In het veld
IN HET VELD • 131
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 20-30
Wilde Zwanen in Vlaanderen
Voorkomen en verspreiding (1984 tot 2013) ❱ Koen Leysen
De voorbije winter (2012-2013) werden in Vlaanderen op veel verschillende locaties Wilde Zwanen Cygnus cygnus gemeld. In Herk-de-Stad werd zelfs een groep van 47 ex. gezien, op het eerste zicht een voor Vlaanderen hoog aantal. Maar hoe uitzonderlijk was dit? Om deze vraag te beantwoorden zijn de gegevens van de afgelopen 30 winters op een rijtje gezet. Hierbij is tevens nagegaan of er een trend merkbaar is.
❱ Wilde Zwanen Cygnus cygnus. 23 februari 2012. Geetbets (VB) (Foto: Marc Van Meeuwen)
De populatie groeit Voorkomen en verspreiding Het broedgebied van de Wilde Zwaan strekt zich uit van IJsland en Noord-Scandinavië tot Rusland. Er is sprake van twee populaties: de IJslandse die voornamelijk overwintert op de Britse Eilanden en de NW-Europese die vooral op het Europese vasteland overwintert. Uit een recent rapport Wildlife Comeback in Europe (Deinet et al. 2013) blijkt dat Wilde Zwaan net als bijvoorbeeld Kraanvogel Grus grus tot de soorten mag gerekend worden die de laatste decennia in aantal toenemen. Eind 19de en in de eerste helft van de 20ste eeuw was de Wilde Zwaan door bejaging op het randje van uitsterven gebracht. Maar sindsdien trad er gelukkig een opmerkelijk herstel op. Dit had te maken met een betere bescherming en verminderde jachtdruk. De soort is immers opgenomen in de Annex I lijst van de Europese Vogelrichtlijn, Annex II van de Conventie van Bern en Annex II van de Conventie rond trekvogels (Convention on Migratory Species). Verder profiteerde de soort ook van een verhoogd voedselaanbod. Wilde Zwanen foerageerden in de winter traditioneel op ondergedoken
vegetatie, maar sinds de jaren ’80 maken de meeste vogels gebruik van landbouwgebied met name akkergebied en bewerkt grasland. Aantalstoename Tot midden jaren negentig schommelde de populatie rond de 16.00017.000 exemplaren. Sindsdien trad een forse toename op met in 2010 ca 30.000 exemplaren. Zo bleven in Zweden rond 1920 slechts 20 broed paren over en in 1949 slechts 15 in Finland. In 2012 werd de Zweedse populatie terug op 3.800 broedparen geschat en in 2010 telde Finland 8.000 broedparen, een ronduit spectaculaire toename. Op basis van internationale tellingen komt de meest recente schatting van de totale populatie op ca. 59.000 exemplaren (Deinet et al. 2013). Uiteraard is dat ook merkbaar in het winterareaal, zo nemen de winteraantallen in Nederland duidelijk toe. De laatste jaren verblijven in Nederland in de winter, vooral in de noordelijke helft van het land, tussen 1.800 en 3.500 exemplaren, met een uitschieter van 6.900 vogels in de koude en sneeuwrijke winter van 2011. De gemiddelde aantallen zijn sinds 1981 jaarlijks gestegen met ca 3,5% (med. Menno Hornman, Sovon).
132 •
IN HET VELD
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 100-999
Areaaluitbreiding De aantalstoename zorgde voor een zuidwaartse uitbreiding van het broedareaal op het Europese vasteland. Zo broedt de soort nu ook in de Baltische Staten, Polen, Duitsland, Denemarken, Hongarije, Wit-Rusland en Oekraïne (Deinet et al. 2013). In Nederland kan ze sinds 2005 tot de broedvogels gerekend worden (van Dyk 2005). Zelfs in Frankrijk werd in 2012 een broedgeval ontdekt. Het winterareaal lijkt daarentegen nauwelijks gewijzigd. In Groot-Brittannië en Ierland zijn lichte aanwijzingen voor een zuidwaartse verschuiving (Deinet et al. 2013).
