Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
2
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012 Dit whitepaper gaat over de verschillen tussen een ‘groot brandcompartiment’ volgens Bouwbesluit 2003 en volgens Bouwbesluit 2012. Zo zijn in het Bouwbesluit 2012 onder andere de grenswaarden in gebruiksoppervlakte, waarbij kan worden gesproken van een ‘groot brand compartiment’, aangepast. Maar dit zijn niet de enige wijzigingen. In dit whitepaper wordt hier dieper op ingegaan.
introductie
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
3
Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012 Wat zijn de verschillen tussen een ‘groot brandcompartiment’ volgens Bouwbesluit 2003 en volgens Bouwbesluit 2012 en mag alsnog van de lagere eisen van Bouwbesluit 2012 worden uitgegaan? De term ‘groot brandcompartiment’ werd, hoewel het geen officiële term was, in Bouwbesluit 2003 gebruikt voor een brandcompartiment dat een grotere gebruiksoppervlakte (GO) had dan op grond van afdeling 2.13 van dat besluit was toegestaan. In Bouwbesluit 2003 was in afdeling 2.22 aangegeven, dat een dergelijk brandcompartiment ten opzichte van de in de afdelingen 2.13 tot en met 2.21 van dat besluit gegeven prestatie-eisen gelijkwaardig moest zijn met betrekking tot: – branduitbreiding; – vluchtveiligheid; en – bestrijden van brand. De grenswaarden in GO voor een gebruiksfunctie die niet was bestemd om te slapen, waarbij werd gesproken van een ‘groot brandcompartiment’, waren in Bouwbesluit 2003: – 1.000 m2 bij nieuwbouw; – 2.000 m2 bij een bestaande bijeenkomstfunctie, gezondheidszorgfunctie, kantoorfunctie, winkelfunctie en overige gebruiksfunctie; en – 3.000 m2 bij een bestaande industriefunctie, onderwijsfunctie en sportfunctie. Ook bij de toepassing van Bouwbesluit 2012 kan de term ‘groot brandcompartiment’ als een onofficiële term zonder bezwaar worden gebruikt. Die term heeft dan wel een iets andere betekenis gekregen. Voor een ‘groot brandcompartiment’ zijn in Bouwbesluit 2012 geen specifieke voorschriften meer opgenomen en de grenswaarden waarbij sprake is van een ‘groot brandcompartiment’ zijn gewijzigd.
Gelijkwaardigheid ‘groot brandcompartiment’ volgens Bouwbesluit 2012 Bij de toepassing van afdeling 2.22 van Bouwbesluit 2003 werd ook gesproken van een gelijkwaardige oplossing. Hierbij hoefde echter geen gebruik gemaakt te worden van het gelijkwaardigheidsartikel (artikel 1.5 van Bouwbesluit 2003). In de praktijk moest bij een aanvraag voor vergunning voor een ‘groot brandcompartiment’ nogal eens zowel toepassing worden gegeven aan afdeling 2.22 als aan het gelijkwaardigheidsartikel. Dit was bijvoorbeeld het geval als er in een ‘groot brandcompartiment’ een loopafstand was die afweek van wat op grond van de prestatie-eisen was toegestaan.
Geen specifieke voorschriften voor een ‘groot brandcompartiment’ Het feit dat er in Bouwbesluit 2012 geen specifieke voorschriften meer zijn gegeven voor een ‘groot brand compartiment’, heeft als gevolg dat om een ‘groot brandcompartiment’ te mogen toepassen direct een beroep op het gelijkwaardigheidsartikel moet worden gedaan. Hierbij dient de beoordeling van de gelijkwaardigheid alleen nog betrekking te hebben op het aspect branduitbreiding (en eventuele andere aspecten die mede zijn beoogd met de voorschriften voor branduitbreiding). De aspecten vluchtveiligheid en bestrijden van brand moeten daarbij voldoen aan afdeling 2.12, respectievelijk afdeling 6.7 van Bouwbesluit 2012. Veelal wordt in de praktijk, voor een gelijkwaardige invulling van het aspect branduitbreiding, gebruik gemaakt van de methode ‘Beheersbaarheid van
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
4
Brand 2007’ (te downloaden via: www.brandpreventieforum.nl/forum/beheersbaarheid-van-brand) of de Handreiking grote brandcompartimenten dat indertijd door het voormalige Ministerie van VROM was gepubliceerd (een versie die in overeenstemming is gebracht met Bouwbesluit 2012 treft u als bijlage aan in de Sdu-uitgave ‘Vragen, antwoorden en gelijkwaardigheid Bouwbesluit 2012’).
