5552
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS ARBITRAGEHOF N. 2002 — 574
[C − 2002/21026] Arrest nr. 25/2002 van 30 januari 2002
Rolnummer 2027 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000 tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement, ingesteld door P. D’Hoker. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, de rechters L. Franc¸ois, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe en J.-P. Moerman, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, emeritus voorzitter H. Boel, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter H. Boel, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 september 2000 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 september 2000, heeft P. D’Hoker, wonende te 9850 Nevele, Biebuyckstraat 14, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000 tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 juli 2000, eerste uitgave, met erratum in het Belgisch Staatsblad van 4 augustus 2000). Bij hetzelfde verzoekschrift is eveneens een vordering tot schorsing van dezelfde wettelijke bepalingen ingesteld. Bij arrest nr. 110/2000 van 31 oktober 2000 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 februari 2001) heeft het Hof die vordering tot schorsing verworpen. II. De rechtspleging Bij beschikking van 11 september 2000 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 13 oktober 2000 ter post aangetekende brieven. Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2000. De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 27 november 2000 ter post aangetekende brief. Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 31 januari 2001 ter post aangetekende brief. De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 16 februari 2001 ter post aangetekende brief. Bij beschikkingen van 28 februari 2001 en 28 juni 2001 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 8 september 2001 en 8 maart 2002. Bij beschikkingen van 20 maart 2001 en 22 mei 2001 heeft het Hof de zetel aangevuld respectievelijk met de rechters A. Alen en J.-P. Moerman. Bij beschikking van 30 mei 2001 heeft voorzitter H. Boel de zaak voorgelegd aan het Hof in voltallige zitting. Bij beschikking van dezelfde dag heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 20 juni 2001. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 31 mei 2001 ter post aangetekende brieven. Op de openbare terechtzitting van 20 juni 2001 : - zijn verschenen : . P. D’Hoker, in eigen persoon; . Mr. M. Gelders, tevens loco Mr. D. D’Hooghe, advocaten bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; - hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J.-P. Moerman verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde partijen gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE III. In rechte -ATen aanzien van de ontvankelijkheid A.1.1. P. D’Hoker vordert in zijn hoedanigheid van Belgisch staatsburger de vernietiging van de artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000, inzonderheid wat betreft de toekenning van stemmen aan de kandidaten rekening houdend met de volgorde van hun voordracht op de lijst van de partij waarvoor zij kandidaat zijn voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. A.1.2. De Ministerraad voert aan dat het beroep niet ontvankelijk is bij gebrek aan belang bij de vernietiging van de aangevochten bepalingen : in geval van vernietiging zou immers de vroegere regeling van toepassing zijn, waarbij de werking van de lijststemmen ten volle geldt en dus niet beperkt is tot de helft, wat vanuit het standpunt van de verzoeker nadeliger is. A.1.3. In zijn memorie van antwoord reageert de verzoeker op die exceptie als volgt : « Hier wordt geı¨nterpreteerd dat een instellen van een vernietigingsberoep enkel maar een instellen van een annulatieberoep zou zijn. Dat de een of meer gewraakte artikels op zich niet in vraag kunnen gesteld worden in het kader van een overtreding van art. 10 en 11 van de Grondwet ». Ten gronde Standpunt van de verzoeker A.2.1. P. D’Hoker is van oordeel dat de aangevochten bepalingen in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Hij voert aan dat zijn uitgebrachte stem bij verkiezingen « niet evenwaardig is naar feitelijke inbreng naargelang de invloed van de ’ lijststem ’ al of niet van toepassing is ». Hij geeft het voorbeeld van een tweede kandidaat met 182 voorkeurstemmen en een derde met 183 voorkeurstemmen. In de hypothese dat nog 2 lijststemmen toe te wijzen zijn, zal de tweede kandidaat verkozen zijn in plaats van de derde. In een echt algemeen enkelvoudig stemrecht zou de derde kandidaat verkozen zijn omdat hij meer stemmen kreeg. Voor de verzoeker blijkt uit dit voorbeeld dat een kandidaat die door zijn rangschikking op de lijst de zogenaamde lijststemmen niet kan genieten, geen gelijke kans krijgt. Volgens hem druist dit niet alleen in tegen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, maar wordt ook de « wil van de kiezer » zoals staat in de « artikelen 61, 67.1, 67.2, 116 en 162.1 » ervan genegeerd. Daarenboven is er naar zijn mening een flagrante overtreding van artikel 64 van de Grondwet, in het bijzonder de regel dat geen andere voorwaarde tot verkiesbaarheid kan worden gesteld. Hij klaagt aan dat door het instellen van de « lijststem » een « onrechtstreekse kiesdaad » wordt ingevoerd en dat de in wezen neutrale volgorde van de kandidaten op een lijst wordt omgevormd in een bijkomende voorwaarde tot verkiesbaarheid vanwege de « toekenning door overdracht », zoals blijkt uit het hiervoor gegeven voorbeeld. P. D’Hoker doet opmerken dat de toewijzing van de stembiljetten aan de kandidaten in de volgorde op de lijst gebeurt vooraleer de gekozenen worden aangewezen. Indien die toewijzing zou gebeuren nadat de kandidaten zijn gerangschikt volgens het behaalde aantal voorkeurstemmen, dan zou er geen ongrondwettigheid zijn want de lijststemmen hebben dan geen invloed op hun rangschikking maar enkel op het verkiesbaarheidscijfer van de respectieve lijsten. « M.a.w. zij die dan een lijststem uitbrengen verklaren zich niet meer akkoord met de door de partij vooropgestelde volgorde maar verklaren zich dan akkoord met de volgorde als gevolg van het stemresultaat van het totaal van de kiezers voor die bepaalde lijst. » Zulks is volgens de verzoeker dan wel in overeenstemming met de Grondwet. A.2.2. P. D’Hoker voert nog aan dat de in het geding zijnde bepalingen ook in tegenspraak zijn met artikel 61 van de Grondwet, dat bepaalt dat de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers rechtstreeks worden verkozen. Hij geeft het voorbeeld van een verkiezing met drie partijen met elk 500 lijststemmen. De eerste partij krijgt 2 zetels, de tweede 3 en de derde 6. Volgens zijn berekening heeft de eerste partij 500 lijststemmen te bedelen (500 x 2 : 2), de tweede 750 (500 x 3 : 2) en de derde 1.500 (500 x 6 : 2). « Dit voorbeeld toont onomstotelijk aan dat hoe meer zetels een lijst behaalt, hoe groter de invloed van de partijen doorweegt op de kiesuitslag en de zetelaanwijzing. Overduidelijk een ongelijkheid. » Het voorbeeld toont volgens de verzoeker aan dat de nieuwe wet de invloed van de partijen op de kiesuitslag en de zetelaanwijzing nog vergroot ten opzichte van de vroegere regeling. A.2.3. De verzoeker wijst ten slotte op een bijkomend voordeel van verkiezingen zonder invloed van de lijststem. Voor hem is het wenselijk dat de verkozenen een spiegel zouden vormen van de maatschappelijke verhoudingen en subgroepen, onder andere de vrouwen. De deelname van die subgroepen wordt nu bezwaard door de invloed van de partijen. Enkel doordat de devolutieve kracht van de lijststem wordt afgeschaft, maken de diverse subgroepen een ree¨le kans en kan de kiezer zijn wil in volle vrijheid uiten, binnen de wettelijkheid. « Het is dan ook enkel en alleen de rangschikking in dalende volgorde van het bekomen aantal voorkeurstemmen die de verkiesbaarheidsvolgorde kan bepalen. » Standpunt van de Ministerraad en reacties daarop van de verzoeker A.3.1. De Ministerraad geeft een overzicht van de wetgeving inzake provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen, in het bijzonder wat de devolutieve werking van de lijststemmen betreft. Hij verklaart dat de kiezer hetzij een lijststem, hetzij een of meer voorkeurstemmen kan uitbrengen. « Kan de kiezer zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op de lijst van zijn voorkeur voorkomen, dan brengt hij enkel een lijststem uit […]. » « Als de kiezer de volgorde waarin de kandidaten op de door hem gekozen lijst wil wijzigen, dan brengt hij een of meerdere naamstemmen (of ’ voorkeurstemmen ’) uit […]. » Wanneer de kiezer zowel een lijststem uitbrengt als een of meer voorkeurstemmen, dan wordt de lijststem als niet bestaande beschouwd. A.3.2. P. D’Hoker repliceert dat de opvatting van de Ministerraad dat wie een lijststem uitbrengt akkoord gaat met de volgorde van de kandidaten in strijd is met artikel 64 van de Grondwet : de kiezer die een lijststem uitbrengt, legt zich neer bij het resultaat van die lijst, maar niets meer. De verzoeker wijst erop dat het vroegere « panacheren » (stemmen over verschillende lijsten heen) werd afgeschaft ten voordele van het partijgericht stemmen. A.4.1. De Ministerraad zet het verloop van de kiesverrichtingen uiteen. Na de stemopneming worden het stemcijfer of kiescijfer voor elk van de lijsten vastgesteld door optelling van het totale aantal stembiljetten voor een lijst (zowel lijststemmen als voorkeurstemmen). De stemcijfers worden respectievelijk gedeeld door 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5, enz. overeenkomstig het stelsel « Imperiali ». Elke lijst krijgt zoveel zetels als haar stemcijfer gelijke of hogere quotie¨nten dan het laatst nuttige quotie¨nt heeft opgeleverd. A.4.2. De verzoeker stelt vast dat voor de gemeenteraadsverkiezingen het systeem « Imperiali » wordt gebruikt, in tegenstelling tot het stelsel « D’Hondt » voor de verkiezingen van de federale wetgevende kamers, wat de doorzichtigheid niet bevordert. Hij doet opmerken dat het eerstgenoemde stelsel de grootste partijen bevoordeelt.
5553
5554
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.5.1. De Ministerraad legt uit dat wanneer er meer kandidaten zijn dan zetels voor een bepaalde lijst, rekening moet worden gehouden met het behaalde aantal stemmen om de rangorde van de gekozenen te bepalen. Vroeger werden alle lijststemmen overgedragen aan de kandidaten in hun volgorde op de lijst. Sedert de inwerkingtreding van de aangevochten wet wordt voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen het aantal lijststemmen slechts tot beloop van de helft toebedeeld. Met de beperking van de devolutieve kracht van de lijststem tot de helft heeft de wetgever het gewicht van de lijststem willen verminderen zodat de invloed van de naamstemmen vergroot. De Ministerraad zet verder in detail en met voorbeelden uiteen hoe de lijststemmen, rekening houdend met het « verkiesbaarheidscijfer » (stemcijfer maal aantal verkregen zetels gedeeld door het aantal verkregen zetels plus 1), worden overgedragen aan de kandidaten in de volgorde van hun voordracht. A.5.2. De verzoeker repliceert dat het stelselmatig gebruiken van de uitspraak « het aantal lijststemmen slechts tot beloop van de helft toebedeeld » een doelbewuste en systematische misleiding is om de aandacht af te leiden van de toegepaste berekening. A.6.1. De Ministerraad verklaart te kunnen aantonen dat de wil van de kiezer geenszins in onverantwoorde mate wordt beperkt door de toebedeling van stemmen uit het « reservoir » van de lijststemmen in de volgorde van de lijst. De wil van de kiezer wordt met andere woorden geenszins beperkt op een wijze die in strijd is met het beginsel van de gelijkheid en de niet-discriminatie. A.6.2. De verzoeker vraagt zich af wie zal bepalen of « de kiezer in geen onverantwoorde mate wordt beperkt » en of « een beetje verkeerd niet verkeerd » is. Volgens hem worden hier grondwettelijke principes ondergeschikt gemaakt aan zuiver partijbelang. A.7.1. De Ministerraad stelt dat de categoriee¨n van personen van wie een ongelijkheid wordt aangevoerd, vergelijkbaar moeten zijn. Te dezen is dat het geval : het gaat immers om personen die zich volkomen in dezelfde situatie bevinden, daar ze kandidaat zijn op de lijst van eenzelfde politieke partij voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. Volgens de Ministerraad vormt de rangschikking van de kandidaten op de lijst een objectief criterium van onderscheid bij de toekenning van de stemmen uit het reservoir van de lijststemmen. A.7.2. Voor de verzoekende partij gaat de stelling van de Ministerraad integraal in tegen artikel 64 van de Grondwet. A.8.1. De Ministerraad betoogt dat de voornaamste doelstelling die het aangeklaagde onderscheid schraagt, verband houdt met de bundeling van het ideee¨ngoed van een partij. Het partijbestuur maakt dan uit wie het best in aanmerking komt om dat ideee¨ngoed te vertolken, wat tot uiting komt in de rangschikking van de kandidaten. Rekening houdend met de devolutieve werking van de lijststemmen, beperkt tot de helft van de uitgebrachte lijststemmen, kan de partij enige sturing geven bij de verkiezing van bepaalde kandidaten. De lijststem biedt tevens de mogelijkheid voor de kiezer om zich achter een bepaald ideee¨ngoed te scharen, veeleer dan achter deze of gene persoon. Dat geldt des te meer wanneer de kiezer de kandidaten van een partij niet persoonlijk kent. A.8.2. P. D’Hoker repliceert dat er voor de partijen al een hele reeks mogelijkheden zijn om hun ideee¨ngoed te vertolken. A.9.1. Volgens de Ministerraad draagt het gemaakte onderscheid op adequate wijze bij tot de voormelde doelstelling. In de praktijk worden de eerste kandidaten op de lijst nagenoeg altijd verkozen. De partij heeft dus wel degelijk een zekere invloed op de samenstelling van haar toekomstige fractie doordat zij gedeeltelijk kan bepalen wie er zal worden verkozen. A.9.2. De verzoeker wijst erop dat het toekennen van stemmen door overdracht van de lijststem volgens de Ministerraad een effectief middel is om de verkiezingen te beı¨nvloeden. « Een duidelijkere omschrijving van een overtreding van artikel 64 van de Grondwet is haast niet te bedenken. Het is dan ook in tegenspraak met het gelijkheidsbeginsel zoals onder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ». A.10.1. De Ministerraad betoogt dat er een redelijke verhouding is tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. De kiezer kent de gevolgen van het uitbrengen van een lijststem en stemt aldus uit eigen wil uitdrukkelijk in met de volgorde van de lijst. Hij is daartoe niet verplicht en kan integendeel de volgorde wijzigen door het toekennen van voorkeurstemmen. Het feitelijk gewicht van de voorkeurstem is gerelateerd aan het aantal andere kiezers dat een lijststem uitbrengt. De Ministerraad doet opmerken dat het Hof niet beoordeelt of de wetgevende maatregel opportuun of wenselijk is, noch nagaat of het nagestreefde doel door andere maatregelen kan worden bereikt. De door de verzoeker voorgestelde alternatieve maatregelen, namelijk de afschaffing van de devolutieve kracht van de lijststem of de toebedeling van lijststemmen nadat de kandidaten zijn gerangschikt volgens het behaalde aantal voorkeurstemmen, maken niet het voorwerp uit van beoordeling door het Hof. A.10.2. De verzoeker antwoordt dat het te dezen niet gaat over de beoordeling van de opportuniteit of wenselijkheid, maar enkel over de vaststelling dat een wettekst niet conform is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De wetgever moet handelen in het kader van de bestaande grondwettelijke regels. Afwijkingen die enkel de versterking van de partijen beogen in plaats van het algemeen belang, moeten worden afgekeurd. A.11.1. De Ministerraad wijst erop dat de procedure voor de overdracht van de lijststemmen behouden blijft, maar dat de lijststemmen nog slechts tot beloop van de helft worden toebedeeld. Hij wijst er ook op dat wanneer de kiezer op eenzelfde lijst zowel een lijststem als voorkeurstemmen uitbrengt, het stembiljet niet ongeldig is, maar dat alsdan voorrang wordt gegeven aan de voorkeurstemmen. De Ministerraad doet voorts opmerken dat uit een recente studie blijkt dat de kiezers naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen voornamelijk gebruik maken van voorkeurstemmen en dat dit wellicht nog meer het geval zal zijn als gevolg van de halvering van de devolutieve werking van de lijststem. A.11.2. De verzoeker stelt vast dat bij de gemeenteraadsverkiezingen meer voorkeurstemmen worden uitgebracht vanwege de kleinere sociale afstand tussen de kiezer en de kandidaten. Voor hem is de overdracht van lijststemmen in wezen overbodig. De taak van de politieke partijen is het verkleinen van de sociale afstand of het vergroten van de betrokkenheid van de kiezer, in plaats van de grote sociale afstand te handhaven door ongrondwettige manipulatie van de lijststemmen.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.12.1. In uiterst ondergeschikte orde vraagt de Ministerraad dat het Hof rekening zou houden met het evolutieve karakter van de aangevochten wetgeving. Hij verwijst naar het regeerakkoord van 7 juli 1999, waarin is gesteld : « In het huidig kiesstelsel bevoordeelt de lijststem de meest batig gerangschikte kandidaten op de lijst. Deze devolutieve werking van de lijststem ontneemt de burger een deel van zijn keuzemogelijkheid en controlemacht ». De Ministerraad doet opmerken dat de devolutieve werking van de lijststem reeds bestaat sedert de inwerkingtreding van de provincie- en gemeentekieswet en dat de wetgever van oordeel was dat het niet verkieslijk was de beperkte invloed die de partijen nog hebben op de aanwijzing van de (waarschijnlijk) verkozenen in e´e´n keer af te schaffen. Een amendement om de overdracht van de lijststem af te schaffen werd niet aanvaard. A.12.2. De verzoeker stelt dat de Ministerraad met de hiervoor weergegeven passage uit het regeerakkoord onomstotelijk toegeeft dat het devolutief toepassen van de lijststem in strijd is met de Grondwet. Uit het regeerakkoord blijkt dat de wil om die ongrondwettigheid op te heffen aanwezig is. -BOnderwerp van het beroep B.1. De verzoeker vordert de gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 3, 7 en 9 van de wet van 26 juni 2000 tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement. Artikel 3 maakt deel uit van hoofdstuk II van die wet, dat de wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen bevat. Artikel 3 van de wet van 26 juni 2000 bepaalt (de bepalingen die worden bestreden, zijn cursief weergegeven) : « In artikel 21 van dezelfde wet, vervangen door de gewone wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : ’ § 1. Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen. Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het districthoofdbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, bedoeld in artikel 9quinquies, § 3, tweede lid, 1°, en het aantal door die lijst behaalde zetels, te delen door twee. De in het vorige lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is. Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 18bis, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid. Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 19, § 2, vierde lid. ’, 2° er wordt een nieuwe § 1bis toegevoegd, luidende : ’ § 1bis. De eventuele decimalen van het quotie¨nt dat verkregen wordt enerzijds door de in § 1, tweede lid, bedoelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in § 1, vierde lid, bedoelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. ’; 3° § 2 wordt vervangen als volgt : ’ § 2. Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig § 1, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard. Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het districthoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in § 1, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. ’ ». De artikelen 7 en 9 maken deel uit van hoofdstuk III van de wet, houdende de wijzigingen van de gemeentekieswet, gecoo¨rdineerd op 4 augustus 1932. Artikel 7 bepaalt (de bepalingen die worden bestreden, zijn cursief weergegeven) : « Artikel 57 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 juli 1976, wordt vervangen als volgt : ’ Art. 57. - Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen. Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, bedoeld in artikel 50, § 1, tweede lid, 1°, en het aantal door deze lijst behaalde zetels, te delen door twee. De in het vorige lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is.
5555
5556
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 55, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid. Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 56, derde lid. ’ ». Artikel 9 bepaalt (de bepalingen die worden bestreden, zijn cursief weergegeven) : « Artikel 58 van dezelfde wet, gewijzigd door de gewone wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : ’ Art. 58. - Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig artikel 57, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard. Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in artikel 57, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet. ’ » De wet van 27 december 2000 « tot aanvulling van de wet van 26 juni 2000 tot beperking met de helft van de devolutieve kracht van de lijststemmen en tot afschaffing van het onderscheid tussen kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers voor de verkiezing van de provincie- en gemeenteraden en het Europees Parlement » (Belgisch Staatsblad, 24 januari 2001, en erratum, 3 februari 2001) houdt geen wijzigingen in van de thans bestreden bepalingen en heeft geen weerslag op het huidige beroep. Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.2.1. De verzoeker klaagt in zijn hoedanigheid van Belgisch staatsburger aan dat het gewicht van zijn stem wordt beı¨nvloed door de toekenning van lijststemmen aan de kandidaten die daartoe in nuttige volgorde voorkomen op de lijst van de partij waarvoor zij kandidaat zijn voor de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. B.2.2. De Ministerraad voert als exceptie van niet-ontvankelijkheid aan dat de verzoeker geen belang heeft bij zijn beroep. De Ministerraad doet opmerken dat in geval van vernietiging van de bestreden bepalingen de voorheen bestaande regeling terug van kracht wordt, waarbij de werking van de lijststemmen ten volle geldt en dus niet beperkt is tot de helft, wat vanuit het standpunt van de verzoeker nadeliger zou zijn. B.2.3. De bestreden wet heeft betrekking op het kiesrecht. Het kiesrecht is het fundamenteel politiek recht in de representatieve democratie. Elke kiezer heeft er belang bij de vernietiging te vorderen van die bepalingen van de bedoelde kieswet die het gewicht van zijn stem kunnen beı¨nvloeden. Het gegeven dat de devolutieve kracht van de lijststemmen wordt teruggebracht tot de helft en dat die devolutieve kracht opnieuw ten volle zou gelden bij een eventuele vernietiging, doet geen afbreuk aan het belang van de verzoeker, die kan hopen dat hij alsdan een nieuwe kans verkrijgt om de aangeklaagde situatie gunstiger geregeld te zien. B.2.4. De verzoeker doet blijken van het vereiste belang. Ten gronde B.3.1. De verzoeker voert de schending aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met andere grondwetsbepalingen die op het kiesrecht betrekking hebben, inzonderheid de artikelen 61, 64, 67, §§ 1 en 2, 116 en 162 ervan. B.3.2. In zoverre het middel een rechtstreekse toetsing vergt aan de artikelen 61, 64, 67, §§ 1 en 2, 116 en 162 van de Grondwet, los van de vraag naar de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 ervan, is het Hof niet bevoegd om erop in te gaan. B.3.3. Zelfs in samenhang met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet is het aanvoeren van de schending van de artikelen 61, 64, 67, §§ 1 en 2, en 116 ervan niet ter zake dienend, nu de laatstgenoemde artikelen geen betrekking hebben op de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen waarover de bestreden bepalingen handelen. Voorts wordt niet uiteengezet in welk opzicht de aangevochten regeling een schending zou kunnen uitmaken van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gelezen in samenhang met artikel 162 ervan, dat bepaalt dat de wetgever de toepassing van het beginsel van de rechtstreekse verkiezing van de leden van de provincieraden en de gemeenteraden dient te verzekeren. B.3.4. Het Hof beperkt zich derhalve tot een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.4. De verzoeker betoogt dat de bestreden bepalingen het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schenden doordat kandidaten die door hun plaats op de lijst niet in aanmerking komen voor de devolutieve werking van de lijststem, geen gelijke kans krijgen om te worden verkozen. B.5. De devolutieve werking van de lijststemmen leidt tot een verschil in behandeling van de kandidaten en bijgevolg van de kiezers die voor bepaalde kandidaten stemmen naar gelang van de volgorde van hun voordracht op de lijst : hun kansen op verkiezing hangen niet enkel af van het aantal naamstemmen dat rechtstreeks op hen is uitgebracht, maar in voorkomend geval van hun plaats op de lijst. B.6. Met de bestreden bepalingen heeft de wetgever beoogd « de burger meer dan nu het geval is [te betrekken] bij het bepalen van wie zijn belangen zal verdedigen » (Parl. St., Kamer, 1999-2000, Doc. 50 0666/003, p. 3). Evenzeer als met het ontwerp van een soortgelijke regeling ten aanzien van de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap strekte het ontwerp van de thans bestreden regeling ertoe : « de impact van de lijststemmen met de helft te verminderen zodat de devolutie van de zetels binnen eenzelfde lijst zal gebeuren door meer rekening te houden met het aantal voorkeurstemmen dat de verschillende kandidaten van de lijst behaald hebben. Een grotere gelijkheid van kansen tussen de kandidaten zal daaruit voortvloeien en zal bijdragen tot het weer aanwakkeren van het ideee¨ndebat waarnaar de burger zo sterk verlangt. Volgens het voorgestelde systeem blijven de lijststemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, meegeteld worden voor de berekening van het kiescijfer van de lijst, maar worden zij slechts voor de helft in aanmerking genomen voor de verrichtingen inzake devolutie van de zetels tussen de kandidaten van de lijst » (ibid., Doc. 50 0666/001, pp. 3-4, en Doc. 50 0667/001, p. 3). Uit de parlementaire voorbereiding blijkt voorts dat de aangenomen regeling berust op een compromis tussen de voor- en tegenstanders van het systeem van de devolutieve werking van de lijststemmen (ibid., Doc. 50 0666/003, pp. 8-11).
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE B.7. Enerzijds, kan de logica van een systeem dat opteert voor het algemeen kiesrecht de wetgever ertoe aanzetten aan elke kiezer een maximale invloed te geven. Anderzijds, kan het onderschrijven van het programma van een lijst worden beschouwd als een teken van bijzondere aandacht voor de politieke problemen die de inzet vormen van de verkiezingen. Het komt de wetgever toe, binnen de door de Grondwet bepaalde grenzen, te bepalen wanneer en hoe verkiezingen worden georganiseerd. Het komt het Hof enkel toe na te gaan of de door de wetgever gemaakte keuze al dan niet discriminatoir is. B.8. Het aangeklaagde verschil in behandeling berust op een objectief criterium : de plaats van de kandidaten op de lijst en de toekenning van de helft van de lijststemmen rekening houdend met het verkiesbaarheidscijfer naar gelang van het aantal zetels dat die lijst behaalt en met het aantal overdraagbare lijststemmen dat elk van de effectieve kandidaten en opvolgers nodig heeft om in aanmerking te komen. Dat criterium van onderscheid is pertinent ten aanzien van de doelstelling van de wetgever om de impact van de partijen op de kansen van de kandidaten te verminderen. Ten slotte heeft de maatregel voor de kiezer geen onevenredige gevolgen, daar hij in ieder geval over de mogelijkheid beschikt om naamstemmen uit te brengen. B.9. Het middel is niet gegrond. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 januari 2002. De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux. H. Boel.
COUR D’ARBITRAGE F. 2002 — 574
[C − 2002/21026] Arreˆt n° 25/2002 du 30 janvier 2002
Nume´ro du roˆle : 2027 En cause : le recours en annulation des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant a` re´duire de moitie´ l’effet de´volutif des votes exprime´s en case de teˆte et a` supprimer la distinction entre candidats titulaires et candidats supple´ants pour l’e´lection des conseils provinciaux et communaux et du Parlement europe´en, introduit par P. D’Hoker. La Cour d’arbitrage, compose´e des pre´sidents A. Arts et M. Melchior, des juges L. Franc¸ois, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe et J.-P. Moerman, et, conforme´ment a` l’article 60bis de la loi spe´ciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, du pre´sident e´me´rite H. Boel, assiste´e du greffier P.-Y. Dutilleux, pre´side´e par le pre´sident e´me´rite H. Boel, apre`s en avoir de´libe´re´, rend l’arreˆt suivant : I. Objet du recours Par requeˆte adresse´e a` la Cour par lettre recommande´e a` la poste le 8 septembre 2000 et parvenue au greffe le 11 septembre 2000, P. D’Hoker, demeurant a` 9850 Nevele, Biebuyckstraat 14, a introduit un recours en annulation des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant a` re´duire de moitie´ l’effet de´volutif des votes exprime´s en case de teˆte et a` supprimer la distinction entre candidats titulaires et candidats supple´ants pour l’e´lection des conseils provinciaux et communaux et du Parlement europe´en (publie´e au Moniteur belge du 14 juillet 2000), premie`re e´dition, avec errata au Moniteur belge du 4 aouˆt 2000). Par la meˆme requeˆte, il a e´galement e´te´ introduit une demande de suspension des dispositions le´gales pre´cite´es. Par arreˆt n° 110/2000 du 31 octobre 2000 (publie´ au Moniteur belge du 8 fe´vrier 2001), la Cour a rejete´ cette demande de suspension. II. La proce´dure Par ordonnance du 11 septembre 2000, le pre´sident en exercice a de´signe´ les juges du sie`ge conforme´ment aux articles 58 et 59 de la loi spe´ciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage. Les juges-rapporteurs ont estime´ qu’il n’y avait pas lieu de faire application des articles 71 ou 72 de la loi organique. Le recours a e´te´ notifie´ conforme´ment a` l’article 76 de la loi organique, par lettres recommande´es a` la poste le 13 octobre 2000. L’avis prescrit par l’article 74 de la loi organique a e´te´ publie´ au Moniteur belge du 20 octobre 2000. Le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, a introduit un me´moire par lettre recommande´e a` la poste le 27 novembre 2000. Ce me´moire a e´te´ notifie´ conforme´ment a` l’article 89 de la loi organique, par lettre recommande´e a` la poste le 31 janvier 2001. La partie reque´rante a introduit un me´moire en re´ponse par lettre recommande´e a` la poste le 16 fe´vrier 2001. Par ordonnances des 28 fe´vrier 2001 et 28 juin 2001, la Cour a proroge´ respectivement jusqu’aux 8 septembre 2001 et 8 mars 2002 le de´lai dans lequel l’arreˆt doit eˆtre rendu. Par ordonnances des 20 mars 2001 et 22 mai 2001, la Cour a comple´te´ le sie`ge respectivement par les juges A. Alen et J.-P. Moerman. Par ordonnance du 30 mai 2001, le pre´sident H. Boel a soumis l’affaire a` la Cour re´unie en se´ance ple´nie`re. Par ordonnance du meˆme jour, la Cour a de´clare´ l’affaire en e´tat et fixe´ l’audience au 20 juin 2001.
5557
5558
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Cette ordonnance a e´te´ notifie´e aux parties ainsi qu’a` leurs avocats, par lettres recommande´es a` la poste le 31 mai 2001. A l’audience publique du 20 juin 2001 : - ont comparu : . P. D’Hoker, en personne; . Me M. Gelders, qui comparaissait e´galement loco Me D. D’Hooghe, avocats au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des ministres; - les juges-rapporteurs A. Arts et J.-P. Moerman ont fait rapport; - les parties pre´cite´es ont e´te´ entendues; - l’affaire a e´te´ mise en de´libe´re´. La proce´dure s’est de´roule´e conforme´ment aux articles 62 et suivants de la loi organique, relatifs a` l’emploi des langues devant la Cour. III. En droit -AQuant a` la recevabilite´ A.1.1. P. D’Hoker demande, en sa qualite´ de citoyen belge, l’annulation des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000, en particulier en ce qui concerne l’attribution de voix aux candidats tenant compte de leur ordre de pre´sentation sur la liste du parti pour lequel ils sont candidats aux e´lections provinciales et communales. A.1.2. Le Conseil des ministres fait valoir que le recours n’est pas recevable, faute d’un inte´reˆt a` l’annulation des dispositions attaque´es : en cas d’annulation, l’ancienne re`gle serait en effet applicable, en vertu de laquelle les votes exprime´s en case de teˆte (votes de liste) sortissent leur plein effet et ne sont donc pas re´duits de moitie´, ce qui, du point de vue du reque´rant, est plus de´favorable. A.1.3. Dans son me´moire en re´ponse, le reque´rant re´agit comme suit a` l’exception souleve´e : « on interpre`te ici les choses en ce sens que l’introduction d’un recours en annulation ne serait qu’une introduction d’un recours en annulation. Que le ou les articles incrimine´s ne pourraient pas eˆtre conteste´s pour eux-meˆmes dans le cadre d’une violation des articles 10 et 11 de la Constitution ». Quant au fond Position du reque´rant A.2.1. P. D’Hoker conside`re que les dispositions attaque´es sont contraires aux articles 10 et 11 de la Constitution. Il alle`gue que le vote qu’il exprime lors des e´lections « n’a pas la meˆme valeur, au niveau de l’apport de fait, selon que l’influence du ‘ vote de liste ’ s’applique ou non ». Il prend l’exemple d’un deuxie`me candidat ayant recueilli 182 voix de pre´fe´rence et d’un troisie`me ayant recueilli 183 voix de pre´fe´rence. Dans l’hypothe`se ou` 2 voix de liste sont encore a` attribuer, le deuxie`me candidat sera e´lu a` la place du troisie`me. Dans le cas d’un ve´ritable droit de vote ge´ne´ral simple, le troisie`me candidat serait e´lu puisqu’il a recueilli davantage de suffrages. Selon le reque´rant, cet exemple prouve qu’un candidat qui ne peut be´ne´ficier des votes de liste, a` cause de son classement sur la liste, n’obtient pas des chances e´gales. Selon le reque´rant, ceci n’est pas seulement contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution mais me´connaıˆt aussi la « volonte´ de l’e´lecteur » dont il est question dans les articles « 61, 67.1, 67.2, 116 et 162.1 » de la Constitution. Il y a en outre, selon lui, une infraction flagrante a` l’article 64 de la Constitution et, en particulier, a` la re`gle selon laquelle aucune autre condition d’e´ligibilite´ ne peut eˆtre requise. Il de´nonce le fait qu’en instaurant le « vote de liste », on introduit une « ope´ration e´lectorale indirecte » et que l’ordre des candidats sur la liste, qui est en fait neutre, est transforme´ en une condition supple´mentaire d’e´ligibilite´ en raison de « l’attribution selon le mode de´volutif », ainsi qu’il ressort de l’exemple pre´cite´. P. D’Hoker fait observer que l’attribution des bulletins de vote aux candidats dans l’ordre de pre´sentation sur la liste a lieu avant que les e´lus aient e´te´ de´signe´s. Si cette attribution avait lieu apre`s que les candidats ont e´te´ classe´s suivant le nombre de voix de pre´fe´rence recueillies, il n’y aurait pas d’inconstitutionnalite´, parce que les votes de liste n’auraient alors aucune influence sur leur classement mais seulement sur le chiffre d’e´ligibilite´ des listes respectives. « En d’autres termes, ceux qui e´mettent alors un vote de liste ne se de´clarent plus d’accord avec l’ordre de pre´sentation e´tabli par le parti mais se de´clarent alors d’accord avec l’ordre re´sultant du re´sultat du vote de l’ensemble des e´lecteurs de cette liste de´termine´e. » Ceci est alors effectivement conforme a` la Constitution, selon le reque´rant. A.2.2. P. D’Hoker soutient encore que les dispositions en cause sont e´galement contraires a` l’article 61 de la Constitution, qui dispose que les membres de la Chambre des repre´sentants sont e´lus directement. Il donne l’exemple d’une e´lection ou` trois partis ont recueilli chacun 500 votes de liste. Le premier parti obtient 2 sie`ges, le deuxie`me, 3 et le troisie`me, 6. Selon ses calculs, le premier parti a 500 votes de liste a` re´partir (500 x 2 : 2), le deuxie`me 750 (500 x 3 : 2) et le troisie`me 1.500 (500 x 6 : 2). « Cet exemple de´montre incontestablement que plus une liste obtient de sie`ges, plus l’influence des partis pe`se sur le re´sultat des e´lections et sur l’attribution des sie`ges. Il s’agit la` d’une ine´galite´ manifeste. » Selon le reque´rant, l’exemple de´montre que, par rapport a` la re´glementation ante´rieure, la nouvelle loi accroıˆt encore l’influence des partis sur le re´sultat e´lectoral et l’attribution des sie`ges. A.2.3. Le reque´rant souligne, pour terminer, un avantage supple´mentaire des e´lections sans influence du vote de liste. Pour lui, il est souhaitable que les e´lus soient le reflet des rapports sociaux et des sous-groupes, et notamment des femmes. La participation de ces sous-groupes est actuellement entrave´e par l’influence des partis. Ce n’est qu’en supprimant l’effet de´volutif du vote de liste que les divers sous-groupes auront re´ellement leur chance et que l’e´lecteur pourra exprimer sa volonte´ en toute liberte´, dans un cadre le´gal. « C’est donc uniquement le classement dans l’ordre de´croissant du nombre de votes de pre´fe´rence recueillis qui est susceptible de de´terminer l’ordre d’e´ligibilite´. » Position du Conseil des ministres et re´actions du reque´rant a` propos de celle-ci A.3.1. Le Conseil des ministres dresse un aperc¸u de la le´gislation relative aux e´lections provinciales et communales, spe´cialement en ce qui concerne l’effet de´volutif des votes de liste. Il de´clare que l’e´lecteur peut exprimer soit un vote de liste soit un ou plusieurs votes de pre´fe´rence. « Si l’e´lecteur adhe`re a` l’ordre de pre´sentation des candidats de la liste de son choix, il l’exprime seulement par un vote de liste. » « Si l’e´lecteur souhaite modifier l’ordre de pre´sentation des candidats de la liste de son choix, il e´met un ou plusieurs votes nominatifs (ou ‘ votes de pre´fe´rence ’) […]. » Lorsque l’e´lecteur exprime a` la fois un vote de liste et un ou plusieurs votes de pre´fe´rence, le vote de liste est conside´re´ comme inexistant.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.3.2. P. D’Hoker re´plique que la conception du Conseil des ministres selon laquelle l’e´lecteur qui exprime un vote de liste marque son accord sur l’ordre de pre´sentation des candidats est contraire a` l’article 64 de la Constitution : l’e´lecteur qui exprime un vote de liste s’en remet au re´sultat de cette liste, mais rien de plus. Le reque´rant souligne que la possibilite´ de « panacher » qui existait ante´rieurement (voter sur plusieurs listes) a e´te´ supprime´e au be´ne´fice d’un vote en faveur des partis. A.4.1. Le Conseil des ministres explique le de´roulement des ope´rations e´lectorales. Apre`s le de´pouillement du scrutin, le chiffre e´lectoral est e´tabli pour chaque liste, en comptant le nombre total de bulletins de vote e´mis en faveur de celle-ci (tant les votes de liste que les votes de pre´fe´rence). Les chiffres e´lectoraux sont divise´s respectivement par 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5, etc. conforme´ment au syste`me « Imperiali ». Chaque liste se voit attribuer autant de sie`ges que son chiffre e´lectoral a fourni de quotients e´gaux ou supe´rieurs au dernier quotient utile. A.4.2. Le reque´rant constate que c’est le syste`me « Imperiali » qui est utilise´ pour les e´lections communales, contrairement au syste`me « D’Hondt » utilise´ pour les e´lections des Chambres le´gislatives fe´de´rales, ce qui ne favorise pas la transparence. Il fait observer que le premier syste`me favorise les partis les plus grands. A.5.1. Le Conseil des ministres explique que lorsqu’il y a plus de candidats que de sie`ges pour une liste donne´e, il doit eˆtre tenu compte du nombre de voix obtenu pour de´terminer l’ordre des e´lus. Ante´rieurement, tous les votes de liste e´taient attribue´s aux candidats suivant l’ordre de leur pre´sentation sur la liste. Depuis l’entre´e en vigueur de la loi attaque´e, les votes de liste ne sont attribue´s, pour les e´lections provinciales et communales, qu’a` concurrence de la moitie´ du total de ceux-ci. En re´duisant de moitie´ l’effet de´volutif des votes de liste, le le´gislateur a voulu diminuer le poids du vote de liste, de manie`re que l’influence du vote nominal soit accrue. Le Conseil des ministres explique dans le de´tail et par des exemples comment les votes de liste sont attribue´s aux candidats dans l’ordre de leur pre´sentation, compte tenu du « chiffre d’e´ligibilite´ » (chiffre e´lectoral multiplie´ par le nombre de sie`ges obtenus, divise´ par le nombre de sie`ges obtenus plus 1). A.5.2. Le reque´rant re´plique que l’usage syste´matique de l’expression « les votes de liste attribue´s seulement a` concurrence de la moitie´ du total de ceux-ci » est une tromperie consciente et organise´e pour de´tourner l’attention du mode de calcul utilise´. A.6.1. Le Conseil des ministres de´clare pouvoir de´montrer que la volonte´ de l’e´lecteur n’est nullement limite´e de manie`re injustifie´e par l’attribution, dans l’ordre de pre´sentation de la liste, des voix provenant du « re´servoir » des votes de liste. Autrement dit, la volonte´ de l’e´lecteur n’est nullement limite´e d’une manie`re qui serait contraire au principe d’e´galite´ et de non-discrimination. A.6.2. Le reque´rant se demande qui de´terminera si « l’e´lecteur n’est nullement limite´ de manie`re injustifie´e » et si « un peu faux n’est pas faux ». Selon lui, des principes constitutionnels sont ici subordonne´s a` des inte´reˆts purement partisans. A.7.1. Le Conseil des ministres de´clare que les cate´gories de personnes a` propos desquelles une ine´galite´ est alle´gue´e doivent eˆtre comparables. C’est le cas en l’espe`ce : il s’agit en effet de personnes qui se trouvent totalement dans la meˆme situation, e´tant donne´ qu’elles sont candidates sur la liste d’un meˆme parti politique pour les e´lections provinciales et communales. Selon le Conseil des ministres, l’ordre de pre´sentation des candidats sur la liste constitue un crite`re objectif de distinction pour l’attribution des voix provenant du « re´servoir » des votes de liste. A.7.2. Pour la partie reque´rante, la the`se du Conseil des ministres va totalement a` l’encontre de l’article 64 de la Constitution. A.8.1. Le Conseil des ministres soutient que l’objectif principal qui fonde la distinction conteste´e est lie´ a` la plate-forme ide´ologique d’un parti. La direction du parti de´cide alors qui est le plus a` meˆme d’exprimer cette plate-forme, ce qui se traduit par le classement des candidats. Compte tenu de l’effet de´volutif des votes de liste, limite´ a` la moitie´ des votes de liste exprime´s, le parti peut orienter quelque peu l’e´lection de candidats de´termine´s. Le vote en case de teˆte offre e´galement la possibilite´ a` l’e´lecteur de se rallier a` une ide´ologie de´termine´e plutoˆt qu’a` une personne ou a` une autre. Il en est d’autant plus ainsi lorsque l’e´lecteur ne connaıˆt pas personnellement les candidats d’un parti. A.8.2. P. D’Hoker re´plique qu’il existe de´ja` toute une se´rie de possibilite´s pour les partis d’exprimer leur doctrine. A.9.1. Selon le Conseil des ministres, la distinction instaure´e contribue de manie`re ade´quate a` atteindre l’objectif pre´cite´. En pratique, les premiers candidats sur la liste sont quasiment toujours e´lus. Le parti a donc bien une certaine influence sur la composition de son futur groupe, e´tant donne´ qu’il peut partiellement de´terminer qui sera e´lu. A.9.2. Le reque´rant souligne que l’attribution de suffrages provenant des votes de liste constitue, selon le Conseil des ministres, un moyen efficace pour influencer les e´lections. « On ne saurait imaginer description plus claire d’une infraction a` l’article 64 de la Constitution. Il y a de`s lors contradiction avec le principe d’e´galite´ tel qu’il figure aux articles 10 et 11 de la Constitution ». A.10.1. Le Conseil des ministres affirme qu’il existe un rapport raisonnable entre les moyens utilise´s et l’objectif poursuivi. L’e´lecteur connaıˆt les effets du vote en case de teˆte et c’est donc volontairement qu’il adhe`re explicitement a` l’ordre de pre´sentation de la liste. Il n’y est pas oblige´ et peut au contraire modifier l’ordre de pre´sentation en attribuant des votes de pre´fe´rence. Le poids effectif de la voix de pre´fe´rence est fonction du nombre d’autres e´lecteurs qui e´mettent un vote en case de teˆte. Le Conseil des ministres fait observer que la Cour ne juge pas si la mesure le´gislative est opportune ou souhaitable ni ne ve´rifie si d’autres mesures permettraient d’atteindre l’objectif poursuivi. Les mesures de rechange sugge´re´es par le reque´rant, a` savoir la suppression de l’effet de´volutif du vote de liste ou l’attribution des votes de liste apre`s que les candidats ont e´te´ classe´s suivant l’ordre du nombre de voix de pre´fe´rence obtenues, sont sans objet pour la de´cision de la Cour. A.10.2. Le reque´rant re´pond qu’il ne s’agit pas en l’espe`ce d’appre´cier le caracte`re opportun ou souhaitable mais seulement de constater qu’un texte de loi n’est pas conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution. Le le´gislateur doit agir dans le cadre des re`gles constitutionnelles existantes. Des de´rogations qui visent uniquement a` renforcer les partis au lieu de l’inte´reˆt ge´ne´ral doivent eˆtre re´prouve´es.
5559
5560
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.11.1. Le Conseil des ministres souligne que la proce´dure d’attribution des votes de liste est maintenue, mais que ces votes ne sont plus attribue´s qu’a` concurrence de la moitie´. Il souligne e´galement que lorsque l’e´lecteur exprime, sur une meˆme liste, un vote de liste et des votes de pre´fe´rence, le bulletin de vote n’est pas nul mais il est alors donne´ priorite´ aux voix de pre´fe´rence. Le Conseil des ministres fait encore observer qu’il ressort d’une e´tude re´cente que les e´lecteurs, lors des e´lections communales, usent principalement du vote de pre´fe´rence et que ceci sera probablement encore davantage le cas, suite a` la re´duction de moitie´ de l’effet de´volutif du vote de liste. A.11.2. Le reque´rant constate que davantage de votes de pre´fe´rence sont exprime´s, lors des e´lections communales, en raison de la plus petite distance sociale entre l’e´lecteur et les candidats. Pour lui, l’attribution des votes de liste est en fait superflue. Les partis politiques ont pour mission de re´duire la distance sociale ou d’accroıˆtre la participation de l’e´lecteur, au lieu de maintenir cette grande distance sociale par des manipulations inconstitutionnelles des votes de liste. A.12.1. En ordre extreˆmement subsidiaire, le Conseil des ministres demande a` la Cour de tenir compte du caracte`re e´volutif de la le´gislation attaque´e. Il renvoie a` l’accord de gouvernement du 7 juillet 1999, dans lequel il est dit : « Dans le syste`me e´lectoral actuel, le vote en case de teˆte privile´gie les candidats qui occupent les meilleures places sur la liste. Cet effet de´volutif du vote en case de teˆte enle`ve au citoyen une part de sa faculte´ de choix et de son pouvoir de controˆle. » Le Conseil des ministres fait observer que l’effet de´volutif du vote en case de teˆte existe de´ja` depuis l’entre´e en vigueur de la loi e´lectorale provinciale et communale et que le le´gislateur e´tait d’avis qu’il n’e´tait pas souhaitable de supprimer d’un seul coup l’influence limite´e que les partis ont encore sur la de´signation des e´lus (probables). Un amendement visant a` supprimer l’attribution des votes de liste n’a pas e´te´ accepte´. A.12.2. Le reque´rant constate que le Conseil des ministres, en citant le passage pre´cite´ de l’accord de gouvernement, reconnaıˆt incontestablement que l’effet de´volutif du vote de liste est contraire a` la Constitution. Il ressort de l’accord de gouvernement que la volonte´ de supprimer cette inconstitutionnalite´ est pre´sente. -BObjet du recours B.1. Le reque´rant demande l’annulation partielle des articles 3, 7 et 9 de la loi du 26 juin 2000 visant a` re´duire de moitie´ l’effet de´volutif des votes exprime´s en case de teˆte et a` supprimer la distinction entre candidats titulaires et candidats supple´ants pour l’e´lection des conseils provinciaux et communaux et du Parlement europe´en. L’article 3 fait partie du chapitre II de cette loi, qui contient les modifications apporte´es a` la loi du 19 octobre 1921 organique des e´lections provinciales. L’article 3 de la loi du 26 juin 2000 dispose (les dispositions attaque´es figurent en italiques) : « A l’article 21 de la meˆme loi, remplace´ par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, sont apporte´es les modifications suivantes : 1° le § 1er est remplace´ par la disposition suivante : ‘ § 1er. Lorsque le nombre des candidats d’une liste est e´gal a` celui des sie`ges revenant a` la liste, ces candidats sont tous e´lus. Lorsque le premier de ces nombres est supe´rieur au second, les sie`ges sont confe´re´s aux candidats dans l’ordre de´croissant du nombre de voix qu’ils ont obtenues. En cas de parite´ de voix, l’ordre de pre´sentation pre´vaut. Pre´alablement a` la de´signation des e´lus, le bureau principal de district proce`de a` l’attribution individuelle aux candidats de la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation. Cette moitie´ s’e´tablit en divisant par deux le produit re´sultant de la multiplication du nombre des bulletins marque´s en teˆte de liste, vise´s a` l’article 9quinquies, § 3, aline´a 2, 1°, par le nombre des sie`ges obtenus par cette liste. L’attribution vise´e a` l’aline´a pre´ce´dent se fait d’apre`s un mode de´volutif. Les bulletins a` attribuer sont ajoute´s aux suffrages nominatifs obtenus par le premier candidat de la liste, a` concurrence de ce qui est ne´cessaire pour atteindre le chiffre d’e´ligibilite´ spe´cifique a` chaque liste. L’exce´dent, s’il y en a, est attribue´ dans une mesure semblable, au deuxie`me candidat, puis au troisie`me, et ainsi de suite, jusqu’a` ce que la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation, telle qu’elle est de´termine´e a` l’aline´a pre´ce´dent, soit e´puise´e. Le chiffre d’e´ligibilite´ spe´cifique a` chaque liste s’obtient en divisant par le nombre des sie`ges revenant a` la liste, majore´ d’une unite´, le produit re´sultant de la multiplication du chiffre e´lectoral de la liste, tel qu’il est de´termine´ a` l’article 18bis, par le nombre des sie`ges attribue´s a` celle-ci. Lorsque le nombre des candidats d’une liste est infe´rieur a` celui des sie`ges qui lui reviennent, ces candidats sont tous e´lus et les sie`ges en surplus sont attribue´s conforme´ment a` l’article 19, § 2, aline´a 4. ’; 2° il est inse´re´ un § 1erbis (nouveau), re´dige´ comme suit : ‘ § 1erbis. Les e´ventuelles de´cimales du quotient que l’on obtient d’une part, en effectuant l’ope´ration vise´e au § 1er, aline´a 2, et d’autre part, en effectuant l’ope´ration vise´e au § 1er, aline´a 4, sont arrondies a` l’unite´ supe´rieure, qu’elles atteignent ou non 0,50. ’; 3° le § 2 est remplace´ par la disposition suivante : ‘ § 2. Dans chaque liste dont un ou plusieurs candidats sont e´lus conforme´ment au § 1er, les candidats non e´lus qui ont obtenu le plus grand nombre de voix, ou, en cas de parite´ de voix, dans l’ordre d’inscription au bulletin de vote, sont de´clare´s premier, deuxie`me, troisie`me supple´ant et ainsi de suite. Pre´alablement a` leur de´signation, le bureau principal de district, ayant de´signe´ les e´lus, proce`de a` une nouvelle attribution individuelle aux candidats non e´lus de la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation, telle qu’elle est de´termine´e au § 1er, aline´a 2, cette attribution se faisant de la meˆme manie`re que pour la de´signation des e´lus, mais en commenc¸ant par le premier des candidats non e´lus, dans l’ordre d’inscription au bulletin de vote. ’ ».
