Whizzkids of digibeten? Een onderzoek naar Internetvaardigheden van leerlingen uit groep 7 en 8 van het Basisonderwijs
Ard Lazonder Hans van der Meij Bregje de Vries Intern Rapport Universiteit Twente Toegepaste Onderwijskunde afdeling Instructietechnologie Enschede © kidNET, Oktober 2000
Inhoudsopgave Samenvatting
2
Internet op de basisschool
3
Leerlingen
4
Muis- en toetsenbord
4
Windows
5
Internetbrowser (Internet Explorer)
5
Zoekmachine (Ilse)
6
Overeenkomsten en verschillen
7
Conclusie
8
Bijlage 1: Hiërarchie van vaardigheden Bijlage 2: Scoreformulier
9 10-19
2
Samenvatting Internet is een wereldwijde bibliotheek. Je kunt er van alles vinden … als je maar weet waar je naar op zoeken bent en hoe je moet zoeken. Dit rapport geeft een antwoord op de tweede vraag waarbij we onderscheid maken tussen weten en kunnen. Bij 35 basisschool-leerlingen van groep 7 en 8 onderzochten we of ze beschikten over de noodzakelijke technische vaardigheden om te zoeken op Internet. Wij keken naar hun vaardigheden in de omgang met de muis, het toetsenbord en windows (computer-vaardigheden), en de omgang met een browser en zoekmachine (internet-vaardigheden). Een grote meerderheid van de kinderen beschikte over voldoende computer-vaardigheden. Bediening van de muis en het toetsenbord was adequaat en ook de omgang met Windows leverde vrijwel geen problemen op. Een uitzondering op deze regel is het typen van bijzondere tekens zoals # en _. Het kost veel kinderen relatief teveel tijd om deze tekens te typen. Ook de accuratesse was onvoldoende. Bijna driekwart van de leerlingen maakte één of meer fouten bij het typen van een internetadres. De internet-vaardigheden liggen lager en zijn ook niet altijd voldoende om succesvol te kunnen zoeken. Vooral de grote spreiding is opvallend. Er zijn leerlingen die (bijna) alles weten maar ook die (bijna) niets weten. De omgang met een browser lukte beter dan het werken met een zoekmachine. Vrijwel geen enkele leerling doorzag de werking van zoekmachines en scoorde ook op de praktische opdrachten niet hoog. De conclusie voor een geïntegreerd gebruik van internet in de lessenseries van kidNET is dat het aan te raden is de kinderen te laten werken met een portal (plein of plaza). Een portal is een geordende set van klikbare webadressen. Een portal voorkomt problemen met het intypen van webadressen en geeft de noodzakelijke ondersteuning bij het zoeken naar relevante informatie op de websites. De bijlage “Hiërarchie van vaardigheden” van het rapport geeft een overzicht van de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn om met succes te kunnen werken met Internet. Behalve de technische vaardigheden die we indelen in computer expertise en WWW-expertise wordt daarbij ook information-seeking expertise beknopt in kaart gebracht. De bijlage “Scoreformulier” is het scenario waarmee de inventarisatie is uitgevoerd. Met dit formulier is het coderen en scoren van de gegevens relatief eenvoudig. Wie geïnteresseerd is in een replicatieonderzoek kan bij het project het codeboek opvragen, alsmede de elektronische bestanden waarmee in het onderzoek is gewerkt.
