BZK
Wijziging diverse Regelingen examenreglementen en benoemingseisen examencommissieleden Brandweer 21 maart 2005/Nr. 2005-0000030241 CZW/WVOB De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 15 van de Brandweerwet 1985; Besluit: Artikel I Het Algemeen brandweerexamenreglement 1994 wordt als volgt gewijzigd: A Aan Bijlage 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma, een nieuw onderdeel, toegevoegd luidende: Het examengeld voor de eindopdracht van het examen manschappen bedraagt € 225,–. B Onderdeel A in Bijlage 2 vervalt. Artikel II Het Examenreglement brandwacht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel c komt te luiden: c. het module-examen: elk examen ter afsluiting van een module;
2. De onderdelen d en e worden geletterd e en f. 3. Er wordt een onderdeel d ingevoegd, luidende: d. de eindopdracht: de opdracht, bedoeld in artikel 7 a. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. Onderdeel b komt te luiden: b. levensreddende handelingen I (verplichte module); 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De opleiding wordt afgesloten met een eindopdracht. C In artikel 3, tweede lid, wordt de zinsnede ‘levensreddende handelingen’ vervangen door: levensreddende handelingen I. D Artikel 5 komt te luiden: Artikel 5 Het module-examen repressie bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in Deel A van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
Artikel 6 Het module-examen levensreddende handelingen I bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in Deel B van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. F Artikel 7 komt te luiden: Artikel 7 Het module-examen persoonlijke bescherming bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in deel C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. G Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt: Artikel 7a De eindopdracht bestaat uit het uitvoeren van praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in de delen A, B en C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. H Deel B van de bijlage komt te luiden:
E Artikel 6 komt te luiden:
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
1
Deel B, examenprogramma module levensreddende handelingen I OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht MODULE: levensreddende handelingen I No. leerdoel
Inhoud
Gedragsniveau
Veilig optreden 1. Een gevaarlijke situatie als zodanig herkennen t+m2 en de juiste maatregelen nemen ten behoeve van de eigen veiligheid en die van het slachtoffer.
Weegfactor
3
Verlenen van eerste en levensreddende hulp bij ploeggenoten en slachtoffers in omstandigheden van brand 2. Levensreddend kunnen handelen bij brandsitua- t+m2 3 ties volgens de ABCDE-methode (Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure), zoals omschreven in het Landelijk protocol levensreddend handelen door de brandweer. 3. Het tillen, verplaatsen en vervoeren van het t+m2 2 slachtoffer.
Artikel III Het Examenreglement brandweerduiker 1995 wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 8 wordt twee nieuwe leden toegevoegd, luidende: 4. Uit de verklaring als bedoeld in het derde lid blijkt dat betrokkene ten minste voldoet aan de eisen, genoemd in Deel E van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. 5. Voor kandidaten die in 2004 het diploma brandweerduiker hebben behaald, geldt een afwijking van de eisen op grond van het vierde lid. Deze afwijking houdt in dat zij ten minste 10 duiken hebben gemaakt met een totale onderwatertijd van ten minste 300 minuten, waarvan 2 duiken in het zwembad worden uitgevoerd. B Aan de bij het Examenreglement brandweerduiker 1995 behorende bijlage wordt een nieuw deel toegevoegd, luidende: Deel E, eisen ten aanzien van de geldigheid diploma brandweerduiker OPLEIDING: brandweerduiker Om voor verlenging van de geldigheid van het diploma brandweerduiker in aanmerking te komen, moet betrokkene aan de volgende eisen voldoen: a. ten minste 20 duiken hebben gemaakt met een totale onderwatertijd van ten minste 600 minuten, waarvan 5 duiken in het zwembad worden uitgevoerd. Ten minste te behandelen onderdelen in het zwembad: Dz 001 Zwemtechnieken (conditietraining). Dz 002 Toepassen van handelingen m.b.t. een veilig optreden met duikuitrusting.