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Les articles 7 et 9 figurent au chapitre III de la loi, lequel contient des modifications a` la loi e´lectorale communale coordonne´e le 4 aouˆt 1932. L’article 7 dispose (les dispositions attaque´es figurent en italiques) : « L’article 57 de la meˆme loi, modifie´ par la loi du 5 juillet 1976, est remplace´ par la disposition suivante : ‘ Art. 57. Lorsque le nombre des candidats d’une liste est e´gal a` celui des sie`ges revenant a` la liste, ces candidats sont tous e´lus. Lorsque le premier de ces nombres est supe´rieur au second, les sie`ges sont confe´re´s aux candidats dans l’ordre de´croissant du nombre de voix qu’ils ont obtenues. En cas de parite´ de voix, l’ordre de pre´sentation pre´vaut. Pre´alablement a` la de´signation des e´lus, le bureau principal proce`de a` l’attribution individuelle aux candidats de la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation. Cette moitie´ s’e´tablit en divisant par deux le produit re´sultant de la multiplication du nombre des bulletins marque´s en teˆte de liste, vise´s a` l’article 50, § 1er, aline´a 2, 1°, par le nombre des sie`ges obtenus par cette liste. L’attribution vise´e a` l’aline´a pre´ce´dent se fait d’apre`s un mode de´volutif. Les bulletins a` attribuer sont ajoute´s aux suffrages nominatifs obtenus par le premier candidat de la liste, a` concurrence de ce qui est ne´cessaire pour atteindre le chiffre d’e´ligibilite´ spe´cifique a` chaque liste. L’exce´dent, s’il y en a, est attribue´ dans une mesure semblable, au deuxie`me candidat, puis au troisie`me, et ainsi de suite, jusqu’a` ce que la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation, telle qu’elle est de´termine´e a` l’aline´a pre´ce´dent, soit e´puise´e. Le chiffre d’e´ligibilite´ spe´cifique a` chaque liste s’obtient en divisant par le nombre des sie`ges attribue´s a` la liste, majore´ d’une unite´, le produit re´sultant de la multiplication du chiffre e´lectoral de la liste, tel qu’il est de´termine´ a` l’article 55, par le nombre des sie`ges attribue´s a` celle-ci. Lorsque le nombre de candidats d’une liste est infe´rieur a` celui des sie`ges qui lui reviennent, ces candidats sont tous e´lus et les sie`ges en surplus sont attribue´s conforme´ment a` l’article 56, aline´a 3. ’ ». L’article 9 dispose (les dispositions attaque´es figurent en italiques) : « L’article 58 de la meˆme loi, modifie´ par la loi ordinaire du 16 juillet 1993, est remplace´ par la disposition suivante : ‘ Art. 58. Dans chaque liste dont un ou plusieurs candidats sont e´lus conforme´ment a` l’article 57, les candidats non e´lus qui ont obtenu le plus grand nombre de voix, ou en cas de parite´ de voix, dans l’ordre d’inscription au bulletin de vote, sont de´clare´s premier, deuxie`me, troisie`me supple´ant et ainsi de suite. Pre´alablement a` leur de´signation, le bureau principal, ayant de´signe´ les e´lus, proce`de a` une nouvelle attribution individuelle aux candidats non e´lus de la moitie´ du nombre des votes favorables a` l’ordre de pre´sentation, telle qu’elle est de´termine´e a` l’article 57, aline´a 2, cette attribution se faisant de la meˆme manie`re que pour la de´signation des e´lus, mais en commenc¸ant par le premier des candidats non e´lus, dans l’ordre d’inscription au bulletin de vote. ’ ». La loi du 27 de´cembre 2000 « comple´tant la loi du 26 juin 2000 visant a` re´duire de moitie´ l’effet de´volutif des votes exprime´s en case de teˆte et a` supprimer la distinction entre candidats titulaires et candidats supple´ants pour l’e´lection des conseils provinciaux et communaux et du Parlement europe´en » (Moniteur belge, 24 janvier 2001, errata, 3 fe´vrier 2001) ne contient aucune modification des dispositions pre´sentement attaque´es et n’a pas d’incidence sur l’actuel recours. Quant a` la recevabilite´ B.2.1. Le reque´rant se plaint, en sa qualite´ de citoyen belge, de ce que le poids de son vote est influence´ par l’attribution des votes de liste aux candidats qui figurent en ordre utile a` cette fin sur la liste du parti pour lequel ils sont candidats aux e´lections provinciales et communales. B.2.2. Le Conseil des ministres excipe de l’irrecevabilite´ du recours au motif que le reque´rant n’a aucun inte´reˆt a` celui-ci. Le Conseil des ministres fait observer qu’en cas d’annulation des dispositions attaque´es, le re´gime qui existait ante´rieurement sera a` nouveau en vigueur, et qu’en vertu de ce re´gime, l’effet de´volutif des votes de liste joue pleinement et n’est donc pas re´duit de moitie´, ce qui, du point de vue du reque´rant, serait plus de´favorable. B.2.3. La loi attaque´e se rapporte au droit de vote. Le droit de vote est le droit politique fondamental de la de´mocratie repre´sentative. Tout e´lecteur a un inte´reˆt a` demander l’annulation des dispositions de ladite loi e´lectorale susceptibles d’affecter le poids de son vote. La circonstance que l’effet de´volutif des votes de liste soit re´duit de moitie´ et que celui-ci s’appliquerait a` nouveau pleinement dans le cas d’une e´ventuelle annulation n’enle`ve rien a` l’inte´reˆt du reque´rant, qui peut espe´rer obtenir ainsi une nouvelle chance de voir re´gle´e plus favorablement la situation qu’il de´nonce. B.2.4. La partie reque´rante justifie de l’inte´reˆt requis. Quant au fond B.3.1. Le reque´rant invoque la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combine´s ou non avec d’autres dispositions constitutionnelles relatives au droit de vote et en particulier avec les articles 61, 64, 67, §§ 1er et 2, 116 et 162. B.3.2. En tant que le moyen invite a` un controˆle direct au regard des articles 61, 64, 67, §§ 1er et 2, 116 et 162 de la Constitution, inde´pendamment de la question de la compatibilite´ avec les articles 10 et 11 de celle-ci, la Cour n’est pas compe´tente pour en connaıˆtre. B.3.3. Meˆme combine´ avec l’alle´gation d’une violation des articles 10 et 11 de la Constitution, l’argument pris de la violation des articles 61, 64, 67, §§ 1er et 2, et 116 de la Constitution n’est pas pertinent en l’espe`ce, e´tant donne´ que ces derniers articles ne concernent pas les e´lections provinciales et communales dont traitent les dispositions attaque´es. Par ailleurs, il n’est pas explique´ en quoi la re´glementation attaque´e pourrait violer les articles 10 et 11 de la Constitution lus conjointement avec l’article 162 de celle-ci, lequel dispose que le le´gislateur doit consacrer l’application du principe de l’e´lection directe des membres des conseils provinciaux et communaux. B.3.4. La Cour se limite par conse´quent a` un controˆle au regard des articles 10 et 11 de la Constitution. B.4. Le reque´rant soutient que les dispositions attaque´es violent le principe constitutionnel d’e´galite´ et de non-discrimination en ce que les candidats qui ne peuvent be´ne´ficier de l’effet de´volutif des votes de liste, en raison de leur place sur la liste, n’ont pas les meˆmes chances d’eˆtre e´lus.
5561
5562
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE B.5. L’effet de´volutif des votes de liste conduit a` une diffe´rence de traitement des candidats et, partant, des e´lecteurs favorables a` des candidats de´termine´s, en fonction de leur ordre de pre´sentation sur la liste : leurs chances d’eˆtre e´lus ne de´pendent pas uniquement du nombre de votes de pre´fe´rence exprime´s directement en leur faveur mais, le cas e´che´ant, de leur place sur la liste. B.6. En adoptant les dispositions attaque´es, le le´gislateur visait a` « accorder plus de pouvoir au citoyen qui sera en mesure, mieux que ce n’est le cas actuellement, de de´terminer qui le repre´sentera pour assumer la de´fense de ses inte´reˆts » (Doc. parl., Chambre, 1999-2000, Doc. 50 0666/003, p. 3). Tout comme le projet d’un syste`me similaire pour les e´lections des Chambres le´gislatives fe´de´rales et du Conseil de la Communaute´ germanophone, le projet qui est devenu le re´gime pre´sentement attaque´ tendait a` : « re´duire de moitie´ l’impact des votes exprime´s en case de teˆte en manie`re telle que la de´volution des sie`ges au sein d’une meˆme liste se fera en tenant compte davantage du nombre de voix de pre´fe´rence obtenues par les divers candidats de la liste. Une plus grande e´galite´ de chances entre candidats en re´sultera et contribuera a` re´activer le de´bat d’ide´es auquel aspire le citoyen. Suivant le syste`me propose´, les votes de liste favorables a` l’ordre de pre´sentation continuent a` eˆtre comptabilise´s pour le calcul du chiffre e´lectoral de la liste mais ne sont pris en conside´ration qu’a` concurrence de la moitie´ pour les ope´rations de de´volution des sie`ges entre les candidats de la liste » (ibid., Doc. 50 0666/001, pp. 3-4, et Doc. 50 0667/001, p. 3). Il ressort en outre des travaux pre´paratoires que la re`gle adopte´e repose sur un compromis entre les partisans et les adversaires du syste`me de de´volution des votes de liste (ibid., Doc. 50 0666/003, pp. 8-11). B.7. D’une part, la logique d’un syste`me qui opte pour le suffrage universel peut inciter le le´gislateur a` donner un maximum d’influence a` chaque e´lecteur. D’autre part, l’adhe´sion au programme d’une liste peut eˆtre conside´re´e comme un signe d’attention particulie`re aux proble`mes politiques qui forment l’enjeu des e´lections. Il appartient au le´gislateur, dans les limites de´finies par la Constitution, de de´terminer quand et comment les e´lections seront organise´es. Il appartient seulement a` la Cour de ve´rifier si le choix ope´re´ par le le´gislateur est ou non discriminatoire. B.8. La diffe´rence de traitement de´nonce´e repose sur un crite`re objectif : la place occupe´e par les candidats sur la liste et l’attribution de la moitie´ des votes de liste, compte tenu du chiffre d’e´ligibilite´ en fonction du nombre de sie`ges obtenus par cette liste et compte tenu du nombre de votes de liste attribuables dont chaque candidat effectif et supple´ant a besoin pour eˆtre e´lu. Ce crite`re de distinction est pertinent au regard de l’objectif du le´gislateur de diminuer l’influence des partis sur les chances des candidats. Enfin, la mesure n’a pas d’effets disproportionne´s pour l’e´lecteur car celui-ci a, en tout e´tat de cause, la possibilite´ de s’exprimer par des votes nominatifs. B.9. Le moyen n’est pas fonde´. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononce´ en langue ne´erlandaise, en langue franc¸aise et en langue allemande, conforme´ment a` l’article 65 de la loi spe´ciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d’arbitrage, a` l’audience publique du 30 janvier 2002. Le greffier, Le pre´sident, P.-Y. Dutilleux. H. Boel.
SCHIEDSHOF D. 2002 — 574
[C − 2002/21026] Urteil Nr. 25/2002 vom 30. Januar 2002
Gescha¨ftsverzeichnisnummer 2027 In Sachen: Klage auf Nichtigerkla¨rung der Artikel 3, 7 und 9 des Gesetzes vom 26. Juni 2000 zur Verringerung des Devolutiveffekts der Listenstimmen um die Ha¨lfte und zur Abschaffung des Unterschieds zwischen ordentlichen Kandidaten und Ersatzkandidaten fu¨r die Provinzial- und Gemeindewahlen und fu¨r die Wahl des Europa¨ischen Parlaments, erhoben von P. D’Hoker. Der Schiedshof, zusammengesetzt aus den Vorsitzenden A. Arts und M. Melchior, den Richtern L. Franc¸ois, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe und J.-P. Moerman, und dem emeritierten Vorsitzenden H. Boel gema¨ß Artikel 60bis des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 u¨ber den Schiedshof, unter Assistenz des Kanzlers P.-Y. Dutilleux, unter dem Vorsitz des emeritierten Vorsitzenden H. Boel, verku¨ndet nach Beratung folgendes Urteil: I. Gegenstand der Klage Mit einer Klageschrift, die dem Hof mit am 8. September 2000 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 11. September 2000 in der Kanzlei eingegangen ist, erhob P. D’Hoker, wohnhaft in 9850 Nevele, Biebuyckstraat 14, Klage auf Nichtigerkla¨rung der Artikel 3, 7 und 9 des Gesetzes vom 26. Juni 2000 zur Verringerung des Devolutiveffekts der Listenstimmen um die Ha¨lfte und zur Abschaffung des Unterschieds zwischen ordentlichen Kandidaten und Ersatzkandidaten fu¨r die Provinzial- und Gemeindewahlen und fu¨r die Wahl des Europa¨ischen Parlaments (vero¨ffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 14. Juli 2000, erste Ausgabe, mit Berichtigung im Belgischen Staatsblatt vom 4. August 2000). Mit derselben Klageschrift wurde ebenfalls die einstweilige Aufhebung der vorgenannten Gesetzesbestimmungen beantragt. In seinem Urteil Nr. 110/2000 vom 31. Oktober 2000 (vero¨ffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 8. Februar 2001) hat der Hof die Klage auf einstweilige Aufhebung zuru¨ckgewiesen.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE II. Verfahren Durch Anordnung vom 11. September 2000 hat der amtierende Vorsitzende gema¨ß den Artikeln 58 und 59 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 u¨ber den Schiedshof die Richter der Besetzung bestimmt. Die referierenden Richter haben Artikel 71 bzw. 72 des organisierenden Gesetzes im vorliegenden Fall nicht fu¨r anwendbar erachtet. Die Klage wurde gema¨ß Artikel 76 des organisierenden Gesetzes mit am 13. Oktober 2000 bei der Post aufgegebenen Einschreibebriefen notifiziert. Die durch Artikel 74 des organisierenden Gesetzes vorgeschriebene Bekanntmachung erfolgte im Belgischen Staatsblatt vom 20. Oktober 2000. Der Ministerrat, Wetstraat 16, 1000 Bru¨ssel, hat mit am 27. November 2000 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief einen Schriftsatz eingereicht. Dieser Schriftsatz wurde gema¨ß Artikel 89 des organisierenden Gesetzes mit am 31. Januar 2001 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief notifiziert. Die klagende Partei hat mit am 16. Februar 2001 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief einen Erwiderungsschriftsatz eingereicht. Durch Anordnungen vom 28. Februar 2001 und vom 28. Juni 2001 hat der Hof die fu¨r die Urteilsfa¨llung vorgesehene Frist bis zum 8. September 2001 bzw. 8. Ma¨rz 2002 verla¨ngert. Durch Anordnungen vom 20. Ma¨rz 2001 bzw. vom 22. Mai 2001 hat der Hof die Besetzung um die Richter A. Alen und J.-P. Moerman erga¨nzt. Durch Anordnung vom 30. Mai 2001 hat der Vorsitzende H. Boel die Rechtssache dem vollza¨hlig tagenden Hof vorgelegt. Durch Anordnung vom selben Tag hat der Hof die Rechtssache fu¨r verhandlungsreif erkla¨rt und den Sitzungstermin auf den 20. Juni 2001 anberaumt. Diese Anordnung wurde den Parteien und deren Rechtsanwa¨lten mit am 31. Mai 2001 bei der Post aufgegebenen Einschreibebriefen notifiziert. Auf der o¨ffentlichen Sitzung vom 20. Juni 2001 - erschienen . P. D’Hoker, perso¨nlich, . RA M. Gelders, ebenfalls loco RA D. D’Hooghe, in Bru¨ssel zugelassen, fu¨r den Ministerrat, - haben die referierenden Richter A. Arts und J.-P. Moerman Bericht erstattet, - wurden die vorgenannten Parteien angeho¨rt, - wurde die Rechtssache zur Beratung gestellt. Das Verfahren wurde gema¨ß den Artikeln 62 ff. des organisierenden Gesetzes, die sich auf den Sprachengebrauch vor dem Hof beziehen, gefu¨hrt. III. In rechtlicher Beziehung -AIn bezug auf de Zula¨ssigkeit A.1.1. P. D’Hoker beantragt in seiner Eigenschaft als belgischer Staatsbu¨rger die Nichtigerkla¨rung der Artikel 3, 7 und 9 des Gesetzes vom 26. Juni 2000, insbesondere in bezug auf die Zuerkennung von Stimmen an die Kandidaten unter Beru¨cksichtigung ihrer Reihenfolge auf der Liste der Partei, fu¨r die sie fu¨r die Provinzial- und Gemeinderatswahlen kandidieren. A.1.2. Der Ministerrat fu¨hrt an, die Klage sei in Ermangelung eines Interesses an der Nichtigerkla¨rung der angefochtenen Bestimmungen nicht zula¨ssig; im Falle der Nichtigerkla¨rung wa¨re na¨mlich die vorherige Regelung anwendbar, bei der die Listenstimmen voll wirksam seien und somit nicht halbiert wu¨rden, was vom Standpunkt des Kla¨gers aus nachteiliger sei. A.1.3. In seinem Erwiderungsschriftsatz reagiert der Kla¨ger wie folgt auf diese Einrede: «Hier wird die Auslegung angefu¨hrt, daß das Einreichen einer Klage auf Nichtigerkla¨rung lediglich bedeuten wu¨rde, eine Klage auf Annullierung einzureichen, daß der oder die angefochtenen Artikel an sich nicht im Rahmen eines Verstoßes gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Frage gestellt werden ko¨nnten». Zur Hauptsache Standpunkt des Kla¨gers A.2.1. P. D’Hoker vertritt den Standpunkt, die angefochtenen Bestimmungen verstießen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung. Er fu¨hrt an, daß seine bei Wahlen abgegebene Stimme «faktisch nicht gleichwertig sei, je nachdem, ob der Einfluß der ’ Listenstimme ’ anwendbar sei oder nicht». Er fu¨hrt das Beispiel eines zweiten Kandidaten mit 182 Vorzugsstimmen und eines dritten mit 183 Vorzugsstimmen an. Falls noch zwei Listenstimmen zuzuweisen seien, sei der zweite Kandidat anstelle des dritten gewa¨hlt. Im Fall eines echten allgemeinen einfachen Wahlrechts wu¨rde der dritte Kandidat gewa¨hlt sein, weil er mehr Stimmen erhalten habe. Nach Ansicht des Kla¨gers verdeutliche dieses Beispiel, daß ein Kandidat, der aufgrund seines Platzes in der Reihenfolge der Liste nicht in den Vorteil der sogenannten Listenstimmen gelangen ko¨nne, nicht die gleichen Chancen erhalte. Nach seinem Dafu¨rhalten verstoße dies nicht nur gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, sondern werde auch der «Wa¨hlerwille» im Sinne der «Artikel 61, 67.1, 67.2, 116 und 162.1» der Verfassung mißachtet. Daru¨ber hinaus liege nach seinem Dafu¨rhalten ein flagranter Verstoß gegen Artikel 64 der Verfassung vor, insbesondere gegen die Regel, daß keine andere Bedingung fu¨r die Wa¨hlbarkeit gestellt werden ko¨nne. Er bema¨ngelt, daß durch die Einfu¨hrung der «Listenstimme» ein «indirekter Wahlvorgang» eingefu¨hrt werde und daß die von ihrer Beschaffenheit her neutrale Reihenfolge der Kandidaten auf einer Liste wegen des «Devolutiveffektes» in eine zusa¨tzliche Bedingung der Wa¨hlbarkeit umgewandelt werde, wie es das vorstehend angefu¨hrte Beispiel verdeutliche. P. D’Hoker bemerkt, daß die Zuweisung der Stimmzettel an die Kandidaten in der auf der Liste angegebenen Reihenfolge vor der Bezeichnung der Gewa¨hlten erfolge. Wenn die Zuweisung nach der Einordnung der Kandidaten entsprechend ihrer Anzahl Vorzugsstimmen erfolgen wu¨rde, la¨ge keine Verfassungswidrigkeit vor, da die Listenstimmen dann keinen Einfluß auf ihre Reihenfolge mehr ha¨tten, sondern lediglich auf die Wa¨hlbarkeitsziffer der jeweiligen Listen. «Mit anderen Worten, derjenige, der dann eine Listenstimme abgibt, erkla¨rt sich nicht mehr mit der von der Partei vorgesehenen Reihenfolge einverstanden, sondern mit der Reihenfolge, die sich aus dem Stimmenergebnis aller Wa¨hler fu¨r diese bestimmte Liste ergibt.» Dies entspreche dann nach Ansicht des Kla¨gers der Verfassung.
5563
5564
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.2.2. P. D’Hoker fu¨hrt ferner an, daß die angefochtenen Bestimmungen auch gegen Artikel 61 der Verfassung verstießen, wonach die Mitglieder der Abgeordnetenkammer direkt gewa¨hlt wu¨rden. Er fu¨hrt das Beispiel einer Wahl mit drei Parteien mit jeweils 500 Listenstimmen an. Die erste Partei erhalte zwei Sitze, die zweite drei und die dritte sechs. Nach seiner Berechnung habe die erste Partei 500 Listenstimmen zu verteilen (500 x 2: 2), die zweite 750 (500 x 3: 2) und die dritte 1500 (500 x 6: 2). «Dieses Beispiel zeigt unwiderlegbar, daß der Einfluß der Parteien auf den Wahlausgang und die Sitzzuweisung um so gro¨ßer ist, je mehr Sitze eine Liste erha¨lt. Dies ist offensichtlich ungerecht.» Das Beispiel zeige nach Ansicht des Kla¨gers, daß das neue Gesetz den Einfluß der Parteien auf den Wahlausgang und die Sitzzuweisung im Vergleich zur vorherigen Regelung noch versta¨rke. A.2.3. Der Kla¨ger verweist schließlich auf einen zusa¨tzlichen Vorteil von Wahlen ohne Einfluß der Listenstimme. Es sei wu¨nschenswert, daß die Gewa¨hlten ein Spiegelbild der gesellschaftlichen Verha¨ltnisse und Untergruppen, unter anderem der Frauen, darstellten. Die Beteiligung dieser Untergruppen werde nun erschwert durch den Einfluß der Parteien. Nur wenn der Devolutiveffekt der Listenstimme abgeschafft werde, erhielten die verschiedenen Untergruppen eine tatsa¨chliche Chance und ko¨nne der Wa¨hler seinen Willen in aller Freiheit in einem gesetzlichen Rahmen a¨ußern. «Die Reihenfolge der Wa¨hlbarkeit kann folglich alleine durch die Einstufung in abnehmender Reihenfolge der erhaltenen Anzahl Vorzugsstimmen festgelegt werden.» Standpunkt des Ministerrates und Reaktionen des Kla¨gers darauf ¨ bersicht der Gesetzgebung u¨ber Provinzialrats- und Gemeinderatswahlen, A.3.1. Der Ministerrat gibt eine U insbesondere in bezug auf den Devolutiveffekt der Listenstimmen. Er erkla¨rt, daß der Wa¨hler entweder eine Listenstimme oder eine oder mehrere Vorzugsstimmen abgeben ko¨nne. «Ist der Wa¨hler mit der Vorschlagsreihenfolge der Kandidaten auf der Liste seiner Wahl einverstanden, gibt er seine Stimme ausschließlich im Kopffeld u¨ber der betreffenden Liste ab [...].» «Wenn der Wa¨hler die Reihenfolge, in der die Kandidaten auf der von ihm gewa¨hlten Liste stehen, aba¨ndern mo¨chte, gibt er eine oder mehrere Namensstimmen (oder ’ Vorzugsstimmen ’) ab [...].» Wenn der Wa¨hler gleichzeitig eine Listenstimme und eine oder mehrere Vorzugsstimmen abgebe, gelte die Listenstimme als nicht vorhanden. A.3.2. P. D’Hoker erwidert, die Auffassung des Ministerrates, daß derjenige, der eine Listenstimme abgebe, mit der Reihenfolge der Kandidaten einverstanden sei, verstoße gegen Artikel 64 der Verfassung; ein Wa¨hler, der eine Listenstimme abgebe, finde sich mit dem Ergebnis der Liste ab, mehr nicht. Der Kla¨ger verweist darauf, daß das fru¨here «Panaschieren» (Stimmen auf mehreren Listen) abgeschafft worden sei zugunsten der Stimmabgabe fu¨r Parteien. A.4.1. Der Ministerrat erla¨utert den Verlauf der Wahlvorga¨nge. Nach der Ausza¨hlung der Stimmen werde die Stimmziffer oder Wahlziffer fu¨r jede der Listen durch Za¨hlen der gesamten Anzahl Stimmzettel fu¨r eine Liste (sowohl Listenstimmen als auch Vorzugsstimmen) ermittelt. Die Wahlziffern wu¨rden jeweils geteilt durch 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5, usw. gema¨ß dem «Imperiali»-System. Jede Liste erhalte so viele Sitze, wie ihre Stimmziffer gleiche oder ho¨here Quotienten als der letzte Quotient ergeben habe. A.4.2. Der Kla¨ger stellt fest, daß fu¨r die Gemeinderatswahlen das «Imperiali»-System angewandt werde, im Gegensatz zum «d’Hondt’schen» System fu¨r die Wahlen der fo¨deralen gesetzgebenden Kammern, und dies sei fu¨r die Durchsichtigkeit nicht fo¨rderlich. Er bemerkt, das erstgenannte System bevorteile die gro¨ßten Parteien. A.5.1. Der Ministerrat erkla¨rt, daß in dem Fall, wo es mehr Kandidaten als Sitze fu¨r eine bestimmte Liste gebe, die Anzahl erzielter Stimmen zu beru¨cksichtigen sei, um die Reihenfolge der Gewa¨hlten zu bestimmen. Fru¨her seien alle Listenstimmen auf die Kandidaten in ihrer Reihenfolge auf der Liste u¨bertragen worden. Seit dem Inkrafttreten des angefochtenen Gesetzes werde fu¨r Provinzialrats- und Gemeinderatswahlen die Anzahl Listenstimmen nur zur Ha¨lfte zugewiesen. Mit der Einschra¨nkung des Devolutiveffektes der Listenstimme auf die Ha¨lfte habe der Gesetzgeber das Gewicht der Listenstimmen verringern wollen, damit der Einfluß der Namensstimmen vergro¨ßert werde. Der Ministerrat erla¨utert ferner ausfu¨hrlich und anhand von Beispielen, wie die Listenstimmen unter Beru¨cksichtigung der «Wa¨hlbarkeitsziffer» (Stimmziffer mal Anzahl erhaltener Sitze geteilt durch die Anzahl erhaltener Sitze plus 1) auf die Kandidaten in ihrer Vorschlagsreihenfolge u¨bertragen wu¨rden. A.5.2. Der Kla¨ger erwidert, daß der systematische Gebrauch des Begriffes «die Anzahl Listenstimmen nur zur Ha¨lfte zugewiesen» eine gezielte und systematische Irrefu¨hrung sei, um von der angewandten Berechnung abzulenken. A.6.1. Der Ministerrat erkla¨rt, nachweisen zu ko¨nnen, daß der Wille des Wa¨hlers keineswegs in ungerechtfertigtem Maße eingeschra¨nkt werde durch die Zuteilung von Stimmen aus dem «Reservoir» der Listenstimmen in der Reihenfolge der Liste. Der Wille des Wa¨hlers werde mit anderen Worten keineswegs eingeschra¨nkt in einer Weise, die im Widerspruch zum Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung stehe. A.6.2. Der Kla¨ger stelle sich die Frage, wer bestimmen werde, ob «der Wa¨hler keineswegs in ungerechtfertigtem Maße eingeschra¨nkt wird» und ob «ein wenig falsch nicht falsch» sei. Nach seinem Dafu¨rhalten wu¨rden hier Verfassungsgrundsa¨tze den bloßen Parteiinteressen untergeordnet. A.7.1. Der Ministerrat fu¨hrt an, daß die Kategorien von Personen, deren Ungleichheit geltend gemacht werde, vergleichbar sein mu¨ßten. Das treffe im vorliegenden Fall zu, denn es handele sich um Personen, die sich absolut in der gleichen Lage befa¨nden, da sie Kandidaten auf der Liste der gleichen politischen Partei fu¨r die Provinzialrats- und Gemeinderatswahlen seien. Nach Darlegung des Ministerrates stelle die Reihenfolge der Kandidaten auf der Liste ein objektives Unterscheidungskriterium bei der Zuteilung der Stimmen aus dem Reservoir der Listenstimmen dar. A.7.2. Nach Auffassung der klagenden Partei stehe die Auffassung des Ministerrates absolut im Widerspruch zu Artikel 64 der Verfassung. A.8.1. Der Ministerrat fu¨hrt an, daß die wichtigste Zielsetzung zur Begru¨ndung des angeprangerten Unterschieds mit der Bu¨ndelung des Gedankenguts einer Partei zusammenha¨nge. Die Parteifu¨hrung bestimme dann, wer am besten in Frage komme, um dieses Gedankengut zu vertreten, und dies dru¨cke sich in der Reihenfolge der Kandidaten aus. Unter Beru¨cksichtigung des Devolutiveffektes der Listenstimmen, der auf die Ha¨lfte der abgegebenen Listenstimmen begrenzt sei, ko¨nne die Partei die Wahl bestimmter Kandidaten in gewissem Maße lenken. Die Listenstimme biete dem Wa¨hler gleichzeitig die Mo¨glichkeit, sich hinter ein gewisses Gedankengut zu stellen statt hinter die eine oder andere Person. Dies gelte um so mehr, wenn der Wa¨hler die Kandidaten einer Partei nicht perso¨nlich kenne.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE A.8.2. P. D’Hoker erwidert, daß es fu¨r die Parteien bereits eine ganze Reihe von Mo¨glichkeiten gebe, um ihr Gedankengut zum Ausdruck zu bringen. A.9.1. Nach Darlegung des Ministerrates trage der Unterschied in geeigneter Weise zu der obengenannten Zielsetzung bei. In der Praxis wu¨rden die ersten Kandidaten auf der Liste fast immer gewa¨hlt. Die Partei habe also sehr wohl einen gewissen Einfluß auf die Zusammensetzung ihrer ku¨nftigen Fraktion, indem sie teilweise bestimmen ko¨nne, wer gewa¨hlt werde. ¨ bertragung der Listenstimme nach A.9.2. Der Kla¨ger verweist darauf, daß die Zuteilung von Stimmen durch U Darlegung des Ministerrates ein wirksames Mittel zur Beeinflussung der Wahlen sei. «Eine deutlichere Beschreibung ¨ bertretung von Artikel 64 der Verfassung ist kaum vorstellbar. Es steht daher im Widerspruch zum einer U Gleichheitsgrundsatz gema¨ß den Artikeln 10 und 11 der Verfassung». A.10.1. Der Ministerrat fu¨hrt an, daß die eingesetzten Mittel in einem vernu¨nftigen Verha¨ltnis zur Zielsetzung stu¨nden. Der Wa¨hler kenne die Folgen der Abgabe einer Listenstimme und erkla¨re sich somit aus eigenem Willen ausdru¨cklich mit der Reihenfolge der Liste einverstanden. Er sei nicht dazu verpflichtet und ko¨nne im Gegenteil die Reihenfolge a¨ndern, indem er Vorzugsstimmen abgebe. Das tatsa¨chliche Gewicht der Vorzugsstimmen ha¨nge mit der Anzahl anderer Wa¨hler, die eine Listenstimme abga¨ben, zusammen. Der Ministerrat bemerkt, daß der Hof nicht beurteile, ob die gesetzgeberische Maßnahme opportun oder wu¨nschenswert sei, und auch nicht pru¨fe, ob eine Zielsetzung durch andere Maßnahmen verwirklicht werden ko¨nne. Die vom Kla¨ger vorgeschlagenen Alternativmaßnahmen, na¨mlich die Abschaffung des Devolutiveffektes der Listenstimme oder die Zuteilung von Listenstimmen, nachdem die Kandidaten entsprechend der Anzahl der erzielten Vorzugsstimmen eingeordnet worden seien, seien nicht Gegenstand der Beurteilung durch den Hof. A.10.2. Der Kla¨ger antwortet, daß es im vorliegenden Falle nicht um die Beurteilung der Opportunita¨t oder des Wu¨nschenswerten gehe, sondern lediglich um die Feststellung, daß ein Gesetzestext nicht den Artikeln 10 und 11 der Verfassung entspreche. Der Gesetzgeber mu¨sse im Rahmen der bestehenden Verfassungsregeln handeln. Abweichungen, die lediglich eine Sta¨rkung der Parteien anstelle des Gemeinwohls bezweckten, seien abzulehnen. ¨ bertragung der Listenstimmen beibehalten werde, A.11.1. Der Ministerrat verweist darauf, daß das Verfahren zur U daß die Listenstimmen aber nur noch zur Ha¨lfte zugeteilt wu¨rden. Er verweist auch darauf, daß ein Stimmzettel in dem Fall, wo der Wa¨hler auf derselben Liste sowohl eine Listenstimme als auch Vorzugsstimmen abgebe, nicht ungu¨ltig sei, sondern daß dann die Vorzugsstimmen Vorrang ha¨tten. Der Ministerrat bemerkt ferner, aus einer ju¨ngeren Studie gehe hervor, daß die Wa¨hler bei Gemeinderatswahlen hauptsa¨chlich Vorzugsstimmen abga¨ben und daß dies vielleicht in noch sta¨rkerem Maße der Fall sein werde infolge der Halbierung des Devolutiveffektes der Listenstimme. A.11.2. Der Kla¨ger stellt fest, daß bei den Gemeinderatswahlen mehr Vorzugsstimmen abgegeben wu¨rden wegen der geringeren gesellschaftlichen Entfernung zwischen dem Wa¨hler und den Kandidaten. Seines Erachtens sei die ¨ bertragung von Listenstimmen eigentlich u¨berflu¨ssig. Es sei die Aufgabe der politischen Parteien, die gesellschaftU liche Entfernung zu verringern oder die Betroffenheit des Wa¨hlers zu sta¨rken, statt die große gesellschaftliche Entfernung durch eine verfassungswidrige Manipulation der Listenstimmen aufrechtzuerhalten. ¨ ußerst hilfsweise fordert der Ministerrat, der Hof mo¨ge beru¨cksichtigen, daß die angefochtene A.12.1. A Gesetzgebung eine Entwicklung aufweise. Er verweist auf das Regierungsabkommen vom 7. Juli 1999, in dem es heiße: «Im heutigen Wahlsystem bevorteilt die Listenstimme den Kandidaten, der den gu¨nstigsten Platz in der Reihenfolge der Liste innehat. Dieser Devolutiveffekt der Listenstimme entzieht dem Bu¨rger einen Teil seiner Wahlmo¨glichkeit und Kontrollgewalt». Der Ministerrat bemerkt, daß der Devolutiveffekt der Listenstimme bereits seit dem Inkrafttreten des Provinzialund Gemeindewahlgesetzes bestehe und daß der Gesetzgeber den Standpunkt vertreten habe, es sei nicht wu¨nschenswert, den begrenzten Einfluß, den die Parteien noch auf die Bestimmung der (wahrscheinlich) Gewa¨hlten ¨ bertragung der Listenstimme ha¨tten, in einem Zuge abzuschaffen. Ein Aba¨nderungsvorschlag zur Abschaffung der U sei nicht angenommen worden. A.12.2. Der Kla¨ger fu¨hrt an, der Ministerrat ra¨ume mit dem obenangefu¨hrten Auszug aus dem Regierungsabkommen unwiderruflich ein, daß die devolutive Anwendung der Listenstimme im Widerspruch zur Verfassung stehe. Aus dem Regierungsabkommen gehe hervor, daß der Wille bestehe, diese Verfassungswidrigkeit aufzuheben. -BGegenstand der Klage B.1. Der Kla¨ger beantragt die teilweise Nichtigerkla¨rung der Artikel 3, 7 und 9 des Gesetzes vom 26. Juni 2000 zur Verringerung des Devolutiveffekts der Listenstimmen um die Ha¨lfte und zur Abschaffung des Unterschieds zwischen ordentlichen Kandidaten und Ersatzkandidaten fu¨r die Provinzial- und Gemeindewahlen und fu¨r die Wahl des Europa¨ischen Parlaments. Artikel 3 ist Teil von Kapitel II dieses Gesetzes, das die Aba¨nderungen des Grundlagengesetzes vom 19. Oktober 1921 u¨ber die Provinzialwahlen entha¨lt. Artikel 3 des Gesetzes vom 26. Juni 2000 bestimmt (die angefochtenen Bestimmungen sind kursiv gedruckt): «Artikel 21 desselben Gesetzes, ersetzt durch das ordentliche Gesetz vom 16. Juli 1993, wird wie folgt abgea¨ndert: 1. Paragraph 1 wird wie folgt ersetzt: ’ § 1. Wenn die Anzahl Kandidaten einer Liste der Anzahl Sitze entspricht, die der Liste zukommen, sind diese Kandidaten alle gewa¨hlt. Wenn die erste dieser Anzahlen gro¨ßer ist als die zweite, werden die Sitze den Kandidaten in absteigender Reihenfolge der Anzahl erhaltener Stimmen zuerkannt. Bei gleicher Stimmenanzahl ist die Vorschlagsreihenfolge maßgebend. Bevor der Hauptwahlvorstand des Distrikts die Gewa¨hlten bestimmt, teilt er den Kandidaten individuell die Ha¨lfte der Anzahl Stimmen zu, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen. Diese Ha¨lfte wird ermittelt, indem das Produkt, das sich aus der Multiplikation der Anzahl der in Artikel 9quinquies § 3 Absatz 2 Nr. 1 erwa¨hnten Stimmzettel mit Stimmabgabe im Kopffeld mit der Anzahl der durch diese Liste erzielten Sitze ergibt, durch zwei geteilt wird. ¨ bertragung. Den Vorzugsstimmen, die der erste Kandidat Die im vorhergehenden Absatz erwa¨hnte Zuteilung erfolgt durch U der Liste erhalten hat, werden so viele zuzuteilende Stimmzettel hinzugefu¨gt, wie no¨tig sind, um die jeder Liste eigene ¨ berschuß vorhanden, so wird er auf die gleiche Art und Weise dem zweiten Kandidaten Wa¨hlbarkeitsziffer zu erreichen. Ist ein U zugeteilt, dann dem dritten und so weiter, bis die Ha¨lfte der Anzahl Stimmen, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen, so wie im vorhergehenden Absatz bestimmt, erscho¨pft ist.
5565
5566
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Die jeder Liste eigene Wa¨hlbarkeitsziffer ergibt sich aus der Teilung des Produkts, das sich aus der Multiplikation der in Artikel 18bis bestimmten Wahlziffer der Liste mit der Anzahl dieser Liste zugeteilter Sitze ergibt, durch die um eins erho¨hte Anzahl Sitze, die der Liste zukommen. Wenn die Anzahl Kandidaten einer Liste kleiner ist als die Anzahl Sitze, die der Liste zukommen, sind diese Kandidaten alle gewa¨hlt, und die verbleibenden Sitze werden gema¨ß Artikel 19 § 2 Absatz 4 zugeteilt. ’ 2. Ein neuer § 1bis mit folgendem Wortlaut wird eingefu¨gt: ’ § 1bis. Eventuelle Dezimalen der Quotienten, die anhand der in § 1 Absatz 2 erwa¨hnten Berechnung beziehungsweise der in § 1 Absatz 4 erwa¨hnten Berechnung ermittelt werden, werden nach oben aufgerundet, ob sie 0,50 erreichen oder nicht. ’ 3. Paragraph 2 wird wie folgt ersetzt: ’ § 2. Aus jeder Liste, von der ein oder mehrere Kandidaten gema¨ß § 1 gewa¨hlt sind, werden die nicht gewa¨hlten Kandidaten mit den meisten Stimmen oder bei Stimmengleichheit in der Reihenfolge der Eintragung auf dem Stimmzettel zum ersten, zweiten, dritten Ersatzmitglied und so weiter erkla¨rt. Vor ihrer Bestimmung nimmt der Hauptwahlvorstand des Distrikts, nachdem er die Gewa¨hlten bestimmt hat, eine neue individuelle Zuteilung der Ha¨lfte der Anzahl Stimmen, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen, so wie in § 1 Absatz 2 bestimmt, zugunsten der nicht gewa¨hlten Kandidaten vor; diese Zuteilung erfolgt wie fu¨r die Bestimmung der Gewa¨hlten, wobei jedoch mit dem ersten der nicht gewa¨hlten Kandidaten in der Reihenfolge der Eintragung auf dem Stimmzettel zu beginnen ist. ’ » Die Artikel 7 und 9 sind Teil von Kapitel III des Gesetzes, das die Aba¨nderungen des am 4. August 1932 koordinierten Gemeindewahlgesetzes entha¨lt. Artikel 7 bestimmt (die angefochtenen Bestimmungen sind kursiv gedruckt): «Artikel 57 desselben Gesetzes, abgea¨ndert durch das Gesetz vom 5. Juli 1976, wird wie folgt ersetzt: ’ Art. 57. Wenn die Anzahl Kandidaten einer Liste der Anzahl Sitze entspricht, die der Liste zukommen, sind diese Kandidaten alle gewa¨hlt. Wenn die erste dieser Anzahlen gro¨ßer ist als die zweite, werden die Sitze den Kandidaten in absteigender Reihenfolge der Anzahl erhaltener Stimmen zuerkannt. Bei gleicher Stimmenanzahl ist die Vorschlagsreihenfolge maßgebend. Bevor der Hauptwahlvorstand die Gewa¨hlten bestimmt, teilt er den Kandidaten individuell die Ha¨lfte der Anzahl Stimmen zu, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen. Diese Ha¨lfte wird ermittelt, indem das Produkt, das sich aus der Multiplikation der Anzahl der in Artikel 50 § 1 Absatz 2 Nr. 1 erwa¨hnten Stimmzettel mit Stimmabgabe im Kopffeld mit der Anzahl der durch diese Liste erzielten Sitze ergibt, durch zwei geteilt wird. ¨ bertragung. Den Vorzugsstimmen, die der Die im vorhergehenden Absatz erwa¨hnte Zuteilung erfolgt durch U erste Kandidat der Liste erhalten hat, werden so viele zuzuteilende Stimmzettel hinzugefu¨gt, wie no¨tig sind, um die ¨ berschuß vorhanden, so wird er auf die gleiche Art und jeder Liste eigene Wa¨hlbarkeitsziffer zu erreichen. Ist ein U Weise dem zweiten Kandidaten zugeteilt, dann dem dritten und so weiter, bis die Ha¨lfte der Anzahl der Stimmen, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen, so wie im vorhergehenden Absatz bestimmt, erscho¨pft ist. Die jeder Liste eigene Wa¨hlbarkeitsziffer ergibt sich aus der Teilung des Produkts, das sich aus der Multiplikation der in Artikel 55 bestimmten Wahlziffer der Liste mit der Anzahl dieser Liste zugeteilter Sitze ergibt, durch die um eins erho¨hte Anzahl Sitze, die der Liste zukommen. Wenn die Anzahl Kandidaten einer Liste kleiner ist als die Anzahl Sitze, die der Liste zukommen, sind diese Kandidaten alle gewa¨hlt, und die verbleibenden Sitze werden gema¨ß Artikel 56 Absatz 3 zugeteilt. ’ » Artikel 9 bestimmt (die angefochtenen Bestimmungen sind kursiv gedruckt): «Artikel 58 desselben Gesetzes, abgea¨ndert durch das ordentliche Gesetz vom 16. Juli 1993, wird wie folgt ersetzt: ’ Art. 58. Aus jeder Liste, von der ein oder mehrere Kandidaten gema¨ß Artikel 57 gewa¨hlt sind, werden die nicht gewa¨hlten Kandidaten mit den meisten Stimmen oder bei Stimmengleichheit in der Reihenfolge der Eintragung auf dem Stimmzettel zum ersten, zweiten, dritten Ersatzmitglied und so weiter erkla¨rt. Vor ihrer Bestimmung nimmt der Hauptwahlvorstand, nachdem er die Gewa¨hlten bestimmt hat, eine neue individuelle Zuteilung der Ha¨lfte der Anzahl Stimmen, die die Vorschlagsreihenfolge unterstu¨tzen, so wie in Artikel 57 Absatz 2 bestimmt, zugunsten der nicht gewa¨hlten Kandidaten vor; diese Zuteilung erfolgt wie fu¨r die Bestimmung der Gewa¨hlten, wobei jedoch mit dem ersten der nicht gewa¨hlten Kandidaten in der Reihenfolge der Eintragung auf dem Stimmzettel zu beginnen ist. ’ » Das Gesetz vom 27. Dezember 2000 «zur Erga¨nzung des Gesetzes vom 26. Juni 2000 zur Verringerung des Devolutiveffekts der Listenstimmen um die Ha¨lfte und zur Abschaffung des Unterschieds zwischen ordentlichen Kandidaten und Ersatzkandidaten fu¨r die Provinzial- und Gemeindewahlen und fu¨r die Wahl des Europa¨ischen ¨ nderung der Parlaments» (Belgisches Staatsblatt, 24. Januar 2001, und Berichtigung, 3. Februar 2001) beinhaltet keine A hier angefochtenen Bestimmungen und wirkt sich nicht auf die vorliegende Klage aus. In bezug auf die Zula¨ssigkeit B.2.1. Der Kla¨ger bema¨ngelt in seiner Eigenschaft als belgischer Staatsbu¨rger, daß das Gewicht seiner Stimme durch die Zuerkennung von Listenstimmen an die Kandidaten beeinflußt werde, die hierzu in einer vorteilhaften Reihenfolge auf der Liste der Partei angefu¨hrt seien, fu¨r die sie fu¨r die Provinzial- und Gemeinderatswahlen kandidierten. B.2.2. Der Ministerrat fu¨hrt als Unzula¨ssigkeitseinrede an, daß der Kla¨ger kein Interesse an seiner Klage habe. Der Ministerrat bemerkt, daß im Falle der Nichtigerkla¨rung der angefochtenen Bestimmungen die vorherige Regelung wieder anwendbar wu¨rde, bei der die Listenstimmen voll wirksam seien und somit nicht halbiert wu¨rden, was vom Standpunkt des Kla¨gers aus nachteiliger wa¨re.
5567
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE B.2.3. Das angefochtene Gesetz bezieht sich auf das Wahlrecht. Das Wahlrecht ist ein grundlegendes politisches Recht in der repra¨sentativen Demokratie. Jeder Wa¨hler hat ein Interesse daran, die Nichtigerkla¨rung der Bestimmungen des besagten Wahlgesetzes zu fordern, die das Gewicht seiner Stimme beeinflussen ko¨nnen. Die Tatsache, daß der Devolutiveffekt der Listenstimmen um die Ha¨lfte verringert wird und daß diese Devolutivwirkung bei einer etwaigen Nichtigerkla¨rung wieder voll wirksam sein wu¨rde, beeintra¨chtigt nicht das Interesse des Kla¨gers, da er hoffen kann, auf diese Weise eine neue Mo¨glichkeit zu erhalten, damit die angeprangerte Situation gu¨nstiger geregelt wird. B.2.4. Der Kla¨ger weist das erforderliche Interesse nach. Zur Hauptsache B.3.1. Der Kla¨ger macht einen Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung geltend, an sich oder in Verbindung mit anderen Verfassungsbestimmungen u¨ber das Wahlrecht, insbesondere mit den Artikeln 61, 64, 67 §§ 1 und 2, 116 und 162 der Verfassung. B.3.2. Insofern der Klagegrund eine unmittelbare Pru¨fung anhand der Artikel 61, 64, 67 §§ 1 und 2, 116 und 162 der Verfassung fordert, unabha¨ngig von der Frage der Vereinbarkeit mit deren Artikeln 10 und 11, ist der Hof nicht zusta¨ndig, daru¨ber zu befinden. B.3.3. Selbst in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung ist die Geltendmachung des Verstoßes gegen deren Artikel 61, 64, 67 §§ 1 und 2 und 116 nicht sachdienlich, da sich die letztgenannten Artikel nicht auf die Provinzial- und Gemeinderatswahlen beziehen, die den Gegenstand der angefochtenen Bestimmungen bilden. Ferner wird nicht erla¨utert, in welcher Hinsicht die angefochtene Regelung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit deren Artikel 162, verstoßen wu¨rde, der besagt, daß der Gesetzgeber die Anwendung des Grundsatzes der Direktwahl der Mitglieder der Provinzial- und Gemeindera¨te gewa¨hrleisten muß. B.3.4. Der Hof beschra¨nkt sich deshalb auf eine Pru¨fung hinsichtlich der Artikel 10 und 11 der Verfassung. B.4. Der Kla¨ger behauptet, die angefochtenen Bestimmungen verstießen gegen den Verfassungsgrundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, da die Kandidaten, die aufgrund ihres Platzes auf der Liste nicht fu¨r die Devolutivwirkung der Listenstimme in Frage ka¨men, nicht die gleichen Chancen erhielten, gewa¨hlt zu werden. B.5. Der Devolutiveffekt der Listenstimmen bewirkt eine ungleiche Behandlung der Kandidaten und demzufolge der Wa¨hler, die fu¨r bestimmte Kandidaten stimmen, entsprechend ihrer Reihenfolge auf der Liste; ihre Chancen, gewa¨hlt zu werden, ha¨ngen nicht nur von der Anzahl der direkt zu ihren Gunsten abgegebenen Vorzugsstimmen ab, sondern gegebenenfalls von ihrem Listenplatz. B.6. Mit den angefochtenen Bestimmungen verfolgte der Gesetzgeber die Absicht, «den Bu¨rger mehr, als dies nun der Fall ist, bei der Bestimmung derjenigen, die seine Interessen vertreten werden, [einzubeziehen]» (Parl. Dok., Kammer, 1999-2000, Dok. 50 0666/003, S. 3). Ebenso wie mit dem Entwurf einer gleichartigen Regelung u¨ber die Wahlen der fo¨deralen gesetzgebenden Kammern und des Rates der Deutschsprachigen Gemeinschaft wurde mit dem Entwurf der nun angefochtenen Regelung das Ziel verfolgt, «die Wirkung der Listenstimmen um die Ha¨lfte verringern, so daß bei der Zuordnung der Sitze innerhalb einer Liste die Anzahl Vorzugsstimmen, die die verschiedenen Kandidaten der Liste erhalten haben, besser beru¨cksichtigt wird. Daraus wird sich eine gro¨ßere Chancengleichheit zwischen den Kandidaten ergeben, was zu einer Belebung der Gegenu¨berstellung von Ideen beitragen wird, die der Bu¨rger so sehr verlangt. Gema¨ß dem vorgeschlagenen System za¨hlen die Listenstimmen, die gu¨nstig fu¨r die Reihenfolge der Invorschlagbringung sind, auch weiterhin fu¨r die Berechnung der Wahlziffer der Liste, werden jedoch nur zur Ha¨lfte beru¨cksichtigt fu¨r die Errechnung der Sitzverteilung unter den Kandidaten der Liste» (ebenda, Dok. 50 0666/001, SS. 3-4, und Dok. 50 0667/001, S. 3). Aus den Vorarbeiten geht u¨berdies hervor, daß die angenommene Regelung auf einem Kompromiß zwischen den Befu¨rwortern und den Gegnern des Systems des Devolutiveffektes der Listenstimmen beruht (ebenda, Dok. 50 0666/003, SS. 8-11). B.7. Einerseits kann die Logik eines Systems, das das allgemeine Wahlrecht befu¨rwortet, den Gesetzgeber dazu anregen, jedem Wa¨hler einen mo¨glichst großen Einfluß zu verleihen. Andererseits kann die Zustimmung zum Programm einer Liste als ein Zeichen des besonderen Interesses fu¨r politische Probleme betrachtet werden, die bei den Wahlen zur Debatte stehen. Es obliegt dem Gesetzgeber, innerhalb der durch die Verfassung festgelegten Grenzen zu bestimmen, wann und wie Wahlen durchgefu¨hrt werden. Es obliegt dem Hof lediglich zu pru¨fen, ob die Entscheidung des Gesetzgebers diskriminierend ist oder nicht. B.8. Der angeprangerte Behandlungsunterschied beruht auf einem objektiven Kriterium; dabei handelt es sich um den Platz der Kandidaten auf der Liste und die Zuordnung der Ha¨lfte der Listenstimmen unter Beru¨cksichtigung der Wa¨hlbarkeitsziffer entsprechend der von dieser Liste erhaltenen Anzahl Sitze sowie der Anzahl u¨bertragbarer Listenstimmen, die jeder der ordentlichen Kandidaten und der Ersatzkandidaten no¨tig hat, um gewa¨hlt zu sein. Das Unterscheidungskriterium ist sachdienlich in bezug auf die Zielsetzung des Gesetzgebers, den Einfluß der Parteien auf die Chancen der Kandidaten zu verringern. Schließlich hat die Maßnahme fu¨r den Wa¨hler keine unverha¨ltnisma¨ßigen Folgen, da er in jedem Fall die Mo¨glichkeit hat, Vorzugsstimmen abzugeben. B.9. Der Klagegrund ist unbegru¨ndet. Aus diesen Gru¨nden: Der Hof weist die Klage zuru¨ck. Verku¨ndet in niederla¨ndischer, franzo¨sischer und deutscher Sprache, gema¨ß Artikel 65 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 u¨ber den Schiedshof, in der o¨ffentlichen Sitzung vom 30. Januar 2002. Der Kanzler, P.-Y. Dutilleux.
