Elk hoofdstuk is voorzien van oefenvragen om de kennis van de behandelde onderwerpen te toetsen. De antwoorden op de vragen zijn beschikbaar via de pagina bij dit boek op www.academicservice.nl. Daar is ook een groot aantal extra oefenvragen te vinden.
Gerald Huis in ’t Veld heeft meer dan dertig jaar ervaring als docent en leermateriaalontwikkelaar binnen de financiële branche en het hbo. Hij schreef een groot aantal cursusboeken en ontwikkelde e-learningoplossingen. Nu werkt hij als trainer/ ontwikkelaar bij opleidingsinstituut Lindenhaeghe in Bilthoven; daarnaast is hij financieel adviseur.
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Schadeverzekeringen vormen een belangrijk onderwerp. Bij schade gaat het immers bijna altijd om geld, soms om veel geld. Lang niet iedereen is zich bewust van de kostbare risico’s die bedrijven of particulieren kunnen lopen: een bedrijfspand of huis kan afbranden, er kan bedrijfsschade ontstaan door staking of defecte productiemiddelen, je kunt een (bedrijfs)ongeval veroorzaken, of je kunt ziek worden waardoor je inkomsten moet missen. Veel risico’s zijn gelukkig goed te verzekeren en daarover gaat dit boek: het adviseren over het afsluiten van schadeverzekeringen.
Na de inleidende hoofdstukken over schadeverzekeringen in het algemeen en over het proces van aanvraag tot polis, komen alle vormen van schadeverzekering voor bedrijven en particulieren aan de orde in afzonderlijke hoofdstukken. Het boek sluit af met een overzicht van toepasselijke wet- en regelgeving en van de procedure en praktijk van schaderegeling.
Huis in t Veld
Dit is het eerste studieboek voor het vak Schadeverzekeringen van de hbo-opleiding Financial Services Management (FSM). Daarnaast is dit boek gericht op de financieel adviseur die de Wft-deelmodules Schade Bedrijven of Schade Particulieren moet behalen.
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren voor Financial Services Management Gerald Huis in ’t Veld
978 90 395 2726 9 163/793
SDU_EDU_SCHADE_BEDRIJVEN_EN_PARTICULIEREN.indd Alle pagina's
20-03-13 16:36
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren Voor Financial Services Management
Gerald Huis in ’t Veld
Voor Jacintha en Patrick.
Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: Sdu Klantenservice Postbus 20014 2500 EA Den Haag tel.: (070) 378 98 80 www.sdu.nl/service
© 2013 Sdu Uitgevers BV, Den Haag Academic Service is een imprint van Sdu Uitgevers bv. Zetwerk: Redactiebureau Ron Heijer, Markelo Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg Omslaguitvoering: Agraphics Design, Apeldoorn ISBN 978 90 395 2726 9 NUR 163 / 782 Alle rechten voorbehouden. Alle intellectuele eigendomsrechten, zoals auteurs- en databankrechten, ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv en de auteur. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk) fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.
Voorwoord
Schadeverzekeringen voor bedrijven of particulieren vormen een van de werkterreinen van de financieel adviseur; daarnaast is het een verplicht vak bij de hbo-studie Financial Services Management (FSM). Dit boek is het eerste studieboek voor dit vak dat specifiek voor het hbo is bestemd. Daarnaast is dit boek gericht op de financieel adviseur die de Wft-deelmodules Schade Bedrijven of Schade Particulieren moet behalen. Schadeverzekeringen zijn een belangrijk onderwerp. Bij schade gaat het immers bijna altijd om geld, soms om veel geld. Lang niet iedereen is zich bewust van de kostbare risico’s die bedrijven of particulieren kunnen lopen: een bedrijfspand of huis kan afbranden, er kan bedrijfsschade ontstaan door staking of defecte productiemiddelen, je kunt een (bedrijfs)ongeval veroorzaken, of je kunt ziek worden waardoor je inkomsten moet missen. Veel risico’s zijn gelukkig goed te verzekeren en daarover gaat dit boek: het adviseren over en het bemiddelen bij het afsluiten van schadeverzekeringen. Hoewel het in de verzekeringswereld om geld gaat en er veel berekeningen worden gemaakt – al is het maar om de premie te berekenen – is schadeverzekeringen toch geen exact vak. Er komt veel meer bij kijken dan alleen maar rekenen. Niet alleen spelen juridische aspecten van wet- en regelgeving een rol, vaak zijn er een paar hoofdregels met daarop uitzonderingen. Op die uitzonderingen zijn dan weer andere uitzonderingen, zodat uitsluitingen soms toch weer insluitingen worden. Het geven van het juiste advies maakt schadeverzekeringen dan ook een boeiend vak en stelt hoge eisen aan de adviseur. Na de inleidende hoofdstukken over schadeverzekeringen in het algemeen en over het proces van aanvraag tot polis, komen alle vormen van schadeverzekering voor bedrijven en particulieren aan de orde in afzonderlijke hoofdstukken. Het boek sluit af met een overzicht van toepasselijke wet- en regelgeving en van de procedure en praktijk van de schaderegeling. Elk hoofdstuk is voorzien van oefenvragen om de kennis van de behandelde onderwerpen te toetsen. De antwoorden op de vragen zijn beschikbaar via de pagina bij dit boek op www.academicservice.nl. Daar is ook een groot aantal extra oefenvragen te vinden. Studiewijzer De hoofdstukken 5, 7, 11, 12 , 17 en de paragrafen 18.6.3 en 19.8 zijn uitsluitend bestemd voor de module Schade Bedrijven en zijn gemarkeerd met ‘Bedrijven’ rechtsboven aan de oneven bladzijden. De hoofdstukken 4, 8, 13 en 16 zijn uitsluitend bestemd voor de module Schade Particulieren en zijn gemarkeerd met ‘Particulieren’. De overige hoofdstukken hebben betrekking op beide modules en zijn verder niet gemarkeerd boven aan de bladzijde.
iii
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Dankwoord Een proefversie van dit boek is gebruikt aan de Hogeschool Utrecht. Ik bedank de studenten, Peter Combrink (docent schadeverzekeringen) en Joke Berendsen (onderwijsmanager FSM) voor hun suggesties voor verbeteringen, waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt. Iedereen die dit boek gebruikt wens ik een leuke en leerzame reis door het gevarieerde landschap van de schadeverzekeringen voor particulieren. Maart 2013 Gerald Huis in ’t Veld
iv
Inhoud
1
Schadeverzekeringen 1.1 De financiële branche in vogelvlucht 1.2 Nut van verzekeringen 1.3 Risico-analyse 1.3.1 Risicocategorieën 1.3.2 Bezit, vermogen, leven, dood en gezondheid 1.3.3 Risicomanagement; adequaat omgaan met risico’s 1.4 De verzekeraar 1.4.1 Verschil tussen particuliere en sociale verzekeringen 1.4.2 Premiedifferentiatie 1.5 Particuliere verzekeringen 1.5.1 Indeling in branches 1.5.2 De interne organisatie van een verzekeraar 1.6 Distributiekanalen 1.6.1 Verzekeringsadviseurs 1.6.2 Gevolmachtigd agent 1.7 Preventie 1.7.1 Organisatorische maatregelen 1.7.2 Bouwkundige maatregelen 1.7.3 Technische en elektronische maatregelen Oefenvragen hoofdstuk 1
1 1 2 3 3 4 6 7 8 9 9 10 11 12 12 13 14 15 16 16 16
2
Van aanvraag tot polis 2.1 De verzekeringsovereenkomst 2.2 Het acceptatieproces 2.2.1 Acceptatiecriteria en acceptatiefactoren 2.2.2 Moreel risico 2.2.3 Materieel risico 2.3 Na acceptatie volgt polisopmaak 2.3.1 Polisopmaak 2.3.2 Financiële afwikkeling 2.3.3 De premie 2.4 Wettelijk kader van de verzekeringsovereenkomst 2.4.1 Begrippen verzekerde en verzekeringnemer 2.4.2 Andere wetsartikelen over (schade)verzekeringen 2.4.3 Mededelingsplicht bij aanvraag 2.4.4 Definitie schadeverzekeringen Oefenvragen hoofdstuk 2
18 18 20 23 23 24 24 24 25 25 27 28 29 29 31 32
v
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
3
Bezitsverzekeringen 3.1 Bezitsverzekeringen, wat zijn dat? 3.2 Waarde van objecten en waarde-afspraken 3.2.1 Waardemaatstaven 3.2.2 Waardebepaling voor het afsluiten van de verzekering 3.2.3 De open polis: de polis zonder waarde-afspraak 3.2.4 Polissen met waarde-afspraak vooraf 3.2.5 Onderverzekering en premier risque 3.2.6 Garantie tegen onderverzekering 3.2.7 Verzekeren op basis van premier risque 3.3 Gedekte en uitgesloten schadeoorzaken 3.3.1 Schade van binnenuit is wettelijk uitgesloten 3.3.2 Schade door opzet en roekeloosheid is wettelijk uitgesloten 3.3.3 Gedekte evenementen 3.4 Overeenkomst Brandverzekeraars en Hypothecair financiers 3.4.1 Hypotheekrecht 3.4.2 Recht van de geldverstrekker op de uitkering 3.4.3 Inhoud van de overeenkomst Oefenvragen hoofdstuk 3
34 34 35 36 37 37 37 38 39 39 40 41 42 44 45 45 46 47 48
4
Woonverzekeringen voor particulieren 4.1 De inboedelverzekering 4.1.1 Definitie inboedel 4.1.2 Waardemaatstaf 4.2 Gedekte schadeoorzaken inboedelverzekering 4.2.1 Limitatieve dekking 4.2.2 Allriskdekking 4.2.3 Inschatting dekking 4.3 Dekking buiten de woning 4.3.1 Uitsluitingen 4.4 Schaderegeling 4.4.1 Nieuwwaarderegeling 4.5 Schade deels uitbetalen 4.5.1 Eigen risico 4.5.2 Onderverzekering 4.5.3 Maximeringen 4.6 De schade wordt afgewezen 4.7 Andere bezitsverzekeringen 4.7.1 Bijzondere woonverzekeringen 4.7.2 Kostbaarhedenverzekering 4.8 Woonhuisverzekering 4.8.1 Eigen risico voor stormschade 4.8.2 Definitie van stormschade 4.8.3 Alle-van-buiten-komende-onheilen-dekking 4.9 Politiekeurmerk 4.9.1 PKVW-erkende bedrijven Oefenvragen hoofdstuk 4
50 50 50 51 52 52 53 54 54 55 56 56 57 57 58 59 59 61 61 61 63 64 64 65 65 66 66
vi
Inhoud
5
Bezitsverzekeringen voor bedrijven 5.1 Bezitsrisico’s voor bedrijven 5.1.1 Bezitsrisico’s in beeld 5.1.2 Bezitsrisico’s verzekeren? 5.2 Verzekeren van de inhoud 5.2.1 BOB-dekking 5.2.2 Uitgebreide gevaren 5.2.3 Definitie van inventaris/goederen 5.2.4 Waardebegrippen 5.3 Verzekeren van een bedrijfsgebouw 5.3.1 Definitie van een bedrijfsgebouw 5.3.2 Waarde bij bedrijfsgebouwen 5.3.3 Verzekerde gevaren 5.4 Bijzondere clausules 5.4.1 Clausule Brandgevaarlijke werkzaamheden 5.4.2 Clausule Blusmiddelen 5.4.3 Clausule Spuiten 5.5 Computerverzekering 5.5.1 Schade aan de computer zelf 5.5.2 Extra kostendekking 5.5.3 Een reconstructieverzekering 5.5.4 Computerbedrijfsschadeverzekering 5.5.5 Premie en premievaststelling 5.6 Machinebreukverzekering 5.7 Montageverzekering Oefenvragen hoofdstuk 5
68 68 69 69 72 72 72 73 74 75 75 75 76 77 77 78 78 78 79 80 80 80 80 81 82 83
6
Aansprakelijkheid 6.1 Wettelijke regels 6.2 Vormen van aansprakelijkheid 6.3 Persoonlijke aansprakelijkheid 6.3.1 Onrechtmatige daad 6.3.2 Toerekening 6.3.3 Schade 6.3.4 Causaal verband 6.4 Risicoaansprakelijkheid 6.4.1 Risicoaansprakelijkheid ouders voor kinderen 6.4.2 Risicoaansprakelijkheid bezitters gebouwen 6.4.3 Risicoaansprakelijkheid bezitters gebrekkige roerende zaken 6.4.4 Risicoaansprakelijkheid bezitters dieren 6.5 Hangmat-arrest 6.6 Toerekening en eigen schuld 6.7 Vorderingsrecht bij dood en letsel 6.7.1 Personenschade 6.7.2 Overlijdensschade
85 85 86 87 87 88 88 88 89 89 91 91 92 93 95 96 96 98
vii