Wilde Zwanen in Vlaanderen
Hoogste maandtotaal 200
WVT WVT + waarnemingen.be
150
100
50
Voorkomen in Vlaanderen tot einde jaren tachtig Gezien Vlaanderen op de zuidrand van het overwinteringsgebied ligt kunnen de aantallen onder invloed van de weersomstandigheden van jaar tot jaar sterk schommelen, afhankelijk van het weer. In Vogels in Vlaanderen (1989) geeft F. Vandorpe aan dat de soort in zeer klein aantal arriveert in november en december. Langdurige vorst en sneeuw ten noorden van ons resulteren in koudetrek en leveren hogere aantallen op. De soort overwintert in zeer klein tot klein aantal, vooral in januari en begin februari, van 5 tot maximum 20 vogels. Overwintering werd vooral vastgesteld in het noorden van West- en Oost-Vlaanderen, in het Schulensbroek (L) en tot de jaren zeventig ook in de Dijlevallei (VB).Tijdens strenge winters zijn er meer vogels (tot 90 ex.). De grootste groepen voor 1983-1984 waren 32 ex. eerst op 17 februari 1954 te Mechelen (A) en enkele dagen later nl. op 21 februari 1954 te Overmere (O) en op 3 februari 1982 20 ex. te Schulen. De start van de voorjaarstrek is afhankelijk van het temperatuurverloop in de lente, na harde winters blijven er soms nog enkele tot in april. Occasionele broedgevallen in de jaren ‘70 en ‘80 in Kalmthout (A) of omgeving zijn vermoedelijk terug te voeren op ontsnapte exemplaren. In de strenge winter 1939-1940 werd door Harold Herberichs zelfs een indrukwekkende groep van 120 ex. gezien in een wak in de bevroren ondergelopen Scheldeweiden te Oudenaarde (O) (med. Davy De Groote).
Om het recente voorkomen van de soort in Vlaanderen in kaart te brengen zijn van de winter 1983-1984 tot en met deze van 20122013 de gegevens verzameld uit de rubriek Seizoensoverzichten uit Oriolus/ Natuur.oriolus (auteur Dirk Symens), uit de samengevatte dataset van de Watervogeltellingen (Koen Devos, INBO) en uit het gegevensbestand van www.waarnemingen.be.
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013
winter
❱ Figuur 2. Vergelijking voor vijf winters tussen de hoogste maandtotalen uit de gegevens van de Watervogeltellingen (lichtblauw) en de gegevens uit de Watervogel tellingen plus gegevens uit www.waarnemingen.be (donkerblauw). ❱ Figure 2. Comparison between the highest monthly totals of the Waterbird count (light blue) and the Waterbird count plus data from www.waarnemingen.be (dark blue).
250
Cumulaeve maandtotalen WVT WVT + waarnemingen.be
200
150
100
100 90 80 70 60 50 40 30
2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
1996/97 1997/98 1998/99 1999/00 2000/01 2001/02 2002/03 2003/04 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09
20 10 1984/85 1985/86 1986/87 1987/88 1988/89 1989/90 1990/91 1991/92 1992/93 1993/94 1994/95 1995/96
0 2008-2009
2009-2010
2010-2011
winter
2011-2012
2012-2013
❱ Figuur 3. Vergelijking tussen de som van de maandtotalen uit de gegevens van de Watervogeltellingen (lichtblauw) en de gegevens uit de Watervogeltellingen plus gegevens uit www.waarnemingen.be (donkerblauw). ❱ Figure 3. Comparison between the sum of the monthly totals of the Waterbird count (light blue) and the Waterbird count plus data from www.waarnemingen.be (dark blue). Watervogeltellingen en www.waarnemingen.be
Wintermaxima Wilde Zwaan Vlaanderen
1979/80 1980/81 1981/82 1982/83 1983/84
2008-2009
50
Recente evolutie
0
0
❱ Figuur 1. Hoogste maandtotalen Wilde Zwaan Cygnus cygnus per winter in de dataset van de Watervogeltellingen (INBO). ❱ Figure 1. Highest monthly totals of Whooper Swans Cygnus cygnus per winter in the dataset of the Waterbird count (INBO).
Een eerste voor de hand liggende reeks gegevens is deze van de Watervogeltellingen (WVT) (Koen Devos, INBO). Hieruit kan vlot een overzicht per maand en winter gegenereerd worden. In figuur 1 wordt een overzicht gegeven van de hoogste maandtotalen per winter. Meestal was dit in januari of februari. Een enkele keer werd dit maximum reeds in november bereikt of december (tweemaal) en ook tweemaal pas in maart. Maar geven Watervogeltellingen wel een volledig beeld van het voorkomen van Wilde Zwaan? Veel soorten watervogels overwinteren vooral op grotere waterplassen en kunnen prima opgevolgd worden door middel van deze Watervogeltellingen. Voor Wilde Zwanen ligt dat anders. Ze leggen in de overwintering een duidelijke plaatstrouw aan de dag en worden vaak in dezelfde gebieden gezien (zie verder).
