BROCHURE
VEENWEG 64 te Apeldoorn
WILBRINK makelaardij o.g. Dorpstraat 47, 7361 AR BEEKBERGEN Tel. 055 5061397 Fax 055 5062081 Makelaars / taxateurs : G.H.M. Vergeer en R. Wilbrink (agrarisch) email :
[email protected] internet: www.wilbrinkmakelaardij.nl
APELDOORN – VEENWEG 64 VRIJSTAANDE WONING met BEDRIJFSHAL van 8 x 10 m, gelegen op een terrein van 865 m2. Op het perceel rust de bestemming ‘bedrijven’. De bedrijfshal is voorzien van een betonvloer, 2 roldeuren, gasheater en een opslagzolder, het geheel is volledig geïsoleerd. De woning is een gerieflijke woning met een gezellige woonkeuken en 3 slaapkamers. Aan de achterzijde is een aluminium veranda geplaatst. De bedrijfshal is gebouwd in 2000, de woning in circa 1910, maar uitgebouwd in 1966. Inhoud woning 270 m³, woonoppervlakte woning 90 m2; oppervlakte bedrijfshal 80 m2, inhoud bedrijfshal 430 m3. Het perceel is geheel omheind en achter de woning is een terras en een houten tuinhuisje aanwezig. Indeling woning: Hal, ruime woonkeuken met inbouwapparatuur, zitkamer, gang, badkamer met douche en wastafel, CV-/wasruimte, toilet, slaapkamer. Verdieping: Overloop, 2 slaapkamers.
Aanvaarding in overleg.
Vraagprijs €. 277.500,- k.k.
< aanzicht woning
aanzicht bedrijfshal >
< achterzijde
achtertuin >
< erf
aanzicht woning >
Diverse foto’s Veenweg 64 te Apeldoorn (1)
< keuken
keuken > < woonkamer
slaapkamer begane grond >
< douche
toilet >
< slaapkamer verdieping
slaapkamer verdieping >
Diverse foto’s Veenweg 64 te Apeldoorn (2)
Objectadres: VEENWEG 64 te Apeldoorn Vaste Lasten (opgave verkoper): * NUON(gas, electra, zuivering) voorschotbedrag 2012 * VITENS(water,verontreinigingsheffing, ingezeteneomslag waterschap) ca. * Onroerende Zaakbelasting (OZB via gem.bel.)2013 * Afvalstoffenheffing 2013 vaste deel :1 persoon 2 personen 3 of meer pers. * Afvalstoffenheffing 2013 : variabele deel 240 ltr.bak * Rioolheffing 2013
:€ : : : : : : :
€ € € € € € €
210,46,00 316,68 152,96 160,09 167,29 7,59 156,52
p.mnd p.mnd p.jaar p.jaar p.jaar p.jaar p.lediging p.jaar
Algemene informatie: Bestemming Maatvoering Bouwjaar Isolatie Verwarming Warmwater Elektra Riolering Grootte perceel Asbest Bodem Vergunning
: ‘Bedrijven’. : Bedrijfshal 80 m2; 8 x 10 m. : Woning ca. 1910, uitgebouwd 1966; Bedrijfshal 2000. : Woning ; Isolatieglas, dakisolatie. Bedrijfshal; Volledig geïsoleerd. : Woning CV. Bedrijfsruimte gasheater. : Woning via CV. : Woning; 8 groepen met aardlekschakelaar en krachtgroep. Bedrijfshal; Via woning aansluiting. : Gemeenteriool. : Circa 865 m². : Niet uitgesloten in woning gezien bouwjaar. : Er is een aantal jaren geleden een bodemonderzoek uitgevoerd. : Er is een milieuvergunning aanwezig.
Opmerking/advisering algemeen: De inhoud van deze brochure is zo compleet en zorgvuldig mogelijk samengesteld, maar garandeert niet het volledige beeld. Indien de aspirant-koper meer inzichten wil verkrijgen, in bijvoorbeeld de bouwkundige staat of andere aspecten, dan adviseren wij om voor het sluiten van een overeenkomst hiervoor - in overleg - actie te ondernemen. Indien koper hier verder geen gebruik van maakt, dan gaan wij ervan uit dat koper zichzelf voldoende heeft geïnformeerd. Aan onvolkomenheden in deze brochure, van zowel informatie als de tekeningen, kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Bij de koopovereenkomst dient koper tot zekerheid voor nakoming van de verplichtingen een waarborgsom te storten of een bankgarantie van 10 % van de koopsom te stellen op het moment dat eventuele ontbindende voorwaarden zijn vervallen. Indien er geen ontbindende voorwaarden zijn opgenomen dan dient dit binnen 6 weken na het sluiten van de mondelinge overeenkomst te geschieden. In de onroerende zaak kunnen asbesthoudende stoffen aanwezig zijn. Bij eventuele verwijdering van asbesthoudende materialen dienen op grond van milieuwetgeving speciale maatregelen te worden genomen. Koper verklaart hiermee bekend te zijn en vrijwaart verkoper voor alle aansprakelijkheid die uit de aanwezigheid van enig asbest in de onroerende zaak kan voortvloeien.
Plaatselijke situatie Veenweg 64 te Apeldoorn
LIJST VAN ZAKEN Juridische Dienst NVM, april 2008
Betreffende het perceel:
Veenweg 64 7336 AG Apeldoorn
Voor de onderstaande zaken -ongeacht of ze roerend dan wel onroerend zijn- geldt dat ze soms wel en soms niet in de woning achterblijven. Wilt u aangeven wat in uw situatie het geval is?
Blijft achter
Gaat mee
Kan worden Niet van overgenomen toepassing
Tuin Tuinaanleg/bestrating/beplanting Buitenverlichting Tijd- of schemerschakelaar/bewegingsmelder Tuinhuis/buitenberging Kasten/werkbank in tuinhuis/berging (Broei)kas Voet droogmolen Overige tuin, te weten:
Woning Vlaggenmast Schotel/antenne Brievenbus (Voordeur)bel Alarminstallatie Veiligheidssloten en overige inbraakpreventie Rookmelders Rolluiken/zonwering buiten Zonwering binnen Vliegenhorren Raamdecoratie, te weten: - gordijnrails/gordijnen/vitrages -
rolgordijnen
-
losse horren/rolhorren
Vloerdecoratie, te weten: - Vloerbedekking -
parketvloer/laminaat
-
plavuizen
Warmwatervoorziening, te weten: - boiler garage 1
Blijft achter
Gaat mee
Kan worden Niet van overgenomen toepassing
CV met toebehoren Thermostaat Mechanische ventilatie/luchtbehandeling Airconditioning (Voorzet) open haard met toebehoren Allesbrander Kachels Isolatievoorzieningen (voorzetramen/radiatorfolie etc.), te weten: Radiatorafwerking Schilderijophangsysteem Keukenblok met bovenkasten Keuken (inbouw)apparatuur, te weten: - hete luchtoven, vaatwasser, gaskookplaat, koelvriescombinatie Keukenaccessoires Verlichting, te weten: - inbouwspots kamer/keuken, slaapkamer beneden (Losse) kasten, legplanken, te weten: Vast bureau Spiegelwanden Wastafels met accessoires Toiletaccessoires Badkameraccessoires Sauna met toebehoren Veiligheidsschakelaar wasautomaat Waterslot wasautomaat
Overig Zaken die geen eigendom van de verkoper zijn maar waarvan eventuele leasecontracten, huurkoopcontracten of huurcontracten zijn over te nemen: Overige zaken, te weten: Opmerkingen Voor akkoord, De opdrachtgever, (en echtgeno(o)t(e)/partner)
koper, (en echtgeno(o)t(e)/partner)
Plaats en datum:
Plaats en datum: 2
Page 1 of 16
VOORSCHRIFTEN Deel uitmakende van het bestemmingsplan "Werkgebied Brouwersmolen" afdrukken
Inhoud 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1
Begripsbepalingen
Artikel 1.2
Wijze van meten
Artikel 1.3
Algemene vrijstellingsbepalingen
Artikel 1.4
Dubbeltelbepaling
Artikel 1.5
Beroep op de gemeenteraad
Artikel 1.6
Opdracht tot uitwerking, ingevolge artikel 11 W.R.O.