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
6.8
Juridische bijstand aan slachtoffers 6.8.1 Keurmerk letselschadebehandeling 6.8.2 Gedragscode letselschadebehandeling 6.8.3 De letselschade infowijzer 6.9 Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade Oefenvragen hoofdstuk 6
98 98 99 99 100 102
7
Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven 7.1 Aansprakelijkheid vanuit perspectief ondernemer 7.1.1 Aansprakelijkheid van de ondernemer als werkgever 7.1.2 Contactuele aansprakelijkheid: onveilige werkomstandigheden 7.1.3 Productaansprakelijkheid 7.2 Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) 7.2.1 Vormen van schade 7.2.2 Verzekerde hoedanigheid en begrenzing 7.2.3 Dekking en uitsluitingen 7.2.4 Inloop en uitloop 7.3 Milieuaansprakelijkheidsverzekering 7.4 Beroepsaansprakelijkheidsverzekering (BAV) 7.5 Verzekering voor Bestuurders en Commissarissen (BCA). 7.6 Goed werkgeverschap 7.6.1 Wettelijke regels en jurisprudentie 7.6.2 Verzekeringsmogelijkheden goed werkgeverschap 7.6.3 Adequaat advies 7.6.4 Meer verzekeringsmogelijkheden Oefenvragen hoofdstuk 7
104 104 104 106 107 109 110 110 112 114 115 117 119 121 121 122 123 125 126
8
Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren 8.1 Financiële gevolgen van aansprakelijkheid 8.2 Belang AVP 8.3 Kring van verzekerden 8.3.1 Gezin 8.3.2 Alleenstaande 8.4 Schadevormen en hoedanigheid als particulier 8.5 Dekking en uitsluitingen 8.5.1 Opzet 8.5.2 Opzicht 8.5.3 Motorrijtuigen 8.5.4 De elobike, als motorrijtuig ook vaak ingesloten op de AVP 8.5.5 Joyriding van kinderen tot 18 jaar 8.5.6 Motorrijtuigen en opzicht 8.5.7 Schade door wapens soms meeverzekerd 8.6 De hoofdvraag: leidt een schade tot uitbetaling? 8.6.1 Vriendendienst en andere speciale situaties 8.6.2 Schade aan verzekerden onderling 8.6.3 AVP en de eigen woning
128 128 129 130 131 131 132 133 134 134 135 136 137 137 138 138 139 141 143
viii
Inhoud
8.7
Het verzekeringsproces 8.7.1 Aanvraagprocedure 8.7.2 Premie en eigen risico 8.7.3 Dekkingsgebied 8.7.4 Wijzigingen tijdens de looptijd Oefenvragen hoofdstuk 8
143 143 144 144 144 145
9
Wettelijk kader motorrijtuigen 9.1 Definitie motorrijtuig 9.2 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) 9.2.1 Verzekeringsplicht 9.2.2 Toegestane uitsluitingen 9.2.3 Minimale verzekerde som 9.2.4 WAM-strik 9.2.5 Controle verzekeringsplicht 9.2.6 Waarborgfonds 9.3 Risicoaansprakelijkheid eigenaar/houder motorrijtuigen 9.3.1 Toepassing artikel 185 WVW en overmacht 9.3.2 Risicoaansprakelijkheid geldt voor eigenaar/houder 9.3.3 Reflexwerking Oefenvragen hoofdstuk 9
147 147 148 148 149 150 150 151 153 154 155 157 158 159
10
Inhoud motorrijtuigverzekering 10.1 De WA-dekking 10.2 De cascoverzekering 10.2.1 De beperkt-cascoverzekering 10.2.2 De vol-cascoverzekering 10.2.3 Premieberekening motorrijtuigverzekeringen 10.3 Veranderen van autoverzekeraar 10.3.1 Keuze: claimen of niet claimen 10.3.2 Bonusbescherming 10.3.3 De no-claimbeschermer 10.4 Roydata: centrale database schadevrije jaren 10.4.1 Aanleveren royementsgegevens 10.5 Aanvullende dekkingen 10.5.1 De ongevalleninzittendenverzekering 10.5.2 Schadeverzekering voor inzittenden (SVI) 10.6 Schaderegeling motorrijtuigen 10.6.1 Schaderegeling in de praktijk 10.6.2 Waardevermindering 10.6.3 Totaal verlies 10.7 Afspraken over schaderegeling in bedrijfsregelingen 10.7.1 Schuldloze derde 10.7.2 Regeling bij schadeafwikkeling op basis van totaalverlies Oefenvragen hoofdstuk 10
161 161 162 162 164 167 170 171 171 172 173 174 175 175 176 177 178 178 179 180 181 181 183
ix
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
11
Specifieke polissen voor bedrijven 11.1 De Constructie All-Riskpolis voor aannemers (CAR) 11.1.1 Rubriek: Schade aan het werk zelf 11.1.2 Rubriek: Aansprakelijkheid 11.1.3 Rubriek: Bestaande eigendommen opdrachtgever 11.1.4 Rubriek: Hulpmateriaal 11.1.5 Dekkingsperiode 11.1.6 Premie 11.2 Garageverzekering 11.2.1 Rubriek: Aansprakelijkheid motorrijtuigen (WAM-dekking) 11.2.2 Rubriek: Aansprakelijkheid bedrijf 11.2.3 Rubriek: Objecten van cliënten 11.2.4 Rubriek: Casco 11.3 Land- en werkmateriaal 11.3.1 Polisblad en algemene voorwaarden 11.3.2 Rubrieken: Casco standaard en uitgebreid 11.3.3 Rubrieken: Aansprakelijkheid standaard en uitgebreid 11.3.4 Schade aan andere zaken van verzekeringnemer 11.4 Verzekeren van geld 11.4.1 Geldverzekering 11.4.2 Geld- en fraudeverzekering 11.4.3 Fraudeverzekering 11.4.4 Kredietverzekering 11.5 Bedrijfsschadeverzekering 11.5.1 Berekening bedrijfsschade 11.5.2 Premieberekening bedrijfsschadeverzekering 11.5.3 Casus AmuControll 11.5.4 Aanvullende dekkingen op een bedrijfsschadeverzekering Oefenvragen hoofdstuk 11
185 185 185 186 186 186 186 187 187 188 188 188 189 189 189 190 191 192 193 194 194 195 197 198 200 201 203 204 207
12
Transportverzekeringen voor bedrijven 12.1 De goederentransportverzekering 12.1.1 Behoefte aan goederentransportverzekering 12.1.2 Nederlandse Beursgoederenpolis 2006 12.1.3 De algemene voorwaarden (AV) 12.1.4 Dekkingsclausules G13, G14 en M3 12.1.5 Contractpolis voor regelmatige zendingen 12.1.6 Eigenvervoerpolis 12.2 Leveringscondities 12.2.1 Incoterms voor vervoer over zee en/of land 12.3 Aansprakelijkheid beroepsvervoerder 12.3.1 Nationaal vervoer over de weg: Algemene Vervoerscondities 12.3.2 Internationaal vervoer over de weg; de CMR 12.3.3 Vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering Oefenvragen hoofdstuk 12
209 209 210 211 212 214 217 221 223 223 225 226 226 227 229
x
Inhoud
13
Recreatieverzekering voor particulieren 13.1 De reisverzekering 13.1.1 Risicoanalyse 13.1.2 De dekking op de reisverzekering en de bestaande polissen 13.1.3 Vormen van reisverzekering 13.1.4 Convenant Samenloop zorgverzekeringen/reisverzekeringen 13.2 Annuleringsverzekering 13.2.1 Dekking 13.2.2 Uitsluitingen 13.3 Met de auto naar het buitenland 13.3.1 Vakantie-autocascoverzekering 13.3.2 Automobilistenhulpverzekering 13.4 Caravanverzekering 13.4.1 Aansprakelijkheidsdekking 13.4.2 Cascodekking 13.4.3 Aanvullende dekkingen 13.4.4 Hulpverlening bij schade op de caravanverzekering 13.5 Pleziervaartuigverzekering 13.5.1 Dekking voor eigen gebrek 13.5.2 Premiestelling pleziervaartuigverzekering 13.5.3 Schaderegeling 13.5.4 Preventie 13.5.5 Keurmerk Vaartuigbeveiliging 13.6 Zeilplankverzekering 13.6.1 Risico’s en dekkingsrubrieken 13.6.2 De cascodekking 13.6.3 Dekking voor aansprakelijkheid 13.6.4 Samenhang tussen recreatieverzekeringen en de AVP Oefenvragen hoofdstuk 13
231 231 232 232 234 236 236 237 238 238 239 239 241 241 241 244 244 246 247 248 250 250 251 251 251 252 253 253 255
14
Zorgverzekering 14.1 Verplicht aanmelden en acceptatieplicht 14.2 Dekking en premie van de basispolis 14.2.1 Naturapolis 14.2.2 Restitutiepolis 14.3 Premie en zorgtoeslag 14.3.1 Premiekorting basisverzekering 14.3.2 Zorgtoeslag 14.3.3 Bijdrage werkgever 14.3.4 Aanmelding, beëindiging en sancties 14.4 Eigen risico 14.4.1 Kwijtschelding (deel) eigen risico 14.4.2 Compensatie eigen risico 14.5 Wanbetalers in de zorg 14.5.1 Vergaande maatregelen tegen wanbetalers
257 257 258 258 258 259 259 260 260 260 262 263 263 263 264
xi
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
14.6 Aanvullende verzekering 14.6.1 Basispolis; beperkingen, maxima en eigen bijdragen 14.6.2 Varianten binnen de aanvullende verzekering 14.7 Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) Oefenvragen hoofdstuk 14
265 265 266 266 268
15
Inkomensderving bij arbeidsongeschiktheid 15.1 Analyse vanuit 3-pijlersysteem 15.2 Loondoorbetalingsplicht werkgever 15.2.1 De Ziektewet 15.3 Voorzieningen bij langdurige arbeidsongeschiktheid 15.4 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) 15.4.1 Het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid 15.4.2 Loonverlies van minder dan 35% 15.4.3 Loonverlies van minimaal 35% en minder dan 80% 15.4.4 De loongerelateerde WGA-uitkering 15.4.5 WGA-loonaanvullingsuitkering 15.4.6 WGA-vervolguitkering 15.5 Casus WIA 15.5.1 Casus 1: Bart Hopman 15.5.2 Casus 2: Linda en Larissa van Tellingen 15.5.3 De faktor F Oefenvragen hoofdstuk 15
269 269 270 270 271 272 272 273 274 275 276 277 277 277 279 280 282
16
Arbeidsongeschiktheid vanuit de werknemer (Particulieren) 16.1 Minder dan 35% arbeidsongeschikt: geen WIA-uitkering 16.2 WIA-aanvullingsverzekeringen 16.2.1 WGA-hiaatverzekering 16.2.2 Berekening uitkering volledige WGA-hiaatverzekering 16.2.3 Beperkte WGA-hiaatverzekering 16.2.4 Excedentverzekeringen 16.3 Wet Wajong 16.3.1 Wachttijd Wajong en herstelperiode 16.3.2 Individueel participatieplan 16.4 Ongevallenverzekering 16.4.1 De ongevallenverzekering is een sommenverzekering 16.4.2 Sommenverzekering versus schadeverzekering 16.4.3 Gliedertaxe 16.5 Vormen van ongevallenverzekering 16.5.1 Collectieve ongevallenverzekering 16.6 Premie ongevallenverzekering 16.7 Met ongeval gelijkgesteld 16.7.1 Uitsluitingen ongevallenverzekering 16.8 Inhoudingsplicht inkomensverzekeraars Oefenvragen hoofdstuk 16
284 284 286 286 286 287 288 289 290 290 291 291 293 294 295 296 296 298 298 298 300
xii
Inhoud
17
Arbeidsongeschiktheid vanuit de ondernemer (Bedrijven) 17.1 De arbeidsongeschiktheidsverzekering 17.1.1 Twee rubrieken: A en B 17.1.2 Premie AOV 17.1.3 Drie verschillende tariefvormen 17.2 Alternatieven voor reguliere AOV 17.2.1 Vangnet AOV 17.2.2 Vrijwillige voortzetting van de Ziektewet/WIA 17.2.3 Regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ) 17.2.4 Casus Hans Kramer 17.3 Verzuimverzekeringen voor werkgevers 17.3.1 Conventionele verzuimverzekering 17.3.2 Stop-lossverzuimverzekering 17.3.3 Premievaststelling en inhoud verzuimverzekering 17.3.4 In- en uitlooprisico 17.3.5 Uitkeringsregels 17.3.6 Uitsluitingen 17.4 Eigen risicodrager of publiek bestel? 17.4.1 Borgstelling of verzekeren 17.4.2 Basispremie en uitkeringen 17.4.3 Casus George van Scheijndel 17.5 Ketenaanpak zorg en verzuim 17.5.1 Wet verbetering poortwachter 17.5.2 Het stappenplan volgens de Wet verbetering poortwachter Oefenvragen hoofdstuk 17
302 302 303 304 305 306 306 306 307 307 309 309 310 310 311 312 312 314 315 316 317 318 319 319 320
18
Wet- en regelgeving 18.1 Wettelijk kader van de schadeverzekeringsovereenkomst 18.1.1 Onderscheid regelend en dwingend recht 18.1.2 Wettelijke definitie van verzekeren 18.1.3 Samenloop 18.1.4 Onderling verhaal 18.1.5 Afwijken van de wettelijke regeling 18.2 De geldstromen 18.2.1 Premie; de prijs voor een schadeverzekering 18.2.2 Kosten 18.2.3 Assurantiebelasting 18.2.4 Beloning en btw 18.3 Premiebetalingsplicht en sancties wanbetaling 18.3.1 Premie-achterstand verrekenen met schade-uitkering 18.3.2 Premieverrekening bij aansprakelijkheidsverzekeringen 18.3.3 Pakketpolis 18.4 Looptijd en einde van schadeverzekeringen 18.4.1 Tussentijdse beëindiging door verzekeraar 18.4.2 En bloc-clausule