Gewijzigde grenswaarden De grenswaarden in GO voor een gebruiksfunctie die niet was bestemd om te slapen, waarbij kan worden gesproken van een ‘groot brandcompartiment’, zijn in Bouwbesluit 2012: – 1.000 m2 bij nieuwbouw, met uitzondering van een industriefunctie; – 2.500 m2 bij nieuwbouw van een industriefunctie; – 2.000 m2 bij een bestaande bijeenkomstfunctie, gezondheidszorgfunctie, kantoorfunctie en winkelfunctie; en – 3.000 m2 bij een bestaande industriefunctie, onderwijsfunctie, sportfunctie en overige gebruiksfunctie.
GO van 2.500 m2 voor een te bouwen industriefunctie De belangrijkste en meest in het oog springende wijziging van de grenswaarde is de GO voor een te bouwen industriefunctie. Deze grenswaarde is van 1.000 m2 in Bouwbesluit 2003 verhoogd naar 2.500 m2 in Bouwbesluit 2012. Deze verhoging geldt alleen voor een industriefunctie. De grenswaarde in GO voor de andere te bouwen, niet voor slapen bestemde gebruiksfuncties is 1.000 m 2 gebleven. Dit heeft tot gevolg dat als een te bouwen brandcompartiment een GO > 1.000 m2 heeft en in het brandcompartiment naast een industriefunctie ook een andere gebruiksfunctie aanwezig is, de grenswaarde van die andere gebruiksfunctie (GO = 1.000 m2) maatgevend is en sprake is van een ‘groot brandcompartiment’ waarvoor toepassing moet worden gegeven aan het gelijkwaardigheidsartikel. Om te voorkomen dat een gebruiksfunctie die ten dienste staat van een industriefunctie (nevenfunctie) met een geringe GO maatgevend zou worden, is in Bouwbesluit 2012 bepaald dat een nevenfunctie met een GO ≤ 100 m2 niet maatgevend is. In figuur 1 is dit voorschrift verbeeld. Waar verder in dit artikel wordt gesproken van een industriefunctie is bedoeld een industriefunctie waarin zich eventueel een nevenfunctie bevindt met een GO ≤ 100 m2. Voor een te bouwen brandcompartiment met een GO > 1.000 m2 is een extra eis gesteld aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO). Deze moet altijd minimaal 60 minuten zijn. Voor een brandcompartiment met een GO ≤ 1.000 m2 is dit alleen vereist als in het gebouw waarin het brandcompartiment ligt een vloer van een gebruiksgebied (verblijfsgebied of functiegebied) hoger ligt dan 5 meter boven het meetniveau. Deze WBDBO-eis zorgt ervoor dat bij een brandcompartiment met een GO > 1.000 m2 de brandweer de gelegenheid heeft om bij een grote brand tijdig op te kunnen schalen.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
grenswaarde GO in een BC industriefunctie (IF)
artikel 1.3 gelijkwaardigheid
nevenfunctie van industriefunctie (NF)
andere gebruiksfunctie (AG)
andere gebruiksfunctie (AG) geen nevenfunctie van industriefunctie
geen nevenfunctie van industriefunctie
plattegrond
5
GOIF + GONF + GOAG ≤ 1.000 m2 industriefunctie (IF)
industriefunctie (IF) nevenfunctie van industriefunctie (NF) NF plattegrond GOIF + GONF > 1.000 m2 en GOIF + GONF ≤ 2.500 m2 en GONF ≤ 100 m2 en GOAG = 0 m2
plattegrond GOIF + GONF > 2.500 m2 of GONF > 100 m2 en GOIF + GONF > 1.000 m2 of GOAG > 0 m2 en GOIF + GONF > 1.000 m2
Figuur 1. Omvang van een brandcompartiment met een industriefunctie (overgenomen uit de Sdu-uitgave ‘Verbeelding Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid’).
