Wij willen Willem weer. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als breekijzer voor een nieuwe L9de'eeuwse
Wim Vandenbussche,FWo-Vlnanderen, Vriie Universiteit Brussel
De bijdragen in de onderhavigebundel leren ons dingen over de taalsituatie in het Verenigd Koninkrijk der Nederlandendie in vele gevallen nog nooit opgemerktof neergeschrevenwerden, en die bovendien vaak radicaal ingaan tegen al datgenedat sinds decenniaover die periode verteld en onderwezen wordtl. Vooraleer ik een aantalbedenkingenformuleer bij dat innoverendeonderzoek, wijs ik er graagop dat de hier samengebrachteexpertiseeen aantal klassieke negentiende-eeuwsegrenzefloverschrijdt die ons academischlandschapvandaag nog al te vaak balkaniseren.Net als bij het academiecolloquiumuit 2003 over 'Taal in Vlaanderenin de 19deeeuw' en de twee bijbehorendeedities van de Verslagenen Mededelingenvan de KANTL (Willemyns ed.2002 & Vandenbusscheed. 2004) werken vertegenwoordigersuit universiteiten van diverse ideologische en taalkundige pluimage voor deze editie samenin een Academiedie van bij haar ontstaanzwangerwas van hevige ideologische strijdtaferelen.Dat is veelbetekenenden een zoveelstebevestigingvan de bijzonder succesvolleinspanningenom deze eerbiedwaardigeinstelling een De verantwoordevaste stek te gevenin het Vlaamseonderzoekslandschap. kunnen daarvoor de Academie in werking lijken voor die wetenschappelijke niet voldoendebedankt worden en het is mijn - en allicht ook uw - oprechte hoop dat op dit 6lan verder gegaankan worden. De negentiendeeeuw blijft het herontdekkenmeer dan waard voor linguisten, De auteurs en voor al wie zich interesseertvoor onzenabije taalgeschiedenis. I
Cf. recent nog Goddeeris(2OO6:77): lWillem] weet best dat de Belgische notabelenen de Belgischeburgerij volledig verfranst zijn, ook in Vlaanderen.Dat het Vlaams er beperkt is tot Jan-met-de-pet,en tot de intieme huiskring, bij burger en boer."
VsRsr.eoeN& Mnospsrnvcvv I 129
die meewerktenaan deze bundel weten dat al enige tijd, en in de publieke opinie blijkt die bevinding ook steedsmeer ingangte vinden. Als Leen Huet in een besprekingvan Stynens(2006) biografie van in Knack (1111012006) Lierenaar Anton Bergmann zegt dat "het clich6 over de toenmaligerechtspraak die volledig verfranst was" niet klopt, dan is dat een zoveelste bevestiging van het onderzoekdat nu sinds een jaar of 15 loopt aan onze Belgische universiteiten,en vooral van het Academieonderzoekdat Isabel Rotthier binnen de Academie uitvoerde. Als zij daaraantoevoegt dat - in tegenstelling tot Vlaanderen en Brabant - "Brussel wel doeltreffend verfranst was onder Napoleon" (wat niet altijd klopt, zoals aangetoond wordt in de bijdragevan Eline Vanhecke,onaftrankelijkvan vroegerebevindingen van onder andereProf. Paul De Ridder (2003), dan betekentdat dat wij onze bevindingennog meer en steedsopnieuw moetenblijven herhalen en verspreiden. Zeer intrigerendis natuurlijk - en die vraag krijgt men nauwelijks in Belgid maar wel steevastbij buitenlandselezingen - de kwestie waarom nu pas vastgesteldblijkt te worden, 175-I9O jaar na datum, dat de toestandvan het Nederlandshelemaalniet zo rampzaligwas (of toch niet altijd) als steeDe vast beweerdwerd en wordt in zowat alle vaderlandsegeschiedenissen. vraag is des te prangenderwanneermen leest dat de late negentiendeeeuwersdie zich bekommerdenom hun "Nederduitschetael" - De Vreese, - bijzonder goed bleken te weten dat hun taal alles Meert, en medestanders gallicismen, Hun hartenkretenover