2
Internet op de basisschool Internet is een wereldwijde bibliotheek. Je kunt er alles vinden—tenminste, als je weet waar en hoe je moet zoeken. Want vaak is het antwoord op die ene vraag net zo moeilijk te vinden als de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. Toch bevat deze ‘hooiberg’ een schat aan informatie voor het onderwijs. Het is echter de vraag hoe deze schatkamer voor leerlingen toegankelijk gemaakt kan worden. Hierbij kan de docent een sleutelrol vervullen, bijvoorbeeld door relevante informatie van Internet te downloaden of te printen. Natuurlijk kunnen de leerlingen ook zelf zoeken. Alhoewel, kunnen ze dat? Wat weten leerlingen eigenlijk van Internet? En wat kunnen ze met een browser en een zoekmachine? Het antwoord op deze vragen vindt u in dit rapport. Wij hebben 35 leerlingen uit groep 7 en 8 geobserveerd bij het werken met de computer en Internet. De leerlingen waren afkomstig van vier basisscholen uit Winterswijk. Hun ervaring met Internet was zeer divers. Sommige leerlingen Internetten elke dag, andere leerlingen doen dit 1 keer per week, en weer andere leerlingen hebben nog nooit met Internet gewerkt. Bij de observaties is gebruik gemaakt van het schema uit Tabel 1. Onderin het schema staan de basisvaardigheden: het omgaan met toetsenbord en muis. Een leerling moet over deze vaardigheden beschikken om met Windows te kunnen werken. Windowsvaardigheden zijn op hun beurt noodzakelijk voor de bediening van een Internet browser. En deze vaardigheden zijn weer voorwaardelijk om te kunnen werken met een zoekmachine. Tabel 1: Hiërarchie van vaardigheden 5. Zoekmachine
Zoekopdracht geven, zoekresultaten bekijken, volgende set zoekresultaten, Website openen, zoekopdracht verfijnen, browsen op onderwerp
4. Internetbrowser
Navigeren m.b.v. werkbalk-knoppen (Vorige, Volgende, Start, Favorieten), navigeren m.b.v. hyperlinks (tekstlinks, menulinks, pictogramlinks), URL intypen, Web pagina printen, tekst copiëren, plaatje copiëren
3. Windows
Programma’s starten, programma’s beëindigen, Vensters minimaliseren, vensters maximaliseren, dialoogvensters gebruiken, scrollen
2. Toetsenbord
Letters typen, tekens typen (~ _ / : ), getypte tekst verwijderen
1. Muis
Aanwijzen, klikken, dubbelklikken
Deze vaardigheden zijn vertaald naar opdrachten. Elke opdracht bestond uit een ‘weet-’ en een ‘doevraag’. De leerlingen werd eerst gevraagd uit te leggen ‘hoe je iets doet’. Bijvoorbeeld: “Kun je mij vertellen hoe je die pagina met de records weer op het scherm krijgt?”. De leerlingen beantwoordden deze vraag (“Nou, dan klik je op de Vorige knop”) en vervolgens mochten ze de opdracht daadwerkelijk uitvoeren (“Okay, doe het maar”). Dit rapport beschrijft de belangrijkste uitkomsten van de observaties. Eerst wordt een beeld geschetst van de leerlingen die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Daarna worden de resultaten van de opdrachten besproken en worden de belangrijkste overeenkomsten en verschillen op een rijtje gezet. Het rapport sluit af met enkele conclusies en implicaties voor de lespraktijk.
3
Leerlingen In totaal hebben we 35 leerlingen uit groep 7 en 8 geobserveerd. Er waren 20 jongens en 15 meisjes. Hun leeftijd varieerde van 9 tot 13 jaar. De gemiddelde leeftijd was 10 jaar. De meeste leerlingen (32) hebben thuis een computer. De drie leerlingen zonder thuispc zitten regelmatig bij vriendjes of familie achter de computer. Tabel 2 laat zien waarvoor de leerlingen de computer gebruiken. Spelletjes en tekstverwerken zijn duidelijk favoriet. Beduidend minder leerlingen versturen emails of surfen op Internet (respectievelijk 28 en 42%). Zeven leerlingen doen ‘iets anders’ met de computer; meestal is dit tekenen. Tabel 2: Waarvoor wordt de computer gebruikt?
Ja Nee
Spelletjes
Tekstverwerken
Email
Internet
Iets anders
33 2
19 16
10 25
15 20
7 28
De leerlingen konden meer dan 1 antwoord geven.
