Woningbouwblokken Handwerkers Vriendenkring architect J.H.W. Leliman
© Bureau Monumenten en Archeologie, mei 2008
Woningbouwblokken tussen Tugelaweg, Maritz-, Retief- en Cillierstraat Opdrachtgever: Woonstichting Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring (HWV) Architect: J.H.W. Leliman (1878-1921; na diens overlijden A.J. van der Steur, G.H. Kleinhout) Ontwerp en bouw: 1915-1924 Huidige eigenaar: Ymere Ontwerp en bouwgeschiedenis 1. Nadat de gemeente Amsterdam in 1911 had besloten tot het saneren van de oude jodenbuurt op Uilenburg en Marken richtte de Handwerkers Vriendenkring (HWV) in 1912 een bouwfonds op met als doel vervangende sociale woningbouw te realiseren, waartoe vooral de HWV-bestuurder Abraham de Mordechai Vaz Diaz zich sterk maakte: dat werd het woningbouwplan aan de Tugelaweg van architect J.H.W. Leliman, in de jaren twintig gevolgd door de woningbouw aan de Nieuwe Uilenburgerstraat (architect J.H. Mulder). 2. HWV gestart in 1869 ter bevordering emancipatie joodse arbeiders, o.a. met het oprichten van het moderne ziekenfonds Ziekenzorg in 1895. HWV was officieel geen joodse instelling, maar in 1942 toch als zodanig beschouwd en door bezetter verboden. 3. Keuze van HWV voor de Transvaalbuurt niet toevallig. Om verschillende cultuurhistorische redenen reeds befaamde woonwijk in wording: het krachtige en moderne stedenbouwkundig ontwerp uit 1903 van H.P. Berlage (als ontwerper uitgekozen vooral op voorspraak Henri Polak, gemeenteraadslid en voorzitter van de diamantbewerkersbond ANDB); proefneming met karakteristieke (sociale) woningbouwcomplexen van AWV, Het Oosten en ACOB en HWV die de overgang belichamen van de nog typische19e eeuwse architectuurkenmerken in het oostelijke deel, gerealiseerd door particuliere bouwondernemers, naar die van de Amsterdamse School of de gordel 20-40 in het westelijke deel, merendeels gebouwd door woningbouwverenigingen; de in meerderheid joodse bewoning, ook bij de AWV; en de overheersende socialistische geaardheid van de bevolking die deels samenvalt met die typische constellatie van verlicht joods-Amsterdam: het is daarom niet toevallig dat politieke voormannen als Monne de Miranda, David Wijnkoop, korte of langere tijd in de Transvaalbuurt woonden evenals andere bekende joodse Amsterdammers als Elie Smalhout, Jacques Presser en Ben Sajet. 4. De HWV nam architect Leliman in de arm, die rond 1914 in Amsterdam enkele spraakmakende sociale-woningbouwplannen ontwierp voor de Indische Buurt en Noord, typologisch vernieuwend (masionettes op brede benedenwoningen), met ingenieuze plattegronden (volwaardige slaapverdiepingen in kap) en een rationele architectonische vormgeving zoals ook zijn collega’s Berlage, Van der Pek en Van Epen voorstonden. Met een kleine wijziging van het stedenbouwkundig plan van Berlage, die voor de afsluitende noordelijke rand van de Transvaalbuurt langs de toen nog op maaiveld gelegen spoorlijn vier gesloten bouwblokken voorstelde waarvan er één door de rooilijn van de Tugelaweg stak (zie bijlage), ontwierpen HWV/Leliman uiteindelijk vijf gesloten bouwblokken, vier bouwlagen met kap, met gemeenschappelijke siertuinen als nouveauté. Voornaamste stedenbouwkundige gevolg: de Smitstraat wordt niet meer doorgetrokken tot Tugelaweg.
Plan Berlage, vastgestelde rooilijnen 1903
Herziening rooilijnen Plan Berlage, 1915
5. Na het maken van een aansprekende vogelvluchtperspectief – ook toen wist men bouwplannen goed aan de man te brengen – werd in 1915 gestart met het uitwerken van de kleinere blokken I (tussen Maritz- en Spitskopstrat) en III (tussen Magersfontein- en Laing’s Nekstraat). Om ook het armste deel van de joodse bevolking van Uilenburg en Marken vervangende woonruimte te kunnen aanbieden werden in de blokken de drie toen gangbare ‘huurklassen’ gemengd. 156 klasse C woningen (132 woningen bestaande uit woonkamer, keuken en 2 tot 5 slaapkamers en 24 woningen bestaande uit een gecombineerde woonkamer-keuken, een ruim spoelhok en 2 tot 3 slaapkamers, alle voorzien van veranda; huur fl. 3 – fl. 5 p/w) en 188 klasse A en B woningen (woonkamerkeuken, spoelhok met gootsteen en 2 of 3 slaapkamers, alle zonder veranda of balkon; huur resp. lager dan fl. 2,50 en tussen fl. 2,50- fl. 3). In de kap worden de bergingen ondergebracht en uitdrukkelijk geen slaapkamers. De werkelijke huurkosten werden gesteld op fl. 3,47, zodat de HWV van de gemeente een tegemoetkoming in de exploitatie krijgt voor de klasse A en B woningen.
