Marit van der Veer
Van de Blokkertjes tot Lezen is leuk! De eerste leesboekjes van uitgeverij Kluitman
‘O p de eerste dag in groep 3 (1985) leerde ik mijn eerste woordje lezen: boom. Elke dag volgde er een nieuw woordje en er ging een wereld voor me open. Ik weet nog hoe leergierig ik was,
Deel 1a, 2a en 3 uit de serie ‘Mijn eigen leesboekjes’
hoe ik uitkeek naar elk nieuw woord. Naast voorgelezen worden kon ik nu ook zelf (voor)lezen! Eerst alleen woorden, toen zinnen, toen boeken. Onlangs vond ik bij mijn ouders op zolder mijn leeskaart uit de schoolbibliotheek terug. Tussen andere eerste leesboekjes (zoals Bak-ker-tje Deeg plukt bra-men en Harm-Jan en Tie-ne-ke (beide van uitgeverij Kluitman) staan ook de titels
De jaren twintig en dertig: ‘Mijn eigen leesboekjes’
Pas op school en Ik ga lezen. De Blokkertjes dus!’
Vanaf 1926 verschenen de eerste delen van
Op de achterzijde van de eerste delen van
Marit van der Veer
een nieuwe leesserie bij uitgeverij Gebr.
‘Mijn eigen leesboekjes’ werd verwezen
Kluitman in Alkmaar: ‘Mijn eigen leesboekjes’,
naar de methode Hoogeveen, een in die tijd
geschreven door Wilhelmina Blokker. Aanvan-
veelgebruikte methode voor aanvankelijk
kelijk bestond de serie uit vier delen, allemaal
lezen: ‘Deze serie “Mijn eigen leesboekjes”
Leren lezen: voor veel mensen een wonder-
Vanaf de jaren twintig en dertig van de
bestemd voor kinderen in het eerste leerjaar
omvat 4 deeltjes uitspanningslectuur voor
lijke ervaring. Eerst letters, dan losse
twintigste eeuw maakten series met ‘eerste
van de lagere school. De boeken werden voor
kinderen uit het eerste leerjaar. Waar op vele
woorden, zinnen en ten slotte boeken. En
leesboekjes’ een belangrijk deel uit van
zestig cent verkocht en de titels waren: I Pas
scholen de methode Hoogeveen gebruikt
daarmee gaat er een wereld vol avonturen
het omvangrijke Kluitman-fonds. In die
op school, II Een stapje verder, III Een groote
wordt, zal het den leerlingen van die scholen
open. Hoewel… De verhalen in de eerste
periode schreef Wilhelmina Blokker haar
stap vooruit en IV Al een heel eind op weg.
niet moeilijk vallen deze boekjes te lezen,
leesboekjes waarmee kinderen in aanraking
serie ‘Mijn eigen leesboekjes’ (‘leeslesjes
Later werd de serie uitgebreid met delen voor
aangezien ze dezelfde leerstof omvatten als
komen, op school of thuis, zijn vaak nog
voor het eerste, tweede en derde leerjaar’),
het tweede en derde leerjaar. Alle boekjes
de zes boekjes van Hoogeveen. Doch ook
helemaal niet zo avontuurlijk; eerder
die een groot succes werd. De serie is
zijn voorzien van illustraties van Sijtje Aafjes
naast andere leesmethodes kunnen ze zeer
herkenbaar, dicht bij huis en soms een tikje
diverse keren herzien en vormde de basis
(1893-1972).
goed gebruikt worden.’
braaf. Toch spelen juist deze boekjes een
voor de serie ‘lezen is leuk’, die sinds het
belangrijke rol in onze leesontwikkeling;
begin van de jaren negentig niet meer weg
ze bieden ons die onvergetelijke ervaring van
te denken is uit de fondslijsten van uitge-
zélf ons allereerste boek lezen.
verij Kluitman.
Wilhelmina Blokker Over Wilhelmina Blokker is weinig bekend. De serie ‘Mijn eigen leesboekjes’ uit de jaren twintig en dertig vormt haar belangrijkste werk. Daarnaast schreef zij in diezelfde periode ook enkele meisjesboeken in de serie ‘Ons genoegen’ (Jo-han en Mien, 1927; Twee pleegzusjes, 1928; Huize Donika, 1931), bundels met versjes (Het Pierrotboekje, 1928; Het Chineezen-boek, 1928; Mop, Pop en nog veel meer, 1929; Bibi en andere negertjes, 1931) en voorleesbundels in de serie ‘Om stil te luisteren’ (Zonnestraaltjes; Van alles wat; Bij regenweer; Geheel wat nieuws, 1932). Al deze titels verschenen bij uitgeverij Kluitman.
248
249
Historisch perspectief: de methode Hoogeveen
Leeslesjes voor het eerste leerjaar: Pas op school
Het leesonderwijs in de tijd van Wilhelmina Blokker
leesboekjes, een leesplank, vertelplaat, twee letter-
werd grotendeels bepaald door de ‘methode-
doosjes, een dicteerdoosje, een klassikaal leesbord en
Hoogeveen’. De methode is ontstaan rond 1890 en is
een handleiding (Handleiding bij het aanvankelijk
Pas op school was het eerste deel uit de
vooral bekend vanwege het bijbehorende leesplankje,
leesonderwijs – toelichting bij Hoogeveen’s verbeterde
serie van Wilhelmina Blokker. De tekst op
bedacht door hoofdonderwijzer M.B. Hoogeveen
leesplank).
de achterzijde (1928), met de verwijzing
(1862-1941). Het uitgangspunt voor de methode was
naar Hoogeveen, suggereerde dat de
een in die tijd nieuw didactisch principe: de klank-
In dezelfde periode verschenen ook varianten op het
boekjes vooral in een schoolse situatie
methode. Hierbij ontleden leerlingen een woord in
leesplankje van Hoogeveen, zoals ‘De nieuwe leerwijze
ingezet konden worden, maar in haar eigen
klanken (analyse) – aa-p, nn-oo-t, mm-ie-ss – en
voor het eerste onderwijs in lezen en zuiver schrijven’
voorwoord sloeg Wilhelmina Blokker een
leren ze vervolgens dat ze door het samenvoegen van
(1892, uitgeverij Kluwer) van Hoogeveens collega
brug tussen het onderwijs en de thuis
klanken (synthese) nieuwe woorden kunnen maken.