Bijna driekwart van de leerlingen zit vaker dan twee keer per week achter de computer. Internet wordt minder frequent gebruikt. Vierentwintig leerlingen werken niet of nauwelijks met Internet, 2 leerlingen Internetten 1 keer per week en 9 leerlingen werken meer dan 1 keer per week met Internet. Muis- en toetsenbord De leerlingen zijn vrijwel zonder uitzondering ‘muisvaardig’. Het zogenaamde point-and-click werd door alle leerlingen snel en trefzeker uitgevoerd. Dubbelklikken vormde voor slechts drie leerlingen een probleem. De resultaten voor het typen laten een gedifferentieerder beeld zien (zie Tabel 3). De leerlingen moesten drie Internet adressen (URLs) intypen. De eerste URL bestond uit eenvoudige tekst en werd door 82% van de leerlingen correct getypt. De tweede URL bevatte enkele veel voorkomende tekens. Ruim tweederde van de leerlingen kon deze URL zonder fouten typen. De derde URL bevatte Engelse tekst en ‘exotische’ tekens. Minder dan de helft van de leerlingen slaagden erin deze URL correct in te typen. Tabel 3: Aantal goede en foute antwoorden bij de typopdrachten Antwoord
Www.kekt.tmfweb.nl http://www.omroep.nl/radio3/ http://www.games.nl/downloads~1/index#1_nl.htm
Meteen goed
Uiteindelijk goed
Niet goed
23 15 8
5 9 8
6 11 19
Over het algemeen typen de leerlingen traag. Hun typsnelheid daalt naarmate de complexiteit van de opdrachten stijgt. Slechts enkele leerlingen zoeken naar letters, veel leerlingen zoeken naar vaak voorkomende tekens en alle leerlingen zoeken naar minder bekende tekens zoals ~ en _.
4
Dat traag niet moet worden verward met bedachtzaam blijkt uit het grote aantal leerlingen (68,6%) dat een of meer opgaven fout had. Dit duidt op slechte controle. Hoewel sommige leerlingen tijdens het typen het resultaat van hun acties op het scherm bekijken, controleert vrijwel geen enkele leerling het eindresultaat. Foute antwoorden zijn overigens niet te wijten aan het ontbreken van correctievaardigheden. Het overgrote deel van de leerlingen (94,3%) weet hoe getypte tekst moet worden verbeterd en kan dit ook daadwerkelijk uitvoeren. Windows Vrijwel alle leerlingen kennen de basisbesturing van Windows. De meeste leerlingen konden omschrijven welke handelingen nodig zijn om een programma te starten, naar het einde van een bestand te gaan, een programma te beëindigen, enzovoorts (zie Tabel 4). De laagste score werd genoteerd voor het minimaliseren van vensters. Toch werd deze vraag door 60% van de leerlingen correct beantwoord. Tabel 4: Aantal leerlingen dat een Windowscommando kent en kan uitvoeren Weten
Programma starten Scrollen Dialoogvenster Vensters minimaliseren1 Vensters maximaliseren Programma beëindigen 1
Kunnen
Wel
Niet
Wel
Niet
27 32 27 21 28 34
8 3 8 14 7 1
30 33 32 -33 34
5 2 1 -2 1
De vraagstelling maakte de meting van ‘kunnen’ onmogelijk.
Uit Tabel 4 blijkt bovendien dat vrijwel alle leerlingen de opdrachten in één keer goed uitvoerde. Een programma vanaf de desktop starten was naar verhouding de moeilijkste opdracht: Hierin slaagde 86% van de leerlingen. De overige opdrachten werden door meer dan 93% van de leerlingen goed uitgevoerd. Uit het totaal aantal goede ‘weet- en doevragen’ blijkt dat vrijwel alle leerlingen over veel Windowskennis en -vaardigheden beschikken. Op de zes ‘weet’ vragen haalde ongeveer de helft van de leerlingen de maximale score. Een kwart van de leerlingen had slechts 1 fout. De leerlingen presteerden nog beter op de ‘doe vragen’. Driekwart van de leerlingen voerde alle opdrachten foutloos uit, 15% deed 1 opdracht fout, de overige leerlingen maakten 2 fouten. Internetbrowser (Internet Explorer) De bediening van de browser is bij minder leerlingen bekend. Uit Tabel 5 blijkt bovendien dat lang niet elke functie even bekend is. Ronduit weinig leerlingen wisten waarvoor de Start knop dient. Ook het copiëren van tekst en plaatjes was bij vrijwel geen enkele leerling bekend. Daarentegen kenden relatief veel leerlingen de functie van de Volgende en Favorieten knop. Staat de lijst met favorieten eenmaal op het scherm, dan weet 86% van de leerlingen hoe een Website moet worden geopend. De overige vragen werd door 57 tot 71% van de leerlingen correct beantwoord.
