Workshop Digitale fotobewerking. Doel van deze workshop: het aanleren van de beginselen van Photoshoppen, zodat men daarna zelf thuis eenvoudiger met dit, of een soortgelijk programma, aan het werk kan.
Programma: Introductie De basis: verschillen tussen veel voorkomende soorten fotobestanden Schermopbouw Sneltoetsen Werken met lagen Werken met “historie” Werken met de browser, Adobe Bridge Snel verbeteren van foto’s Een praktijk oefening Selecties maken (uitgebreid) en in andere laag plaatsen Selecties verbeteren / bewerken Bijsnijden van foto’s Retoucheren Transformatie gereedschap Verscherpen / vervagen Selectie in een andere foto plaatsen Een praktijk oefening
Als bijlagen treft u enkele overzichten aan die het u vergemakkelijken om tijdens de oefeningen uw weg te vinden. Natuurlijk hoop ik dat u na deze werkshop ook thuis uw weg in het Photo-shoppen vindt. De ervaring leert dat het belangrijk is om niet te lang te wachten met het photoshoppen thuis. Ik wens u een aangename workshop en veel shop-creativiteit de komende maanden. Tijdens de workshop kunt u een aantal handelingen beoefenen. Enkele stap-voor-stap oefeningen leiden u eenvoudig door enkele voorbeelden van het Photo-shoppen. Deze oefeningen worden tijdens de workshop uitgedeeld. TIP: Neem de oefeningen mee naar huis, zodat u de voorbeelden ook thuis eenvoudig kunt gebruiken als leidraad bij het werken in Photoshop.
Het venster van Adobe Photoshop Drop-down menu
Gereedschapsvenster
Submenu aanpassingen van het dropdown menu afbeelding.
De foto-bestanden browser. Ook wel Adobe Bridge genoemd. Te vinden rechts onder het dropdownmenu. Voor het snel zoeken en beheren van de fotobestanden. Foto’s kunnen worden voorzien van trefwoorden (niet zichtbaar), zodat eenvoudig naar bepaalde foto’s, voorzien van bepaalde trefwoorden, gezocht kan worden.
Workshop Digitale Fotobewerking
2
De belangrijkste items voor deze workshop uit het sub-menu aanpassingen van het dropdown menu afbeeldingen:
Niveaus: aanpassen van lichte en donkere partijen
Aut. Kleuren: Soms goed resultaat bij verbeteren kleuren
Helderheid/contrast: snel aanpassen van helderheid en contrast Kleurtoon/verzadiging: Ook geschikt om alle kleur uit een laag weg te halen, waardoor één laag alleen grijstinten krijgt.
Schaduw/hooglicht: Eenvoudig maar erg goed “verlichten” van te donkere delen en donker maken van te lichte delen v.d. foto.
SNELTOETSEN Hieronder een overzicht van veel gebruikte sneltoetsen, welke het werken met Adobe Photoshop kunnen versnellen/vergemakkelijken. Een aantal zijn echt handig om je zelf aan te leren. Enkele van de sneltoetsen gelden voor alle Windows programma’s. Deze zijn gemerkt met een *. Ctrl+c
Selectie kopiëren (copy)*
Ctrl+v
Selectie plakken (velpon)*
Ctrl+z
Laatste handeling ongedaan maken*
Ctrl+s
Tussentijds opslaan*
Ctrl+d
Selectie ongedaan maken
Ctrl++
Inzoomen
Ctrl+-
Uitzoomen
Spatiebalk
Ingedrukt houden. Er verschijnt een handje op de plaats van de cursor. Hiermee kan men het zichtbare deel van de foto, als daarop ingezoomd is, verschuiven.
Ctrl+Shift+i
Selectie omkeren
Ctrl+j
Selectie naar bovenliggende nieuwe laag kopiëren
Workshop Digitale Fotobewerking
3
Gereedschapsvenster Het gereedschapsvenster staat standaard links in beeld. Bij enkele knoppen staat rechtsonder een klein driehoekje. Dit betekend dat “achter die knop” nog enkele varianten op die knop staan. Je kunt deze bekijken/kiezen door met de linker muisknop op een dergelijke knop te klikken, de muisknop even ingedrukt te houden tot het submenu opent. Vervolgens kan voor een variant worden gekozen.
Selectie gereedschap Bijsnijden Retoucheren Klonen Gummetje
Transformatie gereedschap
Penseel Historiepenseel Tekst plaatsen
Selectie Pen
Vormgereedschap
Kleurselectie
Historievenster
Het historievenster staat standaard rechts in beeld. Alle uitgevoerde handelingen (standaard de laatste 20, dit aantal is aan te passen) worden hier bewaard. De laatste onderaan. Je kunt naar een eerder punt van je bewerkingen terug gaan door op die regel te klikken. Vanaf dat punt kun je weer verder gaan met bewerken.