J.H. Colenbrander (geit, zeep, does…), het leesplankje
situatie. Ze verwees daarin naar de trots die
De klankmethode betekende een grote vooruitgang
voor katholieke scholen (aap, roos, zeef, muur…) en het
kinderen voelen als ze voor het eerst een echt
ten opzichte van de tot dan toe gebruikte spelmethode,
Indische leesplankje (jaap, gijs, dien, zus, boe…).
boek kunnen lezen: ‘Wanneer de kinderen op
waarbij de leerlingen een woord spelden door de
school leeren lezen, zijn ze trotsch, als ze zoo
letters op te lezen zoals ze heten, dus aa-pee (aap),
Begin jaren dertig werd het verbeterde leesplankje
ver gevorderd zijn, dat ze het eerste boekje
en-oo-tee (noot) en em-ie-es (mies).
van Hoogeveen gemoderniseerd. Cornelis Jetses paste
in handen krijgen en ze willen dan ook
de illustraties aan het tijdsbeeld aan. Zo werden de
graag thuis laten zien, hoe knap ze al zijn.
De eerste versie van het leesplankje (1894) bestond uit
rokken korter, kwamen er een auto en fietser in beeld,
W.B.’ Deze tekst werd ondersteund door de
twee rijen met in totaal vijftien klankzuivere normaal-
en werd oma vervangen door een boerin.
omslagillustratie van Sijtje Aafjes, waarop
woorden: raam, roos, neef, fik, gat, wiel, deur, zes, juk,
Voorbeeld van een voorwoord van Wilhelmina Blokker in de 11e druk van Ik ga lezen
een meisje te zien is dat haar pop zit voor
schop, voet, bok, bijl, ei, ui. Omdat er klanken ontbraken,
Naast de methode Hoogeveen waren er ook andere
te lezen. Op de achterzijde van enkele delen
het boekje. Zo schreef ze in Pas op school:
kwam er in 1897 een tweede versie van het plankje uit,
stromingen in het aanvankelijk leesonderwijs.
was een aanbeveling van Het Schoolblad
‘Dit eerste deeltje Pas op school bevat enkel
met zestien woorden: raam, roos, neef, fik, gat, wiel, zes,
Voorbeelden zijn de klankmethode met mondstanden
toegevoegd: ‘Wij gelooven dat de boekjes zeer
woorden, bestaande uit een klinker met een
juk, schop, voet, neus, muur, bijl, hok, duif, ei.
van Bouwmeester en Berendsen (1901) en de katho-
goed zullen voldoen aan de bestemming om
medeklinker vóór of (en) achter, en kan dus al
lieke leesmethodes ‘Sprekende beelden’ (F.E. Becker,
te dienen als ontspanningslectuur voor de
heel spoedig den leerlingen in handen worden
Enkele jaren later – de methode werd inmiddels uitge-
1905), ‘Ik lees al’ (Reynders en Doumen, 1910) en
bedoelde jeugdige kinderen.’ Op een ander
gegeven.’
geven door uitgeverij J.B. Wolters in Groningen – werd
‘Echt lezen’ (Versteeg, 1932). De protestants-chris-
boekje betoogde het maandblad Ons Lager
het leesplankje grondig herzien door onderwijzer en
telijke scholen werkten vaak met de leesmethodes
Onderwijs: ‘De schrijfster heeft het talent,
Pas op school bevatte korte verhaaltjes van
pedagoog Jan Ligthart en auteur Rieks Scheepstra,
van W.G. van de Hulst, waarvan de belangrijkste
om voor de kleintjes alleraardigste lesjes
maximaal één pagina. Zoals Blokker toelichtte
eveneens onderwijzer. In samenwerking met
‘Lezen leeren’ (1918-1919) is.
te maken in heel geleidelijke opklimming.
bestonden de verhaaltjes uitsluitend uit
En wat illustreert die Sijtje Aafjes toch ook
eenlettergrepige woorden, die aansloten bij
goed! Zoo sober van afwerking en toch vol
de woorden en klanken van het leesplankje
uitdrukking, juist geschikt voor ’t jonge kind.
van Hoogeveen. De zeldzame woorden
Ik kan dan ook alle ouders aanraden, om deze
die wel uit twee lettergrepen bestonden,
boekjes te koopen. Wellicht zal men, waar nog
waren voorzien van een deelstreepje: ‘poes
weinig goeie lectuur is, er zelfs een heel stel
zit daar fijn. zij gaat daar niet van-daan.’
van willen hebben.’
Elk verhaaltje was voorzien van een passende
Vanaf de eerste delen maakte Blokker er
zwart-witillustratie van Sijtje Aafjes. Alleen
een gewoonte van om in haar voorwoord
in de omslagillustratie werd een steunkleur
een toelichting te geven op de inhoud van
gebruikt, in dit geval rood.
Collectie Regionaal Archief Alkmaar, fotograaf onbekend, catalogusnummer FO201453
Hoogeveen herschreven Ligthart en Scheepstra de zes bijbehorende leesboekjes. Het nieuwe leesplankje, met de woorden aap, noot, mies, wim, zus, jet, teun, vuur, gijs, lam, kees, bok, weide, does, hok, duif, schapen, werd, net als de boekjes, geïllustreerd door Cornelis Jetses. De bijbehorende onderwijsmethode werd nog steeds door Hoogeveen zelf geschreven en herzien. In 1906 verscheen ‘Hoogeveen’s verbeterd leesplankje’ en in 1910 de complete methode, die bestond uit zes
250
Een schoolklas aan het werk, 1925
251
dicht-bij-huis-onderwerpen: de muis, poes
waarheid een grote stap vooruit gebracht.
