..................................... 8 2.1 Primitief kamperen 9 2.1.1 Schuilhutten ..................................................... 9 2.1.2 Slapen ............................................................ 10 2.1.3 Woudloperslantaarn (kachel) .......................... 11 2.2 Primitief koken ............................................................................... 12 2.2.1 Vuur maken .................................................... 12 2.2.2 Koken zonder pannen ..................................... 14 2.2.3 De warme maaltijd .......................................... 14 2.2.4 Stokbrood bakken ........................................... 16 2.3 Hiken ............................................................................................. 17 2.3.1 Lopen: hoe en wat? ........................................ 17 2.3.2 Routetechnieken ............................................. 17 2.3.3 Het logboek ..................................................... 18 2.3.4 Oriënteren zonder kaart en kompas ................ 19 2.3.5 Oriënteren m.b.v. de sterren ........................... 20 2.3.6 Morse ............................................................. 20 Knipvel naambordje ....................................................................... 21 Kaart en kompastest ..................................................................... 22 Woudlopers lijflied: Ik krijg toch geen blaren
Als HIT-onderdeel in Harderwijk hebben wij, jawel, ons eigen "LIJFLIED" De onvervalste meezinger "Ik krijg toch geen blaren". (Je bent ontroerd, dat weten we nu al) Uiteraard kun je deze vlekkeloos meezingen! (melodie: Het Bananenlied) Wij hiken hier door Harderwijk, nu vinden we dat nog fijn. Maar toch na zo'n dag of twee, zouden we er moeten zijn. We lopen nu alweer een "week", dat is toch wel raar. Als je 'ns op de kaarten keek, oh nee toch nu geen blaar! Maar ik zeg ja, ik heb toch geen blaren, ik heb toch geen blaren vandaag, wel forellen. Hele mooie, Levend en dooie. Maar ja ik heb toch geen blaren, ik heb toch geen blaren vandaag. Dit is echt een SUPERHIKE, maar eigelijk veel te kort. Er moet nog een klein eindje bij, dat is wat er aan schort. Dit beetje als dit stukkie hike, dat kan eigelijk niet. Maar de Woudlopers die doen het wel, want die weten hoe het giet. Maar ik zeg ja, ik heb toch geen blaren, ik heb toch geen blaren vandaag, wel makrelen. Hele mooie, Levend en dooie. Maar ja ik heb toch geen blaren, ik heb toch geen blaren vandaag. Ooh, wat doen mijn poten pijn, dat is toch niet normaal. Dat zullen de eerste zijn, en 't eind van dit verhaal! Want ik dacht toch zo, ik krijg toch geen blaren ik krijg toch geen blaren vandaag, wel makrelen. Hele mooie, Levend en dooie. Maar ja ik heb toch geen blaren, ik heb toch geen blaren vandaag.
kaart en kompastest De bedoeling van deze test is een soort check voor jullie en voor ons, om te weten te komen hoeveel je weet van kaart en kompas technieken. Maak deze test daarom thuis en breng de vragen en andwoorden mee naar de Woudlopershike. Hier controleren wij de test en heb je de mogelijkheid om eventuele vragen te stellen over hetgene wat nog niet helemaal duidelijk is. Besteed er voldoende aandacht aan, dan heb je er profijt van op de Woudlopershike. P
Q
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Punt A ligt op coördinaat 7633-4339. Teken dit punt op de kaart. Punt B ligt op coördinaat 7691-4438. Teken dit punt op de kaart. Hoeveel graden O-om ligt punt B ten opzichte van punt A? ................... Punt C ligt op 105º O-om ten opzichte van punt A en op 150º O-om ten opzichte van het punt B. Teken dit punt op de kaart. Punt P ligt op coördinaat ..........-.......... Punt Q ligt op coördinaat ..........-.......... Wat is de afstand tussen punt P en punt Q ................... Wat is de richting van punt Q naar punt P in graden W-om? ................... Bij de schaal 1:25.000 is 2 cm. op de kaart in werkelijkheid .......... meter. Bij schaal 1:10.000 is 100 m. in werkelijkheid ..................cm. op de kaart. Bij de schaal 1:50.000 is een vierkant ...................cm. breed en ...................cm. hoog. Op 270º O-om ligt het westen. Wat ligt er op 135º O-om? 90º W-om is gelijk aan ..........º O-om. 1500 Meter + 8 cm (op de kaart) bij een schaal van 1:25.000 is totaal ......kilometer. Leg uit wat het verschil is tussen een panoramaschets en een recognografischeschets. Noem een aantal manieren om je richting te bepalen zonder kompas en maak duidelijk met behulp van een tekening hoe je dit zou doen bij een heldere nacht.
TIP: Schrijf in je logboek een aantal beschrijvingen van de verschillende routetechnieken. Zo kun je onderweg nog een aantal keren spieken! -22-
1.
DE noodzakelijke weetjes
1.0
Even kennismaken...