Dz 003 Uitrusting afleggen en omhangen onder water. Dz 004 Toepassen van bevrijdingsen vervoersgrepen. Dz 005 Handelen in noodsituaties van duikers (zelfredmethode en redmethode collega in nood) in complete buitenwaterduikuitrusting (2x p/j). Dz 006 Handelen bij lek buitenwaterduikpak met volledige duikuitrusting. Dz 007 Handelen bij ‘op de kop staan’ in volledige buitenwaterduikuitrusting. Ten minste te behandelen onderdelen in het buitenwater: Db 001 Uitvoeren van de uitrukprocedure (aankleden tijdens de rit). Db 002 Uitvoeren van veiligheids- en gezondheidsmaatregelen op en om de duiklocatie. Db 003 Toepassen van duikmedische vaardigheden. Db 004 Uitvoeren van de noodprocedures (2x p/j). Db 005 Uitvoeren van zoekmethoden (met en zonder communicatieapparatuur). Db 006 Uitvoeren van een oppervlakteredding, binnen en buiten bereik van de lijn. Db 007 Uitvoeren van een redding uit een te water geraakte auto. Db 008 Uitvoeren van horizontaal drenkelingentransport. Db 009 Uitvoeren van een oefenduik vanaf een boot. Db 010 Uitvoeren van een oefenduik waarbij wordt samengewerkt met de bemanning van een tankautospuit. Oefeningen zoals hieronder genoemd moeten gecombineerd worden met de oefeningen Db 001 t/m Db 010 voor
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
zover de daarin beschreven situaties zich voor (kunnen) doen in het verzorgingsgebied: Db 011 Oefenduik bij sterkere stroming (max. 0.5 m/sec). Db 012 Oefenduik op diepte (max. 15 meter). Db 013 Oefenduik op grootwater. Db 014 Het bergen van een object (auto). Db 015 Zoeken van objecten op verzoek van de politie. Van onderstaande oefeningen moet oefening Db 016 gecombineerd worden met ten minste één van de oefeningen Db 001 t/m Db 010. Hetzelfde geldt voor de oefening Db 017, voor zover de daarin vermelde omstandigheid zich voordoet. Db 016 Oefenduik bij duisternis. Db 017 Oefenduik onder ijs. b. te beschikken over actuele theoretische kennis. 1 keer per vier jaar zal er een theoretische toets door het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) moeten worden afgenomen. Deze toets dient naast kennisvragen tevens ervaringsvragen te bevatten. Verklaring van de codes: Dz = Duiken praktijk in het zwembad. Db = Duiken praktijk in het buitenwater. De aanvraag voor verlenging van de geldigheid van het diploma brandweerduiker wordt door het bestuur van het korps bij de voorzitter van het bestuur van het Nbbe ingediend. De leiding van het korps waar betrokkene werkzaam is controleert persoonlijk aan de hand van het duiklogboek en de oefenregistratie of aan bovenstaande eisen is voldaan. Artikel IV Het Examenreglement brandweerchauffeur 1997 wordt als volgt gewijzigd:
2
A Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef wordt ‘vier modules’ vervangen door: drie modules. 2. In onderdeel a wordt ‘verkeerswetgeving’ vervangen door: brandweerchauffeur. 3. Onderdeel b vervalt. 4. De onderdelen c en d worden geletterd b en c. B Artikel 3 komt te luiden: Artikel 3 1. De module brandweerchauffeur omvat vijf studiepunten. 2. De module rijvaardigheid-licht omvat drie studiepunten. 3. De module rijvaardigheid-zwaar omvat drie studiepunten. C In artikel 4, onderdeel b, wordt ‘verkeerswetgeving’ vervangen door: brandweerchauffeur. D Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘de categorie C’ vervangen door: de categorie C, of D, of beide. 2. In onderdeel b wordt ‘verkeerswetgeving’ vervangen door: brandweerchauffeur. E In artikel 6, eerste en derde lid, wordt ‘verkeerswetgeving’ steeds vervangen door: brandweerchauffeur.