In de oefeningen waren de klanken en
en de muis, kees op het ijs, zes uur, jan in
Veel voorbereidende oefeningen zijn daaraan
woorden van het leesplankje van Hoogeveen
een boot en een duif uit het hok. De meeste
in de klas voorafgegaan.’ Uit deze teksten
duidelijk herkenbaar, bijvoorbeeld in moe is
verhalen stonden op zichzelf, maar soms
blijkt opnieuw dat uitgeverij Kluitman zich
weer juf:
was er een inhoudelijke continuïteit in twee
met de serie ‘Mijn eigen leesboekjes’ voorna-
opeenvolgende verhalen. Zo sloot bij oom
melijk richtte op de thuismarkt en niet op het
op p. 12 naadloos aan op naar oom op de
onderwijs. Toch werd daarin regelmatig een
voorgaande pagina en werd riek is boos
grens opgezocht.
gevolgd door het verhaal is riek nog boos? Typerend zijn bijvoorbeeld de verhaaltjes De verhalen waren ogenschijnlijk braaf, maar
waarin moeder als juf optreedt. Via deze
af en toe liet Blokker een ondeugend kind de
verhaaltjes kregen de leerlingen spelenderwijs
hoofdrol spelen. Zo werd er stiekem uit een
oefeningen in het schrijven van woorden
pot met room gelikt, liep Lies weg van huis
aangeboden. In het verhaal z en s werd Toos
en zat Riek opstandig en dwars in een hoek,
(en daarmee ook de lezer van het boek) door
Het boek bevatte afwisselend beschrijvende
omdat ze van haar moeder niet buiten mocht
moe uitgedaagd om in het boek woorden te
verhaaltjes en dialogen. Zoals moe en wim in
spelen.
zoeken die beginnen met een s of een z, en in
Illustraties van Sijtje Aafjes in Lees met plezier
het verhaal zes uur en Piet en Jaap in naar
dat gaat leuk! oefende Toon met het omkeren
oom. Hoewel Blokker hier niet expliciet op
van woorden (noot-toon, reep-peer…) In moe
aanstuurde, konden de dialogen door twee kinderen samen gelezen worden, of door een kind en een ouder. Dit zogenoemde ‘rollen-
Een stap-je ver-der en andere delen
lezen’ is ook in het moderne leesonderwijs nog
In deel twee van de serie, Een stap-je ver-der,
steeds populair. Kinderen vinden het leuk en
bevatten de verhaaltjes woorden ‘bestaande
motiverend om samen te lezen (vaak elk op
uit een klinker, voorafgegaan of (en) gevolgd
hun eigen niveau) en Blokker maakte daar al
door twee of drie medeklinkers’. In haar
gebruik van.
voorwoord stelde Blokker de ouders gerust:
is juf werden woordrijtjes met -ok gemaakt:
Pagina 59 uit het boek Ik lees al
‘Natuurlijk is vooraf op school het lezen van De onderwerpen van de verhalen pasten
dergelijke woorden voorbereid.’ En in het
In Een stap-je ver-der en de volgende delen
bij de belevingswereld van jonge kinderen
derde deel, Een groote stap vooruit, schreef
(Een groote stap vooruit en Al een heel
in de jaren dertig. Het waren herkenbare,
ze: ‘Dit derde deeltje heeft de kleintjes in
eind op weg) maakte Blokker regelmatig gebruik van kleine raadseltjes. Zij deed dit vermoedelijk om het gebruik van moeilijke, langere of niet-klankzuivere woorden te
‘Toen ik vier of vijf was, leerde ik lezen bij mijn vader op schoot. Hij las voor uit de reclameboek-
voorkomen. Een voorbeeld: ‘ik hoor met
jes van Annie M.G. Schmidt over de drie stouterdjes en wees daarbij letters en woorden aan.
mijn oor. / ik kijk met mijn oog. / ik ruik
Die combineerde ik met de klanken. Een sensatie: ik kon lezen! Later vond ik de leesles op
met mijn neus. / en waar eet ik mee? / ik eet
school uit de boekjes over Wim en Jet maar saai; ik wilde altijd verder lezen en niet wachten
met mijn m… .’
totdat de bladzijde mocht worden omgeslagen.’ Janneke van der Veer
Verder waren de delen geschreven in lijn met Pas op school. De boeken bevatten zowel beschrijvende verhalen als dialogen/ Pagina 57 uit het boek Ik lees al
252
rollenspelen, tweelettergrepige woorden
253
hadden een deelstreepje en er waren zowel
consequent verhaaltitels opgenomen. Dit had
niet meer ondertekend door W.B., maar
op zichzelf staande verhaaltjes als vervolg-
ongetwijfeld te maken met ontwikkelingen
door uitgeverij Kluitman. De motiverende
verhalen, bijvoorbeeld over Loes die in haar
in het (begrijpend) leesonderwijs, waarbij
woorden van Wilhelmina Blokker bleven
duim knipt (de schaar, o, mijn duim en weg
leerlingen leerden dat het verkennen van een
het uitgangspunt, maar het taalgebruik
met de schaar).
tekst aan de hand van titel en afbeeldingen
werd gemoderniseerd en de verwijzingen
bijdraagt aan een goed tekstbegrip.
naar bijvoorbeeld de methode Hoogeveen verdwenen: ‘Een nieuw boekje in de zo
Ontwikkeling van de Blokkertjes: 1930-1980
Uiteraard werd ook de spelling van de
geliefde serie “Mijn eigen leesboekjes”,
woorden aangepast aan de ontwikkelingen in
waarmede vele kinderen goed leren lezen.
het taalgebied. Waar in de allereerste delen
Met Een stapje verder leren de begin-
De leesboekjes van Wilhelmina Blokker waren
(jaren twintig) nog de spelling van De Vries
nende lezertjes de woorden met een klinker
een doorslaand succes. Keer op keer werden
en Te Winkel (vanaf 1883 in Nederland in
en twee of drie medeklinkers, hetgeen de
gebruik) werd gehanteerd, werd halverwege
kinderen wederom wat verder helpt met
de jaren dertig de spelling-Marchant overge-
lezen. Door de leuke verhaaltjes zullen zij
nomen, vernoemd naar de minister van
het prettig vinden dagelijks wat te lezen in
Onderwijs die in 1934 de nieuwe, vereenvou-
dit boekje.’