Aandachtspunt De GO van een brandcompartiment (BC) is in Bouwbesluit 2012 niet beperkt. Bij een industriefunctie doen zich drie situaties voor: - GOIF ≤ 1.000 m2 ➞ toegestaan en in het BC mag zich elke andere niet-tot-bewoning-bestemde gebruiksfunctie bevinden; WBDBO-reductie tot 30 minuten onder voorwaarden toegestaan; - 1.000 m2 < GOIF ≤ 2.500 m2 ➞ toegestaan; in het BC mag zich naast de industriefunctie (IF) alleen een nevenfunctie (NF) met een GO ≤ 100 m2 bevinden, anders gelijkwaardigheidsartikel toepassen; WBDBOreductie niet toegestaan; - GOIF > 2.500 m2 ➞ altijd gelijkwaardigheidsartikel toepassen.
Alsnog voldoen aan Bouwbesluit 2012 Het kan nu voorkomen dat op grond van Bouwbesluit 2003 een (eventueel als bouwvergunning verleende) omgevingsvergunning voor het bouwen van een industriegebouw is verleend, met een brandcompartiment waarvan de GO bijvoorbeeld 1.500 m2 is. In dat geval moet de omgevingsvergunning voor het bouwen zijn verleend met toepassing van het gelijkwaardigheidsartikel. Het bevoegd gezag zal dit bijvoorbeeld hebben gedaan als de aanvraag voldeed aan de Handreiking grote brandcompartimenten. Deze omgevingsvergunning blijft met het in die vergunning aangegeven voorzieningenniveau onverkort van kracht. Dit volgt uit artikel 9.1, lid 1, van Bouwbesluit 2012, waarin is bepaald dat op een aanvraag voor het bouwen, ingediend voor de inwerkingtreding van Bouwbesluit 2012 de voorschriften van Bouwbesluit 2003 van toepassing blijven. Dit betekent dat de verleende vergunning van kracht
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
6
blijft en het gebouw met het ‘grote brandcompartiment’ zonder meer mag worden gebouwd. Het gebouw moet dan wel voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw van Bouwbesluit 2012. Dit is echter een theoretische eis bij een vergunning die voldoet aan de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2003. Anders wordt het als de houder van de (eventueel als bouwvergunning verleende) omgevingsvergunning de door hem in die vergunning aangegeven (of geaccepteerde) maatregelen ten dele niet meer wil nemen, omdat dit op grond van Bouwbesluit 2012 niet meer is vereist. Zolang de bouw nog niet is voltooid zal eerst een gewijzigde aanvraag om omgevingsvergunning moeten zijn verleend, alvorens tot de gewijzigde uitvoering kan worden overgegaan. Deze wijzigingsaanvraag moet dan wel worden getoetst aan de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012. Gaat het om een ondergeschikte wijziging bij het bouwen, dan kan het bevoegd gezag ermee akkoord gaan dat wordt volstaan met een revisietekening. Bij ondergeschikte wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijk verleende vergunning kan het bevoegd gezag, na het indienen van revisietekeningen, volstaan met de mededeling dat daarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. Wijzigingen moeten wel worden gemeld aan het bevoegd gezag alvorens deze worden doorgevoerd.