5
Tabel 5: Aantal leerlingen dat een handeling met de Internet browser kent en kan uitvoeren Weten
Kunnen
Wel
Niet
Wel
Niet
Werkbalk Vorige Volgende Favorieten Printen Start1
20 25 30 23 6
15 9 5 12 29
25 26 31 17 --
10 8 4 17 --
Adresbalk URL intypen
20
15
18
17
Hyperlinks Tekst-links Menu-links Pictogram-links
21 25 30
14 10 5
18 31 27
17 4 8
Overig Tekst copiëren Plaatje copiëren
5 1
30 34
3 0
32 35
1
Alleen de functie van de Start knop is gevraagd.
De resultaten voor het werken met de browser laten hetzelfde beeld zien. Wat opvalt is dat een schijnbaar eenvoudige handeling als het volgen van een tekstlink door slechts 31% van de leerlingen meteen goed werd gedaan. De totaalscores voor het browsen zijn aanzienlijk lager dan die voor het werken met Windows. De leerlingen hebben gemiddeld 6 vragen goed; dit is iets meer dan de helft. Verder blijkt uit de relatief grote spreiding van de scores dat het niveau van de leerlingen sterker uiteenloopt. Je hebt leerlingen die bijna alles weten en kunnen, maar er zijn ook leerlingen die vrijwel niets weten en kunnen. Zoekmachine (Ilse) Informatie zoeken met een zoekmachine is voor de leerlingen te hoog gegrepen. Tijdens het onderzoek kregen wij het idee dat de leerlingen absoluut geen idee hadden waarmee ze bezig waren. De resultaten uit Tabel 6 bevestigen dit beeld. Scores op de ‘weet’ vragen zijn laag. Met uitzondering van het geven van een zoekopdracht (63%) wist minder dan de helft van de leerlingen hoe iets moest. Ook wat er op het scherm verscheen (de zoekresultaten) leidde vaak tot verwarring. Veel leerlingen dachten bijvoorbeeld dat de lijst met zoekresultaten het eindresultaat was. Slechts 7 leerlingen wisten dat hun zoekactie meer treffers had opgeleverd dan de 10 zoekresultaten die op het scherm stonden. Maar liefst 19 leerlingen wisten niet dat ze een Website moesten openen om de beoogde informatie te krijgen. Dit beeld wordt versterkt door de totaalscores: 87% van de leerlingen had niet meer dan 3 ‘weet’ vragen goed. Op de vier ‘doen’ vragen kwam maar liefst 94% van de leerlingen niet verder dan 1 of 2 goede antwoorden.
6
Tabel 6: Aantal leerlingen dat een handeling met de zoekmachine kent en kan uitvoeren Weten
Zoekopdracht geven Zoekresultaten bekijken1 Volgende set zoekresultaten1 Website openen Zoekopdracht verfijnen Browsen op onderwerp 1
Kunnen
Wel
Niet
Wel
Niet
22 16 7 13 4 5
13 17 26 19 29 28
18 --15 0 8
17 --17 33 25
De vraagstelling maakte de meting van ‘kunnen’ onmogelijk.