massa van meer dan 3500 kilogram, indien de kandidaat in het bezit is van een rijbewijs C, of met een brandweervoertuig ingericht voor het vervoer van méér dan acht personen exclusief de bestuurder, indien de kandidaat in het bezit is van een rijbewijs D. I In artikel 10 wordt ‘modules’ vervangen door: module. J Na artikel 10 wordt een nieuw artikel 10a ingevoegd, luidende:
F Artikel 7 vervalt. G In artikel 8, tweede lid, wordt na ‘met een brandweervoertuig met een’ ingevoegd: toegestane maximum. H Artikel 9, tweede lid, komt te luiden: 2. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, genoemd in deel D van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage, met een brandweervoertuig met een toegestane maximum
Artikel 10a Aan de kandidaat die in het bezit is van de certificaten van de modulen verkeerswetgeving en brandweervoertuig, als bedoeld in artikel 2, onder a en b, zoals dat luidde op 31 december 2004, wordt tot uiterlijk 1 augustus 2006 vrijstelling verleend voor het moduleexamen brandweerchauffeur. K Deel A van de bijlage komt te luiden:
Deel A, examenprogramma module brandweerchauffeur OPLEIDING: brandweerchauffeur MODULE: brandweerchauffeur No. leerdoel
Inhoud
Gedragsniveau
Weegfactor
De Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het Voertuigreglement en de Brancherichtlijn Optische- en Geluidssignalen (brancherichtlijn) kennen. 1. De strekking van voor de brandweer relevante i 1 artikelen uit de Wegenverkeerswet kunnen weergeven. 2. De strekking van brandweerspecifieke artikelen i 1 uit het RVV 1990 kunnen weergeven. 3. De strekking van brandweerspecifieke artikelen I 1 uit het Voertuigreglement kunnen weergeven. 4. De verantwoordelijkheid van de brandweerchauf- i 3 feur in het verkeer in relatie tot brandweerspecifieke regels in het RVV 1990 samenvattend kunnen weergeven. 5. De strekking van de brancherichtlijn kunnen I 3 weergeven. Juridische aspecten van het gebruiken van een brandweervoertuig met/zonder optische- en geluidssignalen kennen. 6. De voorgeschreven optische en geluidssignalen i+k3 3 kennen en inzicht hebben in het gebruik van de signalen en het gedrag van de brandweerchauffeur en andere weggebruikers. 7. De vrijstellingen bij het al dan niet gebruiken van k3 3 optische en geluidssignalen kunnen opnoemen. Inzicht in het verkeer hebben 8. Inzicht hebben in de dringendheid van een taak en afstemming van het rijgedrag op deze taak.
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
i
3
3
OPLEIDING: brandweerchauffeur MODULE: brandweerchauffeur No. leerdoel
Inhoud
Gedragsniveau
9.
Inzicht hebben in de volgende begrippen in rela- i tie tot de dringende taak: – waarnemingscyclus; – reactietijd; – snelheid en vertraging; – stopafstand.
Optreden in geval van een verkeersongeval 10. Samenhangend weergeven van de handelwijze in geval van een verkeersongeval waarbij het brandweervoertuig zelf betrokken is.
Weegfactor 2
i+k3
1
Het rijden in gesloten verband 11. Weergeven hoe er gereden moet worden in gesloten verband.
k2
1
Beschrijven van het brandweervoertuig 12. Het herkennen van de verschillende soorten voertuigen.
k2
1
i
2
k3
1
k3
1
Toepassen Arbeidsomstandighedenwet 13. Inzicht hebben in maatregelen met betrekking tot actieve en passieve veiligheid van het brandweervoertuig in relatie tot arbeidsomstandigheden. Voertuigadministratie voeren 14. Beschrijven van de hulpmiddelen die de chauffeur ter beschikking staan voor het voeren van de voertuigadministratie. Optreden in besmet gebied 15. Preventieve maatregelen kunnen noemen die getroffen moeten worden bij optreden in besmet gebied en de repressieve nazorg na optreden in besmet gebied.