IN HET VELD • 133
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 20-30
❱ Tabel 1. Gegevens uit Watervogeltellingen (lichtblauw) en aanvullingen vanuit www.waarnemingen.be (donkerblauw) (winter 2012-2013). ❱ Table 1. Data from the databank Waterbird count (light blue) with additions from www.waarnemingen.be (dark blue) for the winter 2012-2013. Winter 2012-2013 telweekend
okt
nov
dec
jan
feb
mrt
13/14
17/18
15/16
12/13
16/17
16/17
0
0
0
9
0
0
Vallei Ieperlee Noordschote Vallei Kemmelbeek Reninge
0
0
5
0
0
0
De Kuifeend Oorderen
0
0
0
0
3
0
Kleine Aa-vallei Wuustwezel
0
0
0
0
6
0
Brechtse Heide Brecht
0
0
2
0
0
0
Kleiputten Rijkevorsel-Brecht
0
0
0
3
0
0
Weilanden Meer-Meerle
0
0
0
0
12
0
Weilanden Loenhout-Meer
0
0
0
3
4
0
Kanaalplas Mol
0
0
0
0
2
0
Schulensbroek Schulen
0
0
19
22
43
0
❱ Wilde Zwanen Cygnus cygnus en min. 1 Kleine Zwaan Cygnus columbianus (derde van rechts). 26 januari 2010. Noordschote, Lo-Reninge (W) (Foto: Rik Clicque)
7
Prosperpolder Neerpelt Hageven
3
De Hees- Sint-Lenaarts
1
Turnhout Zwart Water
3
Groot Schietveld Brecht
6
Sint-Laureins
7
reeks (34 jaar) van de Watervogeltellingen met name 92 ex. in februari 1985. De sneeuwrijke winter 2010-2011 leverde overigens tevens uitzonderlijke aantallen ganzen op in Vlaanderen en ook van Kleine Zwaan Cygnus columbianus werden recordaantallen geregistreerd met 954 ex. op de januaritelling (Devos 2011). Uiteraard valt dit in het niet tegen de aantallen in Nederland. De grootste groep Wilde Zwanen van de laatste tien jaar, ruim 1.500 exemplaren, verbleef er in januari 2011 in de Noordoostpolder. Andere grote concentraties bevonden zich dat jaar in de noordoostelijke helft van het land, met bijvoorbeeld in februari aantallen van rond 400 ex. in het Lauwersmeer, de Gronings-Drentse Veenkoloniën en het Veluwemeer (med. Menno Hornman, Sovon).
18
Molse zandputten
2
Kasterlee
2
Cijfers watervogeltellingen
0
0
18
37
66
0
Gecorrigeerd totaal Vlaanderen
0
7
33
50
92
0
watervogeltelling waarnemingen.be
Hierbij spelen grotere waterpartijen een belangrijke rol als slaapplaats, tot zover ziet er dat goed uit. Overdag gaan deze zwanen echter elders foerageren. Als het dan om typische ganzenrijke poldergebieden gaat is dat nog geen probleem, want die worden mee opgenomen in de Watervogeltellingen. Elders kunnen ze door dit gedrag gemakkelijk tussen de mazen van het net glippen. Het leek daarom nuttig om voor de voorbije vijf winters de cijfers van de Watervogeltellingen te vergelijken met deze uit www.waarnemingen.be om te zien of hier geen aanvullingen mogelijk zijn. Om tot een zuivere vergelijking te komen zijn hierbij enkel de waarnemingen gebruikt die in de telweekends van de Watervogeltellingen zijn gedaan. Zoals uit figuren 2 en 3 en tabel 1 blijkt heeft deze oefening aanzienlijk hogere cijfers opgeleverd. Soms zorgen deze aanvullingen zelfs voor meer dan een verdubbeling van de cijfers uit de Watervogeltellingen. Bij de som van de maandtotalen zijn per winter de respectieve verschillen tussen beide totalen +144%, +39,5%, +57,5%, +117,8% en +50,4%. In januari 2011 leverde dit een wintermaximum op van 154 ex., een heel verschil met de 88 ex. uit de Watervogeltellingen en aanzienlijk meer dan het absolute maandmaximum in de langlopende data-
Een in detail uitgewerkt voorbeeld is te zien in Tabel 1 met de gegevens van de Watervogeltellingen en aanvullingen uit www.waarnemingen.be (winter 2012-2013). Dit illustreert treffend dat het voor een soort als Wilde Zwaan zinvol is beide datasets te combineren.