2
VOORSCHRIFTEN OMTRENT BEBOUWING EN VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK VAN DE GROND
Artikel 2.1
Eengezinshuizen
Artikel 2.2
Werkgebied (uit te werken ingevolge art. 11 W.R.O.)
Artikel 2.3
Werkgebied
Artikel 2.4
Papierindustrie
Artikel 2.5
Bedrijven
Artikel 2.6
Wasserij
Artikel 2.7
Servicestation
Artikel 2.8
Agrarische doeleinden, klasse A
Artikel 2.9
Bos- en parkstrook
Artikel 2.10
Bos
Artikel 2.11
Spoorwegdoeleinden
Artikel 2.12
Verkeersdoeleinden
Artikel 2.13
Nutsgebouw
Artikel 2.14
Hoogspanningsleiding
Artikel 2.15
Straalverbinding P.T.T.
Artikel 2.16
Gastransportleiding
Artikel 2.17
Sportvoorzieningen
Artikel 2.18
Groenvoorzieningen
Artikel 2.19
Parkeerterrein
3
VOORSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN
Artikel 3.1
Gebruiksbepaling
4
STRAF- EN OVERGANGSBEPALING
Artikel 4.1
Strafbepaling
Artikel 4.2
Overgangsbepaling bouwwerken
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 2 of 16
1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen Deze voorschriften verstaan onder: a
het plan: het bestemmingsplan "Werkgebied Brouwersmolen" vervat in de plankaart nr. SA-33-301 en deze voorschriften;
b
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
c
gebouw: een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
d
ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
e
bebouwing: één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
f
ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde;
g
bebouwingsgrens: de op de plankaart aangegeven begrenzing van een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan bebouwing met gebouwen is toegestaan en welke begrenzing niet door die bebouwing mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen, die krachtens deze voorschriften zijn of kunnen worden toegestaan;
h
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen met een maximale hoogte van 3.50 meter is begrensd, zulks met uitzondering van zolder of vliering;
i
eengezinshuis: een gebouw dat één woning omvat;
j
bijgebouw: een gebouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning zoals een huishoudelijke bergruimte, garage, alsmede een hobbyruimte;
k
bestemmingsgrens: de op de plankaart als zodanig aangegeven grens van een bestemming;
l
detailhandel: het bedrijfsmatig ten verkoop aanbieden en/of verkopen van roerende goederen aan particulieren;
m
hoofdbestemming: een bestemming waarop op de plankaart tevens de aanduiding van de bestemming(en) gastransportleiding, hoogspanningsleiding, straalverbinding P.T.T. is weergegeven;
n
Hinderbesluit: het Koninklijk Besluit van 30 januari 1953, Stb. 36, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de artikelen 2, lid 2; 5, lid 2; 8, lid 1 en 9, lid 2, der Hinderwet, zoals dit besluit sedertdien is gewijzigd en luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.
herziening 1 o hoogtescheidingslijn: een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen delen van door bebouwingsgrenzen begrensde gronden waarvoor verschillende hoogten van gebouwen gelden.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 3 of 16
inhoudsopgave
Artikel 1.2 Wijze van meten 1
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten/gerekend: herziening 5 a grondoppervlakte van gebouwen: boven de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren; herziening 5 b bebouwingspercentage: de in procenten uitgedrukte maximale som van de grondoppervlakte van gebouwen in verhouding tot het grondoppervlak binnen de bebouwingsgrens, per kavel gemeten; c (goot)hoogte, (tevens boeihoogte) van gebouwen: de grootste hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf het aan het gebouw aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande, dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau, bepaald door het afgewerkte terrein, dat aansluit aan de naar de weg gekeerde gevel; d nokhoogte van een gebouw: de grootste hoogte in meters van een gebouw (uitgezonderd ondergeschikte delen zoals een schoorsteen of liftkoker) gemeten vanaf het aan het gebouw aansluitende afgewerkte terrein, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein gemeten wordt vanaf het niveau, bepaald door het afgewerkte terrein, dat aansluit aan de naar de weg gekeerde gevel; e inhoud van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dakvlakken en boven de begane grondvloeren; herziening 5 f vloeroppervlakte: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren (vloeroppervlakte waarboven minder dan 1.50 meter hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten).
inhoudsopgave
Artikel 1.3 Algemene vrijstellingsbepalingen 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan: a voor afwijkingen van deze voorschriften ten behoeve van het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes van openbaar nut, indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in een nabij gelegen bebouwing, en voorzover deze gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m³ en geen grotere goothoogte dan 3 meter; b indien en voorzover afwijkingen - ten aanzien van grens of richting van wegen, straten, vorm of indeling van kruispunten, pleinen, groenstroken, bouwstroken of bebouwingsgrenzen noodzakelijk zijn, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, danwel ter verkrijging van de meest doelmatige verkaveling van de betreffende grond en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven, niet meer dan 10 meter bedraagt; c voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven nok- en goothoogte van gebouwen, onderlinge afstand tussen gebouwen, oppervlakte der bebouwing, bebouwingspercentage en de overige afmetingen der bebouwing eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens/bouwstrook, mits deze afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 15% van de in het plan voorgeschreven maten, zulks met dien verstande dat door toepassing van deze bepaling de nokhoogte in geen geval meer dan 20 meter mag gaan bedragen.
2
Een in lid 1 bedoelde vrijstelling kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of gebouw in toestand wordt gebracht, die strijdig is met de bepalingen van het plan en/of de verwezenlijking van de bestemming volgens dit plan of de handhaving van de verwerkelijkte bestemming overeenkomstig dit plan onmogelijk maakt, en dit niet door het stellen van voorwaarden aan deze vrijstelling kan worden voorkomen.
3 Een beslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 1 onder a en b wordt niet
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 4 of 16
genomen dan nadat belanghebbenden, gedurende 14 dagen, na publicatie van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling in een plaatselijk dagblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk bezwaren tegen die voorgenomen vrijstelling bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen. 4
Een beslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 1 onder c wordt niet genomen dan nadat eigenaren en gebruikers van aangrenzende en nabij gelegen grond en opstallen in de gelegenheid zijn gesteld van hun eventuele bezwaren te doen blijken, door schriftelijke indiening daarvan bij het college van burgemeester en wethouders. De termijn voor het indienen van bezwaren bedraagt 14 dagen en gaat in op de dag dat de bezwaarde van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling kennis heeft kunnen nemen.
inhoudsopgave
Artikel 1.4 Dubbeltelbepaling Grond die in aanmerking moest worden genomen bij een verleende bouwvergunning, mag behoudens intrekking van die bouwvergunning, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning in aanmerking worden genomen. inhoudsopgave
Artikel 1.5 Beroep op de gemeenteraad 1
Beroep op de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, moet worden ingesteld bij een aan de gemeenteraad gericht, met redenen omkleed en ondertekend verzoekschrift.