Overeenkomsten en verschillen De computer kennis en vaardigheden van kinderen hangen nauw met elkaar samen. Leerlingen die veel weten, zijn ook in staat hun kennis toe te passen. Omgekeerd geldt dat leerlingen die veel kunnen, ook weten wat ze doen. Tabel 7 laat zien welke leerlingkenmerken van invloed zijn op de verschillen in kennis en vaardigheden. Wat opvalt is dat sexe geen invloed heeft op de kennis en vaardigheden. Jongens wisten en konden evenveel als meisjes. Ook maakt het niet uit of een leerling te boek staat als een goede, middelmatige of zwakke leerling. Computer- en Internet ervaring spelen daarentegen wel een rol. Leerlingen met veel ervaring presteren beter dan leerlingen met weinig ervaring. Dit geldt echter niet voor het kunnen omgaan met Windowsprogrammatuur. Hierin zijn alle leerlingen even bedreven. Tabel 7: Verband tussen leerlingkenmerken en kennis en vaardigheden Weten
Computer ervaring Internet ervaring Geslacht Docentoordeel
Kunnen
Windows
Browser
Zoekmachine
Windows
Browser
Zoekmachine
+ + 0 0
++ ++ 0 0
0 ++ 0 0
0 0 0 0
++ ++ 0 0
+ 0 0 0
++ = sterk verband; + = verband; 0 = geen verband
Omdat computerervaring en Internetervaring ook onderling samenhangen, is onderzocht welke factor het meeste gewicht in de schaal legt. Dat blijkt Internetervaring te zijn. Leerlingen mét Internet ervaring presteren beter dan leerlingen zónder Internet ervaring. Geen verrassende conclusie natuurlijk. Maar wel een conclusie die een aantal vragen oproept. Bijvoorbeeld: beschikken leerlingen met Internet ervaring over voldoende kennis en vaardigheden om zelf informatie te zoeken op Internet? Of heeft ook deze groep leerlingen instructie nodig? Het antwoord op deze vraag kan worden afgeleid uit Tabel 8. Uiteraard scoren de leerlingen zónder Internet ervaring lager dan de leerlingen mét Internet ervaring. Belangrijker is echter de hoogte van de scores voor de leerlingen mét Internet ervaring. Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze leerlingen over voldoende Windowsvaardigheden beschikken en bovendien in staat zijn om met een browser om te gaan. Wat betreft de zoekmachine is hun kennis en vaardigheden echter onvoldoende. Leerlingen met Internetervaring hebben dus ook ‘surfles’ nodig. 7
Tabel 8: Gemiddeld percentage goede antwoorden voor leerlingen met en zonder Internet ervaring Weten
Geen Internet ervaring Wel Internet ervaring
Kunnen
Windows
Browser
Zoekmachine
Windows
Browser
Zoekmachine
77 98
45 67
26 51
93 96
47 76
24 47
Conclusie De eindconclusie is tweeledig. Enerzijds zijn leerlingen niet in staat om zelfstandig informatie te zoeken op Internet. Anderzijds beschikken ze wel over de basiskennis en –vaardigheden om dit te leren. Deze conclusie geldt voor alle leerlingen, ongeacht hun computer- en Internetervaring. Bij het leren werken met Internet pleiten wij voor een geïntegreerde aanpak waarbij het zoeken op Internet gekoppeld is aan de lesinhoud. Aparte, op zichzelf staande lessen over Internet zijn vaak ineffectief. Bovendien stuiten deze klassikale lessen vaak op praktische bezwaren: niet elke school beschikt (nog) over voldoende computers met een Internetaansluiting. Bij de geïntegreerde aanpak die wij in kidNET willen volgen, zoeken leerlingen daarom naar antwoorden op vragen die zij zelf genereren tijdens de lessen. De Internet instructie zou zich in eerste instantie kunnen richten op de bediening van een browser. Vooral leerlingen zonder Internet ervaring hebben hierbij ondersteuning nodig. Maar ook leerlingen met Internet ervaring zullen een steuntje in de rug kunnen gebruiken; zij kennen immers ook niet alle functie van de browser. Vanuit dit startpunt kunnen de zoekvaardigheden verder worden ontwikkeld. We hebben daarbij nog een lange weg te gaan, want zelfstandig informatie zoeken vereist meer dan het kunnen werken met een browser en een zoekmachine. Informatievaardigheden zoals zoekvragen formuleren, zoekstrategieën bepalen, trefwoorden kiezen en zoekresultaten evalueren zijn minstens zo belangrijk. En kinderen beschikken niet van nature over deze vaardigheden. Ze lezen slecht wat er op het scherm staat, kiezen het eerste de beste trefwoord dat bij ze opkomt, weten zich geen raad met de lijst met zoekresultaten en zijn (te) snel tevreden met ‘het antwoord’. Ook hebben kinderen vaak moeite met de diepte van een Website. Ze klikken eerder in het menu naar een ander (niet relevant) onderdeel, dan dat ze dieper in hetzelfde onderdeel gaan zoeken. Ze klikken even driftig op gewone tekst als op hyperlinks en menigeen kan de verleiding van een bewegende banner niet weerstaan. Het zoeken naar informatie op een Website lukt uiteindelijk wel, maar ook hier lijkt weinig structureel zoekgedrag aan ten grondslag te liggen. Dit is overigens geen schande: leerlingen uit het voortgezet onderwijs beschikken doorgaans evenmin over informatievaardigheden. Maar laten we niet op de zaken vooruit lopen. Informatievaardigheden kunnen pas goed geleerd worden wanneer leerlingen met browser en zoekmachine kunnen werken. En hiervoor is, behalve een geïntegreerde aanpak, een goede voorbereiding nodig. Omdat het zoeken naar Websites voor de leerlingen nog te hoog gegrepen is, zullen leerkrachten Websites moeten selecteren en aanbieden. Hiervoor lijkt een lijst met Favorieten het meest geschikt, het typen van een URL leverde immers teveel problemen op. Wij verwachten dat leerlingen met wat hulp van de leerkracht en ondersteunend materiaal prima in staat zijn om op deze Websites naar informatie te zoeken. Want kinderen leren snel. En ze zijn zeker niet bang voor de computer en voor Internet.