Der Vorsitzende, H. Boel.
5568
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
N. 2002 — 575
[C − 2002/22115]
MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L’ENVIRONNEMENT F. 2002 — 575
[C − 2002/22115]
21 DECEMBER 2001. — Koninklijk besluit betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨
21 DECEMBRE 2001. — Arreˆte´ royal visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.
Gelet op de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨, inzonderheid op de artikelen 5, 6, 10, 11, 12, 13, 14 en 25, § 2;
Vu la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique, notamment les articles 5, 6, 10, 11, 12, 13, 14 et 25, § 2;
Gelet op de richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora;
Vu la directive 92/43/CEE du Conseil du 1 mai 1992 concernant la conservation des habitats naturels ainsi que de la faune et de la flore sauvages;
Gelet op de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand;
Vu la directive 79/409/CEE du Conseil du 2 avril 1979 concernant la conservation des oiseaux sauvages;
Gelet op de Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels, opgemaakt te Ramsar op 2 februari 1971 en goedgekeurd bij de wet van 22 februari 1979;
Vu la Convention relative aux zones humides d’importance internationale particulie`rement comme habitat de la sauvagine, faite a` Ramsar le 2 février 1971 et approuve´e par la loi du 22 février 1979;
Gelet op het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa, opgemaakt te Bern op 19 september 1979 en goedgekeurd bij de wet van 20 april 1989;
Vu la Convention relative a` la conservation de la vie sauvage et du milieu naturel de l’Europe, faite a` Berne le 19 septembre 1979 et approuve´e par la loi du 20 avril 1989;
Gelet op het Verdrag inzake de bescherming van de trekkende wilde diersoorten, opgemaakt te Bonn op 23 juni 1979 en goedgekeurd bij de wet van 27 april 1990 en op de Overeenkomsten gesloten ter uitvoering van artikel 4, derde lid, van het Verdrag;
Vu la Convention sur la conservation des espe`ces migratrices appartenant a` la faune sauvage, faite a` Bonn le 23 juin 1979 et approuve´e par la loi du 27 avril 1990 et les Accords conclus en application de l’article 4, aline´a 3, de la Convention;
Gelet op het Verdrag inzake biologische diversiteit, opgemaakt te Rio de Janeiro op 5 juni 1992 en goedgekeurd bij de wet van 11 mei 1995;
Vu la Convention sur la diversite´ biologique, faite a` Rio de Janeiro le 5 juin 1992 et approuve´e par la loi du 11 mai 1995;
Overwegende het belang van de biodiversiteit voor het behoud van het mariene milieu;
Conside´rant l’importance de la biodiversite´ pour la conservation du milieu marin;
Overwegende dat bepaalde soorten die in een recent verleden algemeen voorkwamen in de zeegebieden van het Rijk thans zeldzaam zijn;
Conside´rant que certaines espe`ces qui dans un passe´ re´cent se rencontraient commune´ment dans les espaces marins du Royaume sont maintenant devenues rares;
Overwegende dat niet inheemse soorten zich permanent hebben gevestigd in de zeegebieden van het Rijk en schade kunnen aanbrengen aan de inheemse fauna en flora;
Conside´rant que des espe`ces non-indige`nes se sont e´tablies de manie`re permanente dans les espaces marins du Royaume et peuvent endommager la faune et la flore indige`nes;
Overwegende dat de zeegebieden van het Rijk een belangrijk doortrekgebied zijn voor bepaalde vogelsoorten, en dat delen van deze zeegebieden op internationaal vlak belangrijk zijn als overwinteringsgebied voor bepaalde vogelsoorten;
Conside´rant que les espaces marins du Royaume constituent un lieu de passage important pour certaines espe`ces d’oiseaux migrateurs et qu’a` l’e´chelle internationale des portions de ces espaces marins sont importantes pour certaines espe`ces d’oiseaux comme lieux d’hivernage;
Overwegende dat bepaalde zeezoogdieren, zeevogels, zeeschildpadden en zeevissen bedreigde diersoorten zijn;
Conside´rant que certains mammife`res marins, oiseaux de mer, tortues marines et poissons marins sont des espe`ces animales menace´es;
Overwegende dat bij bepaalde recreatieve activiteiten exemplaren van bedreigde diersoorten per ongeluk gedood kunnen worden;
Conside´rant que certaines activite´s re´cre´atives peuvent causer accidentellement la mort d’individus appartenant a` des espe`ces menace´es;
Overwegende dat volgens internationale reglementering bepaalde soorten moeten worden beschermd, en dat tot dusver aan deze verplichting in de zeegebieden onvoldoende is tegemoet gekomen;
Conside´rant que suivant la re´glementation internationale certaines espe`ces doivent eˆtre prote´ge´es et qu’il n’a pas e´te´ suffisamment tenu compte de cette obligation dans les espaces marins jusqu’a` pre´sent;
Overwegende dat de bescherming van bepaalde soorten het beheer en de bescherming van het mariene milieu, evenals het wetenschappelijk onderzoek en de educatie niet hoeft te belemmeren; dat maatregelen voor het beheer, de opvang, de verzorging en het wetenschappelijk onderzoek vereist zijn voor deze soorten en voor andere soorten op grond van de ter zake geldende internationale verplichtingen;
Conside´rant que la protection de certaines espe`ces ne doit pas ne´cessairement entraver la gestion et la protection du milieu marin, non plus que la recherche scientifique et l’e´ducation; que, tant pour ces espe`ces que pour d’autres, des mesures visant la gestion, la prise en charge, les soins et la recherche scientifique sont requises par les obligations internationales qui s’appliquent en la matie`re;
Overwegende dat voor het behoud van de mariene biodiversiteit het ook voor bepaalde soorten noodzakelijk is maatregelen te nemen inzake beheer, wetenschappelijk onderzoek, educatie, hulp, verzorging en herstel;
Conside´rant que le maintien de la biodiversite´ marine demande aussi, pour certaines espe`ces, l’adoption de mesures en matie`re de gestion, de recherche scientifique, d’e´ducation, d’assistance, de soins et de restauration;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financie¨n, gegeven op 7 december 2001;
Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donne´ le 7 décembre 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 10 december 2001;
Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donne´ le 10 décembre 2001;
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5569
Gelet op het verzoek tot spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheden dat Belgie¨ reeds herhaaldelijk in gebreke is gesteld wegens de onvolledige omzetting van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora; laatste ingebrekstelling door de Europese Commissie werd aan de Regering betekend op 23 juli 1999;
Vu l’urgence motive´e par le fait que la Belgique a de´ja` de manie`re re´pe´te´e e´te´ mise en demeure pour transposition incomple`te de la Directive 92/43/CEE du Conseil du 21 mai 1992 concernant la conservation des habitats naturels ainsi que de la faune et de la flore sauvages; la dernie`re mise en demeure ayant e´te´ signifie´e au Gouvernement par la Commission Europe´enne le 23 juillet 1999;
Gelet op het advies nr. 32.686/3 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2˚, van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State;
Vu l’avis n° 32.686/3 du Conseil d’Etat, donne´ le 14 décembre 2001 en application de l’article 84, aline´a 1er, 2˚, des lois coordonne´es sur le Conseil d’Etat;
Op voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister, belast met Landbouw,
Sur la proposition de Notre Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ Publique et de l’Environnement et de Notre Ministre charge´ de l’Agriculture,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. — Definities Artikel 1. Voor de toepassing van dit Besluit wordt verstaan onder : 1) de wet : de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨; 2) de zeegebieden : de zeegebieden, zoals bepaald in dezelfde wet; 3) schip : schip, zoals bepaald in dezelfde wet;
Nous avons arreˆté et arreˆtons : CHAPITRE Ier. — De´finitions Article 1er. Pour l’application du pre´sent arreˆte´ on entend par : 1) la loi : la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique; 2) les espaces marins : les espaces marins, tels que de´finis dans la meˆme loi; 3) navire : un navire, tel que de´fini dans la meˆme loi;
4) niet inheemse soort : elke soort, subsoort, lager taxon of genotype die niet van nature voorkomt in de zeegebieden, en deze zeegebieden niet kan bereiken zonder menselijke tussenkomst;
4) espe`ce non indige`ne : toute espe`ce, sous-espe`ce, groupe taxonomique infe´rieur ou ge´notype qui ne se rencontre pas dans les espaces marins de fac¸on naturelle et ne peut y pe´ne´trer sans intervention humaine;
5) het bestuur : de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium, zoals bedoeld in het Koninklijk besluit van 29 september 1997 houdende overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en Scheldeestuarium naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;
5) l’administration : l’Unite´ de Gestion du Mode`le mathe´matique de la Mer du Nord et de l’Estuaire de l’Escaut, comme mentionne´e a` l’arreˆte´ royal du 29 septembre 1997 transfe´rant l’Unite´ de Gestion du Mode`le mathe´matique de la Mer du Nord et de l’Estuaire de l’Escaut a` l’Institut royal des Sciences naturelles de Belgique;
6) het Instituut : het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen; 7) betekenen : het verzenden bij ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst; 8) dag : kalenderdag;
6) l’Institut : l’Institut royal des Sciences naturelles de Belgique; 7) notifier : l’envoi par lettre recommande´e a` la poste, avec accuse´ de re´ception; 8) jour : un jour calendrier;
9) Bijlage 1 : bijlage 1 aan dit besluit, met een lijst van strikt beschermde soorten;
9) Annexe 1 : l’annexe 1 du pre´sent arreˆte´ contenant une liste d’espe`ces strictement prote´ge´es;
10) Bijlage 2 : bijlage 2 aan dit besluit, met een lijst van soorten waarvoor speciale beschermingsmaatregelen getroffen worden;
10) Annexe 2 : l’annexe 2 du pre´sent arreˆte´ contenant une liste d’espe`ces pour lesquelles sont prises des mesures de protection spe´ciales;
11) Bijlage 3 : bijlage 3 aan dit besluit, met een lijst van andere beschermde soorten;
11) Annexe 3 : l’annexe 3 du pre´sent arreˆte´ contenant une liste d’autres espe`ces prote´ge´es;
12) Bijlage 4 : bijlage 4 aan dit besluit, met meldingsprocedures;
12) Annexe 4 : l’annexe 4 du pre´sent arreˆte´ contenant des proce´dures d’information;
13) Bijlage 5 : bijlage 5 aan dit besluit, met speciale maatregelen ter bescherming van e´e´n of meerdere soorten vermeld in de Bijlagen 1, 2 of 3;
13) Annexe 5 : l’annexe 5 du pre´sent arreˆte´ contenant des mesures spe´ciales visant la protection d’une ou plusieurs des espe`ces mentionne´es aux annexes 1, 2 et 3;
14) de minister : de minister of staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de bescherming van het mariene milieu behoort.
14) le ministre : le ministre ou secre´taire d’Etat qui a la protection du milieu marin dans ses compe´tences.
HOOFDSTUK II. — Toepassingsgebied
CHAPITRE II. — Domaine d’application
Art. 2. Dit besluit is van toepassing in de zeegebieden. Artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 18 zijn, voor wat betreft de soorten van Bijlage 1 en van Bijlage 2, eveneens van toepassing op schepen onder Belgische vlag, waar ze zich ook bevinden.
Art. 2. Le pre´sent arreˆte´ est d’application dans les espaces marins. Les articles 3, 4, 5, 6, 7 et 18 sont en outre, pour ce qui concerne les espe`ces de l’Annexe 1 et de l’Annexe 2, e´galement d’application sur les navires battant le pavillon de la Belgique, ou` qu’ils se trouvent.
5570
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK III. — Strikt beschermde soorten
CHAPITRE III. — Espe`ces strictement prote´ge´es
Art. 3. § 1. De in het wild levende populaties van de soorten vermeld in Bijlage 1 en de daarvan afkomstige specimens genieten de strikte bescherming voorzien in artikel 10 van de wet.
Art. 3. § 1er. Les populations sauvages des espe`ces mentionne´es a` l’Annexe 1 et les specimens qui en proviennent jouissent de la stricte protection pre´vue a` l’article 10 de la loi.
§ 2. Bij het waarnemen in de buurt van een schip van exemplaren van soorten vermeld in Bijlage 1 dient de stuurman in eerste instantie een mogelijke aanvaring met het dier of de dieren te vermijden, en in het algemeen plotse koerswijzigingen of veranderingen van snelheid te vermijden om de verstoring tot een minimum te beperken.
§ 2. En cas d’observation a` proximite´ d’un navire d’individus appartenant a` une espe`ce mentionne´e a` l’Annexe 1, l’homme de barre doit en premier lieu e´viter un e´ventuel abordage avec le ou les animaux, et d’une manie`re ge´ne´rale e´viter de changer soudainement de direction ou de vitesse afin de limiter a` un minimum la perturbation.
Art. 4. § 1. De afwijkingen, voorzien in artikel 10, § 2, van de wet, worden aangevraagd en toegestaan volgens de hierna omschreven procedure.
Art. 4. § 1er. Les de´rogations pre´vues a` l’article 10, § 2, de la loi se demandent et sont accorde´es suivant la proce´dure de´crite ci-apre`s.
De aanvraag wordt ingediend door de persoon die de activiteit wenst uit te oefenen.
La demande est introduite par la personne qui souhaite exercer l’activite´.
De aanvraag wordt gericht aan de minister en betekend aan het bestuur in e´e´n origineel exemplaar en vier afschriften.
La demande est adresse´e au ministre et notifie´e a` l’administration en un exemplaire original et quatre copies.
De aanvraag omvat minstens de volgende gegevens :
La demande comporte au moins les donne´es suivantes :
1) naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager;
1) nom, pre´nom, profession, domicile et nationalite´ du demandeur;
2) de verbodsbepaling of verbodsbepalingen van de wet waarop een afwijking wordt gevraagd;
2) l’interdiction ou les interdictions pre´vues par la loi pour lesquelles la de´rogation est demande´e;
3) de soort of de soorten waarvoor de afwijking wordt gevraagd en het aantal exemplaren van elke soort;
3) l’espe`ce ou les espe`ces pour lesquelles la de´rogation est demande´e et le nombre d’individus de chaque espe`ce;
4) de motivering voor de afwijking;
4) les motifs de la de´rogation;
5) de wijze waarop zal afgeweken worden van de verbodsbepalingen, de tijdsduur en de gebruikte middelen;
5) la manie`re dont il sera de´roge´ aux interdictions, l’e´tendue dans le temps de la de´rogation et les moyens utilise´s;
6) een omschrijving van de te verwachten invloeden op het mariene milieu, en in het bijzonder op de betrokken soort of daarvan afhankelijke soorten.
6) une description des influences sur le milieu marin auxquelles il faut s’attendre, en particulier sur l’espe`ce concerne´e ou celles qui en de´pendent.
Het bestuur vraagt advies over de aanvraag aan de departementen van het Instituut met expertise ter zake en aan tenminste e´e´n bijkomende binnenlandse of buitenlandse wetenschappelijke instelling met expertise inzake natuurbehoud.
L’administration sollicite des de´partements de l’Institut spe´cialise´s en la matie`re et d’au moins une institution scientifique supple´mentaire, belge ou e´trange`re, spe´cialise´e dans la conservation de la nature, un avis sur la demande.
Binnen een termijn van hoogstens 60 dagen te rekenen vanaf de betekening van de aanvraag zendt het bestuur de aanvraag samen met zijn desbetreffend advies aan de minister. In het advies wordt gerefereerd naar het advies van de geraadpleegde instellingen.
Dans un de´lai maximum de 60 jours a` dater de la notification de la demande, l’administration transmet la demande et son avis sur celle-ci au ministre. L’avis se re´fe`re a` l’avis des institutions consulte´es.
Bij ongunstig advies van het bestuur weigert de minister de aanvraag verder te behandelen. Zijn met redenen omklede beslissing wordt aan de aanvrager betekend.
En cas d’avis de´favorable de l’administration, le ministre se refuse a` traiter plus avant la demande. Sa de´cision, motive´e, est notifie´e au demandeur.
Bij gunstig advies van het bestuur kan de minister het advies van bijkomende wetenschappelijke instellingen vragen. Hij kan de aanvrager steeds om aanvullende gegevens vragen.
En cas d’avis favorable de l’administration, le ministre peut demander l’avis d’institutions scientifiques supple´mentaires. Il peut encore reque´rir du demandeur des informations comple´mentaires.
Wanneer de minister oordeelt dat de aanvraag kan worden toegestaan wordt het met redenen omklede afwijkingsbesluit, samen met eventuele randvoorwaarden, ter Onze ondertekening voorgelegd.
Lorsque le ministre juge que la demande peut eˆtre accorde´e, l’arreˆte´ de de´rogation, motive´ et e´ventuellement assorti de conditions, est soumis a` Notre signature.
In het besluit wordt vermeld aan welke toezichtsmaatregelen de activiteiten, waarvoor de afwijking toegestaan wordt, onderworpen worden.
L’arreˆte´ mentionne a` quelles mesures de surveillance les activite´s pour lesquelles la de´rogation est accorde´e sont soumises.
Het afwijkingsbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. De afwijking kan ten allen tijde door de minister worden geschorst, rekening houdende met nieuwe risico’s of schadelijke effecten voor het mariene milieu, de betrokken soort of daarvan afhankelijke soorten. Binnen een termijn van 45 dagen te rekenen vanaf de betekening van de schorsing gaat de minister over tot de intrekking van de afwijking, of heft hij de schorsing op. Het intrekkingsbesluit wordt ter Onze ondertekening voorgelegd.
L’arreˆte´ de de´rogation est publie´ par extrait au Moniteur belge. § 2. La de´rogation peut en tout temps eˆtre suspendue par le ministre, compte tenu de risques nouveaux ou d’effets dommageables au milieu marin, a` l’espe`ce concerne´e, ou a` des espe`ces qui en de´pendent. Dans un de´lai de 45 jours a` dater de la notification de la suspension, le ministre proce`de au retrait de la de´rogation ou le`ve la suspension. L’arreˆte´ de retrait est soumis a` Notre signature.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5571
HOOFDSTUK IV. — Beschermingsmaatregelen in uitvoering van richtlijnen en internationale verdragen
CHAPITRE IV. — Mesures de protection prises en exe´cution de directives et de conventions internationales
Art. 5. De in het wild levende exemplaren van de soorten vermeld in de Bijlagen 2 en 3 genieten de volgende beschermingsmaatregelen :
Art. 5. Les individus sauvages des espe`ces mentionne´es aux Annexes 2 et 3 jouissent des mesures de protection suivantes :
(i) het is verboden exemplaren van deze soorten opzettelijk te vangen, te verwonden of te doden;
(i) il est interdit de capturer, blesser ou mettre a` mort intentionnellement des individus de ces espe`ces;
(ii) het is verboden exemplaren van deze soorten opzettelijk te verstoren; de onopzettelijke verstoring van exemplaren van de soorten waarvoor dit in de Bijlagen 2 en 3 specifiek vermeld wordt dient, voor zover redelijkerwijze mogelijk, vermeden te worden tijdens de periodes van voortplanting, overwintering en trek;
(ii) il est interdit de de´ranger intentionnellement des individus de ces espe`ces; la perturbation involontaire d’individus des espe`ces pour lesquelles cela est spe´cifiquement mentionne´ aux Annexes 2 et 3 doit, pour autant que ce soit raisonnablement possible, eˆtre e´vite´e pendant les pe´riodes de reproduction, d’hivernage et de migration;
(iii) het is verboden exemplaren van deze soorten te vervoeren, te verhandelen, te ruilen of te koop of in ruil aan te bieden, behoudens de bepalingen van de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst van Washington van 3 maart 1973 inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en de Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dieren plantensoorten door de controle op het desbetreffende handelsverkeer.
(iii) il est interdit de transporter, de mettre dans le commerce, d’e´changer ou d’offrir aux fins de vente ou d’e´change des individus de ces espe`ces, sauf les dispositions de la loi du 28 juillet 1981 portant approbation de la Convention de Washington du 3 mars 1973 sur le Commerce international des espe`ces de faune et de flore sauvages menace´es d’extinction et celles du Re`glement (CE) n˚ 338/97 du Conseil de l’Union europe´enne du 9 décembre 1996 relatif a` la protection des espe`ces de faune et de flore sauvages par le controˆle de leur commerce.
Art. 6. § 1. Afwijkingen op de verbodsbepalingen van artikel 5 kunnen worden toegestaan om onderstaande redenen :
Art. 6. § 1er. Des de´rogations aux interdictions de l’article 5 peuvent eˆtre accorde´es pour les motifs ci-apre`s :
(i) in het belang van de bescherming van de wilde flora en fauna, en van de instandhouding van de natuurlijke habitats en de biodiversiteit;
(i) dans l’inte´reˆt de la protection de la flore et de la faune sauvages et de la conservation des habitats naturels et de la biodiversite´;
(ii) in het belang van de volksgezondheid, de veiligheid van het luchtverkeer, de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang;
(ii) dans l’inte´reˆt de la sante´ publique, de la se´curite´ ae´rienne, de la se´curite´ publique ou pour d’autres raisons impe´ratives d’inte´reˆt public majeur;
(iii) ter voorkoming van ernstige schade aan de gewassen, visgronden en wateren en andere vormen van eigendom;
(iii) pour pre´venir des dommages importants aux cultures, aux peˆcheries, aux eaux et a` d’autres formes de proprie´te´;
(iv) ten behoeve van onderzoek en educatie, repopulatie en herintroductie van soorten, alsmede voor de daartoe benodigde activiteiten.
(iv) a` des fins de recherche et d’e´ducation, de repeuplement et de re´introduction d’espe`ces et pour des activite´s ne´cessaires a` ces fins.
§ 2. De afwijkingen kunnen enkel worden toegestaan wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en op voorwaarde dat de afwijking geen afbreuk doet aan het streven om de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.
§ 2. Les de´rogations ne peuvent eˆtre accorde´es qu’a` condition qu’il n’existe pas une autre solution satisfaisante et que la de´rogation ne nuise pas au maintien, dans un e´tat de conservation favorable, des populations des espe`ces concerne´es dans leur aire de re´partition naturelle.
§ 3. De afwijkingsaanvraag wordt gericht aan de minister en betekend aan het bestuur.
§ 3. La demande de de´rogation est adresse´e au ministre et notifie´e a` l’administration.
§ 4. De afwijkingen worden verleend door de minister, mits gunstig advies van het bestuur. De afwijking kan aan randvoorwaarden onderworpen worden. Het afwijkingsbesluit wordt met redenen omkleed.
§ 4. La de´rogation est accorde´e par le ministre, sous re´serve d’avis favorable de l’administration. La de´rogation peut eˆtre soumise a` des conditions. L’arreˆte´ de de´rogation est motive´.
§ 5. In het besluit wordt vermeld aan welke toezichtsmaatregelen de activiteiten, waarvoor de afwijking toegestaan wordt, onderworpen worden.
§ 5. L’arreˆte´ mentionne a` quelles mesures de surveillance les activite´s pour lesquelles la de´rogation est accorde´e sont soumises.
§ 6. De afwijking kan ten allen tijde door de minister geschorst of ingetrokken worden, rekening houdende met nieuwe risico’s of schadelijke effecten voor het mariene milieu, de betrokken soort of daarvan afhankelijke soorten.
§ 6. La de´rogation peut en tout temps eˆtre suspendue ou retire´e par le ministre, compte tenu de risques nouveaux ou d’effets dommageables au milieu marin, a` l’espe`ce concerne´e ou a` des espe`ces qui en de´pendent.
HOOFDSTUK V. — Maatregelen bij onopzettelijke vangst van exemplaren van soorten vermeld in de Bijlagen 1, 2 en 3
CHAPITRE V. — Mesures en cas de capture involontaire d’individus appartenant a` des espe`ces mentionne´es aux Annexes 1, 2 et 3
Art. 7. § 1. Behoudens in de gevallen van artikel 8, § 1, moet elk levend exemplaar van een soort vermeld in de Bijlagen 1, 2 en 3 dat onopzettelijk wordt gevangen, onder meer als bijvangst, onmiddellijk worden vrijgelaten.
Art. 7. § 1er. Sauf les cas pre´vus a` l’article 8, § 1er, tout individu vivant appartenant a` une espe`ce mentionne´e aux Annexes 1, 2 ou 3 capture´ involontairement, notamment comme prise accessoire, doit eˆtre relaˆche´ sur-le-champ.
§ 2. Voor de soorten van de Bijlagen 1 en 2 dient de onopzettelijke vangst, wanneer die in de zeegebieden geschiedt, aan het bestuur te worden gemeld volgens de in Bijlage 4 omschreven procedure.
§ 2. Pour les espe`ces des Annexes 1 et 2, la capture involontaire doit, lorsqu’elle se produit dans les espaces marins, eˆtre communique´e a` l’administration suivant la proce´dure de´crite a` l’Annexe 4.
5572
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Art. 8. § 1. Elk gewond zeezoogdier of reptiel van een soort van Bijlage 1 of Bijlage 2 dat onopzettelijk in de zeegebieden wordt gevangen wordt, in de mate van het mogelijke, bewaard tot het ter beschikking gesteld kan worden van het bestuur. In de mate van het mogelijke wordt voor de tijdelijke verzorging van het gewonde dier gezorgd. De instructies van het bestuur worden hieromtrent gevolgd.
Art. 8. § 1er. Tout mammife`re marin ou reptile blesse´ appartenant a` une espe`ce des Annexes 1 ou 2 capture´ involontairement dans les espaces marins est, dans la mesure du possible, conserve´ jusqu’a` ce qu’il puisse eˆtre mis a` la disposition de l’administration. Dans la mesure du possible des dispositions provisoires sont prises pour soigner l’animal blesse´. Les instructions de l’administration sont suivies a` cet effet.
§ 2. Elk dood exemplaar van een soort van Bijlage 1 of Bijlage 2 dat onopzettelijk in de zeegebieden wordt gevangen wordt, in de mate van het mogelijke, eveneens bewaard tot het ter beschikking gesteld kan worden van het bestuur.
§ 2. Tout individu mort appartenant a` une espe`ce des Annexes 1 ou 2 capture´ involontairement dans les espaces marins est, dans la mesure du possible, e´galement conserve´ jusqu’a` ce qu’il puisse eˆtre mis a` la disposition de l’administration.
§ 3. De onopzettelijke vangst wordt onverwijld aan het bestuur gemeld volgens de in Bijlage 4 omschreven procedure.
§ 3. La capture involontaire est communique´e imme´diatement a` l’administration suivant la proce´dure de´crite a` l’Annexe 4.
§ 4. De minister stelt de vergoeding vast die door het bestuur aan de persoon toegekend wordt voor het ter beschikking stellen van het dier aan het bestuur. Het bedrag dient de kosten te dekken die gemaakt werden om het dier aan het bestuur af te leveren in een goede toestand. De vergoeding wordt geweigerd indien blijkt dat de vangst niet accidenteel was.
§ 4. Le ministre fixe le de´dommagement que l’administration accorde a` la personne qui met l’animal a` sa disposition. Son montant doit couvrir les couˆts engage´s pour livrer l’animal a` l’administration en bon e´tat. Le de´dommagement est refuse´ s’il apparait que la capture n’e´tait pas accidentelle.
HOOFDSTUK VI. — Maatregelen voor dode dieren en dieren in nood
CHAPITRE VI. — Mesures visant les animaux morts et les animaux en de´tresse
Art. 9. § 1. Elkeen die een exemplaar van een soort vermeld in Bijlage 1 of 2, in nood, gewond of dood waarneemt in de zeegebieden of gestrand in de territoriale zee, meldt dit onverwijld aan het bestuur, volgens de in Bijlage 4 omschreven procedure.
Art. 9. § 1er. Quiconque recontre un individu appartenant a` une espe`ce mentionne´e aux Annexes 1 ou 2 en de´tresse ou mort dans les espaces marins, ou e´choue´ dans la mer territoriale, le communique imme´diatement a` l’administration suivant la proce´dure de´crite a` l’Annexe 4.
§ 2. Voor de tijdelijke verzorging van een gewond dier of dier in nood dient men in de mate van het mogelijke de instructies van het bestuur op te volgen.
§ 2. Pour les soins provisoires a` donner a` un animal blesse´ ou en de´tresse il faut dans la mesure du possible suivre les instructions de l’administration.
§ 3. Indien het dier overleden is coo¨rdineert het bestuur het wetenschappelijk onderzoek.
§ 3. Dans le cas ou` l’animal est de´ce´de´, l’administration coordonne l’examen scientifique.
Art. 10. De federale overheid stelt alles in het werk teneinde een goede samenwerking te bewerkstelligen met andere overheden over de tussenkomst bij strandingen, en over de opvang en de verzorging van levende exemplaren van soorten vermeld in de Bijlagen 1 en 2.
Art. 10. Dans les interventions en cas d’e´chouages et dans la prise en charge et les soins donne´s a` des individus vivants appartenant a` des espe`ces des Annexes 1 et 2, l’autorite´ fe´de´rale met tout en oeuvre pour mettre sur pied une bonne coope´ration avec les autres autorite´s.
Art. 11. § 1. Dode exemplaren van een soort van Bijlage 1 of Bijlage 2, die aangetroffen worden op zee of aanspoelen in de zeegebieden, behouden hun statuut van beschermde soort tot ze in voorkomend geval, onverminderd het naleven van de bepalingen van het internationale recht, door het bestuur vrijgegeven worden voor vernietiging; het is verboden om zonder toestemming van het bestuur deze dieren te transporteren of delen, parasieten of geassocieerde organismen ervan te verzamelen.
Art. 11. § 1er. Des individus morts appartenant a` une espe`ce de l’Annexe 1 ou de l’Annexe 2, trouve´s en mer ou e´choue´s dans les espaces marins, gardent leur statut d’espe`ce prote´ge´e jusqu’a` ce que, le cas e´che´ant et sans pre´judice du respect des dispositions du droit international, l’administration les libe`re pour eˆtre de´truits; sans autorisation de l’administration il est interdit de transporter ou de partager ces animaux, d’en recueillir les parasites ou les organismes associe´s.
§ 2. Indien de verwijdering van deze dieren en/of de vernietiging ervan noodzakelijk zijn omwille van hygie¨nische redenen of omwille van de openbare veiligheid, onderzoekt het bestuur samen met de verantwoordelijke overheden voor hygie¨ne en volksgezondheid de beste manier om over te gaan tot het vereiste wetenschappelijk onderzoek. De bijkomende kosten die voortvloeien uit het wetenschappelijk onderzoek, andere dan deze voor de verwijdering en vernietiging van de kadavers, worden gedragen door het bestuur.
§ 2. Si pour des raisons d’hygie`ne ou de se´curite´ publique l’enle`vement de ces animaux et/ou leur destruction est ne´cessaire, l’administration examine avec les autorite´s responsables de l’hygie`ne et de la sante´ publique la meilleure manie`re de proce´der a` l’examen scientifique exige´. Les couˆts supple´mentaires cause´s par l’examen scientifique, autres que les couˆts d’enle`vement et de destruction des cadavres, sont a` charge de l’administration.
Art. 12. De tussenkomst van het bestuur geschiedt voor rekening van het Mnisterie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu in het kader van de toepassing van artikel 1, § 2, 2˚, van het koninklijk besluit van 29 september 1997 houdende overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
Art. 12. L’intervention de l’administration se fait pour le compte du Ministe`re des Affaires sociales, de la Sante´ publique et de l’Environnement dans le cadre de l’application de l’article 1er, § 2, 2˚, de l’arreˆte´ royal du 29 septembre 1997 transfe´rant l’Unite´ de Gestion du Mode`le mathe´matique de la Mer du Nord et de l’Estuaire de l’Escaut a` l’Institut royal des Sciences naturelles de Belgique.
HOOFDSTUK VII. — Opzettelijke en onopzettelijke introductie van niet-inheemse organismen in de zeegebieden
CHAPITRE VII. — Introduction de´libe´re´e et involontaire d’organismes non indige`nes dans les espaces marins
Art. 13. Elke actie of activiteit die erop gericht is exemplaren van een niet inheemse soort in de zeegebieden in te brengen, of die erop gericht is exemplaren van een inheemse soort in de zeegebieden in te brengen, waarbij de mogelijkheid bestaat dat rechtstreeks of onrechtstreeks exemplaren van een niet-inheemse soort in de zeegebieden ingebracht worden, is onderworpen aan een vergunning, overeenkomstig artikel 11 van de wet. De vergunning wordt verleend volgens de procedure omschreven in artikel 15 hieronder.
Art. 13. Tout acte ou activite´ qui vise a` introduire dans les espaces marins des individus d’une espe`ce non indige`ne, ou qui vise a` y introduire des individus d’une espe`ce indige`ne de telle sorte que la possibilite´ existe que des individus d’une espe`ce non indige`ne soient introduits directement ou indirectement dans les espaces marins, est soumis a` une autorisation conforme´ment a` l’article 11 de la loi. L’autorisation est accorde´e suivant la proce´dure de´crite a` l’article 15 ci-dessous.
Art. 14. Het indienen van een vergunningsaanvraag volgens de procedure in artikel 15 stelt de aanvrager niet vrij, in voorkomend geval, van de verplichting een aparte vergunningsaanvraag in te dienen in toepassing van artikel 25 tot 30 van de wet. In dat geval kan het bestuur de aanvrager de toelating verlenen e´e´n geı¨ntegreerd milieueffectenrapport voor te leggen.
Art. 14. Le de´poˆt d’une demande d’autorisation suivant la proce´dure de l’article 15 ne dispense pas le demandeur, le cas e´che´ant, de l’obligation d’introduire une demande d’autorisation distincte en application des article 25 a` 30 de la loi. Dans ce cas l’administration peut autoriser le demandeur a` pre´senter une seule e´tude d’incidence inte´gre´e.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5573
Art. 15. De aanvraag voor vergunning wordt ingediend door de persoon die de actie wenst te voeren of de activiteit wenst uit te oefenen.
Art. 15. La demande d’autorisation est introduite par la personne qui souhaite poser l’acte ou exercer l’activite´.
De aanvraag wordt gericht aan de minister en betekend aan het bestuur in e´e´n origineel exemplaar en vier afschriften.
La demande est adresse´e au ministre et notifie´e a` l’administration en un exemplaire original et quatre copies.
De aanvraag omvat minstens de volgende gegevens : 1) naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager; 2) een identificatie van de voorgenomen actie of activiteit;
La demande comporte au moins les donne´es suivantes : 1) nom, pre´nom, profession, domicile et nationalite´ du demandeur; 2) une identification de l’acte ou de l’activite´ projete´s;
3) als de aanvrager een vennootschap is, haar statuten en de stukken tot staving van de volmachten van de ondertekenaars van de aanvraag;
3) si le demandeur est une socie´te´, ses statuts et les pie`ces e´tablissant les pouvoirs des signataires de la demande;
4) een identificatie van de niet-inheemse soort of soorten die mogelijk, ten gevolge van de actie of activiteit, in de zeegebieden zullen ingebracht worden;
4) une identification de l’espe`ce ou des espe`ces non-indige`nes qui pourront eˆtre introduites dans les espaces marins du fait de l’acte ou de l’activite´;
5) een milieu-effectenrapport zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, met de nadruk op de mogelijke gevolgen van de introductie in het mariene milieu van de bedoelde organismen op de inheemse biota en levengemeenschappen en de verspreidingsrisico’s in aangrenzende gebieden.
5) une e´tude d’incidences telle que vise´e par l’article 28 de la loi, mettant l’accent sur les conse´quences possibles de l’introduction des organismes en question dans le milieu marin pour la biote indige`ne et les communaute´s biologiques et sur les risques de propagation aux espaces limitrophes.
De retributie verschuldigd overeenkomstig artikel 30, § 2, van de wet wordt geraamd en betaald volgens de procedure van artikel 18 en 19 van het koninklijk besluit van 20 december 2000 houdende de regels betreffende de milieu-effectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
La re´tribution due conforme´ment a` l’article 30, § 2, de la loi est estime´e et paye´e suivant la proce´dure des articles 18 et 19 de l’arreˆte´ royal du 20 décembre 2000 fixant les re`gles relatives a` l’e´valuation des incidences sur l’environnement un application de la loi du 20 janvier 1999 visant la protection du milieu marin dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
Onmiddellijk na betaling van de geraamde retributie gaat het bestuur over tot de milieu-effectenbeoordeling van de voorgenomen actie of activiteit. Het bestuur vraagt advies over de aanvraag aan de departementen van het Instituut met expertise ter zake en, indien het dit nodig acht, aan binnenlandse en/of buitenlandse experten.
De`s le paiement de la re´tribution estime´e l’administration passe imme´diatement a` l’e´valuation des incidences sur l’environnement de l’acte ou de l’activite´ projete´s. L’administration sollicite des de´partements de l’Institut spe´cialise´s en la matie`re et, si elle le juge ne´cessaire, d’experts belges et/ou e´trangers un avis sur la demande.
Binnen een termijn van hoogstens zestig dagen te rekenen vanaf de betaling van de retributie zendt het bestuur de aanvraag samen met zijn desbetreffend advies aan de minister.
Dans un de´lai maximum de soixante jours a` dater du paiement de la re´tribution, l’administration transmet la demande et son avis sur celle-ci au ministre.
Bij ongunstig advies van het bestuur weigert de minister de aanvraag verder te behandelen. Zijn met redenen omkleede beslissing wordt aan de aanvrager betekend.
En cas d’avis de´favorable de l’administration, le ministre se refuse a` traiter plus avant la demande. Sa de´cision, motive´e, est notifie´e au demandeur.
Bij gunstig advies van het bestuur kan de minister het advies van bijkomende wetenschappelijke instellingen vragen. Hij kan de aanvrager steeds om aanvullende gegevens vragen.
En cas d’avis favorable de l’administration, le ministre peut demander l’avis d’institutions scientifiques supple´mentaires. Il peut encore reque´rir du demandeur des informations comple´mentaires.
Wanneer de minister oordeelt dat de aanvraag kan worden toegestaan wordt het met redenen omkleed vergunningsbesluit, samen met eventuele randvoorwaarden, ter Onzere ondertekening voorgelegd.
Lorsque le ministre juge que la demande peut eˆtre accorde´e, l’arreˆte´ d’autorisation, motive´ et e´ventuellement assorti de conditions, est soumis a` Notre signature.
Het vergunningsbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
L’arreˆte´ d’autorisation est publie´ par extrait au Moniteur belge.
Art. 16. De vergunning blijft geschorst totdat iedere bij wet vereiste bijkomend vergunning of machtiging is verleend en totdat kennisgeving overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is gebeurd.
Art. 16. L’autorisation reste suspendue jusqu’a` ce que tous les permis et autorisations exige´s par la loi soient accorde´s et l’avis publie´ suivant la le´gislation qui est d’application.
Art. 17. De vergunning kan ten allen tijde door de minister worden geschorst, rekening houdende met nieuwe risico’s of schadelijke effecten voor het mariene milieu, de inheemse biota en levensgemeenschappen en de biodiversiteit. Binnen een termijn van 45 dagen te rekenen vanaf de betekening van de schorsing gaat de minister over tot de intrekking van de vergunning, of heft hij de schorsing op. Het intrekkingsbesluit wordt ter Onzere ondertekening voorgelegd.
Art. 17. L’autorisation peut en tout temps eˆtre suspendue par le ministre, compte tenu de risques nouveaux ou d’effets dommageables au milieu marin, a` la biote indige`ne et aux communaute´s biologiques, et a` la biodiversite´. Dans un de´lai de 45 jours a` dater de la notification de la suspension, le ministre proce`de au retrait de l’autorisation ou le`ve la suspension. L’arreˆte´ de retrait est soumis a` Notre signature.
HOOFDSTUK VIII. — Algemene maatregelen
CHAPITRE VIII. — Mesures ge´ne´rales
Art. 18. Voor het behoud van de mariene biodiversiteit en voor de preventie van het onopzettelijk doden van exemplaren van bepaalde soorten van de Bijlagen 1, 2 en 3 zijn de activiteiten vermeld in Bijlage 5 verboden in de zeegebieden.
Art. 18. Dans le but de conserver la biodiversite´ marine et de pre´venir la mise a` mort involontaire d’individus de certaines espe`ces des Annexes 1, 2 et 3, les activite´s mentionne´es a` l’Annexe 5 sont interdites dans les espaces marins.
Art. 19. § 1. Voor het gebruik van akoestische toestellen van het type sparker, watergun, boomer systeem of van toestellen waarbij luchtdrukbronnen gebruikt worden met een totale inhoud van meer dan 50 kubieke inch, en voor het gebruik onder water van explosieven, van welke aard ook, geldt een meldingsplicht. Deze meldingsplicht geldt niet voor sonars die werken bij een frequentie van hoger dan 5 kHz en voor echopeilers. De melding gebeurt volgens de procedure voorzien in Bijlage 4.
Art. 19. § 1er. L’usage d’engins acoustiques du type « sparker », « watergun », « boomer system » ou d’engins a` air comprime´ d’une contenance totale supe´rieure a` 50 pouces cubes, de meˆme que l’usage sous l’eau d’explosifs, de quelque sorte qu’ils soient, sont soumis a` une obligation d’information. Cette obligation ne s’applique ni aux sonars fonctionnant a` des fre´quences supe´rieures a` 5kHz ni aux e´cho-sondeur. La communication de l’information s’effectue suivant la proce´dure de´crite a` l’Annexe 4.
§ 2. Bij het uitvoeren van deze activiteiten dient men het bestuur te raadplegen over de te volgen richtlijnen met het oog op de bescherming van de soorten van de Bijlagen 1, 2 en 3.
§ 2. Lorsqu’on proce`de a` ces activite´s on doit consulter l’administration sur les directives a` suivre en vue d’assurer la protection des espe`ces des Annexes 1, 2 et 3.
§ 3. Onverminderd artikel 27 van de wet wordt het gebruik van sonars met een werkfrequentie van 5 kHz of minder, van akoestische luchtdrukbronnen met een totale inhoud van 250 kubieke inch of meer, en van explosieven met een TNT equivalent van 100 kg of meer,
§ 3. Sans pre´judice de l’article 27 de la loi, l’usage de sonars fonctionnant a` des fre´quences e´gales ou infe´rieures a` 5kHz, de sources acoustiques a` air comprime´ d’une contenance totale de 250 pouces cubes ou plus, et d’explosifs d’une puissance de 100 kg ou plus en
5574
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
bovendien onderworpen aan de voorafgaande vergunning of machtiging, voorzien in artikel 25 van de wet.
e´quivalents TNT, est en outre soumis au permis ou a` l’autorisation pre´alables pre´vus a` l’article 25 de la loi.
Art. 20. Het merken of het aanbrengen van satelliet- of radiozenders op exemplaren van soorten vermeld in de Bijlagen 1, 2 en 3, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek wordt enkel toegelaten door of met toestemming van het bestuur.
Art. 20. Le marquage d’individus appartenant a` des espe`ces mentionne´es aux Annexes 1, 2 et 3 a` des fins de recherche scientifique, ou le placement sur ces individus d’e´metteurs radio ou par satellite, ne sont autorise´s que sur ordre ou avec le consentement de l’administration.
Art. 21. § 1. Indien dit technisch mogelijk is, kan het bestuur, in overleg met het Ministerie bevoegd voor de zeevisserij, een waarnemer aan boord van een vissersschip plaatsen met de bedoeling de omvang van de bijvangst van exemplaren van soorten vermeld in de Bijlagen 1, 2 en 3 vast te stellen en deze bijvangst te onderzoeken. De bemanning van het schip dient de maximale medewerking te verlenen aan de waarnemer. Indien hierdoor bijkomende kosten voor de eigenaar van het schip voortvloeien, kunnen die aangerekend worden aan het bestuur.
Art. 21. § 1er. Si c’est techniquement possible l’administration peut, en accord avec le ministe`re compe´tent en matie`re de peˆche maritime, placer un observateur a` bord d’un navire de peˆche dans l’intention d’e´tablir l’e´tendue des prises accessoires d’individus d’espe`ces mentionne´es aux Annexes 1, 2 et 3 et d’e´tudier ces prises accessoires. L’e´quipage du navire est tenu d’apporter du mieux qu’il peut son concours a` l’observateur. Au cas ou` ceci entraıˆne pour le proprie´taire du navire des couˆts supple´mentaires, ceux-ci peuvent eˆtre mis sur le compte de l’administration.
§ 2. Deze maatregel geldt eveneens voor schepen die onder buitenlandse vlag vissen in de zeegebieden.
§ 2. Cette mesure vaut e´galement pour les navires sous pavillon e´tranger qui peˆchent dans les espaces marins.
HOOFDSTUK IX. — Slotbepalingen
CHAPITRE IX. — Dispositions finales er
Art. 22. § 1. De minister kan Bijlage 4 wijzigen om de meldingsprocedures aan te passen.
Art. 22. § 1 . Le ministre peut modifier l’Annexe 4 en vue d’adapter les proce´dures de communication.
§ 2. Voor elke meldingsprocedure, voorzien in Bijlage 4, besluit de minister langs welke weg de melding dient te geschieden.
§ 2. Pour chaque proce´dure de communication pre´vue a` l’Annexe 4, le ministre arreˆte la voie par laquelle la communication doit se faire.
Art. 23. De minister en de minister bevoegd voor de zeevisserij kunnen in gezamenlijk overleg Bijlage 5 wijzigen.
Art. 23. Le ministre et le ministre compe´tent en matie`re de peˆche maritime peuvent de commun accord modifier l’Annexe 5.
Art. 24. Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister, belast met Landbouw, zijn ieder wat haar betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 24. Notre Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, et notre Ministre charge´e de l’Agriculture, sont charge´es, chacune pour ce qui la concerne, de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Gegeven te Brussel, 21 december 2001.
Donne´ a` Bruxelles, le 21 décembre 2001.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
Bijlage 1
Annexe 1
Strikt beschermde soorten
Espe`ces strictement prote´ge´es.
Wetenschappelijke naam — Nom scientifique
Nederlandse naam
Mammalia :
Nom franc¸ais
Zoogdieren :
Cetacea
Mammife`res :
Walvisachtigen Spp.
Pinnipedia
Ce´tace´s Alle soorten
Vinpotigen Spp.
Lutra lutra
Toutes espe`ces Pinnipe`des
Alle soorten Otter
Toutes espe`ces Loutre
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 21 décembre 2001 visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
5575
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bijlage 2
Annexe 2
Soorten waarvoor speciale beschermingsmaatregelen getroffen worden
Espe`ces pour lesquelles sont prises des mesures de protection spe´ciales
Wetenschappelijke naam — Nom scientifique
Nederlandse naam
Reptilia :
Nom franc¸ais
Reptielen :
Cheloniidae Dermochelyidae
Reptiles :
Zeeschildpadden
Tortues de mer
Spp.
Alle soorten
Pisces :
Toutes espe`ces
Vissen :
Poissons :
Acipenser sturio
Steur
Esturgeon
Alosa alosa
Elft
Alose vraie
Coregonus oxyrhynchus
Houting
Core´gone
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 21 décembre 2001 visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
Bijlage 3
Annexe 3
Andere beschermde soorten
Autres espe`ces prote´ge´es
Wetenschappelijke naam — Nom scientifique
Nederlandse naam
Aves : Spp.
Nom franc¸ais
Vogels :
Oiseaux :
De in het wild voorkomende exemplaren van alle soorten
Les individus sauvages de toutes les espe`ces
Gaviidae (1)
(Zee)duikers (1)
Plongeons (1)
Melanitta spp. (1)
Zee-eenden (1)
Macreuses (1)
Somateria mollissima (1)
Eidereend (1)
Eider a` duvet (1)
Podicipedidae (1)
Futen (1)
Gre`bes (1)
Sterna spp. (2)
Sternen (2)
Sternes (2)
Charadriidae (2)
Plevieren (2)
Pluviers (2)
Pisces :
Vissen :
Poissons :
Petromyzon marinus
Zeeprik
Lamproie de mer
Lampetra fluviatilis
Rivierprik
Lamproie fluviatile
Alosa fallax
Fint
Alose feinte
(1) verstoring van exemplaren of groepen van deze soorten dient in het winterhalfjaar (1 november tot 30 april) in het bijzonder vermeden te worden.
(1) il faut e´viter de de´ranger des individus ou groupes d’individus de ces espe`ces spe´cialement pendant les six mois d’hiver (1er novembre au 30 avril).
(2) verstoring van de broedplaatsen op het land van deze soorten vanuit de zeegebieden, tijdens de broedperiode (15 april tot 15 augustus), dient in het bijzonder vermeden te worden.
(2) il faut e´viter de perturber les lieux de nidification de ces espe`ces a` terre depuis les espaces marins, spe´cialement pendant la pe´riode de nidification (15 avril au 15 aouˆt).
5576
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 21 décembre 2001 visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
Bijlage 4
Annexe 4
Meldingsprocedures 1. Meldingsprocedure voor onopzettelijke vangst van levende, niet gewonde dieren (volgens artikel 7 van dit besluit)
Proce´dures de communication de l’information 1. Proce´dure de communication de l’information en cas de capture involontaire d’animaux vivants non blesse´s (suivant l’article 7 du pre´sent arreˆte´) Apre`s que l’animal ait e´te´ relaˆche´, les donne´es suivantes sont enregistre´es : 1) le lieu de la capture, 2) les date et heure de la capture, 3) les circonstances de la capture, 4) le cas e´che´ant, le nom du navire, 5) le cas e´che´ant, le type d’engin de peˆche, 6) s’ils sont connus, l’espe`ce, le sexe et la longueur de l’animal; dans le cas contraire, une description de l’animal, 7) les date et heure auxquelles l’animal a e´te´ relaˆche´, 8) les date et heure de la communication. L’information ci-dessus est communique´e en temps opportun a` l’administration par les canaux indique´s par le ministre en application de l’article 22 du pre´sent arreˆte´. 2. Proce´dure de communication de l’information en cas de capture involontaire de mammife`res marins et de reptiles blesse´s ou morts (suivant l’article 8 du pre´sent arreˆte´) L’information suivante est imme´diatement rassemble´e : 1) le lieu de la capture, 2) les date et heure de la capture, 3) les circonstances de la capture, 4) le cas e´che´ant, le nom du navire, 5) le cas e´che´ant, le type d’engin de peˆche, 6) s’ils sont connus, l’espe`ce, le sexe et la longueur de l’animal; dans le cas contraire, une description de l’animal, 7) le cas e´che´ant, les date et heure de la mort, 8) les date et heure de la communication. L’information ci-dessus est imme´diatement communique´e a` l’administration par les canaux indique´s par le ministre en application de l’article 22 du pre´sent arreˆte´. 3. Proce´dure de communication de l’information en cas de rencontre d’animaux morts ou en de´tresse (suivant l’article 9 du pre´sent arreˆte´) L’information suivante est imme´diatement rassemble´e : 1) le lieu de la rencontre, 2) les date et heure de la rencontre, 3) les circonstances de la rencontre, 4) s’ils sont connus, l’espe`ce, le sexe et la longueur de l’animal; dans le cas contraire, une description de l’animal, 5) les mesures provisoires prises sur place, 6) les date et heure de la communication. S’il s’agit d’un individu vivant, mais apparemment malade ou blesse´, du groupe des Pinnipedia, la communication peut se faire via l’institution la plus proche disposant d’une licence pour la prise en charge de ces animaux et pour les soigner. Une telle institution est autorise´e a` apporter une assistance imme´diate. Dans tous les autres cas, l’information ci-dessus est imme´diatement communique´e a` l’administration par les canaux indique´s par le ministre en application de l’article 22 du pre´sent arreˆte´.