Hoi avonturiers, hier zijn ze dan: " De Woudlopersweetjes". Het boekje waarin alles staat wat je moet weten over de Woudlopershike. De Woudlopershike is in eerste instantie een primitieve hike. Primitief betekent dat je luxe zaken moet missen. Dat primitief ook leuk is zal tijdens dit kamp blijken. Je leert creatief om te gaan met de weinige middelen die je hebt. Op zo'n kamp kom je een beetje dichterbij de natuur te staan. Daarom is het belangrijk dat je respect hebt voor de natuur: zij geeft je te eten! Ten tweede is de Woudlopershike een hike. Dat betekent dat er een lange, stevige en afwisselende route door de Veluwse natuur is uitgezet. Goed schoeisel is daarbij noodzakelijk. Je moet goed nadenken over wat je meeneemt en wat niet: je draagt immers alles zelf op je rug. Tenslotte heb je een redelijke basiskennis van kaart- en kompastechnieken nodig. Lees dit boekje eens op je gemak door. Je gaat dan zeker goed voorbereid op kamp. De Woudlopersweetjes (dit boekje) is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel bevat de "noodzakelijke weetjes". Het zijn de weetjes die je beslist moet lezen om te weten zoals hoe laat en waar de hike begint, wat je mee moet nemen, wat het noodtelefoon-nummer voor de thuisblijvers is, enz. Het tweede deel bevat de "woudlopersweetjes". Het zijn weetjes die het leven als woudloper een stuk gemakkelijker kunnen maken. Het zijn weetjes over primitief kamperen, primitief koken en hiken. Als je ze goed doorleest, ben je beter voorbereid en heb je er beslist veel gemak van tijdens de woudlopershike! Verder kun je ook het volgende in dit boekje vinden: - Een kaart en kompastest. Maak deze test thuis en neem hem mee!! Wij kunnen dan snel zien wat je hike-niveau is en wat er eventueel nog bijgesleuteld moet worden. Het zou helemaal leuk zijn als je de kaart en kompastest in je logboek maakt (samen met alle andere voorbereidingen). - Een knipvel waarvan je een naambordje maakt. Maak dit naambordje thuis en volg daarbij nauwkeurig de instructies op!! Tijdens de hike draag je dit naambordje duidelijk zichtbaar op je broek. - Een aantal beschrijvingen hoe je een schuilhut kunt maken. Maak deze schuilhut thuis en als je het helemaal goed wilt doen test je 'm ook nog een nacht je uit. Is er dan nog iets niet helemaal goed kun je nog veranderingen aanbrengen. -3-
-
Een omschrijving hoe je de woudlopers-lamp kunt maken. De lamp die in de weetjes staat is erg handig. Je kunt 'm ook als kachel gebruiken en dat is met koud weer super handig! Maak ook deze lamp thuis. Een omschrijving om een woudlopers-brander te maken. Als het weer ons niet toelaat om op een kampvuur te koken, gebruiken we deze brander. Hopelijk hebben we de brander niet nodig maar dat weet je nooit van tevoren. Laat je niet verassen en maak de brander thuis.
Goed, genoeg over dit boekje; nu over het stafteam. Wij zijn een prettig gestoord stafteam die dit jaar voor de 11de keer deze hike organiseert. Onze hechte vriendschap is geboren bij Scouting Didam. Ook voor ons is dit een grote uitdaging. We hopen dat jullie met ons mee willen doen. Heb je nog vragen, bel of mail onze contactpersoon. Joost Grol, Tel. (0316) 228940 (alleen tijdens de HIT 06-15408809) E-mail:
[email protected] BEZOEK ONZE WEBSITE en schrijf iets in ons gastenboek! http://www.hitharderwijk.nl/woudlopershike/
1.1
Het programma in het kort
De woudlopershike begint op vrijdag 2 april om 12.00 uur in PUTTEN. Het adres is; BOSPAD PUTTEN, ZUIDERVELDWEG 6, 3881 LJ te PUTTEN. Zorg ervoor dat je voldoende gegeten hebt want je volgende maaltijd wordt het avondeten. Als eerste meld je je aan bij Joost, onze kampleider.
knipvel naambordje Je naambordje maak je als volgt. - Schrijf je naam in blokletters op het voor getekende naambordje aan de onderzijde van dit vel met een donker gekleurde dikke stift. (je mag natuurlijk je naam ook in een duidelijk leesbaar en groot lettertype uitprinten m.b.v. je computer, maar zorg er dan wel voor dat hij goed op het naambordje past). - Knip vervolgens je naambordje grof uit en plak het op een dik stuk karton (bijvoorbeeld de deksel van een oude schoenendoos). - Knip nu het karton weer in het goede model uit. - Maak vervolgens je naambordje waterdicht door het te plastificeren met plak plastic. (Natuurlijk aan beide zijden). - Maak nu op de twee aangegeven plaatsen gaten in het bordje (bijvoorbeeld met en perforator). Door de gaten maak je twee korte stukjes touw vast. - Tijdens de HIT draag je je naambordje op je bovenbeen, door het met twee veiligheidsspelden vast te zetten op je broek.
Na de opening begint de Woudlopershike. In het begin van de hike nog even een paar fijne woudloperskneepjes, kijken wat je waard bent, en dan begint het echte werk. De tweede en derde dag zullen in de route vele technieken aanbod komen. De derde dag, zondag 4 april, komen we uitgeput maar voldaan aan op het scoutingterrein De Veldhorst in Harderwijk. Dit ligt aan de Strokelweg 4. Daar wordt de Woudlopershike afgesloten met een certificaat- en prijsuitreiking. Om 17.00 uur vindt de gezamenlijke sluiting van de HIT-Harderwijk plaats.
-4-
-21-
2.3.5 Oriënteren m.b.v. de sterren Wanneer het zo helder is, dat je de sterren kunt zien, kun je het noorden vinden via de Grote Beer en de Poolster. Verleng de afstand tussen de twee achterste sterren van de Grote Beer vijf maal. Dan vind je daar de Poolster. Een denk-beeldige lijn vanuit de Poolster naar de horizon wijst dan naar het noorden. Verder wijst de middellijn van het sterrenbeeld Orion, dat alleen 's winters te zien is, ook naar de Poolster.