taalpathologieen, behalvestervendewas. belgicismenen 'taalphantasmen'zijn vermoedelijkveel meer een uiting van een duidelijke taalideologischeagenda,dan van een echt doemdenken. Wanneerde opstellersvan het P6titionnementin 1840vragenom het herstel van de rechten van het Nederlandszoals het was tijdens de Oostenrijkse Tijd, dan wordt dat in hedendaagstaalhistorischonderricht steevastals een zwaktebodvertaald. Het zou wel eensnet het omgekeerdegeweestkunnen z|jn. Het eerstedecenniumvan de Belgischestaatis een opeenvolgingvan anni horribili zondervoorgaandegeweestvoor het Nederlands.De bijdragen tndeze bundel tonen dat het Nederlandstijdens de HollandseTijd (en ook voordien), daarentegen,allesbehalveeenkromtaaltje gewordenwas in Vlaanderen.Ik verwijs graagnaarde bevindingenvan collegavan der Horst (2004)die na nauwgezettelectuur van Verlooys 'Verhandelingop d'onacht der Nederduytsche tale' (en van teksten van tijdgenoten) moet besluiten dat het toenmalige Nederlandsin Vlaanderengeen 'treurig taaltje' was.
VERSLAGEN & Msoeog,NcsN / 130
Ik wil aanvaardendat neerlandici anderevarkentjes te wassenhadden in de voorbije I70 jaar. Het lijkt me evenzeeraannemelijk dat er een bepaalde afstand in de tijd nodig is om met heldere blik naar historische taalfeiten te kijken. Vermoedelijk heeft men zich om aannemelijkeredeneneerder toegespitstop de inhoud van Nederlandsetekstenuit de vroege 19deeeuw dan op de vorm ervan. En het heeft even geduurd vooraleer de inspirerendewerking van de internationalehistorischesociolinguistiekin de neerlandistiek binnensijpelde. Los van dat alles kan ik me niet inbeelden dat het de grote gangmakersvan de l9de-eeuwsetaalgeschiedschrijving(en vooral de linguisten onder hen) nooit opgevallenis dat Willems, van Duysscheen co. eigenlijk bijzonder aardigNederlandsschreven. Als ik vaststelhoe moeilijk het vandaagnog is om de bevindingen uit de Nederlandsingang te doen vinden bij voorbije 15 jaar over het 19de-eeuwse schrijven (en die die die taalgeschiedenis een aantal auteursdie veel over ook kunnen kennen), dan heb ik soms de indruk dat onderzoeksresultaten er een ander mechanismespeelt. De met feiten onderbouwdevaststelling dat het burgerlijkeen ambtelijkeNederlandsin de prille 19deeeuw eenvitale taalvaridteitwas botst bijzonder hevig en onaangenaammet de mythe van het onderdrukte,verknechteVlaanderendat grossierdein kaakslagenvan de vastFranstaligeorigine. De vaststellingdat Willems taalpolitiek s166gde, de kenhad op stelling dat de Napoleontischebezettingnauwelijks invloed nis, het gebruik en de structuuf van het Nederlands,de vaststelling dat de ambtenaarvan eenbijzontweetaligecompetentievan de Belgische/Vlaamse der hoog niveau was, zijn allemaalelementendie grondig vloeken met het gecanoniseerde relaasover de taal van 'Arm Vlaanderen'in de tijd van een vleugellamme,prille VlaamseBeweging. Ik beweer niet dat de mythe van de communicatiefgehandicapteVlaming bewustin standgehoudenwerd, maarkan niet om de vaststellingheendat die mythe mooi paste in een breder politiek geladendiscours.Uit voorgaande wetenwe dat ook andereperiodesuit de lange 19deeeuw onderzoekservaringen De vermeende gestoffeerdzljn met sterketoogverhalenover taaltoestanden. (cf. 1995), om Willemyns glorieuzestrijd van Gezellevoor het Nederlands er maar een te noemen,of nog, de boudebewering dat katholiekenmeestal Vlaamsgezindwaren en liberaleneerderFransgezind. De politieke geschiedschrijvingvan Vlaanderenheeft de voorbije 20 ir 25 jaat een heilzaamvervellingprocesondergaan- de nieuwe Encyclopedievan de / 131 Vsnsr,ecnN& Mpoeoer-rNcnN