Na vrijlating van het dier worden de volgende gegevens opgenomen : 1) de plaats van de vangst, 2) de datum en het uur van de vangst, 3) de omstandigheden van de vangst, 4) in voorkomend geval, de naam van het schip, 5) in voorkomend geval, het type van vistuig, 6) indien gekend, de soort, geslacht en de lengte van het dier; zoniet, een beschrijving van het dier, 7) de datum en het uur van de vrijlating, 8) de datum en het uur van de melding. Ten gepaste tijde wordt bovenstaande informatie gemeld aan het bestuur langs de door de minister, krachtens article 22 van dit besluit, aangeduide weg. 2. Meldingsprocedure voor onopzettelijke vangst van gewonde of dode zeezoogdieren en reptielen (volgens art. 8 van dit besluit) Onverwijld wordt de volgende informatie samengesteld : 1) de plaats van de vangst, 2) de datum en het uur van de vangst, 3) de omstandigheden van de vangst, 4) in voorkomend geval, de naam van het schip, 5) in voorkomend geval, het type van vistuig, 6) indien gekend, de soort, geslacht en lengte van het dier; zoniet, een beschrijving van het dier, 7) in voorkomend geval, de datum en het uur van de dood, 8) de datum en het uur van de melding. Onverwijld wordt de hierboven informatie gemeld aan het bestuur langs de door de minister, krachtens art. 22 van dit besluit, aangeduide weg. 3. Meldingsprocedure bij waarneming van dode dieren en dieren in nood (volgens art. 9 van dit besluit) Onverwijld wordt de volgende informatie samengesteld : 1) de plaats van de waarneming 2) de datum en het uur van de waarneming 3) de omstandigheden van de waarneming 4) indien gekend, de soort, geslacht en lengte van het dier; zoniet een beschrijving van het dier 5) de voorlopige maatregelen die ter plaatse werden getroffen 6) de datum en het uur van de melding. Indien het over een levend, maar klaarblijkelijk ziek of gewond exemplaar van de groep der Pinnipedia gaat, kan de melding via de dichtst bijzijnde instelling die over een vergunning voor de opvang en verzorging van deze dieren beschikt, gebeuren. Zo’n instelling is gemachtigd om onmiddellijk hulp te verlenen. Bij alle andere gevallen wordt de hierboven informatie onverwijld gemeld aan het bestuur langs de door de minister, krachtens artikel 22 van dit besluit, aangeduide weg.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE 4. Meldingsprocedure voor het gebruik van explosieven en akoestische toestellen (volgens artikel 19 van dit besluit)
5577
4. Proce´dure de communication de l’information en cas d’usage d’explosifs et d’engins acoustiques (suivant l’article 19 du pre´sent arreˆte´) Avant de mener une activite´ ou` il est fait usage des explosifs ou engins acoustiques en question, l’information suivante est rassemble´e :
Voorafgaand op het uitvoeren van een activiteit waarbij gebruik gemaakt wordt van de beoogde explosieven of akoestische toestellen wordt de volgende informatie samengesteld : 1) het doel van de activiteit, 2) de plaats waar de activiteit zal doorgaan, 3) de datum en het uur van het gebruik van de beoogde explosieven of akoestische toestellen, 4) de naam en een beschrijving van de schepen of werkplatformen waaruit de activiteit zal worden gevoerd, 5) het vermogen en frequentie van de akoestische toestellen, de capaciteit van de luchtdrukkamer en het aantal schoten en, in voorkomend geval, het TNT equivalent van de explosieven en het aantal explosies, 6) de voorgestelde maatregelen om nadelige effecten van de activiteit op beschermde soorten te beperken, 7) de voorgestelde toezichtsmaatregelen, 8) de naam en het contactadres van een verantwoordelijke contactpersoon. Twintig dagen voor het begin van de activiteit wordt de hierboven vermelde informatie gemeld aan het bestuur langs de door de minister, krachtens artikel 22 van dit besluit, aangeduide weg. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
6) les mesures propose´es pour limiter les effets nuisibles que l’activite´ peut avoir sur des espe`ces prote´ge´es, 7) les mesures de surveillance propose´es, 8) les nom et adresse de contact d’une personne de contact responsable. Vingt jours avant le de´but de l’activite´, l’information ci-dessus est communique´e a` l’administration par les canaux indique´s par le ministre en application de l’article 22 du pre´sent arreˆte´. Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 21 décembre 2001 visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
Bijlage 5
Annexe 5
Speciale maatregelen ter bescherming van soorten vermeld in de Bijlagen 1, 2 en 3 Beneden de laagwaterlijn zijn volgende sportvisserijactiviteiten in de zeegebieden verboden : (i) de recreatieve visserij waarbij gebruik gemaakt wordt van explosieven; (ii) de recreatieve visserij waarbij gebruik gemaakt wordt van verdovende of giftige producten; (iii) de recreatieve visserij waarbij gebruik gemaakt wordt van warrelnetten, warnetten, schakels of geankerde kieuwnetten; (iv) de recreatieve visserij waarbij gebruik gemaakt wordt van drijfnetten; (v) de recreatieve elektrische visserij. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 december 2001 betreffende de soortenbescherming in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van Belgie¨.
Mesures spe´ciales visant la protection d’espe`ces figurant aux Annexes 1, 2 et 3 Au-dela` de la laisse de basse mer, les activite´s de peˆche sportive suivantes sont interdites dans les espaces marins : (i) la peˆche sportive ou` il est fait usage d’explosifs;
ALBERT
ALBERT
1) le but de l’activite´, 2) le lieu ou` sera mene´e l’activite´, 3) les date et heure de l’utilisation des explosifs ou engins acoustiques vise´s, 4) le nom et une description des navires et plates-formes de travail a` partir desquels l’activite´ sera mene´e, 5) la puissance et la fre´quence des engins acoustiques, la contenance de la chambre a` air comprime´ et le nombre de coups et, le cas e´che´ant, l’e´quivalent TNT des explosions et leur nombre,
(ii) la peˆche sportive ou` il est fait usage de substances narcotiques ou de poisons; (iii) la peˆche sportive ou` il est fait usage de filets de fond, filets emmeˆlants, tre´mails ou filets maillants ancre´s; (iv) la peˆche sportive ou` il est fait usage de filets de´rivants; (v) la peˆche sportive e´lectrique. Vu pour eˆtre annexe´ a` Notre arreˆte´ du 21 décembre 2001 visant la protection des espe`ces dans les espaces marins sous juridiction de la Belgique.
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
La Ministre de la Protection de la Consommation, de la Sante´ publique et de l’Environnement, Mme M. AELVOET
De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
La Ministre, adjointe au Ministre des Affaires e´trange`res, charge´e de l’Agriculture, Mme A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK
5578
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
MINISTERE DE L’EMPLOI ET DU TRAVAIL
N. 2002 — 576 [C − 2001/13078] 10 NOVEMBER 2001. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 (1)
F. 2002 — 576 [C − 2001/13078] 10 NOVEMBRE 2001. — Arreˆte´ royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comite´s, inzonderheid op artikel 28; Gelet op het verzoek van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden; Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 5 de´cembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Vu la demande de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s; Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, Nous avons arreˆté et arreˆtons :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000.
Article 1er. Est rendue obligatoire la convention collective de travail du 25 avril 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnelle du 22 de´cembre 2000.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
Gegeven te Brussel, 10 november 2001.
Donne´ a` Bruxelles, le 10 novembre 2001.
ALBERT
ALBERT
Van Koningswege :
Par le Roi :
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX
La Ministre de l’Emploi, Mme L. ONKELINX
Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 2001. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Note (1) Re´fe´rences au Moniteur belge : Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du 7 fe´vrier 2001. Loi du 5 de´cembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969.
Bijlage
Annexe
Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden
Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s
Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001
Convention collective de travail du 25 avril 2001
Uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000
Exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000
(Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57342/CO/218)
(Convention enregistre´e le 5 juin 2001 sous le nume´ro 57342/CO/218)
HOOFDSTUK I. — Situering, toepassingsgebied, duur Artikel 1. De ondertekenende sociale partners van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden (″A.N.P.C.B.″) geven hierna, binnen het sectoraal kader, uitvoering aan het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000. Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid behoren van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden. Art. 3. Behoudens hetgeen hierna gesteld over de bepalingen inzake de opleiding (hoofdstuk III) en het conventioneel brugpensioen (hoofdstuk IV) heeft deze collectieve arbeidsovereenkomst uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst inzake de vorming (hoofdstukken III en VI) treden in werking op 1 januari 2002 en treden buiten werking op 31 december 2003. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst inzake het conventioneel brugpensioen (hoofdstuk IV) treden in werking op 1 januari 2002 en treden buiten werking op 31 december 2002. De bepalingen van artikelen 5 en 6 zijn van onbepaalde duur en worden geı¨ntegreerd in de coo¨rdinatie collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 augustus 1990 bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1990.
CHAPITRE Ier. — Contexte, champ d’application, dure´e Article 1er. Les partenaires sociaux de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s (″C.P.N.A.E.″) signataires entendent exe´cuter, dans le cadre sectoriel, l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000. Art. 2. La pre´sente convention collective de travail s’applique aux employeurs et employe´s des entreprises relevant de la compe´tence de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s. Art. 3. Sauf les dispositions qui suivent et qui concernent la formation (chapitre III) et la pre´pension conventionnelle (chapitre IV), la pre´sente convention collective de travail produit ses effets le 1er janvier 2001 et cesse d’eˆtre en vigueur le 31 de´cembre 2002. Les dispositions de la pre´sente convention collective concernant la formation (chapitres III et VI) entrent en vigueur le 1er janvier 2002 et cessent d’eˆtre en vigueur le 31 de´cembre 2003. Les dispositions de la pre´sente convention collective concernant la pre´pension conventionnelle (chapitre IV) entrent en vigueur le 1er janvier 2002 et cessent d’eˆtre en vigueur le 31 de´cembre 2002. Les dispositions des articles 5 et 6 sont conclues pour une dure´e inde´termine´e et sont inte´gre´es dans la convention collective de travail de coordination du 29 mai 1989, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, concernant les conditions de travail et de re´mune´ration, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 6 aouˆt 1990 publie´ au Moniteur belge du 31 aouˆt 1990.
5579
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK II. — Koopkracht Art. 4. § 1. Met ingang van 1 juli 2001 wordt het artikel 4, § 1, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 vervangen door de volgende bepalingen : « Art. 4. § 1. De minimumlonen per categorie van het voltijds tewerkgesteld personeel worden per 1 juli 2001 vastgesteld : a) volgens schaal I, opgenomen in bijlage 1, a, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, vanaf het eerste jaar van de indiensttreding; b)volgens schaal II, opgenomen in bijlage 1, b, van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden die sinds 3 jaar in dezelfde onderneming in dezelfde ″A.N.P.C.B. » -categorie werkzaam zijn. — De overgang van de ene loonschaal naar de andere gebeurt in de maand die volgt op die waarin de bediende aan de toekenningsvoorwaarden voldoet. — De toepassing van de loonschalen heeft alleen betrekking op de minimumlonen van de bedienden, die ook aan de toekenningsvoorwaarden voldoen, en kan geen invloed hebben op de lonen van de bedienden die boven deze minima worden betaald. — De hierboven vermelde loonschalen staan tegenover de spilindex 106,70, stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100) - lonen aan 100 pct. » § 2. Artikel 4, § 1 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989, wordt, met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de volgende bepalingen : « Art. 4. § 1. De minimumlonen per categorie van het voltijds tewerkgesteld personeel worden per 1 januari 2002 vastgesteld : a) volgens schaal I, opgenomen in bijlage 2, a, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, vanaf het eerste jaar van de indiensttreding; b) volgens schaal II, opgenomen in bijlage 2, b, van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden die sinds 3 jaar in dezelfde onderneming in dezelfde ″A.N.P.C.B. » -categorie werkzaam zijn. — De overgang van de ene loonschaal naar de andere gebeurt in de maand die volgt op die waarin de bediende aan de toekenningsvoorwaarden voldoet. — De toepassing van de loonschalen heeft alleen betrekking op de minimumlonen van de bedienden, die ook aan de toekenningsvoorwaarden voldoen, en kan geen invloed hebben op de lonen van de bedienden die boven deze minima worden betaald. — De hierboven vermelde loonschalen staan tegenover de spilindex 106,70, stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100) - lonen aan 100 pct. » § 3. Met ingang van 1 juli 2001 wordt artikel 4, § 3, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 vervangen door de volgende bepalingen : « Art. 4. § 3. Met ingang van 1 juli 2001 worden de effectief uitbetaalde lonen verhoogd met een bedrag van 500 BEF (12,39 EUR). Per 1 januari 2002 worden de effectief uitbetaalde lonen verhoogd met 30 EUR (1 210 BEF). » § 4. a) In artikel 6, § 1, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989, gewijzigd door artikel 20bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, worden de termen ″het indexcijfer van de consumptieprijzen 121,22 (basis 1988 = 100)″ vervangen door de termen ″de referentie-index 106,70 (basis 1996 = 100)″. b) Artikel 6, § 2, eerste lid, van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling: ″het referteindexcijfer 106,70 vormt de spil van de stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83(basis 1996 = 100)″. c) In artikel 6, § 2, van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt de tabel ″stabilisatieschijven″ vervangen door de navolgende tabel :
CHAPITRE II. — Pouvoir d’achat Art. 4. § 1er. A dater du 1er juillet 2001, l’article 4, § 1er, de la convention collective de travail du 29 mai 1989, pre´cite´e, est remplace´ par les dispositions suivantes : « Art. 4. § 1er. Les salaires minima par cate´gorie de personnel effectuant des prestations a` temps plein sont fixe´s au 1er juillet 2001 : a) selon le bare`me I, repris en annexe 1, a, de la pre´sente convention collective de travail, a` partir de la premie`re anne´e d’entre´e en service; b)selon le bare`me II, repris en annexe 1, b, de la pre´sente convention collective, pour les employe´s qui sont en fonction dans la meˆme cate´gorie ″C.P.N.A.E. » au sein de la meˆme entreprise depuis 3 ans. — Le passage d’un bare`me a` l’autre se fait au cours du mois qui suit celui ou` l’employe´ remplit les conditions d’octroi. — L’application des bare`mes concerne uniquement les salaires minima des employe´s qui remplissent aussi les conditions d’octroi ; elle ne peut influencer les salaires des employe´s paye´s au-dessus de ces minima. — Les bare`mes susmentionne´s sont mis en regard de l’indice-pivot 106,70, tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100) salaires a` 100 p.c. » § 2. L’article 4, § 1er, de la convention collective de travail du 29 mai 1989 pre´cite´e est remplace´, a` dater du 1er janvier 2002, par les dispositions suivantes : « Art. 4. § 1er. Les salaires minima par cate´gorie du personnel effectuant des prestations a` temps plein sont fixe´s au 1er janvier 2002 : a) selon le bare`me I, repris en annexe 2, a, de la pre´sente convention collective de travail, a` partir de la premie`re anne´e d’entre´e en service; b) selon le bare`me II, repris en annexe 2, b, de la pre´sente convention collective, pour les employe´s qui sont en fonction dans la meˆme cate´gorie ″C.P.N.A.E.″ au sein de la meˆme entreprise depuis 3 ans. — Le passage d’un bare`me a` l’autre se fait au cours du mois qui suit celui ou` l’employe´ remplit les conditions d’octroi. — L’application des bare`mes concerne uniquement les salaires minima des employe´s qui remplissent aussi les conditions d’octroi ; elle ne peut influencer les salaires des employe´s paye´s au-dessus de ces minima. — Les bare`mes susmentionne´s sont mis en regard de l’indice-pivot 106,70, tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100) salaires a` 100 p.c. » § 3. L’article 4, § 3, de la convention collective de travail du 29 mai 1989 pre´cite´e, est remplace´, a` dater du 1er juillet 2001, par les dispositions suivantes : « Art. 4. § 3. A partir du 1er juillet 2001, les salaires effectivement paye´s sont majore´s d’un montant de 500 BEF (12,39 EUR). A partir du 1er janvier 2002 les salaires effectivement paye´s sont majore´s d’un montant de 30 EUR (1 210 BEF). » § 4. a) A l’art. 6, § 1er, premie`r aline´a, de la convention collective de travail pre´cite´e du 29 mai 1989, modifie´e par l’article 20bis de la convention collective de travail du 12 mai 1997, les termes ″l’indice des prix a` la consommation 121,22 (base 1988 = 100)″ sont remplace´s par les termes ″l’indice de re´fe´rence 106,70 (base 1996 = 100)″. b) L’article 6, § 2, premie`r aline´a, de la meˆme convention collective de travail est remplace´ par la disposition suivante: ″l’indice de re´fe´rence 106,70 constitue le pivot de la tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100)″. c) A l’article 6, § 2, de la meˆme convention, le tableau ″tranches de stabilisation″ est remplace´ par le tableau suivant :
″Stabilisatieschijven — Tranches de stabilisation Index hoogste grens
Lonen aan
Index laagste grens
Spilindex
—
—
—
—
Indice limite supe´rieur
Salaires a`
Indice limite infe´rieur
Indice pivot
108,83
100 p.c. / pct.
104,61
106,70
111,01
102 p.c. / pct.
106,70
108,83
113,23
104,04 p.c. / pct.
108,83
111,01.
…
…
…
…″.
5580
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Art. 5. In artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 wordt tussen punt d) en het voorlaatste lid beginnende met ″Voornoemde bepalingen zijn niet van toepassing op :... » , het volgende lid ingevoegd : « Hebben recht op een premie naar rata van de prestaties van het lopende werkjaar, de bedienden die in de loop van het jaar, zelf ontslag hebben genomen en voor zover zij een ancie¨nniteit in het bedrijf van minstens 5 jaar kunnen bewijzen. » Art. 6. Het artikel 5 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 mei 1989 wordt als volgt aangevuld : « Het recht op de premie berekend naar rata van de prestaties van het lopende werkjaar wordt per volledig gepresteerde kalendermaand toegekend. »
Art. 5. Dans l’article 5 de la convention collective de travail du 29 mai 1989 pre´cite´e est inse´re´, entre le point d) et l’avant-dernier aline´a de´butant par ″Les dispositions ci-dessus ne s’appliquent pas :…″, l’aline´a suivant : « Ont droit a` une prime calcule´e au prorata des prestations de l’exercice en cours, les employe´s qui, au cours de l’exercice, de´missionnent et ce pour autant qu’ils puissent justifier une anciennete´ d’au moins 5 ans dans l’entreprise. » Art. 6. L’article 5 de la convention collective de travail du 29 mai 1989 pre´cite´e est comple´te´ comme suit : « Le droit a` la prime calcule´e au prorata des prestations de l’exercice en cours est attribue´ par mois civil comple`tement preste´. »
HOOFDSTUK III. — Opleiding Art. 7. De werkgevers verbinden er zich toe om 4 dagen opleiding toe te kennen voor de periode die ingaat op 1 januari 2002 en eindigt op 31 december 2003. Onverminderd het artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt deze opleiding toegekend naar rata van 2 dagen in het jaar 2002 en 2 dagen in het jaar 2003. De deeltijdse bedienden genieten van deze opleidingsdagen naar rata van hun deeltijdse prestaties. Het recht op opleidingsdagen geldt niet in hoofde van de bedienden die in opzeg zijn of de bedienden die zijn aangeworven met een contract van bepaalde duur van een jaar of minder. Art. 8. De opleidingsdagen worden toegekend onder dezelfde modaliteiten als deze vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 1999, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de vorming en de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 februari 2000, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 2000. De opleidingsdagen moeten gericht zijn op een verhoging van de professionele kwalificatie van alle bedienden. Onverminderd de toepassingen van het opleidingsplan, zoals voorzien in het artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, heeft de opleiding betrekking op het opleidingsaanbod van het Centrum voor de Vorming van Bedienden van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden (″CEVORA″) of op een door ″CEVORA″ erkende opleiding of op een in de onderneming of in de sector georganiseerd opleidingsaanbod, of een opleiding georganiseerd door andere opleidingsverstrekkers. De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren. Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd moet de werkgever een gelijke compensatie in arbeidstijd voorzien. Onverminderd de toepassing van het opleidingsplan, zoals bepaald in het artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet de bediende, indien de werkgever geen opleidingsdagen heeft aangeboden vo´o´r 31 december 2002, schriftelijk en dit vo´o´r 31 maart 2003 de opleidingsdagen aanvragen bij de werkgever. Wanneer de werkgever geen of onvoldoende aantal opleidingsdagen heeft aangeboden en niet is ingegaan op de schriftelijke vraag van de werknemer, dan worden de niet-toegekende opleidingsdagen opgenomen door de werknemer onder vorm van betaald verlof en als dusdanig behandeld. Art. 9. De modaliteiten van het recht op opleiding zoals voorzien in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen in de onderneming als volgt worden vastgelegd : § 1. Ondernemingen met een syndicale delegatie 1. Ondernemingen die reeds een opleidingsplan opmaakten voor de periode afgesloten voor de periode 1999-2001 en hebben laten registreren. Deze ondernemingen kunnen het opgemaakte opleidingsplan, met akkoord van de ondertekenende partijen, verlengen via eenvoudige brief met vermelding van het volledig nummer van de Rijksdient voor Sociale Zekerheid gericht aan het ″Sociaal Fonds van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden″, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975; gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds″ en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 juni 1975, gewijzigd en gecoo¨rdineerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997 betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1998. De verlenging moet gebeuren voor 31 december 2001.
CHAPITRE III. — Formation Art. 7. Les employeurs s’engagent a` accorder 4 jours de formation pour la pe´riode qui commence le 1er janvier 2002 et qui se termine le 31 de´cembre 2003. Sans pre´judice de l’article 9 de la pre´sente convention collective de travail, la formation est octroye´e a` raison de 2 jours en 2002 et 2 jours en 2003. Les employe´s a` temps partiel be´ne´ficient de ces jours de formation en proportion de leurs prestations. Les employe´s qui sont en pre´avis ainsi que ceux engage´s avec un contrat a` dure´e de´termine´e d’un an ou moins ne be´ne´ficient pas du droit a` la formation. Art. 8. Les jours de formation sont octroye´s selon les meˆmes modalite´s que celles pre´vues dans la convention collective de travail du 5 mai 1999, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` la formation et l’emploi, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 10 fe´vrier 2000, publie´ au Moniteur belge du 7 mars 2000. Les jours de formation doivent eˆtre destine´s a` ame´liorer la qualification professionnelle de tous les employe´s. Nonobstant l’application du plan de formation, telle que de´finie a` l’article 9 de la pre´sente convention collective de travail, il s’agit de formations offertes par le Centre de formation des employe´s de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s (″CEFORA″) ou de formations reconnues par ″CEFORA″, ainsi que des formations offertes par les entreprises ou le secteur concerne´, ou par une autre instance de formation. L’employeur a la responsabilite´ de proposer les jours de formation durant les heures de travail. Si la formation se tient en dehors du temps de travail, l’employeur doit octroyer a` l’employe´ une compensation e´gale en temps de travail. Nonobstant l’application du plan de formation, tel que de´finie a` l’article 9 de la pre´sente convention collective de travail, lorsque l’employeur n’a pas propose´ de jours de formation avant le 31 de´cembre 2002, l’employe´ doit avant le 31 mars 2003 en faire la demande e´crite aupre`s de l’employeur. Si l’employeur n’a pas ou insuffisamment propose´ de jours de formation et s’il n’a pas acce´de´ a` la demande e´crite de l’employe´, les jours de formation non accorde´s doivent eˆtre pris par le travailleur sous la forme de conge´s paye´s et doivent eˆtre traite´s comme tels. Art. 9. Les modalite´s du droit a` la formation pre´vu a` l’article 7 de la pre´sente convention collective de travail peuvent eˆtre fixe´es comme suit au niveau de l’entreprise : § 1er. Entreprises avec une de´le´gation syndicale 1. Les entreprises qui ont de´ja` e´tabli un plan de formation pour la pe´riode 1999-2001 et l’ont fait enregistrer. Ces entreprises peuvent prolonger le plan de formation, avec l’accord de parties signataires, moyennant l’envoi d’une simple lettre mentionnant leur nume´ro de l’Office national de se´curite´ social complet au ″Fonds social de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s″ cre´e´ par convention collective de travail du 28 fe´vrier 1975, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, instituant un Fonds de se´curite´ d’existence de´nomme´ ″Fonds social″ et en fixant ses statuts, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 7 mai 1975, publie´ au Moniteur belge du 4 juin 1975, modifie´ et coordonne´ par la convention collective de travail du 11 juin 1997 relative a` l’institution d’un fonds de se´curite´ d’existence et en fixant ses statuts, rendue obligatorie par arreˆte´ royal du 10 aouˆt 1998, publie´ au Moniteur belge du 10 octobre 1998. La prolongation doit se faire avant le 31 de´cembre 2001.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5581
2. In ondernemingen met syndicale delegatie die nog geen opleidingsplan opmaakten.
2. Les entreprises avec de´le´gation syndicale qui n’ont pas encore e´tabli un plan de formation.
In deze ondernemingen kan een bedrijfseigen opleidingsplan worden overeengekomen. Dit moet gebeuren ten laatste op 31 december 2001. Het plan moet de instemming krijgen van de meerderheid van de leden van de syndicale delegatie.
Les entreprises avec une de´le´gation syndicale pour les employe´s peuvent convenir d’un plan de formation propre a` l’entreprise. Cela doit se faire au plus tard le 31 de´cembre 2001. Le plan doit avoir l’accord de la majorite´ des membres de la de´le´gation syndicale pour eˆtre valable.
In het opleidingsplan kan de inhoud, de doelgroep en alle andere modaliteiten van de opleiding volledig autonoom worden vastgelegd.
Le plan de formation peut de´terminer en toute autonomie, le contenu, le groupe-cible ainsi que toutes les autres modalite´s de la formation.
In geval van akkoord over dit bedrijfseigen opleidingsplan kan onder meer worden overeengekomen dat de 4 opleidingsdagen opeenvolgend worden genomen. Daarenboven kan de opleiding vastgelegd worden op bepaalde tijdstippen en kan het opleidingskrediet worden overgedragen op sommige bedienden.
Si un accord concernant le plan de formation propre a` l’entreprise est atteint, il peut pre´voir entre autre que les 4 jours de formation peuvent eˆtre pris conse´cutivement. De plus, la formation peut eˆtre fixe´e a` certains moments et le cre´dit de formation peut eˆtre transfe´re´ a` certains employe´s.
Het opleidingsplan wordt vo´o´r 31 december 2001 geregistreerd bij het sociaal fonds. De registratie gebeurt op basis van het formulier in opgenomen als bijlage 3 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Le plan de formation est enregistre´ aupre`s du fonds social avant le 31 de´cembre 2001. L’enregistrement se fait sur base du formulaire repris en annexe 3 a` la pre´sente convention collective de travail.
3. In ondernemingen met een syndicale delegatie waar geen bedrijfseigen opleidingsplan wordt gesloten voor 31 december 2001 kunnen de opleidingsdagen alleen in hoofde van de bedienden worden geglobaliseerd. Dit betekent dat de opleidingsdagen in een opeenvolgende periode van 4 dagen kunnen worden toegekend. De opleidingsdagen mogen niet overgedragen worden op andere bedienden. De bedrijven met een syndicale afvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan kunnen toetreden tot het suppletief opleidingsplan tegen uiterlijk 31 maart 2002 (formulier in bijlage 4).
3. Les entreprises avec une de´le´gation syndicale mais sans plan de formation propre a` l’entreprise conclu avant le 31 de´cembre 2001, ne sont autorise´es a` globaliser les jours de formation qu’au niveau des employe´s. Ceci veut dire que les jours de formation peuvent eˆtre octroye´s en 4 jours conse´cutifs. Les jours de formation ne peuvent eˆtre transfe´re´s a` d’autres employe´s. Les entreprises ayant une de´le´gation syndicale mais sans plan de formation propre a` l’entreprise peuvent adhe´rer au plan de formation supple´tif au plus tard le 31 mars 2002 (formulaire en annexe 4).
§ 2. Ondernemingen zonder syndicale delegatie
§ 2. Entreprises sans de´le´gation syndicale
1. Ondernemingen die reeds zijn toegetreden tot het suppletief opleidingsplan. Deze ondernemingen kunnen hun toetreding verlengen door een eenvoudige brief met vermelding van het volledige nummer van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vo´o´r 31 december 2001 te sturen naar het ″Sociaal Fonds voor de bedienden van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden″.
1. Entreprises qui ont de´ja` adhe´re´ au plan supple´tif de formation. Ces entreprises peuvent prolonger cette adhe´sion par l’envoi d’une simple lettre mentionnant leur nume´ro de l’Office national de se´curite´ social complet au ″Fonds social de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s″ et ceci avant le 31 de´cembre 2001.
Deze ondernemingen kunnen de opleidingsdagen in hoofde van de bedienden globaliseren. De opleidingsdagen kunnen echter slechts ten belopen van 50 pct. van het totaal aantal opleidingsdagen worden geglobaliseerd over het geheel van het bediendepersoneel en dus overgedragen worden op andere bedienden.
Ces entreprises peuvent globaliser les jours de formation au niveau des employe´s. Toutefois, ces jours de formation peuvent eˆtre globalise´s sur l’ensemble du personnel a` concurrence de 50 p.c. du cre´dit total de jours de formation et ainsi eˆtre transfe´re´s a` d’autres employe´s.
2. Ondernemingen die nog niet zijn toegetreden. Deze ondernemingen zonder syndicale delegatie wordt de mogelijkheid geboden om toe te treden tot een suppletief opleidingsplan uitgewerkt door de raad van bestuur van ″CEVORA″ en opgenomen als bijlage 5 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
2. Entreprises sans acte d’adhe´sion. Ces entreprises sans de´le´gation syndicale ont la possibilite´ d’adhe´rer a` un plan de formation supple´tif qui a e´te´ e´labore´ par le conseil d’administration du ″CEFORA″ et repris en annexe 5 de la pre´sente convention collective de travail.
Deze ondernemingen kunnen de opleidingsdagen in hoofde van de bedienden globaliseren. De opleidingsdagen kunnen echter slechts ten belope van de helft van het totaal aantal opleidingsdagen worden geglobaliseerd over het geheel van het bediendepersoneel en dus overgedragen worden op andere bedienden.
Ces entreprises peuvent globaliser les jours de formation au niveau des employe´s. Toutefois, ces jours de formation peuvent eˆtre globalise´s sur l’ensemble du personnel a` concurrence de 50 p.c. du cre´dit total de jours de formation et ainsi eˆtre transfe´re´s a` d’autres employe´s.
De ondernemingen zonder syndicale delegatie kunnen eveneens tot deze collectieve arbeidsovereenkomst toetreden door een schriftelijke verbintenis aan te gaan dat het recht op opleiding, zoals voorzien in artikel 7, zal gerealiseerd worden via ″CEVORA″-opleidingen.
Les entreprises sans de´le´gation syndicale peuvent e´galement adhe´rer a` cette convention collective de travail par un engagement e´crit dans lequel le droit a` la formation, comme il est pre´vu a` l’article 7, est re´alise´ dans le cadre des formations ″CEFORA″.
De ondernemingen zonder syndicale afvaardiging kunnen hun toetreding laten registreren bij het sociaal fonds uiterlijk per 31 december 2001, volgens het formulier opgenomen in bijlage 6 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Les entreprises sans de´le´gation syndicale peuvent faire enregistrer leur adhe´sion aupre`s du fonds social avant le 31 de´cembre 2001 selon le formulaire figurant en annexe 6 de la pre´sente convention collective de travail.
Art. 10. De ondernemingen met een geregistreerd opleidingsplan of -verbintenis, genieten van een trekkingsrecht ten laste van ″CEVORA″ voor de ontwikkeling van hun opleidingsinitiatieven. De modaliteiten van dit trekkingsrecht werden vastgelegd door het sociaal fonds.
Art. 10. Les entreprises ayant un plan ou un engagement de formation enregistre´, be´ne´ficient d’un droit de tirage a` charge du ″CEFORA″ pour le de´veloppement de leurs initiatives de formation. Les modalite´s de ce droit de tirage seront fixe´es par le fonds social.
Art. 11. De ondertekenende sociale partners engageren zich ertoe voor 1 januari 2002 een onderzoek te wijden aan de vraag of en hoe de sanctie bij niet verlenen van opleidingsdagen, zoals voorzien in art. 8 in fine van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan omgevormd worden in een stelsel van financie¨le aanmoedigingen naar werkgever en werknemer.
Art. 11. Les partenaires sociaux signataires s’engagent a` examiner, avant le 1er janvier 2002, la question de savoir si et comment la sanction pre´vue en cas de non-attribution de journe´es de formation conforme´ment a` l’article 8 in fine de la pre´sente convention collective de travail peut eˆtre transforme´e en un re´gime d’incitants financiers destine´s tant aux employeurs qu’aux travailleurs.
5582
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE HOOFDSTUK IV. — Conventioneel brugpensioen
CHAPITRE IV. — Pre´pension conventionnelle
Art. 12. De leeftijd van het conventioneel brugpensioen wordt vastgesteld op 58 jaar.
Art. 12. L’aˆge de la pre´pension conventionnelle est fixe´ a` 58 ans.
Het conventioneel brugpensioen geldt enkel voor bedienden met een contract van onbepaalde duur.
La pre´pension conventionnelle ne concerne que les employe´s engage´s avec un contrat a` dure´e inde´termine´e.
Art. 13. De werkgever kan met ingang van 1 januari 2002 nog enkel een tegemoetkoming krijgen van het sociaal fonds voor de bruggepensioneerden waarbij de opzeg ingaat vanaf 1 januari 2002 en voor zover de opzeg wordt gegeven in het raam van een vertrek op brugpensioen vanaf 59 jaar. Er kan aanspraak gemaakt worden op de tegemoetkoming totdat de bruggepensioneerde de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.
Art. 13. A partir du 1er janvier 2002, l’employeur ne peut plus obtenir une intervention du fonds social que pour les pre´pensionne´s dont le pre´avis prend cours a` partir du 1er janvier 2002 et pour autant que celui-ci soit donne´ dans le cadre d’un de´part en pre´pension a` partir de 59 ans. Le droit a` l’intervention ne vaut que jusqu’au moment ou` le pre´pensionne´ atteint l’aˆge de 60 ans.
De terugbetaling van de aanvullende vergoeding wordt beperkt tot het bedrag dat bepaald is in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van de regeling van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Le remboursement de l’indemnite´ comple´mentaire est limite´ au montant fixe´ dans la convention collective de travail n˚ 17 du 19 de´cembre 1974, conclue au sein du Conseil national de travail, instituant un re´gime d’indemnite´ comple´mentaire pour certains travailleurs aˆge´s, en cas de licenciement, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 16 janvier 1975, publie´ au Moniteur belge du 31 janvier 1975.
HOOFDSTUK V. — Tijdskrediet
CHAPITRE V. — Cre´dit-temps
Art. 14. Bij toepassing van artikel 15, § 7, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking worden de werknemers, die beroep doen op het artikel 9, § 1, 1, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, en voor zover zij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, niet toegerekend op de drempel van 5 pct. voorzien in artikel 15, § 1, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 14. En application de l’article 15, § 7, de la convention collective de travail n˚ 77 du 14 fe´vrier 2001, conclue au sein du Conseil national de travail, instaurant un syste`me de cre´dit-temps, de diminution de carrie`re et de re´duction des prestations de travail a` mi-temps, les travailleurs qui font appel a` l’article 9, § 1er, 1, de la convention collective de travail n˚ 77 pre´cite´e, pour autant qu’ils aient atteint l’aˆge de 55 ans, ne sont pas impute´s au seuil de 5 p.c. pre´vu a` l’article 15, § 1er, de la convention collective de travail susmentionne´e.
De sociale partners engageren zich ertoe dat een bijkomende uitkering zal worden voorzien lastens het sociaal fonds en voor zover het 4/5 loon vermeerderd met de diverse vergoedingen uitgekeerd binnen het kader van het tijdskrediet de voltijdse nettobezoldiging niet overschrijdt.
Les partenaires sociaux s’engagent a` pre´voir une indemnite´ comple´mentaire a` charge du fonds social, pour autant que le salaire a` 4/5, majore´ des diffe´rentes allocations verse´es dans le cadre du cre´dit-temps, ne de´passe pas la re´mune´ration nette du temps plein.
Deze bepaling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Art. 15. Bij toepassing van artikel 3, § 2, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet voor de werknemers die de leeftijd van 50 jaar niet hebben bereikt, verlengd tot 2 jaar. Deze bepaling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Cette disposition entre en vigueur le 1er janvier 2002. Art. 15. En application de l’article 3, § 2, de la convention collective de travail n˚ 77 pre´cite´e, la dure´e de l’exercice du droit au cre´dit-temps pour les travailleurs qui n’ont pas atteint l’aˆge de 50 ans, est porte´e a` deux ans. Cette disposition entre en vigueur le 1er janvier 2002.
HOOFDSTUK VI. — Vorming en tewerkstelling
CHAPITRE VI. — Formation et emploi
Art. 16. De partijen verbinden zich ertoe om in coherentie met de regionaal-communautaire initiatieven - onder meer door het afsluiten van convenanten - volgende doelstelling ter bevordering van de tewerkstelling en vorming van werkzoekenden te verwezenlijken :
Art. 16. Les parties s’engagent, en cohe´rence avec les initiatives re´gionales et communautaires - entre autres par la conclusion de conventions - a` re´aliser l’objectif suivant pour la promotion de la mise au travail et de la formation des choˆmeurs :
1. aan 2000 werklozen behorende tot de risicogroepen wordt via ″CEVORA″ ofwel een opleiding/trajectbegeleiding of plaatsing aangeboden in het raam van de regionaal-communautaire of federale tewerkstellingsmaatregelen;
1. par le biais du ″CEFORA″, une formation/encadrement ou un placement est offert a` 2000 choˆmeurs appartenant aux groupes a` risques dans le cadre des mesures d’emploi re´gionales et communautaires ou fe´de´rales;
2. aan 3 000 werkzoekenden wordt via ″CEVORA″ een specifiek een aanbod worden gericht om de knelpuntberoepen in de sector te kunnen invullen.
2. par le biais du ″CEFORA″, une offre spe´cifique est adresse´e a` 3 000 demandeurs d’emploi afin de les former aux professions pour lesquelles il existe un manque de candidats qualifie´s sur le marche´ de l’emploi.
HOOFDSTUK VII. — Financiering
CHAPITRE VII. — Financement
Art. 17. Aan artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975; gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd ″Sociaal Fonds″ en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 juni 1975, gewijzigd en gecoo¨rdineerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1997 betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1998 wordt een punt 10˚ toegevoegd dat luidt als volgt :
Art. 17. A l’article 4 de la convention collective de travail du 28 fe´vrier 1975, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, instituant un Fonds de se´curite´ d’existence de´nomme´ ″Fonds social″ et en fixant ses statuts, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 7 mai 1975, publie´ au Moniteur belge du 4 juin 1975, modifie´ et coordonne´ par la convention collective de travail du 11 juin 1997 relative a` l’institution d’un fonds de se´curite´ d’existence et en fixant ses statuts, rendue obligatorie par arreˆte´ royal du 10 aouˆt 1998, publie´ au Moniteur belge du 10 octobre 1998. est ajoute´ un point 10˚ libelle´ comme suit :
« 10˚ het vergoeden van de bijkomende inspanningen ten laste van de werkgever ter invulling van de bepalingen van artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001. »
« 10˚ de rembourser les efforts supple´mentaires a` charge de l’employeur en exe´cution des dispositions de l’article 14 de la convention collective de travail du 25 avril 2001. »
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5583
Art. 18. In de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 28 februari 1975 wordt artikel 12bis vervangen door de volgende bepalingen :
Art. 18. Dans la convention collective de travail susmentionne´e du 28 fe´vrier 1975, pre´cite´e, l’article 12bis est remplace´e par les dispositions suivantes :
« Art. 12bis. De bijdrage van de werkgevers voor het ″Sociaal Fonds″ nodig voor zijn werking, wordt voor het 1ste kwartaal 2002 tot en met het 4de kwartaal 2003 bepaald op 0,30 pct. van de brutolonen van de bedienden van de ondernemingen. »
« Art. 12bis. La cotisation verse´e par les employeurs au ″Fonds social″ et ne´cessaire au fonctionnement de celui-ci, est fixe´e, pour le 1er trimestre 2002 jusqu’au 4e`me trimestre 2003 inclus, a` 0,30 p.c. des re´mune´rations brutes des employe´s des entreprises. »
HOOFDSTUK VIII. — Flexibiliteit
CHAPITRE VIII. — Flexibilite´
Art. 19. De bepalingen van het artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1988, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor bedienden, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 februari 1989, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 april 1989, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
Art. 19. Les dispositions de l’article 2 de la convention collective de travail du 29 septembre 1988, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, concernant les nouveaux re´gimes de travail dans les entreprises, rendue obligatoire par arreˆte´ royal du 16 fe´vrier 1989, publie´ au Moniteur belge du 14 avril 1989, sont remplace´es par les dispositions suivantes :
« Art. 2. Voor de nieuwe arbeidsregimes bedoeld in de hoofdstukken III en IV van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt door de partijen overeengekomen dat de nieuwe arbeidsregimes van toepassing zijn op zowel voltijdse als op deeltijdse bedienden. »
« Art. 2. Pour les nouveaux re´gimes de travail vise´s dans les chapitres III et IV de la pre´sente convention, les parties conviennent que les nouveaux re´gimes de travail sont d’application aussi bien aux employe´s occupe´s a` temps plein qu’a` ceux occupe´s a` temps partiel. »
Art. 20. In het artikel 5 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1988 wordt punt 5.1 - Zondagarbeid vervangen door de volgende bepalingen :
Art. 20. A l’article 5 de la convention collective de travail du 29 septembre 1988, pre´cite´e, le point 5.1 - Travail dominical - est remplace´ par les dispositions suivantes : « 5.1. Travail dominical
« 5.1. Zondagarbeid In alle ondernemingen mag gedurende 6 zon- of feestdagen per kalenderjaar personeel worden tewerkgesteld; binnen deze grenzen mag elke individuele werknemer gedurende maximum 6 zon- of feestdagen per jaar worden tewerkgesteld, dit binnen de in de onderneming geldende regelen en bij ontstentenis ervan op vrijwillige basis.
Toute entreprise peut occuper son personnel 6 dimanches ou jours fe´rie´s par anne´e civile; dans ces limites, chaque travailleur peut eˆtre occupe´ au maximum 6 dimanches ou jours fe´rie´s par an selon les re`gles en vigueur au sein de l’entreprise ou, a` de´faut, sur base volontaire.
Onverminderd de toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971 geeft de tewerkstelling op zon- en feestdag, in het raam van deze bepaling, enkel recht op compensatierust gelijk aan 50 pct. van de arbeidstijd gepresteerd op zon- of feestdag. De arbeidsregimes ingericht op basis van de mogelijkheden van de arbeidswet van 16 maart 1971 worden hierdoor niet geviseerd. »
Sans pre´judice de l’application de la loi sur le travail du 16 mars 1971, l’occupation du dimanche ou du jour fe´rie´, dans le cadre de cette disposition, donne uniquement droit a` un repos compensatoire e´gal a` 50 p.c. du temps de travail preste´ le dimanche ou le jour fe´rie´. Les re´gimes de travail organise´s sur la base des possibilite´s de la loi sur le travail du 16 mars 1971 pre´cite´e ne sont pas vise´s par cette disposition. »
HOOFDSTUK IX. — Diverse bepalingen
CHAPITRE IX. — Dispositions diverses
Art. 21. De partijen komen overeen dat de studie inzake analytische functieclassificatie wordt verder gezet om te komen tot een actualisering van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene criteria, eventueel aan te vullen met andere criteria; alsmede actualisering van de voorbeeldfuncties.
Art. 21. Les parties conviennent de continuer l’e´tude analytique sur la classification des fonctions afin d’arriver a` une actualisation des crite`res pre´vus dans la pre´sente convention collective de travail, e´ventuellement de les comple´ter avec d’autres crite`res ainsi que d’actualiser les fonctions d’exemple.
De ondertekenende partijen hebben de intentie deze studie tot een goed einde te brengen voor 31 december 2002.
Les parties ont l’intention de mener cette e´tude a` bonne fin avant le 31 de´cembre 2002.
Art. 22. De ondertekenende partijen zullen tijdens de duurtijd van de conventie een onderzoek wijden aan de mogelijkheden een tweede pensioenpijler in te voeren voor de bedienden van het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, binnen het raam van nieuwe reglementering.
Art. 22. Les parties signataires conviennent d’examiner pendant la dure´e de la pre´sente convention les possibilite´s d’introduire un deuxie`me pilier de pension pour les employe´s de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s dans le cadre de la nouvelle re´glementation.
Art. 23. De vakorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden verbinden zich ertoe om, tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen in het paritair comite´ en in de ondernemingen, met betrekking tot de in deze overeenkomst opgenomen materies.
Art. 23. Les organisations syndicales repre´sente´es a` la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s s’engagent a` ne pas poser de revendications supple´mentaires au sein de la commission paritaire ou de l’entreprise et ce, pendant toute la dure´e d’application de la pre´sente convention collective de travail, concernant les matie`res reprises dans la pre´sente convention collective de travail.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5584
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 1a bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 Schaal I Dit barema is van toepassing vanaf 1 juli 2001. Het staat tegenover de spilindex 106,70 - stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100). Lonen aan 100 pct. CATEGORIE 1
Annexe 1a a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000 Bare`me I Ce bare`me est d’application a` partir du 1er juillet 2001. Il est mis en regard de l’indice-pivot 106,70 - tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100). Salaires a` 100 p.c.
CATEGORIE 2
CATEGORIE 3
CATEGORIE 4
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
16 jaar/ans
29723
736,81
31037
769,39
0
0
0
0
17 jaar/ans
34041
843,85
35550
881,26
0
0
0
0
18 jaar/ans
38355
950,80
40068
993,26
43741
1084,31
48358
1198,76
19 jaar/ans
41807
1036,37
43682
1082,85
47709
1182,68
51647
1280,30
20 jaar/ans
43534
1079,18
45487
1127,59
49687
1231,71
53593
1328,54
21 jaar/ans
47908
1187,61
50044
1240,56
50799
1259,27
55059
1364,88
22 jaar/ans
48063
1191,45
50350
1248,14
50799
1259,27
55445
1374,45
23 jaar/ans
48216
1195,24
50657
1255,75
52020
1289,54
55825
1383,87
24 jaar/ans
48371
1199,09
50966
1263,41
53093
1316,14
56212
1393,46
25 jaar/ans
48527
1202,95
51382
1273,73
54166
1342,74
57715
1430,72
26 jaar/ans
48679
1206,72
51806
1284,24
55243
1369,44
59051
1463,84
27 jaar/ans
48833
1210,54
52126
1292,17
56316
1396,04
60385
1496,91
28 jaar/ans
48986
1214,33
52927
1312,03
57393
1422,74
61717
1529,92
29 jaar/ans
49151
1218,42
53730
1331,93
58471
1449,46
63053
1563,04
30 jaar/ans
49577
1228,98
54530
1351,76
59548
1476,16
64381
1595,96
31 jaar/ans
50004
1239,57
55335
1371,72
60622
1502,78
65722
1629,21
32 jaar/ans
50367
1248,57
56013
1388,53
61698
1529,45
67050
1662,13
33 jaar/ans
50728
1257,51
56683
1405,13
62773
1556,10
68388
1695,29
34 jaar/ans
51093
1266,56
57361
1421,94
63622
1577,15
69720
1728,31
35 jaar/ans
51450
1275,41
58033
1438,60
64469
1598,14
71055
1761,41
36 jaar/ans
51806
1284,24
58709
1455,36
65318
1619,19
72176
1789,20
37 jaar/ans
52159
1292,99
58928
1460,79
66165
1640,19
73296
1816,96
38 jaar/ans
52515
1301,81
59145
1466,17
67014
1661,23
74416
1844,72
39 jaar/ans
52869
1310,59
59367
1471,67
67255
1667,21
75538
1872,54
40 jaar/ans
52869
1310,59
59585
1477,07
67498
1673,23
76660
1900,35
41 jaar/ans
52869
1310,59
59805
1482,53
67742
1679,28
77057
1910,19
42 jaar/ans
52869
1310,59
60028
1488,06
67990
1685,43
77456
1920,08
43 jaar/ans
52869
1310,59
60245
1493,43
68234
1691,48
77855
1929,98
44 jaar/ans
52869
1310,59
60464
1498,86
68484
1697,67
78250
1939,77
45 jaar/ans
52869
1310,59
60683
1504,29
68729
1703,75
78645
1949,56
46 jaar/ans
52869
1310,59
60901
1509,70
68979
1709,94
79039
1959,33
47 jaar/ans
52869
1310,59
61121
1515,15
69224
1716,02
79435
1969,14
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5585
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bijlage 1b bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 Schaal II voor de bedienden die sinds 3 jaar in dezelfde onderneming in dezelfde ″A.N.P.C.B.″ -categorie werkzaam zijn. Dit barema is van toepassing vanaf 1 juli 2001. Het staat tegenover de spilindex 106,70 - stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100). Lonen aan 100 pct. CATEGORIE 1
Annexe 1b a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000 Bare`me II pour les employe´s actifs depuis 3 ans dans la meˆme entreprise et dans la meˆme cate´gorie de la ″C.P.N.A.E.″ Ce bare`me est d’application a` partir du 1er juillet 2001. Il est mis en regard de l’indice-pivot 106,70 - tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100). Salaires a` 100 p.c.