1.2
Beoordeling
Het is een uitdaging om te kijken wat je waard bent onder primitieve omstandigheden. We zullen daarom je woudlopersvaardigheden beoordelen. We kijken o.a. naar: originaliteit en inhoud logboek; samenwerking met anderen; sfeer binnen de groep; het stokbrood dat je maakt; de primitief bereiden van de warme maaltijd; de schuilhut; Uitwerking woudlopers-lantaarn Een aantal typische woudlopersactiviteiten op verschillende posten tijdens de hike. De hikeprestaties Als je niet komt voor de beoordeling, maar uitsluitend voor het plezier hebben, dan is dat natuurlijk ook oké. Bedenk echter dat er mensen zijn die wel graag willen weten wat ze er van terechtbrengen! Na afloop van de hike krijgt iedereen een ingevuld herinneringscertificaat mee naar huis. Op dit certificaat staan de insigneeisen voor het insigne woudlopen vermeld, waar je aan voldaan hebt door mee te doen aan de woudlopershike.
2.3.6 Morse
1.3
Hier onder vind je het morsealfabet. Best handig voor een woudloper om te weten hoe dat er uit ziet.
Om het kamp soepel te laten verlopen, zullen we ons aan een aantal afspraken moeten houden. - We dragen allemaal het Scouting Nederland uniform. Gedraag je dan ook als een goed lid van onze vereniging. - Bedenk dat je op het terrein van een ander of in een natuurgebied bent. Vernielingen van materiaal en natuur zijn uit den boze! - Zorg goed voor jezelf. Eet en drink voldoende. Let op blaren! Laat even naar verwondingen kijken (ook kleintjes!), ook al heb je ze zelf al behandeld. - Na zonsondergang ben je verplicht een reflecterende armband te dragen. Als je gaat slapen hang je die band aan de buitenkant van je schuilhut. Die is dan beter terug te vinden in het donker. - Je werkt uitsluitend met bagage uit de paklijst; meer heb je niet nodig! - Roken en gebruik van alcohol zijn verboden. - Niemand verlaat het kamp(-terrein) zonder toestemming van de leiding. - Deponeer afval op de daarvoor aangewezen plaatsen. Op alle kampterreinen en posten zijn vuilniszakken aanwezig. - Maak geen vuur buiten de daarvoor aangewezen plaatsen. Laat de stookplaats netjes achter. - Meld je altijd op de posten en kampterreinen. Doe dit zowel bij aankomst als bij vertrek, wij kunnen dan overzicht houden wie er aanwezig zijn. - De hike is uitgezet als voettocht. Ga daarom niet liften of jezelf op andere manieren dan lopen verplaatsen. - Lees de routebeschrijvingen eerst goed door, voordat je iets onderneemt. - Loop zo nauwkeurig mogelijk volgens de opgegeven route. Anders mis je eet- en drinkposten. - Loop geen andere koppels achterna. Zij weten de goede weg ook niet!!!!!!
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S
.-... -.-. -.. . ..-. --. .... .. .---..-.. --. --.--. --..-. ...
T U V W X Y Z 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 komma punt
......--..-.---.. .---..--...-......... -.... --... ---.. ----. ------..-.-.-.-
-20-
Kampregels
-5-
1.4
Wat neem je mee, wat neem je niet mee?
Een woudloper kent geen luxe, maar weet zich met beperkte middelen toch uitstekend te redden. Daarom willen we dat je uitsluitend de volgende zaken meeneemt: Per persoon - Scouting Nederland uniform. - Stevige wandelschoenen - Rugzak met heupband - Slaapzak (+ lakenzak) - Isolatiematje (geen luchtbed) - Pyjama of trainingspak - Trui - 1 Stel reserve kleding (o.a. ondergoed en sokken) - Toiletspullen + handdoek - Zakdoeken - Regenkleding - Wanten, das, muts (als het weer dat noodzakelijk maakt)
-
Bord, mok en bestek Afsluitbare broodtrommel Zakmes met blikopener Veldfles Hoesje om route droog te houden Meerdere doosjes lucifers (dus geen aansteker) 8 Waxinelichtjes in aluminium Cupjes (dus geen zaklamp) 1 Vuilniszak voor afval Sportschoenen voor `s avonds. Reflecterende armband Woudlopersweetjes (dat is dit boekje)
Per koppel - complete schuilhut (voor beschrijving, zie verderop in dit boekje) - Woudlopers-brander - woudlopers-lantaarn - zo origineel mogelijk logboek!! - vloeistofkompas - kaarthoekmeter - EHBO-doosje
2.3.4 Oriënteren zonder kaart en kompas Een beetje woudloper kan, naast het oriënteren met kaart en kompas, ook zonder deze hulpmiddelen zijn weg vinden. Dat kan met behulp van wind en regen, je horloge en de zon en 's nachts met behulp van de sterren. (WB 265-266, OEN 161-164, H 119-126) Oriënteren m.b.v. wind en regen In Nederland overheerst wind uit westelijke richtingen. Westenwind gaat vaak gepaard met regen. Alleenstaande bomen gaan vaak met de heersende windrichting mee hellen naar het oost-noord-oosten. Verder kun je nog onthouden, dat paaltjes, alleenstaande bomen of bomen aan de rand van het bos vaak aan de natte westzijde zijn begroeid met mossen en algen. Dit is echter niet altijd het geval! Open mestvaalten liggen altijd beneden de (westen) wind t.o.v. oude boerderijen. De stank waait dan van het huis vandaan. Zulke mestvaalten zullen dus in Nederland ten oosten van het woonhuis liggen. Op gebouwen en kerken vind je soms windwijzers, waar meestal wel een aanduiding op staat van het noorden. Verder staan oude kerken meestal met het schip naar het oosten en de toren in het westen.