8
BIJLAGE 1: HIERARCHIE VAN VAARDIGHEDEN Computer expertise (computervaardigheden) 1. Mouse (muis) • Point (aanwijzen) • Click (klikken) • Double click (dubelklikken) • Drag (slepen) 2. Keyboard (toetsenbord) • Typen letters • Typen leestekens (.:;/\) • Getypte tekst verwijderen 3. Operating system (Besturingssysteem) • Programma’s starten vanaf bureaublad • Dialoogvensters gebruiken • Vensters minimaliseren en sluiten • Functie taakbalk (opnieuw openen geminimaliseerde vensters) • Scrollen Note. Mouse skills are prerequisite to working with the operating system. WWW-expertise (Internet vaardigheden) 1. Browser (browser) • Taakbalk: vorige, volgende, start, favorieten, printen • Adresbalk: URL intypen • Bewerkingsscherm: geschreven links volgen, pictogram-links volgen, menu-links volgen • Copieren tekst van scherm naar Word bestand 2. Search engine (zoekmachine) • Zoekopdracht geven (trefwoord typen en zoekmachine starten) • Volgende set zoekresultaten bekijken • Websites openen • Zoekopdracht verfijnen • Browsen op onderwerp (Ilse Internet Gids) Information-seeking expertise (Informatievaardigheden) 1. Locate site • Select search strategy • Execute search strategy (similar to WWW-expertise) • Monitor search performance • Evaluate search outcomes 2. Locate information • Select search strategy • Execute search strategy (similar to WWW-expertise) • Monitor search performance • Evaluate search outcomes
9
BIJLAGE 2: SCOREFORMULIER
10
PERSOONLIJKE GEGEVENS
Voordat we beginnen ga ik je eerst een paar vragen stellen. ✎
Wat is je naam? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ❍ jongen ❍ meisje
✎
Hoe oud ben je? ❍ 9 jaar
✎
❍ 10 jaar
❍ 11 jaar
❍ 12 jaar
Hebben jullie thuis een computer? ❍ ja
❍ nee Zo nee: Zit je wel eens ergens anders achter de computer, bijvoorbeeld bij vriendjes/vriendinnetjes, bij de buren of bij familie? ❍ ja
✎
❍ 2 of 3 x per week
❍ 1 x per week
❍ < 1 x per week
Wat doe je met de computer? (ANTWOORDEN VOORLEZEN) ❍ spelletjes
✎
GA NAAR INSTRUCTIE
Hoe vaak werk je met de computer? (ANTWOORDEN VOORLEZEN) ❍ elke dag
✎
❍ nee
❍ tekstverwerken
❍ Emailen
❍ Internet
❍ iets anders
Hoeveel vaak werk je met Internet? (ANTWOORDEN VOORLEZEN) ❍ elke dag
❍ 2 of 3 x per week
❍ 1 x per week
❍ < 1 x per week
❍ nooit
11
INSTRUCTIE
Dan zal ik nu vertellen wat we gaan doen. Ik ben benieuwd wat leerlingen uit groep 7 weten van de computer. En wat ze met de computer kunnen. Daarvoor heb ik een paar opdrachten gemaakt en ik wil graag dat jij die opdrachten gaat doen. Sommige opdrachten zijn heel gemakkelijk, andere opdrachten zijn wat moeilijker. Maar als je goed je best doet, dan lukt het vast wel. Je hoeft niet zenuwachtig te zijn. Je krijgt geen cijfer voor, en ik zal niet aan de meester vertellen hoe goed of hoe slecht je het doet. Bij alle opdrachten gaat het op dezelfde manier. Ik vraag steeds of je weet hoe je iets op de computer moet doen. Dan vertel je mij eerst hoe je dat moet en pas daarna ga je het ook echt doen. Dus als ik vraag “weet jij hoe je de computer moet aanzetten?” dan vertel je mij eerst dat je de computer aanzet door op die knop te drukken. Ik zeg dan: “doe maar” en dan mag je de computer aanzetten. Heb je nog vragen? Dan mag je nu achter de computer gaan zitten.