Is er een trend merkbaar? Uitzoeken hoeveel Wilde Zwanen ons land effectief aandoen in de betere winters is een onmogelijke klus. Het hoge aantal gegevens en de diversiteit ervan laten niet toe om voor de drie onderzochte decennia telkens voor Vlaanderen een totaal aantal overwinteraars per winter te geven. De vogels worden immers in sterk wisselende aantallen op diverse locaties gezien, waarbij er sprake kan zijn van wegtrek of nieuwe aankomsten, al dan niet gecombineerd met uitwisseling tussen verschillende gebieden. Om na te gaan of er een trend is leek het zinvol om de grootste groep per winter te selecteren (Figuur 4). Hierbij zijn enkel pleisterende groepen opgenomen omdat overtrekkende vogels het beeld kunnen vertroebelen. Dit geeft een goede basis om eventuele wijzigingen in de algemene trend bloot te leggen. Vermits het om een soort gaat die we vooral bij kouder winterweer te zien krijgen, mogen deze aantallen niet los gezien worden van het weersverloop. Vandaar dat het relevant is om als referentie de strengheid van de
Hellman
winter
❱ Tabel 2. Overzicht Hellmann-getallen De Bilt van 1983-1984 tot 2012-2013. De zeer koude en koude winters zijn donkerblauw gemarkeerd, de normale winters blauw (Bron: KNMI). ❱ Table 2. Overview of Hellmann Numbers for De Bilt from 1983-1984 to 2012-2013. The very cold and cold winters are marked dark blue and the normal winters blue (Source: KNMI). 83-84
84-85
85-86
86-87
36,4 193,6 149,3 151,5
87-88
13
88-89
1,9
89-90 8,4
90-91
77,3
91-92
33,6
92-93
41,2
93-94 62,8
94-95
95-96
96-97
97-98
21,8 150,5 131,6 19,3
98-99
47,4
99-00
3,6
00-01
27,7
01-02 21,6
02-03
80,1
03-04
16,3
04-05
32,4
05-06 31,5
06-07
4,8
07-08
20,3
08-09
56,5
09-10 94,7
10-11
80,6
11-12
88,4
12-13
73,2
134 •
IN HET VELD
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 100-999
Hellmann-getal
groepsaantal 50
200 190
45
180 40 170 35
160 150
30
140 25 130 20
120 110
15
100 10 90 5
12-13
11-12
10-11
09-10
08-09
06-07
07-08
05-06
04-05
03-04
01-02
02-03
99-00
00-01
98-99
97-98
96-97
95-96
94-95
93-94
91-92
92-93
90-91
89-90
88-89
85-86
87-88
84-85
86-87
80
83-84
0
‘normaal’). De laatste vier winters (2008-2009 tot en met 2012-2013) is er meer winterweer geweest waardoor deze gelabeld worden als ‘normaal’ (en niet ‘koud’ of ‘zeer koud’ zoals men al vlug geneigd is te denken na een extreem lange reeks van winters met bovengemiddelde temperaturen). Deze Hellmann-getallen zeggen wel enkel iets over de temperaturen. Uiteraard kunnen de graad en duur van sneeuwbedekking, windrichting en -sterkte ook een impact hebben op de verplaatsingen van Wilde Zwanen. Andere factoren die meespelen zijn populatiegrootte en voedselaanbod.
70
winters
buitengewoon zachte-zeer zachte-zachte winters normale winters koude-zeer koude winters
❱ Figuur 4. Overzicht van de grootste groep pleisterende Wilde Zwanen Cygnus cygnus in Vlaanderen per winter, met op basis van Hellmann-getal van De Bilt, Nederland (bron: KNMI) onderscheid tussen 1) buitengewoon zachte-zeer zachtezachte winters (lichtblauw), 2) normale winters (blauw) en 3) koude-zeer koude winters (donkerblauw) ( Gegevens Watervogeltellingen, www.waarnemingen.be en Seizoensoverzichten Oriolus-Natuur.oriolus). ❱ Figure 4. Overview of the largest group of resident Whooper Swans Cygnus cygnus in Flanders per winter, showing the difference between 1) unusually mild-very mild-mild winters (light blue), 2) normal winters (blue), and 3) cold-very cold winters (dark blue), on the basis of Hellmann Numbers (H) for De Bilt, The Netherlands (source: KNMI) (Data WVT, www.waarnemingen.be and seasonal summaries Oriolus-Natuur.oriolus). winter er naast te leggen. Gezien vooral het weer ten noorden van ons bepalend is voor de aanvoer van Wilde Zwanen is de score van winterweer op basis van het voor De Bilt (Nederland) berekende Hellmann-getal (H), de som van alle negatieve daggemiddelden, een goede graadmeter (bron: website KNMI) (Tabel 2).