2
De gemeenteraad neemt binnen drie maanden na het instellen van het beroep een beslissing, doch is bevoegd deze eenmaal voor niet langer dan twee maanden te verdagen.
inhoudsopgave
Artikel 1.6 Opdracht tot uitwerking, ingevolge artikel 11 W.R.O. 1
Burgemeester en wethouders zullen, met toepassing van art. 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de als zodanig aangegeven bestemming in dit plan, desgewenst in delen, uitwerken, zulks met inachtneming van de regelen vervat in artikel 2.2.
2
Een ontwerpbesluit van burgemeester en wethouders, strekkende tot het uitwerken van het plan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ligt gedurende 14 dagen ter inzage. De nederlegging wordt bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en door publicatie in een plaatselijk dagblad. Gedurende de termijn van tervisielegging kunnen belanghebbenden tegen het ontwerp van de uitwerking schriftelijk bezwaren indienen bij het college van burgemeester en wethouders.
inhoudsopgave
2 VOORSCHRIFTEN OMTRENT BEBOUWING EN VOORSCHRIFTEN OMTRENT ANDER GEBRUIK VAN DE GROND Artikel 2.1 Eengezinshuizen 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor eengezinshuizen met de daarbij behorende bijgebouwen, andere bouwwerken en andere werken.
2
De eengezinshuizen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens.
3
Overeenkomstig de aanduiding O (open) op de plankaart mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 5 of 16
4
De breedte van de eengezinshuizen mag niet minder dan 6 meter bedragen.
5
Het aantal bouwlagen van de eengezinshuizen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven aantal.
6
Binnen de bebouwingsgrens mag de onderlinge zijdelingse afstand tussen de huizen niet minder dan 5 meter bedragen.
7
De afstand tussen de zijgevel en de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 2.50 meter bedragen.
8
Bij eengezinshuizen mogen ook buiten de bebouwingsgrens, doch niet voor de begrenzing daarvan aan de wegzijde, op de als tuin en/of erf bestemde grond, bijgebouwen worden opgericht.
9
Bijgebouwen mogen slechts aan één zijgevel van het eengezinshuis worden aangebouwd.
10
De oppervlakte aan bijgebouwen buiten de bebouwingsgrens mag ten hoogste 25 m² bedragen, tenzij tevens een vanaf de weg voor personenauto's bereikbare garage wordt gebouwd in welk geval de gezamenlijke oppervlakte buiten de bebouwingsgrens ten hoogste 45 m² mag bedragen. Wanneer niet meer dan 25% van de tot tuin en/of erf bestemde grond door bijgebouwen in beslag kan worden genomen mag bij een eengezinshuis tevens een plantenkas worden opgericht van ten hoogste 20 m².
11
De goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen.
12
Het bepaalde in lid 7 is niet van toepassing op bijgebouwen.
13
In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag ten behoeve van de bouw van een erker aan de voorgevel van een eengezinshuis de bebouwingsgrens aan de wegzijde met ten hoogste 0,90 meter worden overschreden.
14
De binnen de bebouwingsgrens gelegen doch vooralsnog niet te bebouwen grond, alsmede de als tuin en/of erf bestemde grond, mag uitsluitend als tuin en erf worden gebruikt met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
15
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter, zulks met dien verstande dat andere bouwwerken voor de aan de wegzijde gelegen gevel van de eengezinshuizen niet hoger dan 0,75 meter mogen zijn, uitgezonderd antennes en vlaggemasten.
16
Alwaar zulks blijkens de op de plankaart voorkomende aanduidingen is toegestaan mogen eengezinshuizen op de begane grond tevens worden gebruikt voor winkel, dan wel voor kantoor.
inhoudsopgave
Artikel 2.2 Werkgebied (uit te werken ingevolge art. 11 W.R.O.) 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor industriële bedrijven, handelsbedrijven, laboratoria, niet zijnde een detailhandelsbedrijf, met dien verstande dat dit gebruik - gebruik voor bebouwing daaronder begrepen - slechts mag plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van dit plan en de uitwerking van de onderhavige bestemming door burgemeester en wethouders.
2
Geen andere gebouwen mogen bij de uitwerking van dit plan worden toegelaten dan gebouwen, die blijkens hun aard en indeling kennelijk zijn bestemd voor gebruik ten behoeve van de in lid 1 genoemde doeleinden met dien verstande dat: a de goothoogte en nokhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 20 meter, en dat in afwijking hiervan binnen de bestemmingsvlek, gelegen tussen de Europaweg, Laan van Westenenk en Ugchelseweg, voor een oppervlakte van maximaal 5000 m² de goothoogte en nokhoogte ten hoogste 30 meter mag bedragen; b voorzover op de plankaart een bebouwingspercentage staat aangegeven, mag de totale oppervlakte van gebouwen van het voor de onderhavige doeleinden in te richten terrein niet meer bedragen dan als zodanig op de plankaart staat aangegeven; c de niet voor bebouwing in aanmerking komende terreingedeelten bij de onderhavige gebouwen slechts mogen worden ingericht als opslagruimte, tuin of parkeerterrein, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken, terreinverhardingen daaronder begrepen.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 6 of 16
herziening 5 3 Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3. lid 9.1 zijn niet toegestaan bedrijven en inrichtingen, die vanwege hun productieproces of vanwege hun constructie, inrichting en gebruik van bouw- en andere werken, gevaar, schade of hinder kunnen toebrengen aan het woonklimaat, te weten die bedrijven, welke in artikel 1 van het Hinderbesluit zijn bedoeld onder: Ic en d, IIIA, VII, VIII b, IX, XIII, XIV, XVII, XX, XXII, XXV, alsmede Ib voor zover het betrekking heeft op het beproeven van gasturbines II voor zover dit betrekking heeft op brandbare en/of explosieve gassen met een totale hoeveelheid van meer dan 100.000 l. III met uitzondering van het bewaren van vuurwerk tot een hoeveelheid van 5000 kg. IV voor zover deze inrichtingen bestemd zijn voor het vervaardigen van de in IV genoemde stoffen, uitgezonderd het vervaardigen van cosmetica V voor zover dit betrekking heeft op bovengrondse opslag van meer dan 2000 l. VIII a uitgezonderd het bewaren van maximaal 5000 kg lompen of maximaal 10.000 kg. metalen en/of papier; X met uitzondering van een papierfabriek; XV uitgezonderd het herstellen van verbrandingsmotoren, een galvaniseerinrichting met maximaal 20 productiemedewerkers, een smederij met maximaal 10 productiemedewerkers, een constructiewerkplaats waarbij uitsluitend binnen wordt gewerkt; XXIII met uitzondering van het gebruik van deze stoffen ten behoeve van een papierfabriek. 4
In afwijking van het gestelde in lid 1 geldt het bepaalde inzake het gebruiken danwel het doen of laten gebruiken voor de uitoefening van detailhandel niet voor: a detailhandel in goederen (niet zijnde levensmiddelen, kleding, schoeisel en huishoudelijke artikelen), die ter plaatse worden vervaardigd of bewerkt, voorzover deze detailhandel (een personeelswinkel daaronder begrepen) een geïntegreerd en ondergeschikt deel uitmaakt van een productie- of groothandelsbedrijf; b niet voor particulieren toegankelijke postorderbedrijven.
5
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in lid 1 bepaalde, indien en voorzover het betreft detailhandel in goederen (niet zijnde levensmiddelen, kleding, schoeisel en huishoudelijke artikelen) die: a weinig frequent en meestal in grote hoeveelheden worden aangeschaft, of b dermate volumineus zijn, dat etalering ten verkoop daarvan, gezien het daarvoor benodigde grondoppervlak, uit een oogpunt van kosten redelijkerwijs niet in een winkelconcentratie kunnen worden ondergebracht, of c ter plaatse worden gemonteerd danwel groeien.