Nog even enkele opmerkingen bij de bagagelijst: 1. Neem GEEN snoep, eten, mobiele telefoon of andere luxe dingen mee!! Dit is echt absoluut verboden dus houd je daaraan. 2. Verpak al je spullen waterdicht in je rugzak. Dit kun je doen door alles in een vuilniszak te stoppen en deze van boven dicht te binden. (Dat wordt vaak vergeten en we kunnen geen natte kleren gebruiken) 3. Een aantal zaken pak je natuurlijk makkelijk bereikbaar in, denk daarbij bijvoorbeeld aan je hike-spullen, EHBO-doos en regenkleding. 4. De reflecterende armband is o.a. te koop bij de Scoutshop en ANWB. Het is echt nodig dat je er eentje draagt, het kan je leven redden. 5. Kijk thuis eens hoe zwaar je rugzak is. Bedenk dat je alles zelf moet dragen. Tien tot twaalf kilo is echt het maximum. Alles wat je thuis kunt laten is meegenomen!! 6. Om blessures te voorkomen, zorg dat je schoenen goed zijn ingelopen.
Oriënteren m.b.v. je horloge en de zon Leg het horloge plat neer en wel zo dat de kleine wijzer naar de zon wijst. Deel nu de kleinste hoek tussen deze wijzer en het cijfer 12 middendoor, dan wijst die deellijn naar het zuiden. Er is dus verschil tussen de waarnemingen die je 's morgens en 's middags maakt. 's Morgens moet je de hoek nemen door van het cijfer 12 naar links te gaan en 's middags neem je juist de hoek van de 12 af rechtsom.
N.B. HOUD EVENTUEEL REKENING MET DE ZOMERTIJD !! (d.w.z.: De klok staat dan in feite één uur voor op de werkelijke tijd.) (Dit is leuk om te weten maar een woudloper heeft geen horloge bij zich)
Het is tof als iemand 's avonds op een muziekinstrument wil spelen. Heb je er een een? Neem 'm dan mee! Wij zullen deze in een auto vervoeren. -6-
-19-
Om een goed idee te krijgen van het niveau van de Woudlopershike, maak je thuis alvast de "Kaart en Kompastest". Zorg dat je de technieken die behandeld worden goed beheerst. Als je bij het maken van de test problemen tegen komt, kan je natuurlijk aan je eigen leiding om uitleg vragen. Werk deze test uit in je logboek. Zo heb je tijdens de hike nog wat informatie bij je. Een Woudloper verstaat de kunst om zich goed te oriënteren. We gaan ervan uit dat je dat ook kan in ieder geval m.b.v. kaart en kompas. Andere oriëntatie technieken staan beschreven in paragraaf 2.3.4.
2.3.3 Het logboek Per koppel lever je aan het eind van de tweede dag een logboek in. Onder logboek verstaan wij niet een verzameling van vodjes waar je wat antwoorden van vragen en opdrachten op gekalkt hebt. Je logboek is wel een leuk verslag van wat je allemaal gedaan, gezien en meegemaakt hebt (denk hierbij aan de leuke, bijzondere, spannende en rare belevenissen en tekeningen). Schenk bijvoorbeeld aandacht aan natuur, landschappen, het weer, etc. Tevens werk je in het logboek de opdrachten en vragen uit. Zo kunnen wij zien hoe het jullie vergaan is en hoe het met jullie hikevaardigheden gesteld zijn. De beoordeling voor de Woudlopershike is voor een aanzienlijk deel gebaseerd op je logboek. Nog even een paar tips: - Maak thuis een zo origineel mogelijk boekwerk. Gebruik hiervoor de gekste dingen zoals; boomschors, leer, takken, touw enz. - de omslag kun je in stijl verfraaien; - nummer de pagina's en geef een inhoudsopgave; - De eerste pagina's kun je thuis al schrijven. Gebruik foto's, plaatjes en alles wat je maar leuk vindt. Bedenk dat anderen erg nieuwsgierig zijn naar wie jullie zijn, wat jullie doen, waar jullie vandaan komen etc. (Voor extra informatie over het schrijven van een logboek zie WB 260-261en H 139-162).
1.5
Heb jij er ooit bij nagedacht hoe brandbaar je kleding is?