321 321 321 322 323 324 324 325 325 325 326 327 328 329 331 331 331 333 333
xiii
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
19
18.5 Mededelingsplicht na afsluiten van de schadeverzekering 18.5.1 Mutaties tijdens de looptijd 18.5.2 Geregeld in de wet of in de polisvoorwaarden? 18.6 Gedragscode geïnformeerde verlenging 18.6.1 Verlenging van verzekeringen na 1 januari 2010 18.6.2 Nieuwe verzekeringen afgesloten na 1 januari 2010 18.6.3 Verlenging bedrijfsmatige verzekeringen Oefenvragen hoofdstuk 18
334 335 336 336 336 337 338 339
Procedure en praktijk van de schaderegeling 19.1 Schaderegeling in de praktijk 19.1.1 Bewustwording van dekking 19.1.2 Adequate begeleiding bij schade door de verzekeringsadviseur 19.1.3 Juiste afstemming verzekeringspakket op verwachting cliënt 19.2 Uitsluitingen in de polisvoorwaarden 19.3 Verhaalsrecht 19.3.1 Het regresrecht geldt alleen voor schadeverzekeringen 19.3.2 Gedeeltelijke vergoeding 19.3.3 Alleen voor schadeverzekeringen 19.3.4 Beperkingen regresrecht 19.3.5 Vrijwillig afstand doen van regres 19.4 Kosten bij schade 19.4.1 Bereddingskosten 19.4.2 Opruimingskosten 19.5 Verzekerde hulp bij juridische kwesties 19.5.1 Rechtsbijstandverzekering 19.5.2 Naturaverzekering 19.5.3 Uitgesloten conflicten 19.5.4 Kring van verzekerden 19.5.5 Geschillenregeling 19.6 Wachttermijn en andere bepalingen 19.6.1 Wachttermijn 19.6.2 Belangenconflict 19.6.3 Onvermogendekking 19.6.4 Franchise 19.6.5 Afkoopregeling 19.7 Kwaliteitscode rechtsbijstand 19.8 Bedrijfsrechtsbijstandsverzekering 19.8.1 Naast financiële zekerheid ook gemak 19.8.2 Dekking en uitsluitingen Oefenvragen hoofdstuk 19
341 341 341 342 343 344 346 346 347 347 348 349 350 350 351 352 352 352 354 354 355 355 356 356 357 357 357 357 359 359 359 360
Register
362
Bijlage (online) Ga via de pagina bij dit boek op www.academicservice.nl naar de antwoorden op de oefenvragen xiv
Hoofdstuk 1
Schadeverzekeringen In dit hoofdstuk behandelen wij de schadeverzekeringen in het algemeen. Schadeverzekeringen zijn een belangrijke categorie binnen de verzekeringsbedrijfstak. Deze bedrijfstak maakt op zijn beurt weer deel uit van een grotere branche: de financiële dienstverlening. Daartoe behoren onder andere verzekeringsadviseurs, verzekeraars, banken en zelfs de overheid. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk geven wij u een overzicht van de financiële branche. We beschrijven kort wat de rol is van de diverse betrokkenen binnen deze branche. Schadeverzekeringen voorzien in een behoefte aan financiële zekerheid. In de tweede paragraaf gaan wij daarom in op risico’s en risicoanalyse. De risicoanalyse gaat volgens een stappenplan. Diegene die de risico’s loopt kan dankzij het stappenplan adequate beslissingen nemen: vermijden, voorkomen, overdragen (verzekeren) of zelf dragen van risico’s.
1.1
De financiële branche in vogelvlucht
In de financiële dienstverlening houdt men zich bezig met het ontwikkelen en distribueren van financiële producten en het adviseren over financiële kwesties. Maar ook met het beheren van financiële producten en de juiste afwikkeling daarvan. (Denk daarbij aan het beheren van verzekeringsportefeuilles, de periodieke incasso, het verwerken van mutaties, geld uitkeren en informatie verstrekken.) Zo ontwikkelen banken onder andere producten die betrekking hebben op het lenen van geld, bijvoorbeeld voor een auto, caravan of huis. Verzekeraars ontwikkelen verzekeringsproducten die financiële zekerheid bieden. Stel er gebeurt iets onverwachts waardoor je opeens (veel) geld kwijt bent: je huis brandt af, of je partner – die hoofdkostwinner is – overlijdt, waardoor je geconfronteerd wordt met een enorme inkomensachteruitgang. Verzekeraars bieden met verzekeringsproducten financiële oplossingen voor veel van deze onverwachte gebeurtenissen (in het jargon: risico’s). De prijs (premie) die afnemers (particulieren of bedrijven) betalen voor verzekeringsproducten wordt in het particuliere verzekeringsbedrijf (dat wil zeggen: verzekeraars, maar niet de overheid) nauw afgestemd op het risico dat de verzekeraars overnemen. Hoe hoger het risico des te hoger de premie. Huizen met een rieten dak vatten (doorgaans) sneller vlam dan huizen met een pannen dak. Een man van 50 jaar heeft een grotere kans om in het aankomende jaar te overlijden, dan een man van 20 jaar. Verzekeraars moeten een adequate premie berekenen voor hun verzekeringsproducten. Een te lage premie leidt tot (langdurig) verlies en met een te hoge premie prijst een verzekeraar zich uit de markt. Dit boek beschrijft de schadeverzekeringsbedrijfstak binnen de financiële branche, de werkprocessen en de verzekeringsproducten en de functie van de personen die daarbij betrokken zijn, zoals verzekeringsadviseurs, acceptanten, schaderegelaars en schade-experts.
1
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
1.2
Nut van verzekeringen
Verzekeringen sluit je niet zomaar: ze kosten geld en moeten daarom nuttig zijn voor de consument. Het praktisch nut van verzekeringen is dat zij bescherming bieden voor de financiële gevolgen van veel risico’s. Verzekeringen bieden financiële zekerheid. Als de in de polis afgesproken gebeurtenis (het risico) zich voordoet, vergoedt de verzekeraar de financiële gevolgen daarvan. Soms zijn financiële risico’s zo groot dat je je er wel tegen moet verzekeren, omdat je anders in zeer grote geldzorgen belandt. Naast financiële zekerheid zijn er nog andere argumenten om een verzekering te sluiten. We noemen er een paar: V Resultaategalisatie voor zakelijke verzekeringen Met name beursgenoteerde ondernemingen hebben vaak liever voorspelbare lasten, zoals verzekeringspremies, dan onvoorspelbare, zoals schades, zelfs als ze de schade zelf kunnen dragen. V Service van verzekeringen Reisverzekeringen worden vaak afgesloten vanwege het gemak om bij pech onderweg met één telefoontje alle benodigde hulp te activeren. Denk ook aan uitvaart en ziektekosten. Bij rechtsbijstandverzekeringen hoeft men zelf geen onderzoek te doen naar de beste rechtshulpverlener. Je vraagt om rechtsbijstand en adequate hulp wordt geboden. V Inkoopvoordeel bij natura-verzekeringen Verzekeraars kunnen als grootverbruiker een uitvaart, gipsvlucht of medische of juridische hulpverlening vaak goedkoper inkopen dan particulieren. De verzekerde kan op dit voordeel meeliften in de vorm van een lagere premie (een premie gebaseerd op een lager schadebedrag dan je individueel zou hebben). V Goedkoper geld Een overlijdensrisicoverzekering kan een hypotheekverstrekker meer zekerheid geven en daardoor leiden tot een lagere hypotheekrente. Op de zakelijke markt kan het een betere rating geven, waardoor een bedrijf tegen betere voorwaarden geld kan lenen.
Elmert van Loenen is eigenaar van een prachtig woonhuis. Op een avond wordt bij hem thuis een ruit ingegooid (risico). Een nieuwe ruit kost € 234 (inclusief plaatsingskosten). Dit risico is te overzien, daarom heeft Elmert geen glasverzekering. Even later brandt zijn huis af als gevolg van kortsluiting. Het herbouwen van zijn huis kan Elmert niet uit eigen zak betalen. Onder meer het risico van brand heeft hij daarom uitbesteed aan een woonhuisverzekeraar. De verzekeraar betaalt de herbouwkosten.
Guus van Breukelen heeft een oude fiets die hij niet vaak gebruikt. De waarde van de fiets is hooguit € 50. Als de fiets van Guus wordt gestolen is hij € 50 armer. Wel vervelend, maar niet desastreus. Guus heeft daarom geen fietsverzekering (die onder meer dekking biedt voor het risico van diefstal).
2
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
Als Guus op een dag naar de supermarkt fietst, rijdt hij door zijn schuld tegen een voetganger aan. Deze raakt door de aanrijding zijn leven lang blijvend invalide. De totale schade wordt begroot op ruim € 320.000. Dit bedrag is zo hoog omdat de voetganger zijn verdere leven niet meer kan werken (inkomensschade). Guus is aansprakelijk voor dit schadebedrag, dat zoveel wil zeggen dat hij wettelijk verplicht is dit bedrag aan de voetganger te betalen. Dit bedrag heeft hij bij lange na niet, maar Govert heeft gelukkig een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) die deze schade aan de voetganger uitbetaalt.
1.3
Risico-analyse
Uit het voorgaande blijkt de volgende vuistregel: hoe groter de financiële risico’s, des te groter de behoefte om voor deze risico’s een verzekeringsoplossing te nemen. Daarom is het belangrijk voor particulieren en bedrijven om de risico’s die zij lopen eerst eens goed op een rijtje te krijgen. Men noemt dit risico-analyse. Pas als alle risico’s in kaart zijn gebracht, komt de volgende stap in beeld: hoe ga je om met deze risico’s? Het uitbesteden van risico’s aan verzekeraars (risico-overdracht) is één methode om met risico’s om te gaan. Maar niet de enige. Daarover straks meer, maar eerst gaan we in op het indelen van risico’s (risicocategorieën) waarlangs een risicoanalyse kan plaatsvinden. 1.3.1
Risicocategorieën
Risico’s zijn op verschillende manieren in te delen. Zo kun je risico’s indelen in risico’s die wel en risico’s die niet te verzekeren zijn. Een voorbeeld van een onverzekerbaar risico is een aardbeving. Als een dergelijk risico zich voordoet dan kan de schade zo hoog zijn dat verzekeraars (ook gezamenlijk) de schade niet (volledig) kunnen vergoeden. En daarom verzekeren ze het niet. Daarnaast is nog een andere tweedeling denkbaar: risico’s die je moet verzekeren en risico’s waarvan je zelf mag uitmaken of je je daartegen verzekert. Iedere werknemer bijvoorbeeld is verplicht verzekerd voor het risico van werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WIA). Dit zijn twee voorbeelden van werknemersverzekeringen als deelcategorie van de sociale verzekeringen. Daarnaast zijn er volksverzekeringen (de andere deelcategorie van sociale verzekeringen). Zo zijn alle Nederlandse ingezetenen (werknemer of niet) verplicht verzekerd tegen de financiële gevolgen van het ouder worden: de Algemene Ouderdomswet (AOW). Er bestaat ook een wettelijke verzekeringsplicht voor motorrijtuigen (auto’s, bromfietsen en dergelijke) voor zover daarmee schade wordt toegebracht aan anderen. Maar iedereen mag zelf beslissen of hij zijn huis, fiets of zeilplank wel of niet verzekert. Risico’s kunnen ook worden ingedeeld naar de gevolgen. Sommige risico’s hebben geen nadelige financiële gevolgen, maar brengen wel veel menselijk leed teweeg. Andere hebben alleen financiële gevolgen. En er zijn risico’s die én financiële gevolgen hebben én menselijk leed bewerkstelligen.