6
Alvorens te beslissen omtrent een verzoek om vrijstelling als bedoeld in lid 5 wordt de rijksconsulent voor handel, ambacht en diensten daartoe gehoord.
7
Een beslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 5 wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen, na publicatie van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling in een plaatselijk dagblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk bezwaren tegen die voorgenomen vrijstelling bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
8
De overige derhalve niet voor bebouwing in aanmerking komende grond mag, overeenkomstig de uitwerking van het plan door burgemeester en wethouders, slechts worden gebruikt voor bedrijfsterrein, parkeerplaatsen en plantsoen daaronder begrepen.
inhoudsopgave
Artikel 2.3 Werkgebied herziening 5 1 De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor industriële bedrijven, handelsbedrijven, laboratoria, garagebedrijven, alsmede ambachtelijke bedrijven, niet zijnde een detailhandelsbedrijf, met bij deze bestemming behorende gebouwen, waaronder niet begrepen dienstwoningen met bijgebouw per instelling of bedrijf, andere bouwwerken en andere werken. herziening 4 1a In afwijking van het bepaalde in lid 1 is de grond, die op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring is voorzien van een subbestemming "warenhuis in non food artikelen", mede bestemd voor de detailhandel (met uitzondering van detailhandel in voedings- en
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 7 of 16
genotmiddelen) in een warenhuis. herziening 5 1b De in lid 1 bedoelde grond mag, daar waar dit op de plankaart met tekeningnummer SA-33-306 is aangeduid met "kantoren toegestaan", naast de in lid 1 genoemde bedrijven en functies tevens worden gebruikt voor kantoren, met dien verstande dat de gezamenlijke b.v.o. (bruto vloeroppervlakte) van de bebouwing maximaal 5000 m² mag bedragen, waarvan maximaal 4000 m² gebruikt mag worden voor kantoren en het overig deel voor bedrijfsfuncties zoals laboratoria. Het perceelsgedeelte dat vrij blijft van bebouwing met kantoren mag uitsluitend worden gebruikt voor groen, ontsluiting en parkeren met de daarbij behorende gebouwen, voorzover dit fietsenbergingen betreft en andere bouwwerken. Bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen zullen de volgende getallen als richtlijn gehanteerd worden: 1 parkeerplaats per 70 m² b.v.o. voor personeel 1 parkeerplaats per 340 m² b.v.o. voor bezoek herziening 5 1c Bij benutting van de in lid 1 sub b genoemde mogelijkheid voor kantoren, mag het aandeel kantoren binnen de totale vloeroppervlakte van het aangrenzende bestemmingsvlak Werkgebiedovergangszone, niet meer bedragen dan 20%. BESCHRIJVING IN HOOFDLIJNEN herziening 5 1d Bebouwing De beschrijving van de hoofdlijnen van de wijze waarop met de 5e herziening de in lid 1b toegekende kantoorfunctie wordt nagestreefd, luidt als volgt: De bebouwing dient een hoge ruimtelijke kwaliteit te verkrijgen: door een markant en evenwichtig gebouw of samenspel van bebouwingseenheden, waarbij rekening dient te worden gehouden met het verschil in karakter tussen de Laan van Westenenk en de Ugchelseweg; maat en schaal van de bouwmassa's dienen dit tot uitdrukking te brengen. door een kwalitatief hoogwaardige architectuur met een hoge mate van transparantheid als doel; door de meest sprekende gevels, i.c. voorgevels te richten op de openbare ruimte; door een harmonisch met het gebouwencomplex samenhangend civieltechnisch en landschapskundig verantwoorde terreininrichting. herziening 5 1e Functie Van de toegelaten kantoorfunctie zijn functies, gericht op het aantrekken van bezoekers (baliefuncties), uitgesloten. 2
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens.
3
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
herziening 4 3a De totale bruto-vloeroppervlakte voor detailhandel in een warenhuis mag niet neer bedragen dan 5.700 m² herziening 4 3b Bij volledig gebruik van de in lid 3a bedoelde vloeroppervlakte voor de daar bedoelde detailhandel, dient tenminste 5.000 m² beschikbaar te zijn ten behoeve van parkeren en bijbehorende terreininrichting; bij gedeeltelijk gebruik betreft het een evenredig deel van deze oppervlakte. 4
De goothoogte respectievelijk nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan zoals op de plankaart is aangegeven.
herziening 5 5 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van de bouw van maximaal één dienstwoning met bijgebouw per bedrijf of instelling, indien de situering van de dienstwoning zodanig plaats kan vinden dat deze niet leidt tot beperkingen ten aanzien van de mogelijkheid op aangrenzende percelen de in lid 1 bedoelde bedrijven uit te oefenen.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 8 of 16
Dienstwoningen, welke op het moment van het in ontwerp ter visie leggen van de 5e herziening aanwezig zijn, worden geacht een vrijstelling als bedoeld in dit lid te hebben. De vrijstellingsbevoegdheid is niet van toepassing op het gebied binnen de plangrenzen van de 5e herziening (plankaart SA-33-306) en het daar aan grenzende gebied met de bestemming Werkgebied-overgangszone. herziening 5 5a De in lid 5 bedoelde dienstwoning mag ten hoogste twee bouwlagen bevatten en de bebouwde oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen; indien de dienstwoning in één bouwlaag wordt gebouwd, mag de bebouwde oppervlakte ten hoogste 150 m² bedragen. 6
Bij de dienstwoning mogen bijgebouwen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, leden 8, 10 en 11.
7
De binnen de bebouwingsgrens gelegen, doch niet of vooralsnog niet voor bebouwing in aanmerking komende grond, alsmede de buiten deze bebouwingsgrens gelegen grond, mag uitsluitend worden gebruikt als opslagruimte - mits niet vóór de bebouwing aan de wegzijde - tuin of parkeerterrein, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken, ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden en terreinverhardingen daaronder begrepen.
8
De onderlinge afstand van tot verschillende bedrijfscomplexen behorende gebouwen mag niet minder dan 10 meter bedragen, terwijl de afstand van gebouwen tot de erfscheiding tenminste 5 meter dient te bedragen. Het vorenstaande geldt niet voor bedrijfsterreinen met een oppervlakte van minder dan 1500 m². Bij bedrijfsterreinen met een oppervlakte van minder dan 1500 m² dient de afstand tussen de erfscheiding en één zijde van de gebouwen tenminste 2.50 meter te bedragen.