de boekjes, die inmiddels in de volksmond werden aangeduid met de term ‘Blokkertjes’, herzien. Bij elke herziening deed uitgeverij
Serievermelding op de achterzijde van het boek Een grote stap vooruit
Kluitman onderzoek naar de ontwikkelingen binnen het aanvankelijk leesonderwijs. Indien
leerjaar’ verschenen ook de ‘leeslesjes voor
digde spelling in het onderwijs in Nederland
nodig werd de serie aangepast op het gebied
het tweede leerjaar’ en de ‘leeslesjes voor
invoerde. De meest zichtbare veranderingen
Vanaf begin jaren zeventig maakte de uitge-
van tekstinhoud, illustraties, vormgeving en
het derde leerjaar’. Uiteindelijk bestond de
in de serie ‘Mijn eigen leesboekjes’ waren het
verij van de mogelijkheid gebruik om in
didactiek.
complete serie in de jaren dertig uit tien
verdwijnen van de verbuiging van de naamval
de boekjes én op de achterzijde reclame te
delen.
(zoals ‘op den stoel’), de -sch (trotsch > trots)
maken voor nieuwe leesseries, zoals de ‘serie
Uitbreiding van de serie
en het verdwijnen van de oo en ee aan het
de toverfluit’ (zie verder), ‘een serie voor
Rond 1930 werd er een nieuw deel voor het
Veranderingen in de inhoud
einde van een open lettergreep (groote > grote,
kinderen, die met het eenvoudig lezen wat
eerste leerjaar toegevoegd: Ik ga lezen. Het
De deeltjes van ‘Mijn eigen leesboekjes’
heeten > heten). Ook in 1947 en 1955 vonden
verder zijn gevorderd’.
boekje werd nummer 1 in de serie. In haar
werden tussen de jaren twintig-dertig en
er wijzigingen in de Nederlandse spelling
voorwoord gaf Wilhelmina Blokker een
de jaren tachtig vaak herzien. Van sommige
plaats, maar deze hadden weinig invloed op
De laatste (beperkte) herziening van de
de Blokkertjes.
Blokkertjes vond plaats rond 1980. De
a
e
toelichting: ‘Daar het is gebleken dat aan
titels verscheen zelfs een 25 druk. Opvallend
lectuur voor kinderen die pas beginnen te
genoeg veranderde er in al die jaren aan de
lezen, werkelijk behoefte is, werd aan de
inhoud van de boekjes weinig. De verhalen
Vanaf de jaren zestig waren er meer inhou-
deelstreepjes werden gehandhaafd. Pas eind
serie “Mijn Eigen Leesboekjes” dit deeltje
bleven, zeker tot de jaren zestig, vrijwel
delijke aanpassingen. De verhalen van
jaren tachtig verdwenen de deelstreepjes. Ook
Ik ga lezen toegevoegd. Met grote, duidelijke
hetzelfde.
Wilhelmina Blokker werden bewerkt door de
werd rond die tijd het AVI-niveau (zie verder)
pedagoog J. de Vries, wat voor het eerst te zien
van de leesboekjes bepaald.
letter gedrukt, is dit boekje als het ware
tekst bleef nagenoeg ongewijzigd en de
een voorloper van de andere leesboekjes
Wel werd het taalgebruik in de loop der tijd
was in Pas op school (1966). Naast de eerder
in deze serie.’ Wilhelmina Blokker gaf
gemoderniseerd. Zo veranderde ‘moe’ in ‘mam’
genoemde wijzigingen in namen waren nu
in het voorwoord van Ik lees al nog een
en werden namen geactualiseerd. Verhaal-
soms hele teksten vervangen. Zo stond op de
Veranderingen in illustraties en vormgeving
extra toelichting op het verschijnen van
titels als waar is zus? maakten plaats voor
plaats van een verhaaltje over een bokken-
Vanaf de eerst verschenen deeltjes tot aan
het nieuwe deeltje: ‘Het omvat dezelfde
waar is els? en Toos en Mien heetten ineens
wagen nu een verhaal over een paard. Op deze
de jaren zestig veranderde er weinig aan het
leesstof, terwijl de vormen jaa, haa enz., die
Els en Loes.
manier paste uitgeverij Kluitman de boekjes
uiterlijk van de Blokkertjes. Alle herdrukken
aan de tijdgeest aan en bleven de verhalen
hadden dezelfde vormgeving en dezelfde
herkenbaar voor de lezers.
illustraties van Sijtje Aafjes. Aanvankelijk
in het eerste deeltje b voorkomen, hier zijn vermeden.’
Een meer opvallende verandering zat in het
waren de illustraties volledig zwart-wit,
gebruik van verhaaltitels. In de allereerste
254
Ook werd de serie uitgebreid naar de hogere
uitgaven hadden de verhaaltjes soms wel een
Het voorwoord in de boekjes bleef gehand-
later – maar al in de jaren dertig – werden
leerjaren. Naast de ‘leeslesjes voor het eerste
titel, soms niet. In latere uitgaven werden
haafd, maar werd op een gegeven moment
er ook steunkleuren gebruikt. Deze kleuren
255
normaalwoordenmethodes via globaal-
de omslagillustratie en de illustraties in het
De Blokkertjes en ontwikkelingen in het leesonderwijs
binnenwerk én in een gekleurde balk die elke
Het is duidelijk dat bij alle herzieningen
niet zichtbaar in de Blokkertjes. De eerder
pagina van het boek sierde. Af en toe waren
van de Blokkertjes de oorspronkelijke
beschreven wijzigingen tussen 1930 en
er kleine veranderingen zichtbaar. Enkele
aansluiting bij de methode Hoogeveen
1980 werden veel meer ingegeven door
drukken, vermoedelijk uit de oorlogsjaren,
overeind was gebleven. De verschui-
de tijdgeest: modernisering van verhalen,
hadden ineens weer uitsluitend zwart-
vingen in het leesonderwijs – van
namen, vormgeving en illustraties.