Uit de evolutie in de aantallen van de grootste pleisterende groep per winter (Figuur 4) blijkt dat er ook voor Vlaanderen wel degelijk een positieve trend merkbaar is. Als we deze 30-jarige reeks per decennium bekijken bestonden voor de winters 1983-1984 tot en met 1992-1993 de grootste groepen uit 21 ex. met name op 14 maart 1987 en op 19 januari 1989, telkens in het Schulensbroek (L). In januari 1996 dreef stevige vrieskou een groep van 26 ex. tot in Neerpelt (L) (28-30 januari 1996 en 9 februari 1996). Pas 15 jaar later werd dit record gebroken, en hoe: 2010-2011 leverde de grootste pleisterende groep op sinds 1983-1984 met 39 ex. op 22 januari 2011 in de polders van Sint-Laureins (O). Twee jaar later kwamen er nog meer. In de regio van het Schulensbroek met name in Donk (Herk-de-Stad, L). Op 28 januari 2013 pleisterde hier al een groep van 41 ex., maar deze groeide nog verder aan tot 47 ex. op 3 en 22 tot 25 februari 2013. Toch is er nog een bijkomend gegeven van een dergelijke groep: over Lier Anderstad vlogen op 5 maart 1988 eveneens 47 Wilde Zwanen (bron www.waarnemingen.be) (in Vogels in Vlaanderen 1989 is er sprake van 46 ex.), een ongetwijfeld correcte waarneming, maar zoals hoger aangegeven werden overvliegende vogels niet in figuur 4 opgenomen.
Midden jaren 80 zijn er enkele stevige winters: 1984-1985 is zelfs ‘zeer koud’ (H 160-300) en 1985-1986 en 1986-1987 ‘koud’(H 100160). Dan volgen enkele ‘zeer zachte’ (H 10-20) tot ‘buitengewoon zachte’ (H <10) winters, de winters van 1990-1991, 1992-1993 en 1993-1994 zijn ‘normaal’ (H 40-100). Met 1995-1996 en 1996-1997 volgen twee koude winters elkaar op. Dan volgt van 1997-1998 tot en met 2007-2008 een lange reeks zachte (H 20-40) tot buitengewoon zachte winters (enkel de winter 1998-1999 valt in de categorie
❱ Wilde Zwanen Cygnus cygnus. 22 februari 2010. Rummen, Geetbets (VB) (Foto: Dieder Plu). De laatste jaren zoeken de Wilde Zwanen van het Schulensbroek wat verderaf gelegen foerageergebieden op zoals hier in Geetbets.
❱ Figuren 5 en 6. Geografische spreiding in Vlaanderen van Wilde Zwaan Cygnus cygnus voor de winters 2009-2010 en 2010-2011 (boven) en 2011-2012 en 20122013 (onder). Let op de opmerkelijke plaatstrouw (Bron: www.waarnemingen.be). ❱ Figures 5 and 6. Geographical distribution of Whooper Swans Cygnus cygnus for the winters 2009-2010 and 2010-2011 (top) and 2011-2012 and 2012-2013 (bottom). Notice the marked site fidelity (Source: www.waarnemingen.be ).
IN HET VELD • 135
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 20-30
Gewijzigde voedselkeuze Noorderkempen Zoals blijkt uit figuur 8 werd er sinds de winter 1998-1999 jaarlijks overwinterd in de Brechtse Heide. Tijdens de winter 2012-2013 werd hier echter slechts gedurende enkele dagen een koppel waargenomen. Na 14 opeenvolgende winters was deze winterstek dus niet meer bezet. Vreemd genoeg heeft dit te maken met een veranderde voedselgewoonte bij de Kleine Zwaan. Sinds de winter 2012-2013 zijn deze plots overgeschakeld op mais , vooral in Zuid-Nederland en België. Hierdoor overwinterden voor het eerst meer dan 100 Kleine Zwanen in de Antwerpse Noorderkempen. De Wilde Zwanen, die later toekwamen, voegden zich bij de Kleine Zwanen, die vooral verbleven in de Wezelse Heide en op de grens van Loenhout en Meer, en lieten zo de Brechtse Heide na lange tijd links liggen (Med. Dirk Symens). Schulensbroek Ook in de regio van het Schulensbroek is een wijziging in terreingebruik vastgesteld. In de jaren tachtig foerageerden de Wilde Zwanen hier meestal op nat of overstroomd grasland dichtbij de slaapplaats op het Schulensmeer. De laatste jaren merken we duidelijk een verschuiving naar iets hoger gelegen landbouwgronden met o.a. winBij de geografische verspreiding valt op dat het vaak om dezelfde gebieden gaat (zie Figuren 5 en 6). Het Schulensbroek en omgeving (Lummen (L), Herk-de-Stad (L) en Geetbets (VB) is het enige gebied waar de soort deze drie decennia elke winter gezien werd en daarmee een vaste waarde (Figuur 7). De regio van de Noorderkempen (A) heeft zich in de loop van de jaren 2000 ontpopt tot een overwinteringsgebied (Figuur 8). Andere gebieden die vaak terugkeren in de overzichten zijn de Kalkense Meersen (O), de omgeving van SintLaureins (O), Weelde-Ravels (A) en recent weet ook de omgeving van Neerpelt (L) opnieuw fikse aantallen Wilde Zwanen te bekoren. Uit de figuren 7 en 8 blijkt duidelijk dat de soort de laatste jaren in hogere aantallen gezien wordt. Waar in de Noorderkempen hogere aantallen tijdens bepaalde winters een afspiegeling waren van een geslaagd broedseizoen door de aanwezigheid van families met jongen, speelde dat effect niet mee in de winter 2012-2013. Die winter werden er immers slechts 2 jonge vogels opgemerkt tussen de pleisteraars in deze regio (med. Dirk Symens).