9
Niet toegestaan zijn bedrijven en inrichtingen, die vanwege hun productieproces of vanwege hun constructie, inrichting en gebruik van bouw- en andere werken, gevaar, schade of hinder kunnen toebrengen aan het woonklimaat, te weten die bedrijven, welke in artikel 1 van het Hinderbesluit zijn bedoeld onder: I d, III A, VII, VIII b, IX, XIII, XIV, XVII, XX, XXII, XXV, alsmede Ib voor zover het betrekking heeft op het beproeven van gasturbines; II voor zover dit betrekking heeft op brandbare en/of explosieve gassen met een totale hoeveelheid van meer dan 100.000 l.: III met uitzondering van het bewaren van vuurwerk tot een hoeveelheid van 5000 kg.; IV voor zover deze inrichtingen bestemd zijn voor het vervaardigen van de in IV genoemde stoffen, uitgezonderd het vervaardigen van cosmetica; VIII a uitgezonderd het bewaren van maximaal 100 ton lompen of maximaal 1000 ton metalen en/of papier; X met uitzondering van een papierfabriek; XV uitgezonderd het herstellen van verbrandingsmotoren, een galvaniseerinrichting met maximaal 20 productiemedewerkers, een smederij met maximaal 10 productiemedewerkers, een constructiewerkplaats waarbij uitsluitend binnen wordt gewerkt.
herziening 5 9.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na ingewonnen advies van de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu voor Gelderland, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 9, mits het bedrijf of de inrichting geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat door gevaar, schade of hinder. herziening 5 10 In afwijking van het bepaalde in lid 9 is voor de op de plankaart als "werkgebied overgangszone" (W') aangegeven grond artikel 2.5., lid 9 en 9.1 van toepassing. 11
In afwijking van het gestelde in lid 1 geldt het bepaalde inzake het gebruiken, danwel het doen of laten gebruiken voor de uitoefening van detailhandel niet voor: a detailhandel in goederen (niet zijnde levensmiddelen, kleding, schoeisel en huishoudelijke artikelen), die ter plaatse worden vervaardigd of bewerkt, voorzover deze detailhandel (een personeelswinkel daaronder begrepen) een geïntegreerd en ondergeschikt deel uitmaakt van een productie- of groothandelsbedrijf; b niet voor particulieren toegankelijke postorderbedrijven.
herziening 4 12 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in lid 1 bepaalde, ten aanzien van het bouwen en het gebruik indien en zover het betreft detailhandel in goederen (niet zijnde levensmiddelen, kleding, schoeisel en huishoudelijke artikelen) die:
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 9 of 16
a b
c 13
weinig frequent en/of meestal in grote hoeveelheden worden aangeschaft, of dermate volumineus zijn, dat etalering ten verkoop daarvan, gezien het daarvoor benodigde grondoppervlak, uit een oogpunt van kosten redelijkerwijs niet in een winkelconcentratie kunnen worden ondergebracht, of ter plaatse worden gemonteerd danwel groeien.
Alvorens te beslissen omtrent een verzoek om vrijstelling als bedoeld in lid 12 wordt de rijksconsulent voor handel, ambacht en diensten daartoe gehoord.
herziening 5 14 Een beslissing omtrent het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 5, 9.1 en 12 wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen, na publicatie van het voornemen tot het verlenen van vrijstelling in een plaatselijk dagblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk bezwaren tegen die voorgenomen vrijstelling bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen. 15
Een vrijstelling verleend ingevolge artikel 352 van de bouwverordening der gemeente Apeldoorn, vóór het tijdstip van het van kracht worden van het plan, wordt beschouwd als een vrijstelling bedoeld in lid 12 van dit artikel.
16
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,50 m, uitgezonderd vlaggemasten en antennes, industriële werktuigen en schoorstenen.
inhoudsopgave
Artikel 2.4 Papierindustrie herziening 5 1 De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor de papierindustrie alsmede voor de in artikel 2.5. bedoelde en toegestane bedrijven met de daarbij behorende gebouwen, waaronder niet begrepen dienstwoningen, andere bouwwerken en andere werken. 2
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aangegeven bebouwingsgrens.
3
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
4
De goothoogte respectievelijk nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de als zodanig op de plankaart aangegeven hoogte in meters.
herziening 5 5 Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van de bouw van maximaal één dienstwoning met bijgebouw per bedrijf of instelling, indien de situering van de dienstwoning zodanig plaats kan vinden dat deze niet leidt tot beperkingen ten aanzien van de mogelijkheid op aangrenzende percelen de in lid 1 bedoelde bedrijven uit te oefenen. Dienstwoningen, welke op het moment van het in ontwerp ter visie leggen van de 5e herziening aanwezig zijn, worden geacht een vrijstelling als bedoeld in dit lid te hebben. Het behaalde in artikel 2.3. (Werkgebied) lid 14 is van overeenkomstige toepassing. herziening 5 5a De goothoogte van de dienstwoning mag ten hoogste 5.50 meter bedragen. 6
Bij de dienstwoning mogen bijgebouwen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, leden 10 en 11.
7
De binnen de bebouwingsgrens gelegen doch niet of vooralsnog niet conform het plan te bebouwen grond alsmede de buiten deze bebouwingsgrens gelegen grond mag uitsluitend worden gebruikt als bedrijfsterrein, tuin of erf met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
8
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,50 meter, uitgezonderd antennes, vlaggemasten en schoorstenen.
inhoudsopgave
Artikel 2.5 Bedrijven
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 10 of 16
1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor ambachts- of handelsbedrijf, niet zijnde een detailhandelsbedrijf met bij deze bestemming behorende gebouwen, één dienstwoning per bedrijf, andere bouwwerken en andere werken.
2
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingsgrenzen.
3
Binnen de op de plankaart als zodanig nader aangegeven strook grond mogen de gebouwen uitsluitend worden gebruikt voor dienstwoning, kantoor en/of showroom.
4
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
5
De goothoogte respectievelijk nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mag het als zodanig op de plankaart aangegeven maximum niet overschrijden.
6
De in lid 1 bedoelde dienstwoning mag ten hoogste twee bouwlagen bevatten en de bebouwde oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen; indien de dienstwoning in één bouwlaag wordt gebouwd, mag de bebouwde oppervlakte ten hoogste 150 m² bedragen.
7
Bij de dienstwoning mogen bijgebouwen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, leden 10 en 11.
8
Het is toegestaan om bij een kermisexploitatiebedrijf – gedurende het winterseizoen per bedrijfsterrein - ten hoogste 2 woonwagens te plaatsen, die kennelijk behoren bij en zijn ingericht voor de uitoefening van zo'n bedrijf.
9
Niet toegestaan zijn bedrijven en inrichtingen, die vanwege hun productieproces of vanwege constructie, inrichting en gebruik van bouw- en andere werken, gevaar, schade of hinder kunnen toebrengen aan het woonklimaat, te weten die bedrijven, welke in artikel 1 van het Hinderbesluit zijn bedoeld onder: I c, I d, IIIA, VI, VII, VIII b, IX, X, XII, XIII, XIV, XVII, XVIII, XIX, XXIII en XXV, alsmede Ib voorzover het betrekking heeft op het beproeven van gasturbines; II met uitzondering van het bewaren in drukhouders van samengeperste, door samenpersing tot vloeistof verdichte, of onder druk in vloeistof opgeloste gassen en/of andere stoffen tot maximaal 20.000 liter, indien niet brandbaar en/of explosief, en tot 8000 liter, indien brandbaar en/of explosief; III met uitzondering van het bewaren van vuurwerk tot een hoeveelheid van 1000 kg; IV voorzover deze inrichtingen bestemd zijn tot het vervaardigen van de in IV genoemde stoffen, uitgezonderd het vervaardigen van cosmetica; V uitgezonderd inrichtingen tot het bewaren in ondergrondse tanks, of tot het bewaren van totaal ten hoogste 500 liter bovengronds, alsmede het verwerken en gebruiken in een spuiterij of schildersbedrijf; VIII a uitgezonderd het bewaren van maximaal 2500 kg lompen of maximaal 5000 kg metalen en/of papier, dan wel een autosloperij met een oppervlakte van maximaal 250 m²; XV uitgezonderd het herstellen van verbrandingsmotoren, een galvaniseerinrichting met maximaal 10 productiemedewerkers, een smederij met maximaal 5 productiemedewerkers, een constructiewerkplaats met een maximaal geïnstalleerd vermogen van 50 pk; XXI uitgezonderd het machinaal bewerken van hout met een maximaal vermogen in totaal van 25 pk.
herziening 5 9.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na ingewonnen advies van de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu voor Gelderland, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 9, mits het bedrijf of de inrichting geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefklimaat door gevaar, schade of hinder. Het bepaalde in artikel 2.3 lid 14 is van overeenkomstige toepassing. 10
De binnen de bebouwingsgrens gelegen, doch niet of vooralsnog niet voor bebouwing in aanmerking komende grond mag, evenals de tot tuin en/of erf bestemde grond, uitsluitend worden gebruikt als bedrijfsterrein of tuin, met bij deze bestemming behorende andere bouwwerken en andere werken, parkeervoorzieningen daaronder begrepen.