MUIZEN
Klik op
We gaan beginnen met een spelletje. Het is een spelletje memory. Weet je hoe dat gaat? Als je met de muis op Start klikt, kun je beginnen ✎
De leerling: ❍ bedient de muis snel en trefzeker ❍ bedient de muis traag en aarzelend
TYPEN
Klik op
Klik op
Dit is de tekst van mijn homepage op Internet. Je ziet hier mijn naam staan.
12
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
De eerste opdracht is: verander mijn naam in jouw naam. Dus hier moet jouw naam komen te staan. Weet je hoe dat moet? Doe het maar / Probeer maar eens. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (getypte tekst verwijderen) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Ga met de muis helemaal naar het einde van de tekst. Weet je hoe dat moet? Doe het maar/Probeer het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (scrollen) ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
.............................. .............................. ..............................
Typ onder het kopje “Mijn favoriete Websites” de volgende tekst (GEEF A4 MET URL’S) 1e URL ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
2e URL ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
3e URL ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
............................................................ ............................................................
☛ ✎
☛ ✎
Nou zie je rechts bovenin drie tekentjes staan, een streepje, een vierkantje en een kruisje. Weet je wat er gebeurt als je met de muis op het streepje klikt? Doe het maar / Probeer maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
Nu wil ik de tekst weer op het scherm krijgen. Weet je hoe dat moet? Doe het maar Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (programma van taakbalk starten) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
13
☛ ✎
✎
Nu wil ik hiermee stoppen. Ik wil de tekstverwerker afsluiten. Weet je hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
, maar via menu mag ook) .............................. .............................. ..............................
Schrijf op wat de leerling doet met het dialoogvenster (NB: NIET SAVEN!). ............................................................................. ............................................................................. .............................................................................
SURFEN
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
Je hebt net de adressen van mijn favoriete Websites ingetypt. Zullen we die Websites eens gaan bekijken? Daarvoor moet je eerst Internet opstarten. Weet je hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (dubbelklik op Internet Explorer) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Okay, dan gaan we deze Website opzoeken. (GEEF A4 MET URL) Weet je hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (intypen op de adresbalk) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Nou wil ik dat je naar het onderdeel met de “weetjes” gaat. Weet jij hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op menuoptie ‘weetjes’) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
14
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
Nou wil ik wat weten over records. Weet jij hoe ik die informatie kan vinden? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op link ‘records’) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
En nou wil ik weten hoe oud het jongste echtpaar is. Kun jij dat vinden? Doen (informatie vinden) ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
.............................. .............................. ..............................
Weet je hoe je terug kunt gaan naar de pagina die daarnet op het scherm stond?. Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op ‘vorige’ knop) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
En weet je dan ook hoe je weer naar die pagina met de records gaat? Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op ‘volgende’ knop) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Nou staan er nog meer knoppen bovenaan het scherm. Weet jij wat er gebeurt als je op Favorieten knop klikt? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
Nou wil ik naar de Website van goKids. Weet jij hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op link goKids) ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
.............................. .............................. ..............................
15
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
Ik wil wat weten over vliegtuigen. Weet jij wat ik dan moet doen? Doe het maar Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op plaatje ‘luchtvaart’) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Klik maar op de tweede, het Crash museum. Weet jij hoe je de tekst kunt printen? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (printen) ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
.............................. .............................. ..............................