Bergen van het voertuig 16. Inzicht hebben in de relatie tussen het rijden op i onverhard terrein en de berging van het voertuig. 17. Inzicht hebben in de handelingen die uitgevoerd i moeten worden in het kader van de lichte berging van het voertuig.
1 1
L Deel B van de bijlage vervalt.
B In artikel 8, eerste lid, wordt ‘januari 2005’ vervangen door: juli 2005.
Artikel V Het Examenreglement duikploegleider 2004 wordt als volgt gewijzigd:
C Aan de bijlage wordt een nieuw deel toegevoegd, luidende:
A Aan artikel 7 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende: 4. Uit de verklaring als bedoeld in het derde lid blijkt dat betrokkene ten minste voldoet aan de eisen, genoemd in Deel D van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. 5. Voor kandidaten die in 2004 het tijdelijke diploma duikploegleider hebben behaald, geldt een afwijking van de eisen op grond van het vierde lid. Deze afwijking houdt in dat zij ten minste aan 10 duiken leiding hebben gegeven.
Deel D, eisen ten aanzien van de geldigheid diploma duikploegleider OPLEIDING: duikploegleider Om voor verlenging van de geldigheid van het diploma duikploegleider in aanmerking te komen, moet de duikploegleider aan onderstaande eisen voldoen: a. aan ten minste 20 duiken leiding hebben gegeven, waarbij ten minste de volgende onderwerpen zijn beoefend. Tenminste te beoefenen onderdelen in het zwembad:
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
DPLz 001
Leiding geven in noodsituaties van duikers (zelfredmethode en redmethode collega in nood) (2x p/j). DPLz Toe laten passen van bevrij002 dings- en vervoersgrepen. DPLz Leiding geven aan duiker 003 in geval van lek buitenwaterduikpak. DPLz Leiding geven bij het ‘op 004 de kop staan’ van een duiker in volledige buitenwaterduikuitrusting. Ten minste te beoefenen onderdelen in het buitenwater: DPLb Uitrukprocedure inclusief 001 gebruik van de bereikbaarheidskaart. DPLb Uit laten voeren van veilig002 heids- en gezondheidsmaatregelen op en om de duiklocatie. 4
DPLb 003 DPLb 004
Kunnen toepassen van duikmedische vaardigheden. Leiding geven aan de duikploeg tijdens het uitvoeren van de noodprocedures (2x p/j). DPLb Leiding geven aan de duik005 ploeg bij het toepassen van zoekmethoden met en zonder communicatieapparatuur. DPLb Leiding geven aan de duik006 ploeg bij een oppervlakteredding binnen en buiten het bereik van de lijn. DPLb Leiding geven aan de duik007 ploeg bij een redding uit een te water geraakte auto. DPLb Toe laten passen van hori008 zontaal drenkelingentransport. DPLb Leiding geven aan de duik009 ploeg tijdens het te water laten van een boot en een oefeninzet vanaf een boot. DPLb Leiding geven aan de duik010 ploeg tijdens oefeninzet in samenwerking met de bemanning van een tankautospuit (2x p/j) . Oefeningen zoals hieronder genoemd dienen gecombineerd te worden met de oefeningen DPLb 001 t/m DPLb 010 voor zover deze situaties zich (kunnen) voordoen in het verzorgingsgebied: DPLb Leiding geven aan de duik011 ploeg bij een oefenduik met sterkere stroming (max. 0.5 m/sec). DPLb Leiding geven aan de duik012 ploeg bij een oefenduik op diepte (max. 15 meter). DPLb Leiding geven aan de duik013 ploeg bij een oefenduik op grootwater. DPLb Leiding geven aan de duik014 ploeg bij het bergen van een object (auto). DPLb Leiding geven aan de duik015 ploeg bij het zoeken van objecten (b.v. wapens) op verzoek van de politie. Van onderstaande oefeningen moet oefening DPLb 016 gecombineerd worden met ten minste één van de oefeningen DPLb 001 t/m DPLb 010. Hetzelfde geldt voor oefening DPLb 017, voor zover de daarin vermelde omstandigheid zich voordoet. Leiding geven aan een DPLb 016 oefenduik bij duisternis. DPLb Leiding geven aan een 017 oefenduik onder ijs. b. te beschikken over actuele theoretische kennis. 1 keer per vier jaar zal er een theoretische toets door het Nbbe moeten worden afgenomen. Deze toets dient naast kennisvragen tevens ervaringsvragen te bevatten. Verklaring van de codes:
DPLz = Leiding geven aan duikers tijdens praktijkoefeningen in het zwembad. DPLb = Leiding geven aan duikers tijdens praktijkoefeningen in het buitenwater. De aanvraag voor verlenging van de geldigheid van het rijksdiploma duikploegleider moet door het bestuur van het korps bij de voorzitter van het bestuur van het Nbbe worden ingediend. De leiding van het korps waar betrokkene werkzaam is controleert persoonlijk aan de hand van het duiklogboek en de oefenregistratie of aan bovenstaande eisen is voldaan. Artikel VI De Regeling benoemingseisen examencommissieleden wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden: Artikel 3 Tot lid van de commissie voor de eindopdracht van de modules repressie, persoonlijke bescherming en levensreddende handelingen I, bedoeld in artikel 2 van het Examenreglement brandwacht, kan worden benoemd degene die: a. beschikt over ten minste het diploma onderbrandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement onderbrandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma; b. aangesteld is in ten minste de rang van onderbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; c. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden; en d. relevante ervaring heeft in ten minste de operationele functie bevelvoerder. B Artikel 4 vervalt. C Na paragraaf 9d wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende: Paragraaf 9e. De commissie voor het examen brandweercentralist Artikel 20l Tot voorzitter kan worden benoemd degene die: a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; en b. ten minste één jaar, waaronder het direct aan de benoeming voorafgaande
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
jaar, gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen Brandweercentralist. Artikel 20m Tot lid van de commissie voor de module-examens, bedoeld in artikel 2 van het Examenreglement brandweercentralist 2004, kan worden benoemd degene die: a. beschikt over ten minste het diploma onderbrandmeester of een daaraan gelijkwaardig diploma; b. aangesteld is in ten minste de rang van onderbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; c. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar is gegeven; en d. binnen twee jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer de te examineren module heeft onderwezen. Artikel VII Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005, met uitzondering van Artikel VI, onderdeel C, artikelen 20l, onderdeel b, en 20m, onderdeel c, die respectievelijk op 1 januari 2006 en 1 januari 2008 in werking treden. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes. Toelichting Algemeen In de afgelopen jaren heb ik diverse ministeriële regelingen met betrekking tot de brandweerexamens vastgesteld op grond van artikel 15 van de Brandweerwet 1985. Het betreft het Algemeen brandweerexamenreglement 1994, de examenreglementen voor de basisopleidingen op de niveaus brandwacht tot en met commandeur, de aanvullende opleidingen zoals omschreven in het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen alsmede de Regeling benoemingseisen examencommissieleden en de Gelijkstellingsregeling brandweeropleidingen. Deze regelingen worden periodiek op grond van ervaringen, nieuwe inzichten en ontwikkelingen waar nodig aangepast. Ook nu is een aantal aanpassingen noodzakelijk. Deze ministeriële regeling strekt daartoe. De belangrijkste wijzigingen in de diverse reglementen hangen samen met: – wijziging van het examen op het niveau brandwacht; 5
– het beschrijven van de eisen om de geldigheid van het diploma brandweerduiker en duikploegleider te verlengen; – wijziging van het examenreglement brandweerchauffeur; – benoemingseisen voor de commissie van het examen brandweercentralist.