11
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter, uitgezonderd vlaggemasten en antennes en schoorstenen.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 11 of 16
inhoudsopgave
Artikel 2.6 Wasserij 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor een inrichting, bestemd voor het wassen en reinigen van textiel met de daarbij behorende gebouwen, waaronder ten hoogste een dienstwoning, andere bouwwerken en andere werken.
2
Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens.
3
Binnen de op de plankaart als zodanig nader aangegeven strook grond mogen de gebouwen uitsluitend worden gebruikt voor dienstwoning, kantoor of showroom.
4
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
5
De goothoogte respectievelijk nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mag het als zodanig op de plankaart aangegeven maximum niet overschrijden.
6
De in lid 1 bedoelde dienstwoning mag ten hoogste twee bouwlagen bevatten en de bebouwde oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen; indien de dienstwoning in één bouwlaag wordt gebouwd, mag de bebouwde oppervlakte ten hoogste 150 m² bedragen.
7
Bij de dienstwoning mogen bijgebouwen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, leden 10 en 11.
8
De binnen de bebouwingsgrens gelegen, doch niet of vooralsnog niet voor bebouwing in aanmerking komende grond, mag uitsluitend worden gebruikt als bedrijfsterrein, tuin, met bij de bestemming behorende andere bouwwerken en andere werken, parkeervoorzieningen daaronder begrepen.
9
De bij deze bestemming behorende, op de plankaart tot tuin en/of erf bestemde grond, mag uitsluitend als zodanig worden gebruikt, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken, parkeervoorzieningen daaronder begrepen.
10
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter, uitgezonderd antennes, vlaggemasten en schoorstenen.
inhoudsopgave
Artikel 2.7 Servicestation 1
De op de plankaart als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor de levering van brandstof aan motorvoertuigen en het verrichten van servicewerkzaamheden met bij de bestemming behorende gebouwen, één dienstwoning, andere bouwwerken en andere werken.
2
De gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens worden opgericht.
3
De goothoogte respectievelijk nokhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan het als zodanig op de plankaart aangegeven maximum.
4
De in lid 1 bedoelde dienstwoning mag ten hoogste 2 bouwlagen omvatten en de bebouwde oppervlakte mag maximaal 100 m² bedragen.
5
Bij een dienstwoning mogen bijgebouwen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, leden 10 en 11.
6
De binnen de bebouwingsgrens gelegen, doch vooralsnog niet conform dit plan te bebouwen grond, alsmede de tot tuin en/of erf bestemde grond, mag uitsluitend als tuin of terras worden gebruikt, behoudens voor andere bouwwerken en andere werken, de aanleg van parkeerplaatsen daaronder begrepen.
7 De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter, uitgezonderd
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 12 of 16
vlaggemasten, antennes en de in lid 8 genoemde luifel. 8
Een luifel mag worden opgericht met een hoogte van maximaal 4.50 meter, en een overdekte oppervlakte van maximaal 275 m².
inhoudsopgave
Artikel 2.8 Agrarische doeleinden, klasse A 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt als bouw- of grasland, zulks met behoud van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden.
2
Op deze grond mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van afrasteringen alsmede andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding.
3
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter.
4
Het is verboden deze grond te gebruiken, te doen of te laten gebruiken: a als staan- of ligplaats voor onderkomens, zulks onverminderd hetgeen terzake in provinciale of gemeentelijke verordeningen is geregeld; b als opslag-, stort- of bergplaats van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het natuurwetenschappelijk beheer van de gronden of voorzover noodzakelijk in verband met het in lid 1 toegestane gebruik en zulks bovendien geen afgedankte voorwerpen, stoffen of producten betreft, die niet kunnen worden aangemerkt als (gedeelten of restanten van) agrarische producten, welke met dat gebruik verband houden.
5
Toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgesloten.
inhoudsopgave
Artikel 2.9 Bos- en parkstrook herziening 5 1 De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt als bos, struikgewas of hakhout, zulks met het oog op het bereiken van een visuele afscheiding tussen naastliggende bestemmingen, dan wel ten behoeve van het behoud van de aldaar voorkomende landschappelijke waarden, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken, ontsluitingswegen voor het aangrenzende werkgebied daaronder begrepen, met inachtneming van het bepaalde in lid 1.1. herziening 5 1.1 Binnen het bestemmingsvlak, grenzend aan de bestemming "Werkgebied-overgangszone", gelegen ten zuiden van de Laan van Westenenk en ten westen van de Ugchelseweg is een ontsluiting qua maatvoering en gebruik alleen toegestaan ten behoeve van het langzame verkeer, de aanleg en het gebruik van de ontsluiting voor autoverkeer is uitgesloten. 2
Het is verboden deze grond te gebruiken als stort-, berg- of opslagplaats van al dan niet aan hun gebruik onttrokken machines, vervoermiddelen, onderdelen daarvan of andere voorwerpen of stoffen, behoudens voorzover noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond.
3
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter.
inhoudsopgave
Artikel 2.10 Bos 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor bos, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
2
Op deze grond mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van bij de bestemming, alsmede bij het wegbeheer en de waterhuishouding behorende andere bouwwerken.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 13 of 16
3
De hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2.50 meter bedragen.
4
Het is verboden deze grond te gebruiken, te doen of te laten gebruiken: a als staan- of ligplaats voor onderkomens, zulks onverminderd hetgeen te deze zake in provinciale- en gemeentelijke verordening is geregeld; b als sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings en parkeerterreinen; c voor het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan en het opgeslagen hebben van gerede of onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen; d als opslag-, stort- of bergplaats van andere al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
5
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand met dien verstande dat geen aanlegvergunning is vereist voor het periodiek kappen van hakhout, voorzover betreffende de normale uitoefening van het ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan bestaande bodemgebruik, één en ander onverminderd het bepaalde in of krachtens de Boswet; b het winnen van bosstrooisel of mos; c het aanleggen en/of verharden van wegen en/of parkeerplaatsen; d het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; e het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden (reclameborden).
6
Werken of werkzaamheden, als bedoeld in lid 5 waarvoor een aanlegvergunning noodzakelijk is, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen één of meer van de in lid 1 genoemde functies of waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
7
Toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgesloten.
inhoudsopgave
Artikel 2.11 Spoorwegdoeleinden 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor spoorwegdoeleinden, alsmede voor de exploitatie noodzakelijke bebouwing, zoals relaishuizen en seinhuizen, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
2
De hoogte van de in lid 1 bedoelde bebouwing mag niet meer bedragen dan 5 meter.
3
De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
4
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter, zulks met dien verstande dat seinmasten en bovenleidingmasten een hoogte mogen hebben van ten hoogste 9 meter.
inhoudsopgave
Artikel 2.12 Verkeersdoeleinden 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt en ingericht voor wegen met bijbehorende bermen, voet- en fietspaden met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
2
De indeling van deze grond in genoemde bestemmingen moet voldoen aan hetgeen terzake in de op de plankaart voorkomende dwarsprofielen en maataanduidingen is aangegeven.