Workshop Digitale Fotobewerking
4
Lagenvenster Het lagenvenster staat standaard rechtsonder in beeld. Elke laag stelt een transparant blad voor. Van bovenaf kan men door de bladen kijken. Soms wordt een blad (deels) afgedekt door een boven liggend blad, omdat daar een del van een foto staat, of bijvoorbeeld tekst. Je kunt lagen verwijderen door op het emmertje, rechtsonder, te klikken. De laag moet wel geselecteerd (blauw) zijn. LET OP: Alleen geselecteerde lagen kunnen worden bewerkt/verwijderd. Je kunt een nieuwe laag toevoegen door op dit symbool te klikken. Je kunt ook een laag naar dat symbool slepen, waardoor die laag gedupliceerd wordt. Dekking: Je kunt de dekking van een laag wijzigen door op het pijltje rechts naast de 100% van dekking te klikken en de schuif aan te passen. Een laag wordt dan deels doorzichtig op de plaatsen waar op die laag iets staat afgebeeld. Het geblokte gebied op een laag is geheel doorzichtig. Zichtbaar: Je kunt een laag onzichtbaar maken door het oog daarvoor, weg te klikken.
Opslaan van foto’s: Beslis eerst of de foto later nog eens bewerkt moet worden. Is dat het geval dan is het aan te bevelen de foto op te slaan als een Photoshop bestand (PSD, groot bestand). Is de foto geheel naar wens, sla deze dan op als een JPG (=JPEG) bestand.
Ga naar Bestand / Opslaan als Bedenk een bestandsnaam en tik deze in. Kies onder indeling het gewenste bestandsformaat. Klik op “Opslaan”.
Er verschijnt een keuze voor de compressie. Door de schuifregelaar aan te passen kan men kiezen voor een klein bestand (minder kwaliteit) of een groter bestand. Voor afdrukken via een printer of afdrukcentrale is een hogere kwaliteit van belang. Voor het versturen als bijlage bij een email of het bekijken van de foto’s op een PC kan men met een lagere kwaliteit uit.
Klik daarna op “OK”
TIP: Breng orde in het opslaan van foto’s. Maak bijvoorbeeld mappen per jaartal en daarin mappen per gebeurtenis. Maak vervolgens mappen met “originelen” en mappen met “bewerkingen”. Zo blijven de originelen altijd bewaard.
Workshop Digitale Fotobewerking
5
Selectie gereedschappen De belangrijkste selectiegereedschappen binnen Adobe zijn: 1a Het rechthoek selectiekader 1b Het ovaal selectiekader 2a De lasso 2b De veelhoeklasso 2c De magnetische lasso 3 De toverstaf 4 Kleurbereik
1 3 2
De plaats van de selectiegereedschappen: De gereedschappen 1 staan linksboven in het gereedschapsvenster. De gereedschappen 2 staan daaronder. 3 staat rechts van 2. 4, Kleurbereik, staat onder dropdown menu “Selectie”. Bij 1a en 1 b staan onder dezelfde knop. Houdt de knop even ingedrukt om te wisselen van functie voor die knop. Dit geldt tevens voor 2 a, b en c. De selectiegereedschappen 1a en 1b kunnen ook exact vierkant of rond worden gebruikt, door bij het gebruik hiervan de “Shift-toets” ingedrukt te houden. Selecties maken, waarom? Door selecties te maken, kan men een deel van de foto voor een bewerking gebruiken. Bijvoorbeeld het geselecteerde deel, of juist het niet geselecteerde deel. Ook kunnen selecties van een foto naar een andere foto worden overgebracht. Een opmerking vooraf: alle geselecteerde gebieden kunnen worden uitgebreid of verkleind met een van de (andere) selectie gereedschappen. Dit gaat als volgt: Maak een selectie Kies eventueel een ander selectiegereedschap Houdt de “Shift-toets” ingedrukt om het geselecteerde gebied uit te breiden of de “Alt-toets” om het geselecteerde gebied te verkleinen. Eerst wordt omschreven hoe u met de verschillende selectiegereedschappen gebieden/voorwerpen kunt selecteren. Daarna wordt uitgelegd hoe u de selecties kunt gebruiken. Selecties herkent u aan een “lopend” lijntje om het geselecteerde deel. De selecties maken: Gereedschappen 1a en 1b kunnen worden gebruikt om strakke selecties te maken van een deel van een foto. Vierkante, rechthoekige, ovale of ronde selecties, of combinaties daarvan, maakt u door de linker muisknop ingedrukt te houden en met de muis te slepen tot het gewenste gebied is geselecteerd. Met het lassogereedschap sleept men met ingedrukte linker muisknop tot het gewenste selectie gebied is gemaakt. Het gebied moet wel “gesloten” zijn, dus eindigen bij het beginpunt. Op het moment dat je weer bij het beginpunt in de buurt komt, verschijnt er een klein rondje bij het puntje van de lasso. Op dat moment kan men de linker muisknop loslaten. Dit gereedschap is geschikt voor gebieden welke niet of moeilijk met andere gereedschappen te selecteren zijn. Je moet er wel een vaste hand voor hebben!