Ondergeschikte wijziging In de wetgeving is niet bepaald wanneer sprake is van een ondergeschikte wijziging. Hiervan is in ieder geval sprake als het gaat om een wijziging waarvoor bij een bestaand gebouw op grond van het BOR geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. Ook als op grond van dit besluit voor een wijziging een omgevingsvergunning voor het bouwen zou zijn vereist, kan sprake zijn van een ondergeschikte wijziging. Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat de wijziging dan niet zodanig mag zijn dat in redelijkheid niet van hetzelfde bouwplan kan worden gesproken (zie artikel ‘Wijzigingen bouwplan vóór en ná afgifte van de bouwvergunning’ van mr. J.H. Beestman en mr. J.C.H. van Dijk in Bouwrecht nr. 7 van juli 2006). Aangezien de jurisprudentie op dit gebied zeer casuïstisch is, is het te allen tijde aan te bevelen om wijzigingen vooraf met het bevoegd gezag te bespreken.
Is in de omgevingsvergunning een als ‘groot brandcompartiment’ aangemerkt industriegebouw met een GO ≤ 2.500m2 gerealiseerd, dan kan het zijn dat de eigenaar van het gebouw een in de (eventueel als bouwvergunning verleende) omgevingsvergunning opgenomen voorziening niet meer wil handhaven, omdat die voorziening op grond van de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012 niet meer nodig is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een beperking van de vuurbelasting. Deze beperking is op grond van Bouwbesluit 2012 niet nodig als het gaat om een industriefunctie met een GO ≤ 2.500 m2. Voor het wijzigen van dit gebruiksaspect, nadat de bouw is voltooid, kan worden volstaan met een gebruiksmelding (artikel 1.18, lid 4, van Bouwbesluit 2012) of een wijziging van de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik als het gaat om een gebruiksvergunningsplichtig bouwwerk.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
Brandontwikkeling in een gebouw zonder RWA
7
Brandontwikkeling in een gebouw voorzien van RWA
Figuur 2. Effect rook- en warmteafvoer.
Er kan voor een industriefunctie > 1000 m2 en ≤ 2.500 m2 in het verleden, voor het verkrijgen van vergunning voor het bouwen, gebruik gemaakt zijn van de methode ‘Beheersbaarheid van Brand 2007’ (of van haar voorganger, het door het Ministerie van BZK in 1995 als ‘Brandbeveiligingsconcept uitgegeven onderzoeksrapport ‘Beheersbaarheid van brand’), met als optie dat de brandweer de binnenaanval kan uitvoeren. Dan kan er om die reden zijn voorzien in onder andere een brandmeldinstallatie met totaalbewaking en doormelding naar de Regionale alarmcentrale (RAC) van de brandweer, met daarbij veelal een rook- en warmteafvoerinstallatie (RWA-installatie). Deze installaties, die dienen ter ondersteuning van het beheersbaar houden van de brand (zie figuur 2), zijn volgens de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012 niet vereist bij een industriefunctie met een GO ≤ 2.500 m2 (mits de WBDBO van 60 minuten aanwezig is). De eigenaar dient deze voorzieningen vanwege de verleende vergunning echter wel in stand te houden. Wenst de eigenaar dit niet, dan moet hij zoals eerder is aangegeven, als de bouw nog niet is voltooid dit door middel van een omgevingsvergunning voor het bouwen aanvragen (of wanneer het bevoegd gezag hiermee instemt door middel van een revisietekening) en nadat de bouw is voltooid door middel van een gebruiksmelding of een wijziging van de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik. Deze wijziging moet dan worden aangemerkt als een verbouwing die moet voldoen aan de verbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012. Dit komt er globaal op neer dat nagegaan moet worden of na de verbouwing nog wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau en eventueel aan een specifieke grenswaarde van de brandveiligheidsvoorschriften. Omdat het rechtens verkregen niveau naar boven wordt begrensd door het niveau van de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012, komt