(rood, geel, groen, blauw) kwamen terug in
methodes naar structuurmethodes – was
witillustraties. In de jaren zestig vond de eerste grote
kok peen
omslag plaats. De boekjes kregen een geheel nieuwe vormgeving. De illustraties
bos boom
van Sijtje Aafjes werden vervangen door modernere tekeningen van Gerard van Straaten (1924-2011). Het kleurgebruik in
wit
meel
ree
Illustraties: Sijtje Aafjes, uitgave 1930
kom
vos
het binnenwerk (zwart-wit illustraties met ree
de steunkleuren rood, groen, blauw en geel)
bos
boom
vos
kok
meel
kom
6
bleef gehandhaafd, maar de boeken kregen
wit
peen 7
Een heel verschil in opzet en presentatie van de binnenpagina’s: pagina 6 en 7 uit Ik ga lezen, respectievelijk uit 1930 en 2012
een fullcolouromslag. Opvallend is dat de primaire kleuren die Aafjes in haar omslag illustraties van ‘Mijn eigen leesboekjes’ gebruikte, gehandhaafd bleven in de nieuwe
Historisch perspectief: ontwikkelingen in het leesonderwijs 1930-1980
vormgeving. Tot de jaren tachtig veranderde de aangepaste
Tot eind jaren vijftig werd het leesonderwijs
de lezer zich bewust wordt van de betekenis van een
gedomineerd door de methode Hoogeveen en de
woord. Zodra de kinderen een heel woord krijgen
katholieke equivalenten ‘De leesplank van Becker’
aangeboden, leren ze dat ook meteen schrijven. De
schreefloze blokletter. De deelstreepjes in
en de methode ‘Ik lees al’ (niet te verwarren met
methode verspreidde zich snel onder de katholieke
meerlettergrepige woorden werden gehand-
een van de titels van Wilhelmina Blokker!). Beide
scholen.
haafd tot ver in de jaren tachtig.
methodes gingen uit van normaalwoorden (klank-
vormgeving nauwelijks. Wel werd de schreefletter op het omslag en in het binnenwerk eind jaren zeventig vervangen door een
Illustraties: Gerard van Straaten, uitgave 1966
Illustraties: Gerard van Straaten, uitgave 1983
Geconcludeerd kan worden dat de serie
zuivere woorden) en van de klankmethode (analyse
Naast de reeds genoemde normaalwoordenmethodes
en synthese).
(methode Hoogeveen) en de globaalmethodes verschenen er diverse andere methodes en leesseries
jarenlang nauwelijks wijzigingen heeft ondergaan. Natuurlijk zijn de inhoud, de
In 1932 verscheen bij Drukkerij van het RK
voor beginnende lezers. Voorbeelden zijn de
vormgeving en de illustraties in de loop der
Jongensweeshuis in Tilburg de methode ‘Echt lezen’
leesmethodes van de Broeders van Maastricht
jaren gemoderniseerd, maar de échte veran-
van M.C. Versteeg (frater Cassianus). Het was de
(verschenen tussen 1900 en 1960 en deels uitge-
dering kwam pas in de jaren tachtig en
eerste globaalmethode voor aanvankelijk lezen in
geven door uitgeverij Malmberg), de geïntegreerde
negentig, bij de overgang van ‘Mijn eigen
Nederland. De methode ging niet uit van klanken,
taal-leesmethode ‘Van kindertaal tot moedertaal’
maar van hele woorden. De gedachte hierachter
(uitgeverij J.B. Wolters, 1935) en ‘Een nieuwe
was dat lezen meer is dan het verklanken van
wereld’ (1951). De protestants-christelijke scholen
woorden en dat er van écht lezen pas sprake is als
werkten vaak met de eerdergenoemde (en na 1946
leesboekjes’ naar ‘lezen is leuk’.
256
Illustraties: Alex de Wolf, uitgave 1992
Illustraties: Alex de Wolf, uitgave 2012
257
De ontwikkeling van ‘lezen is leuk’
oorspronkelijke titels van Wilhelmina
herziene) leesseries van W.G. van de Hulst en met
De structuurmethode veroverde al snel het katho-
In de acht delen van ‘lezen is leuk’ waren
Blokker en werden er in de omslagen en het
de series van onderwijzer en schrijver Anne de
lieke onderwijs en kreeg daarna ook belangstelling
nog duidelijk de Blokkertjes te herkennen.
binnenwerk vormgeefelementen en kleuren
Vries ( 1904-1964), waarvan Lezen in de eerste klas
van andere scholen. Om de methode geschikt te
Zo waren de titels gebaseerd op de
uit de oorspronkelijke uitgaven gebruikt.
een bekend voorbeeld is.
maken voor een zo breed mogelijke doelgroep, werd deze grondig herzien. Vanaf 1963 ontstond ‘Veilig
In de jaren zestig laaide de kritiek op de globaal-
leren lezen’.
methode op. De kritiek was dat kinderen wel
Historisch perspectief: AVI-lezen
woordbeelden herkenden, maar toch niet
In de jaren zeventig vonden veel onderwijsver-
doorzagen hoe woorden in elkaar zitten. Daarom
nieuwingen plaats, waarbij aanvankelijk lezen een
In de jaren zeventig was een nieuw
gaf alleen informatie over de technische
stapten veel scholen in deze periode over op
belangrijk aandachtspunt was. Daarom werd ‘Veilig
systeem ontwikkeld om de moeilijkheids-
leesvaardigheid (of: het technisch
een methode die uitging van het structureren
leren lezen’, inmiddels de meest gebruikte methode
graad van teksten en de leesvaardigheid
leesniveau van een tekst) en zei niets over
van woorden. Deze methode, ‘Zó leren lezen’
op Nederlandse basisscholen, in 1980 geheel
van kinderen te meten: Analyse van
de mate van leesbegrip.