Workshop Digitale Fotobewerking
6
Met de veelhoeklasso kan men een selectie maken door “van punt naar punt” te klikken (linker muisknop). Er ontstaan lijnen van het ene naar het andere punt waar men klikt. Ook nu moet het gebied gesloten worden door uiteindelijk nabij het beginpunt te klikken. Dit gereedschap is geschikt om selecties te maken die zijden hebben met rechte lijnen. De magnetische lasso is een heel prettig stuk gereedschap om selecties te maken. Met ingedrukte linker muisknop kan een rand van een voorwerp worden gevolgd. Als een magneet volgt de lijn vervolgens het voorwerp. De werking is per situatie wel verschillend. Het gereedschap reageert op verschillen in de foto. Bij een groot contrast werkt het beter dan op plaatsen met weinig contrast. De toverstaf verricht ook “wonderen” bij het maken van selecties. Klik ergens op een voorwerp dat je wilt selecteren. Hierna worden aangrenzende pixels, in dezelfde kleur als de plaats waar met de linkermuis knop werd geklikt, geselecteerd. Het effect hiervan kan worden aangepast door de waarde in het vakje “Tolerantie” boven in het venster onder het dropdown menu, te wijzigen. Bij een hogere waarde worden kleurwaarden die iets lichter of iets donkerder zijn dan de aan geklikte, in de selectie meegenomen. Bij een lagere waarde wordt de tolerantie in kleur welke geselecteerd wordt, kleiner. Ook hier kan men met behulp van de Shift of Alt toets het selectie gebied uitbreiden of kleiner maken. Door middel van de functie “kleurbereik” een bepaalde kleur in de foto selecteren. Het kan soms handig zijn om één bepaalde kleur in een foto te selecteren, een kleur die op meer plaatsen in die foto voorkomt. Een voorbeeld hiervan is de oefening waarbij foto 07_bloemen wordt gebruikt. Hier staat een aantal paarse bloemen in een berglandschap. Het kan dan een mooi effect geven door de hele achtergrond in grijstinten weer te geven en alleen de bloemen in kleur. Dit wordt verder bij de betreffende oefening omschreven. De functie kleurbereik is te vinden onder dropdown menu “Selecteren”. Er verschijnt een venster. Laat alle instellingen staan. Komt de muisaanwijzer buiten dat venster, dan verandert deze in een pipet. Klik in de foto op de te selecteren kleur. Binnen het zwarte gebied in het venster wordt met wit het nu geselecteerde gebied aangegeven. Verschuif eventueel de schuifregelaar om de selectie te veranderen. De “overeenkomsten” met de aangewezen kleur kunnen worden verandert. Klik op OK om te bekijken welk gebied van de foto geselecteerd is. De selecties gebruiken: Selecties zijn handig om bewerkingen op dat deel of juist op de rest van de foto toe te passen. Handig is het daarbij om het geselecteerde deel van de foto naar een nieuw laag te brengen. Dit gaat het eenvoudigst met de toetscombinatie Ctrl+J. LET OP: Zorg wel dat de laag waarvan u het geselecteerde deel naar een nieuw laag wilt brengen, geactiveerd (= blauw) is. Kijk hiervoor in het lagenvenster. TIP: Mogelijk valt het niet in alle situaties op, maar de kans bestaat dat het geselecteerde gebied “scherp” uitgesneden wordt. Dit kan vooral opvallen als een selectie in een andere foto wordt gebracht. Het geselecteerde deel komt dan onnatuurlijk op de andere foto te liggen. Photoshop heeft, om dit tegen te gaan, een handige optie. Boven in het venster, juist onder de dropdown menu’s, staat een vakje “Doezelaar” met daarachter een getal. Staat “Doezelaar” niet in beeld, ga dan naar Dropdown menu “Selecteren” en vervolgens naar “Doezelaar”. Voer een laag getal in, bijvoorbeeld 3, en klik op OK. DAARNA kunt u Ctrl+J gebruiken om de selectie in een nieuwe laag te plaatsen. Doezelaar zorgt ervoor dat de rand van de selectie niet “hard” wordt. De rand wordt als het ware een beetje transparant.
U kunt nu de lagen afzonderlijk bewerken. Bijvoorbeeld de laag waarin de selectie zit, of juist de laag van het origineel/ de achtergrond. Van een laag kan bijvoorbeeld de kleur, helderheid of verzadiging worden aangepast. Ook kan een laag naar een andere foto worden gesleept. Let er wel op dat u steeds eerst de juiste laag selecteert. Workshop Digitale Fotobewerking
7