Vogelvluchtperspectief van J.H.W. Leliman, 1915
6. De schoonheidscommissie is bij de indiening van de bouwplannen voor de blokken I en III in 1917 een beetje mopperig: eentonige indruk, de eerder door ir. Keppler (dir. Woningdienst) getoonde vogelvlucht was overtuigender; de schuine hoeken in aansluiting op de togen van de winkelramen niet fraai en anders oplossen. Inderdaad doet Leliman daar vervolgens wat aan. In ieder geval slaagt hij er het jaar daarop in om blok II (tussen Spitskop- en Magersfonteinstraat) als pièce de resistance net wat krachtiger te ontwerpen. Blok I komt in 1918 gereed, waarbij de rooilijn van de Maritzstraat enkele meters is teruggelegd, en het jaar daarop blok III . Blok II, met het karakteristieke torentje in de as van de Smitstraat dat in de jaren zestig werd gesloopt, volgt in 1920, evenals het deel van blok IV aan de Retief-, Laing’s Nek en Hertzogstraat. Het afsluitende bouwdeel van dit blok aan de Tugelaweg volgt pas in 1924. Blijkbaar werd getwijfeld aan de hier door Berlage voorgestelde doorbreking van de rooilijn en is uiteindelijk besloten alle blokken aan de Tugelaweg gewoon aan één doorlopende rooilijn te leggen. Aangezien Leliman inmiddels is komen te overlijden worden zijn werkzaamheden overgenomen door het gerenommeerde bureau van A.J. van der Steur en G.H. Kleinhout. Vlak voor zijn dood heeft hij nog wel het afwijkende ontwerp van blok V kunnen leveren. Waren de eerste vier blokken duidelijk één familie en typische representanten van de eenvoudige woningbouwarchitectuur zonder opsmuk tussen 1910 en 1918, blok V is met zijn erkers een duidelijke voorbode van de woningbouw in de Gordel 20-40. 7. In 1921 verrijzen in het plantsoen twee gebouwen t.b.v. het stallen van in totaal 96 handkarren (zie foto op omslag). Dit onderstreept het hoge percentage joodse marktkooplieden en/of straatventers dat vanuit de te saneren oude Jodenhoek naar de drie eerste nieuwe woningbouwblokken van de HWV verhuisde. Om het straatbeeld vrij te houden van voor de deur geparkeerde handkarren, maar ook ter bescherming van deze
handkarren - meestal het enige bezit van de arme joodse gezinnen - kwam de HWV in 1920 met deze oplossing. 8. Door het toch al hoge percentage joodse inwoners werd de Transvaalbuurt in 1941 door de Duitse bezetter aangewezen als een zgn. concentratiegebied, waarheen joden uit andere buurten gedwongen werden te verhuizen. Na de laatste grote deportaties in 1943 kwam een groot deel van de woningen van de HWV leeg te staan. Vooral tijdens de hongerwinter vielen deze woningen vervolgens ten prooi aan houtroof, zodat na de oorlog delen tot ruïne waren vervallen. Zonder tot volledige herbouw over te gaan, werd in 19491951 door de Gem. Dienst Volkshuisvesting – de HWV bestond niet meer - gestart met het slopen van de onbewoonbare bovenste verdiepingen en het herstellen van de nog wel bruikbare onderste lagen. Dat verklaart de sprongen in bouwhoogte, de betonnen raamdorpels, deuromlijstingen en balkons en het eenvoudiger uitgevoerde gevelmetselwerk in delen van de blokken I t/m III. 9. Tussen 1975 en 1981 zijn alle blokken ingrijpend gerenoveerd. Plattegronden wijzigden, o.a. door het horizontaal samenvoegen van kleinere woningen en het gedeeltelijk gebruiken van de kappen t.b.v. slaapkamers voor de woningen op de ondergelegen derde verdieping. Daardoor nam het aantal woningen met circa 20% af. In blok IV werd blokverwarming aangelegd en in de blokken I en V werden aluminium inhaakkozijnen geplaatst. Voorlopige conclusies en aanbevelingen 1. Hoge cultuurhistorische waarde als eerste wooncomplex ter vervanging van een deel van de woningen die bij de roemruchte sanering van Uilenburg en Marken – het hart van de Amsterdamse jodenbuurt – tussen 1917 en 1920 werden gesloopt; bovendien eerste project van het Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring (joods cultureel erfgoed). 2. Stedenbouwkundig van waarde als onderdeel van de Transvaalbuurt in het algemeen (vernieuwend stedenbouwkundig plan van H.P. Berlage) en als noordelijke randbebouwing van de buurt in het bijzonder (krachtig ensemble langs spoor). Interessant gegeven zijn de rooilijnen van blok IV in het oorspronkelijke stratenplan van Berlage: dit blok stak als enige door de rooilijn aan de Tugelaweg, zodat de openbare ruimte langs het spoor – ook toen al bedoeld als groen ingerichte zone – in twee meer besloten gedeelten werd verdeeld en de lange gevelwand tussen Maritzstraat en Cillierstraat ‘gebroken’ werd. Waarom hier uiteindelijk van is afgeweken kon niet precies worden achterhaald. 