Vlaamse Beweging is daar een mooi orgelpunt van. Het is tijd voor een Het vandaagvoorgestelde soortgelijkecatharsisin de taalgeschiedschrijving. onderzoekin Gent, Luik, Nijmegen en Brussel kan daar een sleutelrol in spelen.Zoals steedsniet enkel omwille van de nieuwegegevensdie het opleverde, maar ook omwille van de nood aan vergelijkend onderzoekdie het oproept. Ik geef vier aanzetten: a. Het Luikse onderzoeknaar taalonderwijs in de Hollandse Tijd opent voor het eerst op een systematische,wetenschappelijkemanier de 'zwarte doos van de historischepedagogiekin Belgi6', zoals onderwijshistoricusFrank Simon ooit zei. Het werk van Janssensen Steyaert(2007, in druk) zal niet enkel de effectieve implementatie van de toenmalige onderwijsbeleidslijnen in de Waalse provincies verhelderen,maar bovendien ook de aard en de resultatenvan het toenmaligetaalonderwijsaldaar.Hoe het gesteldwas met initiatieven om het onderwijs in het Nederlands (en de daarmeesamenhangendeopleiding van leerkrachten)te stimulerenin andere'vergeten' delen van het Zuiden (Luxemburg,bijvoorbeeld)en in Willems kolonies blijft tot op heden evenwel nog steedsgrotendeelsterra incognita. W6l is bekend dat dezeen andere aspectenvan Willems taalpolitiek in die regio's voor de nodige commotie zorgden en becommentarieerdwerden in de pers en in anderedocumentenvan tijdgenoten.Als die 'receptie' al bestudeerdwerd, dan gebeurdedat vooral telkensin de specifiekecontextvan L regio, zonder het brederebeeld van het hele Verenigd Koninkrijk der Nederlandenin overweging te nemen. Op de Waalse reactie op Willems taalstrevenkrijgen we steedsbeter zicht, maar over de receptie in Luxemburg en in de Duitstalige gebiedenis al veel minder geweten.Over de situatiein de kolonies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden(in Suriname,bijvoorbeeld, waar er w6l taalverplichtingenwaren en eveneensverstrekkendegevolgenvoor het onderwijs; de Kleine 1999) zijn de inzichten op zijn best fragmentarisch te noemen.Hoe die verschillende(?) reactiesen de bijbehorendesociale/ politieke actieszich tot elkaarverhoudenwerd nog nooit systematischonderzocht (en bovendienzeldenof nooit vanuit linguistischperspectief). b. Het academieprojectover gerechtelijketaal in het Verenigd Koninkrijk der Nederlandenheeft een schitterendcorpus opgeleverddat niet enkel toelaat om regionale,maar ook socialetaalvariatiete onderzoekenop basisvan originele documenten.Dat het burgerlijke en administratieveNederlands heel wat beter was dan algemeenaangenomenis een spectaculairevaststelling, maar even intrigerend is de kwaliteit van de schrijftaal in de onderbuik van de samenleving,ten tijde van Willem. Over de arbeiderstaalin Brugge
VERSLAGEN & Mppnpnlnlcnu
/ 132
tijdens die jaren weten we al een en ander (Vandenbussche1999), maar ovef de rest van Vlaanderenis zo goed als niets bekend. c. Nu we langzaamzicht krijgen op de taalsituatie in de Zuidelijke Nederlanden, groeit de honger naar vergelijkend onderzoekmet het Noorden. Aan hedendaagseNoord-Zuid-variatie wordt terecht veel aandachten onderZondereen aanvullendhistorischluik is dat verhaal zoeksgeldgespendeerd. van convergentieen divergentieevenwelniet volledig, en evenmin volledig interpreteerbaar.Na de verhelderendeaanzettenvan onder andere Mooijaart (2004) en het team van Geeraerts(2002) over lexicale verschillen op basis van het l9de-eeuwsewNT-materiaal is het hoog tijd voor een vergelijking van