3 Andere bouwwerken zijn slechts toegestaan voorzover het betreft bij deze bestemming behorende
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 14 of 16
andere bouwwerken van geringe afmetingen, zoals lichtmasten, informatieborden, banken, afvalbakken, abri’s en wegwijzers. inhoudsopgave
Artikel 2.13 Nutsgebouw 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag uitsluitend worden gebruikt voor nutsbedrijven met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken.
2
De gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens.
3
De goothoogte van de gebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen.
4
De binnen de bebouwingsgrens gelegen doch vooralsnog niet conform dit plan te bebouwen grond, alsmede de tot tuin en/of erf bestemde grond, mag uitsluitend als tuin worden gebruikt behoudens voor de bij deze bestemming passende andere bouwwerken en andere werken.
5
De hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2.50 meter bedragen.
inhoudsopgave
Artikel 2.14 Hoogspanningsleiding 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag behalve overeenkomstig de aldaar voorkomende hoofdbestemming tevens worden gebruikt ten behoeve van hoogspanningsleidingen voor de electriciteitsvoorziening, met de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.
2
Onverminderd hetgeen in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van de voor deze grond geldende hoofdbestemmingen, mogen geen gebouwen worden opgericht.
3
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor gebouwen die noodzakelijk zijn voor de hoofdbestemmingen indien en voorzover uit het overleg met de betrokken electriciteitsmaatschappij blijkt, dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de hoogspanningsleiding geen bezwaar bestaat.
inhoudsopgave
Artikel 2.15 Straalverbinding P.T.T. 1
De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag behalve overeenkomstig de aldaar voorkomende hoofdbestemming tevens worden gebruikt ten behoeve van een straalverbindingstraject.
2
Onverminderd hetgeen in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van de voor deze grond geldende hoofdbestemming mag op het als zodanig op de plankaart aangegeven tracé van het straalverbindingstraject niet hoger worden gebouwd dan daarin in meters boven het Nieuw Amsterdams Peil is aangegeven.
inhoudsopgave
Artikel 2.16 Gastransportleiding De op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig bestemde grond mag behalve overeenkomstig de aldaar voorkomende hoofdbestemmingen tevens worden gebruikt voor gastransport, met de daarbij behorende andere werken. inhoudsopgave
herziening 2 Artikel 2.17 Sportvoorzieningen
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 15 of 16
1
De op de plankaart als zodanig aangewezen grond is bestemd voor sportvoorzieningen met de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken.
2
Het is verboden op deze grond sporten met gemotoriseerde voer- en vliegtuigen te beoefenen.
3
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen; b de bebouwing moet voldoen aan wat op de plankaart is aangegeven; c de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter. Van deze bepaling zijn andere bouwwerken ten dienste van de sportbeoefening uitgezonderd, waaronder in ieder geval begrepen vlaggemasten, lichtmasten, antennes, tribunes, scoreborden, ballenvangers en tennismuren.
4
De binnen de bebouwingsgrenzen gelegen, maar niet of vooralsnog niet te bebouwen grond, alsmede de buiten de bebouwingsgrenzen gelegen grond, mag uitsluitend als sportterrein, parkeerterrein, pad of groenvoorziening worden gebruikt.
inhoudsopgave
herziening 2 Artikel 2.18 Groenvoorzieningen
1
De op de plankaart als zodanig aangewezen grond is bestemd voor groenvoorzieningen met de daarbij behorende andere bouwwerken (klim- en speelwerktuigen daaronder begrepen).
2
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht; b de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2.50 meter, behoudens speelwerktuigen, en ten hoogste één tennismuur, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter. Van deze bepaling zijn vlaggemasten en lichtmasten uitgezonderd.
inhoudsopgave
herziening 7 Artikel 2.19 Parkeerterrein
1
De op de plankaart voor parkeerterrein aangewezen grond is bestemd voor parkeerdoeleinden met de daarbij behorende aan- en afvoerwegen en andere bouwwerken, alsmede groenvoorzieningen.
2
De hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,50 meter, behoudens lichtmasten waarvan de hoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen.
inhoudsopgave
3 VOORSCHRIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN GROND EN OPSTALLEN Artikel 3.1 Gebruiksbepaling 1
Het is verboden gronden of opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemmingen en met de daarbij in deze voorschriften gegeven aanleg- en gebruiksbepalingen.
2
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op het gebruik dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan, zolang in de aard van dat gebruik geen wijziging wordt aangebracht, tenzij deze wijziging een vermindering van de strijdigheid met het plan inhoudt.
3
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van de verbodsbepaling zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Page 16 of 16
inhoudsopgave
4 STRAF- EN OVERGANGSBEPALING Artikel 4.1 Strafbepaling herziening 2 Overtreding van het bepaalde in artikel 2.2., lid 3, 2.3., lid 9, 2.5, lid 9, 2.8., lid 4, 2.9., lid 2, 2.10., leden 4 en 5, 2.17., lid 2 en 3.1., anders dan voor het oprichten van bebouwing, is een strafbaar feit als bedoel in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. inhoudsopgave
Artikel 4.2 Overgangsbepaling bouwwerken 1
Bouwwerken welke op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan aanwezig of in uitvoering zijn, danwel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning kunnen worden gebouwd, en welke afwijken van het plan mogen: a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits daardoor de kwantitatieve afwijking niet wordt vergroot en de aard van het bouwwerk niet wordt veranderd; b geheel worden vernieuwd, indien zij door een calamiteit mochten zijn teniet gegaan, met indien het betreft een gebouw - zonodig overschrijding van de aan een wegzijde gelegen begrenzing van een bouwstrook of bebouwingsgrens, mits de aanvraag om bouwvergunning wordt ingediend binnen twee jaar na de dag waarop de calamiteit eindigde, behoudens onteigening overeenkomstig de wet.
2
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1, sub a, voor het vergroten van de afmetingen en de inhoud van bestaande eengezinshuizen en de daarbij behorende bijgebouwen, met ten hoogste 25% mits door een zodanige vergroting: a indien het een bijgebouw betreft de totale bebouwde oppervlakte van 40 m² niet wordt overschreden; b indien het een eengezinshuis betreft met één bouwlaag de totale bebouwde oppervlakte van 140 m² niet wordt overschreden; c indien het een eengezinshuis betreft met twee bouwlagen de totale bebouwde oppervlakte van 70 m² niet wordt overschreden.
3
In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag de inhoud van bedoelde eengezinshuizen met kap in ieder geval tenminste 375 m³ bedragen.