(1960-1961, Caesarius Mommers) was de voorloper
herzien. Er was meer aandacht voor het inzichtelijk
Individualiseringsvormen (AVI). Het
van ‘Veilig leren lezen’, die later bij uitgeverij
maken van het complexe proces van leren lezen
AVI-systeem had aanvankelijk als doel
In 2008 werd het AVI-systeem grondig
Zwijsen zou verschijnen. In de methode werden de
en er werd nadruk gelegd op de samenhang tussen
het leesonderwijs te individualiseren.
herzien. De KPC Groep droeg het systeem
analytisch-synthetische normaalwoordenmethode
aanvankelijk lezen, schrijven en spellen.
Door op dezelfde manier te meten op
over aan het Cito. Vanaf dit moment waren
welk leesniveau een kind zat en wat de
er twaalf niveaus, die tot op heden gehan-
en de globaalmethode gecombineerd tot een nieuwe aanpak: de structuurmethode. De woordstructuur
Ontwikkelingen die leidden tot nóg twee herzie-
moeilijkheidsgraad van boeken was, kon
teerd worden. De niveaus zijn gekoppeld
moest op zo veel mogelijk manieren duidelijk
ningen (1991, 2003) waren de integratie van
worden voorkomen dat een kind boeken
aan de groepen in het Nederlandse basis-
worden gemaakt: door het zien van de letters
het kleuter- en lager onderwijs en de daarmee
koos die te moeilijk of te makkelijk voor
onderwijs. De codering sluit aan bij het
(visueel) en het schrijven daarvan (schrijfmoto-
samenhangende behoefte aan een doorgaande
hem waren. Het systeem kreeg al snel een
leesniveau van de gemiddelde leerling
risch), door het horen van de klanken (auditief) en
lijn van groep 1 naar groep 3, de problematiek
belangrijke plaats in het basisonderwijs in
in een groep. De codering begint met
het uitspreken daarvan (spraakmotorisch). Steeds
in de overgang van het technisch lezen naar het
Nederland en Vlaanderen. De KPC Groep
AVI-Start; daarna komt AVI-M3, wat staat
ging het om tweerichtingsverkeer: van het woord
begrijpend lezen, de toenemende aandacht voor
in Den Bosch was de instantie die het
voor het gemiddelde niveau van midden
naar de letters en klanken (analytisch) en van de
integratie van vakgebieden (lezen, schrijven, taal,
AVI-systeem bewaakte.
groep 3 (vergelijkbaar met het oude AVI
letters en klanken naar het woord (synthetisch).
rekenen) en de groeiende vraag naar materialen die
De grondwoorden van deze methode waren boom,
meer differentiatie mogelijk maakten.
1); vervolgens komt AVI-E3 voor het Het AVI-systeem kende aanvankelijk negen
gemiddelde niveau voor eind groep 3. De
roos, vis – woorden die al snel bekender werden
niveaus. Elk niveau kwam overeen met een
codering gaat op dezelfde manier verder
dan aap, noot, mies…
bepaalde complexiteit in woordgebruik
voor de groepen 4, 5, 6 en 7; het niveau na
en zinsstructuur, waarbij de basis werd
AVI-E7 wordt aangeduid met AVI-Plus.
gevormd door de gemiddelde woordlengte
In het bepalen van het niveau spelen de
(in aantal lettergrepen) en de gemiddelde
gemiddelde zins- en woordlengte (nu
zinslengte. Hoe korter de woorden en de
gemeten in aantal letters en niet meer in
van illustraties van Alex de Wolf. In 1992
zinnen, hoe lager het AVI-niveau van een
aantal lettergrepen) nog steeds een rol,
verschenen de eerste vier titels van de
tekst. In Nederland waren de AVI-niveaus
maar wordt er ook gekeken naar de mate
Eind jaren tachtig vond de grootste veran-
vernieuwde serie, nu genaamd ‘lezen is
(geïnterpreteerd als: leesvaardigheid)
van hoogfrequent zijn van woorden (een
dering in de ontwikkeling van ‘Mijn eigen
leuk’, in januari 1993 gevolgd door de
gekoppeld aan een bepaalde groep van de
woord als ‘parachute’ is hoogfrequenter
leesboekjes’ (de Blokkertjes) plaats.
volgende vier titels. De reclameslogan
basisschool. Zo kwam AVI 1 overeen met
dan ‘valscherm’ en wordt daarom als
De eerste vier delen uit de serie van
luidde: ‘Lezen is leuk… en leren lezen is
het gemiddelde leesniveau dat in groep 3 in
eenvoudiger woord aangeduid). In België
Wilhelmina Blokker vormden de basis
nog leuker!’ Dit was tevens het moment
maart bereikt werd en werd AVI 9 beheerst
werd het nieuwe AVI-systeem wat later
voor acht nieuwe boekjes, geschreven
waarop de boekjes voor het eerst een
in groep 6 rond de kerst. Deze AVI-indeling
ingevoerd.
door Marion van de Coolwijk en voorzien
AVI-aanduiding kregen.
‘lezen is leuk’
258
259
Het voorwoord, zo tekenend voor de
uit de serie “lezen is leuk” zijn daar een goed
Blokkertjes, ontbrak ook in deze serie niet.
voorbeeld van. Daarom zullen de kinderen
Nieuw was echter dat dit was geschreven door
deze boeken zowel thuis als op school keer
Henk Smits, directeur van de Montessori
op keer met veel plezier lezen. In de opeen-
school Maarssen, waarmee Kluitman de
volgende acht delen van de serie kunnen de
band tussen thuismarkt en onderwijs
luuk:
kijk, ik leg de tent neer.
tom:
waar slaap ik?
luuk:
in de tuin!
tom:
echt waar?
tom:
waar door?
luuk:
ja, in een tent.
luuk:
nou, door dat gat, denk ik.
kinderen stap voor stap een hoger leesniveau
en ik ook.
tom:
de stok zit er door.
aanhaalde: ‘Bij het leren lezen is aantrek-
bereiken.’ De serie was een groot succes.
is dat niet gaaf?
luuk:
maak de stok maar bol.
kelijk leesmateriaal erg belangrijk. De boeken
Jaarlijks werden er van de hele serie tussen de
ja, heel erg gaaf.
tom:
is de tent nu klaar?
maar waar is de tent?
luuk:
nou, eh…
tom:
50.000 en 100.000 exemplaren verkocht. De serie ‘lezen is leuk’ (1992-1993) bestond uit de volgende titels:
mam:
nou moet de stok er door.
kijk, dit is de tent. zet hem maar op.