Weet jij hoe je deze tekst kunt copieren naar de tekstverwerker? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (selecteren, copieren, plakken) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
ALS DE LEERLING NIET KAN COPIEREN:
Da’s ook wel een beetje moeilijk hoor. Geeft niks dat je dat niet kunt. Gaan we gewoon door met wat anders.
(GA NAAR ZOEKEN)
NIET ZELF VOORDOEN
ALS DE LEERLING WEL KAN COPIEREN
☛ ✎
Weet jij hoe je de plaatjes naar het tekstbestand kunt copieren? Doe het maar met een plaatje. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (selecteren, copieren, plakken) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
NIET ZELF VOORDOEN
ZOEKEN 16
☛ ✎
Weet je wat er gebeurt als je met de muis op de Start knop klikt? Doe het maar. Weten (naar de startpagina) ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
Ik heb Ilse ingesteld als startpagina. Dus elke keer als je op Start klikt, komt deze pagina op het scherm. Dat is handig, zo kun je nooit verdwalen. Ilse is een zoekmachine. Weet jij wat je met een zoekmachine kunt doen?
✎
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
Weten (informatie zoeken op Internet) ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
Nou wil ik met de zoekmachine informatie zoeken over vissen. Weet jij wat ik dan moet doen? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (trefwoord typen en start search) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Wat zie je nou op het scherm? Weten (zoekresultaten, dwz Websites over vissen) ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
En is dit alles wat je hebt gevonden? Weten (nee, Ilse heeft ... pagina’s gevonden) ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
.............................. .............................. ..............................
Je ziet dat er ook veel informatie tussen die niet echt over vissen gaat. Vissen als sterrenbeeld bijvoorbeeld, en dierenwinkels. Als ik nou alleen informatie wil over vissen die in Nederland voorkomen. Weet jij wat je dan moet doen? Doe het maar. Weten
Doen (verfijnen met ‘Nederland’) 17
❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed ❍ niet goed
.............................. .............................. ..............................
NIET ZELF VOORDOEN !
☛ ✎
☛ ✎
☛ ✎
En weet jij wat je verder moet doen om de informatie over vissen op het scherm te krijgen? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op de titel van een site) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Nou wil ik weer terug naar de zoekmachine Ilse. Weet je nog hoe dat moet? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op de ‘start’ knop) ❍ in 1 x goed .............................. ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
Nou heb je op drie manieren een Website opgevraagd. Eerst heb je het adres ingetypt, daarna heb je op een van de Favorieten geklikt en daarnet heb je gezocht met de zoekmachine. Weet jij of er nog een andere manier is om Websites over vissen te zoeken? Doe het maar. Weten ❍ precies weten ❍ globaal weten ❍ niet weten
Doen (klik op de link ‘Ilse Internet Gids’) .............................. ❍ in 1 x goed ❍ uiteindelijk goed .............................. ❍ niet goed ..............................
NIET ZELF VOORDOEN !
INFORMATIEVAARDIGHEDEN
Okay, dan zijn we bijna klaar. Tot slot mag je zelf nog even Internetten. Als je daarmee bezig bent, zal ik je een paar keer vragen wat je doet, of waarom je iets doet. Maar verder mag je het helemaal zelf doen.
☛
Over welk onderwerp wil je informatie over zoeken? (GEEF LIJST MET SUGGESTIES ALS DE LEERLING ZELF NIETS WEET).
✎
Onderwerp: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
☛
Wat wil je weten precies weten over ?
18
✎
Zoekvraag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..................................................................... .....................................................................
Locate site • Hoe ga je dat aanpakken? • Met welke woorden ga je zoeken? • Hoeveel Websites heb je vonden? • Welke Websites vind jij de moeite waard (en waarom)? • Wat ga je nu doen?
Locate information • Wat zie je nu op het scherm • Wat ga je nu zoeken? • Hoe ga je dat aanpakken? • Met welke woorden ga je zoeken? • Op welke links ga je klikken? • Wat heb je nu gevonden? • Is dit de informatie die je wilde vinden?
..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... ..................................................................... .....................................................................
AFSLUITING
Je mag stoppen. Dank je wel dat je aan dit onderzoek hebt meegedaan. Ik heb er veel van geleerd. Vond je het leuk om te doen? En vond je het moeilijk? Dan mag je nu weer terug naar de klas en de volgende leerling halen.
19