3
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
De lievelingstante van Erna van Wensen woont in Canada. Deze tante komt om het leven bij een verkeersongeval. Dit is vreselijk voor Erna (menselijk leed), maar dit drama heeft verder geen nadelige financiële consequenties voor Erna. Jeroen Heuvelaar geeft een auto van rechts geen voorrang. Met als gevolg: schade aan de andere auto en aan zijn eigen auto. Niemand is gewond; er is alleen blikschade. Wel financiële gevolgen; maar geen menselijk leed. Nicolette van Wateren is de enige kostwinner in een gezin. Als Nicolette overlijdt, laat zij een hevig verdrietige man en drie zeer verdrietige kinderen achter (menselijk leed). Daarnaast blijkt dat het gezinsinkomen door het overlijden van Nicolette enorm terugvalt (financiële gevolgen).
De financiële gevolgen kunnen direct merkbaar zijn of pas in de toekomst. In beide gevallen gaat het om het (verlies van) geld of anders gezegd: vermogensachteruitgang. Neem Jeroen uit het voorbeeld hierboven; zijn vermogensachteruitgang bestaat uit de schade aan beide auto’s. Als de schade is vastgesteld, weet Jeroen hoeveel geld het hem gaat kosten. De financiële gevolgen voor Nicolettes man zijn pas in de toekomst merkbaar. Zijn vermogensschade bestaat uit het verschil tussen wat Nicolette aan netto-inkomen maandelijks binnenbracht en het inkomen dat hij nu, als weduwnaar, ontvangt uit de regelingen voor nabestaanden; zoals de Algemene Nabestaandenwet (Anw) en het nabestaandenpensioen van de werkgever. Van dit verschil moet weer worden afgetrokken het bedrag dat Nicolette zelf gebruikte van het verdiende geld. 1.3.2
Bezit, vermogen, leven, dood en gezondheid
Risico’s zijn ook onder te verdelen in: V schade aan bezittingen: bezitsrisico’s; V schade aan anderen: aansprakelijkheid; V ziekte of ongeval: gezondheidsrisico’s; V overlijden en langer leven dan dat je inkomen kunt verwerven: levenrisico’s. Als je met je auto tegen een paaltje rijdt, is je bezit in waarde achteruitgegaan. Als je fiets wordt gestolen, ben je je bezit kwijt. Dit zijn voorbeelden van bezitsrisico’s. Bezitsrisico’s kun je dan ook omschrijven als alle risico’s die betrekking hebben op het verloren gaan en beschadigd raken van iemands bezittingen. In het jargon spreekt men over verlies (geheel of gedeeltelijk) en beschadiging. In de categorie vermogensrisico’s vallen alle risico’s die niet zijn te rangschikken onder de categorieën bezitsrisico’s en risico’s die betrekking hebben op leven, dood en gezondheid. Het meest in het oog springende vermogensrisico is dat van het aansprakelijk gesteld worden door derden. Neem het voorbeeld van Jeroen Heuvelaar hiervoor. De schade aan de auto van Jeroen zelf is voor Jeroen een bezitsrisico. Maar de schade aan de andere auto moet Jeroen ook betalen. Hij heeft een verkeersfout gemaakt. Zowel de schade aan zijn eigen auto, als de schade aan de andere auto tast
4
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
zijn vermogen aan. Mogelijk heeft Jeroen een uitgebreide autoverzekering die beide schades dekt. In ieder geval is Jeroen wettelijk verplicht een autoverzekering te hebben die de schade aan anderen, waarvoor Jeroen aansprakelijk is, dekt. Naast aansprakelijkheid zijn er andere vermogensrisico’s te benoemen. Een winkelier bijvoorbeeld wordt geconfronteerd met brand in zijn winkel. Naast de schade aan zijn winkelpand (zijn eigendom) en zijn inventaris (beide bezitsrisico’s) komt er nog een geheel ander financieel nadeel op zijn weg: dat van de bedrijfsschade. Door de brand kan de winkelier enkele maanden geen omzet (en daardoor ook geen winst) meer maken, terwijl zijn vaste lasten (zoals salarissen en huur) toch doorgaan. Weer een ander vermogensrisico is dat van de kosten voor rechtshulp. Stel u krijgt plotseling ruzie met uw buurman. Dit conflict draait uit op een rechtszaak en u wordt geconfronteerd met hoge kosten die daarmee gepaard gaan (zoals advocaat- en proceskosten). Ruzie krijgen, of netter gezegd: in conflict raken, is een risico dat je niet altijd kunt voorkomen. En gebeurt het wel, dan kost het veel geld. Dus ook deze onverwachte gebeurtenissen zijn te benoemen als een vermogensrisico. Als je ziek wordt (risico) of een ongeval krijgt (risico) is dat niet prettig (menselijk leed). Maar ziek zijn kan ook geneeskundige kosten met zich meebrengen, zoals doktersrekeningen en kosten van ziekenhuisopname. Ziek worden heeft nog andere financiële gevolgen: inkomensderving. Om het eenvoudig te zeggen: als je (ernstig) ziek bent, kun je niet werken en ben je niet in staat om geld te verdienen. Natuurlijk zijn er allerlei verzekeringsoplossingen voor de, soms zeer hoge, geneeskundige kosten. Zo is voor alle Nederlanders (sinds 1 januari 2006) de basisverzekering (zorgverzekering) verplicht. Voor diegenen die een uitgebreider pakket aan verstrekkingen willen – boven op het wettelijk verstrekkingenpakket dat voor iedereen gelijk is – zijn er aanvullende verzekeringen. Denk daarbij aan tandartskosten voor volwassen en alternatieve geneeswijzen. De dekking en premie verschillen per zorgverzekeraar.
Mark de Graaf en Evelien Hopman zijn al zes jaar getrouwd. Zij leiden een zuinig en spaarzaam leven. Want ze sparen per maand maar liefst € 650. Hun spaarsaldo is inmiddels opgelopen tot € 30.000. Als Mark de auto total loss rijdt, moet hij € 12.500 neertellen voor een andere auto (vermogensachteruitgang). Als Evelien langdurig arbeidsongeschikt raakt, blijkt dat haar maandelijks inkomen teruggelopen is tot € 430 netto. Na 53 maanden is het bedrag aan inkomensderving (toekomstige inkomensachteruitgang) hoger dan de autoschade. Bij hetzelfde spaarzame leven kunnen zij nog maar € 220 sparen. NB: in dit voorbeeld zijn intrest en inflatie-effecten gemakshalve buiten beschouwing gelaten.
5
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
gevolgen van risico’s
financieel
bezit
vermogen
verlies
beschadiging
aansprakelijkheid kosten bedrijfsstagnatie
menselijk leed
kort/lang leven
gezondheid/ ongeval
inkomen
geneeskundige kosten
Risico’s met financiële gevolgen
1.3.3
Risicomanagement; adequaat omgaan met risico’s
U als particulier, maar ook ondernemingen, stichtingen en overheden lopen allerlei risico’s. Het is niet nodig al deze risico’s over te dragen aan verzekeraars (verzekeren). Dat zou wel eens zeer (misschien wel te) kostbaar kunnen zijn. Bovendien zijn sommige risico’s helemaal niet verzekerbaar. Adequaat omgaan met risico’s noemt men risicomanagement. Bij risicomanagement zijn vijf stappen te onderscheiden: V risico’s analyseren; V risico’s mijden; V risico’s verminderen (preventie); V risico’s overdragen; V risico’s voor eigen rekening nemen. Stel dat je met je partner op vakantie wilt naar een ver land. Je vraagt je samen af aan welke gevaren jullie blootstaan bij een dergelijke onderneming (risico-analyse). Jullie speuren het internet af en een van de gevaren die jullie onderkennen is het oplopen van nare ziekten. Als je wilt voorkomen dat je in een ver land een nare ziekte oploopt, kun je dat vermijden (risico mijden) door thuis te blijven. Maar je kunt je ook inenten tegen allerlei ziekten en wel op vakantie gaan (risico verminderen). En als je dan toch ziek wordt, kun je in ieder geval de financiële gevolgen van dat risico overdragen aan een verzekeraar (reisverzekeraar en/of ziektekostenverzekeraar). Je kunt ervoor kiezen om een deel van de financiële gevolgen van ziek worden zelf te dragen (eigen risico). Dit is een eenvoudig stappenplan met een volgorde van beslismomenten voor iemand die naar een ver land op vakantie wil. Maar wordt dit stappenplan altijd bewust doorlopen? De een is nu eenmaal zorgelozer ingesteld dan de ander.
6
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
1.4
De verzekeraar
Verzekeren is niets anders dan het overnemen van financiële risico’s. Risico’s die particulieren of bedrijven niet zelf willen of kunnen dragen. Waarom kunnen verzekeraars deze risico’s dan wel dragen? Daar ligt een aantal technieken aan ten grondslag. Wij beperken ons in deze paragraaf tot de basistechniek van het verzekeren: het verzamelen van zoveel risico’s dat je uit kunt gaan van gemiddelden. We noemen dit ook wel: de wet van de grote aantallen. De kern van deze wet is: hoe groter het aantal waarnemingen, hoe kleiner de afwijking van een gemiddelde zal zijn. In deze paragraaf komt ook het verschil tussen sociale verzekeringen en particuliere verzekeringen aan bod. Verzekeringen moeten ook ‘aan de man worden gebracht’. Verzekeraars (of financiële concerns met een of meer verzekeraars) hebben een commerciële divisie die zich richt op het distribueren van verzekeringsproducten. Zij hanteren daartoe een of meer verkoopkanalen (distributiekanalen). Iedere verzekeraar heeft een interne organisatie met verschillende afdelingen die stuk voor stuk bijdragen aan het eindresultaat. Verzekeraars voeren ook overleg met elkaar en maken onderling afspraken die bevorderlijk zijn voor het uitvoeren van het algemeen. We spreken over: brancheorganisatie(s). De overheid is met sociale verzekeringen niet alleen zelf verzekeraar; zij ziet er ook op toe dat de particuliere verzekeraars een solide financieel beleid voeren. Het is de taak van verzekeraars om grote groepen mensen (en bedrijven) te verzamelen die hun risico willen overdragen. Want alleen bij een bepaalde minimumomvang kan het principe van verzekeren adequaat worden uitgevoerd. Dit ‘organiseren van zekerheid’ is terug te voeren op de ‘wet van de grote aantallen’. Dit principe leggen wij uit aan de hand van een voorbeeld.
Verzekeraar PedalePlus verzekert de diefstal van fietsen. Als een fiets binnen een jaar gestolen wordt, betaalt PedalePlus de nieuwwaarde. Fietsen ouder dan een jaar vallen niet meer onder de verzekering. De statistieken uit het verleden wijzen uit dat jaarlijks één op de vijftig fietsen wordt gestolen. De nieuwwaarde van de fietsen bedraagt € 650. De premie (zonder kosten en winstopslag) moet dan bedragen: € 650 gedeeld door 50 = € 13 per jaar. Voor kosten en winstopslag komt daar nog bij: € 5. De totale premie komt daarmee op € 18. PedalePlus is net begonnen en heeft twintig fietsen verzekerd. In het eerste jaar worden zes fietsen gestolen. Beginnerspech voor PedalePlus, want er is te weinig premie ontvangen om de schade te betalen. Bij een aantal verzekerde fietsen van bijvoorbeeld 50.000 zou de gemiddelde schadekans (1 op 50) wel uitgekomen zijn. Bij verzekeren heb je nu eenmaal grote aantallen nodig om de gemiddelde schadekans te halen.