3. Belangrijk complex in de ontwikkeling van de volkswoningbouw, niet alleen als voorbeeld van vroege verenigingsbouw voor de laagstbetaalden, maar ook door de toegepaste menging van woningtypen in de blokken naar huurklasse. 4. Architectuurhistorisch is het complex een belangrijk onderdeel van het oeuvre van J.H.W. Leliman, die samen met Berlage, Van der Pek en Van Epen aan de wieg stond van de eerste serieuze sociale woningbouw na de invoering van de Woningwet. 5. Hoewel architectonisch niet van uitzonderlijke betekenis, past het sober en doelmatig vormgegeven complex in hoofdopzet goed in de waardevolle karakteristiek van de Transvaalbuurt: gesloten baksteen bouwblokken met stevige kappen. De oorspronkelijke architectonische uitstraling heeft uiteraard geleden door de noodzakelijke herstelwerkzaamheden kort na de bevrijding, welke bouwsporen echter ook de herinnering aan de oorlogsjaren en vooral het lot van de joodse bevolking levend houden. De renovatie eind jaren zeventig heeft de architectuur vervolgens nog
verder verschraald, ondermeer met het definitief verdwijnen van de raamroeden en het plaatsen van aluminium inhaakkozijnen in de blokken I en V. De blokken II en V zijn zijn architectonisch evenwichtiger en sterker uitgewerkt dan de drie overige, waarbij de geleding van blok II met de inhammen in de as van de Smitstraat een fraai effect heeft. Helaas is het torentje in de jaren zestig verwijderd. Het afwijkende blok V kent een krachtige ritmiek dankzij de gekoppelde erkers die met zorg zijn vormgegeven. 6. Bijzonder element zijn de gemeenschappelijk (kijk)tuinen, via poorten van de straat toegankelijk, als alternatief voor de in het algemeen onbevredigende situatie van privétuintjes in gesloten bouwblokken met allerhande rommelige afrasteringen en bouwsels. In combinatie met de kleine strook privétuintjes voor de beganegrondwoningen een vrij uniek gegeven dat de algemene woon- en leefkwaliteit sterk ten goede komt. Met name de binnentuinen van de lange blokken II en V tonen in dit opzicht zelfs allure. 7. Mede gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan Transvaalbuurt van 2004, de relatief hoge waardering van de buurt zoals vastgelegd in de welstandskaarten van de Atlassen 19e eeuwse Ring en Gordel 20-40 en, niet in de laatste plaats, op de omvangrijke verbetering van het particuliere bezit in de buurt en dus op de economische waardestijging, is een blijvende behoedzame omgang met de buurt, primair gericht op behoud en herstel, wenselijk en verstandig. 8. Dat geldt dus ook voor de Leliman-blokken, die door hun ‘strategische’ positie aan de rand van de wijk, voor iedere treinreiziger goed zichtbaar, in belangrijke mate bijdragen aan het gezicht van de wijk. Mocht transformatie toch onvermijdelijk worden geacht, dan zouden de bovenvermelde karakteristieken nauwgezet in de planvorming moeten worden meegenomen. Het kan daarbij interessant zijn het oorspronkelijke rooilijnenplan van Berlage opnieuw goed te bestuderen. 9. Het behoud van in ieder geval de blokken II en V zou uitgangspunt dienen te zijn. 10. Tot besluit: het is van wezenlijk belang dat een zorgvuldige architectenkeuze wordt gemaakt, waarbij in dit geval ook de inzet van een stedenbouwkundige onontbeerlijk lijkt. Het resultaat zou in ieder geval een vorm van ‘Stadtreparatur’ moeten zijn, oftewel een vorm van behoedzame stadsvernieuwing, en niet de een of andere eigenwijze en eigentijdse visie van een sterarchitect. Bureau Monumenten en Archeologie JS/13 mei 2008
bronnen: -A. Caransa, Verzamelen op het Transvaalplein, Baarn 1984 -T. Heijdra, De Transvaalbuurt; een geschiedenis vol idealen, Alkmaar 1997 -archief J.H.W. Leliman, NAi/LELI bestek nr 148 -De Opmerker 53(1918)23, pp. 179-180 -BWT-archief stadsdeel Oost-Watergraafsmeer -Gemeentebladen 1915-1921 -Beeldbank Stadsarchief
Blok I (BWT-archief nr. 31575) 1916 ontwerp. 1917 bouwaanvraag (J. Zody van HVK) en bouwvergunning. Schoonheidscommissie beetje mopperig: de eerder door ir. A. Keppler, directeur van de Woningdienst, getoonde vogelvluchtperspectieven vond men overtuigender. Enkele details worden aangepast, o.a. de togen dicht op de afgeschuinde hoeken. 1918 bouw voltooid. 1949-1951 herstel en herbouw door Gem. Dienst Volkshuisvesting (VH). 1979 algehele renovatie door VH/Woningbedrijf. Van 50 woningen en 8 winkels naar 49 woningen.