tergraan in Donk, Herk-de-Stad (L), ten zuiden van de weg DiestHasselt. Soms vliegen ze nog wat zuidelijker naar Aronst Hoek in Rummen, Geetbets (VB). Het is onduidelijk of ze elke nacht komen overnachten op het Schulensmeer of dat er eventueel nog andere slaapplaatsen zijn in de regio. Wellicht speelt de recente opmars van ganzen in het Schulensbroek hierin een rol. Voor Grauwe Gans Anser anser lag het maximum voor het Schulensbroek in de jaren tachtig op 44 ex., in de jaren negentig op 70 ex. en na 2002 volgde een steile toename met in de winter 2011-2012 reeds 595 ex. Bij Brandgans Branta leucopsis is de toename zo mogelijk nog frappanter. In de jaren tachtig en negentig ging het hooguit om 4 of 5 tamme exemplaren; pas vanaf de winter 2004-2005 zette de stijging zich in met op 15 februari 2013 604 ex. Vanaf 2003 namen ook de aantallen van Grote Canadese Gans Branta c. canadensis hier hand over hand toe met in de winter 2012-2013 750 ex. Op de graslanden waar in de jaren ‘80 en ‘90 de Wilde Zwanen alleenheerschappij hadden foerageren nu soms meer dan 1000 ganzen. Mogelijk zorgt dit voor voedselconcurrentie, waardoor de zwanen genoodzaakt zijn om uit te wijken naar andere foerageergebieden. Anderzijds past de verschuiving in terreinkeuze in de eerder geschetste internationale trend. Uiteraard zal die stijging deels te maken hebben met een trendbreuk waarbij er in 2009-2010 een einde kwam aan de lange reeks te zachte winters. De voorbije vier winters waren normaal met de nodige vrieskou en sneeuw, maar met Hellmann-getallen <100 niet ‘koud’, laat staan ‘zeer koud’. Toch is het opmerkelijk dat de laatste vier winters, al zijn deze slechts ‘normaal’, de aantallen hoger liggen dan bij de koude en zeer koude uit deze 30 winters bestrijkende reeks. Het besluit dat de aantallen ook in Vlaanderen effectief stijgen lijkt dan ook gerechtvaardigd. Ter vergelijking even meegeven dat de winter van 1939-1940 met een recordgroep van 120 Wilde Zwanen een Hellmann-getal draagt van maar liefst 294,6! Hoeveel zwanen zou een dergelijke stevige winter nu in Vlaanderen opleveren met de ondertussen sterk aangegroeide populatie? Voor zover een dergelijke winter nog mogelijk is met ons veranderende klimaat uiteraard.