Verzekeren is dus gebaseerd op grote aantallen. Je moet een heleboel verzekerden hebben (of een heleboel gelijksoortige risico’s) om te voldoen aan de werking van de ‘wet van de grote aantallen’. Anders gezegd: alleen bij grote aantallen komt de gemiddelde, gecalculeerde, uitkeringskans uit. En dan pas ben je, als verzekeraar, in staat een adequate premie te berekenen.
7
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Ook als bij het calculeren van de premie voor een verzekeringsvorm verantwoord rekening is gehouden met waarnemingen uit het verleden (statistieken), komt het voor dat de ‘wet van de grote getallen’ in een bepaald jaar niet goed uitkomt. Ondanks dat er een grote, representatieve groep mensen (respectievelijk objecten) verzekerd is. Denk bijvoorbeeld aan een jaar waarin een extreem harde storm voor buitengewoon veel schade zorgt. Ook daar moet een verzekeraar rekening mee houden. 1.4.1
Verschil tussen particuliere en sociale verzekeringen
De overheid vindt dat zij bepaalde risico’s moet verzekeren. De achterliggende gedachte hierbij is solidariteit: door de verplichting betaalt iedereen mee aan de uitkering aan de ander. Deze verzekeringen liggen dan ook verankerd in diverse sociale verzekeringswetten, zoals de (nieuwe) zorgverzekering (voor geneeskundige kosten) en de Algemene Nabestaandenwet (Anw). Het betreft vooral verzekeringen die te maken hebben met inkomen en geneeskundige kosten. Het meest voor de hand liggende onderscheid is dat van: V volksverzekeringen (die gelden voor iedereen die in Nederland woont) en V werknemersverzekeringen (die, zoals de naam al aangeeft, alleen voor werknemers gelden). Overigens is het onderscheid tussen volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in de praktijk niet altijd even strikt. Later in dit boek komen, voor zover van toepassing, de sociale verzekeringen nog nader aan bod. Wij beperken ons hier tot een schema waarin de meest belangrijke sociale verzekeringen zijn opgenomen. Naam wet
Afkorting
Volksverzekering of werknemersverzekering
Verzekert wie tegen wat?
Algemene Ouderdomswet
AOW
Volksverzekering
De gehele bevolking, tegen financiële gevolgen (inkomen) van ouderdom
Algemene Nabestaandenwet
ANW
Volksverzekering
De gehele bevolking, tegen financiële gevolgen (inkomen) van overlijden
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AWBZ
Volksverzekering
De gehele bevolking, tegen bepaalde (bijzondere) geneeskundige kosten
Werkloosheidswet
WW
Werknemersverzekering
Werknemers, tegen de financiële gevolgen (inkomen) van werkloosheid
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WIA
Werknemersverzekering
Werknemers, tegen de financiële gevolgen (inkomen) van arbeidsongeschiktheid
Zorgverzekering
ZVW
Niet van toepassing
De gehele bevolking, tegen bepaalde geneeskundige kosten
Kenmerkend voor sociale verzekeringen is: V De premie wordt bepaald door de overheid en is niet gerelateerd aan het daadwerkelijke risico. V Deze premie is (vaak) een percentage van het inkomen. V De overheid bepaalt wie in welk geval een uitkering krijgt. V Het deelnemen aan sociale verzekeringen is verplicht voor in de wet beschreven groepen.
8
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
De achterliggende gedachte bij sociale verzekeringen is ook en vooral, dat een adequate premie op basis van individuele risicokenmerken maatschappelijk onaanvaardbaar wordt geacht. De grootste medische risico´s liggen gemiddeld bij de mensen met de kleinste portemonnees. Voor een invalide kan een zorgverzekering tegen een individuele risicopremie daardoor onbetaalbaar zijn. 1.4.2
Premiedifferentiatie
Als je werknemer bent (of wordt), ben je automatisch voor de WIA verzekerd. Leeftijd en gezondheidstoestand spelen – bezien vanuit de werknemer – geen rol. Dat is anders bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering die iemand kan afsluiten bij een particuliere verzekeringsmaatschappij. Iemand die heel jong is, kerngezond en met een niet-risicovol beroep (bijvoorbeeld accountant), betaalt voor dezelfde arbeidsongeschiktheidsverzekering minder premie dan iemand van hogere leeftijd, met diverse gezondheidsklachten en een risicovol beroep (bijvoorbeeld slager). Dit noemt men: premiedifferentiatie. Vrijwillige deelname is ook een kenmerkend verschil tussen de WIA en een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voor de WIA kun je, als werknemer, niet kiezen. Je bent dan automatisch verzekerd. Antiselectie Iedereen mag zelf beslissen of hij bij een particuliere verzekeringsmaatschappij een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit (of probeert af te sluiten). Verzekeraars kunnen, in tegenstelling tot de overheid, niemand dwingen zich bij hen te verzekeren. In de praktijk doet zich dan het fenomeen voor van antiselectie: diegenen die verwachten in de toekomst (meer dan gemiddeld) gebruik te zullen maken van de verzekering, zijn sneller geneigd zich te verzekeren dan diegenen die verwachten minder dan gemiddeld gebruik te zullen maken van een verzekering. Als verzekeraars zich niet wapenen tegen antiselectie, zullen zij meer moeten uitkeren dan zij – op grond van statistieken – hadden berekend. Verzekeraars wapenen zich tegen deze antiselectie onder meer door kritisch te zijn bij het accepteren van verzekeringsaanvragen. Zo vormen verzekeraars zich bij iedere verzekeringsaanvraag een oordeel of de aanvrager van de verzekering een gemiddeld risico vormt of niet. Houdt de aanvraag een meer dan gemiddeld risico in, dan kan een verzekeraar: V een hogere premie bedingen en/of V beperkende voorwaarden stellen (bijvoorbeeld bepaalde schadeoorzaken uitsluiten) of, in het uiterste geval, V de verzekeringsaanvraag weigeren.
1.5
Particuliere verzekeringen
De particuliere verzekeringsbedrijfstak biedt, naast de overheid, enorm veel (meer) mogelijkheden om risico’s over te dragen. Sociale verzekeringen zijn beperkt tot verzekeringen voor inkomen of geneeskundige kosten. Particuliere verzekeringen bestrijken een veel breder terrein. Zij zijn enerzijds een aanvulling op de sociale verzekeringen en daarnaast bieden zij dekking tegen allerlei bezitsrisico’s en andere vermogensrisico’s, zoals aansprakelijkheid en rechtsbijstand. Zonder particuliere verzekeringen zou de economie zich niet zo snel hebben ontwikkeld als nu het geval is. Zonder adequate verzekeringsdekking tegen de enorme financiële gevolgen, zouden er geen grote zeeschepen varen, geen grote goederentransporten plaatsvinden en geen vliegtuigen vlie-
9
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
gen. Het financiële risico is voor een enkele onderneming simpelweg te groot. Vanuit economisch perspectief is verzekeren bittere noodzaak. 1.5.1
Indeling in branches
Particuliere verzekeringen worden van oudsher ingedeeld in twee hoofdbranches: V levensverzekeringen; V schadeverzekeringen.
Schadeverzekeringen worden meestal weer ingedeeld in drie subbranches: V brandverzekeringen; V transportverzekeringen; V variaverzekeringen.
Branche brandverzekeringen Onder de branche brandverzekeringen valt een categorie van (uitsluitend) bezitsverzekeringen. Deze verzekeringen hebben dan ook altijd een verzekerd object, zoals een woonhuis, een winkelinventaris of een partij handelsgoederen. Andere benamingen voor het begrip verzekerd object zijn: gevaarsobject of verzekerde zaak. Binnen de particulierenmarkt vallen onder deze branche: V woonhuisverzekeringen; V inboedelverzekeringen. Binnen de bedrijvenmarkt vallen onder deze branche: V opstalverzekeringen (opstal is een ander woord voor gebouw); V inventaris- of inhoudsverzekering (denk aan de inhoud van een bedrijf; zoals stellingen, kas-
sa’s); V goederenverzekering (naast een inventaris hebben sommige bedrijven ook handelsgoederen
die binnen het bedrijf zijn opgeslagen); V bedrijfsschadeverzekeringen (als een bedrijfspand afbrandt, kan dat ook omzetverlies veroor-
zaken, terwijl de vaste kosten doorbetaald moeten worden. Bovendien maakt het bedrijf geen winst meer. Dit financiële risico kan met een bedrijfsschadeverzekering worden afgedekt). Het risico van brand is het belangrijkste risico dat gedekt is. Maar vaak bieden verzekeringen binnen deze branche ook dekking voor schade die ontstaat door storm, inbraak of water. Ook is bijvoorbeeld gedekt: schade aan het verzekerde object door auto’s, vliegtuigen en vaartuigen. Dus als een auto je huis binnenrijdt, is dat gedekt door je woonhuisverzekering. Branche transportverzekering Onder de branche transportverzekering worden die verzekeringen gerangschikt die te maken hebben met het transport van (handels)goederen. De wet spreekt overigens over ‘zaken’. Bij het vervoeren van zaken (bijvoorbeeld elektronica, veevoer, porselein of fruit) kan er onderweg van alles misgaan. De zaken kunnen zinken (als ze met een schip vervoerd worden), gestolen worden, bederven of kwijt raken. Veel van deze gevaren kunnen verzekerd worden onder een goederentransportverzekering. Ook de verzekering van binnenvaart- en zeeschepen valt (traditioneel) onder deze branche.
10
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
Branche variaverzekering De branches brand en transport zijn al vele eeuwen oud. Een tamelijk jonge branche is de branche variaverzekeringen. Alle verzekeringsvormen die niet onder transport of brand vallen, zijn ingedeeld in de branche variaverzekeringen. In deze branche is weer een aantal subcategorieën te herkennen: V aansprakelijkheidsverzekeringen, zoals aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren, bedrijven of sommige beroepsbeoefenaren; V medische variaverzekeringen, zoals de particuliere ziektekostenverzekering, de ongevallenverzekering en de arbeidsongeschiktheidsverzekering; V motorrijtuigverzekering, waaronder het verzekeren van bromfietsen, scooters, motoren, personenauto’s, bestel- en vrachtauto’s. Verzekerd wordt: het aansprakelijkheidsrisico (wettelijk verplicht) en schade aan het motorrijtuig zelf (bijvoorbeeld door aanrijding of diefstal). In het laatste geval spreekt men van WA+cascoverzekering (en ook wel van allriskverzekering); V overige variaverzekeringen: daaronder vallen weer alle verzekeringsvormen die niet onder de bovengenoemde drie subcategorieën vallen. Bijvoorbeeld: reisverzekering, caravanverzekering, annuleringsverzekering, kostbaarhedenverzekering. De indeling in de branches brand, transport en varia is niet maatgevend voor alle verzekeraars. In de verzekeringsbedrijfstak komen ook andere indelingen voor waarbinnen diverse verzekeringsvormen worden ondergebracht. Zo zijn er verzekeraars met een afdeling recreatieverzekeringen of een afdeling technische verzekeringen (computers, machines en dergelijke). Andere verzekeraars maken een scheiding tussen de particuliere markt en de bedrijvenmarkt. Branche leven Naast de schadebranche is er de levenbranche. Binnen deze branche vallen alle levensverzekeringsvormen die te maken hebben met het leven en de dood van de mens. Het kan gaan om verzekeringen die mensen individueel sluiten, maar ook om levensverzekeringen die worden opgesteld binnen het kader van de relatie werknemer/werkgever. In dat geval spreekt men over: pensioenverzekeringen. De levenbranche valt buiten het kader van dit boek. 1.5.2
De interne organisatie van een verzekeraar
Iedere verzekeraar is intern anders georganiseerd. Maar veel werkzaamheden zijn bij iedere verzekeraar gelijk. Bij iedere verzekeraar worden verzekeringsaanvragen beoordeeld en polissen opgemaakt. Daarnaast moet er van alle nieuwe en al lopende polissen de premie worden geïncasseerd. Grofweg zijn er twee inkomende werkstromen bij een verzekeraar: V binnenkomende verzekeringsaanvragen (en alle voor- en nazorg, zoals correspondentie, keuringen en inspecties); V binnenkomende premiegelden van lopende en nieuwe polissen (en alle voor- en nazorg, zoals debiteurenbewaking). Daarnaast moet het geheel aan lopende polissen (de verzekeringsportefeuille) adequaat beheerd worden. Veel verzekeringen moeten tijdens de looptijd worden aangepast (mutaties). Bijvoorbeeld vanwege adreswijzigingen of een andere auto. Ook dit gaat gepaard met de nodige communicatie en output (polisbladen, premiekwitanties).