Onze dagelijkse kleding is niet gemaakt en bestemd om ons te beschermen tegen vuur en vlammen. Dat is alleen het geval bij kleding van de brandweer, ruimtevaarders en autocoureurs. Kleding is nooit de oorzaak van een brand, maar kan wel bij contact met vuur ineens vlam vatten en zorgen voor (ernstige) brandwonden. Het ene kledingstuk ontvlamt sneller dan het andere of verspreidt de vlammen sneller over het hele kledingstuk en de huid. Wist jij dat de meeste kledingbranden ontstaan door gewoon menselijke fouten. We letten niet goed op, zijn onvoorzichtig of houden onvoldoende ons hoofd erbij. Zeker bij scouting moeten we extra voorzichtig zijn. Je eten klaarmaken op een kampvuur of gewoon lekker bij een vuurtje zitten, kunnen in een seconde veranderen tot gevaarlijke activiteiten. De brandbaarheid van textiel en dus ook van kleding hangt af van een aantal factoren: Vezels De brandbaarheid van textiel hangt in de eerste plaats af van de vezels die erin zijn verwerkt. Plantaardige vezels als katoen en linnen ontvlammen eerder dan een dierlijk vezel, zoals bijvoorbeeld wol. Kunststofvezels als polyester en polyamide zijn moeilijk ontvlambaar, maar kunnen na contact met vuur een gloeiend hete smeltdruppel veroorzaken die in de huid brandt. Sommige combinaties van kunststof en plantaardige vezels, bijvoorbeeld polyester en katoen, zijn gemakkelijk ontvlambaar en verspreiden bovendien de smeltdruppels over de gehele kleding. Het is dus niet aan te raden dit soort kleding tijdens de WLH te dragen. Structuur Voor het ontstaan van brand is zuurstof nodig. Open geweven stoffen, waar zuurstof uit de lucht gemakkelijk bij kan, ontvlammen eerder en de vlammen verspreiden zich sneller dan bij dicht geweven stoffen. Vormgeving Grote plooien in gordijnen en tafelkleden werken als schoorstenen. Daardoor kunnen vuur en vlammen zich heel snel naar boven verspreiden. Ditzelfde effect doet zich voor bij wijdvallende kleding. Bovendien komt wijdvallende kleding gemakkelijker in aanraking met vuur dan kleding die nauwsluitend of strak zit. Als je weten hoe het met jou kleding zit moet je even op het ingenaaide etiket kijken. Heb jij een muziekinstrument thuis en kun je daar kampvuurliedjes
Neem die dan mee!!!
op spelen? Als grote uitzondering zullen wij deze in de auto vervoeren. -18-
-7-
1.6
De zaakjes geregeld?
2.3.1 Lopen: hoe en wat?
Voordat je naar Putten komt, moet je een aantal zaakjes beslist geregeld hebben. - Is je deelnemersgeld overgemaakt? - Heb je het noodtelefoonnummer doorgegeven aan je ouders/verzorgers? Alleen in geval van nood kunnen ouders/verzorgers de Veldhorst bellen. Dit nummer is (0341) 413958. Laat dit nummer dus thuis achter! - Heb je je naambordje gemaakt? In dit boekje vind je een "knipvel naambordje" waarvan je je eigen naambordje maakt. Volg hierbij de instructies precies op! - Heb je de "kaart en kompastest" gemaakt? In dit boekje vind je een kaart en kompastest. Maak deze test thuis al!! Wij kunnen aan het begin van de woudlopershike dan meteen je hikeniveau inschatten. Vraag zonodig je eigen leiding om uitleg. Dat scheelt ons veel tijd en voorkomt dat deelnemers er tijdens de tocht er achter komen dat ze iets niet begrijpen. - Heb je (eventueel met je koppelmaatje) een frietbuil gemaakt en uitgeprobeerd? Het is je slaapplaats voor de nacht, dus besteed er voldoende aandacht aan! - Heb je het logboek al gemaakt? Hoe orgineler het ontwerp hoe beter. Gebruik de gekste materialen zoals; boomschors, leer, takken, touw enz. - Heb je de woudloperslantaarn gemaakt? Het ontwerp staat in deze weetjes maar als je zelf een sensationeel ontwerp hebt mag je die ook maken. Denk er wel aan dat je geen batterijen mag gebruiken.
2.
de WOUDLOPERSWEETJES
2.0
Een goede voorbereiding is het halve werk
Om straks 3 dagen de strijd met de elementen der natuur aan te gaan is het verstandig als je je daarop goed voorbereidt. Ter ondersteuning van die voorbereidingen hebben we voor jullie de belangrijkste informatie op een rijtje gezet. Zowel het primitief kamperen en koken als hike technieken komen aan bod. Lees ze goed door, ze zullen je bij de voorbereidingen en tijdens de hike goed van pas komen. De informatie die hieronder staat vind je uitgebreid terug in de boeken "Op Expeditie in Nederland", "Hiken" en "Het Werkboek Scouts" (verkrijgbaar bij de Scout Shop). We verwijzen soms naar deze boeken met een code. OEN 164 staat bijvoorbeeld voor "Op Expeditie in Nederland" pagina 164. WB 126 staat voor "Werkboek Scouts" pagina 126. H 79 staat voor "Hiken" pagina 79. Op deze manier kan je je zelf nog verder verdiepen in de verschillende onderwerpen. Je kunt ook onze website bezoeken:
http://www.hitharderwijk.nl/woudlopershike/
-8-
Tijdens de Woudlopershike neem je al je spullen mee in je rugzak. Denk bij het inpakken aan de volgende zaken: - Zorg dat het zwaartepunt in je rugzak vlak onder je schouderbladen komt te liggen, zo dicht mogelijk tegen je rug. - Rond Pasen kan het best slecht weer zijn: regen, sneeuw alles is mogelijk!. Zorg dat alles in je rugzak zit en het waterdicht verpakt is. - Bepaalde zaken stop je natuurlijk niet onderin, maar op een makkelijk bereikbare plaats (zie bagagelijst). - Als je je voeten regelmatig wast met koud water, dan wordt je huid harder waardoor de kans op blaren verkleind. - Zorg voor goede waterdichte en goed ingelopen, stevige schoenen. - Sokken met dikke naden kunnen pijnlijke blaren veroorzaken. Misschien kun je eens kijken naar naadloze wandelsokken. Je sportsokken binnenstebuiten dragen en de hele dikke naden afknippen kan ook een oplossing zijn.