Aankomst en vertrek Voor de berekening van de uiterste aankomst- en vertrekdata werden zuivere trekgegevens niet opgenomen. Mogelijk gaat het dan immers om vogels die Vlaanderen niet als winterbestemming hebben gehad
❱ Wilde Zwanen Cygnus cygnus op maisstoppels. 8 december 2012. Weelde (A) (Foto: David Verdonck)
136 •
IN HET VELD
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 100-999
Grootste groep omgeving Schulensbroek
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
30
Brechtse Heide St.Lenaarts/Rijkevorsel Loenhout/Meer Wuustwezel/Nieuwmoer Kalmthout/Essen
25 20 15
5
12-13
11-12
10-11
09-10
08-09
07-08
06-07
05-06
04-05
03-04
02-03
01-02
00-01
99-00
98-99
97-98
96-97
95-96
94-95
93-94
92-93
91-92
90-91
89-90
88-89
87-88
86-87
85-86
84-85
83-84
10
0 83-84 84-85 85-86 86-87 87-88 88-89 89-90 90-91 91-92 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 98-99 99-00 00-01 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13
winter
❱ Figuur 7. Overzicht per winter van de grootste groep Wilde Zwanen Cygnus cygnus in de regio van het Schulensbroek (L). ❱ Figure 7. Overview per winter of the largest group of Whooper Swans Cygnus cygnus in the region of het Schulensbroek.
❱ Figuur 8. Overzicht waarnemingen van Wilde Zwanen Cygnus cygnus in de Noorder kempen (A) met wintermaxima per gebied (gegevens Dirk Symens). ❱ Figure 8. Winter maxima per area of Whooper Swans Cygnus cygnus in the Noorder kempen (data Dirk Symens).
en er is bij overvliegende vogels een grotere kans op foute determinaties dan bij pleisterende. Voor Vlaanderen is de gemiddelde aankomstdatum 24 oktober en de gemiddelde laatste waarnemingsdatum 15 maart. Voor het Schulensbroek apart zijn dat resp. 8 december en 6 maart. Ze komen dus relatief laat aan in dit gebied maar blijven er wel lang pleisteren. Het mag niet verbazen dat in noordelijker gelegen
delen van Vlaanderen vaak de eerste vogels opduiken. Ook de kustregio lijkt vaak wel vroege waarnemingen op te leveren, veelal van vogels die uiteindelijk slechts kort aanwezig blijven, doortrekkers dus. Aankomst van Wilde Zwanen vindt dikwijls plaats bij koude-invallen. Het extreem koude voorjaar van 2013 heeft zoals bij veel andere vogelsoorten voor een vertraging in de trek gezorgd.
Herkomst Naar de herkomst van bij ons overwinterende Wilde Zwanen hadden we tot voor kort het raden. Er waren geen controles bekend van kleurringen of halsbanden bij deze soort in Vlaanderen. Tot ik in de namiddag van 18 februari 2013 het geluk had om net als Willy Vanwesemael 4 adulte Wilde Zwanen te ontdekken in het natuurgebied Averbode Bos en Heide. De vogels pleisterden op het Munninxgoor, een groot ven dat het sluitstuk is van de herinrichtingswerken van dit uitgestrekte natuurgebied.
Eén van deze zwanen was voorzien van een blauwe nekring met code 0E91. Gelukkig konden verschillende waarnemers die avond meegenieten van dit mooie tafereel, met enkele fraaie foto’s als bonus. De ochtend erna zag Bart Cremers de zwanen vertrekken om 8u40, rond 10u50 zag Nic Tiesters ze neerstrijken op een plas in de Maasweerden te Dilsen-Stokkem (L). Terugmeldingen kunnen worden ingevoerd in de website www.geese.org. De invoerder krijgt dan ook een overzicht van de andere waarnemingen van de gemelde vogel. Bovenstaand exemplaar werd op 31 juli 2009 van een halsband voorzien. De vogel werd als nog niet vliegvlugge jonge vogel geringd in westelijk Letland, in vogelvlucht over land ca. 1400 km ten noordoosten van Averbode. De projecthouder Dmitrijs Boiko heeft het laatste decennium 1000 Wilde Zwanen van een halsband voorzien. De allereerste aflezing van zwaan 0E91 was opnieuw in Letland op 1 april 2010. Toch bleef de vogel niet trouw aan zijn geboortegronden en vloog verder door naar Zuid-Finland (29 mei 2010). In de winter van 2010-2011 werd hij verschillende keren gesignaleerd nabij Lüneburg, ten ZO van Hamburg in de vallei van de Elbe. In maart en november 2011 werd de halsband afgelezen in Polen. Op 6 maart 2013, ruim twee weken na zijn bezoekje aan België, zat hij al terug in de Elbevallei nabij Gartow, 448 km ten noordoosten van Dilsen-Stokkem. In de databank van waarnemingen.be is nog één gegeven terug te vinden van een Wilde Zwaan met halsband: op 26 december 2010 pleisterde een adult exemplaar op het stuwmeer van l’Eau d’Heure te Froidchapelle (waarnemer Bernard Hanus). Deze vogel was afkomstig van Litouwen.