het er doorgaans op neer dat de brandveiligheid van de industriefunctie na de verbouwing volledig moet voldoen aan de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012. In het geval bij de oorspronkelijke aanvraag om vergunning voor het bouwen ook toepassing is gegeven aan het gelijkwaardigheidsartikel van Bouwbesluit 2003, kan het laten vervallen van een enkele voorziening tevens gevolgen hebben voor andere brandveiligheidsaspecten dan branduitbreiding, zoals de loopafstanden binnen een brand compartiment. Wijkt het andere aspect ook af van de prestatie-eisen van Bouwbesluit 2012 en is daarbij geen sprake van het rechtens verkregen niveau, dan moet de gelijkwaardigheid opnieuw worden getoetst. Zo kan, als een loopafstand in het ‘grote brandcompartiment’ langer is dan op grond van de prestatie-eisen voor nieuwbouw van Bouwbesluit 2012 is toegestaan, alleen sprake zijn van een rechtens verkregen niveau als geen van de voorzieningen die worden verwijderd indertijd geen grond vormden om de langere loopafstand toe te staan.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
8
Belang uitrukdienst brandweer Het in kennis stellen van het bevoegd gezag van een voornemen om voorzieningen te verwijderen, die op grond van de nieuwbouwvoorschriften van Bouwbesluit 2012 niet meer nodig zijn, is ook in het belang van de brandweer. De informatievoorziening voor de uitrukdienst van de brandweer wordt voor een belangrijk deel verkregen via de diverse omgevingsvergunningen. Hierbij gaat het zowel om omgevingsvergunningen voor het bouwen, voor brandveilig gebruik, als voor milieu. De uitrukdienst van de brandweer moet er vanuit kunnen gaan dat deze informatie klopt, zodat de bevelvoerder zich tijdens de rit naar de brand optimaal kan voorbereiden. Is in de beschikbare informatie aangegeven, dat er een rook- en warmteafvoerinstallatie aanwezig is, onder meer om een binnenaanval mogelijk te maken, dan wordt de brandweerinzet gestart vanuit die basisinformatie. Blijkt bij de daadwerkelijke inzet dat deze informatie achterhaald is (omdat geconstateerd wordt dat er geen rook het dak uitstroomt), dan ontstaat onnodig tijdsverlies en zal het inzetplan mogelijk aangepast dienen te worden. Dit tijdsverlies kan tot gevolg hebben dat het niet meer verantwoord is om de geplande binnenaanval uit te voeren, meer tijd benodigd is om eventueel aanwezige slachtoffers te redden en de brand groter wordt dan eerst was voorzien. Voor een effectieve voorbereiding van de brandweerinzet is het dan ook van belang de brandweer in kennis te stellen van de nieuwe situatie.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
9
Dit whitepaper gaat over de verschillen tussen een ‘groot brandcompartiment’ volgens Bouwbesluit 2003 en volgens Bouwbesluit 2012. Zo zijn in het Bouwbesluit 2012 onder andere de grenswaarden in gebruiksoppervlakte, waarbij kan worden gesproken van een ‘groot brandcompartiment’, aangepast. Wat zijn de verschillen tussen een ‘groot brandcompartiment’ volgens Bouwbesluit 2003 en volgens Bouwbesluit 2012 en mag alsnog van de lagere eisen van Bouwbesluit 2012 worden uitgegaan? Deze en andere vragen worden behandeld in dit whitepaper.
conclusie
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
10
Meer weten? Wilt u meer informatie over de Whitepapers of andere producten van Omgeving in de Praktijk? Ga dan naar de website www.omgevingindepraktijk.nl of neem contact op via 070 - 37 80 342.
Over Omgeving in de Praktijk Omgeving in de praktijk voorziet u in uw vakspecifieke informatie over bouwregelgeving, grondzaken, ruimtelijke ordening en milieu. Omgeving in de Praktijk maakt de vertaalslag van relevante wetgeving naar de dagelijkse bouwen ontwerppraktijk. Actueel inclusief toelichtingen en commentaren geschreven door deskundige en betrokken experts. Compleet over het omgevingsrecht, gerangschikt naar specifieke behoefte (in vijf overzichtelijke dossiers).