het levende alledaagsetaalgebruik in Noord en Zuid in die tijd. De periode van de hereniging tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden is de uitgelezentestcasevoor dat onderzoek. Ik strpgraagaandat onzecollega'suit de letterkundeons hier al voorgingen: Joep Leerssen(2006) publiceerdevorig jaar in De bronnen van het vaderland. Taal, literatuur en de afbakeningvan Nederland 1806-1890een reeks verhelderendeanalysesover de Hollandse perceptie van het negentiendeeeuwseVlaanderenen van de Vlaamseliteratuur in het bijzonder. Aan Zuidelijke zijde is het uitkijken naarhet AntwerpsevNC-project van Prof. dr. Piet Couttenier(in samenwerkingmet Prof. dr. E.A. Kuitert van de Universiteit van Amsterdam)over De Nederlandseliteratuur en het literaire bedriif in het VerenigdKoninkrijk der Nederlanden1815-1830:interactieen dffirentiatie. Nu we wetendat het linguistischedeelvan Willems taalpolitieklukte, zou dit project moetenaantonenin welke mate diezelfdepolitiek leidde tot "interactie en integratie op de diverse domeinen van de literaire communicatie tijdschriften, literaire (publicaties,auteurschap,uitgeverij, genootschappen, kritiek, lezerspublieketc.)"z d. Ook de Europesedimensievan Willems taalpolitiek is een grondigeanalyse waard. De eerstedecenniavan de 19de eeuw waren immers ook voor een aantalandere'kleinere' talen in Europabijzonderbewogentijden op het vlak van taalplanning(Luxemburgs,Fries, Faroisch,Nynorsk, Scots; cf. Deumert & Vandenbusscheeds. 2003). Het ging daarbij telkens om talen die eveneens lang door een andereprestigetaaloverdakt werden en die in de broeierige atmosfeervan nationalismeen natrelstaat-vorming opgangmaakten.Uit een
2 http://www.ua.ac.belmain.aspx?c=piet.couttenier&n=13&pid=21062&more=O; laatstgeraadpleegdop 2210212007.
VensLecEN & MnoepBI-nqceN / 133
vergelijkendeanalysevan die casussenkunnen op typologischvlak dus bijzonder interessantedingen geleerdworden, maar hoewel de politieke constructie van het Verenigd Koninkrijk der Nederlandensteevastin een Europees kader geduid wordt, werden de aard en de relevantievan Willems specifieketaalpolitiek tot op hedennog nooit in die Europesecontextonderzocht. Vergelijkend onderzoeknaar de officidle taalwetgevingin die andere taalregio's,enerzijds,en een analysevan de impact van taalplanningin een aantalcruciale domeinen(waaronderpers,handel,literatuur, onderwijs, media, religie) aldaaranderzijds,moeten de eigenheidvan Willems taalstrevenin Europaverduidelijken die in dezebundelsamenTot slot: de belangwekkendeonderzoeksresultaten gebrachtworden, maken duidelijk dat men geenoverjaarseintegrationisthoeft te zijn om instemmendde laatsteregel van de beruchte 12 W's uit 1830 te citeren: "Wij willen Willem weg, wil Willem Wijzer worden, wii willen Willem weer". Meer aandachtvoor de geschiedenisvan het Nederlandsin het Verenigd Koninkrijk der Nederlandenen voor de taalpolitiek van Willem in het algemeen,kan een bijzonder krachtige aanzetzijn voor het verdere herontdekkenen herschrijvenvan onzevroeg-19de-eeuwsetaalgeschiedenis. De tijd is er nu rijp voor, op het ogenblik dat een Europesetaalgeschiedenis van de vroege 19deeeuw overal vorm krijgt met projectenover taalvariatie in Engeland,Frankrijk, Duitsland, enzovoorttijdens de eerstedecenniana 1800.Om die Europesetrein niet te missenmoetenwe nu ons talige erfgoed uit die periodegrondig gaan analyseren,en zullen we, Vermeylenswoorden indachtig, ook als taalkundigen eens te meer Vlamingen moeten zijn om Europedrte worden.