vraagd. De voorzitter is bevoegd om namens de Minister van BZK dipoma’s, als bedoeld in artikel 15 Brandweerwet 1985, af te geven (Stcrt. 2002, nr. 88). De leiding van het korps waar betrokkene werkzaam is, of zijn bevoegde vervanger, controleert persoonlijk aan de hand van het duiklogboek en de De wijzigingen worden hieronder toege- oefenregistratie of aan alle eisen is voldaan. Hiermee wordt de verantwoordelicht. lijkheid van gemeenten voor opleiding en oefening bevestigd. 1. Examenreglement brandwacht Daar waar in de tekst gesproken wordt De afgelopen jaren is vanuit het land de vraag gekomen naar opleidingen, toetover oefeningen worden tevens duiken bedoeld die tijdens een uitruk worden sen en oefeningen die beter aansluiten bij de praktijk. Om in het bezit te komen gedaan. De praktische vaardigheden van zowel van het diploma brandwacht moest een drietal afzonderlijke module-examens de brandweerduiker als de duikploegleider worden gecontroleerd aan de hand worden afgelegd. Het examentarief per module-examen bedroeg € 75,–. De drie van het logboek en de oefenregistratie. op zich staande module-examens worVoor de brandweerduiker is het gebruik den nu vervangen door een eindtoets die van het logboek verplicht. zich richt op het omgaan met de stanIn tegenstelling tot de praktische vaardaardbepakking van een tankautospuit digheden, waarvoor een betrouwbare voor zover het brandbestrijding betreft. registratie noodzakelijk is, wordt de De kosten voor de eindtoets bedragen € benodigde theoretische kennis en het 225,–. Dit examentarief is gebaseerd op inzicht voor elk van de functies, eenvoudrie maal € 75,–. dig, op de eigen locatie, 1 keer per 4 jaar digitaal getoetst. Deze on-line toets op kennis en ervaring wordt via de website 2. Brandweerduiker en duikploegleider van het Nbbe aangevraagd. Het resultaat Op grond van artikel 6.3, derde lid, van van de toets kan direct na afloop worden de Arbeidsomstandighedenregeling wordt een certificaat duikarbeid of duik- uitgeprint. Deze toets zal worden ontwikkeld in overleg met de beroepsgroep ploegleider afgegeven voor een periode en het professionele duikveld, zoals bijvan ten hoogste twee jaar. Voor de voorbeeld het Nationaal Duik Centrum brandweer is hieraan uitwerking gege(NDC). ven in artikel 8, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, van respectievelijk het ExaOm de registratie van de vaardigheden menreglement brandweerduiker 1995 en te vergemakkelijken is aan de oefeninhet Examenreglement duikploegleider gen zoals beschreven in de bijlage een 2004. In voornoemde artikelen is code toegekend. Oefeningen hoeven bepaald dat verlenging van de geldigdaardoor niet helemaal beschreven te heid wordt verleend op basis van een worden in het logboek en/of de oefenreverklaring van het bestuur van het korps gistratie. Op de oefenkaarten van de waar betrokkene werkzaam is en waarLeidraad Oefenen en de kaarten van de uit blijkt dat de aanvrager beschikt over oefenbank (Nibra) zal deze code evenvoldoende relevante en actuele kennis eens worden vermeld. Belanghebbenden en beroepservaring. kunnen daardoor snel inzicht krijgen in de aard en de doelstelling van de oefeMet onderhavige regeling geef ik ningen. gevolg aan mijn eerdere toezegging om De voorgeschreven minimale oefeninde eisen waaraan betrokkene moet voldoen om in aanmerking te komen voor gen moeten deels uitgevoerd worden in een zwembad en deels in het buitenwaverlenging van het diploma brandweerduiker of duikploegleider op te nemen ter. Ieder kwartaal moet de noodproceduin de respectievelijke