CATEGORIE 2
CATEGORIE 3
CATEGORIE 4
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
25 jaar/ans
49920
1237,48
52856
1310,27
55722
1381,31
59373
1471,82
26 jaar/ans
50076
1241,35
53293
1321,10
56830
1408,78
60749
1505,93
27 jaar/ans
50231
1245,19
53623
1329,28
57933
1436,12
62120
1539,91
28 jaar/ans
50389
1249,11
54446
1349,68
59042
1463,61
63492
1573,93
29 jaar/ans
50562
1253,40
55274
1370,21
60152
1491,13
64864
1607,94
30 jaar/ans
50999
1264,23
56096
1390,58
61259
1518,57
66234
1641,90
31 jaar/ans
51439
1275,14
56925
1411,13
62366
1546,01
67611
1676,03
32 jaar/ans
51814
1284,44
57621
1428,39
63471
1573,40
68981
1709,99
33 jaar/ans
52184
1293,61
58310
1445,47
64576
1600,80
70355
1744,05
34 jaar/ans
52558
1302,88
59008
1462,77
65450
1622,46
71727
1778,07
35 jaar/ans
52927
1312,03
59701
1479,95
66320
1644,03
73101
1812,13
36 jaar/ans
53293
1321,10
60395
1497,15
67194
1665,70
74254
1840,71
37 jaar/ans
53656
1330,10
60620
1502,73
68067
1687,34
75405
1869,24
38 jaar/ans
54020
1339,12
60844
1508,28
68941
1709,00
76559
1897,85
39 jaar/ans
54384
1348,14
61073
1513,96
69188
1715,13
77712
1926,43
40 jaar/ans
54384
1348,14
61298
1519,54
69438
1721,32
78867
1955,06
41 jaar/ans
54384
1348,14
61525
1525,16
69690
1727,57
79276
1965,20
42 jaar/ans
54384
1348,14
61750
1530,74
69945
1733,89
79686
1975,36
43 jaar/ans
54384
1348,14
61974
1536,30
70196
1740,11
80096
1985,53
44 jaar/ans
54384
1348,14
62203
1541,97
70455
1746,53
80505
1995,67
45 jaar/ans
54384
1348,14
62427
1547,52
70707
1752,78
80910
2005,71
46 jaar/ans
54384
1348,14
62652
1553,10
70964
1759,15
81314
2015,72
47 jaar/ans
54384
1348,14
62876
1558,66
71215
1765,37
81723
2025,86
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5586
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 2a bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 Schaal I Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari 2002. Het staat tegenover de spilindex 106,70 - stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100). Lonen aan 100 pct. CATEGORIE 1
Annexe 2a a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000 Bare`me I Ce bare`me est d’application a` partir du 1er janvier 2002. Il est mis en regard de l’indice-pivot 106,70 - tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100). Salaires a` 100 p.c.
CATEGORIE 2
CATEGORIE 3
CATEGORIE 4
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
16 jaar/ans
30933
766,81
32247
799,39
0
0
0
0
17 jaar/ans
35251
873,85
36760
911,26
0
0
0
0
18 jaar/ans
39565
980,80
41278
1023,26
44951
1114,31
49568
1228,76
19 jaar/ans
43017
1066,37
44892
1112,85
48919
1212,68
52857
1310,30
20 jaar/ans
44744
1109,18
46697
1157,59
50897
1261,71
54803
1358,54
21 jaar/ans
49118
1217,61
51254
1270,56
52009
1289,27
56269
1394,88
22 jaar/ans
49273
1221,45
51560
1278,14
52009
1289,27
56655
1404,45
23 jaar/ans
49426
1225,24
51867
1285,75
53230
1319,54
57035
1413,87
24 jaar/ans
49581
1229,09
52176
1293,41
54303
1346,14
57422
1423,46
25 jaar/ans
49737
1232,95
52592
1303,73
55376
1372,74
58925
1460,72
26 jaar/ans
49889
1236,72
53016
1314,24
56453
1399,44
60261
1493,84
27 jaar/ans
50043
1240,54
53336
1322,17
57526
1426,04
61595
1526,91
28 jaar/ans
50196
1244,33
54137
1342,03
58603
1452,74
62927
1559,92
29 jaar/ans
50361
1248,42
54940
1361,93
59681
1479,46
64263
1593,04
30 jaar/ans
50787
1258,98
55740
1381,76
60758
1506,16
65591
1625,96
31 jaar/ans
51214
1269,57
56545
1401,72
61832
1532,78
66932
1659,21
32 jaar/ans
51577
1278,57
57223
1418,53
62908
1559,45
68260
1692,13
33 jaar/ans
51938
1287,51
57893
1435,13
63983
1586,10
69598
1725,29
34 jaar/ans
52303
1296,56
58571
1451,94
64832
1607,15
70930
1758,31
35 jaar/ans
52660
1305,41
59243
1468,60
65679
1628,14
72265
1791,41
36 jaar/ans
53016
1314,24
59919
1485,36
66528
1649,19
73386
1819,20
37 jaar/ans
53369
1322,99
60138
1490,79
67375
1670,19
74506
1846,96
38 jaar/ans
53725
1331,81
60355
1496,17
68224
1691,23
75626
1874,72
39 jaar/ans
54079
1340,59
60577
1501,67
68465
1697,21
76748
1902,54
40 jaar/ans
54079
1340,59
60795
1507,07
68708
1703,23
77870
1930,35
41 jaar/ans
54079
1340,59
61015
1512,53
68952
1709,28
78267
1940,19
42 jaar/ans
54079
1340,59
61238
1518,06
69200
1715,43
78666
1950,08
43 jaar/ans
54079
1340,59
61455
1523,43
69444
1721,48
79065
1959,98
44 jaar/ans
54079
1340,59
61674
1528,86
69694
1727,67
79460
1969,77
45 jaar/ans
54079
1340,59
61893
1534,29
69939
1733,75
79855
1979,56
46 jaar/ans
54079
1340,59
62111
1539,70
70189
1739,94
80249
1989,33
47 jaar/ans
54079
1340,59
62331
1545,15
70434
1746,02
80645
1999,14
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5587
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bijlage 2b bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 Schaal II voor de bedienden die sinds 3 jaar in dezelfde onderneming in dezelfde ″A.N.P.C.B.″ -categorie werkzaam zijn. Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari 2002. Het staat tegenover de spilindex 106,70 - stabilisatieschijf 104,61 tot 108,83 (basis 1996 = 100). Lonen aan 100 pct. CATEGORIE 1
Annexe 2b a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000 Bare`me II pour les employe´s actifs depuis 3 ans dans la meˆme entreprise et dans la meˆme cate´gorie de la ″C.P.N.A.E.″ Ce bare`me est d’application a` partir du 1er janvier 2002. Il est mis en regard de l’indice-pivot 106,70 - tranche de stabilisation 104,61 a` 108,83 (base 1996 = 100). Salaires a` 100 p.c.
CATEGORIE 2
CATEGORIE 3
CATEGORIE 4
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
BEF
EURO
25 jaar/ans
51130
1267,48
54066
1340,27
56932
1411,31
60583
1501,82
26 jaar/ans
51286
1271,35
54503
1351,10
58040
1438,78
61959
1535,93
27 jaar/ans
51441
1275,19
54833
1359,28
59143
1466,12
63330
1569,91
28 jaar/ans
51599
1279,11
55656
1379,68
60252
1493,61
64702
1603,93
29 jaar/ans
51772
1283,40
56484
1400,21
61362
1521,13
66074
1637,94
30 jaar/ans
52209
1294,23
57306
1420,58
62469
1548,57
67444
1671,90
31 jaar/ans
52649
1305,14
58135
1441,13
63576
1576,01
68821
1706,03
32 jaar/ans
53024
1314,44
58831
1458,39
64681
1603,40
70191
1739,99
33 jaar/ans
53394
1323,61
59520
1475,47
65786
1630,80
71565
1774,05
34 jaar/ans
53768
1332,88
60218
1492,77
66660
1652,46
72937
1808,07
35 jaar/ans
54137
1342,03
60911
1509,95
67530
1674,03
74311
1842,13
36 jaar/ans
54503
1351,10
61605
1527,15
68404
1695,70
75464
1870,71
37 jaar/ans
54866
1360,10
61830
1532,73
69277
1717,34
76615
1899,24
38 jaar/ans
55230
1369,12
62054
1538,28
70151
1739,00
77769
1927,85
39 jaar/ans
55594
1378,14
62283
1543,96
70398
1745,13
78922
1956,43
40 jaar/ans
55594
1378,14
62508
1549,54
70648
1751,32
80077
1985,06
41 jaar/ans
55594
1378,14
62735
1555,16
70900
1757,57
80486
1995,20
42 jaar/ans
55594
1378,14
62960
1560,74
71155
1763,89
80896
2005,36
43 jaar/ans
55594
1378,14
63184
1566,30
71406
1770,11
81306
2015,53
44 jaar/ans
55594
1378,14
63413
1571,97
71665
1776,53
81715
2025,67
45 jaar/ans
55594
1378,14
63637
1577,52
71917
1782,78
82120
2035,71
46 jaar/ans
55594
1378,14
63862
1583,10
72174
1789,15
82524
2045,72
47 jaar/ans
55594
1378,14
64086
1588,66
72425
1795,37
82933
2055,86
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5588
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000
Annexe 3 a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000
REGISTRATIEFORMULIER
BEDRIJVEN MET SYNDICALE DELEGATIE met een akkoord over een bedrijfseigen opleidingsplan NEERLEGGING VAN HET BEDRIJFSEIGEN OPLEIDINGSPLAN
Vo´o´r 31 december 2001 terug te sturen naar :
Sociaal Fonds ANPCB, Stuiversstraat 8, 1000 Brussel
of te faxen op het nummer 02-514 59 94
Naam van de onderneming : ............................................................................................................................................................ Straat : .................................................................................................................................................................................................... Gemeente : .................................................................................................................................. Postnummer : .............................. Telefoon : ......................................................................................... Fax : ......................................................................................... RSZ-nummer : ...................................................................................................................................................................................... De onderneming legt in bijlage het bedrijfseigen opleidingsplan neer, waarover met de meerderheid van de leden van de syndicale delegatie een akkoord werd gesloten.
Handtekening van de werkgever :
Datum : .........................................................................
Stempel van de firma : Naam : ...........................................................................
Functie : .........................................................................
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE FORMULAIRE D’ENREGISTREMENT
ENTREPRISES AYANT UNE DELEGATION SYNDICALE et ayant conclu un accord sur un plan de formation propre a` l’entreprise DEPOT DU PLAN DE FORMATION DE L’ENTREPRISE
A renvoyer avant le 31 de´cembre 2001 au :
Fonds social de la CPNAE, rue des Sols 8, 1000 Bruxelles
Ou a` faxer au n˚ 02-514 59 94
Nom de l’entreprise : .......................................................................................................................................................................... Rue : ....................................................................................................................................................................................................... Localite´ : ........................................................................................................................................ Code postal : ............................. Te´le´phone : ........................................................................................ Fax : ........................................................................................ N˚ ONSS : ............................................................................................................................................................................................. L’entreprise joint au pre´sent formulaire son plan de formation, sur lequel la majorite´ des membres de la de´le´gation syndicale a marque´ son accord.
Signature de l’employeur :
Date : ..............................................................................
Cachet de l’entreprise : Nom : .............................................................................
Fonction : ......................................................................
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5589
5590
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 4 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000
Annexe 4 a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000
REGISTRATIEFORMULIER
BEDRIJVEN MET SYNDICALE DELEGATIE zonder akkoord over een bedrijfseigen opleidingsplan INSCHRIJVING OP HET SUPPLETIEF OPLEIDINGSPLAN
Vo´o´r 31 maart 2002 terug te sturen naar : Sociaal Fonds ANPCB, Stuiversstraat 8, 1000 Brussel of te faxen op het nummer 02-514 59 94
Naam van de onderneming : ....................................................................................................................................................
Straat : ............................................................................................................................................................................................
Gemeente : ........................................................................................................................ Postnummer : ................................
Telefoon : ..................................................................................... Fax : .....................................................................................
RSZ-nummer : ..............................................................................................................................................................................
De onderneming bevestigt in te tekenen op het suppletief opleidingsplan van het ANPCB.
Handtekening van de werkgever :
Datum : .........................................................................
Stempel van de firma : Naam : ...........................................................................
Functie : .........................................................................
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE FORMULAIRE D’ENREGISTREMENT
ENTREPRISES AYANT UNE DELEGATION SYNDICALE sans accord sur un plan de formation propre a` l’entreprise ADHESION AU PLAN DE FORMATION SUPPLETIF
A renvoyer avant le 31 mars 2002 au : Fonds social de la CPNAE, rue des Sols 8, 1000 Bruxelles Ou a` faxer au n˚ 02-514 59 94
Nom de l’entreprise : ..................................................................................................................................................................
Rue : ...............................................................................................................................................................................................
Localite´ : ............................................................................................................................... Code postal : ..............................
Te´le´phone : .................................................................................... Fax : ....................................................................................
N˚ ONSS : .....................................................................................................................................................................................
L’entreprise confirme son adhe´sion au plan de formation supple´tif de la CPNAE.
Signature de l’employeur :
Date : ..............................................................................
Cachet de l’entreprise : Nom : .............................................................................
Fonction : ......................................................................
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5591
5592
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 5 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000
Annexe 5 a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5593
5594
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mme L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5595
5596
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Bijlage 6 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001, gesloten in het Aanvullend Nationaal Paritair Comite´ voor de bedienden, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000
Annexe 6 a` la convention collective de travail du 25 avril 2001, conclue au sein de la Commission paritaire nationale auxiliaire pour employe´s, relative a` l’exe´cution de l’accord interprofessionnel du 22 de´cembre 2000
REGISTRATIEFORMULIER
BEDRIJVEN ZONDER SYNDICALE DELEGATIE INSCHRIJVING OP HET SUPPLETIEF OPLEIDINGSPLAN VAN HET ANPCB
Vo´o´r 31 december 2001 terug te sturen naar : Sociaal Fonds ANPCB, Stuiversstraat 8, 1000 Brussel of te faxen op het nummer 02-514 59 94
Naam van de onderneming : ....................................................................................................................................................
Straat : ............................................................................................................................................................................................
Gemeente : .......................................................................................................................... Postnummer : ..............................
Telefoon : ..................................................................................... Fax : .....................................................................................
RSZ-nummer : ..............................................................................................................................................................................
u De onderneming bevestigt in te schrijven op het suppletief opleidingsplan van het ANPCB. u De onderneming wenst er zich toete verbinden om het recht op vorming, zoals voorzien in artikel 7 van de CAO van 25 april 2001, te realiseren via CEVORA-vormingen.
Handtekening van de werkgever :
Datum : .........................................................................
Stempel van de firma : Naam : ...........................................................................
Functie : .........................................................................
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE FORMULAIRE D’ENREGISTREMENT
ENTREPRISES SANS DELEGATION SYNDICALE ADHESION AU PLAN PROPRE DE FORMATION SUPPLETIF DE LA CPNAE
A renvoyer avant le 31 de´cembre 2001 au : Fonds social de la CPNAE, rue des Sols 8, 1000 Bruxelles ou a` faxer au n˚ 02-514 59 94
Nom de l’entreprise : ..................................................................................................................................................................
Rue : ...............................................................................................................................................................................................
Localite´ : .............................................................................................................................. Code postal : ...............................
Te´le´phone : .................................................................................... Fax : ....................................................................................
N˚ ONSS : ..................................................................................................................................................................................... u L’entreprise confirme son adhe´sion au plan de formation supple´tif au CPNAE. u L’entreprise souhaite souscrire au droit a` la formation pre´vu dans l’article 7 de la CCT du 25 avril 2001, a` re´aliser via CEVORA-formation.
Signature de l’employeur :
Date : ..............................................................................
Cachet de l’entreprise : Nom : .............................................................................
Fonction : ......................................................................
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ royal du 10 novembre 2001.
De Minister van Werkgelegenheid,
La Ministre de l’Emploi,
Mevr. L. ONKELINX
Mme L. ONKELINX
5597
5598
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2002 — 577
[C − 2002/35191]
18 JANUARI 2002 Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygie¨ne De Vlaamse regering, Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, inzonderheid op artikel 1; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 2.2.1 en artikel 2.2.6; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygie¨ne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 6 september 1995, 26 juni 1996, 3 juni 1997, 17 december 1997, 24 maart 1998, 6 oktober 1998, 19 januari 1999, 15 juni 1999, 3 maart 2000, 17 maart 2000 en 17 juli 2000; Overwegende dat de richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999 betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht, uiterlijk op 19 juli 2001 volledig omgezet moet worden; dat het noodzakelijk is aanpassingen te maken in titel II van Vlarem voor de omzetting van deze richtlijn; Gelet op het advies van de Inspectie van Financie¨n, gegeven op 19 april 2001; Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 5 juli 2001; Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 20 juni 2001; Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 14 december 2001 betreffende het verzoek om spoedbehandeling bij de Raad van State, gemotiveerd als volgt : ″Richtlijn 1999/30/EG diende omgezet te zijn tegen 19 juli 2001, en conform artikel 226 van het EG-verdrag kan er door de Europese Commissie een inbreukprocedure opgestart worden bij het niet omzetten van de richtlijn″; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 december 2001 (Advies 32.750/3), met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. — Wijzigingen in titel II van Vlarem Artikel 1. Aan artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygie¨ne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 26 juni 1996, 24 maart 1998 en 19 januari 1999, worden onder ″Definities luchtverontreiniging (hoofdstukken 2.5, 4.4, 5.20, 5.43 en 6.6) ALGEMEEN″ de volgende definities toegevoegd : « 1° stikstofoxiden : het totaal aantal delen stikstofmonoxide en stikstofdioxide per miljard, uitgedrukt in microgrammen stikstofdioxide per kubieke meter; 2° PM10 : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficie¨ntiegrens van 50 % bij een ae¨rodynamische diameter van 10 µm; 3° PM2,5 : deeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficie¨ntiegrens van 50 % bij een ae¨rodynamische diameter van 2,5 µm; 4° bovenste beoordelingsdrempel : een niveau waaronder een combinatie van metingen en modellen kan worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit;
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE 5° onderste beoordelingsdrempel : een niveau waaronder enkel technieken op basis van modellen of objectieve ramingen mogen worden toegepast voor de beoordeling van de luchtkwaliteit; 6° natuurverschijnsel : vulkaanuitbarstingen, seismische activiteit, geothermale activiteit, spontane branden, stormverschijnselen of atmosferische resuspensie of verplaatsing van natuurlijke deeltjes uit droge gebieden. » Art. 2. Aan hoofdstuk 2.5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 en 19 januari 1999, wordt een afdeling 2.5.4 toegevoegd, die luidt als volgt : « AFDELING 2.5.4. Beoordeling en beheer van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood Onderafdeling 2.5.4.1. Zwaveldioxide Art. 2.5.4.1. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van zwaveldioxide in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.1, deel I, vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden. De in bijlage 2.5.5.1, deel I, bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De alarmdrempel voor de concentraties van zwaveldioxide in de lucht is bepaald in bijlage 2.5.5.1, deel II. § 3. Om de Commissie bij te staan bij de opstelling van haar verslaggeving registreert de Vlaamse Milieumaatschappij, indien mogelijk, tot en met 31 december 2003 gegevens over zwaveldioxideconcentraties, waarop een tienminutenmiddeling is toegepast, die ze ontvangt van een aantal meetstations die geselecteerd zijn als representatief voor de luchtkwaliteit in woongebieden in de nabijheid van de bronnen en die uurconcentraties meten. Gelijktijdig met de gegevens over de uurconcentraties rapporteert de Vlaamse Milieumaatschappij, via de gee¨igende kanalen, aan de Europese Commissie voor deze geselecteerde meetstations het aantal tienminutenconcentraties van meer dan 500 µg/m3, het aantal dagen waarop die grens in het kalenderjaar werd overschreden, het aantal dagen waarop tegelijkertijd de uurconcentraties zwaveldioxide 350 µg/m3 werden overschreden, en de hoogste geregistreerde tienminutenconcentratie. § 4. De minister mag zones of agglomeraties aanwijzen waar de in bijlage 2.5.5.1, deel I, bedoelde grenswaarden voor zwaveldioxide als gevolg van de aanwezigheid van concentraties van zwaveldioxide van natuurlijke oorsprong in de lucht worden overschreden. De minister verstrekt de Europese Commissie overeenkomstig artikel 2.5.3.10 een lijst van al deze zones of agglomeraties en geeft haar informatie over de daar aanwezige concentraties en bronnen van zwaveldioxide, samen met de nodige bewijzen dat deze overschrijdingen aan natuurlijke bronnen te wijten zijn. In deze zones of agglomeraties is de minister alleen verplicht actieplannen op te stellen als de grenswaarden voor zwaveldioxide (SO2) vanwege antropogene emissies worden overschreden. Onderafdeling 2.5.4.2. Stikstofdioxide en stikstofoxiden Art. 2.5.4.2. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties in de lucht van stikstofdioxide en, waar van toepassing, van stikstofoxiden, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.2, deel I, vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden. De in bijlage 2.5.5.2, deel I, bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De alarmdrempel voor de concentraties van stikstofdioxide in de lucht is bepaald in bijlage 2.5.5.2, deel II. Onderafdeling 2.5.4.3. Zwevende deeltjes Art. 2.5.4.3. § 1. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van PM10 in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.3 vermelde data de daarin bepaalde grenswaarden niet overschrijden. De in bijlage 2.5.5.3 bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. § 2. De Vlaamse Milieumaatschappij zorgt voor de installatie en werking van meetstations die gegevens over PM2,5-concentraties verstrekken. Het aantal stations waar PM2,5 wordt gemeten en de ligging ervan, worden zo gekozen dat die stations representatief zijn voor de PM2,5-concentraties in Vlaanderen. Als het mogelijk is, moeten de monsternemingspunten samenvallen met de stations waar PM10 wordt gemeten. De Vlaamse Milieumaatschappij deelt de Europese Commissie via de gee¨igende kanalen jaarlijks, uiterlijk negen maanden na afloop van elk jaar, het rekenkundig gemiddelde, de mediaan, het 98-percentiel en de maximale concentratie mee, berekend op basis van de PM2,5-metingen over 24 uur gedurende dat jaar. Het 98-percentiel wordt berekend volgens de procedure die is beschreven in bijlage I, punt 4, van beschikking 97/101/EG van de Raad van 27 januari 1997 tot invoering van een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de lidstaten. § 3. In de krachtens artikel 2.5.3.7 opgestelde actieplannen voor PM10 en de algemene strategiee¨n om de PM10-concentraties terug te dringen, wordt ook naar een vermindering van de PM2,5-concentraties gestreefd. § 4. Als de in bijlage 2.5.5.3 bedoelde grenswaarden voor PM10 worden overschreden doordat er concentraties van PM10 in de lucht aanwezig zijn ingevolge natuurverschijnselen waardoor er concentraties voorkomen die significante overschrijdingen van de normale achtergrondniveaus van natuurlijke oorsprong inhouden, stelt de minister de Europese Commissie via de gee¨igende kanalen daarvan overeenkomstig artikel 2.5.3.10 in kennis met de nodige bewijzen dat dergelijke overschrijdingen aan natuurverschijnselen te wijten zijn. In dergelijke gevallen is de minister alleen verplicht om overeenkomstig artikel 2.5.3.7, § 2, actieplannen uit te voeren wanneer de in de bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden om andere redenen worden overschreden dan door natuurverschijnselen.
5599
5600
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE § 5. De minister kan zones of agglomeraties aanwijzen waar de in de bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden voor PM10 worden overschreden als gevolg van PM10-concentraties in de lucht die ontstaan als, bij het strooien van zand op wegen, in de winter opwerveling van deeltjes optreedt. De minister verstrekt de Europese Commissie een lijst van al deze zones of agglomeraties en tevens informatie over de daar aanwezige PM10-concentraties en -bronnen. Wanneer de minister de Europese Commissie daarvan overeenkomstig artikel 2.5.3.10 in kennis stelt, levert hij de nodige bewijzen dat deze overschrijdingen aan dergelijke opwervelende deeltjes te wijten zijn, en dat in redelijke mate is getracht om die overschrijdingen te verlagen. In deze zones of agglomeraties is de minister alleen verplicht actieplannen overeenkomstig artikel 2.5.3.7, § 2, uit te voeren, als de in bijlage 2.5.5.3, FASE 1, bedoelde grenswaarden worden overschreden vanwege andere PM10-niveaus dan die welke te wijten zijn aan het strooien van zand op wegen in de winter. Onderafdeling 2.5.4.4. Lood Art. 2.5.4.4. De minister neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de concentraties van lood in de lucht, zoals beoordeeld overeenkomstig artikel 2.5.4.5, met ingang van de in bijlage 2.5.5.4 vermelde data de daarin bepaalde grenswaarde niet overschrijden. De in bijlage 2.5.5.4 bepaalde overschrijdingsmarges zijn van toepassing overeenkomstig artikel 2.5.3.7. Onderafdeling 2.5.4.5. Beoordeling van de concentraties Art. 2.5.4.5. § 1. In bijlage 2.5.5.5, deel I, zijn voor de toepassing van artikel 2.5.3.5 voor zwaveldioxide, stikstofoxide en stikstofdioxiden, zwevende deeltjes en lood de bovenste en onderste beoordelingsdrempel vastgelegd. De indeling van elke zone of agglomeratie voor de toepassing van artikel 2.5.3.5 wordt ten minste om de vijf jaar volgens de in bijlage 2.5.5.5, deel II, vastgestelde procedure gee¨valueerd. De indeling wordt eerder gee¨valueerd wanneer significante wijzigingen optreden in de activiteiten die relevant zijn voor de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide of, indien van toepassing, voor de concentraties van stikstofdioxide plus stikstofmonoxide, zwevende deeltjes of lood in de lucht. § 2. Bijlage 2.5.5.6 bevat criteria om de plaats van de monsternemingspunten voor de meting van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht te bepalen. In bijlage 2.5.5.7 is het minimum aantal monsternemingspunten vermeld voor vaste metingen van de concentraties van elk van de betreffende verontreinigende stoffen als meting de enige bron is van gegevens over concentraties. De monsternemingspunten moeten worden geı¨nstalleerd in alle zones of agglomeraties waar metingen vereist zijn. § 3. In zones of agglomeraties waarin de informatie uit continu werkende meetstations wordt aangevuld met gegevens uit andere bronnen, zoals emissie-inventarissen, indicatieve meetmethoden of luchtkwaliteitsmodellen, moeten het aantal geı¨nstalleerde continu werkende meetstations en de ruimtelijke resolutie van andere technieken toereikend zijn om de concentraties van verontreinigende stoffen in de lucht overeenkomstig bijlage 2.5.5.6, deel I, en overeenkomstig bijlage 2.5.5.8, deel I, te kunnen vaststellen. § 4. Voor de zones en agglomeraties waar metingen niet vereist zijn, kunnen technieken op basis van modellen of objectieve ramingen worden gebruikt. § 5. In bijlage 2.5.5.9, delen I tot en met III, zijn referentiemethoden voor de analyse van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden en voor de monsterneming en de analyse van lood vastgesteld. De referentiemethode voor de monsterneming en de meting van PM10 staat in bijlage 2.5.5.9, deel IV. De voorlopige ontwerpreferentiemethode voor de monsterneming en de meting van PM2,5 staat in bijlage 2.5.5.9, deel V. In bijlage 2.5.5.9, deel VI, zijn referentietechnieken voor luchtkwaliteitsmodellen vastgesteld. § 6. De Vlaamse Milieumaatschappij stelt de Europese Commissie via de gee¨igende kanalen krachtens artikel 2.5.3.10, 5°, in kennis van de methoden die voor de voorafgaande beoordeling van de luchtkwaliteit zijn gebruikt. Onderafdeling 2.5.4.6. Informatie van het publiek Art. 2.5.4.6. § 1. De Vlaamse Milieumaatschappij zorgt ervoor dat recente informatie over de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht stelselmatig toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek en voor de gee¨igende organisaties zoals milieu- en consumentenorganisaties, organisaties die de belangen van gevoelige bevolkingsgroepen behartigen en andere relevante instanties voor de gezondheidszorg, bijvoorbeeld via radio en televisie, pers, informatieschermen of computernetwerkdiensten. Informatie over de concentraties van zwaveldioxide, stikstofdioxide en zwevende deeltjes in de lucht wordt ten minste dagelijks bijgewerkt en in het geval van uurwaarden voor zwaveldioxide en stikstofdioxide wordt deze informatie, als dat praktisch haalbaar is, per uur bijgewerkt. Informatie over de concentraties van lood in de lucht wordt ten minste driemaandelijks bijgewerkt. Deze informatie behelst ten minste alle overschrijdingen van de concentraties van de grenswaarden en de alarmdrempels gedurende de middelingstijden die in de bijlagen 2.5.5.1 tot en met 2.5.5.4 zijn vermeld. Indien mogelijk worden de gegevens ook verstrekt als de vervuiling boven of onder deze grenswaarden en alarmdrempels ligt of ze bereikt. Voorts omvat deze informatie een summiere beoordeling ten aanzien van grenswaarden en alarmdrempels, alsmede passende voorlichting over de gezondheidseffecten. § 2. Als de minister krachtens artikel 2.5.3.7, § 2, plannen of programma’s voor het publiek toegankelijk maakt, met inbegrip van de plannen en programma’s voor de zones en agglomeraties die overeenkomstig artikel 2.5.4.1, § 4, en artikel 2.5.4.3, § 4 en § 5, werden vastgelegd, maakt hij die tevens toegankelijk voor de in § 1 bedoelde organisaties. § 3. Wanneer de in deel II van bijlage 2.5.5.1 en bijlage 2.5.5.2 vermelde alarmdrempel wordt overschreden, omvat de overeenkomstig artikel 2.5.3.9 aan het publiek verstrekte informatie minimaal de in deel III van bijlage 2.5.5.1 en bijlage 2.5.5.2 vermelde gegevens. »
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 3. In artikel 2.5.1.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, wordt § 1 vervangen door : « § 1. Als milieukwaliteitsnormen voor de lucht gelden de normen, opgenomen in de bijlagen 2.5.1 en 2.5.5. » Art. 4. In de afdeling 2.5.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 en 19 januari 1999 wordt het onderdeel ″Beheersing van SO2, NO2, zwevende deeltjes en lood″, bestaande uit de artikelen 2.5.2.3, 2.5.2.4 en 2.5.2.5, opgeheven. Art. 5. Aan artikel 2.5.3.10 van hetzelfde besluit wordt de volgende tekst als tweede lid toegevoegd : « Alle overschrijdingen van de in de bijlage 2.5.1, 1° vastgestelde grenswaarden, de gemeten waarden, de reden voor overschrijding en de maatregelen om herhaling te voorkomen worden meegedeeld aan de Europese Commissies conform de procedure van dit artikel. » HOOFDSTUK II. — Wijzigingen in de bijlagen van titel II van Vlarem
Art. 6. In bijlage 2.5.1 bij hetzelfde besluit wordt 1°, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999, onder de tabel aangevuld met de volgende leden : « De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen van afdeling 2.5.4 voldoen, worden gebruikt voor de bepaling van concentraties van zwaveldioxide en lood in de lucht, om gegevens te verkrijgen waarmee kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grenswaarden, vastgesteld in deze bijlage. De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen van afdeling 2.5.4 voldoen, worden gebruikt voor de bepaling van concentraties van stikstofdioxide in de lucht, om gegevens te verkrijgen waarmee kan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grenswaarden, vastgesteld in deze bijlage. De meetstations en andere methoden voor de beoordeling van de luchtkwaliteit, die aan de eisen voor de bepaling van PM10 voldoen, kunnen gebruikt worden om aan te tonen dat wordt voldaan aan de grenswaarden voor de totale hoeveelheid zwevende deeltjes die in deze bijlage zijn vastgesteld, na vermenigvuldiging van de verkregen gegevens met een factor 1,2. » Art. 7. Na de bijlage 2.5.4 van hetzelfde besluit, wordt de bijlage, gevoegd bij dit besluit, ingevoegd. HOOFDSTUK III. — Slotbepalingen
Art. 8. In artikel 2.5.1.2, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het zinsdeel ″zwevende deeltjes en zwaveldioxide (SO2)″ wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2005. 2° het zinsdeel ″behalve voor wat stikstofdioxide (NO2) betreft, waarvoor als grenswaarden 80 % van de grenswaarden vermeld in de bijlage 2.5.1. wordt vastgelegd″ wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2010. Art. 9. In artikel 2.5.3.10 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid, gewijzigd bij dit besluit, opgeheven met ingang van 1 januari 2010. Art. 10. In de bijlage 2.5.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 en bij dit besluit, worden onder 1° ″Vastgesteld door de EG-richtlijnen″ de volgende bepalingen opgeheven : 1° met ingang van 1 januari 2005 : de bepalingen in de tabel in verband met SO2, zwevende deeltjes en lood, alsmede het eerste en het derde lid van de tekst onder de tabel; 2° met ingang van 1 januari 2010 : alle bepalingen (de volledige tabel en de tekst). Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 18 januari 2002. De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA
5601
5602
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bijlage « BIJLAGE 2.5.5. BEOORDELING EN BEHEER VAN ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFDIOXIDE, STIKSTOFOXIDEN, ZWEVENDE DEELTJES EN LOOD BIJLAGE 2.5.5.1. GRENSWAARDEN EN ALARMDREMPEL VOOR ZWAVELDIOXIDE I. Grenswaarden voor zwaveldioxide De grenswaarden worden uitgedrukt in µg/m3. Het volume moet genormaliseerd worden op een temperatuur van 293 K en bij een druk van 101,3 kPa. Middelingstijd
Grenswaarde
Overschrijdingmarge
Datum waarop aan d e g re n s w a a rd e moet worden voldaan
1. Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
1 uur
350 µg/m3 mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden
150 µg/m3 (43 %) op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
2. Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
24 uur
125 µg/m3 mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden
geen
1 januari 2005
3. Grenswaarde voor de bescherming van ecosystemen
Kalenderjaar en winter (1 oktober tot en met 31 maart)
geen
geen overgangsperiode
20 µg/m3
II. Alarmdrempel voor zwaveldioxide 500 µg/m3, gemeten gedurende drie opeenvolgende uren op plaatsen die representatief zijn voor de luchtkwaliteit boven minimaal 100 km2 of boven een volledige zone of agglomeratie, als die een kleinere oppervlakte beslaat. III. Minimale gegevensverstrekking aan het publiek bij overschrijding van de alarmdrempel voor zwaveldioxide De volgende gegevens moeten minimaal aan het publiek worden verstrekt : - datum, tijdstip en plaats van de overschrijding en de reden ervan, indien bekend; - prognoses : - de ontwikkeling van de concentratie (verbetering, stabilisatie of verslechtering); - de reden van de voorspelde ontwikkeling; - het geografisch gebied in kwestie; - de duur; - de bevolkingsgroep die mogelijk kwetsbaar is voor de overschrijding; - de door die bevolkingsgroep te treffen voorzorgsmaatregelen. BIJLAGE 2.5.5.2. GRENSWAARDEN VOOR STIKSTOFDIOXIDE (NO2) EN STIKSTOFOXIDEN (NOx) EN DE ALARMDREMPEL VOOR STIKSTOFDIOXIDE I. Grenswaarden voor stikstofdioxide en stikstofoxiden De grenswaarden worden uitgedrukt in µg/m3. Het volume moet genormaliseerd worden op een temperatuur van 293 K en bij een druk van 101,3 kPa.
1. Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
Middelingstijd
Grenswaarde
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan d e g re n s w a a rd e moet worden voldaan
1 uur
200 µg/m3 NO2 mag niet meer dan 18 keer per kalenderjaar worden overschreden
50 % op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2010
1 januari 2010
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Middelingstijd
Grenswaarde
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan d e g re n s w a a rd e moet worden voldaan
2. Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
kalenderjaar
40 µg/m3 NO2
50 % op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2010
1 januari 2010
3. Jaargrenswaarde voor de bescherming van vegetatie
kalenderjaar
30 µg/m3 NOx
geen
geen overgangsperiode
II. Alarmdrempel voor stikstofdioxide 400 µg/m3, gemeten gedurende drie opeenvolgende uren op plaatsen die representatief zijn voor de luchtkwaliteit boven minimaal 100 km2 of boven een volledige zone of agglomeratie, als die een kleinere oppervlakte beslaat. III. Minimale gegevensverstrekking aan het publiek bij overschrijding van de alarmdrempel voor stikstofdioxide. De volgende gegevens moeten minimaal aan het publiek worden verstrekt : - datum, tijdstip en plaats van de overschrijding en de reden ervan, indien bekend; - prognoses : - de ontwikkeling van de concentratie (verbetering, stabilisatie of verslechtering); - de reden van de voorspelde ontwikkeling; - het geografisch gebied in kwestie; - de duur; - de bevolkingsgroep die mogelijk kwetsbaar is voor de overschrijding; - de door die bevolkingsgroep te treffen voorzorgsmaatregelen. BIJLAGE 2.5.5.3. GRENSWAARDEN VOOR ZWEVENDE DEELTJES (PM10) Middelingstijd
Grenswaarde
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan d e g re n s w a a rd e moet worden voldaan
50 % op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
20 % op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
Zal uit gegevens worden afgeleid en gelijkwaardig zijn aan de grenswaarde in fase 1
1 januari 2010
50 % op 1 januari 2005 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2010
1 januari 2010
FASE 1 1. Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
24 uur
2. Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
kalenderjaar
50 µg/m 3 PM 10 mag niet meer dan 35 keer per jaar worden overschreden
40 µg/m3 PM10
FASE 2 (1 1. Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
24 uur
2. Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
kalenderjaar
50 µg/m 3 PM 10 mag niet meer dan 7 keer per jaar worden overschreden 20 µg/m3 PM10
(1) Indicatieve grenswaarden te herzien in het licht van nadere informatie over de effecten op gezondheid en milieu, technische haalbaarheid en ervaring met de toepassing van de grenswaarden van fase 1 in de lidstaten
5603
5604
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE BIJLAGE 2.5.5.4. GRENSWAARDE VOOR LOOD Middelingstijd
J a a rg re n s w a a rd e voor de bescherming van de gezondheid van de mens
Grenswaarde
0,5 µg/m3
kalenderjaar
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan d e g re n s w a a rd e moet worden voldaan
100 % op 19 juli 1999, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0 % uiterlijk 1 januari 2005.
1 januari 2005
BIJLAGE 2.5.5.5. VASTSTELLING VAN DE EISEN VOOR DE BEOORDELING VAN DE CONCENTRATIE VAN ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFDIOXIDE (NO2) EN STIKSTOFOXIDEN (NOx), ZWEVENDE DEELTJES (PM10) EN LOOD IN DE LUCHT BINNEN EEN ZONE OF AGGLOMERATIE I. Bovenste en onderste beoordelingsdrempel Als bovenste en onderste beoordelingsdrempel worden vastgesteld : a) ZWAVELDIOXIDE Bescherming van de gezondheid
Bescherming van ecosystemen
Bovenste beoordelingsdrempel
60 % van de daggrenswaarde (75 µg/m3 mag niet meer dan drie keer per kalenderjaar worden overschreden)
60 % van de wintergrenswaarde (12 µg/m3)
Onderste beoordelingsdrempel
40 % van de daggrenswaarde (50 µg/m3 mag niet meer dan drie keer per kalenderjaar worden overschreden)
40 % van de wintergrenswaarde (8 µg/m3)
b) STIKSTOFDIOXIDE EN STIKSTOFOXIDEN Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens (NO2)
Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens (NO2)
Uurgrenswaarde voor de bescherming van de vegetatie (NO2)
Bovenste beoordelingsdrempel
70 % van de grenswaarde (140 µg/m3 mag niet meer dan 18 keer per kalenderjaar worden overschreden)
80 % van de grenswaarde (32 µg/m3)
80 % van de grenswaarde (24 µg/m3)
Onderste beoordelingsdrempel
50 % van de grenswaarde (100 µg/m3 mag niet meer dan 18 keer per jaar worden overschreden)
65 % van de grenswaarde (26 µg/m3)
65 % van de grenswaarde (19,5 µg/m3)
c) ZWEVENDE DEELTJES De bovenste en onderste beoordelingsdrempel voor PM10 zijn gebaseerd op de indicatieve grenswaarden voor 1 januari 2010. Daggemiddelde
Jaargemiddelde
Bovenste beoordelingsdrempel
60 % van de grenswaarde (30 µg/m3 mag niet meer dan zeven keer per kalenderjaar worden overschreden)
70 % van de grenswaarde (14 µg/m3)
Onderste beoordelingsdrempel
40 % van de grenswaarde (20 µg/m3 mag niet meer dan drie keer per kalenderjaar worden overschreden)
50 % van de wintergrenswaarde (10 µg/m3)
d) LOOD Jaargemiddelde Bovenste beoordelingsdrempel
70 % van de grenswaarde (0,35 µg/m3)
Onderste beoordelingsdrempel
50 % van de grenswaarde (0,25 µg/m3)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE II. Bepaling of de bovenste en onderste beoordelingsdrempel worden overschreden Of de bovenste en onderste beoordelingsdrempel worden overschreden, wordt bepaald op basis van de concentraties gedurende de voorgaande vijf jaar wanneer voldoende gegevens beschikbaar zijn. Een beoordelingsdrempel wordt geacht te zijn overschreden indien de overschrijding zich gedurende ten minste drie afzonderlijke jaren van de bedoelde vijf voorgaande jaren heeft voorgedaan. Wanneer gegevens over minder dan vijf jaar beschikbaar zijn, kunnen de gegevens van korte meetcampagnes gedurende de periode van het jaar waarin en op de plaatsen waar, naar alle waarschijnlijkheid, de hoogste verontreiniging wordt gemeten, gecombineerd worden met resultaten die zijn verkregen uit informatie uit emissie-inventarissen en emissiemodellen om te bepalen of de bovenste en onderste beoordelingsdrempel zijn overschreden. BIJLAGE 2.5.5.6. LOCATIE VAN MONSTERNEMINGSPUNTEN VOOR DE METING VAN ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFDIOXIDE EN STIKSTOFOXIDEN, ZWEVENDE DEELTJES EN LOOD IN DE LUCHT De volgende overwegingen zijn van toepassing op vaste metingen. I. Macroschaal a) bescherming van de gezondheid van de mens De monsternemingspunten met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens moeten zich op een zodanige plaats bevinden dat : i) gegevens worden verkregen over de gebieden binnen zones en agglomeraties waar de hoogste concentraties voorkomen waaraan de bevolking direct of indirect kan worden blootgesteld gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de grenswaarde (n) significant is; ii) gegevens worden verkregen over de concentraties in andere gebieden binnen de zones en agglomeraties die representatief zijn voor de blootstelling van de bevolking als geheel. De monsternemingspunten moeten zich in het algemeen op een zodanige plaats bevinden dat meting van zeer kleine micromilieus in de onmiddellijke omgeving wordt voorkomen. Als leidraad geldt dat een monsternemingspunt door zijn ligging representatief moet zijn voor de luchtkwaliteit in een gebied van niet minder dan 200 m2 eromheen op plaatsen die sterk worden beı¨nvloed door het verkeer en van verscheidene vierkante kilometer op plaatsen die beı¨nvloed worden door een stedelijke achtergrondconcentratie. De monsternemingspunten moeten zo mogelijk ook representatief zijn voor soortgelijke plaatsen buiten hun onmiddellijke omgeving. b) bescherming van ecosystemen en vegetatie De monsternemingspunten met het oog op de bescherming van ecosystemen en vegetatie moeten zich buiten een straal van 20 km van agglomeraties of 5 km van andere gebieden met bebouwing, industrie¨le installaties of autosnelwegen bevinden. Een monsternemingspunt moet zich op een zodanige plaats bevinden dat het representatief is voor de luchtkwaliteit in een gebied van minimaal 1000 km2 daaromheen. Een monsternemingspunt mag op kortere afstand gelegen zijn of mag representatief zijn voor de luchtkwaliteit in een minder groot gebied in het licht van de geografische omstandigheden. II. Microschaal Voorzover ze uitvoerbaar zijn, moeten de volgende richtlijnen in acht worden genomen : - De lucht moet vrij rond de inlaatbuis kunnen stromen en er mogen geen voorwerpen zijn die de luchtstroom in de omgeving van het monsternemingstoestel beı¨nvloeden (er moet normaal gesproken enkele meters afstand worden gehouden van gebouwen, balkons, bomen en andere obstakels en bij monsternemingspunten die representatief zijn voor de luchtkwaliteit aan de rooilijn minimaal 0,5 meter van het dichtstbijzijnde gebouw). - De hoogte van de inlaatbuis boven de grond moet in het algemeen tussen 1,5 meter (ademhalingshoogte) en 4 meter liggen. In sommige gevallen kan een grotere hoogte (tot 8 meter) nodig zijn. Een grotere hoogte kan ook nuttig zijn als het station representatief moet zijn voor een groot gebied. - De inlaatbuis mag zich niet heel dicht in de omgeving van bronnen bevinden om te voorkomen dat de uitstoot daarvan rechtstreeks en zonder menging met de buitenlucht in de inlaatbuis terechtkomt. - De uitlaatbuis van het monsternemingstoestel moet zich op een zodanige plaats bevinden dat de lucht daaruit niet opnieuw in de inlaatbuis kan terechtkomen. - Locatie van verkeersgerichte monsternemingstoestellen : - deze monsternemingspunten moeten voor alle verontreinigende stoffen ten minste 25 meter van de rand van grote kruispunten en ten minste 4 meter van het midden van de dichtstbijzijnde rijbaan verwijderd zijn; - voor stikstofdioxide moeten de inlaatbuizen zich op niet meer dan 5 meter van de wegrand bevinden; - voor zwevende deeltjes en lood moeten de inlaatbuizen zich op een zodanige plaats bevinden dat ze representatief zijn voor de luchtkwaliteit in de buurt van de rooilijn. Ook met de volgende factoren kan rekening worden gehouden : - storende bronnen; - veiligheid; - toegankelijkheid; - beschikbaarheid van elektriciteit en telefoonlijnen; - zichtbaarheid in vergelijking met de omgeving; - veiligheid van het publiek en personeel; - de wenselijkheid om de monsternemingspunten voor verschillende verontreinigende stoffen op dezelfde plaats onder te brengen; - eisen in verband met ruimtelijke ordening. III. Documentatie en evaluatie van de gekozen locaties De procedures voor de keuze van de locaties moeten tijdens de classificatie volledig worden gedocumenteerd met behulp van bijvoorbeeld windstreekfoto’s van de omgeving en een gedetailleerde kaart. De locaties moeten geregeld worden gee¨valueerd, waarbij opnieuw documentatie moet worden aangelegd om ervoor te zorgen dat de selectiecriteria in de loop van de tijd geldig blijven.
5605
5606
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE BIJLAGE 2.5.5.7. CRITERIA VOOR DE BEPALING VAN HET MINIMUMAANTAL MONSTERNEMINGSPUNTEN VOOR VASTE METINGEN VAN DE CONCENTRATIE VAN ZWAVELDIOXIDE (SO2), STIKSTOFDIOXIDE (NO2) EN STIKSTOFOXIDEN (NOx), ZWEVENDE DEELTJES EN LOOD IN DE LUCHT I. Minimaal aantal monsternemingspunten voor vaste metingen om in zones en agglomeraties waar vaste meting de enige bron van informatie is, te beoordelen of aan de grenswaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens en aan de alarmdrempels wordt voldaan. a) Diffuse bronnen Bevolking van de agglomeratie of zone (in duizendtallen)
Als de concentratie hoger ligt dan de bovenste beoordelingsdrempel
Als de maximale concentratie tussen de bovenste en de onderste beoordelingsdrempel ligt
Voor SO2 en NO2 in agglomeraties waar de maximale concentratie lager is dan de onderste beoordelingsdrempel
0-250
1
1
niet van toepassing
250-499
2
1
1
500-749
2
1
1
750-999
3
1
1
1000-1499
4
2
1
1500-1999
5
2
1
2000-2749
6
3
2
2750-3749
7
3
2
3750-4749
8
4
2
4750-5999
9
4
2
> 6000
10
5
3
Voor NO2 en zwevende deeltjes : minimaal e´e´n station voor stedelijke achtergrond en e´e´n verkeersgericht station b) Puntbronnen Voor de beoordeling van de verontreiniging in de omgeving van puntbronnen moet het aantal monsternemingspunten voor vaste metingen worden berekend met inachtneming van de emissiedichtheid, de waarschijnlijke distributiepatronen van de luchtverontreiniging en de mogelijke blootstelling van de bevolking. II. Minimaal aantal monsternemingspunten voor vaste metingen om in andere zones dan agglomeraties te beoordelen of aan de grenswaarden voor de bescherming van ecosystemen of vegetatie wordt voldaan Als de maximale concentratie hoger ligt dan de bovenste beoordelingsdrempel
Als de maximale concentratie tussen de bovenste en de onderste beoordelingsdrempel ligt
1 station per 20.000 km2
1 station per 40.000 km2
BIJLAGE 2.5.5.8. KWALITEITSDOELSTELLINGEN VOOR DE GEGEVENS EN VERZAMELING VAN DE RESULTATEN VAN DE BEOORDELING VAN DE LUCHTKWALITEIT I. Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens De volgende kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens gelden als leidraad voor kwaliteitsborgingsprogramma’s (vereiste nauwkeurigheid van de beoordelingsmethodes en minimaal bestreken tijd en gegevensvastlegging van de metingen). Stikstofdioxide, stikstofoxide en zwaveldioxide
Zwevende deeltjes en lood
15 % 90 %
25 % 90 %
25 % 90 % 14 % (e´e´n willekeurige meting per week, gelijkmatig over het jaar gespreid, of acht gelijkmatig over het jaar gespreide weken)
50 % 90 % 14 % (e´e´n willekeurige meting per week, gelijkmatig over het jaar gespreid, of acht gelijkmatig over het jaar gespreide weken)
Continumetingen Nauwkeurigheid Minimale gegevensvastlegging Indicatieve metingen Nauwkeurigheid Minimale gegevensvastlegging Minimaal bestreken tijd
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Stikstofdioxide, stikstofoxide en zwaveldioxide
Zwevende deeltjes en lood
50 % - 60 % 50 % 30 %
Momenteel niet vastgesteld (1) 50 %
75 %
100 %
Modellen Nauwkeurigheid Uurgemiddelden Daggemiddelden Jaargemiddelden Objectieve ramingen Nauwkeurigheid
(1) Wijzigingen die noodzakelijk zijn om dit punt aan wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen, worden volgens de procedure van artikel 12, lid 2, van richtlijn 96/62/EG vastgesteld. De nauwkeurigheid van de meting wordt overeenkomstig de ″Guide to the Expression of Uncertainty of Measurements″ (gids voor het uitdrukken van de onzekerheid van metingen) (ISO 1993), of het bepaalde in ISO 5725-1 ″Accuracy (trueness and precision) of measurement methods and results″ (nauwkeurigheid - juistheid en precisie - van meetmethoden en -resultaten) (1994) gedefinieerd. De percentages in de tabel betreffen afzonderlijke metingen, gemiddeld over het tijdvak van de grenswaarde, en hebben betrekking op een betrouwbaarheidsinterval van 95 % (afwijking + 2 x de standaarddeviatie). De nauwkeurigheid van continumetingen moet zo worden geı¨nterpreteerd dat ze in de buurt van de gee¨igende grenswaarde kan worden toegepast. De nauwkeurigheid van de modellen en objectieve ramingen wordt gedefinieerd als de maximale afwijking van de gemeten en berekende concentratieniveaus, over het tijdvak van de grenswaarde, waarbij het tijdstip van de gebeurtenissen buiten beschouwing is gelaten. In de vereisten voor de minimale gegevensvastlegging en de minimaal bestreken tijd wordt geen rekening gehouden met verlies van gegevens door regelmatige kalibratie of normaal onderhoud van de instrumenten. Bij wijze van afwijking mogen de lidstaten steekproefsgewijze, in plaats van continu, metingen verrichten voor zwevende deeltjes en lood, indien ze ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat de nauwkeurigheid van het betrouwbaarheidsinterval van 95 % met betrekking tot continue controle ten minste 10 % bedraagt. De steekproefsgewijze monsterneming moet gelijkmatig over het jaar zijn gespreid. II. Resultaten van de beoordeling van de luchtkwaliteit De volgende informatie moet worden verzameld voor zones of agglomeraties waar gegevens van andere bronnen dan metingen als aanvulling op de informatie van metingen of als enig middel ter beoordeling van de luchtkwaliteit worden gebruikt : - een beschrijving van de uitgevoerde beoordelingsactiviteiten; - de gebruikte specifieke methoden met een verwijzing naar beschrijvingen van de methode; - de bronnen van de gegevens en de informatie; - een beschrijving van de resultaten, met inbegrip van de onzekerheden en met name de omvang van een gebied of, indien relevant, de lengte van wegen binnen de zone of de agglomeratie waar de concentratie hoger ligt dan de grenswaarde(n) of, indien van toepassing, de grenswaarde(n) plus de overschrijdingsmarge(s) en waar de concentratie hoger ligt dan de bovenste beoordelingsdrempel of de onderste beoordelingsdrempel; - voor grenswaarden die gericht zijn op de bescherming van de gezondheid van de mens : de bevolkingsgroep die mogelijkerwijs aan hogere concentraties dan de grenswaarde wordt blootgesteld. Indien mogelijk moeten kaarten worden samengesteld met een concentratieverdeling binnen elke zone en agglomeratie. III. Normalisatie Voor zwaveldioxide en stikstofoxiden moet het volume worden genormaliseerd op een temperatuur van 293 K en bij een druk van 101,3 kPa. BIJLAGE 2.5.5.9. REFERENTIEMETHODEN VOOR DE BEOORDELING VAN CONCENTRATIES VAN ZWAVELDIOXIDE, STIKSTOFDIOXIDE EN STIKSTOFOXIDEN, ZWEVENDE DEELTJES (PM10 EN PM2,5) EN LOOD I. Referentiemethode voor de analyse van zwaveldioxide ISO/FDIS 10498 (norm in ontwerp) Lucht - Bepaling van zwaveldioxide - UV-fluorescentiemethode. Andere methoden mogen toegepast worden, als aangetoond kan worden dat ze resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de met bovenstaande methode verkregen resultaten. II. Referentiemethode voor de analyse van stikstofdioxide en stikstofoxiden ISO 7996 : 1985 Lucht - Bepaling van de massaconcentraties van stikstofoxiden - chemoluminescentiemethode. Andere methoden mogen toegepast worden, als aangetoond kan worden dat ze resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de met bovenstaande methode verkregen resultaten. III.A Referentiemethode voor de monsterneming van lood De referentiemethode voor de monsterneming van lood is die welke in de bijlage bij richtlijn 82/884/EEG wordt beschreven, totdat aan de grenswaarde in bijlage 2.5.5.4 bij dit besluit moet worden voldaan; daarna is de referentiemethode die voor PM10 zoals omschreven in deel IV van deze bijlage. Andere methoden mogen toegepast worden, als aangetoond kan worden dat ze resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de met bovenstaande methode verkregen resultaten.