In 2012 werd de serie opnieuw vernieuwd
1 ik ga lezen
(AVI 1)
en aangepast aan het leessysteem met de
2 ik lees meer
(AVI 1)
vernieuwde AVI-indeling. Het AVI-niveau
3 lees je mee?
(AVI 2)
ging niet hoger dan AVI-E3 en de serie
4 kijk, ik lees
(AVI 2)
was dus alleen nog bedoeld voor het eerste
5 ik kan al lezen
(AVI 3)
leesjaar van kinderen. De ervaring leert
6 een stapje verder
(AVI 4)
dat kinderen na dit niveau steeds meer
7 ik lees nu een verhaal
(AVI 5)
een eigen smaak ontwikkelen en zelf gaan
8 vier verhalen op een rij
(AVI 6)
lezen. Daarnaast lag er meer nadruk op
6
7
Pagina 6 en 7 uit ik wil meer lezen!, 2012, met illustraties van Alex de Wolf
AVI-Start (drie titels). De nieuwe verhalen én illustraties – maar nog steeds van Alex
AV
Lees ze allemaal!
I START
ker Wolf Anne Blok Alex de
AVI
en van ninge Met teke
START
zen
leze n ik ga
ik ga le
de Wolf vanwege de herkenbaarheid – sloten
De serie ‘lezen is leuk’ (2012) bestaat uit de
aan bij de belevingswereld van de huidige
volgende titels:
generatie. Op elke pagina gebeurde er iets,
1 ik ga lezen (AVI-Start)
zelfs in de kortste verhalen. Zo werd de
2 ik lees al (AVI-Start)
beginnende lezer beloond voor zijn moeite
3 kijk eens, ik lees! (AVI-Start)
en ontdekte hij dat lezen écht leuk kan zijn.
4 ik lees graag (AVI-M3)
Zoals uitgeverij Kluitman vermeldde: ‘Met
5 wat lees jij? (AVI-M3)
lezen ontdek je een nieuwe wereld!’
6 ik wil meer lezen! (AVI-M3)
AVI
START
n Anne
er olf Blokk ex de W Al
e van ingen teken Met
AVI
AVI
START
ee ns
es ik le
al
ki jk
al
, ik le es
es ik le
START
1
Anne Met n Blo teken ingen e van kker
kijk
ik lee s gra ag
ik lees
Alex de
ees!
3
2 Met teke Anne Blokke ninge r en van
ST AVI AR T
de W olf
, ik l
!
AVI M3
Alex
eens
7 een stapje verder (AVI-E3)
AV I
M Wolf ISBN
3
/ EAN
AVI
M3
graag
8 ik lees al goed (AVI-E3)
kker Wolf n Blo Alex de Anne
m ee
r Blokke de Wolf Alex
ze r le
Anne
en van ninge Met teke
AVI M3
il ik w
4
zen! er le il me w ik e van ingen teken Met
AVI M3
AVI
M3
es jij?
n!
s wa t lee
wat le
jij?
AVI E3
ik le es al go ed
5
AV
E3
6 Anne Met n Blo teken ingen e van kker
ik le ISBN
/ EAN
Alex
es a
A
E3 V I
de W olf
l goe
d
I
‘Toen ik op de kleuterschool zat (jaren zeventig), wist ik: in de eerste klas ga je lezen en schrijven. Die letters en
256
Anne Blokker Ann Met tekeninge tekeningen van Alex de Wolf
8
een stapje verder
zinnen waren voor mij een groot wonder. Ik had geen idee dat je dat lezen zelf moest leren. Voor mij stond vast: op de eerste dag komt er een soort fee, en die tovert je dan in een “lezer”. Eenmaal in de eerste klas werd al snel duidelijk dat je lezen moet leren, maar zelfs dan blijft het toch nog steeds een mooi wonder!’ Michal Janssen
Lezen is leuk NW deel3 DEF.indd 31
Overzicht van de serie ‘lezen is leuk’, 1992, en van ‘lezen is leuk’, 2012
260
27-07-12 14:07
261
Andere leesseries Er was vanaf de jaren tachtig grote behoefte
laatste serie bestond uitsluitend uit boekjes
auteur KNISTER. Het eerste deel van ‘Koen
aan boeken voor beginnende lezers. Daarom
op AVI 1-niveau, het huidige AVI-Start, en
Kampioen’ verscheen in 2003 in de ‘Klavertje
ontwikkelde Kluitman vanaf deze periode
was daarmee bedoeld voor kinderen die net
Drie’-reeks. In 2005 waren er al vijf titels en
naast ‘Mijn eigen leesboekjes’ verschillende
leren lezen.
anno 2014 verschijnen er nog steeds nieuwe
andere leesseries.
Op de eerste series staat de AVI-aanduiding
boeken. ‘Heksje Lilly’ verscheen voor het eerst
De serie ‘Klavertjes’ (Klavertje 4-3-2-1),
wel vermeld, maar slechts klein. Een
in het najaar van 2005, maar als zelfstandige
waarvan het eerste deel in 1985 verscheen,
AVI-aanduiding was in die tijd nog geen
serie, op AVI 5- en later AVI-E4-niveau.
is het bekendst. Vanuit ‘Klavertje Vier’ werd
verkoopargument. Daarbij bestond in de
Het jaar daarop waren er al vijf deeltjes,
uitgebreid naar ‘Klavertje Drie’ (1992),
jaren tachtig binnen de uitgeverij de angst
verdeeld in twee lijnen: een lijn voor kinderen
‘Klavertje Twee’ (1994) en ‘Klavertje Een’
om door de AVI-aanduiding ‘te schools’
vanaf zeven jaar en een lijn voor iets oudere
(1995). Ook deze serie werd een succes.
gevonden te worden. Begin jaren negentig
kinderen, vanaf acht jaar.