11
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Een heel andere hoofdstroom is die van de uitkeringen. Schades moeten worden beoordeeld en (vaak) worden uitbetaald. En levensverzekeringen leiden regelmatig tot een of meer uitkeringen. Veel verzekeraars voeren alleen schadeverzekeringen (schadeverzekeraars). Er zijn ook verzekeraars die uitsluitend het levensverzekeringsbedrijf uitoefenen (levensverzekeraars). Maar veel verzekeringsmaatschappijen doen beide. Zij zijn dan overigens wel wettelijk verplicht om het schadeverzekeringsbedrijf (kortweg: schadebedrijf) en het levensverzekeringsbedrijf (kortweg: levenbedrijf) los van elkaar uit te oefenen. De overheid wil daarmee voorkomen dat eventuele negatieve resultaten van bijvoorbeeld het schadebedrijf, van invloed zijn op de resultaten van het levenbedrijf. Het mag niet zo zijn dat door een zwaar verlies op autoverzekeringen (schadebedrijf) de uitkeringen van pensioenverzekeringen (levenbedrijf) omlaag gaan. De beide branches (leven en schade) zijn daarvoor onderling te veel verschillend. Iedere verzekeraar heeft medewerkers of afdelingen die zich niet bezighouden met het verzekeringsproces zelf. Het zijn ondersteunende afdelingen. U kunt bijvoorbeeld denken aan afdelingen als: V automatisering (ook wel: ICT; Informatie en communicatietechnologie); V personeelszaken (ook wel: HRM; Human Resources Management); V financiën (alle binnenkomende en uitgaande gelden moeten goed geadministreerd worden; het financieel resultaat moet immers adequaat verantwoord worden); V commerciële zaken (verantwoordelijk voor de verkoop); V facilitaire zaken (bijvoorbeeld postverwerking, gebouwendienst etc.); V veiligheidszaken (fraudeherkenning, toegangscontrole, brandveiligheid).
1.6
Distributiekanalen
Er zijn verschillende manieren waarop verzekeraars hun verzekeringsproducten kunnen verkopen. Anders gezegd: er zijn verschillende distributiekanalen. De meeste verzekeringen komen in Nederland tot stand via verzekeringsadviseurs. Slechts een aantal verzekeraars heeft ervoor gekozen om rechtstreeks zaken te doen met de consument. Daaronder verstaan we iedere potentiële afnemer van verzekeringen, zoals particulieren, bedrijven, stichtingen en de overheid. De communicatie met de consument verloopt bij deze verzekeraars via de telefoon en tegenwoordig vooral ook via internet. Dit type verzekeraar noemt men direct writer. Verzekeraars die met verzekeringsadviseurs samenwerken noemt men intermediairmaatschappijen of intermediairverzekeraars. 1.6.1
Verzekeringsadviseurs
De groep verzekeringsadviseurs is onder te verdelen in twee hoofdgroepen: V de onafhankelijke verzekeringsadviseurs; V de gebonden verzekeringsadviseurs. De onafhankelijke verzekeringsadviseur is, zoals de naam al aangeeft, vrij om te bemiddelen voor de verzekeraars en andere financiële instellingen (zoals banken) van zijn keuze. De samenwer-
12
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
king tussen adviseur en aanbieder gaat natuurlijk op basis van wederzijds goedkeuren. Met hoeveel verzekeraars de onafhankelijke adviseur wil samenwerken is in principe vrij. Dat kunnen er zes zijn, maar ook vijftig. De gebonden verzekeringsadviseur bemiddelt uitsluitend in verzekeringen van de verzekeraar waaraan hij verbonden is. Hij kan bij deze verzekeraar in loondienst zijn (loondienstadviseur). Maar een verzekeringsadviseur kan ook, zonder loondienstverband, contractueel verbonden zijn aan een verzekeraar (gebonden adviseur). 1.6.2
Gevolmachtigd agent
Een verzekeraar kan er ook voor kiezen om zijn producten af te zetten via een gevolmachtigd agent. Een gevolmachtigd agent neemt een bijzondere positie in binnen de distributiekolom. Hij mag namens de verzekeraar beslissen of een verzekering geaccepteerd wordt of niet. En hij mag polissen opmaken en schade regelen en uitbetalen. Het verzekeringswerk dat normaal bij een verzekeraar gebeurt, gebeurt nu binnen het bedrijf van de gevolmachtigd agent. Wat er over blijft is een periodieke, financiële afrekening tussen de gevolmachtigd agent en de volmachtgevende verzekeraar. Schades die de gevolmachtigd agent namens de volmachtgevende verzekeraar heeft uitbetaald, komen voor rekening van de verzekeraar. Een deel van de premies die de gevolmachtigd agent heeft geïncasseerd bij verzekerden, komt ten goede aan de verzekeraar. Vaak is een gevolmachtigd agent tevens verzekeringsadviseur. Hij combineert dan twee hoedanigheden. De beloning is dan ook hoger, maar hij moet ook meer werk doen. Er zijn ook gevolmachtigd agenten die zelf niet bemiddelen in verzekeringen, maar die op hun beurt weer samenwerken met verzekeringsadviseurs. De gevolmachtigd agent heeft dan volmacht van meerdere verzekeraars, hij functioneert als een soort groothandel tussen verzekeringsadviseurs en verzekeraars.
Monique van Vliet is eigenaar van een assurantiekantoor met meer dan dertig medewerkers: Riant verzekeringen BV. Riant (Monique) werkt samen met meer dan vijftig verzekeraars. Van acht verzekeraars heeft Monique een volmacht. Een van die verzekeraars is Ventura verzekeringen uit Loetingerwaal. Een van de buitendienstmedewerkers van Riant, Stef Baars, bemiddelt bij een klant voor een autoverzekering van Ventura verzekeringen. De premie bedraagt € 1.000. Als verzekeringsadviseur ontvangt Riant verzekeringen 20% commissie. Dat ontvangt Riant ook als een autoverzekering wordt ondergebracht bij een van de verzekeraars waarvan Riant geen volmacht heeft. Deze 20% is de beloning voor Riant in haar hoedanigheid als verzekeringsadviseur. Riant maakt als gevolmachtigd agent ook de polis op (nadat deze is geaccepteerd door een van de collega’s van Stef op de acceptatieafdeling van Riant). De polis wordt opgemaakt en verzonden naar de klant (inclusief groene kaart). De klant betaalt de premie aan Riant en Riant verwerkt deze. Voor het verzekeringswerk (acceptatie, polisopmaak en dergelijke) ontvangt Riant – in haar hoedanigheid van gevolmachtigd agent – nog eens 10% van de premie. De resterende 70% wordt doorbetaald aan Ventura verzekeringen in rekening courant. Na een maand veroorzaakt de klant schade en Riant betaalt (als gevolmachtigde) € 3.000 uit. Per saldo heeft Ventura op dit dossier een verlies van € 2.300.
13
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Het volmachtbedrijf van Riant doet zaken met verschillende andere verzekeringsadviseurs in de omgeving. Allure assurantiën bijvoorbeeld heeft een samenwerkingsovereenkomst met Riant. Als verzekeringsadviseur brengt Allure (verzekeringsadviseur) een autoverzekering onder bij Riant (gevolmachtigd agent). Allure ontvangt 20% provisie in haar hoedanigheid als verzekeringsadviseur. Riant ontvangt 10% in haar hoedanigheid als gevolmachtigd agent. Ventura ontvangt 70% in haar hoedanigheid als risicodragende verzekeraar.
De verzekeraar die de volmacht heeft verstrekt aan de gevolmachtigde blijft eindverantwoordelijk voor de namens hem verkochte polissen. De consument moet correct worden voorgelicht en de polis moet correct in de administratie worden opgenomen (eventueel met wat vertraging). De verzekeraar zal daarom de tussenpersonen en gevolmachtigden zorgvuldig moeten uitzoeken. Zoals u hebt gezien zijn er verschillende distributiekanalen. Wij vatten ze nog even voor u samen in een schema. consument
verzekerings adviseur
rechtstreeks: direct writer
gevolmachtigd agent
gebonden adviseur verzekeraar
Distributiekanalen
Er zijn financiële instellingen met een verzekeringsconcern waarbinnen diverse verzekeraars actief zijn. Men duidt deze instellingen ook wel aan met: financials (deze term hoort u in beleggerskringen) of all finance concerns. De ene verzekeraar binnen het concern doet bijvoorbeeld uitsluitend zaken met onafhankelijke verzekeringsadviseur, terwijl een andere verzekeraar binnen hetzelfde concern opereert als direct writer.
1.7
Preventie
Verzekeraars hebben er belang bij dat de verzekerden hun best doen de risico’s die zij lopen zoveel mogelijk te beperken of te voorkomen. Bij de acceptatie van verzekeringen kan dat een voordeel opleveren, maar in sommige gevallen is een bepaalde hoeveelheid preventieve maatregelen zelfs een vereiste. Verzekeraars zijn bij het accepteren van verzekeringen steeds strenger als het gaat om preventie. De gewenste (vaak vereiste) preventiemaatregelen verschillen per verzekerd object en per te lopen risico. 14
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
Als we het als verzekeringsbedrijf hebben over preventie, bedoelen we in de regel: maatregelen die zijn gericht op het voorkomen van schade aan zaken, zoals brand- en inbraakpreventie. Preventiemaatregelen kunnen ook op andere terreinen betrekking hebben, zoals de zorg voor het personeel of voorkomen dat er milieuschade ontstaat. Preventie en preventie-eisen van verzekeraars zijn ook belangrijk bij autoverzekeringen. Voor dure, diefstalgevoelige auto’s stellen autoverzekeraars vaak eisen aan de elektronische alarminstallatie die aan (vaak zware) minimumeisen moet voldoen. Preventiemaatregelen kosten geld en zijn in het algemeen voor rekening van de verzekerde. Het doen aan preventie kan voordelen opleveren. We noemen bijvoorbeeld: V bepaalde moeilijk of onverzekerbare risico’s worden met preventiemaatregelen wel verzekerbaar; V sommige preventiemaatregelen bieden korting op de (jaarlijkse terugkerende) premie. Preventie richt zich op drie gebieden: V organisatorische maatregelen; V bouwkundige maatregelen; V technische en elektronische maatregelen.
1.7.1
Organisatorische maatregelen
Organisatorische preventiemaatregelen hebben te maken met de wijze waarop binnen een gezin of organisatie gehandeld wordt om schade te voorkomen. We kunnen een woonhuis voorzien van effectief hang- en sluitwerk, een geavanceerde alarminstallatie en buitenverlichting. Maar als er niemand is die de deuren op slot doet, de alarminstallatie aanzet en de buitenverlichting ontsteekt, helpt het allemaal weinig. Daar moeten dus afspraken over worden gemaakt. Voorbeelden van organisatorische maatregelen voor het voorkomen van brand zijn: V een goede bereikbaarheid van blusmiddelen; V het instellen van een rookverbod; V brandoefening.
Paul en Anja van der Sloot doen, samen met hun kinderen, een brandoefening in hun hoekwoning. Bij een brand is er veel rookontwikkeling. Om dat te simuleren doen ze allemaal een blinddoek voor. Ze proberen van de bovenverdieping zo snel mogelijk bij de voordeur te komen. Wat blijkt? Met de blinddoek om is het lastig de sleutel van de voordeur te vinden. Bij een echte brand kan dat zoeken naar de sleutel, zo vinden Paul en Anja, fatale gevolgen hebben. Daarom hangt de sleutel nu op een plek waarvan iedereen weet waar dat is.
Voorbeelden van organisatorische aard die betrekking hebben op het voorkomen van inbraak zijn: V controleren van afsluitingen voordat je het huis verlaat; V goed sleutelbeheer; V waardevolle documenten beveiligen door ze te bewaren in een inbraak- en brandwerende kluis.