5607
5608
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE III.B Referentiemethode voor de analyse van lood ISO 9855 : 1993 Lucht - Bepaling van het gehalte aan zwevende looddeeltjes in, in filters, opgevangen ae¨rosolen. Methode van de atomaire absorptiespectroscopie. Andere methoden mogen toegepast worden als aangetoond kan worden dat ze resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de met bovenstaande methode verkregen resultaten. IV. Referentiemethode voor monsterneming en meting van PM10 De methode die in prEN 12341 wordt beschreven ″Air Quality - Field Test Procedure to Demonstrate Reference Equivalence of Sampling Methods for the PM10 fraction of particulate matter″. De meting is gebaseerd op het opvangen op een filter van de PM10-fractie van zwevende deeltjes in de lucht en het bepalen van de gravimetrische massa. Andere methoden mogen toegepast worden als aangetoond kan worden dat ze resultaten opleveren die gelijkwaardig zijn aan de met bovenstaande methode verkregen resultaten, of als aangetoond kan worden dat ze een constante samenhang met de referentiemethode vertonen. In dat geval moeten de met die methode verkregen resultaten met een juiste factor worden gecorrigeerd zodat er resultaten worden gegenereerd die gelijkwaardig zijn aan die welke de toepassing van de referentiemethode zou hebben opgeleverd. De Vlaamse Milieumaatschappij stelt de Europese Commissie, via de gee¨igende kanalen, in kennis van de methode die voor monsterneming en meting van PM10 wordt gebruikt. V. Voorlopige referentiemethode voor monsterneming en meting van PM2,5 De Vlaamse Milieumaatschappij mag elke andere methode toepassen die ze geschikt acht voor monsterneming en meting van PM2,5, dan deze voorgesteld door de Europese Commissie. De Vlaamse Milieumaatschappij stelt de Europese Commissie, via de gee¨igende kanalen, in kennis van de methode die voor monsterneming en meting van PM2,5 wordt gebruikt. VI. Referentietechnieken voor modellen Referentietechnieken voor modellen kunnen thans niet nader worden omschreven. » Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 januari 2002 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygie¨ne. Brussel, 18 januari 2002. De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA
TRADUCTION MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FLAMANDE F. 2002 — 577 [C − 2002/35191] 18 JANVIER 2002. — Arreˆte´ du Gouvernement flamand modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions ge´ne´rales et sectorielles en matie`re d’hygie`ne de l’environnement Le Gouvernement flamand, Vu la loi du 28 décembre 1964 relative a` la lutte contre la pollution de l’air, notamment l’article 1er; Vu le de´cret du 5 avril 1995 fixant les dispositions ge´ne´rales en matie`re d’hygie`ne de l’environnement, notamment l’article 2.2.1 et l’article 2.2.6; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions ge´ne´rales et sectorielles en matie`re d’hygie`ne environnementale, modifie´ par les arreˆte´s du Gouvernement flamand des 6 septembre 1995, 26 juin 1996, 3 juin 1997, 17 décembre 1997, 24 mars 1998, 6 octobre 1998, 19 janvier 1999, 15 juin 1999, 3 mars 2000, 17 mars 2000 et 17 juillet 2000; Conside´rant que la directive 1999/30/EG du Conseil de l’Union europe´enne du 22 avril 1999 relative a` la fixation de valeurs limites pour le dioxyde de soufre, le dioxyde d’azote et les oxydes d’azote, les particules et le plomb dans l’air ambiant, doit eˆtre totalement transpose´e pour le 19 juillet 2001; qu’il importe donc d’adapter le titre II du VLAREM dans le cadre de la conversion de cette directive; Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donne´ le 19 avril 2001; Vu l’avis du Conseil de l’environnement et de la nature de la Flandre, donne´ le 5 juillet 2001; Vu l’avis du Conseil socio-e´conomique de la Flandre, donne´ le 20 juin 2001; Vu la de´libe´ration du Gouvernement flamand du 14 décembre 2001 concernant la requeˆte en traitement d’urgence pre`s le Conseil d’Etat, motive´e comme suit : ″La directive 1999/30/CEE devait eˆtre transpose´e pour le 19 juillet 2001, et conforme´ment a` l’article 226 de la Convention UE, la Commission europe´enne est en droit de lancer une proce´dure d’infraction pour non-transposition de cette directive″; Vu l’avis du Conseil d’Etat, donne´ le 20 décembre 2001 (Avis 32.750/3), en application de l’article 84, aline´a 1er, 2°, des lois coordonne´es sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de la Ministre flamande de l’Environnement et de l’Agriculture; Apre`s en avoir de´libe´re´, Arreˆte : CHAPITRE Ier. — Modifications relatives au titre II du VLAREM Article 1er. Il convient d’ajouter a` l’article 1.1.2 de l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions ge´ne´rales et sectorielles en matie`re d’hygie`ne environnementale, modifie´ par les arreˆte´s du Gouvernement flamand du 26 juin 1996, 24 mars 1998 et 19 janvier 1999, dans la rubrique ″De´finitions pollution atmosphe´rique (chapitres 2.5, 4.4, 5.20, 5.43 et 6.6) GENERALITES″ les de´finitions suivantes : « 1° oxydes d’azote : le nombre total de particules de monoxyde d’azote et de dioxyde d’azote par milliard, exprime´ en microgrammes de dioxyde d’azote par me`tre cube;
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE 2° PM10 : les particules passant dans un orifice d’entre´e calibre´ avec un rendement de se´paration de 50 % pour un diame`tre ae´rodynamique de 10 µm; 3° PM2,5 : les particules passant dans un orifice d’entre´e calibre´ avec un rendement de se´paration de 50 % pour un diame`tre ae´rodynamique de 2,5 µm; 4° seuil d’e´valuation maximal : un niveau en-dessous duquel une combinaison de mesures et de techniques de mode´lisation peut eˆtre employe´e pour e´valuer la qualite´ de l’air ambiant; 5° seuil d’e´valuation minimal : un niveau en-dessous duquel seules les techniques de mode´lisation ou d’estimation objective peuvent eˆtre employe´es pour e´valuer la qualite´ de l’air; 6° e´ve´nement naturel : les e´ruptions volcaniques, les activite´s sismiques, les activite´s ge´othermiques, les incendies spontane´s, les vents violents ou la resuspension atmosphe´rique ou le transport de particules naturelles provenant de re´gions de´sertiques. » Art. 2. Au chapitre 2.5 du meˆme arreˆte´, modifie´ par les arreˆte´s du Gouvernement flamand du 24 mars 1998 et 19 janvier 1999, est ajoute´e une section 2.5.4, stipulant ce qui suit : « SECTION 2.5.4. EVALUATION ET GESTION DES DIOXYDES DE SOUFRE, DES DIOXYDES D’AZOTE ET DES OXYDES D’AZOTE, DES PARTICULES EN SUSPENSION ET DU PLOMB Sous-section 2.5.4.1. Dioxyde de soufre Art. 2.5.4.1. § 1er. Le ministre prendra les mesures qui s’imposent pour s’assurer que les concentrations de dioxyde de soufre dans l’air, telles qu’e´value´es conforme´ment a` l’article 2.5.4.5 a` compter des donne´es mentionne´es a` l’annexe 2.5.5.1, partie I, ne de´passent pas les valeurs limites y spe´cifie´es. Les marges de de´passement stipule´es a` l’annexe 2.5.5.1, partie I, sont applicables conforme´ment a` l’article 2.5.3.7. § 2. Le seuil d’alerte relatif aux concentrations de dioxyde de soufre dans l’air a e´te´ de´fini a` l’annexe 2.5.5.1, partie II. § 3. Afin d’aider la Commission dans le cadre de l’e´laboration de son compte rendu et la` ou` il s’ave´rera possible de le faire, la ″Vlaamse Milieumaatschappij″ (Socie´te´ flamande de l’Environnement) enregistrera jusqu’au 31 décembre 2003 inclus des donne´es relatives aux concentrations en dioxyde de soufre sur lesquelles une valeur moyenne de dix minutes a e´te´ applique´e, donne´es qu’elle obtiendra d’une se´rie de stations de mesurage qui ont e´te´ se´lectionne´es comme e´tant repre´sentatives de la qualite´ de l’air dans des zones d’habitations proches des sources et qui mesurent les concentrations horaires. Outre les donne´es relatives aux concentrations horaires, la ″Vlaamse Milieumaatschappij″ fera rapport a` la Commission europe´enne, via les canaux ade´quats et pour les stations de mesurage se´lectionne´es pre´cite´es, le nombre de concentrations de dix minutes de plus de 500 µg/m3, le nombre de jours de l’anne´e civile caracte´risés par un de´passement de cette limite, le nombre de jours caracte´rise´s par un de´passement simultane´ des concentrations horaires de 350 µg/m3 en dioxyde de soufre, ainsi que la plus haute concentration de dix minutes enregistre´e. § 4. Le ministre est autorise´ a` de´signer des zones ou agglome´rations ou` les valeurs limites de´finies a` l’annexe 2.5.5.1, partie I, pour le dioxyde de soufre sont de´passe´es en raison de la pre´sence de concentrations en dioxyde de soufre d’origine naturelle dans l’atmosphe`re. Conforme´ment a` l’article 2.5.3.10, le ministre fournira a` la Commission europe´enne une liste re´pertoriant toutes ces zones ou agglome´rations; il transmettra en outre les informations dont il dispose quant a` la pre´sence de concentrations et sources de dioxyde de soufre, ainsi que les preuves de´montrant que ces de´passements proviennent bien de sources naturelles. Dans ces zones ou agglome´rations, le ministre n’est tenu de mettre en œuvre des plans d’action que si les valeurs limites relatives au dioxyde de soufre (SO2) sont de´passe´es a` la suite d’e´missions anthropiques. Sous-section 2.5.4.2. Dioxyde d’azote et oxydes d’azote Art. 2.5.4.2. § 1er. Le ministre prendra les mesures qui s’imposent pour s’assurer que les concentrations de dioxyde d’azote et d’oxydes d’azote (si d’application) pre´sentes dans l’air, telles qu’e´value´es conforme´ment a` l’article 2.5.4.5, a` compter des donne´es mentionne´es a` l’annexe 2.5.5.2, partie I, ne de´passent pas les valeurs limites y spe´cifie´es. Les marges de de´passement stipule´es a` l’annexe 2.5.5.2, partie I, sont applicables conforme´ment a` l’article 2.5.3.7. § 2. Le seuil d’alerte relatif aux concentrations de dioxyde d’azote dans l’air a e´te´ de´fini a` l’annexe 2.5.5.2, partie II. Sous-section 2.5.4.3. Particules en suspension Art. 2.5.4.3. § 1er. Le ministre prendra les mesures qui s’imposent pour s’assurer que les concentrations de PM10 dans l’air, telles qu’e´value´es conforme´ment a` l’article 2.5.4.5, a` compter des donne´es mentionne´es a` l’annexe 2.5.5.3, ne de´passent pas les valeurs limites y spe´cifie´es. Les marges de de´passement stipule´es a` l’annexe 2.5.5.3 sont applicables conforme´ment a` l’article 2.5.3.7. § 2. La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ se chargera de l’installation et du fonctionnement des stations de mesurage qui fourniront des donne´es relatives aux concentrations PM2,5. Le nombre de stations charge´es de mesurer les concentrations en PM2,5 et leur implantation seront de´finis de fac¸on a` ce que ces stations soient repre´sentatives des concentrations en PM2,5 en Flandre. Les points de pre´le`vement devront si possible coı¨ncider avec les stations charge´es de mesurer les concentrations en PM10.
5609
5610
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ communiquera a` la Commission europe´enne, via les canaux ade´quats et une fois par an, au plus tard neuf mois apre`s la fin de chaque anne´e, le maximum, le me´dian et le 98e percentile des valeurs moyennes arithme´tiques calcule´es sur la base des mesures PM2,5 re´alise´es au cours de ladite anne´e sur une pe´riode de 24 heures. Le 98e percentile est calcule´ d’apre`s la proce´dure de´crite a` l’annexe I, point 4, de la directive 97/101/CEE du Conseil du 27 janvier 1997 e´tablissant un e´change re´ciproque d’informations et de donne´es provenant des re´seaux et stations individuelles mesurant la pollution de l’air ambiant dans les Etats membres. § 3. Les plans d’action PM10 e´labore´s en vertu de l’article 2.5.3.7 et les strate´gies ge´ne´rales destine´es a` re´duire les concentrations en PM10 s’efforcent e´galement de re´duire les concentrations en PM2,5. § 4. En cas de de´passement des valeurs limites de PM10 vise´es a` l’annexe 2.5.5.3 en raison de la pre´sence dans l’atmosphe`re de concentrations de PM10 suite a` des phe´nome`nes naturels, ce qui entraıˆnerait l’apparition de concentrations comportant d’importants de´passements par rapport aux niveaux de base normaux d’origine naturelle, le ministre en informera la Commission europe´enne via les canaux ade´quats et conforme´ment a` l’article 2.5.3.10, et fournira les preuves de´montrant que ces de´passements sont dus a` des phe´nome`nes naturels. Dans ce cas, le ministre ne sera tenu de mettre en œuvre des plans d’action conforme´ment a` l’article 2.5.3.7, § 2 que si les valeurs limites vise´es a` l’annexe 2.5.5.3, PHASE 1, sont de´passe´es pour d’autres motifs que des phe´nome`nes naturels. § 5. Le ministre est autorise´ a` de´signer des zones ou agglome´rations dans lesquelles il y a de´passement des valeurs limites de´finies a` l’annexe 2.5.5.3, PHASE 1, pour le PM10 du fait de concentrations de PM10 dans l’air ambiant provenant de la resuspension de particules provoque´es par le sablage hivernal des routes. Le ministre fournira a` la Commission europe´enne une liste re´pertoriant toutes ces zones ou agglome´rations; il transmettra en outre les informations dont il dispose quant a` la pre´sence de concentrations et sources en PM10 dans lesdites zones/agglome´rations. Lorsque le ministre informera la Commission europe´enne de ces faits conforme´ment a` l’article 2.5.3.10, il fournira e´galement les preuves de´montrant que ces de´passements proviennent bien de la resuspension de particules et que l’on tente dans une mesure raisonnable de re´duire ces de´passements. Dans ces zones ou agglome´rations, le ministre ne sera tenu de mettre en œuvre des plans d’action conforme´ment a` l’article 2.5.3.7, § 2 que si les valeurs limites vise´es a` l’annexe 2.5.5.3, PHASE 1, sont de´passe´es en raison de niveaux de PM10 autres que ceux qui proviennent du sablage hivernal des routes. Sous-section 2.5.4.4. Plomb Art. 2.5.4.4. Le ministre prendra les mesures qui s’imposent pour s’assurer que les concentrations de plomb dans l’air, telles qu’e´value´es conforme´ment a` l’article 2.5.4.5, a` compter des donne´es mentionne´es a` l’annexe 2.5.5.4, ne de´passent pas les valeurs limites y spe´cifie´es. Les marges de de´passement stipule´es a` l’annexe 2.5.5.4 sont applicables conforme´ment a` l’article 2.5.3.7. Sous-section 2.5.4.5. Evaluation des concentrations Art. 2.5.4.5. § 1er. Dans le cadre de l’application de l’article 2.5.3.5 ont e´te´ de´finis a` l’annexe 2.5.5.5, partie I, les seuils d’e´valuation maximal et minimal relatifs au dioxyde de soufre, a` l’oxyde d’azote et aux dioxydes d’azote, aux particules en suspension et au plomb. Dans le cadre de l’application de l’article 2.5.3.5, la classification de chaque zone ou agglome´ration fait l’objet d’une e´valuation au moins tous les cinq ans et ce, conforme´ment a` la proce´dure de´finie a` l’annexe 2.5.5.5, partie II. La classification est e´value´e plus toˆt lorsque surgissent d’importantes modifications dans les activite´s pertinentes pour les concentrations en dioxyde de soufre, en dioxyde d’azote ou, si d’application, pour les concentrations en dioxyde d’azote plus monoxyde d’azote, en particules en suspension ou en plomb dans l’atmosphe`re. § 2. L’annexe 2.5.5.6 contient des crite`res permettant de de´terminer l’emplacement des points de pre´le`vement destine´s au mesurage du dioxyde de soufre, du dioxyde d’azote et des oxydes d’azote, des particules en suspension et du plomb dans l’air. L’annexe 2.5.5.7 indique le nombre minimum de points de pre´le`vement destine´s au mesurage fixe des concentrations de chacune des substances polluantes concerne´es, si le mesurage constitue la seule source de donne´es en matie`re de concentrations. Les points de pre´le`vement doivent eˆtre installe´s dans toutes les zones ou agglome´rations reque´rant des mesurages. § 3. Dans les zones ou agglome´rations ou` les renseignements fournis par les stations de mesurage continu sont comple´te´es par des informations provenant d’autres sources, notamment des inventaires des e´missions, des me´thodes de mesurage indicatives et de la mode´lisation de la qualite´ de l’air, le nombre de stations de mesurage fixes installe´es et la re´solution spatiale d’autres techniques doivent eˆtre suffisants pour permettre de de´terminer les concentrations de polluants atmosphe´riques conforme´ment a` l’annexe 2.5.5.6, partie I, et conforme´ment a` l’annexe 2.5.5.8, partie I. § 4. Dans les zones et agglome´rations ou` des mesures ne sont pas a` effectuer, des techniques de mode´lisation ou d’estimation objective peuvent eˆtre utilise´es. § 5. L’annexe 2.5.5.9, parties I a` III, fixe des me´thodes de re´fe´rence relatives a` l’analyse du dioxyde de soufre, du dioxyde d’azote et des oxydes d’azote ainsi qu’a` l’e´chantillonnage et a` l’analyse du plomb. La me´thode de re´fe´rence relative a` l’e´chantillonnage et au mesurage du PM10 est de´finie a` l’annexe 2.5.5.9, partie IV. Le projet de me´thode de re´fe´rence relative a` l’e´chantillonnage et au mesurage du PM2,5 est de´fini a` l’annexe 2.5.5.9, partie V. L’annexe 2.5.5.9, partie VI, fixe des techniques de re´fe´rence relatives a` la mode´lisation de la qualite´ de l’air. § 6. La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ communiquera a` la Commission europe´enne, via les canaux ade´quats et en vertu de l’article 2.5.3.10, 5°, les me´thodes utilise´es dans le cadre de l’e´valuation pre´alable de la qualite´ de l’air. Sous-section 2.5.4.6. Information du public Art. 2.5.4.6. § 1er. La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ veillera a` ce que des informations re´centes relatives aux concentrations en dioxyde de soufre, dioxyde d’azote et oxydes d’azote, particules en suspension et plomb dans l’atmosphe`re soient syste´matiquement rendues accessibles tant au public qu’aux organisations concerne´es telles que les organisations environnementales et les organisations de consommateurs, les organisations de de´fense des inte´reˆts de groupes de´mographiques sensibles ainsi que d’autres instances compe´tentes en matie`re de soins de sante´ et ce, via par exemple la radio et la te´le´vision, la presse, les e´crans d’information ou encore les services de re´seaux informatiques.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Toutes informations relatives aux concentrations en dioxyde de soufre, dioxyde d’azote et particules en suspension dans l’atmosphe`re sont mises a` jour au moins une fois par jour et, dans le cas des valeurs horaires (dioxyde de soufre et dioxyde d’azote), ces informations seront mises a` jour toutes les heures si cette de´marche s’ave`re re´alisable dans la pratique. Les informations relatives aux concentrations en plomb dans l’air sont mises a` jour au moins tous les trois mois. Ces informations contiendront au minimum tous les de´passements de concentrations des valeurs limites et des seuils d’alerte au cours des temps moyens spe´cifie´s aux annexes 2.5.5.1 a` 2.5.5.4. Ces informations mentionneront e´galement, si possible, les donne´es relatives a` tout changement de niveau de la pollution : re´sultats en dec¸a`, au-dela` ou au niveau de ces valeurs limites et seuils d’alerte. En outre, ces informations comprendront e´galement une bre`ve e´valuation en ce qui concerne les valeurs limites et les seuils d’alerte et des informations approprie´es relatives aux effets sur la sante´. § 2. Dans le cas ou` le ministre, en vertu de l’article 2.5.3.7, § 2, rend accessible au public des plans ou programmes et notamment les plans et programmes e´labore´s pour les zones et agglome´rations fixe´es conforme´ment a` l’article 2.5.4.1, § 4 et a` l’article 2.5.4.3, § 4 et § 5, il rendra ceux-ci e´galement accessibles aux organisations vise´es au § 1er. § 3. En cas de de´passement du seuil d’alerte mentionne´ a` la partie II des annexes 2.5.5.1 et 2.5.5.2, les informations transmises au public conforme´ment a` l’article 2.5.3.9 contiendront au minimum les donne´es spe´cifie´es a` la partie III des annexes 2.5.5.1 et 2.5.5.2. » Art. 3. Le § 1er de l’article 2.5.1.1 du meˆme arreˆte´, modifie´ par l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 24 mars 1998, est remplace´ par ce qui suit : ″§ 1er. Les normes fixe´es aux annexes 2.5.1 et 2.5.5 servent de normes relatives a` la qualite´ de l’air. » Art. 4. Dans la section 2.5.2 du meˆme arreˆte´, modifie´ par les arreˆte´s du Gouvernement flamand du 24 mars 1998 et 19 janvier 1999, la section ″Maıˆtrise du SO2, du NO2, des particules en suspension et du plomb″, compose´e des articles 2.5.2.3, 2.5.2.4 et 2.5.2.5, est supprime´e. Art. 5. A l’article 2.5.3.10 du meˆme arreˆte´ est ajoute´ en deuxie`me aline´a le texte suivant : « Tout de´passement des valeurs limites fixe´es a` l’annexe 2.5.1, 1°, les mesures des valeurs, les motifs dudit de´passement ainsi que les mesures prises dans le but d’e´viter toute re´ite´ration seront communique´s aux Commissions europe´ennes et ce, conforme´ment a` la proce´dure du pre´sent article. » CHAPITRE II. - Modifications des annexes du titre II du VLAREM Art. 6. A l’annexe 2.5.1 du meˆme arreˆte´, le point 1°, modifie´ par l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, est comple´te´ sous le tableau des aline´as suivants : « Les stations de mesurage et autres me´thodes destine´es a` e´valuer la qualite´ de l’air, satisfaisant aux exigences de la section 2.5.4, sont utilise´es dans le but d’e´valuer les concentrations en dioxyde de soufre et en plomb dans l’atmosphe`re et ce, afin d’obtenir des donne´es qui permettront de de´montrer que les valeurs limites fixe´es dans ladite annexe sont bien respecte´es. Les stations de mesurage et autres me´thodes destine´es a` e´valuer la qualite´ de l’air, satisfaisant aux exigences de la section 2.5.4, sont utilise´es dans le but d’e´valuer les concentrations en dioxyde d’azote dans l’atmosphe`re et ce, afin d’obtenir des donne´es qui permettront de de´montrer que les valeurs limites fixe´es dans ladite annexe sont bien respecte´es. Les stations de mesurage et autres me´thodes destine´es a` e´valuer la qualite´ de l’air, satisfaisant aux exigences relatives a` l’e´valuation du PM10, peuvent eˆtre utilise´es afin de de´montrer que les valeurs limites relatives a` la quantite´ totale de particules en suspension et fixe´es dans ladite annexe sont bien respecte´es et ce, apre`s multiplication des donne´es obtenues par un facteur de 1,2. » Art. 7. L’annexe jointe au pre´sent arreˆte´ est inse´re´e apre`s l’annexe 2.5.4 du meˆme arreˆte´. CHAPITRE III. - Dispositions finales Art. 8. Les modifications suivantes sont apporte´es a` l’article 2.5.1.2, § 1er du meˆme arreˆte´ : 1° le syntagme ″particules en suspension et dioxyde de soufre (SO2)″ sera supprime´ a` dater du 1er janvier 2005. 2° le syntagme ″sauf en ce qui concerne le dioxyde d’azote (NO2), pour lequel les valeurs limites repre´sentent 80 % des valeurs limites spe´cifie´es a` l’annexe 2.5.1″ sera supprime´ a` dater du 1er janvier 2010. Art. 9. Le deuxie`me aline´a, modifie´ par le pre´sent arreˆte´, de l’article 2.5.3.10 du meˆme arreˆte´ sera supprime´ a` dater du 1er janvier 2010. Art. 10. Les dispositions suivantes, spe´cifie´es au point 1° ″Etablis par les directives CE″ de l’annexe 2.5.1 du meˆme arreˆte´, modifie´ par l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999 et par le pre´sent arreˆte´, sont supprime´es : 1° a` dater du 1er janvier 2005 : les dispositions mentionne´es dans le tableau relatif au SO2, aux particules en suspension et au plomb, ainsi que les premier et troisie`me aline´as du texte situe´ sous le tableau; 2° a` dater du 1er janvier 2010 : toutes les dispositions (tout le tableau ainsi que le texte). Art. 11. Le ministre flamand ayant l’environnement dans ses attributions est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Bruxelles, le 18 janvier 2002. Le Ministre-Pre´sident du Gouvernement flamand, P. DEWAEL La Ministre flamande de l’Environnement et de l’Agriculture, Mme V. DUA
5611
5612
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Annexe « ANNEXE 2.5.5. EVALUATION ET GESTION DU DIOXYDE DE SOUFRE, DU DIOXYDE D’AZOTE, DES OXYDES D’AZOTE, DES PARTICULES EN SUSPENSION ET DU PLOMB ANNEXE 2.5.5.1. VALEURS LIMITES ET SEUIL D’ALERTE POUR LE DIOXYDE DE SOUFRE I. Valeurs limites pour le dioxyde de soufre Les valeurs limites sont exprime´es en µg/m3. Le volume doit eˆtre normalise´ a` une tempe´rature de 293 K et a` une pression de 101,3 kPa. Temps moyen
Valeur limite
Marge de de´passement
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite
1. Valeur limite horaire pour la protection de la sante´ humaine
1 heure
la v ale u r 350 µg/m3 ne peut eˆtre de´ passe´ e plus de 24 fois par anne´e civile
150 µg/m3 (43 %) le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1 e r janvier 2005
1er janvier 2005
2. Valeur limite journalie`re pour la protection de la sante´ humaine
24 heures
la v ale u r 125 µg/m3 ne peut eˆtre de´passe´e plus de 3 fois par anne´e civile
aucune
1er janvier 2005
3. Valeur limite pour la protection de la sante´ des e´cosyste`mes
Anne´e civile et hiver (du 1er octobre au 31 mars inclus)
20 µg/m3
aucune
pas de pe´riode de transition
II. Seuil d’alerte pour le dioxyde de soufre 500 µg/m3, mesure´ pendant trois heures d’affile´e sur des lieux repre´sentatifs de la qualite´ de l’air au-dessus de minimum 100 km2 ou au-dessus de toute une zone ou agglome´ration, si celle-ci couvre une superficie moins importante. III. Transmission minimale de donne´es au public en cas de de´passement du seuil d’alerte pour le dioxyde de soufre Doivent au minimum eˆtre transmises au public les donne´es suivantes : - date, moment et lieu du de´passement ainsi que les motifs de ce de´passement s’ils sont connus; - pre´visions relatives : - a` l’e´volution de la concentration (ame´lioration, stabilisation ou aggravation); - aux motifs de l’e´volution pre´vue; - au territoire ge´ographique concerne´; - a` la dure´e; - la population vulne´rable face au de´passement du seuil d’alerte; - les mesures de pre´vention a` prendre par la population concerne´e. ANNEXE 2.5.5.2. VALEURS LIMITES POUR LE DIOXYDE D’AZOTE (NO2) ET LES OXYDES D’AZOTE (NOx) ET SEUIL D’ALERTE POUR LE DIOXYDE D’AZOTE I. Valeurs limites pour le dioxyde d’azote et les oxydes d’azote Les valeurs limites sont exprime´es en µg/m3. Le volume doit eˆtre normalise´ a` une tempe´rature de 293 K et a` une pression de 101,3 kPa. Temps moyen
1. Valeur limite horaire pour la protection de la sante´ humaine
1 heure
Valeur limite
Marge de de´passement
la v ale u r 200 µg/m 3 NO 2 ne peut eˆtre de´passe´e plus de 18 fois par anne´e civile
50 % le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2010
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite 1er janvier 2010
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Temps moyen
Valeur limite
Marge de de´passement
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite
2. Valeur limite annuelle pour la protection de la sante´ humaine
anne´e civile
40 µg/m3 NO2
50 % le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2010
1er janvier 2010
3. Valeur limite annuelle pour la protection de la ve´ge´tation
anne´e civile
30 µg/m3 NOx
aucune
pas de pe´riode de transition
II. Seuil d’alerte pour le dioxyde d’azote 400 µg/m3, mesure´ pendant trois heures d’affile´e sur des lieux repre´sentatifs de la qualite´ de l’air au-dessus de minimum 100 km2 ou au-dessus de toute une zone ou agglome´ration, si celle-ci couvre une superficie moins importante. III. Transmission minimale de donne´es au public en cas de de´passement du seuil d’alerte pour le dioxyde d’azote. Doivent au minimum eˆtre transmises au public les donne´es suivantes : - date, moment et lieu du de´passement ainsi que les motifs de ce de´passement s’ils sont connus; - pre´visions relatives : - a` l’e´volution de la concentration (ame´lioration, stabilisation ou aggravation); - aux motifs de l’e´volution pre´vue; - au territoire ge´ographique concerne´; - a` la dure´e; - la population vulne´rable face au de´passement du seuil d’alerte; - les mesures de pre´vention a` prendre par la population concerne´e. ANNEXE 2.5.5.3. VALEURS LIMITES POUR LES PARTICULES EN SUSPENSION (PM10) Temps moyen
Valeur limite
Marge de de´passement
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite
PHASE 1 1. Valeur limite journalie`re pour la protection de la sante´ humaine
24 heures
la valeur 50 µg/m3 PM10 ne peut eˆtre de´ passe´ e plus de 35 fois par an
50 % le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2005
1er janvier 2005
2. Valeur limite annuelle pour la protection de la sante´ humaine
anne´e civile
40 µg/m3 PM10
20 % le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2005
1er janvier 2005
5613
5614
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Temps moyen
Valeur limite
Marge de de´passement
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite
PHASE 2 (1) 1. Valeur limite journalie`re pour la protection de la sante´ humaine
24 heures
la valeur 50 µg/m3 PM10 ne peut eˆtre de´ passe´ e plus de 7 fois par an
sera de´ duite des donne´ es et sera identique a` la valeur limite de la phase 1
1er janvier 2010
2. Valeur limite annuelle pour la protection de la sante´ humaine
anne´e civile
20 µg/m3 PM10
50 % le 1 e r janvier 2005 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2010
1er janvier 2010
(1) Valeurs limites indicatives a` revoir a` la lumie`re d’informations plus de´taille´es concernant les effets sur la sante´ et l’environnement, la faisabilite´ technique et l’expe´rience acquise dans le cadre de l’application des valeurs limites de la phase 1 dans les Etats membres. ANNEXE 2.5.5.4. VALEURS LIMITES POUR LE PLOMB Temps moyen
Va l e u r limite annuelle pour la protection de la sante´ humaine
anne´e civile
Valeur limite
0,5 µg/m3
Marge de de´passement
100 % le 19 juillet 1999, le 1er janvier 2001 et ensuite tous les douze mois avec un pourcentage annuel identique pour atteindre 0 % au plus tard le 1er janvier 2005.
Date a` laquelle il convient de satisfaire a` la valeur limite 1er janvier 2005
ANNEXE 2.5.5.5. DEFINITION DES EXIGENCES RELATIVES A L’EVALUATION DE LA CONCENTRATION EN DIOXYDE DE SOUFRE, DIOXYDE D’AZOTE (NO2) ET OXYDES D’AZOTE (NOX), PARTICULES EN SUSPENSION (PM10) ET PLOMB DANS L’AIR AU SEIN D’UNE ZONE OU D’UNE AGGLOMERATION I. Seuil d’e´valuation maximal et minimal II. Les seuils d’e´valuation minimal et maximal suivants sont applicables : a) DIOXYDE DE SOUFRE Protection de la sante´
Protection des e´cosyste`mes
Seuil d’e´valuation maximal
60 % de la valeur limite journalie`re (75 µg/m3 a` ne pas de´passer plus de trois fois par anne´e civile)
60 % de la valeur limite en hiver (12 µg/m3)
Seuil d’e´valuation minimal
40 % de la valeur limite journalie`re (50 µg/m3 a` ne pas de´passer plus de trois fois par anne´e civile)
40 % de la valeur limite en hiver (8 µg/m3)
b) DIOXYDE D’AZOTE ET OXYDES D’AZOTE Valeur limite horaire pour la protection de la sante´ humaine (NO2)
Valeur limite annuelle pour la protection de la sante´ humaine (NO2)
Valeur limite horaire pour la protection de la ve´ge´tation (NO2)
Seuil d’e´valuation maximal
70 % de la valeur limite (140 µg/m 3 a` ne pas de´passer plus de 18 fois par anne´e civile)
80 % de la valeur limite (32 µg/m3)
80 % de la valeur limite (24 µg/m3)
Seuil d’e´valuation minimal
50 % de la valeur limite (100 µg/m 3 a` ne pas de´passer plus de 18 fois par anne´e civile)
65 % de la valeur limite (26 µg/m3)
65 % de la valeur limite (19,5 µg/m3)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE c) PARTICULES EN SUSPENSION Les seuils d’e´valuation maximal et minimal pour le PM10 sont base´s sur les valeurs limites indicatives a` respecter au 1er janvier 2010. Moyenne journalie`re
Moyenne annuelle
Seuil d’e´valuation maximal
60 % de la valeur limite (30 µg/m3 a` ne pas de´passer plus de sept fois par anne´e civile)
70 % de la valeur limite (14 µg/m3)
Seuil d’e´valuation minimal
40 % de la valeur limite (20 µg/m3 a` ne pas de´passer plus de trois fois par anne´e civile)
50 % de la valeur limite en hiver (10 µg/m3)
d) PLOMB Moyenne annuelle Seuil d’e´valuation maximal
70 % de la valeur limite (0,35 µg/m3)
Seuil d’e´valuation minimal
50 % de la valeur limite (0,25 µg/m3)
II. De´termination du de´passement des seuils d’e´valuation maximal et minimal Le de´passement des seuils d’e´valuation maximal et minimal est de´termine´ d’apre`s les concentrations mesure´es au cours des cinq dernie`res anne´es, si les donne´es disponibles sont suffisantes. On peut conside´rer qu’il y a eu de´passement d’un seuil d’e´valuation lorsque le nombre total de de´passements de la valeur nume´rique de ce seuil au cours des cinq dernie`res anne´es est supe´rieur a` 3 fois le nombre de de´passements annuels autorise´s. Lorsque les donne´es disponibles concernent moins de cinq ans, les donne´es recueillies lors de la re´alisation de campagnes de mesure de courte dure´e mises en œuvre au moment de l’anne´e et en des lieux susceptibles de correspondre aux plus hauts niveaux de pollution avec les re´sultats fournis par les inventaires des e´missions et par la mode´lisation, afin de de´terminer les de´passements des seuils d’e´valuation minimal et maximal. ANNEXE 2.5.5.6. EMPLACEMENT DES POINTS DE PRELEVEMENT DESTINES AU MESURAGE DU DIOXYDE DE SOUFRE, DU DIOXYDE D’AZOTE ET DES OXYDES D’AZOTE, DES PARTICULES EN SUSPENSION ET DU PLOMB DANS L’AIR Les conside´rations suivantes s’appliquent aux mesures fixes. I. Macro-implantation a) protection de la sante´ humaine Les points de pre´le`vement visant a` assurer la protection de la sante´ humaine doivent eˆtre localise´s de manie`re a` : i) fournir des renseignements sur les endroits des zones et agglome´rations concerne´es ou` s’observent les plus fortes concentrations auxquelles la population est susceptible d’eˆtre directement ou indirectement expose´e pendant une pe´riode significative par rapport a` la pe´riode conside´re´e pour le calcul de la ou des valeurs limites; ii) fournir des renseignements sur les concentrations dans d’autres endroits de ces zones et agglome´rations, qui sont repre´sentatifs du niveau d’exposition de la population ge´ne´rale. D’une manie`re ge´ne´rale, l’emplacement des points de pre´le`vements doit eˆtre localise´ de manie`re a` e´viter de mesurer les concentrations dans de tre`s petits micro-environnements se trouvant a` proximite´ imme´diate. A titre d’orientation, un point de pre´le`vement devrait eˆtre place´ en un lieu repre´sentatif de la qualite´ de l’air dans une 2 zone d’au moins 200 m autour de ce point dans des lieux ou` est mesure´e la pollution due a` la circulation et de plusieurs kilome`tres carre´s dans des lieux urbanise´s. Les points de pre´le`vement devraient, dans la mesure du possible, eˆtre e´galement repre´sentatifs de sites similaires ne se trouvant pas a` proximite´ imme´diate. b) protection des e´cosyste`mes et de la ve´ge´tation Les points de pre´le`vement visant a` assurer la protection des e´cosyste`mes et de la ve´ge´tation doivent eˆtre situe´s a` plus de 20 km des agglome´rations ou de 5 km d’une autre zone construite, d’une installation industrielle ou d’une autoroute. A titre indicatif, un point de pre´le`vement devrait eˆtre place´ en un lieu repre´sentatif de la qualite´ de l’air dans une zone d’au moins 1 000 km2 situe´e autour de ce point. Un point de pre´le`vement peut eˆtre situe´ a` une distance plus rapproche´e ou eˆtre repre´sentatif de la qualite´ de l’air dans une zone moins e´tendue, compte tenu des conditions ge´ographiques. II. Micro-implantation Dans la mesure du possible, les indications suivantes doivent eˆtre respecte´es : - l’orifice d’entre´e de la sonde de pre´le`vement doit eˆtre de´gage´; aucun obstacle geˆnant l’arrive´e d’air ne doit se trouver dans le voisinage de l’e´chantillonneur (il doit normalement se situer a` quelques me`tres de baˆtiments, de balcons, d’arbres et d’autres obstacles, et a` au moins 0,5 m du baˆtiment le plus proche dans le cas de points de pre´le`vements repre´sentatifs de la qualite´ de l’air a` la ligne de construction). - en re`gle ge´ne´rale, le point d’admission d’air doit eˆtre place´ entre 1,5 m (zone de respiration) et 4 m au-dessus du sol. Une implantation plus e´leve´e (jusqu’a` 8 m) peut dans certains cas s’ave´rer ne´cessaire. Une implantation plus e´leve´e peut e´galement eˆtre approprie´e si la station est repre´sentative d’une surface e´tendue. - la sonde d’entre´e ne doit pas eˆtre place´e a` proximite´ imme´diate de sources d’e´mission, afin d’e´viter le pre´le`vement direct d’e´missions non me´lange´es a` l’air ambiant. - l’orifice de sortie de l’e´chantillonneur doit eˆtre positionne´ de fac¸on a` e´viter que l’air sortant ne recircule en direction de l’entre´e de l’appareil. - emplacement des appareils d’e´chantillonnage destine´s a` mesurer la pollution due a` la circulation : - pour tous les polluants, les points de pre´le`vement doivent eˆtre distants d’au moins 25 m de la limite des grands carrefours et d’au moins 4 m du centre de la voie de circulation la plus proche; - pour le dioxyde d’azote, les entre´es ne peuvent eˆtre place´es a` plus de 5 m de la bordure du trottoir; - pour les particules et le plomb, les entre´es doivent eˆtre place´es a` des endroits repre´sentatifs de la qualite´ de l’air a` proximite´ de la ligne de construction.
5615
5616
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Les facteurs suivants peuvent e´galement eˆtre pris en conside´ration : - sources susceptibles d’interfe´rer; - se´curite´; - accessibilite´; - possibilite´s de raccordement e´lectrique et de communications te´le´phoniques; - visibilite´ du site par rapport a` son environnement; - se´curite´ du public et du personnel; - inte´reˆt d’une implantation commune des points de pre´le`vement de polluants diffe´rents; - exigences en matie`re d’urbanisme. III. Documentation et e´valuation du choix du site Les proce´dures de choix du site doivent eˆtre e´taye´es par une documentation exhaustive lors de l’e´tape de classification, comprenant notamment des photographies avec releve´ au compas des environs et une carte de´taille´e. Il faut re´e´valuer a` intervalles re´guliers les sites et la documentation s’y rapportant, afin de se documenter a` nouveau et de ve´rifier que les crite`res de se´lection restent toujours valables. ANNEXE 2.5.5.7. CRITERES RELATIFS A LA DETERMINATION DU NOMBRE MINIMAL DE POINTS DE PRELEVEMENT DESTINES AU MESURAGE FIXE DE LA CONCENTRATION EN DIOXYDE DE SOUFRE (SO2), DIOXYDE D’AZOTE (NO2) ET OXYDES D’AZOTE (NOX), PARTICULES EN SUSPENSION ET PLOMB DANS L’AIR I. Nombre minimal de points de pre´le`vement ne´cessaires pour la mesure fixe, afin d’e´valuer le respect des valeurs limites prescrites pour la protection de la sante´ humaine et les seuils d’alerte dans les zones et agglome´rations ou` le mesurage fixe constitue la seule source d’information. a) Sources diffuses Population de la zone ou agglome´ration (en milliers d’habitants)
Si les concentrations de´passent le seuil d’e´valuation maximal
Si les concentrations maximales sont comprises entre le seuil d’e´valuation minimal et le seuil d’e´valuation maximal
Pour le SO2 et le NO2 dans les agglome´rations ou` les concentrations maximales sont infe´rieures au seuil d’e´valuation minimal
0-250
1
1
non pertinent
250-499
2
1
1
500-749
2
1
1
750-999
3
1
1
1000-1499
4
2
1
1500-1999
5
2
1
2000-2749
6
3
2
2750-3749
7
3
2
3750-4749
8
4
2
4750-5999
9
4
2
10
5
3
> 6000
Pour le NO2 et les particules en suspension : ce nombre doit comprendre au moins une station mesurant la pollution de fond urbain et une station mesurant la pollution due a` la circulation b) Sources ponctuelles Pour e´valuer la pollution a` proximite´ de sources ponctuelles, le nombre de points de pre´le`vement pour la mesure fixe doit eˆtre calcule´ en tenant compte des densite´s d’e´mission, des sche´mas probables de re´partition de la pollution de l’air ambiant et de l’exposition potentielle de la population. II. Nombre minimal de points de pre´le`vement ne´cessaires pour la mesure fixe, afin d’e´valuer le respect des valeurs limites prescrites pour la protection des e´cosyste`mes ou de la ve´ge´tation dans les zones autres que les agglome´rations. Si les concentrations maximales sont supe´rieures au seuil d’e´valuation maximal
Si les concentrations maximales sont comprises entre le seuil d’e´valuation minimal et le seuil d’e´valuation maximal
1 station par 20 000 km2
1 station par 40 000 km2
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE ANNEXE 2.5.5.8. OBJECTIFS DE QUALITE DES DONNEES ET COMPILATION DES RESULTATS DE L’EVALUATION DE LA QUALITE DE L’AIR I. Objectifs de qualite´ des donne´es A titre d’orientation pour les programmes d’assurance de la qualite´, les objectifs de qualite´ suivants ont e´te´ de´finis (exactitude requise des me´thodes d’e´valuation, pe´riode minimale prise en compte et saisie minimale de donne´es). Dioxyde d’azote, oxyde d’azote et dioxyde de soufre
Particules en suspension et plomb
15 % 90 %
25 % 90 %
25 % 90 % 14 % (une mesure par semaine, au hasard, e´ galement re´ partie sur l’anne´e, ou 8 semaines, e´galement re´parties sur l’anne´e)
50 % 90 % 14 % (une mesure par semaine, au hasard, e´ galement re´ partie sur l’anne´e, ou 8 semaines, e´galement re´parties sur l’anne´e)
50 % - 60 % 50 % 30 %
Pas encore de´fini (1) 50 %
75 %
100 %
Mesure en continu Exactitude Saisie minimale de donne´es Mesure indicative Exactitude Saisie minimale de donne´es Pe´riode minimale prise en compte
Mode´lisation Exactitude Moyennes horaires Moyennes journalie`res Moyennes annuelles Estimations objectives Exactitude
(1) Les modifications ne´cessaires pour adapter ce point aux progre`s scientifiques et techniques sont e´tablies selon la proce´dure de l’article 12, aline´a 2, de la directive 96/62/CEE. La pre´cision des mesures est de´finie conforme´ment au ″Guide to the Expression of Uncertainty of Measurements″ (guide pour l’expression de l’incertitude de mesure) (ISO 1993), ou dans la norme ISO 5725-1 ″Accuracy (trueness and precision) of measurement methods and results″ (Exactitude - justesse et fide´lite´ - des re´sultats et me´thodes de mesure) (1994). Les pourcentages figurant dans le tableau sont donne´s pour des mesures individuelles, en moyenne sur la pe´riode conside´re´e pour la valeur limite, pour un intervalle de confiance de 95 % (distorsion + 2 x l’e´cart type). Pour les mesures en continu, la pre´cision doit eˆtre interpre´te´e comme e´tant applicable dans la re´gion de la valeur limite approprie´e. La pre´cision pour la mode´lisation et l’estimation objective est de´finie comme l’e´cart maximal des niveaux de concentration mesure´s et calcule´s, sur la pe´riode conside´re´e pour la valeur limite, sans tenir compte de la chronologie des e´ve´nements. Les exigences relatives a` la saisie minimale des donne´es et a` la pe´riode minimale prise en compte ne comprennent pas les pertes de donne´es dues a` l’e´talonnage re´gulier ou a` l’entretien normal des instruments. En ce qui concerne les distorsions, les Etats membres peuvent re´aliser des e´chantillonnages et non des mesurages continus pour les particules en suspension et le plomb s’ils peuvent de´montrer a` la satisfaction de la Commission que la pre´cision concernant l’intervalle de confiance de 95 % pour ce qui est de la surveillance continue, se situe en dessous de 10 %. L’e´chantillonnage ale´atoire doit eˆtre re´parti de manie`re e´gale sur l’anne´e. II. Re´sultats relatifs a` l’e´valuation de la qualite´ de l’air Les informations suivantes doivent eˆtre re´unies pour les zones ou agglome´rations pour lesquelles d’autres sources de renseignements comple`tent les donne´es fournies par la mesure ou sont les seuls moyens d’e´valuation de la qualite´ de l’air : - une description des activite´s d’e´valuation effectue´es; - les me´thodes spe´cifiques utilise´es avec re´fe´rence a` leur description; - les sources des donne´es et des informations; - une description des re´sultats, y compris des incertitudes; en particulier indication de l’e´tendue de toute zone ou, le cas e´che´ant, de la longueur de route au sein de la zone ou agglome´ration, ou` les concentrations de´passent la (les) valeur(s) limite(s) ou, selon le cas, la (les) valeur(s) limite(s) augmente´e(s) de la (des) marge(s) de de´passement applicable et de toute zone au sein de laquelle les concentrations de´passent le seuil d’e´valuation maximal ou le seuil d’e´valuation minimal; - pour les valeurs limites visant a` prote´ger la sante´ humaine, population potentiellement expose´e a` des concentrations supe´rieures a` la valeur limite. Des cartes montrant la re´partition des concentrations au sein de chaque zone et agglome´ration, seront e´tablies si possible. III. Normalisation Pour le dioxyde de soufre et les oxydes d’azote, le volume doit eˆtre normalise´ a` une tempe´rature de 293 K et a` une pression de 101,3 kPa.