Over de auteurs Dit whitepaper is opgesteld in nauw overleg met dr.ir. M (Rien) van Overveld en ing. J.A. (Jenne) Mul MCDM. Jenne Mul is van oorsprong bouwkundige, die tijdens zijn HTS-periode begonnen is bij de brandweer als vrijwilliger. Dat virus heeft hem niet meer losgelaten en heeft, naast zijn bouwkundige kennis, de overhand gekregen tot aan vandaag. Hij is nu zeven jaar werkzaam als hoofd Risicobeheersing bij de brandweer Zwolle. Daarbij is hij operationeel werkzaam als Hoofdofficier van Dienst in de regio IJsselland (leiding over een brandweercompagnie en voorzitter van een multidisciplinair commandoteam bij grote calamiteiten). Ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening, de vertaling van externe veiligheid naar (bouwkundige) voorzieningen, aspecten van crowd management bij grote evenementen en het meer bewust maken van burgers en ondernemers van (brand)veiligheid, zijn aandachtsgebieden in zijn huidige werk. Eerder heeft hij zeven jaar bij de brandweer Arnhem gewerkt als afdelingshoofd preventie, Officier van Dienst en Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen, vier jaar bij de brandweer Rotterdam in enkele functies en 5 jaar als vrijwilliger bij de brandweer Soesterberg. Naast deze werkzaamheden is hij ruim 15 jaar betrokken bij de Brandweeracademie als docent Preventie, zowel voor nieuwe preventiemedewerkers als voor bijscholing van bestaande preventiemedewerkers. Het mede ontwikkelen van lesstof, afnemen van examens en dergelijke en adviseren bij bezwaren zijn werkzaamheden de daaraan gerelateerd zijn. De passie om het preventievak te plaatsen in de context van het evoluerende werkveld, de repressie bij de brandweer en mee te geven aan nieuwe vakbroeders is hiermee voor hem geborgd. Rien van Overveld is in 1978 als civiel ingenieur afgestudeerd aan de TU-Delft. Hij heeft aan de wieg van het eerste Bouwbesluit gestaan. Rien werkte sinds 1979 bij het voormalige Ministerie van VROM, waar hij was belast met de zorg voor de technische inhoud van het Bouwbesluit. Eerder heeft hij gewerkt bij verschillende gemeentelijke bouwen woningtoezichten. In 1997 is hij het bureau ‘Van Overveld bouwbesluit advies’ begonnen. Ook in die periode tot heden is hij op diverse wijzen nauw betrokken gebleven bij de ontwikkeling en de uitleg van het Bouwbesluit. In 2003 is hij gepromoveerd op het proefschrift ‘Bouwbesluit 2003: theorie en praktijk’. Hij is lid van de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften, ingesteld door de voormalige minister van Wonen, Wijken en Integratie. Hij heeft diverse boeken en artikelen over het Bouwbesluit geschreven of daaraan meegewerkt.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
11
Meer van dit soort informatie? Neem dan een abonnement op Omgeving in de praktijk. Een abonnement biedt u: een compleet pakket van zowel praktische als juridische informatie, actualiteit (alle informatie wordt dagelijks geüpdate), een persoonlijke expertdienst met betrouwbaar advies binnen enkele dagen, een agenda en een overzicht van relevante links. Kortom: een abonnement levert u tijdwinst! Zoek effectief en doelgericht dankzij de handige navigatiemogelijkheden én uitgebreide zoekfunctionaliteit. Klik hier voor meer informatie over abonnementen.
Whitepaper Groot brandcompartiment volgens Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012
Colofon Uitgever Sdu Uitgevers Binckhorstlaan 403 2516 BC Den Haag Postbus 20014 2500 EA Den Haag Telefoon (070) 378 98 80 www.sdu.nl Routebeschrijving Binckhorst Uitgever Marcel Jille Verkoop Joop Kolkman 070 - 37 80 342 Marketing Linda Visser Ilse Nieboer Redactie Ingrid de Zwart - Schaap Reny Wildenberg - de Vries Davey Cobben Vormgeving fdrie vormgevers Bestellingen 070 - 37 89 880 www.sdu.nl/service © Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd of gedupliceerd.
12