inhoudsopgave
http://rivviewer.apeldoorn.nl/NBG/Documents/bestemmingsplan/BRMOLEN/V_Brou... 16-2-2011
Uw tien vragen over bezichtigingen, onderhandelingen, koopovereenkomsten en meer. “Word ik koper als ik de vraagprijs bied?” en “Wanneer komt de koop tot stand?”, zijn vragen waar veel misverstanden over bestaan. Hieronder krijgt u antwoord op deze vragen en nog acht veel voorkomende onduidelijkheden in het traject van uw interesse in een woning tot en met het bod dat u doet op een woning. Wanneer ben ik in onderhandeling? U kunt niet afdwingen dat u in onderhandeling bent. U bent pas in onderhandeling als de verkoper reageert op uw bod. Dus: als de verkoper een tegenbod doet. Ook kan de verkopende makelaar uitdrukkelijk aangeven dat hij met u in onderhandeling is. U bent niet in onderhandeling als de verkopende makelaar aangeeft dat hij uw bod met de verkoper zal overleggen. Mag een makelaar doorgaan met bezichtigingen als er al over een bod onderhandeld wordt? Dat mag. Een onderhandeling hoeft nog niet tot een verkoop te leiden. De verkoper kan daarnaast wellicht graag willen weten of er meer belangstelling is. De eerste bieder hoeft nog niet de beste te zijn. Daarom gaan de bezichtigingen door. Vaak zal de verkopende makelaar aan belangstellende vertellen dat hij, zoals dat heet ‘onder bod’ is. Een belangstellende mag dan wel een bod uitbrengen, maar krijgt daar geen antwoord op tot de onderhandeling met de eerste geïnteresseerde beëindigd is. De makelaar zal geen mededelingen doen over de hoogte van biedingen. Dit zou het overbieden kunnen uitlokken. Kan verkoper de vraagprijs van een woning tijdens de onderhandeling verhogen? Het antwoord is ja. Als de vraagprijs alleen een uitnodiging is tot het doen van een bod (zoals beschreven onder ‘Word ik koper als ik de vraagprijs bied?’), dan kan de verkoper ook besluiten de vraagprijs te verlagen of te verhogen. Tijdens een onderhandeling doen partijen vaak over en weer biedingen. Als de verkopende partij een bod aanvaardt, dan is er sprake van een koop. Als de verkoper een tegenbod doet, kan de koper door dit te aanvaarden de koop tot stand brengen. Andersom kan dat ook. Als de potentiële koper een tegenbod doet dat afwijkt van het bod dat de verkopende partij eerder heeft gedaan, dan vervalt het eerdere bod van de verkopende partij. Dus ook als de partijen ‘naar elkaar toekomen’ in het biedingproces kan de verkoper ineens besluiten om toch zijn tegenbod weer te verhogen en de koper om zijn bod weer te verlagen. Wanneer komt de koop tot stand? Als verkoper en koper het mondeling eens worden over voor hen belangrijkste zaken bij de koop (dat zijn meestal de prijs, de opleveringsdatum en de ontbindende voorwaarden), dan is er een koop. De verkopende makelaar legt deze koop schriftelijk vast in een koopakte. Daarin moet staan wat de partijen mondeling hebben afgesproken. Meestal wordt er nog een aantal afspraken vastgelegd in de koopakte. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de boeteclausule. Dergelijke aanvullende afspraken gelden pas zodra de koopakte door beide partijen is getekend of van tevoren mondeling akkoord is bevonden. Een ontbindende voorwaarde is overigens een belangrijk onderwerp. Hierover moeten de partijen het eens zijn voor de mondelinge koop. Let op: u krijgt als koper niet automatisch een ontbindende voorwaarde voor de financiering. Bij uw bod moet u melden dat dit ‘onder voorbehoud financiering’ is. Word ik koper als ik de vraagprijs bied? Over deze vraag bestaan veel misverstanden. Het hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, heeft namelijk in een vonnis bepaald dat de vraagprijs van een woning een uitnodiging is tot het doen van een bod. Als u de vraagprijs uit een advertentie of woninggids biedt, dan doet u een bod. De verkoper kan dan nog beslissen of hij uw bod wel of niet aanvaardt of dat hij zijn makelaar een tegenbod laat doen.
Mag een makelaar tijdens de onderhandeling het systeem van verkoop wijzigen? Dat mag. Eén van de partijen mag de onderhandeling beëindigen. Soms zijn er zoveel belangstellenden die de vraagprijs bieden of benaderen, dat het moeilijk is te bepalen wie de beste koper is. In dat geval kan de verkopende makelaar – natuurlijk in overleg met de verkoper- besluiten de lopende onderhandelingen af te breken en de biedprocedure te wijzigen. Uiteraard dient hij eerst de eventuele gedane toezeggingen na te komen (zie ook vraag acht of negen). De makelaar kiest vervolgens bijvoorbeeld voor een inschrijfprocedure. Alle bieders hebben dan gelijk kans om een hoogste bod uit te brengen. De makelaar vraagt een ‘belachelijke’ hoge prijs voor een woning. Mag dat ? De verkoper bepaalt waarvoor hij zijn woning verkoopt in overleg met zijn makelaar. De koper kan onderhandelen over de prijs, maar de verkoper beslist. Dat geld voor alle zaken die de verkoper belangrijk vindt om over te beslissen of hij zijn woning aan deze koper wil verkopen. Als verkoper en koper het over deze zaken eens zijn, is er een koop. Soms besluiten verkoper en koper over een aantal minder belangrijke zaken - roerende zaken bijvoorbeeld - pas te onderhandelen als ze over de hoofdzaken eens zijn. In een dergelijk geval kan een rechter wel bepalen dat de partijen, nu ze het over de door hen zelf aangegeven hoofdzaken eens zijn, moeten doorgaan met onderhandelen tot er een resultaat is bereikt. Wat is een optie? Een optie in juridische zin geeft een partij de keuze om door een eenzijdige verklaring een koopovereenkomst met een andere partij te sluiten. Partijen zijn het dan al wel eens over de voorwaarden van de koop, maar de koper krijgt bijvoorbeeld nog een week bedenktijd. Bij de aankoop van een nieuwbouwwoning is zo’n optie nog wel gebruikelijk. Bij het aankopen van een al bestaande woning wordt vaak ten onrechte het begrip ‘optie’ gebruikt. Dan heeft het de betekenis van bepaalde toezeggingen die een verkopende makelaar kan doen aan een belangstellende koper tijdens het onderhandelingsproces. Zo’n toezegging kan bijvoorbeeld inhouden dat de belangstellende koper een paar dagen de tijd krijgt om na te denken over een bod. De makelaar zal in de tussentijd proberen niet met een andere partij in onderhandeling te gaan. De belangstellende koper kan deze tijd gebruiken om beter inzicht te krijgen in zijn financiering of in de gebruiksmogelijkheden van de woning. Een optie kunt u niet eisen; de verkoper en verkopende makelaar beslissen zelf of er een onderhandelingsproces bepaalde toezeggingen worden gedaan. Als ik de eerste ben die belt voor een bezichtiging, als ik de eerste ben die de woning bezichtig of als ik de eerste ben die een bod uitbrengt, moet de makelaar in deze gevallen ook als eerste met mij in onderhandeling gaan? Op deze drie vragen is het antwoord nee. De verkopende makelaar bepaalt samen met de verkoper de verkoopprocedure. De verkopende makelaar heeft wel de verplichting u daarover te informeren. Het is verstandig als u serieus belangstelling heeft de makelaar te vragen wat uw positie is. Dat kan veel teleurstelling voorkomen. Doet de makelaar u een toezegging, dan dient hij deze na te komen. Zit de makelaarscourtage in de ‘kosten koper’? Neen. Voor rekening van de koper komen de kosten die de overheid ‘hangt’ aan de overdracht van een woning. Dat is de overdrachtsbelasting (thans 2 %) en de kosten van de notaris voor het opmaken van de leveringsakte en het inschrijven daarvan in de registers. Als de verkoper een makelaar inschakelt om zijn woning te verkopen, dan moet hij ook zelf met de makelaar afrekenen voor deze dienst (makelaarscourtage). De makelaar dient bij de verkoop vooral het belang van de verkoper dus niet dat van de koper. Het kan daarom eveneens voor de koper van belang zijn een eigen makelaar in te schakelen. Deze brochure is met zorg samengesteld. Aan de inhoud hiervan kunnen geen rechten en/of aansprakelijkheid worden ontleend. Deze informatie is uitsluitend ter oriëntatie bedoeld en eventueel tot uitnodiging voor een bieding.