Spitskopstraat hoek Retiefstraat, mei 1922
Spitskopstraat hoek Retiefstraat, juli 1951
Spitskopstraat hoek Retiefstraat, april 2008
Maritzstraat, mei 1922
Maritzstraat hoek Tugelaweg, april 2008
binnentuin, januari 1978; voor de renovatie
binnentuin, april 2008
Blok II (BWT-archief nr. 26542) 1918 ontwerp. 1919 bouwaanvraag en bouwvergunning. 1920 bouw voltooid. 1949-1951 herstel en gedeeltelijke herbouw door Gem. Dienst Volkshuisvesting (VH) 1960 (?) sloop van het karakteristieke torentje. 1978 verbouwing/renovatie Retiefstraat 104-108 (huidige nrs.: 246-268) tot 12 éénkamerwoningen. 1978-1981 algehele verbouwing/renovatie door VH/Woningbedrijf. Van 131 naar 107 woningen.
Retiefstraat, mei 1922
Retiefstraat, april 2008
Tugelaweg, april 2008
Tugelaweg, april 2008
Retiefstraat, poort naar binnentuin, april 2008
binnentuin, mei 1922 (?)
binnentuin, april 2008
Blok III (BWT-archief nr. 32103) 1916 ontwerp. 1918 bouwaanvraag en bouwvergunning. Schoonheidscommissie: plannen maken zeer eentonige indruk. Schuine hoek met aansluitende toog winkelraam niet fraai; ‘gewijzigd ontwerp wordt ingewacht’. 1919 bouw voltooid. 1938 verbouwing 2 winkels tot 2 woningen Laing’s Nekstraat 8-14. 1975-1978 algehele verbouwing/renovatie. Van 73 woningen (15x3k, 52x4k, 2x5k, 4x6k) naar 61 woningen (3x2k, 12x3k, 42x 4k, 1x 6k). Horizontale samenvoeging kleine 3kwoningen aan Tugelaweg; zolders bij woningen tweede laag aan Laing’s Nekstraat gevoegd.
Magersfonteinstraat hoek Retiefstraat, ca. 1975
idem, april 2008
Retiefstraat hoek Laing’s Nekstraat, april 2008
Tugelaweg hoek Laing’s Nekstraat, april 2008
binnentuin, april 2008
Blok IV (BWT-archief nr 35460) 1919 ontwerp en bouwvergunning voor bouwdeel Retief-, Magersfontein en Laing’s Nekstraat. 1920 bouw voltooid. 1921 ontwerp en bouwaanvraag voor de afsluitende percelen aan Tugelaweg (architect: A.J. van der Steur en G.H. Kleinhout). 1924 bouw voltooid. 1938 verbouwing winkels tot woningen Laing’s Nekstraat 7-9 en 15-17. 1975 algehele verbouwing/renovatie, incl. blokverwarming, door VH/Woningdienst. Van 90 woningen (4x2k, 41x3k, 36x4k, 9x5k) naar 66 woningen (29x2k, 9x3k, 26x4k, 2x 6k).
Retiefstraat, ca. 1975; voor renovatie
Retiefstraat hoek Hertzogstraat, april 2008
binnentuin, ca. 1975; voor renovatie
binnentuin, april 2008
Poortje binnentuin – Tugelaweg, april 2008-04-29
Blok V (BWT-archief nr. 35046) 1920 ontwerp 1921 bouwaanvraag (Samuel Hartog van HVK) en bouwvergunning 1922 bouw voltooid 1979-1981 algehele verbouwing/renovatie door VH/Woningbedrijf
Retiefstraat, ca. 1924
Retiefstraat, april 2008
binnentuin, ca. 1924
binnentuin, april 2008 © BMA/J.Schilt, 13 mei 2008