❱ Wilde Zwanen Cygnus cygnus adult waaronder 1 met halsband code 0E91. 18 februari 2013. Averbode Bos en Heide, deelgebied Tessenderlo (L) (Foto: Dieder Plu)
84-85
85-86
86-87
87-88
88-89
89-90
90-91
91-92
92-93
93-94
94-95
95-96
96-97
97-98
98-99
99-00
00-01
01-02
02-03
03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
10-11
11-12
12-13
aankomst
83-84
21/9
4/1
23/11 14/10 2/12 15/11 29/10 23/10 24/11 14/11 23/10 15/12 6/11
1/12 13/12 15/10 22/10 22/12 2/11
3/11 28/10 6/11 16/10 2/11 23/10 7/10
6/10 12/11 10/9 14/10
vertrek
winter
❱ Tabel 3. Uiterste data van aankomst en vertrek van Wilde Zwanen Cygnus cygnus in Vlaanderen (overvliegende vogels uitgesloten). ❱ Table 3. Arrival and departure dates for Whooper Swan Cygnus cygnus in Flanders (excluding overflying birds).
4/3
16/3
15/3
3/3
26/2
20/3
24/3
12/3
19/4
14/3
9/3
9/3
6/3
13/2
26/2
20/3
22/2
4/3
12/3
4/3
15/3
13/3
15/3
25/3
22/3
10/3
10/3
10/4
19/5
8/4
Natuur.oriolus I 79 (4) I 131-137 20-30
Dankwoord Vooreerst veel dank aan alle watervogeltellers voor hun inzet én aan alle waarnemers die hun waarnemingen invoeren in www.waarnemingen.be. Zonder hun gegevens was er van dit artikel geen sprake. Wat de afwerking van het artikel betreft veel dank aan Koen Devos (INBO) voor het aanleveren van de gegevens van de Watervogeltellingen, Dirk Symens voor de gegevens van de Noorderkempen, Menno Hornmann
IN HET VELD
•
137
(Sovon) voor deze uit Nederland en Dmitrijs Boiko voor de informatie over het project in Letland. Verder dank ik Dirk Symens, Gerald Driessens en Marieke Berkvens voor het nazicht van deze bijdrage en de nuttige suggesties en Karin Gielen voor de opmaak van de kaartjes. Koen Leysen, Natuurpunt Educatie;
[email protected]
Referenties Oriolus/ Natuur.oriolus Seizoensoverzichten jaargangen 1987-2010. Deinet S., C. Ieronymidou, L. McRae, I. J. Burfield, R. P. Foppen, B. Collen & M. Böhm 2013. Wildlife comeback in Europe: The recovery of selected mammal and bird species. Final report to Rewilding Europe by ZSL, BirdLife International and the European Bird Census Council. London, UK: ZSL. Devos K. 2011. Uitzonderlijke aantallen ganzen en zwanen in Vlaanderen (winter 2010/11). Vogelnieuws 16 mei 2011. Dyk van A. 2005 Eerste broedgeval Wilde Zwaan. Sovon-nieuws 18 (2): 10-11. Van Dorpe F. 1989. Vogels in Vlaanderen, voorkomen en verspreiding, p.73.Bornem. I.M.P.
Samenvatting- Abstract - Résumé Voor de laatste drie decennia worden de aantallen overwinterende Wilde Zwanen in Vlaanderen op een rijtje gezet. Omdat Vlaanderen aan de zuidrand van het winterareaal zit liggen de aantallen hoger bij kouder winterweer. De toename van de wereldpopulatie is ook merkbaar in Vlaanderen. In de winter van 2012-2013 werd zelfs een groep van 47 ex. gezien terwijl het geen echt koude winter betrof.
Whooper Swans in Flanders (1984-2013) For the last three decades the numbers of overwintering Whooper Swans Cygnus cygnus in Flanders are presented. Because Flanders lies at the southern edge of the winter range, the numbers are higher for
colder winter weather. The increase in the world population is also to be seen in Flanders. In the winter of 2012-2013 a group of 47 individuals was seen even though it was not a really cold winter.
Cygnes chanteurs en Flandre (1984-2013) Pour les trois dernières décenies, les nombres de Cygnes chanteurs Cygnus cygnus hivernants en Flandre ont été rassemblés. Comme la Flandre se situe à l’extrémité sud des quartiers d’hiver, ces nombres sont plus élevés pendant les hivers rigoureux. La croissance de la population mondiale se fait également sentir en Flandre. Durant l’hiver 2012-2013, on a même observé un groupe de 47 ex. tandis que cet hiver n’a pas été particulièrement rude.