2.3.2 Routetechnieken Om je als woudloper snel naar een opgegeven punt te kunnen verplaatsen, moet je Al deze technieken verschillende hiketechnieken beheersen. Op staan beschreven in het de volgende pagina staan er een aantal werkboek "Hiken" en "Het genoemd. Al deze techieken staan beschreven in het werkoek "Hiken" en "Het werkboek werkboek voor Scouts". voor scouts". Kunnen kaartlezen (van een zwart-wit kaartkopie) (o.a. H 73-74); De meest voorkomende kaarttekens kunnen herkennen en verklaren. Met coördinaten kunnen werken (WB 264-265, H 85-89); Diverse schetsen kunnen maken (WB 259-260, H 151-155); Kunnen omgaan met kaarthoekmeter (WB 257, H 85); Strippenkaart, aangezichtsstrippenkaart kunnen maken en lezen (WB 248, H 132); Hiërogliefen, kruispuntenroute, kruispunten-noordpijlroute, bolletjesroute en bolletje-pijl-tjeroute kunnen lezen (WB 247-248, H 131-138); Oléaat en blinde lijn kunnen lopen (H 134); Met verschillende schalen kunnen werken (H 72). -17-
2.2.6 Stokbrood bakken Eén van de activiteiten van de woudlopershike is het bakken van stokbrood. Het is een leuke activiteit die je ook nog eens kakelvers brood oplevert! Je kunt het thuis een keer oefenen, dat scheelt stukken tijdens de hike! Lees in ieder geval dit stukje eens goed door! Hieronder wordt vermeld wat je nodig hebt voor het bakken van een stokbrood en hoe je dat aanpakt. Benodigdheden:
2,5 bekertje meel bijna een bekertje water iets minder dan een eetlepel zout klontje gist (zo groot als een dobbelsteen)
Begin met het graven van een kuiltje in de grond van ongeveer 20 cm doorsnee en 10 cm diep. Hier leg je een schone vuilniszak in, die je vastzet met haringen o.i.d.. Doe een bekertje bijna vol met water en giet hieruit een beetje water in het kuiltje. Los nu het klontje gist erin op. Je krijgt dan een troebele oplossing. Doe nu twee bekertjes meel in het kuiltje, (je bewaart dus nog een half bekertje meel voor later!) en doe hierbij ongeveer een half bekertje water (Je houdt dus ook nog iets minder dan een half bekertje water over!). Voeg ook het zout toe. Kneedt de massa in het kuiltje heel grondig. In het begin zal het een beetje plakken, maar dat wordt minder naarmate je langer kneedt. Is je deeg echt te nat, doe er dan heel voorzichtig een klein beetje meel bij. Is het te droog, dan een beetje water. Als je iets toevoegt doe het dan in kleine beetjes, want als je uitschiet is het weer niet goed! Kneedt het deeg ongeveer 10 minuten heel goed door. Een goed deeg is elastisch, plakt niet meer en is ook niet brokkelig. Om het geheel nog smakelijker te maken, kun je rozijnen door het deeg kneden. Het resultaat: een rozijnenbrood! Als je klaar bent met kneden, verpak je het deeg losjes in plastic en laat je het op een warme plaats rijzen. Je buik is hiervoor een prima plek! Stop het pakje dan wel op je blote buik. Terwijl het deeg rijst, kun je alvast vuur gaan maken en een geschikte stok snijden om je deeg omheen te wikkelen. Gebruik liever geen levend hout! Draai het deeg als een worst om de stok, waarbij je tussen de slagen ongeveer 1,5 cm afstand houdt. Rooster je brood boven de gloeiende as van je vuur, niet in de vlammen! (WB 130, OEN 106 -110) EET SMAKELIJK
2.3
2.1 Primitief kamperen 2.1.1 Schuilhutten Om gewicht en ruimte in je rugzak te besparen en om lekker primitief te kamperen slapen we in een zelfgemaakte schuilhut. Deze schuilhut maak je thuis!! De schuilhut maak je van ZWART landbouwplastic (ca. 3*3 m.). Hieronder vindt je enkele suggesties. Bedenk zelf welk model je het meest geschikt lijkt. Maak eerst een model van papier en bouw hem dan "in 't echt". Versterk alle punten van je schuilhut, waar kracht op komt te staan, met kleefband. Test je hut eens een nachtje uit: zijn alle naden sterk genoeg, is hij voldoende waterdicht? Wanneer je last hebt van condens kan je een binnentent maken van een oud laken. 1. FRIETBUILMODEL: Bij de punten A zet je de hut in de grond vast. Punt B is de top: maak deze met een touw aan een boom vast. Op de plaats van de stippellijn wordt het plastic ingeknipt.
2. TUNNELMODEL: Dit type schuilhut ventileert beter (minder last van condens) maar is daardoor ook wat kouder. Hopelijk spreekt de tekening voor zich.