5617
5618
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE ANNEXE 2.5.5.9. METHODES DE REFERENCE RELATIVES A L’EVALUATION DES CONCENTRATIONS EN DIOXYDE DE SOUFRE, DIOXYDE D’AZOTE ET OXYDES D’AZOTE, PARTICULES EN SUSPENSION (PM10 EN PM2,5) ET PLOMB I. Me´thode de re´fe´rence relative a` l’analyse du dioxyde de soufre ISO/FDIS 10498 (projet de norme) Air ambiant - Dosage du dioxyde de soufre - Me´thode par fluorescence dans l’ultraviolet. Toute autre me´thode peut eˆtre utilise´e s’il peut eˆtre prouve´ qu’elle donne des re´sultats e´quivalents a` ceux de la me´thode susvise´e. II. Me´thode de re´fe´rence relative a` l’analyse du dioxyde d’azote et des oxydes d’azote ISO 7996 : 1985 Air ambiant - De´termination de la concentration en masse des oxydes d’azote - Me´thode par chimiluminescence. Toute autre me´thode peut eˆtre utilise´e s’il peut eˆtre prouve´ qu’elle donne des re´sultats e´quivalents a` ceux de la me´thode susvise´e. III.A Me´thode de re´fe´rence relative a` l’e´chantillonnage du plomb La me´thode de re´fe´rence relative a` l’e´chantillonnage du plomb est celle de´crite a` l’annexe de la directive 82/884/CEE jusqu’au moment ou` la valeur limite mentionne´e a` l’annexe 2.5.5.4 doit eˆtre respecte´e : la me´thode de re´fe´rence est alors celle pour les PM10 telle que de´finie a` la partie IV de la pre´sente annexe. Toute autre me´thode peut eˆtre utilise´e s’il peut eˆtre prouve´ qu’elle donne des re´sultats e´quivalents a` ceux de la me´thode susvise´e. III.B Me´thode de re´fe´rence relative a` l’analyse du plomb ISO 9855 : 1993 Air ambiant - Dosage du plomb dans les particules d’ae´rosol collecte´es sur des filtres - Me´thode par spectrome´trie d’absorption atomique. Toute autre me´thode peut eˆtre utilise´e s’il peut eˆtre prouve´ qu’elle donne des re´sultats e´quivalents a` ceux de la me´thode susvise´e. IV. Me´thode de re´fe´rence relative a` l’e´chantillonnage et au mesurage du PM10 Me´thode de´crite dans le prEN 12341 ″Air Quality - Field Test Procedure to Demonstrate Reference Equivalence of Sampling Methods for the PM10 fraction of particulate matter″. Le mesurage se base sur le captage sur un filtre de la fraction PM10 de particules en suspension dans l’air ainsi que sur la de´finition de la masse gravime´trique. Toute autre me´thode peut eˆtre utilise´e s’il peut eˆtre prouve´ qu’elle donne des re´sultats e´quivalents a` ceux de la me´thode susvise´e ou qu’elle pre´sente un rapport constant avec la me´thode de re´fe´rence. Dans ce cas, les re´sultats obtenus a` l’aide de cette me´thode devront eˆtre corrige´s par un facteur approprie´ pour produire des re´sultats e´quivalents a` ceux qui auraient e´te´ obtenus en utilisant la me´thode de re´fe´rence. La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ informera la Commission europe´enne, via les canaux ade´quats, de la me´thode qu’elle utilisera dans le cadre de l’e´chantillonnage et du mesurage du PM10. V. Me´thode de re´fe´rence provisoire relative a` l’e´chantillonnage et au mesurage du PM2,5 La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ est autorise´e a` appliquer toute autre me´thode que celle propose´e par la Commission europe´enne pour autant qu’elle la conside`re approprie´e a` l’e´chantillonnage et au mesurage du PM2,5. La ″Vlaamse Milieumaatschappij″ informera la Commission europe´enne, via les canaux ade´quats, de la me´thode qu’elle utilisera dans le cadre de l’e´chantillonnage et du mesurage du PM2,5. VI. Techniques de re´fe´rence relatives aux mode`les Les techniques de re´fe´rence relatives aux mode`les ne peuvent eˆtre de´crites plus en de´tail a` l’heure actuelle. » Vu pour eˆtre annexe´ a` l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 18 janvier 2002 modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions ge´ne´rales et sectorielles en matie`re d’hygie`ne de l’environnement. Bruxelles, le 18 janvier 2002. Le Ministre-Pre´sident du Gouvernement flamand, P. DEWAEL La Ministre flamande de l’Environnement et de l’Agriculture, Mme V. DUA
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST MINISTERE DE LA REGION WALLONNE F. 2002 — 578 [C − 2002/27163] 8 FEVRIER 2002. — De´cret modifiant le de´cret du 23 décembre 1993 comple´tant l’article 41 du Code wallon de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine et modifiant le de´cret du 27 octobre 1988 sur les carrie`res (1) Le Conseil re´gional wallon a adopte´ et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article 1er. L’article 4 du de´cret du 23 décembre 1993 comple´tant l’article 41 du Code wallon de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine est remplace´ par le texte suivant : « Art. 4. Le pre´sent de´cret entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Le deuxie`me aline´a de l’article 26 du de´cret du 27 octobre 1988 sur les carrie`res, inse´re´ par l’article 3 du pre´sent de´cret, ne s’applique que pour autant qu’une de´cision ait e´te´ rendue sur la demande de permis de baˆtir avant le 1er février 2002, qu’un recours administratif contre cette de´cision soit introduit dans les de´lais le´gaux et que le demandeur de permis fasse toute diligence pour qu’il soit statue´ sur sa demande. »
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Le de´cret du 21 janvier 1999 modifiant le de´cret du 23 décembre 1993 comple´tant l’article 41 du Code wallon de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine et modifiant le de´cret du 27 octobre 1988 sur les carrie`res est abroge´. Art. 2. Le pre´sent de´cret entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge et ce, au plus tard le 31 janvier 2002. Promulguons le pre´sent de´cret, ordonnons qu’il soit publie´ au Moniteur belge. Namur, le 8 février 2002. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, S. KUBLA Le Ministre des Transports, de la Mobilite´ et de l’Energie, J. DARAS Le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, M. DAERDEN Le Ministre de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Urbanisme et de l’Environnement, M. FORET Le Ministre de l’Agriculture et de la Ruralite´, J. HAPPART Le Ministre des Affaires inte´rieures et de la Fonction publique, Ch. MICHEL Le Ministre des Affaires sociales et de la Sante´, Th. DETIENNE La Ministre de l’Emploi et de la Formation, Mme M. ARENA Notes (1) Session 2001-2002 Documents du Conseil re´gional wallon, 288 (2001-2002) n°s 1 a` 4. Compte-rendu inte´gral, se´ance publique du 30 janvier 2002. Discussion, votes.
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION D. 2002 — 578
[C − 2002/27163]
8. FEBRUAR 2002 — Dekret zur Aba¨nderung des Dekrets vom 23. Dezember 1993 zur Erga¨nzung von Artikel 41 des Wallonischen Gesetzbuches u¨ber die Raumordnung, den Sta¨dtebau und das Erbe und zur Aba¨nderung des Dekrets vom 27. Oktober 1988 u¨ber die Steinbru¨che (1) Der Wallonische Regionalrat hat Folgendes angenommen und Wir, Regierung, sanktionieren es: Artikel 1 - Artikel 4 des Dekrets vom 23. Dezember 1993 zur Erga¨nzung von Artikel 41 des Wallonischen Gesetzbuches u¨ber die Raumordnung, den Sta¨dtebau und das Erbe wird durch die folgende Bestimmung ersetzt : «Art. 4 - Das vorliegende Dekret tritt am Tag seiner Vero¨ffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Der durch Artikel 3 des vorliegenden Dekrets eingefu¨gte Absatz 2 des Artikels 26 des Dekrets vom 27. Oktober 1988 u¨ber die Steinbru¨che findet nur Anwendung, wenn ein Beschluss u¨ber den Antrag auf eine Baugenehmigung vor dem 1. Februar 2002 gefasst und eine verwaltungsrechtliche Beschwerde gegen diesen Beschluss innerhalb der gesetzlichen Fristen eingereicht worden ist, und wenn der Antragsteller alles daran setzt, damit u¨ber seinen Antrag befunden wird.» Das Dekret vom 21. Januar 1999 zur Aba¨nderung des Dekrets vom 23. Dezember 1993 zur Erga¨nzung von Artikel 41 des Wallonischen Gesetzbuches u¨ber die Raumordnung, den Sta¨dtebau und das Erbe und zur Aba¨nderung des Dekrets vom 27. Oktober 1988 u¨ber die Steinbru¨che wird aufgehoben.
5619
5620
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 2 - Das vorliegende Dekret tritt am Tag seiner Vero¨ffentlichung im Belgischen Staatsblatt, und spa¨testens am 31. Januar 2002 in Kraft. Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es im Belgischen Staatsblatt vero¨ffentlicht wird. Namur, den 8. Februar 2002 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, S. KUBLA Der Minister des Transportwesens, der Mobilita¨t und der Energie, J. DARAS Der Minister des Haushalts, des Wohnungswesens, der Ausru¨stung und der o¨ffentlichen Arbeiten, M. DAERDEN Der Minister der Raumordnung, des Sta¨dtebaus und der Umwelt, M. FORET Der Minister der Landwirtschaft und der la¨ndlichen Angelegenheiten, J. HAPPART Der Minister der inneren Angelegenheiten und des o¨ffentlichen Dienstes, Ch. MICHEL Der Minister der sozialen Angelegenheiten und der Gesundheit, Th. DETIENNE Die Ministerin der Bescha¨ftigung und der Ausbildung, Frau M. ARENA Fußnoten (1) Sitzung 2001-2002. Dokumente des Wallonischen Regionalrates, 288 (2001-2002) Nr. 1 bis 4. Ausfu¨hrliches Sitzungsprotokoll, o¨ffentliche Sitzung vom 30. Januar 2002. Diskussion - Abstimmung
VERTALING
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2002 — 578
[C − 2002/27163]
8 FEBRUARI 2002. — Decreet houdende wijziging van het decreet van 23 december 1993 tot aanvulling van artikel 41 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot wijziging van het decreet van 27 oktober 1988 op de groeven (1) De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Artikel 4 van het decreet van 23 december 1993 tot aanvulling van artikel 41 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 4. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Het tweede lid van artikel 26 van het decreet van 27 oktober 1988 op de groeven, ingevoegd bij artikel 3 van dit decreet, is slechts van toepassing op voorwaarde dat een beslissing betreffende de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning werd genomen vo´o´r 1 februari 2002, dat een administratief beroep tegen die beslissing wordt ingediend binnen de wettelijke termijnen en dat de aanvrager al het nodige doet opdat voornoemde beslissing zou genomen worden. » Het decreet van 21 januari 1999 houdende wijziging van het decreet van 23 december 1993 tot aanvulling van artikel 41 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot wijziging van het decreet van 27 oktober 1988 op de groeven, wordt opgeheven.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 2. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en uiterlijk op 31 januari 2002. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 8 februari 2002. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, T. DETIENNE Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA Nota’s (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Waalse Gewestraad, 288 (2001-2002) nrs. 1 tot 4. Volledig verslag, openbare vergadering van 30 januari 2002. Bespreking - Stemming. c
F. 2002 — 579 [C − 2002/27164] 8 FEVRIER 2002. — De´cret portant assentiment a` l’Accord euro-me´diterrane´en e´tablissant une association entre les Communaute´s europe´ennes et leurs Etats membres, d’une part, et le Royaume hache´mite de Jordanie, d’autre part, aux Annexes I, II, III, IV, V, VI et VII, aux Protocoles 1, 2, 3 et 4 et a` l’Acte final, faits a` Bruxelles le 24 novembre 1997 (1) Le Conseil re´gional wallon a adopte´ et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Article unique. L’Accord euro-me´diterrane´en e´tablissant une association entre les Communaute´s europe´ennes et leurs Etats membres, d’une part, et le Royaume hache´mite de Jordanie, d’autre part, les Annexes I, II, III, IV, V, VI et VII, les Protocoles 1, 2, 3 et 4 et l’Acte final, faits a` Bruxelles le 24 novembre 1997, sortiront leur plein et entier effet. Promulguons le pre´sent de´cret, ordonnons qu’il soit publie´ au Moniteur belge. Namur, le 8 février 2002. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, S. KUBLA Le Ministre des Transports, de la Mobilite´ et de l’Energie, J. DARAS Le Ministre du Budget, du Logement, de l’Equipement et des Travaux publics, M. DAERDEN Le Ministre de l’Ame´nagement du Territoire, de l’Urbanisme et de l’Environnement, M. FORET Le Ministre de l’Agriculture et de la Ruralite´, J. HAPPART Le Ministre des Affaires inte´rieures et de la Fonction publique, Ch. MICHEL Le Ministre des Affaires sociales et de la Sante´, Th. DETIENNE La Ministre de l’Emploi et de la Formation, Mme M. ARENA Notes (1) Session 2001-2002. Documents du Conseil re´gional wallon, 283 (2001-2002) nos 1 et 2. Compte-rendu inte´gral, se´ance publique du 30 janvier 2002. Discussion, votes.
5621
5622
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE ÜBERSETZUNG D. 2002 — 579
[C − 2002/27164]
8. FEBRUAR 2002 — Dekret zur Zustimmung zum Europa-Mittelmeer-Abkommen zur Gru¨ndung einer Assoziation zwischen den Europa¨ischen Gemeinschaften und ihren Mitgliedstaaten, einerseits, und dem Haschemitischen Konigreich Jordanien, andererseits, zu den Anha¨ngen I, II, III, IV, V, VI und VII, zu den Protokollen 1, 2, 3 und 4, und zur Schlussakte, unterzeichnet in Bru¨ssel am 24. November 1997 (1) Der Wallonische Regionalrat hat Folgendes angenommen und Wir, Regierung, sanktionieren es: Einziger Artikel – Das Europa-Mittelmeer-Abkommen zur Gru¨ndung einer Assoziation zwischen den Europa¨ischen Gemeinschaften und ihren Mitgliedstaaten, einerseits, und dem Haschemitischen Konigreich Jordanien, andererseits, die Anha¨nge I, II, III, IV, V, VI und VII, die Protokolle 1, 2, 3 und 4, und die Schlussakte, unterzeichnet in Bru¨ssel am 24. November 1997, werden fu¨r die Wallonische Region vo¨llig und uneingeschra¨nkt wirksam. Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es im Belgischen Staatsblatt vero¨ffentlicht wird. Namur, den 8. Februar 2002 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, S. KUBLA Der Minister des Transportwesens, der Mobilita¨t und der Energie, J. DARAS Der Minister des Haushalts, des Wohnungswesens, der Ausru¨stung und der o¨ffentlichen Arbeiten, M. DAERDEN Der Minister der Raumordnung, des Sta¨dtebaus und der Umwelt, M. FORET Der Minister der Landwirtschaft und der la¨ndlichen Angelegenheiten, J. HAPPART Der Minister der inneren Angelegenheiten und des o¨ffentlichen Dienstes, Ch. MICHEL Der Minister der sozialen Angelegenheiten und der Gesundheit, Th. DETIENNE Die Ministerin der Bescha¨ftigung und der Ausbildung, Frau M. ARENA Notes (1) Sitzung 2001-2002. Dokumente des Rats, 238 (2001-2002), Nr. 1 und 2. Ausfu¨hrliches Sitzungsprotokoll - o¨ffentliche Sitzung vom 30. Januar 2002. Diskussion – Abstimmung.
VERTALING
N. 2002 — 579
[C − 2002/27164]
8 FEBRUARI 2002. — Decreet houdende instemming met de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanie¨, anderzijds, de Bijlagen I, II, III, IV, V, VI en VII, de Protocollen 1, 2, 3 en 4 en de Slotakte, ondertekend in Brussel op 24 november 1997 (1) De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Enig artikel. De Euromediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanie¨, anderzijds, de Bijlagen I, II, III, IV, V, VI en VII, de Protocollen 1, 2, 3 en 4 en de Slotakte, ondertekend in Brussel op 24 november 1997, zullen volkomen gevolg hebben.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Namen, 8 februari 2002. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA Nota’s (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad 283 (2001-2002), Nrs. 1 en 2. Volledig verslag, openbare vergadering van 30 januari 2002. Bespreking-Stemmingen.
c
F. 2002 — 580 (2002 — 206) [C − 2002/27165] 6 DECEMBRE 2001. — De´cret relatif a` la conservation des sites Natura 2000 ainsi que de la faune et de la flore sauvages. — Erratum Dans la version franc¸aise de l’intitule´ du de´cret susmentionne´, publie´ au Moniteur belge du 22 janvier 2002, aux pages 2017 et suivantes, le terme « Nature » doit eˆtre remplace´ par le terme « Natura ». De meˆme, dans la version allemande de l’intitule´ du de´cret susmentionne´, publie´ au Moniteur belge du 22 janvier 2002, aux pages 2071 et suivantes, le terme « Natur » doit eˆtre remplace´ par le terme « Natura ».
ÜBERSETZUNG D. 2002 — 580 (2002 — 206) [C − 2002/27165] 6. DEZEMBER 2001 — Dekret u¨ber die Erhaltung der Natura 2000-Gebiete sowie der wildlebenden Tiere und Pflanzen — Erratum ¨ berschrift des oben erwa¨hnten Dekrets, das im Belgischen Staatsblatt vom In der franzo¨sichen Fassung der U 22. Januar 2002 auf der Seite 2017 und folgenden vero¨ffentlicht worden ist, muss das Wort «Nature» durch das Wort «Natura» ersetzt werden. ¨ berschrift des oben erwa¨hnten Dekrets, das im Belgischen Staatsblatt vom 22. Januar In der deutschen Fassung der U 2002 auf der Seite 2071 und folgenden vero¨ffentlicht worden ist, muss ebenfalls das Wort «Natur» durch das Wort «Natura» ersetzt werden.
VERTALING N. 2002 — 580 (2002 — 206) [C − 2002/27165] 6 DECEMBER 2001. — Decreet betreffende de instandhouding van de Natura 2000-gebieden alsook van de wilde fauna en flora. — Erratum In de Franse versie van de titel van bovenvermeld decreet, dat in het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2002, op bladzijden 2017 en volgende werd bekendgemaakt, dient het woord « Nature » te worden vervangen door het woord « Natura ». In de Duitse vertaling van de titel van hetzelfde decreet, dat in het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2002, op bladzijden 2071 en volgende werd bekendgemaakt, dient het woord « Natur » te worden vervangen door het woord « Natura ».
5623
5624
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
ANDERE BESLUITEN — AUTRES ARRETES MINISTERE DE LA JUSTICE
MINISTERIE VAN JUSTITIE
[2002/09141]
[2002/09141] Rechterlijke Orde
Ordre judiciaire
Bij koninklijk besluit van 6 februari 2002, dat uitwerking heeft met ingang van 31 december 2001, is Mevr. Demonceau, M.-F., substituutprocureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Verviers, in ruste gesteld. Zij kan haar aanspraak op haar pensioen laten gelden.
Par arreˆté royal du 6 février 2002, produisant ses effets le 31 décembre 2001, Mme Demonceau, M.-F., substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Verviers, est admise à la retraite.
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002, dat in werking treedt op 5 februari 2002, is de heer Mackelbert, H., advocaat, plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep te Brussel, benoemd tot raadsheer in dit hof.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, qui entre en vigueur le 5 février 2002, M. Mackelbert, H., avocat, conseiller suppléant à la cour d’appel de Bruxelles, est nommé conseiller à cette cour.
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002 is Mevr. Francotte, B., advocaat, benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Borgworm.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, Mme Francotte, B., avocat, est nommée juge suppléant à la justice de paix du canton de Waremme.
Bij koninklijk besluit van 6 februari 2002 is de aanwijzing van Mevr. Francotte, Br., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Charleroi, tot de functie van onderzoeksrechter in deze rechtbank, hernieuwd voor een termijn van twee jaar met ingang van 1 maart 2002. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel) te worden toegezonden.
Par arreˆté royal du 6 février 2002, la désignation de Mme Francotte, Br., juge au tribunal de première instance de Charleroi, aux fonctions de juge d’instruction à ce tribunal, est renouvelée pour un terme de deux ans prenant cour le 1er mars 2002. Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section d’administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requeˆte doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles), sous la pli recommandé à la poste.
Elle est admise à faire valoir ses droits à la pension.
[2002/09142]
[2002/09142]
Rechterlijke Orde
Ordre judiciaire
Bij koninklijk besluit van 28 januari 2002 is benoemd tot griffier bij de arbeidsrechtbank te Charleroi, Mevr. Anize, A., eerstaanwezend adjunctgriffier bij deze rechtbank.
Par arreˆté royal du 28 janvier 2002, est nommée greffier au tribunal du travail de Charleroi, Mme Anize, A., greffier adjoint principal à ce tribunal.
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002 is benoemd tot adjunctgriffier bij het hof van beroep te Bergen, Mevr. Vansuyt, G., opsteller bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Bergen.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, est nommée greffier adjoint à la cour d’appel de Mons, Mme Vansuyt, G., rédacteur au greffe du tribunal de première instance de Mons.
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002 is voorlopig benoemd tot adjunct-griffier bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, Mevr. Rooze, W., beambte op arbeidsovereenkomst bij de griffie van deze rechtbank.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, est nommée greffier adjoint à titre provisoire au tribunal de première instance d’Anvers, Mme Rooze, W., employée sous contrat au greffe de ce tribunal.
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002 is benoemd tot eerstaanwezend adjunct-griffier bij de politierechtbank te Brussel, Mevr. Debuisson, M., eerstaanwezend adjunct-secretaris bij het parket van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Nijvel.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, est nommée greffier adjoint principal au tribunal de police de Bruxelles, Mme Debuisson, M., secrétaire adjoint principal au parquet du procureur du Roi près le tribunal de première instance de Nivelles.
Bij koninklijk besluit van 6 februari 2002, dat uitwerking heeft met ingang van 1 februari 2002, is benoemd tot eerstaanwezend adjunctgriffier bij het vredegerecht van het kanton Mol, Mevr. Mentens, G., adjunct-griffier bij het vredegerecht van dit kanton.
Par arreˆté royal du 6 février 2002, produisant ses effets le 1er février 2002, est nommée greffier adjoint principal à la justice de paix du canton de Mol, Mme Mentens, G., greffier adjoint à la justice de paix de ce canton.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5625
Bij koninklijk besluit van 5 februari 2002 is benoemd tot secretaris bij het parket van het hof van beroep te Gent, Mevr. De Beer, A., eerstaanwezend adjunct-secretaris bij het parket van dit hof.
Par arreˆté royal du 5 février 2002, est nommée secrétaire au parquet de la cour d’appel de Gand, Mme De Beer, A., secrétaire adjoint principal au parquet de cette cour.
Bij ministerieel besluit van 11 februari 2002 is tijdelijk opdracht gegeven om het ambt van adjunct-griffier te vervullen bij de politierechtbank te Turnhout, Mevr. Rens, M., beambte op arbeidsovereenkomst bij de griffie van deze rechtbank. Het beroep tot nietigverklaring van de voormelde akten met individuele strekking kan voor de afdeling administratie van de Raad van State worden gebracht binnen de zestig dagen na deze bekendmaking. Het verzoekschrift dient bij ter post aangetekende brief aan de Raad van State (adres : Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel) te worden toegezonden.
Par arreˆté ministériel du 11 février 2002, est temporairement déléguée aux fonctions de greffier adjoint au tribunal de police de Turnhout, Mme Rens, M., employée sous contrat au greffe de ce tribunal.
[2002/09144] Rechterlijke Orde. — Vergelijkend wervingsexamen voor de graad van gerechtelijk technisch assistent. — Verlenging geldigheidsduur
[2002/09144] Ordre judiciaire. — Concours de recrutement pour le grade d’assistant technique judiciaire. — Prolongation de la durée de la validité
Bij ministerieel besluit van 8 februari 2002 wordt in toepassing van het artikel 285bis van het Gerechtelijk Wetboek, de geldigheidsduur van de wervingsreserve van het vergelijkend examen voor de graad van gerechtelijk technisch assistent waarvan het proces-verbaal afgesloten werd op 18 april 1999, verlengd voor een periode van één jaar.
Par arreˆté ministériel, en application de l’article 285bis du Code judiciaire, la durée de la validité de la réserve de recrutement du concours d’assistant technique judiciaire dont le procès-verbal a été cloˆturé le 18 avril 1999, est prolongé pour une période d’un an.
Le recours en annulation des actes précités à portée individuelle peut être soumis à la section administration du Conseil d’Etat endéans les soixante jours après cette publication. La requeˆte doit être envoyée au Conseil d’Etat (adresse : rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles), sous la pli recommandé à la poste.
* MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN
MINISTERE DE L’INTERIEUR
[2002/00163] Korpschef van de lokale politie. — Aanstelling
[2002/00163] Chef de corps de la police locale. — Désignation
Bij koninklijk besluit d.d. 29 januari 2002 wordt de heer Wils, Richard, aangesteld tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Arendonk/Ravels/Retie, voor een termijn van vijf jaar.
Par arrêté royal du 29 janvier 2002, M. Wils, Richard est désigné chef de corps de la police locale de la zone de police de Arendonk/Ravels/Retie, pour une durée de cinq ans.
[2002/00164] Korpschef van de lokale politie. — Aanstelling
[2002/00164] Chef de corps de la police locale. — Désignation
Bij koninklijk besluit d.d. 29 januari 2002 wordt de heer Grootaers, Armand, aangesteld tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Halen/Herk-de-Stad/Lummen, voor een termijn van vijf jaar.
Par arrêté royal du 29 janvier 2002, M. Grootaers, Armand est désigné chef de corps de la police locale de la zone de police de Halen/Herk-de-Stad/Lummen, pour une durée de cinq ans.
[2002/00165] Korpschef van de lokale politie. — Aanstelling
[2002/00165] Chef de corps de la police locale. — Désignation
Bij koninklijk besluit d.d. 3 februari 2002 wordt de heer Dondeyne, Marc, aangesteld tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Bonheiden/Duffel/Putte/Sint-Katelijne-Waver, voor een termijn van vijf jaar.
Par arrêté royal du 3 février 2002, M. Dondeyne, Marc est désigné chef de corps de la police locale de la zone de police de Bonheiden/Duffel/Putte/Sint-Katelijne-Waver, pour une durée de cinq ans.
[2002/00166] Korpschef van de lokale politie. — Aanstelling
[2002/00166] Chef de corps de la police locale. — Désignation
Bij koninklijk besluit d.d. 3 februari 2002 wordt de heer De Ley, William, aangesteld tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Willebroek, voor een termijn van vijf jaar.
Par arrêté royal du 3 février 2002, M. De Ley, William, est désigné chef de corps de la police locale de la zone de police de Willebroek, pour une durée de cinq ans.
[2002/00167] Korpschef van de lokale politie. — Aanstelling
[2002/00167] Chef de corps de la police locale. — Désignation
Bij koninklijk besluit d.d. 3 februari 2002 wordt Mevr. Vanden Bossche, Antoinette, aangesteld tot korpschef van de lokale politie van de politiezone Eeklo/Kaprijke/Sint-Laureins, voor een termijn van vijf jaar.
Par arrêté royal du 3 février 2002, Mme Vanden Bossche, Antoinette est désigné chef de corps de la police locale de la zone de police de Eeklo/Kaprijke/Sint-Laureins, pour une durée de cinq ans.
5626
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [S − C − 2002/35116] 21 JANUARI 2002. — Ministerieel besluit houdende de invulling van de taken uit te voeren door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn in opdracht van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen voor de Vlaamse Zorgkas De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000 en 18 mei 2001, inzonderheid artikel 14, laatste lid en artikel 16; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering, inzonderheid artikel 47; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoo¨rdineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat de Vlaamse zorgverzekering overeenkomstig de beslissingen van de Vlaamse regering van start gaat op 1 oktober 2001 zodat onverwijld uitvoering moet worden gegeven aan de bepalingen van de besluiten van de Vlaamse regering terzake en de Vlaamse Zorgkas, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en de burgers rechtszekerheid en een wettelijk kader moet worden geboden omtrent de taken die de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn in opdracht van de bevoegde minister uitvoeren voor de Vlaamse Zorgkas, Besluit : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1˚ decreet : het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering; 2˚ besluit tenlastenemingen: het besluit van de Vlaamse regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering; 3˚ handleiding : de handleiding zorgverzekering, als bijlage gevoegd bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2001 houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering; 4˚ Vlaamse Zorgkas : de zorgkas, opgericht door het Vlaams Zorgfonds, krachtens artikel 14, derde lid, van het decreet; 5˚ lokaal agent; de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn die de taken voor de Vlaamse Zorgkas, opgelegd door dit besluit, uitvoeren; 6˚ centrale dossierbehandelaar : het personeelslid in dienst van de Vlaamse Zorgkas met als opdracht een schakelfunctie te vervullen tussen de hoofdzetel van de Vlaamse Zorgkas in Brussel en de lokale agenten; 7˚ centrale dossierbeheerder : het personeelslid in dienst van de Vlaamse Zorgkas tewerkgesteld op de hoofdzetel in Brussel; 8˚ inlichtingenblad : formulier waarop de persoonsgegevens die nodig zijn voor het bijhouden van het register, bedoeld in artikel 18 van het decreet, worden medegedeeld. Art. 2. Iedere in artikel 15 en 16 van het besluit tenlastenemingen bedoelde persoon die wil aansluiten bij de Vlaamse Zorgkas kan zich wenden tot de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. Art. 3. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn bezorgen aan de in artikel 2 bedoelde personen een inlichtingenblad en een voorgedrukt overschrijvingsformulier van de Vlaamse Zorgkas. Art. 4. Wanneer de in artikel 2 bedoelde personen niet beschikken over een rekeningnummer nemen de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn op verzoek van de in artikel 2 bedoelde personen de betaling van de ledenbijdrage, bedoeld in artikel 17 van het besluit tenlastenemingen, contant in ontvangst en storten het bedrag onverwijld op het rekeningnummer van de Vlaamse Zorgkas. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn zijn daartoe eveneens gehouden voor de daaropvolgende jaren van aansluiting bij de Vlaamse Zorgkas. Art. 5. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn bezorgen op verzoek van de leden van de Vlaamse Zorgkas of van de personen die willen aansluiten bij de Vlaamse Zorgkas een aanvraagformulier en de lijst van gemachtigd indicatiestellers, bedoeld in artikel 21 van het besluit tenlastenemingen.
5627
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 6. § 1. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn wenden zich tot de centrale dossierbeheerders op de hoofdzetel van de Vlaamse Zorgkas in Brussel of tot de provinciaal tewerkgestelde decentrale dossierbehandelaars om inlichtingen in te winnen voor leden van de Vlaamse Zorgkas en voor de personen die willen aansluiten bij de Vlaamse Zorgkas, die hierom verzoeken. § 2. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn verstrekken inlichtingen over en staan de leden van de Vlaamse Zorgkas en de personen die willen aansluiten bij de Vlaamse Zorgkas bij in het vervullen van de formaliteiten om aan te sluiten bij de Vlaamse Zorgkas, om een aanvraag in te dienen, om een gemachtigd indicatiesteller aan te stellen, om tenlastenemingen te verkrijgen of om een herziening aan te vragen. Art. 7. § 1. Alle briefwisseling die bestemd is voor de Vlaamse Zorgkas wordt door de leden van de Vlaamse Zorgkas en de personen die willen aansluiten bij de Vlaamse Zorgkas gedeponeerd in de brievenbus van de Vlaamse Zorgkas op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. § 2. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn lichten de brievenbus elke werkdag en versturen de briefwisseling onverwijld naar de hoofdzetel van de Vlaamse Zorgkas in Brussel. Alle briefwisseling heeft als datum de poststempel die aangebracht werd op de door de Vlaamse Zorgkas ter beschikking gestelde briefomslagen. Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2001. Brussel, 21 januari 2002. M. VOGELS
COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE [2002/29069] Personnel de l’enseignement. — Nomination Par arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 décembre 2001, Mme Christiane Van Keer, est nommée à la date du 1er novembre 2001, à la fonction d’inspectrice de langues anciennes dans l’enseignement secondaire et dans l’enseignement supérieur non universitaire.
REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST
MINISTERE DE LA REGION WALLONNE [C − 2002/27159] 31 JANVIER 2002. — Arreˆte´ du Gouvernement wallon modifiant l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 26 novembre 1998 relatif a` la de´signation des membres de la Commission de gestion du parc naturel Viroin-Hermeton Le Gouvernement wallon, Vu le de´cret du 16 juillet 1985 relatif aux parcs naturels, modifie´ par le de´cret du 25 février 1999, notamment l’article 7; Vu l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 26 novembre 1998 relatif a` la de´signation des membres de la Commission de gestion du parc naturel Viroin-Hermeton; Vu les de´libe´rations des conseils communaux de Doische et de Viroinval, respectivement en date du 22 janvier 2001 et 21 février 2001; Attendu qu’il y a lieu de proce´der sans de´lai a` la de´signation de nouveaux membres repre´sentant les conseils communaux au sein de la Commission de gestion afin que celle-ci puisse ope´rer tous les actes en sa compe´tence, Arreˆte : Article 1er. Les points 1° et 2° de l’article 1er de l’arreˆte´ du Gouvernement wallon du 26 novembre 1998 relatif a` la de´signation des membres de la Commission de gestion Viroin-Hermeton sont remplace´s par la disposition suivante : « 1° comme repre´sentants des communes sur le territoire desquelles s’e´tend en tout ou partie le parc naturel : commune de Doische : — comme 1er membre effectif : M. Georges Collart; — comme 1er membre supple´ant : M. Pierre Scohy; — comme 2e membre effectif : Mme Miche`le Maris; — comme 2e membre supple´ant : M. Michel Pauly; — comme 3e membre effectif : M. Didier Moreau; — comme 3e membre supple´ant : M. Christian Guilain; — comme 4e membre effectif : Mme Sabine Magis; — comme 4e membre supple´ant : M. Xavier Magain
5628
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE commune de Viroinval : — comme 1er membre effectif : M. Freddy Cabaraux; — comme 1er membre supple´ant : M. Jean-Claude Verhaeghe; — comme 2e membre effectif : M. Jean-Marc Delizee; — comme 2e membre supple´ant : M. Etienne Baudoux; — comme 3e membre effectif : M. Michel Lebrun; — comme 3e membre supple´ant : Mme Bernadette Dupont; — comme 4e membre effectif : M. Jean-Pol Colin; — comme 4e membre supple´ant : M. Baudouin Schellen ». Art. 2. Une copie du pre´sent arreˆte´ sera transmise aux inte´resse´s pour notification. Art. 3. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Art. 4. Le Ministre qui a la Conservation de la nature dans ses attributions est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´. Namur, le 31 janvier 2002. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Agriculture et de la Ruralite´, J. HAPPART
ÜBERSETZUNG MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION [C − 2002/27159] 31. JANUAR 2002 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Aba¨nderung des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. November 1998 zur Bezeichnung der Mitglieder der Verwaltungskommission des ″Parc naturel Viroin-Hermeton″ genannten Naturparks Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Dekrets vom 16. Juli 1985 u¨ber die Naturparks, abgea¨ndert durch das Dekret vom 25. Februar 1999, insbesondere des Artikels 7; Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. November 1998 zur Bezeichnung der Mitglieder der Verwaltungskommission des ″Parc naturel Viroin-Hermeton″ genannten Naturparks; Aufgrund der Beschlu¨sse der Gemeindera¨te der Gemeinden Doische vom 22. Januar 2001 und Viroinval vom 21. Februar 2001; In der Erwa¨gung, dass neue Mitglieder, die die Gemeindera¨te innerhalb der Verwaltungskommission vertreten, unverzu¨glich bezeichnet werden mu¨ssen, damit diese Kommission alle Handlungen, fu¨r die sie zusta¨ndig ist, vornehmen kann, Beschließt: Artikel 1 - Die Punkte 1° und 2° von Artikel 1 des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. November 1998 zur Bezeichnung der Mitglieder der Verwaltungskommission des ″Parc naturel Viroin-Hermeton″ genannten Naturparks wird durch die folgende Bestimmung ersetzt: ″1° als Mitglieder, die die Gemeindera¨te der Gemeinden, auf deren Gebiet sich der Naturpark erstreckt, vertreten: fu¨r die Gemeinde Doische: — als erstes effektives Mitglied: Herr Georges Collart; — als erstes stellvertretendes Mitglied: Herr Pierre Scohy; — als zweites effektives Mitglied: Frau Miche`le Maris; — als zweites stellvertretendes Mitglied: Herr Michel Pauly; — als drittes effektives Mitglied: Herr Didier Moreau; — als drittes stellvertretendes Mitglied: Herr Christian Guilain; — als viertes effektives Mitglied: Frau Sabine Magis; — als viertes stellvertretendes Mitglied: Herr Xavier Magain; fu¨r die Gemeinde Viroinval: — als erstes effektives Mitglied: Herr Freddy Cabaraux; — als erstes stellvertretendes Mitglied: Herr Jean-Claude Verhaeghe; — als zweites effektives Mitglied: Herr Jean-Marc Delizee; — als zweites stellvertretendes Mitglied: Herr Etienne Baudoux; — als drittes effektives Mitglied: Herr Michel Lebrun; — als drittes stellvertretendes Mitglied: Frau Bernadette Dupont; — als viertes effektives Mitglied: Herr Jean-Pol Colin; — als viertes stellvertretendes Mitglied: Herr Baudouin Schellen″.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 2 - Eine Abschrift des vorliegenden Erlasses wird den Betroffenen zur Bekanntgabe mitgeteilt. Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tage seiner Vero¨ffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 4 - Der Minister, zu dessen Zusta¨ndigkeitsbereich die Naturerhaltung geho¨rt, wird mit der Durchfu¨hrung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 31. Januar 2002 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Der Minister der Landwirtschaft und der la¨ndlichen Angelegenheiten, J. HAPPART
VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST [C − 2002/27159] 31 JANUARI 2002. — Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 26 november 1998 tot aanwijzing van de leden van de Beheerscommissie van het natuurpark « ViroinHermeton » De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 16 juli 1985 betreffende de natuurparken, gewijzigd bij het decreet van 25 februari 1999, inzonderheid op artikel 7; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 november 1998 tot aanwijzing van de leden van de Beheerscommissie van het natuurpark « Viroin-Hermeton »; Gelet op de beraadslagingen van de gemeenteraden van Doische en Viroinval, respectievelijk met ingang van 22 januari 2001 en 21 februari 2001; Overwegende dat nieuwe leden zo spoedig mogelijk aangewezen moeten worden ter vertegenwoordiging van de gemeenteraden binnen de Beheerscommissie opdat die laatste alle handelingen kan verrichten waarvoor ze bevoegd is, Besluit : Artikel 1. Punten 1° en 2° van het besluit van de Waalse Regering van 26 november 1998 tot aanwijzing van de leden van de Beheerscommissie van het natuurpark « Viroin-Hermeton » worden gewijzigd als volgt : « 1° ter vertegenwoordiging van de gemeenten op het grondgebied waarvan het natuurpark geheel of gedeeltelijk gelegen is : voor de gemeente Doische : — als eerste gewoon lid : de heer Georges Collart; — als eerste plaatsvervangend lid : de heer Pierre Scohy; — als tweede gewoon lid : Mevr. Miche`le Maris; — als tweede plaatsvervangend lid : de heer Michel Pauly; — als derde gewoon lid : de heer Didier Moreau; — als derde plaatsvervangend lid : de heer Christian Guilain; — als vierde gewoon lid : Mevr. Sabine Magis; — als vierde plaatsvervangend lid : de heer Xavier Magain; voor de gemeente Viroinval : — als eerste gewoon lid : de heer Freddy Cabaraux; — als eerste plaatsvervangend lid : de heer Jean-Claude Verhaeghe; — als tweede gewoon lid : de heer Jean-Marc Delizee; — als tweede plaatsvervangend lid : de heer Etienne Baudoux; — als derde gewoon lid : de heer Michel Lebrun; — als derde plaatsvervangend lid : Mevr. Bernadette Dupont; — als vierde gewoon lid : de heer Jean-Pol Colin; — als vierde plaatsvervangend lid : de heer Baudouin Schellen ». Art. 2. Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving aan de belanghebbenden overgemaakt. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 4. De Minister tot wiens bevoegdheden het Natuurbehoud behoort is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 31 januari 2002. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
5629
5630
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE [C − 2002/27145] Ame´nagement du territoire Par arreˆte´ ministe´riel du 9 janvier 2002, M. Thierry Berthet, directeur a` la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine, direction du Brabant wallon, est remplace´ en qualite´ de fonctionnaire de´le´gue´, par Mme Claire Delandmeter, attache´e, du 31 décembre 2001 au 4 janvier 2002.
Par arreˆte´ ministe´riel du 9 janvier 2002, M. Michel Van der Meerschen, directeur a` la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine, circonscription du Hainaut II, est remplace´ en qualite´ de fonctionnaire de´le´gue´, par M. Pierre Gosselain, directeur, du 27 décembre 2001 au 4 janvier 2002 et du 21 janvier au 8 février 2002 inclus.
Par arreˆte´ ministe´riel du 9 janvier 2002, M. Jean-Luc Aubertin, premier attache´ a` la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine, Direction du Luxembourg, est remplace´ en qualite´ de fonctionnaire de´le´gue´, par M. Jose´ Schwanen, premier attache´, les 21, 27, 28 et 31 décembre 2001.
AMAY. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire d’Amay tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 10 septembre 2001 du conseil communal d’Amay. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale d’Amay.
AYWAILLE. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire d’Aywaille tel qu’il a e´te´ adopte´ par les de´libe´rations des 14 juin et 2 août 2001 du conseil communal d’Aywaille. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale d’Aywaille.
BINCHE. — Un arreˆte´ ministe´riel du 11 décembre 2001 de´cide que le site d’activite´ e´conomique n° SAE/LS133 dit « Stone » a` Binche et comprenant la parcelle cadastre´e a` Binche, 1re division, section C, n° 221x est de´saffecte´ et doit eˆtre re´nove´ ou assaini. Le plan annexe´ a` l’arreˆte´ peut eˆtre consulte´ a` la Direction de l’Ame´nagement ope´rationnel de la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine.
CHARLEROI. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Charleroi tel qu’il a e´te´ adopte´ par les de´libe´rations des 21 juin et 25 octobre 2001 du conseil communal de Charleroi. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Charleroi.
CHARLEROI. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le nouveau re`glement d’ordre inte´rieur de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Charleroi tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 12 avril 2001 du conseil communal de Charleroi, moyennant une modification a` l’article 6. Ledit re`glement peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Charleroi.
CRISNEE. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le nouveau re`glement d’ordre inte´rieur de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Crisne´e tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 5 septembre 2001 du conseil communal de Crisne´e. Ledit re`glement peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Crisne´e.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE CRISNEE. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Crisne´e tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 5 septembre 2001 du conseil communal de Crisne´e. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Crisne´e.
DISON. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le nouveau re`glement d’ordre inte´rieur de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Dison tel qu’il a e´te´ adopte´ par les de´libe´rations des 15 mars 2001 et 28 juin 2001 du conseil communal de Dison, moyennant une modification a` l’article 7. Ledit re`glement peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Dison.
DISON. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Dison tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 17 mai 2001 du conseil communal de Dison. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Dison.
HANNUT. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Hannut tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 21 août 2001 du conseil communal de Hannut. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Hannut.
HUY. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Huy tel qu’il a e´te´ adopte´ par les de´libe´rations des 30 avril 2001 et 3 septembre 2001 du conseil communal de Huy. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Huy.
MARTELANGE. — Un arreˆte´ ministe´riel du 7 janvier 2002 de´cide que le site d’activite´ e´conomique n° SAE/BA45 dit « Moulin Kuborn » a` Martelange et comprenant les parcelles cadastre´es a` Martelange, 1re division, section C, nos 311g, 311k, 350d, 350g, 351b, 355a, 356a et 363b est de´saffecte´ et doit eˆtre re´nove´ ou assaini. Le plan annexe´ a` l’arreˆte´ peut eˆtre consulte´ a` la Direction de l’Ame´nagement ope´rationnel de la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine.
SOIGNIES. — Un arreˆte´ ministe´riel du 7 décembre 2001 de´cide que le site d’activite´ e´conomique n° SAE/LS156 dit « Granitie`re Hanuise » a` Soignies et comprenant les parcelles cadastre´es a` Soignies, 1re division, section B, nos 1045g, 1068c2, 1068d2, 1068g, 1069a4, 1069y3, 1069z3, 1082g et 1082h, est de´saffecte´ et doit eˆtre re´nove´ ou assaini. Le plan annexe´ a` l’arreˆte´ peut eˆtre consulte´ a` la Direction de l’Ame´nagement ope´rationnel de la Direction ge´ne´rale de l’Ame´nagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine.
THIMISTER-CLERMONT. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le nouveau re`glement d’ordre inte´rieur de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Thimister-Clermont tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 19 septembre 2001 du conseil communal de Thimister-Clermont. Ledit re`glement peut eˆtre consulte´ aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Thimister-Clermont.
THIMISTER-CLERMONT. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Thimister-Clermont tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 19 septembre 2001 du conseil communal de Thimister-Clermont. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Thimister-Clermont.
5631
5632
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE TOURNAI. — Un arreˆte´ ministe´riel du 23 décembre 2001 de´cide qu’il y a lieu d’approuver le plan communal d’ame´nagement de la zone d’activite´ e´conomique de Tournai Ouest II tel qu’adopte´ de´finitivement par le conseil communal de Tournai le 1er octobre 2001.
WELKENRAEDT. — Un arreˆte´ ministe´riel du 2 janvier 2002 approuve le renouvellement de la composition de la Commission consultative communale d’Ame´nagement du Territoire de Welkenraedt tel qu’il a e´te´ adopte´ par la de´libe´ration du 28 juin 2001 du conseil communal de Welkenraedt. La liste des membres peut eˆtre consulte´e aupre`s de la Division de l’Ame´nagement du Territoire et de l’Urbanisme, rue des Brigades d’Irlande 1, 5100 Jambes, et aupre`s de l’administration communale de Welkenraedt.
[C − 2002/27144] Pouvoirs locaux Un arreˆte´ ministe´riel du 24 janvier 2002 approuve la de´cision du 28 juin 2001 par laquelle l’assemble´e ge´ne´rale ordinaire des associe´s de la s.c.r.l. « Association intercommunale des Eaux du Nord de la Province de Namur » nomme les membres du conseil d’administration et du colle`ge des commissaires, en ce compris le commissaire-re´viseur.
Un arreˆte´ ministe´riel du 24 janvier 2002 approuve la de´cision du 28 juin 2001 par laquelle le conseil d’administration de la s.c.r.l. « Association intercommunale des Eaux du Nord de la Province de Namur » nomme les membres du bureau exe´cutif.
Un arreˆte´ ministe´riel du 24 janvier 2002 approuve la de´cision du 6 juin 2001 par laquelle l’assemble´e ge´ne´rale ordinaire de la s.c.r.l. « Compagnie intercommunale de Distribution d’Eau Salles et Robechies » renouvelle le conseil d’administration et le colle`ge des commissaires, en ce non compris le commissaire-re´viseur.
Un arreˆte´ ministe´riel du 24 janvier 2002 approuve la de´cision du 14 décembre 2001 par laquelle le conseil provincial du Luxembourg s’engage aupre`s de l’entreprise de travail adapte´ « Les Hautes Ardennes » a` Vielsalm a` se porter caution envers Dexia Banque a` concurrence de 50 % de l’emprunt de 1.239.467,62 euros contracte´ par l’entreprise.
PROVINCE DU LUXEMBOURG. — Un arreˆte´ ministe´riel du 23 janvier 2002 n’approuve pas la re´solution du 14 décembre 2001 par laquelle le conseil provincial du Luxembourg de´cide de de´roger aux conditions organiques d’e´volution de carrie`re et de promotion pour permettre aux agents techniques engage´s dans les avancements d’une carrie`re plane de dessinateur ou de surveillant-ope´rateur dont le maximum n’e´tait pas atteint, de conserver les avantages lie´s aux anciennete´s pre´vues et de be´ne´ficier, a` titre personnel, de la transposition comple`te qui en re´sulte dans le re´gime organique du nouveau statut (e´volution de carrie`re de l’e´chelle D7 a` l’e´chelle D8 ainsi que promotion de l’e´chelle D9 a` l’e´chelle D10).
BERLOZ. — Un arreˆte´ ministe´riel du 24 janvier 2002 n’approuve pas la de´libe´ration du 8 octobre 2001 par laquelle le conseil communal de Berloz e´tablit, pour les exercices 2002 a` 2006, une redevance communale pour l’enle`vement par l’administration communale des de´poˆts sauvages.
HUY. — Un arreˆte´ ministe´riel du 28 janvier 2002 de´clare recevable mais non fonde´ le recours introduit par le colle`ge des bourgmestre et e´chevins de Huy par sa de´libe´ration du 21 décembre 2001 a` l’encontre de la de´cision de la de´putation permanente de Lie`ge du 13 décembre 2001, en ce, que celle-ci n’a pas approuve´ la de´cision de la ville de Huy de se porter caution solidaire et indivisible envers Dexia Banque de tous les engagements souscrits par l’a.s.b.l. « Office du Tourisme de la Ville de Huy » de´coulant d’une convention sale and lease back sur le bateau « Val Mosan ».
HUY. — Un arreˆte´ ministe´riel du 28 janvier 2002 de´clare recevable mais non fonde´ le recours introduit par le colle`ge des bourgmestre et e´chevins de Huy par sa de´libe´ration du 21 décembre 2001 a` l’encontre de la de´cision de la de´putation permanente de Lie`ge du 13 décembre 2001, en ce, que celle-ci n’a pas approuve´ les comptes annuels de l’exercice 2000 de la ville.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE MINISTERE WALLON DE L’EQUIPEMENT ET DES TRANSPORTS [C − 2002/27160] 31 JANVIER 2002. — Arreˆte´ du Gouvernement wallon portant nomination du pre´sident et des membres de l’autorite´ inde´pendante charge´e du controˆle et du suivi en matie`re de nuisances sonores ae´roportuaires Le Gouvernement wallon, Vu le de´cret du 8 juin 2001 instituant une autorite´ inde´pendante charge´e du controˆle et du suivi en matie`re de nuisances sonores ae´roportuaires; Sur proposition du Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, Arreˆte : Article 1er. Est nomme´ en qualite´ de pre´sident de l’autorite´ inde´pendante charge´e du controˆle et du suivi en matie`re de nuisances sonores ae´roportuaires, ci-apre`s de´nomme´ l’autorite´ : — Mme Karin Ge´rard. Art. 2. Sont nomme´s en qualite´ de membres de l’autorite´ : — Professeur Jean-Pierre Coyette, de renomme´e internationale en matie`re de nuisances sonores; — M. Daniel Soubrier, compe´tent en matie`re de geˆne sonore; — Professeur Jean-Jacques Embrecht, compe´tent en matie`re d’acoustique; — Professeur Jean Wilmotte, compe´tent en matie`re de sante´ humaine; — M. Michel Hogge, compe´tent en matie`re d’ae´ronautique; — M. Paul Genton, compe´tent en matie`re de navigation ae´rienne. Art. 3. Le pre´sent arreˆte´ entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Art. 4. Le Ministre qui a l’e´quipement et l’exploitation des ae´roports dans ses attributions est charge´ de l’application du pre´sent arreˆte´. Namur, le 31 janvier 2002. Le Ministre-Pre´sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE Le Ministre de l’Economie, des P.M.E., de la Recherche et des Technologies nouvelles, S. KUBLA
ÜBERSETZUNG WALLONISCHES MINISTERIUM FÜR AUSRÜSTUNG UND TRANSPORTWESEN [C − 2002/27160] 31. JANUAR 2002 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Ernennung des Vorsitzenden und der Mitglieder der mit der Kontrolle und der Aufsicht auf dem Gebiet der durch die Betriebsta¨tigkeit der Flugha¨fen entstehenden La¨rmbela¨stigung beauftragten unabha¨ngigen Beho¨rde Die Wallonische Regierung, Aufgrund des Dekrets vom 8. Juni 2001 zur Einsetzung einer unabha¨ngigen Beho¨rde, beauftragt mit der Kontrolle und der Aufsicht auf dem Gebiet der durch die Betriebsta¨tigkeit der Flugha¨fen der Wallonischen Region entstehenden La¨rmbela¨stigung; Auf Vorschlag des Ministers der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, Beschließt: Artikel 1 - Zur Vorsitzenden der mit der Kontrolle und der Aufsicht auf dem Gebiet der durch die Betriebsta¨tigkeit der Flugha¨fen entstehenden La¨rmbela¨stigung beauftragten unabha¨ngigen Beho¨rde wird ernannt: — Frau Karin Ge´rard. Art. 2 - Zu den Mitgliedern der mit der Kontrolle und der Aufsicht auf dem Gebiet der durch die Betriebsta¨tigkeit der Flugha¨fen entstehenden La¨rmbela¨stigung beauftragten unabha¨ngigen Beho¨rde werden ernannt: — Herr Professor Jean-Pierre Coyette, von internationalem Ruf im Bereich der La¨rmbela¨stigung; — Herr Daniel Soubrier, zusta¨ndig in Sachen La¨rmbela¨stigung; — Herr Professor Jean-Jacques Embrecht, zusta¨ndig in Sachen Akustik; — Herr Professor Jean Wilmotte, zusta¨ndig in Sachen menschliche Gesundheit; — Herr Michel Hogge, zusta¨ndig in Sachen Luftfahrt, — Herr Paul Genton, zusta¨ndig in Sachen Flugnavigation.