Examenreglemen- re beoefend worden. Het eerste en derde ten. kwartaal in het zwembad en het tweede en vierde kwartaal in het buitenwater. De eisen die zijn gesteld aan de verDe oefeningen in het buitenwater (Db lenging van de geldigheid van de diplo001 t/m Db 010 respectievelijk DPLb ma’s brandweerduiker en duikploegleider zijn opgenomen in Deel E en Deel D 001 t/m DPLb 010) moeten gecombivan de onderscheidenlijke bijlagen beho- neerd worden met één of meerdere specifieke situaties indien deze voorkorende bij het Examenreglement brandmen in het verzorgingsgebied van de weerduiker 1995 en het Examenregleduiker of duikploegleider (Db 011 t/m ment duikploegleider 2004. Db 015 respectievelijk DPLb 011 t/m Verlenging van de geldigheid van het diploma brandweerduiker of duikploeg- DPLb 015). Daarnaast is het van belang om één of meerdere oefeningen uit te leider dient door het bestuur van het voeren bij duisternis (Db 016 respectiekorps tijdig, dat wil zeggen vóór het verstrijken van de uiterste geldigheidsda- velijk DPLb 016) en, indien deze situatie zich voordoet, een oefenduik onder tum, bij de voorzitter van het bestuur ijs (Db 017 respectievelijk DPLb 017). van het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) te worden aangeUit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
Voor de kandidaten die in 2004 het diploma brandweerduiker of tijdelijk diploma duikploegleider hebben behaald is een overgangsregeling opgenomen, zij hebben een jaar de tijd om aan genoemde eisen te voldoen. 3. Brandweerchauffeur Op grond van de EU richtlijn 2000/56 zijn de eisen voor het rijbewijs C en D zwaarder geworden. Het betreft met name extra kennis op het terrein van administratie en techniek. De kandidaat die praktijkexamen C of D wil doen dient vanaf 1 oktober 2003 in het bezit te zijn van de CCV-certificaten Verkeer, Administratieve Kennis Goederenvervoer en Techniek. Hierop zijn geen uitzonderingen mogelijk. Het rijbewijs van de personen die nu al het rijbewijs van de betreffende categorieën hebben blijft ook in de nieuwe situatie geldig. Brandweerchauffeurs moeten goed zijn opgeleid en het is daarom belangrijk dat zij het rijksdiploma brandweerchauffeur behalen. Dit diploma wordt vanaf 1 juli 2007 verplicht gesteld. Gezien de hogere eisen voor het rijbewijs C en D is een vergelijking gemaakt tussen deze nieuwe eisen en de leerdoelen van de module brandweervoertuig. Onnodige overlap, in het bijzonder voor de vrijwilligers, dient tenslotte vermeden te worden. De vergelijking heeft duidelijk gemaakt dat het niet meer nodig is om in het examen brandweerchauffeur uitgebreid in te gaan op diverse technische aspecten van het brandweervoertuig. Daarom zijn de modules ‘brandweervoertuig’ en ‘verkeerswetgeving’ geïntegreerd tot een nieuwe module ‘brandweerchauffeur’. Om kandidaten die al in het bezit zijn van de certificaten of vrijstellingen voor de modules ‘brandweervoertuig’ en ‘verkeerswetgeving’ in de gelegenheid te stellen in het bezit te komen van het diploma brandweerchauffeur krijgen zij tot uiterlijk 1 augustus 2006 de tijd om de ontbrekende module (rijvaardigheid licht of rijvaardigheid zwaar) te behalen. 4. Benoemingseisen commissie voor het examen centralist In Regeling benoemingseisen examencommissieleden is neergelegd aan welke eisen de voorzitter en leden van de examencommissie van de nieuwe opleiding brandweercentralist moeten voldoen. Deze ministeriële regeling is tot stand gekomen in samenspraak met het Nederlands bureau brandweerexamens (Nbbe) en vertegenwoordigers uit het brandweerveld.