15
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
1.7.2
Bouwkundige maatregelen
Bouwkundige preventiemaatregelen hebben te maken met de wijze waarop een woonhuis is gebouwd en welke voorzieningen tijdens de bouw of verbouw zijn aangebracht om brand en/of inbraak te voorkomen. Een voorbeeld van bouwkundige maatregelen met als doel brand te voorkomen of de gevolgen te beperken, zijn het gebruik van brandvrije of brandvertragende materialen. Bouwkundige maatregelen ter voorkoming of beperking van inbraak zijn bijvoorbeeld: V het toepassen van deugdelijk hang- en sluitwerk; V het plaatsen van slagvast glas; V het plaatsen van rolluiken of roldeuren; V het plaatsen van een hek rond het huis. 1.7.3
Technische en elektronische maatregelen
Technische maatregelen tref je als aanvulling op de organisatorische en bouwkundige maatregelen. Het is vaak niet mogelijk een inbraak met technische of elektronische maatregelen te voorkomen. De maatregelen dienen veel vaker om een brand of inbraak te signaleren, zodat er andere maatregelen kunnen worden getroffen. Voorbeelden van technische maatregelen zijn: V het installeren van rookmelders; V het plaatsen handblusmiddelen, zoals poederblussers. Preventie is, naast het voorkomen van zaakschade, nog het meest belangrijk bij het voorkomen van menselijk leed. Een brandend huis kan levensbedreigend zijn. En een inbreker naast je bed is ook geen pretje. Een voorbeeld van een preventiemaatregel die uitsluitend bedoeld is voor de persoonlijke veiligheid is het plaatsen van een koolmonoxidemelder. Jaarlijks overlijden er helaas nog steeds mensen door koolmonoxidevergiftiging. Het CO-gas is een sluipmoordenaar: je kunt het niet zien, proeven of ruiken. Koolmonoxide kan al fataal zijn voordat je weet dat het aanwezig is. Een koolmonoxidemelder waarschuwt vroegtijdig voor een gevaarlijke concentratie koolmonoxide door middel van een luid alarmsignaal.
Oefenvragen hoofdstuk 1 1. Welke van de volgende gebeurtenissen behoort tot de categorie bezitsrisico’s? a. Elma laat de videocamera die ze van een vriendin geleend heeft, kapot vallen op de vloer. b. Sjaak gaat scheiden van zijn vrouw. Hij moet een deel van zijn bezittingen aan haar afstaan. c. Pluto, de hond van Herman, bijt de leren bank stuk die Herman de week ervoor heeft gekocht. 2. Patrick gaat niet naar Cambodja op vakantie omdat hij het risico dat er drugs in zijn bagage worden gestopt, niet wil lopen. Patrick is dit risico aan het: a. vermijden b. verkleinen c. overdragen
16
Hoofdstuk 1 – Schadeverzekeringen
3. Wat is een verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen? a. Voor volksverzekeringen hoeft geen premie te worden betaald, voor werknemers verzekeringen wel. b. Volksverzekeringen gelden voor iedereen die in Nederland woont en werknemersverzekeringen gelden alleen voor werknemers. c. Voor alle volksverzekeringen geldt een acceptatieplicht, dat geldt niet voor alle werknemersverzekeringen. 4. Een van de volgende stellingen is juist. Welke? a. De AOW is een volksverzekering tegen het kortlevenrisico. b. Sinds de invoering van de basisverzekering is de AWBZ vervallen. c. De techniek van verzekeren is onder meer gebaseerd op de wet van de grote aantallen. 5. Welke van de volgende stellingen is juist? a. Vermogensschade kan alleen ontstaan door verlies of beschadiging van bezittingen. b. Antiselectie betekent dat mensen die verwachten in de toekomst meer dan gemiddeld gebruik te maken van een verzekering, sneller geneigd zijn een dergelijke verzekering af te sluiten. c. De taak van een riskmanager is het leiden van een intern assurantiekantoor waar personeelsleden van dat bedrijf tegen aantrekkelijke kortingen financiële diensten kunnen afnemen. 6. Binnen de financiële dienstverlening is er een onderscheid tussen de kernfunctie van banken en de kernfunctie van verzekeraars. De kernfunctie van een verzekeraar is: a. Voordelig geld inkopen en met voldoende marge weer verkopen. b. Het analyseren van aangeboden risico’s. c. Financiële zekerheid bieden door het overnemen van financiële risico’s. 7. Bij de wet van de grote aantallen gaat het er om dat: a. uit de waarneming van een groot aantal op zichzelf staande gevallen een zekere regelmaat blijkt. b. een verzekeraar aan risicospreiding doet. c. een verzekeraar een scherp acceptatiebeleid combineert met het binnenhalen van zoveel mogelijk premievolume. 8. Het maken van een bouwtekening met vluchtplan voor het geval er brand in een woning zou uitbreken, is een voorbeeld van een a. bouwkundige preventiemaatregel. b. elektronische preventiemaatregel. c. organisatorische preventiemaatregel.
17
Register A aanrijding 11, 52, 64, 73, 155, 156, 162, 176 aanrijdingsformulier 177 aansprakelijkheid 5, 9, 85, 94, 132 aansprakelijkheidsdekking 241 aansprakelijkheidsrecht 85 aansprakelijkheidsschade 134 aansprakelijkheid standaard 191 aansprakelijkheidsverzekeraar 85 aansprakelijkheidsverzekering 11 aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (AVB) 109 aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) 85, 129, 232 aansprakelijkheid uitgebreid 191 aansprakelijk stellen 85 aansprakelijkstelling 85 aanvraagformulier 20, 143 aanvraagprocedure 143 aanvullende verzekering 265 aardbeving 3 acceptant 20, 23 acceptatiebeleid 23 acceptatiecriteria 23 acceptatiefactoren 23 acceptatieplicht 257 acceptatieprocedure 21 acceptatieprotocol 23 acceptatierichtlijnen 23 accepteren 9 achterstallig onderhoud 55 adreswijzigingen 334 aflopende annuleringsverzekering 237 362
aflopende reisverzekering 234 aftrek nieuw voor oud 250 alarmcentrale 236 algemene maatregel van bestuur (AMvB) 32 algemene uitsluitingen 164 Algemene Vervoerscondities 226 algemene verzekeringsvoorwaarden 149, 161 algemene voorwaarden (AV) 212 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 266 alleenstaande 131 allriskverzekering 11 annuleringsverzekering 236 antiquiteitswaarde 36 antiselectie 9 ANVR-Reisvoorwaarden 237 Arbeidsinspectie 107 arbeidsongeschiktheid 269 arbeidsongeschiktheidsverzekering 269 arbiter 36, 351 Arbo-wet 107 Arena-arrest 122 artikel 185 Wegenverkeerswet (WVW) 147 aspirant-verzekeringnemer 25 assurantiebelasting 26, 325 automatisering 12 automobilistenhulpverzekering 239 auto-ongevalleninzittendenverzekering (OVI) 295 autoschade-expert 36 AVB 109, 112, 117 AVB (Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven) 116
AVB-verzekeraar 112 AVC 227 B bedrijfscontinuïteit 72 bedrijfsmiddelen 68 bedrijfsrechtsbijstandsverzekering 359 bedrijfsschade 5, 199 bedrijfsschadeverzekering 10, 199, 201 bedrijfsstagnatie 80 bedrijfsuitjes 121 begrip inboedel 50 begrip verzekerde 130 behandelingskosten 58 belangenconflict 356 Belastingdienst 298 bemiddelaar 25 benadeelde 97, 149 beperkt-cascoverzekering 162 beperkte claimsmadeverzekering 115 bereddingskosten 350 bereddingsplicht 350 beroepentabellen 304 beroepsaansprakelijkheidsverzekering (BAV) 117 beroepsklassenindeling 296 beschadiging 4 beslaglegging 47 bestaande eigendommen 186 Bestuurders- en Commissarissen (BCA) 119 bestuursrechtelijke premie 264 betonmolens 189 beurspolis 189 bewijslast 90 bezitsrisico 4, 9, 68, 70 bezitsschade 134 bezitsverzekering 10, 164 bezitsverzekeringen 34
Register
bezitter 91 bijdrage Zorgverzekeringswet 299 bijgebouwen 63 blijvende invaliditeit 295 blikseminslag 52, 64 BOB-dekking 72, 76 bonusbescherming 171 bonus/malussystematiek 168 bouwaard 75 branche brandverzekeringen 10 brancheorganisatie 7 branche transportverzekering 10 brand 10, 52 brandverzekering 10 bromfietsen 57 brutovrachtbedrag 228 brutowinstderving 201 BTW 26 BTW-plichtig 76 budgettarief 305 Burgerlijk Wetboek (BW) 27, 34, 85 C caravanverzekering 241 cascodekking 241 casco standaard 190 casco uitgebreid 190 cataloguswaarde 179 catastroferisicoís 55 CBS-indexcijfers 76 Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) 267 CFR\ Cost and Freight 225 CIF\ Cost, Insurance and Freight 225 claimsmadesysteem 115 clausule 19, 24 clausule Blusmiddelen 78 clausule Brandgevaarlijke werkzaamheden 77 clausule G13 215
clausule ladingdiefstallen 228 CMR 227 collectieve ongevallenverzekering 296 College voor Zorgverzekeringen (CVZ) 264 commissarissen 187 computerverzekering 79 Construction All Riskverzekering (CAR-verzekering) 185 contractant 28 contractduur 331 contractpolis 217 contractspartijen verzekeraar en verzekeringnemer 344 contractsvrijheid 29 contractuele aansprakelijkheid 106 contra-expert 36, 351 convenant 236 Convenant Samenloop zorgverzekeringen/reisverzekeringen 236 conventionele verzekering 309 Coöperatieve Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs B.A. (VNAB) 189 D dagwaarde 36, 74 declaratiepolis 218 dekkingsgebied 63 deskundigentaxatie 37 deurwaarder 47 direct writer 12, 14 distributiekanalen 7, 12 doorlopende annuleringsverzekering 237 doorlopende reisverzekering 235, 255 dwingend recht 28, 42 E economisch totaalverlies 35 een alle-van-buiten-komendeonheilen-dekking 64
eenpersoonshuishouden 143 eigen beheer 70 eigen behoud 310 eigendomsoverdracht 223 eigen gebrek 41, 191 eigen risico 6, 57 eigenrisicodrager 315, 316 eigenvervoerverzekering 221 elobike 136 en bloc-clausule 334 Europese Gemeenschap 108 evenementenclausule 215 EWX\ Ex Works (af fabriek) 223 expert 36 explosie 35 extra handtekening 337 F factor F 280 FAS\ Free Alongside Ship 224 financiële dienstverlening 1 financiële gevolgen 2 financiële risico 2, 28 financiële zekerheid 2 FOB\ Free on board 224 Formulier Brandgevaarlijke Werkzaamheden 77 franchise 357 fraude 195 fraudeherkenning 12 fundamenten 63 G G14 clausule 215 garage 63, 178 garageverzekering 187 gebonden verzekeringsadviseur 13 gebouw 63, 109 gebrekkige zaak 91 gecontracteerde zorgaanbieder 258 gedekte gevaren 64 gederfde levensvreugde 107 363
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
gedragscode 331 Gedragscode Behandeling Letselschade 99 Gedragscode geïnformeerde verlenging 331, 336 geld- en fraudeverzekering 194 geldverstrekker 45 Geldverzekering 194 geneeskundige kosten 233 gesubrogeerde verzekeraar 348 gevaarsobject 10, 34 gevolmachtigd agent 13 gewelddadige beroving 72 gezagsverhouding 106 gezinsongevallenverzekering 234 gezinsrechtsbijstandverzekering 352 gezondheidsverklaring 305 Gliedertaxe 292, 294 goederen/inventarisverzekering 70, 71 goederentransportverzekering 10, 26 goederentransportverzekering. 211 goederenvoorraad 73 goed sleutelbeheer 15 goed werkgeverschap 123, 124 H handblusmiddelen 16 handelsvoorraad 189 hangmat-arrest 93, 142 heimachines 189 heistellingen 73 herbouwwaarde 36, 63, 75 herverzekering 26 hoedanigheid 132 hoogwerkers 73 huisartsconsult 262 hulpmateriaal 186 huurdersbelang 70, 73
364