3. TRAPEZIUMMODEL: lijkt op een frietbuil, maar biedt meer ruimte voor je voeten, schoenen etc. Je hebt er een los grondzeil voor nodig. (WB 123 - 130 en OEN 25 - 33)
Hiken -16-
-9-
2.1.2 Slapen We raden sterk aan om een zgn. isolatiematje te gebruiken in plaats van een luchtbed of iets dergelijks. Een matje weegt erg weinig, laat geen kou van de grond door en houdt de warmte van je lichaam vast. Een goed matje bestaat uit een gesloten celsysteem, zodat het ook geen (transpiratie-)vocht kan opne-men. Dergelijke matjes zijn ongeveer 10 mm. dik en o.a. te koop in de dump en buitensportzaken. Het is niet nodig om een hele dure donzen slaapzak te kopen. Denk ook eens aan de mogelijkheid van twee dunne slaapzakken in elkaar, of het gebruik van een aluminium-reddingsdeken! (Te koop bij de ANWB en buiten-sportzaak; houdt wel rekening met condensvorming.) Als je gaat slapen, doe dan zo min mogelijk kleren aan! Rol de kleren die je de volgende dag aan doet op, en leg deze onder in de slaapzak. Zo blijven ze droog en kun je de volgende dag beginnen in warme kleren. Word je wakker van de kou, trek dan pas droge sokken en een trui aan. Gedurende de dag is transpiratievocht in je sokken en ondergoed getrokken. Houd je deze kleding-stukken tijdens het slapen aan, dan wordt een deel van je lichaamswarmte gebruikt om die vochtige kleren te drogen, in plaats van dat het jou verwarmt. Doe dat dus niet! Het is handig om een vuilniszak of rugzakhoes over je rugzak te trekken als je gaat slapen. Je voorkomt dat al je bagage nat regent of sneeuwt.
Speenkruid Dit plantje bloeit al heel vroeg in het voorjaar met gele bloemetjes. Het heeft glimmende groene blaadjes, die je rauw of gekookt kunt eten. De knolletjes die aan de wortels zitten kun je koken of blanchéren. Vogelmuur Dit plantje kun je rauw eten, als geblancheerde salade of in de soep. Brandnetelsoep Jonge brandnetelbladeren koken in zout water en grof hakken; daarna de bladeren in wat boter smoren en bouillon toevoegen. Bind de soep met stukjes aardappel en breng op smaak met zout en peper. Weegbree Weegbreebladeren een half uur koken in zout water. Laten schrikken in koud water, uitlekken en fijnhakken. Maak een meelsaus met boter en smoor hierin de groente gaar. Peper en fijn gehakte ui toevoegen en afmaken met wat kook-vocht en een beetje melk. (WB 127 - 130, OEN 43 - 71 en 96 - 122)
2.1.3 woudloperslantaarn (kachel) Wil je ’s avonds in je schuilhut nog in je logboek schrijven dan is het meestal te donker. Als het erg koud is moet je ook eerst je vingers ontdooien. Daarom gebruiken wij een echte Woudloperslamp. Deze kun je als lamp en kachel gebruiken. Benodigheden: 1 petfles (1,5lt.), 1 blikje, zand, waxinelichtje. Het stappenplan om de lantaarn te maken: Stap 1: Verwijder de dop van de fles. Stap 2: Zaag ongeveer 10 centimeter van de onderkant af. Probeer dit zo recht moge lijk te doen zodat de fles rechtop kan blijven staan. Stap 3: Knip de onderste rand van het blikje eraf. Deze moet ongeveer 2,5 / 3 centimeter hoog zijn. Stap 4: Leg in het midden van het blikje een waxinelichtje. Als je om het waxinelichtje wat zand doet komt deze precies in het midden vast te liggen. Stap 5: Schuif de fles over het blikje heen. Is het blikje te klein zodat het zich niet vastklemt dan moet je daarop iets vezinnen. Zorg er voor dat het blikje vast komt te zitten maar je moet wel het kaarsje kunnen vervangen. Stap 5: Maak met een touwtje een soort hengsel. -10-
Deze tips zouden tijdens de WLH erg handig kunnen zijn. Lees ze daarom goed door en noteer ze in je logboek!
-15-
2.2.5 De warme maaltijd Hieronder vindt je enkele recepten met planten die je onderweg zelf kunt verzamelen. Er is gekozen voor niet-zeldzame en bijzondere planten. Het kan natuurlijk gebeuren dat je, bij een laat voorjaar, tijdens de HIT deze planten nog niet kunt vinden! Denk erom dat je zuinig bent met de natuur. Pluk uitsluitend dat wat je nodig hebt en vertrap niet te veel van de omgeving. Succes ermee en eet smakelijk!
2.2 Primitief koken 2.2.1 Vuur maken Tijdens de Woudlopershike werken we uitsluitend met de bagage die op de bagagelijst staat vermeld. Dat betekend dus dat we vuur gaan maken met behulp van lucifers en niet met een aansteker. Lucifers geven de mogelijkheid om onder allerlei omstandigheden vuur te maken. Ze moeten natuurlijk wel goed tegen vocht beschermd worden. Dat kan door middel van een waterdicht omhulsel, zoals een busje van een fotorolletje, of door de lucifers in kaarsvet te dompelen. Verpak ook het strijkvlak goed waterdicht. Gebruik berkenbast of harsmannetjes om het vuur aan te maken. Heb je die niet, snijd dan spaanders van een droge stok. Gebruik de stok dan als middenstok bij een teepeevuur.
Eet nooit planten waarvan je niet zeker weet of ze eetbaar zijn!
