INDABA H UIZEN ACTIVISM FOR
CHANgE
WOORDE EN FOTO’S: VEERLE DEVOS
“B
armhartige Samaritaan zijn is geen makkelijke baan”, grinnikt Ravi Naidoo; ‘commercieel activist’, directeur van Interactive Africa en stichter van Design Indaba, wanneer we hem plagend vragen hoe het voelt om ‘weldoener’ te zijn. “We hebben gemerkt hoe moeilijk het is tijdens ons 10x10 Housing Project in de townships, wanneer de werkmannen gingen schaften, werden net geplaatste lavabo’s gewoon uitgevezen en geroofd. Door de bewoners van de township zélf. Je kan nog zoveel gratis geven: het is de mentaliteit die moet veranderen.” Hoe kan design daar toe bijdragen? Ravi Naidoo is geen weldoener. Alles wat hij doet is immers weloverwogen, hij strooit niet met geld, en medelijden is niet zijn drijfveer.
436
“Ik ben een wetenschapper”, zegt Ravi, die vòòr hij met design begon, aan de Universiteit van Kaapstad als onderzoeker werkte. “Maar ik besefte dat ik als academicus weinig kon veranderen aan de realiteit van ons land” – en dus werd hij een “entrepreneur met een sociaalpolitieke agenda”. “De economie is in de 21ste eeuw wereldwijd niet langer in handen van de overheid, maar van bedrijven: overheden worden kleiner, bedrijven invloedrijker. Bijgevolg is het via zaken dat je de samenleving kan verbeteren. Today, the biggest challenge is our government, who’s out to lunch and out of sync with the public sector”, zegt Naidoo, wanneer hij uitlegt hoe gesegregeerd en sociaal ongelijk de Zuid-Afrikaanse samenleving zestien jaar na het einde van de Apartheid nog altijd is. “Er
437
zijn twee verschillende Zuid-Afrika’s onstaan: dat van de publieke sector die ter plaatse trappelt, en dat van de private ondernemingen die zich wél innovatief ontwikkelen. Zaak is om de entrepreneurs met een sociaal-politiek geweten aan te spreken, aldus Naidoo. Het enige probleem: “Cape Town is very small in terms of do-ers”. Vanuit dit inzicht startte Naidoo zelf commerciële organisaties, waaronder het Design Indaba festival, dat elk jaar plaatsvindt in het Cape Town International Convention Centre. Het groeide uit van een lokaal evenement in 1995, tot een internationaal toonaangevend designfestival. Design Indaba moet volgens Naidoo een commercieel model worden dat Zuid-Afrika via design op de wereldkaart zet, terwijl het uiteindelijke doel emancipatie van de eigen bevolking is. “I want Indaba to become an activist for change,” zegt Naidoo, die zich beklaagt over hoe design tegenwoordig te veel draait om het creëren van behoeften: nieuwe technologie en snufjes die je moét hebben. Volgens hem moet design iets heel anders zijn: “a skill or facility to improve life.” Bij wijze van voorbeeld dat Design Indaba meer doet dan alleen ‘bla bla’ verkopen, verwijst hij naar het ‘10x10 Housing Project’. Bewoners die altijd in shacks (sloppen) hadden gewoond, kregen een huis, ontworpen door gerenomeerde internationale architecten. Dit gebeurde via een loterij waarbij gezinnen zich kandidaat konden stellen. Het was de ZuidAfrikaanse Luyanda Mpahlwa (MMA Architects) die aan de slag ging in Mitchell’s Plain. Freedom Park Joseph Poovan (42) woont sinds zes maanden in zo’n Indaba-huis, samen met zijn dochters Frannica (23) en Joselyn (18). “Toen mijn grootouders uit East-London naar Kaapstad kwamen, was er veel werk in Zuid-Afrika. Ze verdienden niet veel, maar ze hadden land om op te wonen en er was voedsel voor iedereen.” Zijn grootmoeder kon een wat hij noemt “groot” huis bouwen. Hij woonde daar lange tijd met
438