6
Artikelsgewijs Artikel I B Door de invoering van het nieuwe examen op het niveau brandwacht vervallen de standaardvrijstellingen voor de module-examens persoonlijke bescherming, levensreddende handelingen en repressie op dit niveau. De mogelijkheid om op basis van artikel 7, tweede lid, van het Algemeen brandweerexamenreglement (Aber) vrijstelling voor genoemde eindopdracht aan te vragen blijft bestaan. Artikel II A Als gevolg van de invoering van de eindopdracht op het niveau brandwacht worden de drie modulen persoonlijke bescherming, levensreddende handelingen en repressie getoetst door middel van opdrachten over de onderwerpen, bedoelt in de delen A, B en C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. De eindopdracht bestaat uit het uitvoeren van praktische verrichtingen over de delen A, B en C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage. B/C De module levensreddende handelingen op het niveau brandwacht is gewijzigd waarbij de werkwijze, leerstof en examinering beter aansluit op de werkwijze van de ambulancehulpverlening. Daarnaast is de naam van de module ‘levensreddende handelingen’ op het niveau brandwacht gewijzigd in: levensreddende handelingen I. De module levensreddende handelingen I zal zich met name richten op de behandeling van slachtoffers bij brand en hulp aan collega’s.
G De leerdoelen van de module levensreddende handelingen I zijn aangepast aan het herziene examen op het niveau brandwacht, waarbij rekening is gehouden met de laatste ontwikkelingen op het gebied van levensreddend handelen. Voorts is het accent meer komen te liggen op specifieke omstandigheden van brand. Artikel III D Eerste lid Hiermee wordt een omissie hersteld. Ook diegene die in het bezit is van het rijbewijs D wordt toegelaten tot het module-examen rijvaardigheid-zwaar. H Tweede lid De tekst is aangepast aan de in het Reglement rijbewijzen gehanteerde terminologie. J Kandidaten die in het bezit zijn van een vrijstelling voor of het certificaat van de modulen verkeerswetgeving en brandweervoertuig wordt tot 1 augustus 2006 vrijstelling verleend voor het moduleexamen brandweerchauffeur. Artikel V B De overgangsperiode voor het bezit van een geldig diploma duikploegleider is verlengd tot 1 juli 2005 (in plaats van 1 januari 2005) in verband met het feit dat op 1 januari 2005 onvoldoende duikploegleiders zijn opgeleid.
Uit: Staatscourant 29 maart 2005, nr. 60 / pag. 12
Artikel VI A Binnen de eindopdracht worden de modulen persoonlijke bescherming, levensreddende handelingen I en repressie gecombineerd. Commissieleden beoordelen de kandidaat opererend in een ploeg op het uitvoeren van commando’s en aanwijzingen die de bevelvoerder (commissielid) geeft. Dit betekent dat, om als commissielid voor de eindopdracht op te kunnen treden, ten minste het niveau onderbrandmeester benodigd is. B Artikel 4 vervalt vanwege de wijzigingen in het examen op het niveau brandwacht. Artikel VII Deze regeling treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2005 in werking. Uitgezonderd zijn de artikelen 20 l, onderdeel b en 20 m, onderdeel c. De uitzonderingen hebben te maken met het feit dat de opleiding tot brandweercentralist per februari 2005 van start gaat en niet voldaan zou kunnen worden aan de vereisten in deze artikelonderdelen. Dientengevolge wordt de inwerkingtreding gesteld op 1 januari 2006 met betrekking tot artikel 20l, onderdeel b, en 1 januari 2008 met betrekking tot artikel 20m, onderdeel c. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.
7