hypotheekgever 45 hypotheeknemer 45 hypotheekrecht 45 I inboedelverzekering 34, 50 inboedelwaardemeter 58 Incoterms 223 indemniteitsbeginsel 293 Zie schadeloosstellingsbeginsel inhoudingsplicht 299 inklaringskosten 213 inkomensafhankelijke bijdrage 259 inkomensderving 5 inkomensverlies 302 inkomensverzekeringen 286 inlooprisico 114 inrichting 75 intermediairmaatschappijen 12 intermediairverzekeraars 12 invalide 176, 292 inventaris/goederenverzekering 72 IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) 284 J jaarbelang 201 jaarloon 187 jaaromzet 201 jachtakte 138 jurisprudentie 132 K kale brandverzekering 50, 68 kantoorinventaris 69 kasgeld 193 ketenaanpak zorg en verzuim 318 keuringsrapport 305 Keurmerk Letselschade 98 Keurmerk Vaartuigbeveiliging
251 kinderspeelgoed 136 KNMI 64 koolmonoxidemelder 16 kostbaarhedenverzekering 61 kosten voor rechtshulp 5 kranen 73 kredietverzekering 197 kwalitatieve aansprakelijkheid 86, 104 L ladingbelanghebbende 227 land- en werkmateriaal 189 ledematenlijst 292 letselschadeadvocaten 98 letselschade-experts 98 levende have 73 levensonderhoud 269 levensverzekeraars 12 levensverzekeringsbedrijf 12 leveringscondities 223 logiesverblijf 255 loondienstadviseur 13 loondoorbetalingsplicht 269, 270, 309 loongerelateerde WGAuitkering 274 loonheffing 299 luchtvaartuigen 72 M maatwerk 75 Maatzorg-arrest 122 machinebreukbedrijfsschadeverzekering 82 machinebreukverzekering 81 makelaarspolis 189 mantelzorg 268 materieel risico 24 materiële risicofactoren 23 mate van invaliditeit 294 maximum dagloon/jaarloon 284 medebezitter 142 mededelingsplicht 29 medische variaverzekering 11
Register
meldingsplicht 314 milieuaansprakelijkheidsverzekering 115 milieu-schadeverzekering (MSV) 116 minimale verzekerde som 150 montageverzekering 82 moreel risico 23 morele risicofactoren 23 motorrijtuig 147, 155 motorrijtuigen 73, 124 motorrijtuigrechtsbijstandverzekering 352 motorrijtuigverzekeraars 155 motorrijtuigverzekering 11 mutaties 1, 11 N Nachtrisicoclausule 222 na-risicotermijn 152 Nationaal Centrum voor Preventie 77 Nationaal Platform Personenschade (NPP) 99 naturapolis 258 na-u-clausule 324 NBGP 2006 211 NBPL 2006 189 Nederlandse Beursgoederenpolis 2006 214 nieuwwaarde 36, 56, 74 nieuwwaarderegeling 56 nominale premie 260 non-contributionclausule 234 non-ownersliability 113 non-profitorganisaties 104 noodreparatie 240 O omzetkredietverzekering 198 omzetpolis 219 onafhankelijke verzekeringsadviseur 12 onafhankelijk schaderegelingskantoor 356
ondergeschikten 105 onderpand 46 onderverzekering 38, 58 onderverzekeringsregel 38 ongevallenverzekering 234, 291 onrechtmatige daad 87, 158 ontheffing van verzekeringsplicht 148 ontploffing 52, 64 ontvlambare stoffen 78 onverzekerbare risico’s 266 open polis 37 open vuur 77 opruimingskosten 351 opslagrisico 206 opstal 10 opstalverzekering 10, 63 opzicht 134 opzichtclausule 112, 134, 232, 254 opzichtuitsluiting 137 orgaandonatie 271 osmose 247 overige variaverzekering 11 overmacht 89, 158 P pakketpolis 331 pandrecht 46 papieropslag 77 participatieplan 290 particuliere verzekering 9 particuliere verzekeringsbedrijf 1 partijentaxatie 37, 213 pauschalpolis 219 pensioenverzekering 12 personeelsvereniging 111, 187 personeelszaken 12 personenautoverzekering 167 personenschade 32, 110, 132, 141 persoonlijke aansprakelijkheid 86, 87, 104
persoonlijke ongevallenverzekering 295 persoonlijk failliet 129 persoonsverzekering 32 PKVW-erkend bedrijf 66 pleziervaartuigverzekering 246 poederblussers 16 polis 18 polisblad 19 polisopmaak 24 polissen met vaste taxatie 37 polisvoorwaarden 37, 51 Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) 65 premie 20 premiedifferentiatie 9 premiekwitantie 11 premier risque 39 premiestelling 23 premiestelling voor motorrijtuigverzekering 167 premieverrekening 330 preventie 6, 15 proceskosten 351 productaansprakelijkheid 108 pseudoproducent 108 publiekstrekkersrisico 205 Q quasi-eigenaarsrisico 134 R rechtsbijstandverzekering 85, 352 rechtstreeks vorderingsrecht 151 reconstructieverzekering 80 recreatieverzekering 11 regelend recht 28, 29, 42, 43 re-integratie 318 re-integratieverplichtingen 272 reisbagage 232 reisverzekering 231 renseignering 299
365
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
renunciatie 322 reparatieplicht 250 repatriëring 239 resterende verdiencapaciteit 276, 286, 287 restitutiepolis 258 resultatenrekening 203 risico 1, 21 risicoaansprakelijkheid 86, 89, 105, 147, 154, 155, 157 risico-analyse 3, 232, 233 risicoanalyse 81, 210 risicomanagement 6, 302 risico mijden 6 risico-overdracht 3 risico overdragen 6 risico verminderen 6 roekeloosheid 43 rookmelders 16 roydata 170, 174, 183 Rubriek A 303 Rubriek B 303 rubriekenverzekering 185
schuurtje 63 SDR 226 secundaire dekking 241 slijtage 27, 36, 41, 74, 164 sloopwaarde 76 smartengeld Zie gederfde levensvreugde sneeuwdruk 72 sociale verzekering 3, 8 solidariteit 8 sommenverzekering 32 sommenverzekeringen 32, 291 stagiaires 106 standaardtarief 305 statistieken 8 stil pandrecht 46 stop-lossverzekering 309 storm 8, 10, 52, 64 stormschade 76 straatafzettingsrisico 205 subrogatie 346 subsidiaire dekking 234
S samenloop 236, 323 saneringskosten 116 schade-aangifteformulier (SAF) 56, 341 schadebranche 11 schadecorrespondent 56 schade-expert 178 schadekans 7, 24, 167, 168 schadeloosstellingsprincipe 293 schadeoorzaak 45 schadeoorzaken 45, 164 schaderegeling 177 schadeverzekeraars 12 schadeverzekering 10, 28 Schadeverzekering voor bestuurders (SVB) 125 schuld 95 schuldaansprakelijkheid 89, 105
T technische buitendienst 21 technische verzekering 11 technisch totaalverlies 35 te goeder trouw 29 terrorisme 55 toegestane uitsluitingen 149 toekomstschade 200 toeleveringsrisico 206 toerekening 95 totaalverlies 179 transportverzekering 10 tuingereedschap 136
366
U Uitgebreide gevaren 72 uitkering 12 uitkeringstermijn 202 uitlooprisico 114 uitzendkrachten 106 UWV 308, 315
V vakantieautocascoverzekering 239 vangnetverzekering 306 van stelling tot stelling clausule 213 variaverzekering 10, 11 vaste (nominale) premie 259 vennootschapsbelasting 69 Verbeterde Risicoklasseindeling (VRKI) 66 verblijfsrisico 194 verblijfsrisico’s 70 Verbond van Verzekeraars 236 verduistering 195 verhaalsrecht (regresrecht) 346 verhuur 164 verkeersdichtheid 167 Verkeersschadeverzekering 125 verlenging bedrijfsmatige verzekeringen 338 verlies 4 vermenigvuldigingsfactor 203 vermogensachteruitgang 4 vermogensbescherming 139 vermogensrisico 4, 9 vermogensschade 4 verplaatsingsrisico’s 70, 209 verplicht eigen risico 262 vervangingswaarde 36 vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering 227, 228 vervolguitkering 286 verwarmingsinstallatie 76 verzekeraar 28 verzekerde hoedanigheid 110 verzekerden onderling 141 verzekerde zaak 10 verzekerd object 10 verzekeringnemer 28, 130 verzekeringsadviseur 12, 20, 25, 69, 93, 134, 178
Register
Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) 251 verzekeringsconcern 14 verzekeringsovereenkomst 18, 27, 30 verzekeringsplicht 147, 148 verzekeringsplichtig 257 verzekeringsportefeuille 11 verzekeringsproces 12 verzekeringsrecht 322 verzekeringsvormen 161 verzuimverzekering 309 volcascoverzekering 162 volksverzekering 3, 8 voorblad 18 voorkeursaanbieder 263 voorschotpremie 187, 228 voortaxatie 37 voortstuwingsinstallatie 247 vorderingsgerechtigden 96 vrachtbrief 226 vrijwillig eigen risico 262 W Waarborgfonds 153 waarde 35 waarde-afspraak 35 waardedeskundige 37 waardemaatstaf 36, 51 waardevermindering 81, 164, 180 WA+cascoverzekering 11 wachttermijn 356 WA-dekking 161 wagenparken 70 WAM-strik 150, 161 WAM-uitsluitingen 161 WAM-verzekering 241 WAM (Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) 147, 161
wanbetalers in de zorg 264 waterschade 10, 45, 52, 64 wederkerige overeenkomst 329 WEGAM-verzekering 124 wegingsfactoren 167 Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) 314 werkgevers 105 werkgeversaansprakelijkheid 123 Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) 274 Werkloosheidswet (WW) 273, 274, 284 werknemersschadeverzekering (WSV) 125 werknemersverzekering 8 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) 147 Wet Arbeid en Zorg (WAZO) 307 Wet deelgeschilprocedure 100 wet Poortwachter 319 wettelijke loondoorbetalingsplicht 270 wettelijke samenloopregels 324 wettelijke verzekeringsplicht 136, 148, 153 wettelijke verzekeringsplicht voor motorrijtuigen 3 Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht Bij Ziekte (WULBZ) 270 wet van de grote aantallen 7
Wet verbetering poortwachter 271 Wet Wajong 289 Wet Werk en Bijstand 284 WGA-hiaatverzekering 286 WGA-loonaanvulling 275 WGA-vervolguitkering 275 WIA-compensatieverzekering 285 WIA-hiaatverzekering 270 winst 10 woonhuis 24, 36, 63, 64, 156 woonhuisverzekering 19, 34, 45, 63, 64 woonverzekering 50, 68 woonverzekeringen 34 Z zaakschade 32, 68, 110, 132 zeilplankverzekering 252 Zelfstandig en Zwanger (ZEZ) 306 ziekteverzuimverzekering 309 Ziektewet 271 zorgaanbieder 258 zorgtoeslag 260 Zorgverzekeraars Nederland 236 zorgverzekering 236, 257 Zorgverzekeringswet (Zvw) 262, 263 zuivere claimsmadesysteem 115 zuivere vermogensschade 32, 110, 117, 123, 132 zwakkere verkeersdeelnemer 154, 155
367
Elk hoofdstuk is voorzien van oefenvragen om de kennis van de behandelde onderwerpen te toetsen. De antwoorden op de vragen zijn beschikbaar via de pagina bij dit boek op www.academicservice.nl. Daar is ook een groot aantal extra oefenvragen te vinden.
Gerald Huis in ’t Veld heeft meer dan dertig jaar ervaring als docent en leermateriaalontwikkelaar binnen de financiële branche en het hbo. Hij schreef een groot aantal cursusboeken en ontwikkelde e-learningoplossingen. Nu werkt hij als trainer/ ontwikkelaar bij opleidingsinstituut Lindenhaeghe in Bilthoven; daarnaast is hij financieel adviseur.
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren
Schadeverzekeringen vormen een belangrijk onderwerp. Bij schade gaat het immers bijna altijd om geld, soms om veel geld. Lang niet iedereen is zich bewust van de kostbare risico’s die bedrijven of particulieren kunnen lopen: een bedrijfspand of huis kan afbranden, er kan bedrijfsschade ontstaan door staking of defecte productiemiddelen, je kunt een (bedrijfs)ongeval veroorzaken, of je kunt ziek worden waardoor je inkomsten moet missen. Veel risico’s zijn gelukkig goed te verzekeren en daarover gaat dit boek: het adviseren over het afsluiten van schadeverzekeringen.
Na de inleidende hoofdstukken over schadeverzekeringen in het algemeen en over het proces van aanvraag tot polis, komen alle vormen van schadeverzekering voor bedrijven en particulieren aan de orde in afzonderlijke hoofdstukken. Het boek sluit af met een overzicht van toepasselijke wet- en regelgeving en van de procedure en praktijk van schaderegeling.
Huis in t Veld
Dit is het eerste studieboek voor het vak Schadeverzekeringen van de hbo-opleiding Financial Services Management (FSM). Daarnaast is dit boek gericht op de financieel adviseur die de Wft-deelmodules Schade Bedrijven of Schade Particulieren moet behalen.
Wft-Schadeverzekeringen bedrijven en particulieren voor Financial Services Management Gerald Huis in ’t Veld
978 90 395 2726 9 163/793
SDU_EDU_SCHADE_BEDRIJVEN_EN_PARTICULIEREN.indd Alle pagina's
20-03-13 16:36