zijn gezin, maar op den duur was er teveel volk in huis: “we moesten om beurten slapen.” Toen hij oud genoeg was moest Joseph eigen onderdak vinden. Dat werd een shack. “We leefden tien jaar in krotten van plastic, golfplaten en afvalhout. Als het regende, lekte het binnen, en de wind kon in één slag alles verwoesten. Het weinige dat je hebt raak je zo telkens weer kwijt. Dat knaagt aan je welbevinden. Er was geen elektriciteit, we hadden enkel een draagbaar toilet dat we elke ochtend moesten uitkieperen, water moesten we halen aan de twee kraantjes die we deelden met 500 andere families.” Joseph en zijn dochters wonen nu in hun Indaba huis, mét balkon dat uitziet op Kalk Bay. De kleine familie is zeer tevreden. Josephs buren, die ongeveer even lang in hun Indaba-huis wonen, zijn dat veel minder – een familie met een hond ‘Danger’ genaamd, al ziet hij er niet bepaald gevaarlijk uit. Kieyaan Mushrah Antony: “Wij wonen in een ‘design’ huis – maar wat hebben we daaraan? Onze huizen liggen rond het Freedom Park Community Center, waar al het crapuul van de buurt samenkomt. They do very wrong things there: drugs (voornamelijk ’tik’, ook bekend als ‘crystal meth’), verkrachting en vandalisme. Ze komen roven in onze huizen. Die van Indaba zien er dan ook beter uit dan de andere huizen – dat zijn gewoon betonnen boxen – waardoor dieven denken dat wij rijker zijn ... We willen hier weg. Maar we moeten vijf jaar blijven voordat we ons huis mogen verkopen. En dan nog is het onverkoopbaar, zelfs al is het getekend door een bekende architect: wie gaat geld uitgeven om hier een huis te kopen? Hadden we dit vooraf geweten, dan hadden we ons nooit ingeschreven voor de loterij, maar dan hadden we, net zoals iedereen die onder het bestaansminimum leeft, aan de overheid een gratis huis gevraagd.” Locus of control Wawieba Naaidoo, voorzitter van Freedom Park, die zelf tot 1997 in shacks woonde, nuanceert:
Familie Kieyaan Mushrah Antony
439
Joseph Poovan
440
Ravi Naidoo
“Mijn situatie is er fors op vooruit gegaan. Het probleem is dat eigenaar worden van je huis en je familie een veilig onderdak kunnen bieden weliswaar essentieel is, maar dat je mentaliteit daardoor nog niet verandert. Als voorzitter maak ik het hier elke dag mee: bewoners verwachten dat ze alles gratis krijgen, nemen zelf geen initiatief en zijn fatalistisch: dat is de zwaarste erfenis van de Apartheid. Ze komen bij mij om kleine problemen aan hun huizen te verhelpen die ze zelf kunnen oplossen: een lekkende gootsteen, een lamp die vervangen moet worden. Het is dus niet omdat mensen een huis krijgen dat al hun problemen opgelost zijn. Een huis als eigendom is een begin, maar ze moeten ook leren hun leven zelf in handen te nemen. Hoe de instelling van de mensen veranderen? Het is een kwestie van generaties. Dat zegt ook fotograaf Yasser Booley, die werkt in de townships, waaronder Mitchell’s Plain: “Het gaat over de ‘locus of control’, een term uit de psychologie die je ook kan toepassen op maatschappelijk niveau. Veel mensen in de townships neigen naar een externe locus of control: ze geloven dat hun leven wordt bepaald door het lot, de overheid en het systeem. Dat leidt tot hulpeloosheid. 90% van de jongeren uit de townships zijn nog nooit op Table Mountain geweest: ze geloven niet dat ze daar naartoe kunnen gaan. Dat soort van fatalisme is iets typisch Zuid-Afrikaans. Die huizen zijn een begin van eigendom, maar de mensen moeten ook hun knop omdraaien en beseffen dat ze het zélf moeten doen.” Ravi Naidoo weet dat je met gratis designhuizen niet alles oplost: “Het gaat er inderdaad niet om de Barmhartige Samaritaan uit te hangen, het gaat over emancipatie. We moeten de mensen niet paternalistisch behandelen maar inspireren, en tegelijkertijd kennis toegankelijk maken voor iedereen. Laat ons dan ook fors investeren in onderwijs en leraren ondersteunen: alleen zo kan je het land essentiëel veranderen. Vandaar dat ons volgende huisvestingsproject er een is voor
leraren, in samenwerking met de Chileense architect Alejandro Aravena. Daarom ook dat we een design syllabus uitgeven voor scholen; dat we designers en architecten uit heel Afrika en de wereld naar hier halen om mee te denken over oplossingen die het leven van mensen kunnen verbeteren en daarom dat we workshops organiseren om toekomstige designers en architecten te leren ontwerpen voor álle burgers van dit land in plaats van enkel voor de ‘happy few’. Design Indaba kan een catalysator zijn, waarbij creativiteit, design en innovatie ons kunnen helpen om Zuid-Afrika opnieuw uit te vinden.” www.designindaba.com
441