Paardebloemsalade met gesmolten boter Jonge bladeren van de paardebloem wassen, fijnhakken en 30 min. laten trekken in een saus van zout, peper en gesmolten boter. Paardebloemen met zuring Verzamel van beide planten ongeveer even veel bladeren. Kook de paardebloembladeren apart tot ze bijna gaar zijn en voeg dan de zuring toe. Laten koken tot alles gaar is. Roer er een stukje boter door en voeg peper en zout naar smaak toe. Zuringsoep Laat 70 gram boter smelten en voeg één pond gewassen zuring toe. Laat even stoven in een afgedekte pan. Voeg 1 liter water toe en 3 (in kleine stukjes gesneden) aardappels. Laat de soep koken totdat de aardappels gaar zijn en uit elkaar vallen. Breng op smaak met peper en zout.
Niet alle houtsoorten branden goed. Daarom is het handig om te weten welke houtsoorten wel en welke niet goed branden en welke bijzondere eigenschappen het hout verder nog heeft. Berk Den
Spar
De schors en twijgen van de berk vormen prima aanmaakmateriaal. Berkenhout brandt snel en helder, maar is daardoor ook snel op. Als brandhout goed vergelijkbaar met de berk. Het is goed aanmaak materiaal, het brandt snel en helder. Ook dennenhout is vrij snel opgebrand. (Den = Duo, de den is dus te herkennen aan het feit dat hij steeds twee naalden bij elkaar heeft zitten). De spar heeft als brandhout dezelfde eigenschappen als de berk en de den. (Spar=Solo, de spar is dus te herkennen aan naalden die alleen aan de tak zitten).
Beuk Madeliefjessoep Wat meel aanbraden in margarine en bouillon toevoegen. De schoongewassen madeliefjes fijnhakken en in de soep doen. Reken per persoon 1 eetlepel madeliefjes. Laat de soep enkele malen opkoken en voeg zout en ui naar smaak toe. -14-
Om een vuur aan te maken is het minder geschikt, maar als het eenmaal brandt, dan brandt het goed en lang. Eik Ook deze houtsoort is minder geschikt om een vuur aan te maken, maar brandt het eenmaal, dan brandt het goed en lang. Bovendien geeft het een zeer goede en lang gloeiende slaag. Kastanje Het hout van een kastanje moet dood en kurkdroog zijn, anders is het echt ongeschikt. -11-
De volgende bomen zijn absoluut niet geschikt voor het maken van een vuur. Lariks
Het stoken van larikshout is gevaarlijk, omdat het heel erg vonkt. Lariks betekent legio, de naalden van de lariks zitten in groepjes aan de tak. Tevens kun je hem onderscheiden van de andere naaldbomen, omdat hij 's winters zijn naalden verliest. Populier Brandt alleen als het gort en gort droog is. Als het eenmaal brandt, dan verspreidt het een heel vieze lucht.
Ook het hout van de wilg, de vlier en de vogelkers brandt zeer slecht en komt dus ook niet in aanmerking voor het maken van een vuur.
2.2.2 Koffievuurtjeszwam Tijdens de hike mogen er alleen op de aangegeven plaatsen vuur worden gestookt. Dit kan in een stookton of met een koffievuurtjeszwam. Gebruik je geen van beiden dan bevorder je de groei van schimmels. Dit komt door de temperatuurverhoging. Voor die temperatuurverhoging zorgt bijvoorbeeld een klein kookvuurtje of koffievuurtje (zo is de zwam ook aan zijn naam gekomen). De schimmeldraden beginnen zich te ontwikkelen en bereiken tenslotte de wortels van levende naaldbomen. Vervolgens worden de wortels aangetast en gaat de boom dood. Het is daarom af te raden om in naaldbossen een grondvuur te maken of bijvoorbeeld heet water op de grond te gooien. Als je dan toch aangewezen bent om op de grond een vuur te maken, probeer dan de grond zo goed mogelijk te isoleren van het vuur.
2.2.4 De woudlopers-brander Als het weer ons het niet toestaat om op een open vuur te koken hebben wij een alternatief: de woudlopers-brander. Wij hopen deze niet nodig te hebben maar het wil helaas nog wel eens voorkomen dat kampvuren worden verboden. Maak daarom deze brander thuis. Hebben wij de brander tijdens de WLH niet nodig dan weet je in iedergeval hoe je een geweldige primitieve brander kunt maken. Om de brander te maken moet je het onderstaande stappenplan volgen. Je hebt 2 blikken nodig, één blik van 1 ltr. en één blik van 2 á 2,5 ltr. en wat ijzerdraad. -
-
2.2.3 Koken zonder pannen Om gewicht te besparen laten we onze pannen thuis. Ook wij hebben hier geen ruimte voor. In plaats daarvan gebruiken we aluminiumfolie. Hieronder staan enkele gebruiksmogelijkheden.
Sla met een spijker vier grote gaten in het grote blik. Drie zijn er bestemd om straks het kleine blik vast te maken. De vierde is een beginpunt om het stookgat te gaan knippen. In het kleine blik sla je op dezelfde manier vier gaten. Bovendien tik je hier in de bodem en langs de onderrand nog een stel gaten. Deze zijn nodig voor luchttoevoer, wanneer de oven brand. Met een blikschaar knip je nu een kruis in beide blikken. De flappen vouw je naar binnen zodat er in de twee blikken een stookgat onstaat. Pas op voor scherpe randen. Werk deze zo goed mogelijk af!
-
Laat nu het kleine blik in het grote zakken en maak ze door de drie gaatjes met ijzerdraad aan elkaar vast.
-
De brander is klaar en je moet het vuurtje in het kleine blik stoken. Zet het pannetje of bijvoorbeeld een soepblik bovenop de brander.
-
Bedenk wel dat je de brander zelf mee moet sjouwen!!!!!!! -12-
-13-