BtsLIocRAFE Dutch Analysisof Surinamese de Kleine,ChristinaMlary.1999.A Morphosyntactic proefDoctoraal as Spokenby theCreolePopulationof Paramaribo,Suriname. schrift.City Universityof New York. in BrusTaalgebruik De Ridder,Paul.2003."De mythevande vroegeverfransing. Remco(ed.).De Jozef& Sleiderink, selvande lZdeeeuwtot 1794."InJanssens, macht van het schonewoord. Literatuur in Brusselvan de l4de tot de ISde eeuw. Leuven: Davidsfonds/Literair. 180-212& 259-265.(ook beschikbaarop http:ll laatstgeraadpleegd op 2210212007) www.paulderidder.be/taalgebruik.htm; past Wim (eds.)2003. GermanicStandardizations, Deumert,Ana & Vandenbussche, to present.Amsterdam/Philadelphia:John Benjamins.
VBnsr-ncsN& MeosoBr-NceN/ 134
Geeraerts,Dirk. 2002. "De 19deeeuw als lexicalebreuklijn." In Willemyns, Roland (ed.). De taal in Vlaanderenin de lgde eeuw.Historische-sociolinguilstische onderzoekingen.Gent: Koninklijke Academie voor NedeflandseTaal- en Letterkunde.489-507. Goddeeris,John.2006.Kroniekyan eenaangekondigdescheiding.De Hollandse tijd (I S14 -I S30) en w est-v laanderen.D eel L Ieper: West-VlaamseGidsenkring. Janssens,Guy & Steyaert, Kris. 2007. Het onderwiis van het Nederlands in de Waalseprovinciesen Ltnemburg onder koning Willem I (1814-1830).Niets meer dan een boon in een brouwkete?Te verschijnenin 2007. Leerssen,Joep.2006. De bronnen van het vaderland. Taal, literatuur en de afbakening van Nederland 1806-1890.Nijmegen: Vantilt. Mooijaart, Marijke. 20O1."Negentiende-eeuwsVlaams in het WNT." In Vandenbussche,wim (ed.).Terug naar de bron(nen).Taal en taalgebruikin de L9deeeuwin Vlaanderen.Gent: Koninklijke Academie voor NederlandseTaal- en Letterkunde. 33-53. Stynen,Ludo. 2006.De taal was ganshet volk. Anton Bergmann.Antwerpen: Manteau. Wim. 1999.Een biidrage tot de studie van het taalgebruik van de Vandenbussche, Iagereklassenin het lgde-eeuwseBrugge. Doctoraalproefschrift. Vrije Universiteit Brussel. wim (ed.) 2004.Terug naar de bron(nen).Taal en taalgebruikin de vandenbussche, lgde eeuw in Vlaanderen Gent: Koninklijke Academievoor NederlandseTaalen Letterkunde.(= Verslagenen mededelingenvan d'eKANTL ll4, I)' van der Horst,Joop.2004."scbreef J.B.C.Verlooy erhtzo gebrekkig?Het 19de/20steeeuwsebeeld van de 18deeeuw getoetst." In Vandenbussche,Win (ed.). Terug naar de bron(nen). Taal en taalgebruik in de lgde eeuw in Vlaanderen. Gent: Koninklijke Academie voor NederlandseTaal- en Letterkunde' 71-82' Willemyns, Roland. 1995. "De tweedegeneratieWestvlaamseparticularisien." Verslagen en mededelingenyan de Koninktiike Academie voor NederlandseTaal- en Letterkunde,105. 228-263. Willemyns, Roland (ed.) 2002.De taal in Vlaanderenin de lgde eeuw.Historischesociolinguistischeonderzoekingen.Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.{= Verslagenen mededelingenvan de KANTL 112,3)'
& MntnonnqcnN / 135 VERSLAGEN
&