Bekende titels zijn Balletclub De Zwaantjes,
kantelde dat. De vraag vanuit het onderwijs
Heksen zijn lief, nik en laura en fee fleur.
naar AVI-boekjes werd groter en ook de
De boeken werden (eerst door het KPC, later
thuismarkt leerde de term ‘AVI’ steeds beter
door het Cito) gecontroleerd op AVI-niveau en
kennen. Vaders, moeders, opa’s en oma’s
waren geschikt om zelf thuis te lezen of om te
wilden hun (klein)kinderen leesboekjes
De ontwikkelingen in het aanvankelijk
De ontwikkeling van apps voor het primair
worden gebruikt als ondersteunend leesmate-
cadeau doen die pasten bij het AVI-niveau
leesonderwijs staan niet stil.
onderwijs neemt toe. Op dit moment
riaal in de klas. Hiermee bleef Kluitman zich
dat door de school werd aangegeven. Dit alles
Na de jarenlange overheersing van de
(januari 2014) is de app van ‘lezen is leuk’
richten op de thuismarkt, zonder de onder-
leidde ertoe dat er in de loop van de jaren
normaalwoordenmethode ‘Hoogeveen’ en de
in ontwikkeling, de eerste stap naar ‘iets
wijssituatie uit het oog te verliezen.
negentig bij uitgeverij Kluitman een echte
structuurmethode ‘Veilig leren lezen’, ontstaan
nieuws’.
lijn met AVI-boeken voor beginnende lezers
er nieuwe inzichten in het leren lezen.
ontstond.
Voorbeelden zijn het natuurlijk leren lezen
het onderwijs. Steeds vaker gaan ouders
en het zelfontdekkend leren lezen, als tegen-
thuis met hun kinderen aan de slag met
Andere bekende series, die echter geen van alle zo groot zijn geworden als ‘Mijn eigen
‘Koen Kampioen’ en ‘Heksje Lilly’, de nieuwe AVI-succesboeken van Kluitman
Toekomstperspectief
leesboekjes’ / ‘lezen is leuk’, waren ‘de tover-
Vanuit de series voor aanvankelijk lezen,
hanger van de tot nu toe veelal klassikale
het leren lezen van letters, woorden en
fluit (met titels als pim en kim, harm jan en
met name de ‘Klavertjes’-reeks, zijn enkele
methodes. Nieuwe methodieken zijn bijvoor-
uiteindelijk boeken. Een groot aanbod
tie-ne-ke en bak-ker-tje deeg), ‘De klimaap’
nieuwe series heel groot geworden. De
beeld ‘Zo leer je kinderen lezen en spellen’
van leesseries, apps, spelletjes, teelvis-
(met titels als wat doet bas? en ko heeft pret)
bekendste voorbeelden zijn ‘Koen Kampioen’
(José Schraven, vanaf 2004) en de toenemende
ieprogramma’s en websites ondersteunt
en vanaf 2003 de serie ‘dit lees ik’! Deze
van Fred Diks en ‘Heksje Lilly’ van de Duitse
aandacht voor het ‘breinleren’ (o.a. Jelle
hierbij. De grens tussen de thuissituatie en
Jolles). Daarnaast zijn er methodes (onder
het onderwijs vervaagt. Met de bestaande
anderen Vervaet, 2013) die zich niet zozeer
leesseries bevindt uitgeverij Kluitman zich
richten op een aanbod van woorden, maar
al jaren op het grensvlak tussen onderwijs
meer op de leesrijpheid van kinderen.
en thuissituatie. Dit sluit naadloos aan bij
Naast de ontwikkelingen in het onderzoek
deze trend.
naar aanvankelijk lezen, zijn er ook algemene
262
2. Het leren lezen blijft niet meer beperkt tot
3. Door de toegenomen hoeveelheid media
trends in het onderwijs en de leesbeleving
krijgen kinderen steeds meer prikkels.
zichtbaar:
Daardoor zijn ze sneller afgeleid en
1. ICT verwerft een prominente plek in
hebben ze minder geduld om bladzij-
de school. Naast computers en digitale
denlang te wachten tot er iets gebeurt
schoolborden wordt er meer en meer
in een boek. De lezer moet op pagina 1
gebruik gemaakt van tablets en stijgt
van het boek al ‘gepakt’ worden. Ook in
de vraag naar ‘gepersonaliseerd leren’.
de series voor beginnende lezers is dit
263
een belangrijk aandachtspunt. Waar deze
4. Character-gebonden boeken zijn immens
boekjes in de tijd van Wilhelmina Blokker
populair. Het beste voorbeeld daarvan
een tikje braaf waren, is nu meer behoefte
binnen de series voor beginnende lezers is
aan spanning. De lezer moet dóór willen
‘Koen Kampioen’ van Fred Diks. Rondom
lezen, nieuwsgierig zijn naar de volgende
dit personage is inmiddels een tv-serie
pagina en steeds beloond worden voor
ontwikkeld, een show, een website, een
de moeite van het lezen. Dat kan met een
sportief wandelpad en worden er verschil-
grapje, een antwoord op een raadsel, een
lende evenementen georganiseerd.
stap op weg naar de oplossing van een probleem. Door aan te sluiten bij bovengenoemde ontwikkelingen laat uitgeverij Kluitman zien klaar te zijn voor de toekomst!
‘Ik vond het geweldig om te leren lezen. Toen ik het eenmaal onder de knie had, was ik niet meer tegen te houden. Ik las alles, óók de Blokkertjes. Mijn leeshonger werd gevoed door mijn ouders.’ Annemarie Dragt
Bronnen ``Gesprekken met Piero Stanco en Annemarie Dragt (uitgeverij Kluitman), Alkmaar 2013 ``Collectie ‘Mijn eigen leesboekjes’ (archief Koninklijke Bibliotheek, Den Haag) ``Collectie ‘lezen is leuk’ (archief uitgeverij Kluitman, Alkmaar) ``Henk Huizenga, Aanvankelijk en technisch lezen. Wolters-Noordhoff, 2000 ``Kees Vernooy, Alle kinderen vlot leren lezen. CPS, 2004 ``www.onderwijsgeschiedenis.nl ``www.wikipedia.nl ``www.slo.nl
264
265