5633
5634
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Art. 3 - Der vorliegende Erlass tritt am Tag seiner Vero¨ffentlichung im Belgischen Staatsblatt in Kraft. Art. 4 - Der Minister, zu dessen Zusta¨ndigkeitsbereich die Ausru¨stung und der Betrieb der Flugha¨fen geho¨ren, wird mit der Anwendung des vorliegenden Erlasses beauftragt. Namur, den 31. Januar 2001 Der Minister-Pra¨sident, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE, Der Minister der Wirtschaft, der K.M.B., der Forschung und der neuen Technologien, S. KUBLA
VERTALING
WAALS MINISTERIE VAN UITRUSTING EN VERVOER [C − 2002/27160] 31 JANUARI 2002. — Besluit van de Waalse Regering tot benoeming van de voorzitter en de leden van de onafhankelijke overheid voor de controle en de opvolging inzake luchthavengeluidshinder De Waalse Regering,
Gelet op het decreet van 8 juni 2001 houdende instelling van een onafhankelijke overheid voor de controle en de opvolging inzake geluidshinder van luchthavens in het Waalse Gewest; Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, Besluit :
Artikel 1. De hierna vermelde persoon wordt benoemd tot voorzitster van de onafhankelijke overheid voor de controle en de opvolging inzake luchthavengeluidshinder : — Mevr. Karin Ge´rard. Art. 2. De volgende personen worden benoemd tot lid van dezelfde overheid : — Professor Jean-Pierre Coyette, internationaal bekend inzake luchthavengeluidshinder; — de heer Daniel Soubrier, bevoegd inzake geluidshinder; — Professor Jean-Jacques Embrecht, bevoegd inzake geluidsleer; — Professor Jean Wilmotte, bevoegd inzake menselijke gezondheid; — de heer Michel Hogge, bevoegd inzake luchtvaartkunde; — de heer Paul Genton, bevoegd inzake luchtvaart. Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 4. De Minister die bevoegd is voor de uitrusting en de exploitatie van de luchthavens, is belast met de uitvoering van dit besluit. Namen, 31 januari 2002. De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.’s, Onderzoek en Nieuwe Technologiee¨n, S. KUBLA
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5635
OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS SELOR SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID
SELOR BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE
[C − 2002/08043] Selectie van Nederlandstalige technische assistenten (functie : binnenvaartbegeleider) (m/v) (rang D1) voor de Administratie Waterwegen en Zeewezen van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). — Erratum
[C − 2002/08043] Se´lection d’assistants techniques (fonction : conducteur de la navigation fluviale) (m/f) (rang D1), d’expression ne´erlandaise, pour l’Administration des Voies hydrauliques et de la Marine du De´partement de l’Environnement et de l’Infrastructure (Ministe`re de la Communaute´ flamande). — Erratum
Betreft de selectie die verschenen is in het Belgisch Staatsblad van 2 februari 2002. Er zijn wijzigingen gebeurd met betrekking tot de diplomavereisten. Na deze selectie wordt een lijst aangelegd, die twee jaar geldig blijft. Toelaatbaarheidsvereisten : 1. Burger van de Europese Unie zijn; 2. Vereist diploma : er wordt geen diploma vereist. Sollicitanten met een diploma dat toegang verleent tot niveau A (hoger onderwijs van 2 cycli of universitair onderwijs) kunnen echter NIET deelnemen. De gedetailleerde functiebeschrijving en selectieprocedure vindt u in het selectiereglement, dat u kunt verkrijgen bij de diensten van SELOR.
Il concerne la se´lection publie´e au Moniteur belge du 2 février 2002. Il y a des changements concernant les diploˆmes.
Jaarlijks brutobeginsalaris : 17.184,11 euro, reglementaire toeslagen niet inbegrepen. Solliciteren kan tot 16 februari 2002. U reageert per telefoon (enkel op het nummer 070-66 66 20), fax (02-553 50 50) of brief (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen, SELOR - Cel Werving Vlaamse Gemeenschap, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel, tel. 02-553 59 45). De SELOR infolijn is bereikbaar op het nummer 02-214 45 66. U kunt ook rechtstreeks solliciteren op onze website http://www.selor.be U vermeldt altijd uw naam, voornaam, volledig adres, geboortedatum, rijksregisternummer. Vergeet niet het refertenummer ANV02002 van de selectieprocedure te vermelden. Uw sollicitatie zal per brief worden bevestigd.
Une re´serve de laure´ats, valable deux ans, sera e´tablie. Conditions d’admissibilite´ : 1. Etre citoyen de l’Union europe´enne; 2. Diploˆme requis : aucun diploˆme n’est ne´cessaire. Les candidats ayant un diploˆme qui donne acce`s au niveau A (enseignement supe´rieur de 2 cycles ou enseignement universitaire) NE SONT PAS ADMIS. La description de la fonction ainsi que la proce´dure de se´lection sont plus amplement de´taille´es dans le re`glement complet de la se´lection que vous pourrez obtenir aupre`s des services du SELOR. Traitement annuel brut de de´but : 17.184,11 euros, allocations re´glementaires non comprises. Posez votre candidature jusqu’au 16 février 2002. Vous le faites par te´le´phone (exclusivement au nume´ro 070-66 66 20), par fax (02-553 50 50) ou par lettre (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen, SELOR Cel werving Vlaamse Gemeenschap, Boudewijnlaan 30, 1000 Bruxelles, te´l. 02-553 59 45). Contactez notre ligne info au nume´ro 02-214 45 66. Vous pouvez e´galement poser votre candidature directement sur notre site web http://www.selor.be Vous mentionnez votre nom, votre pre´nom, votre adresse comple`te, votre date de naissance, votre nume´ro de registre national. N’oubliez pas d’indiquer le nume´ro de re´fe´rence ANV02002 de la proce´dure de se´lection. Votre candidature sera confirme´e par lettre.
* POUVOIR JUDICIAIRE
RECHTERLIJKE MACHT
[2002/09140]
[2002/09140] Hof van beroep te Antwerpen
Cour d’appel d’Anvers
Bij beschikking van 31 januari 2002 van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, is aan Mevr. Durwael, A., eerste substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, opdracht gegeven om tijdelijk het ambt van openbaar ministerie waar te nemen bij het parket van het hof van beroep te Antwerpen.
Par ordonnance du 31 janvier 2002 du procureur général prés la cour d’appel d’Anvers, Mme Durwael, A., premier substitut du procureur du Roi près le tribunal de première instance d’Hasselt, est déléguée pour exercer temporairement les fonctions du ministère public près le parquet de la cour d’appel d’Anvers.
* MINISTERIE VAN JUSTITIE [2002/09143] Rechterlijke Orde. — Vacante betrekkingen — adjunct-griffier bij de arbeidsrechtbank te Charleroi : 1; — opsteller bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Bergen : 1; — beambte bij de griffie van de politierechtbank te Namen : 1; — adjunct-secretaris bij het parket : — van het hof van beroep te Gent : 1; — van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te : — Hasselt : 1; — Nijvel : 1; — beambte bij het parket van het hof van beroep te Antwerpen : 1.
MINISTERE DE LA JUSTICE [2002/09143] Ordre judiciaire. — Places vacantes — greffier adjoint au tribunal du travail de Charleroi : 1; — rédacteur au greffe du tribunal de première instance de Mons : 1; — employé au greffe du tribunal de police de Namur : 1; — secrétaire adjoint au parquet : — de la cour d’appel de Gand : 1; — du procureur du Roi près le tribunal de première instance de : — Hasselt : 1; — Nivelles : 1; — employé au parquet de la cour d’appel d’Anvers : 1.
5636
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
De kandidaturen voor een benoeming in de Rechterlijke Orde moeten bij een ter post aangetekend schrijven aan de Minister van Justitie, Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie, Dienst Personeelszaken, 3/P/R.O. II., Waterloolaan 115, 1000 Brussel, worden gericht binnen een termijn van één maand na de bekendmaking van de vacature in het Belgisch Staatsblad (artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek). De kandidaten dienen een afschrift bij te voegen van het bewijs dat zij geslaagd zijn voor het examen voor de griffies en parketten van hoven en rechtbanken, ingericht door de Minister van Justitie, en dit voor het ambt waarvoor zij kandidaat zijn. Voor elke kandidatuurstelling dient een afzonderlijk schrijven te worden gericht.
Les candidatures à une nomination dans l’Ordre judiciaire doivent être adressés par lettre recommandée à la poste au Ministre de la Justice, Direction générale de l’Organisation judiciaire, Service du Personnel, 3/P/O.J. II., boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles, dans un délai d’un mois à partir de la publication de la vacance au Moniteur belge (article 287 du Code judiciaire). Les candidats sont priés de joindre une copie de l’attestation de réussite de l’examen organisé par le Ministre de la Justice, pour les greffes et les parquets des cours et tribunaux et ce pour l’emploi qu’ils postulent. Une lettre séparée doit être adressée pour chaque candidature.
*
MINISTERIE VAN FINANCIEN
MINISTERE DES FINANCES
Administratie van het kadaster, registratie en domeinen
Administration du cadastre, de l’enregistrement et des domaines
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek
Publication prescrite par l’article 770 du Code civil [2001/53991]
[2001/53991] Erfloze nalatenschap van Clybouw, Leon Cyprianus
Succession en déshérence de Clybouw, Leon Cyprianus
De heer Clybouw, Leon Cyprianus, geboren te Snaaskerke op 19 juli 1921, wonende te Deerlijk, Hoogstraat 110A, zoon van Clybouw, Bernard, en van Reynders, Alice, beiden overleden, ongehuwd, is overleden te Deerlijk op 29 juli 1998, zonder gekende erfopvolgers na te laten. Alvorens te beslissen over de vraag van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, namens de Staat, tot inbezitstelling van de nalatenschap, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, bij beschikking van 23 oktober 2001, de bekendmakingen en aanplakkingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek bevolen.
M. Clybouw, Leon Cyprianus, né à Snaaskerke le 19 juillet 1921, domicilié à Deerlijk, Hoogstraat 110A, fils de Clybouw, Bernard, et de Reynders, Alice, prédécédés, célibataire, est décédé à Deerlijk le 29 juillet 1998, sans laisser de successeur connu.
Brugge, 5 november 2001.
Avant de statuer sur la demande de l’Administration de la T.V.A., de l’enregistrement et des domaines, tendant à obtenir, au nom de l’Etat, l’envoi en possession de la succession, le tribunal de première instance de Courtrai a, par ordonnance du 23 octobre 2001, ordonné les publications et affiches prescrites par l’article 770 du Code civil. Bruges, le 5 novembre 2001.
De gewestelijke directeur van de registratie, R. Moerman.
Le directeur régional de l’enregistrement, R. Moerman. (53991)
(53991)
*
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L’ENVIRONNEMENT
[2002/22122] Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Personeel. — Mobiliteit
[2002/22122] Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité Personnel. — Mobilité
Bij beslissing nr. 2002/011 van 23 januari 2002 van het beheerscomité van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt Mevr. Michèle Rombaut, geboren op 1 oktober 1951, eerstaanwezend maatschappelijk assistent bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, in het kader van de vrijwillige mobiliteit, na een proeftijd van drie maanden, in haar hoedanigheid en in dezelfde graad, definitief overgeplaatst naar de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (centraal bestuur - medische dienst) vanaf 1 januari 2002 en met terugwerkende kracht op 1 oktober 2001.
Par décision n° 2002/011 du 23 janvier 2002 du Comité de Gestion de la Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité, Mme Michèle Rombaut, née le 1er octobre 1951, assistant social principal à l’Office national d’Allocations familiales pour travailleurs salariés, est transférée définitivement, dans le cadre de la mobilité volontaire, après une période de probation de trois mois, en sa qualité et dans le même grade, à la Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité (administration centrale - service médical) à partir du 1er janvier 2002, avec effet rétroactif au 1er octobre 2001.
5637
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE JOBPUNT VLAANDEREN [2002/05001] O.C.M.W.-Antwerpen. — Aanwervingen De grootste werkgever van Vlaanderen in de sociale sector zoekt voor statutaire aanwerving, voor het O.C.M.W. van Antwerpen. Maatschappelijk werker (Niveau B1-B2-B3) U bent tewerkgesteld binnen de sociale dienstverlening (uitgezonderd de sociale diensten van onze ziekenhuizen). In die hoedanigheid bent u gehouden de opdrachten te vervullen die de wet oplegt. U beschikt over één van volgende diploma’s uit het hoger onderwijs van één cyclus : studiegebied sociaal agogisch werk of sociaal werk (beschermde titel van maatschappelijk assistent) of het studiegebied gegradueerd sociaal verpleegkundige. (Ook laatstejaarsstudenten in één van deze studiegebieden kunnen deelnemen aan het examen.) Administratief assistent (Niveau C1-C2-C3) U voert alle administratieve taken uit die verband houden met de opdrachten waar u voor wordt ingeschakeld. U heeft een diploma hoger secundair onderwijs, of gelijkgesteld. Technisch vakspecialist - Boswachter (Niveau C1-C2-C3) U bent verantwoordelijk voor de optimale planning, coördinatie en beheer van de bossen en landgoederen van het O.C.M.W.-Antwerpen. U heeft een diploma hoger secundair onderwijs of gelijkgesteld, en u bent houder van een bekwaamheidsgetuigschrift van bosbouwkunde, afgeleverd door een instelling voor hoger secundair beroepsonderwijs, of van een getuigschrift van boswachter, afgeleverd door een van regeringswege samengestelde examencommissie. Bovendien bent u geslaagd in het jachtexamen ingericht door het bestuur van Waters en Bossen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Polyvalent vakman/-vrouw (Niveau D1-D2-D3) De functie van polyvalent vakman is te begeven in volgende vakgebieden : elektriciteit, sanitair, bouw, afwerkingstechnieken, metaalbewerking, houtbewerking. U assisteert de technisch vakspecialist bij de uit te voeren technische handelingen. U volgt daarbij de richtlijnen of aanwijzingen die worden gegeven. U vernieuwt of behoudt de toegewezen installaties, voertuigen, goederen of het patrimonium in goede orde. U heeft een diploma lager secundair onderwijs of gelijkgesteld. Ons aanbod : — een boeiende job in een grote, dynamische organisatie; — een competitief salaris, aangevuld met maaltijdcheques en een hospitalisatieverzekering; — reële doorgroeikansen; — een aantrekkelijke verlofregeling; — mogelijkheid tot vorming en opleiding tijdens de diensttijd. Interesse ? Voor meer informatie betreffende de aanwervingsvoorwaarden, functiebeschrijving, het examenprogramma en voor het bekomen van het officieel inschrijvingsformulier kan u terecht bij het Departement Personeelsbeleid van het O.C.M.W.-Antwerpen, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen, tel. 03-223 57 35. Uw kandidatuurstelling voor één van deze functies dient, met het officieel inschrijvingsformulier, toe te komen uiterlijk op 25 februari 2002.
[2002/05002] Samenstelling van een wervingsreserve voor de duur van twee jaar voor de functie van wetenschappelijk adviseur - generiek profiel voor het IWT. — Uitslagen Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Verstraeten, Peter. De Wilde, Willy. Borgers, Jozef. Thevissen, Peter. Van Steenkiste, Daniël. Sileghem, Maarten. Sleeckx, Eric. Callens, Mia. Stevens, Rudiger. Otte, Dirk. Deze reserve is twee jaar geldig te beginnen
11. Legermann, Barbara. 12. Larosse, Jan. 13. De Doncker, Lieve. 14. Renders, Annie. 15. Bruynseels, Maria. 16. Faignet, Stephane. 17. Pollet, Marc. 18. De Mesmaecker, Els. 19. De Roeck, Tania. 20. De Buyser, Luc. vanaf 20 december 2001.
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29.
Lucas, Carinne. Bilsen, Greet. Dezittere, Dries. Masyn, Yvon. Van Ransbeeck, Bart. Goris, Kathleen. Carchon, Donald. Parent, Magalie. Haelvoet, Kurt.
5638
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE [2002/05003] Samenstelling van een wervingsreserve voor de duur van twee jaar voor de functie van wetenschappelijk adviseur - ICT voor het IWT. — Uitslagen
Rangschikking van de geslaagde kandidaten van het vergelijkend examen : 5. Lanckmans, Filip. 1. Lucas, Carine. 6. De Wilde, Willy. 2. Van Isacker, Filip. 7. Vanwassenhove, Luc. 3. Demesmaecker, Els. 8. Van der Auwera, Geert. 4. Borgers, Jozef. Deze reserve is twee jaar geldig te beginnen vanaf 20 december 2001.
9. Bilsen, Greet. 10. Termont, Pascale. 11. Van den Bosche, Anne.
c
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP [C − 2002/35120] 11 JANUARI 2002. — Omzendbrief Toepassing van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking Aan de provinciegouverneurs Ter kennisgeving aan : — de colleges van burgemeesters en schepenen; — de voorzitters van de intercommunale verenigingen; — de voorzitters van de OCMW’s; — de voorzitters van de verenigingen van OCMW’s; — de voorzitters van de raden van bestuur van de autonome gemeentebedrijven en provinciebedrijven; — de leden van de bestendige deputaties van de provincieraden. Op 6 juli 2001 bekrachtigde de Vlaamse regering het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking, dat het Vlaams Parlement op 20 juni 2001 heeft goedgekeurd. Het nieuwe decreet is vanaf zijn inwerkingtreding tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, van toepassing op alle initiatieven van de Vlaamse gemeenten om samenwerkingsverbanden tot stand te brengen, tenzij hieraan specifieke wettelijke of decretale bepalingen ten grondslag liggen. Anderzijds zullen ook de bestaande intercommunales, die onderworpen zijn aan de wet van 22 december 1986, en de intergemeentelijke vzw’s geleidelijk omschakelen naar de nieuwe regeling. 1. Tijdsgebonden toepassing en voorwaarden. 1.1. Overzicht van de verschillende fasen in de toepassing van het decreet : • tien dagen na de publicatie is het decreet van toepassing op : — alle nog op te richten samenwerkingsverbanden, tenzij een specifieke wetgeving die afwijkende bepalingen bevat, de basis van het samenwerkingsverband vormt (artikel 79, § 1); — de bestaande intercommunales, wat de bepalingen betreft die zijn opgesomd in artikel 79, § 2, derde lid, en dit ongeacht andersluidende statutaire bepalingen, die vanaf dit ogenblik als ongeschreven beschouwd worden, in afwachting van de aan te brengen statutenwijzigingen. • uiterlijk op 1 januari 2003 is het decreet van toepassing op de bestaande intergemeentelijke vzw’s, na aanpassing van hun statuten, en opnieuw met de correctie dat geen specifieke wetgeving voorhanden is (artikel 79, § 3); • uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding en op zijn vroegst op het ogenblik van de vereiste statutenwijzigingen is het decreet van toepassing op de bestaande intercommunales, met uitzondering van de bepalingen betreffende het kapitaalsaandeel van de provincies en het lidmaatschap van de prive´-partners die met een beheers- of exploitatieopdracht in de vereniging zijn belast (artikel 80, § 1, en § 2); • op 1 januari 2007 is het decreet van toepassing op de bestaande intercommunales wat betreft de reductie tot 20 % van het kapitaal, van het aandeel der provincies, tenzij een gemotiveerde afwijking wordt toegestaan door de Vlaamse regering(artikel 80, § 1); • op 1 januari 2013 is het decreet van toepassing op de bestaande intercommunales wat betreft de reductie tot 20 % van het kapitaal, van het aandeel der provincies, indien een gemotiveerde afwijking is toegestaan (artikel 80, § 1); • uiterlijk op 1 januari 2019 en op zijn vroegst op de datum waarop de statutaire bestaansduur verstrijkt is het decreet van toepassing op de bestaande intercommunales wat betreft het lidmaatschap van de prive´-partners die met een beheers- of exploitatieopdracht in de vereniging zijn belast (artikel 80, § 2). 1.2. Duurtijd en overgangsperiode. Voorop staat de uitdrukkelijke wil van de wetgever om in ieder geval de duurtijd van de bestaande intercommunales te beperken tot ten hoogste 18 jaar na de inwerkingtreding van het decreet, ook indien de statutair overeengekomen termijn nog verder in de toekomst zou liggen. Daarnaast is het met het oog op de rechtszekerheid van belang dat zo spoedig mogelijk een uniforme regeling geldt voor alle samenwerkingsverbanden. De overgangsperiode, vermeld in artikel 80, § 2, van het decreet, is louter als uitzondering bedoeld. In die optiek is een strikte interpretatie van de overgangsperiode onverenigbaar met verlengingen die het gemengde stelsel in stand houden in de loop van de overgangsperiode, en nadat de statuten al zijn aangepast aan het decreet. Er is dus geen keuzemogelijkheid : het verstrijken van de statutaire termijn vo´o´r 31 december 2018 betekent ook het einde van de overgangsperiode.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE De opheffing, op termijn, van het gemengde stelsel in de energiesector moet verzoenbaar blijven met de specifieke wetgeving ingevolge de vrijmaking van de markt. Intercommunales zullen, parallel met de voorgeschreven splitsing van de activiteiten, ook hun doelstellingen moeten herdefinie¨ren. Leidt deze operatie op haar beurt tot een splitsing van de rechtspersoon, dan gaat het niet om de oprichting van nieuwe gemengde intercommunales, die het decreet verbiedt. De rechtsopvolging van de actuele prive´-partner door een op haar beurt van de oorspronkelijke maatschappij afgesplitste rechtspersoon brengt geen wijziging in de bestaande gemengde structuur en is aanvaardbaar in de mate dat de aangesloten gemeenten hier hun instemming mee betuigen en op voorwaarde dat een beheers- of exploitatieopdracht behouden blijft. Daarentegen zou de deelneming van de huidige prive´-partner of van een afgesplitste rechtspersoon of filiaal niet stroken met het decreet, indien die deelneming los staat van enige beheers- of exploitatieopdracht, en zij dus, op grond van artikel 80, § 2, van het decreet, bee¨indigd moet worden uiterlijk op het ogenblik waarop het decreet voor de betrokken intercommunales in werking treedt. De toetreding van nieuwe prive´-partners in reeds bestaande gemengde intercommunales is in dezelfde omstandigheden ongeoorloofd. 1.3. Leidraad. Het decreet leidt in een aantal gevallen tot gedwongen uittredingen of kapitaalovernames. De wetgever heeft steeds de bedoeling gehad de autonomie van de betrokken partijen zoveel mogelijk te respecteren en hen de mogelijkheid te geven in onderling overleg de voorwaarden te bepalen. In een omzendbrief kunnen onmogelijk alle concrete gevallen worden behandeld. De algemene richtlijnen van deze omzendbrief kunnen een leidraad vormen. De wet van 22 december 1986 bepaalt dat een uittredende gemeente gerechtigd is haar aandeel in de vereniging te ontvangen, zoals dat blijkt uit de balans van het maatschappelijk jaar waarin de uittreding zich werkelijk voordoet (artikel 23). Daarbij moet de uittredende gemeente eventueel een schadevergoeding betalen (artikel 8). De meeste intercommunales hebben deze bepaling ook in hun statuten opgenomen en uitgebreid naar de niet-gemeentelijke partners. Het decreet bevat geen bepalingen meer over de mogelijkheid om vo´o´r het verstrijken van de termijn uit te treden (artikel 13 en 34). Het laat bovendien de regeling bij niet-deelneming aan de verlenging statutair vrij. Er kan in dat geval uiteraard geen sprake zijn van schadevergoeding (artikel 35). De vennootschappenwet is subsidiair van toepassing (artikel 11). Met betrekking tot de gedwongen uittreding van privaatrechtelijke partners bepaalt artikel 80, § 2, van het decreet dat de intercommunales, binnen de vastgestelde termijn van twee jaar na de inwerkingtreding, hun statuten aanpassen in die zin dat de uittreding werkelijk doorgang kan vinden op de vastgestelde data. Er zijn in dat geval drie formules mogelijk : — de uittreding vo´o´r de aanpassing van de statuten : een dergelijke uittreding is mogelijk indien dat oorspronkelijk statutair is vastgesteld, met toepassing van de bestaande statutaire bepalingen (ook die in verband met de toestemmingsvoorwaarden van de algemene vergadering); — de uittreding na de aanpassing van de statuten, op het ogenblik zelf van de inwerkingtreding van die aanpassing (artikel 79, § 2, tweede lid), met toepassing van de nieuwe statutaire bepalingen; — de uittreding na de aanpassing van de statuten, op het ogenblik dat de overgangsperiode verstrijkt (twee jaar, respectievelijk achttien jaar, tenzij de datum van de verlenging vroeger valt, naar gelang er niet of wel een beheers- of exploitatieopdracht bestaat), met toepassing van de nieuwe statutaire bepalingen. Het is dus perfect mogelijk om door de aanpassing van de statuten de voorwaarden voor de gedwongen uittreding anders te formuleren dan voorgeschreven was door de wet van 22 december 1986. Zo zou begrijpelijk en aanvaardbaar zijn dat het kapitaal aan de privaatrechtelijke partners die niet over een beheers- of exploitatieopdracht beschikken, terugbetaald wordt tegen de nominale waarde van de aandelen. Doorgaans is voor deze vennoten voornamelijk een aanwezigheidspolitiek de reden van hun toetreding geweest, en hebben ze, in tegenstelling tot de gemeenten, de financie¨le engagementen van de intercommunale niet mee gedragen. Kredietverstrekkers die aangesloten zijn, kunnen hun aandeel eventueel omzetten in een lening, zodat het kapitaal niet onmiddellijk moet worden terugbetaald. Het lot van de verbruikersverenigingen in de energiesector moet in elk geval ook opnieuw bekeken worden in het licht van de structurele wijzigingen die deze sector momenteel ondergaat en, na verloop van tijd, van de gevolgen van de vrijmaking van de markt. In dat verband moet ook gewezen worden op de mogelijkheid om belanghebbende derden, die dus geen deelgenoten (meer) zijn, in de adviescomite´s op te nemen (artikel 55). De gevolgen van de uittreding van de privaatrechtelijke partners die wel met een beheers- of exploitatieopdracht zijn belast, zijn bijna altijd expliciet omschreven in de huidige statuten. Logischerwijs blijven de desbetreffende bepalingen maatgevend voor de gedwongen uittreding ingevolge dit decreet. Voor deze partners is het veel minder aanvaardbaar dat de aanpassing van de statuten zou leiden tot een regeling met een flagrante miskenning van de historische rechten die gegroeid zijn uit het partnerschap, al kunnen de betrokken partijen andersluidende overeenkomsten sluiten. Wat echter niet kan, is aan de uittreders schadevergoeding opleggen of van hen de overname van het eigen intercommunale personeel eisen (artikel 80, § 2, tweede lid). Ook voor de reductie van het kapitaalsaandeel van de provincies zijn geen dwingende regels opgelegd. Participaties die momenteel de 20 %-grens van het kapitaal overschrijden, zijn belangrijk. Ze tonen vaak aan dat de rol van de provincies meer was dan die van louter waarnemer. Een statutaire aanpassing om de terugbetalingsvoorwaarden vast te stellen moet hiermee rekening houden. Besprekingen vooraf zijn in dat verband noodzakelijk. Aangezien die gesprekken evenwel gevoerd worden door openbare besturen onderling, ben ik ervan overtuigd dat ze in een constructieve sfeer zullen verlopen, rekening houdend met de wederzijdse belangen. 1.4. Samenwerkingsvormen. Het decreet biedt een menu van samenwerkingsvormen aan : — zonder rechtspersoonlijkheid : de interlokale vereniging; — met rechtspersoonlijkheid : de projectvereniging; de dienstverlenende vereniging; de opdrachthoudende vereniging. 2. De samenwerking zonder rechtspersoonlijkheid. De meest eenvoudige vorm van samenwerking is die zonder de oprichting van een afzonderlijke rechtspersoon. Dergelijke interlokale verenigingen (artikel 6) zijn gebaseerd op een overeenkomst waarin een hele reeks bepalingen zijn opgenomen die als het ware de statuten vormen van een feitelijke vereniging. De initiatiefnemers krijgen de grootst mogelijke vrijheid. Toch is enige verduidelijking hier gepast : de verwijzing naar de opmaak van rekeningen en naar de bestemming van het resultaat wijst op de toepassing van de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen. Dat leidt tot eenvormigheid in alle samenwerkingsverbanden waarvoor het decreet bedoeld is.
5639
5640
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bijna vanzelfsprekend gaat het hier om projecten met een beperkte omvang, zowel wat de deelneming als wat de doelstellingen betreft. Zo kunnen de gemeenten, via de interlokale vereniging, zorgen voor een beleidsafstemming op bepaalde domeinen zoals cultuur, welzijn en sport. Een bijzondere vorm is de dienstverlening van de ene gemeente aan een of meer andere gemeenten : de organisatie van een dienst of het ter beschikkingstellen van een goed waarop andere gemeenten een beroep doen, kan kostenbesparend werken. Omdat de gemeenten zelf rechtstreeks betrokken zijn, en hun bevoegdheid volledig behouden, wordt ook geen toezicht op de interlokale vereniging georganiseerd : alleen het administratieve toezicht op de gemeenteraadsbeslissingen die verband houden met het aangaan en de toepassing van de overeenkomst speelt mee. Er mag hier ook herinnerd worden aan de verplichting voor alle samenwerkingsverbanden de wetgeving op de overheidsopdrachten toe te passen. Voor de interlokale verenigingen, die zelf geen rechtspersoonlijkheid bezitten, betekent dit dat alle door de deelnemers gestelde handelingen in het kader van deze samenwerking, aan de betrokken wetgeving onderworpen zijn volgens de principes die voor elk van hen gelden. Voor de gemeenten zijn deze principes duidelijk bepaald in het decreet van 28 april 1993 houdende regeling, voor het Vlaamse gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten. 3. De samenwerking met rechtspersoonlijkheid. De belangrijkste innovatie voor de samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid bestaat erin dat de mogelijkheid om erin deel te nemen, beperkt wordt. Alleen gemeenten en autonome gemeentebedrijven, provincies, OCMW’s en hun zuivere verenigingen, alsook andere samenwerkingsverbanden die onder de toepassing van het decreet vallen (artikel 10), kunnen erin participeren. Concreet betekent dat het volgende voor de verschillende deelnemers : — gemeenten : het decreet richt zich uitsluitend tot Vlaamse gemeenten. Uiteraard kunnen Vlaamse gemeenten zich ook verenigen met gemeenten uit andere gewesten. Daar bestaan voorbeelden van. De gewestgrensoverschrijdende verenigingen vallen niet onder de toepassing van het decreet. De organisatie en het toezicht moeten in dat geval geregeld worden door samenwerkingsakkoorden waaraan momenteel gewerkt wordt. In afwachting daarvan zal elk initiatief tot oprichting van nieuwe gewestgrensoverschrijdende samenwerkingsverbanden door de toezichthoudende overheid kritisch en nauwgezet beoordeeld worden; — autonome gemeentebedrijven : in afwachting dat een eigen Vlaamse regeling tot stand komt voor deze vorm van verzelfstandiging van gemeentelijke diensten, blijven de beperkingen geldig die voortspruiten uit de actuele wetgeving met betrekking tot de deelneming van de autonome gemeentebedrijven in de door hen opgerichte filialen. De bepalingen van artikel 263sexies van de nieuwe gemeentewet zijn niet verenigbaar met de bepalingen van het decreet, maar de gelijkschakeling in artikel 45 van de autonome gemeentebedrijven met de gemeenten, voor de toepassing van een aantal bepalingen van het decreet, biedt nu reeds een praktische oplossing voor sommige problemen van vertegenwoordiging en meerderheden. — provincies : de provincies kunnen blijven deelnemen, maar hun deelneming wordt slechts toegestaan of, in de bestaande intercommunales, geleidelijk afgebouwd tot 20 % van het kapitaal (artikel 22 en 63). De vaststelling van die grens is evenwel geen uitnodiging om bestaande participaties die lager zijn op te trekken tot 20 %. De gemeenten beslissen daar vrij over, op grond van duidelijk gemotiveerde overwegingen. Op dezelfde wijzen nemen de gemeenten ook zelf het initiatief om de provincies of andere mogelijke deelnemers te betrekken bij de oprichting van een nieuwe vereniging. De betrokkenen kunnen evenmin hun deelneming opdringen. Wat zeker niet geoorloofd is, is dat in de bestaande intercommunales gedurende de overgangsperiode vo´o´r de afbouw van de provinciale deelneming, eerst nog dat kapitaalsaandeel wordt opgedreven om het bij het einde van de overgang, in 2007 of in 2013 definitief te reduceren; — OCMW’s en hun verenigingen : de verenigingen waarin de OCMW’s overeenkomstig de organieke wet van 1976 samenwerken met private rechtspersonen, komen niet in aanmerking voor deelneming; — andere samenwerkingsverbanden : omdat gedurende de maximum overgangsperiode van twee jaar voor de aanpassing van de statuten, de wet van 22 december 1986 nog van kracht blijft voor de bestaande intercommunales, kan ook een dergelijke intercommunale op basis van het decreet deelnemen in een nieuwe vereniging. Ten onrechte wordt voorgehouden dat een samenwerkingsverband maar e´e´n doelstelling meer mag hebben en wordt deze vaststelling beschouwd als de doodsteek voor de streekontwikkelingsintercommunales. Deze zienswijze is niet correct: enerzijds bepaalt artikel 10 dat de doelstellingen kunnen behoren tot een of meer inhoudelijk samenhangende beleidsdomeinen; anderzijds specificeert artikel 12 dat de dienstverlenende vereniging actief kan zijn in verschillende beleidsdomeinen, en dat de opdrachthoudende vereniging de bevoegdheden die haar zijn toevertrouwd, uitoefent in een of meer functioneel samenhangende beleidsdomeinen. De memorie van toelichting bij het decreet is in dat verband duidelijk : «Het kan niet dat intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krachtens hun statutaire doelstellingen bijna het hele gemeentelijke beleidsdomein binnen hun actieterrein hebben. Meervoudigheid van doelstellingen wordt niet verboden, maar de activiteiten ter verwezenlijking van deze doelstellingen moeten een inhoudelijke samenhang vertonen. Voorbeelden zijn het aanwenden van dezelfde of gelijkaardige infrastructuur, zoals leidingen, de integratie van verschillende operationele fazen die deel uitmaken van e´e´n proces, zoals de afvalverwerking, de exploitatie van instellingen die behoren tot hetzelfde beleidsdomein, zoals in de medisch-sociale of in de sportieve sector. Een precieze definitie is uiteraard onmogelijk; overleg tussen de initiatiefnemers en de overheid zal in concreto uitsluitsel geven». 3.1. Projectvereniging. De eenvoudigste vorm van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid is de projectvereniging (artikel 13). Ze wordt opgericht voor hernieuwbare periodes van telkens ten hoogste zes jaar. Iedere verlenging vereist evenwel het akkoord van alle aangesloten gemeenten.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE De projectvereniging is vergelijkbaar met de interlokale vereniging, wat de omvang en de doelstelling betreft. Ze zet nog een stap verder omdat ze over rechtspersoonlijkheid beschikt. Met het geciteerde voorbeeld voor ogen zou de beleidsafstemming hier vervangen worden door de geı¨ntegreerde beleidsuitvoering, met dien verstande dat er geen beheersoverdracht zoals omschreven in artikel 12 plaats vindt en dat de betrokken gemeenten beslissingsbevoegdheid behouden. De rechtspersoonlijkheid is hier van belang omdat ze het mogelijk maakt met eigen personeel te werken, toelagen te ontvangen, te onteigenen enz. Het ligt in de lijn van de verwachtingen dat de projectvereniging een van de meest gebruikte formules wordt, ook al omdat de reglementering heel soepel is : er is geen afzonderlijk administratief toezicht nodig naast dat op de gemeenteraadsbeslissingen, er is een grote vrijheid bij de redactie van de statuten, de projectvereniging kan worden opgericht zonder tussenkomst van een notaris en de organisatie is vrij eenvoudig. Er moet wel op gelet worden dat tussen de eerste en de laatste beslissing van de verschillende gemeenteraden tot de oprichting van de vereniging niet meer dan twee maanden verlopen. De rechtstreekse door de gemeenteraden aangewezen raad van bestuur is het enige orgaan. Minstens alle aangesloten gemeenten zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur. Ook de andere deelnemers kunnen rechtstreeks vertegenwoordigers aanwijzen, volgens de verhoudingen die in de statuten zijn bepaald en bij beslissing van hun orgaan dat bevoegd is om zelf over de deelneming te beslissen. Alle deelnemende gemeenten wijzen ook elk een vertegenwoordiger aan uit de oppositie in hun raad. Deze bestuurders hebben raadgevende stem (artikel 16). De vernieuwing is gericht op een grotere betrokkenheid van de gemeenten bij de verenigingen waar ze deel van uitmaken en komt tegemoet aan de wens van democratisering. Ze veronderstelt evenwel voldoende verantwoordelijkheidszin bij de gemeentebesturen om deze bepaling correct toe te passen in plaats van door obstructie de werking van de vereniging te bemoeilijken. Indien de samenstelling van de raad van bestuur niet beantwoordt aan de voorgeschreven vertegenwoordiging, kan hij immers niet geldig beraadslagen. De aan- of afwezigheden spelen hierbij geen rol. De kandidaat-bestuurders, worden aangewezen bij geheime stemming. De opzegging van het vertrouwen en de vervanging van een bestuurder is een onvervreemdbaar recht van de gemeenteraad. De in de artikel 48 en 51 van het decreet ingevoerde onverenigbaarheden gelden ook voor de bestuurders van de projectvereniging. Ze gelden zelfs onmiddellijk omdat de bedoelde samenwerkingsverbanden pas na de inwerkingtreding opgericht kunnen worden en dus niet zoals de bestaande intercommunales een beroep kunnen doen op een overgangsperiode. Daar staat tegenover dat de cumulatiebeperking van artikel 46 niet geldt voor de bestuurders van de projectvereniging : ze kunnen naast ten hoogste drie bestuursmandaten in de dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen, zonder beperking ook nog bestuursmandaten in de projectverenigingen bekleden. De openbaarheid van bestuur is gegarandeerd door de verplichting de notulen van de vergaderingen ter inzage van de gemeenteraadsleden, eventueel de provincieraadsleden te leggen (artikel 18). Vanzelfsprekend geldt deze verplichting ook voor de raadsleden van de OCMW’s en hun verenigingen, mochten deze besturen deelnemen in een projectvereniging, en in dezelfde omstandigheden voor de raadsleden van de autonome gemeentebedrijven en voor de raadsleden van de deelnemende samenwerkingsverbanden. De specifieke bepalingen inzake openbaarheid van bestuur, opgenomen in de daartoe uitgevaardigde wetgeving, vinden hun volle toepassing, onder meer op het vlak van de bescherming van persoonlijke belangen en van economische en commercie¨le belangen. Het verlies van het mandaat als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen geldt voor alle bestuurders. Ze worden evenwel pas op 1 februari van het jaar na het verkiezingsjaar vervangen (artikel 19). Deze datum volgt uit de overweging dat de nieuwe gemeenteraden pas op 1 januari in werking treden. Dat betekent wel dat de vertegenwoordigers van provincies die deelnemen, hun mandaat geruime tijd nadat de nieuwe provincieraden zijn geı¨nstalleerd, blijven uitoefenen. De enig mogelijke correctie hierop is de opzegging van het vertrouwen en de vervanging van de mandataris. De nieuw aangewezen vertegenwoordiger kan enkel het mandaat van de voorganger voleindigen zodat in de loop van januari de nieuwe bestuurder alsnog aangewezen moet worden. Wat het presentiegeld betreft is in de parlementaire besprekingen duidelijk de bekommering tot uiting gekomen dat er geen automatische koppeling mag zijn naar het hoogst uitkeerbare bedrag (artikel 21). Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de deelnemers om te bepalen wie welk presentiegeld zal ontvangen en de hoop leeft dat beslissingen hierover redelijk zullen zijn. 3.2. Dienstverlenende en opdrachthoudende vereniging. Het onderscheid tussen dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen staat in de beheersoverdracht : in de eerste vorm is er geen beheersoverdracht; in de tweede vorm wel. De beheersoverdracht is omschreven in artikel 12 van het decreet : de definitie parafraseert de actueel gebezigde term bevoegdheidsoverdracht, waarmee de intercommunale sector vertrouwd is, maar die minder accuraat is in juridisch opzicht. 3.2.1. Oprichting - verlenging - ontbinding. In de plaats van het preconstitutioneel orgaan waar het toezichtsdecreet van 1 juli 1987 gewag van maakt, komt er een overlegorgaan met duidelijke bevoegdheden en opdrachten. De initiatiefnemende gemeenten richten het overlegorgaan op bij beslissing van hun raad. Hun raad wijst tegelijkertijd een lid van het college aan om te zetelen in het overlegorgaan (artikel 25). De gemeenten oordelen zelf of het gewenst is de OCMW of de provincies te betrekken bij de werking van het overlegorgaan. Die keuze wordt mee bepaald door de doelstelling van het project. Er rust evenwel geen enkele verplichting op de gemeenten. Het overlegorgaan zelf kan een beroep doen op de medewerking van andere personen. De medewerking van privaatrechtelijke personen of instellingen die later rechtstreeks of onrechtstreeks als externen betrokken zouden geraken bij de werking van het opgerichte samenwerkingsverband, bijvoorbeeld in het kader van overeenkomsten, is evenwel onaanvaardbaar. De leden van het overlegorgaan hebben geen recht op presentiegeld. Het overlegorgaan beschikt over een periode van e´e´n jaar om zijn opdracht te vervullen. Dat betekent dat het bij een positieve beoordeling van het project, de redactie van een motiveringsnota, een bestuursplan, een ondernemingsplan en een ontwerp van statuten op zich neemt (artikel 26). De memorie van toelichting bij het decreet geeft een beknopte omschrijving van wat deze documenten omvatten. Zo bevat het bestuursplan naast de bepaling van de maatschappelijke opdrachten en de daaraan verbonden wijze van dienstverlening, de algemene voorwaarden van het doen en laten van de vereniging op organisatorisch en bestuurlijk vlak. Het ondernemingsplan maakt uitvoerig melding van de financieel-economische organisatie van de onderneming. Het vermeldt tevens de operationele plans die in dit verband opgesteld moeten worden en waarin het eigenlijke ondernemingsplan wordt opgedeeld per beoogde bedrijvigheid, rekening houdend met de bedrijfsopdracht. Het geldt minstens voor een periode die loopt tot het eerste evaluatiemoment. Daarna kan het bijgestuurd worden zoals bepaald in artikel 70 van het decreet.
5641
5642
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Het overlegorgaan bezit geen rechtspersoonlijkheid en valt ook niet onder het hoger toezicht. Wel wordt een informatiedoorstroming aan de overheid verwacht. De gemeenteraden ontvangen het voorstel van het overlegorgaan met alle bijbehorende documenten. Ze beslissen op grond daarvan om verder niet mee te doen, om aan de oprichting van de vereniging zonder meer deel te nemen, of om deel te nemen onder bepaalde voorwaarden. Zo kan de samenstelling van de vereniging doorslaggevend zijn en verliest het project zijn waarde als bepaalde gemeenten afhaken. De andere gemeenten mogen daarvan niet het slachtoffer worden en moeten hun vrijheid van handelen kunnen behouden. Zo kan ook het ontwerp van statuten geamendeerd worden. Het voorstel daartoe komt opnieuw in het overlegorgaan, dat eenparig een beslissing neemt. Op basis van deze beslissing spreken de gemeenten zich dan definitief uit over het voorstel. Als ze een bevestigend antwoord geven, geldt deze uitspraak ook als principieel akkoord met de oprichting, zodat ook de nodige kandidaat-bestuurders moeten worden voorgedragen. Als bij het overleg vooraf ook al andere mogelijke partners betrokken worden, zoals de provincies of OCMW’s, kan ten opzichte van die partners een soortgelijke procedure worden gevolgd. De oprichting, waartoe nog steeds geen verplichting bestaat, vindt plaats binnen drie maanden nadat de laatste gemeenteraadsbeslissing over het definitieve voorstel genomen is (artikel 28). Verstrijkt deze termijn zonder oprichting, dan geldt de veronderstelling dat er van afgezien wordt en wordt ook het overlegorgaan ambtshalve ontbonden. De oprichting op grond van het voorstel van het overlegorgaan zou moeten doorgaan in de loop van het jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen worden georganiseerd en vervalt de vooropgestelde termijn van drie maanden. Artikel 31 van het decreet verbiedt immers de samenloop van beide. In dat geval kan de oprichting plaats vinden in de loop van de eerste zes maanden van het daaropvolgende jaar, zonder dat de hele procedure moet worden overgedaan. Zoals voor de projectvereniging is geen tussenkomst van een notaris nodig bij de oprichting, tenzij de onroerende inbreng dit zou voorschrijven. Het hele oprichtingsdossier komt op de tafel van de regeringscommissaris, aan wie het rechtstreeks wordt toegezonden. De goedkeuringstermijn van de Vlaamse regering bedraagt zestig kalenderdagen na de ontvangst. Dit is een verkorting van de huidige termijn met dertig dagen. Het is uiteraard toegestaan een afschrift van de oprichtingsakte in het provinciehuizen ter inzage te leggen, als er provincies deelnemen (artikel 30). De maximale duurtijd van een dienstverlenende of een opdrachthoudende vereniging is vastgesteld op 18 jaar (artikel 34). De bestaande intercommunales blijven in hun bestaansduur ook beperkt tot die 18 jaar, maar dan te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet (artikel 79). Samenlezing van deze artikels toont aan dat de intercommunales, vo´o´r de aanpassing van hun statuten aan het decreet, nog tot een verlenging kunnen overgaan volgens de procedure van de wet van 22 december 1986. De verlenging kan evenwel nooit verder reiken dan 9 november 2019. Voor de gemengde intercommunales geldt dan nog 31 december 2018 als laatst mogelijke einddatum van hun stelstel. De verlengingsprocedure volgens het nieuwe decreet is omstandig beschreven in artikel 35. De bepaling dat wie niet aan de verlenging deelneemt de eerder aangegane contractuele verbintenissen moet naleven, betekent dat de deelnemers zich er tijdens het bestaan van de vereniging bewust van moeten zijn dat verbintenissen die ze mee onderschrijven en die verder reiken dan de oorspronkelijke termijn, bepaalde verplichtingen kunnen genereren, ook als ze op het ogenblik van de verlenging afhaken. Zo is het onaanvaardbaar dat een deelnemer enkele jaren voor het verstrijken van de termijn zijn instemming betuigt met een zware investering die een rechtstreekse band vertoont met de samenstelling van de vereniging op dat ogenblik, en dan niet mee doet met de verlenging zonder dat daaraan enige financie¨le consequentie verbonden is. Om die reden trouwens moet minstens statutair bepaald worden dat belangrijke beslissingen door de raad van bestuur aan de algemene vergadering moeten worden voorgelegd. Dat garandeert immers de individuele inspraak van alle deelnemers. Het recht van elke deelnemer om het samenwerkingsverband te verlaten op het ogenblik van de verlenging en dus niet verder deel uit te maken van de vereniging blijft evenwel onaantastbaar. De verwijzing in artikel 35 naar artikel 37, dat handelt over de ontbinding, impliceert dat wie niet deelneemt aan de verlenging ook een fractie van het personeel moet overnemen. Voor het overige omschrijft artikel 37 de procedure van de ontbinding. De vereffening gebeurt volgens de bepalingen van de vennootschappenwet. De overgenomen personeelsleden komen, met behoud van hun geldelijk statuut, in een overgangskader terecht. Ze kunnen evenwel op het ogenblik dat de personeelsformatie daartoe ruimte biedt, overgaan naar het gewone kader. Dat is geen verplichting en het bestaan van een overgangskader mag op zich geen negatieve gevolgen meebrengen voor beleidsbeslissingen van de gemeente. De ontbindingsprocedure, bepaald in artikel 37, vindt ook toepassing bij de bee¨indiging van een samenwerkingsverband op grond van artikel 70 van het decreet. 3.2.2. Statuten en doelstellingen. De opsomming in artikel 38 van de verplichte vermeldingen in de statuten is niet limitatief. Ze is ook niet nieuw, met uitzondering van de bepaling over de informatiedoorstroming. Deze verplichting bevordert de transparantie en de democratische werking van de vereniging en moet zo ruim mogelijk opgevat worden. Ook de notie van een «duidelijk en beperkende» omschrijving van de doelstellingen is niet nieuw. Al in de wet van 1 maart 1922, herhaald in de wet van 22 december 1986, is het begrip « welbepaald » oogmerk van gemeentelijk belang gehanteerd. Die term wijst op de noodzaak een doelstelling klaar te omschrijven en niet door middel van vage algemeenheden aan te geven, wat tot ontsporingen kan leiden. De discussies in het parlement rond dit artikel bezorgen de lezer hierover voldoende informatie. De juiste omschrijving van de doelstellingen hangt samen met wat artikel 12 bepaalt over de vormen van samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid. Het is niet zo dat de meervoudigheid van doelstellingen verboden is : de dienstverlenende verenigingen hebben een ondersteunende opdracht, eventueel voor verschillende gemeentelijke beleidsdomeinen; de opdrachthoudende verenigingen oefenen hun bevoegdheden uit, eventueel in verschillende functioneel samenhangende beleidsdomeinen. Punt 3 van deze omzendbrief bevat commentaar hierbij. Het onderscheid tussen beide vormen heeft te maken met de beheersoverdracht, die niet toegestaan is in de dienstverlenende vereniging. In de praktijk brengt dit problemen mee voor de streekontwikkelingsintercommunales. Een aantal daarvan kunnen zich naast de klassieke beleidsdomeinen van huisvesting, ruimtelijke ordening, economische planning, waarvoor de gemeenten de opdrachtgevende besturen (kunnen) blijven, ook toeleggen op het afvalbeleid, op grond van een beheersoverdracht. Een van de doelstellingen van het decreet is precies deze taken te scheiden en de activiteiten op het vlak van het afvalbeleid onder te brengen in afzonderlijke opdrachthoudende verenigingen, die daarvoor de meest geschikte vorm zijn. Van deze werkwijze bestaan trouwens uitstekende voorbeelden.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Vo´o´r alles moet opgemerkt worden dat een splitsing van de activiteiten de gemeenten er niet toe mag aanzetten hun verbintenissen op te zeggen, als deze opzegmogelijkheid statutair noch quasi-statutair, op grond van lopende overeenkomsten, vastgesteld is. Ten tweede zijn alle betrokkenen gebaat bij een eenvoudige procedure. Er is geen sprake van een ontbinding van de bestaande verenigingen : het gaat uitsluitend om een afslanking van de doelstellingen door middel van een statutenwijziging. Juridisch heeft dit tot gevolg dat de gemeenten hun bevoegdheden terugnemen. In de mate dat deze gedwongen terugneming evenwel een aantasting betekent van het aan de intercommunale overgedragen beheer, dat op vrijwillige basis niet bee¨indigd had kunnen worden, kunnen de gemeenten de beheersoverdracht enkel realiseren ten gunste van de nieuwe «afgesplitste» vereniging die ze daarvoor oprichten. De procedure die de vennootschappenwet voorschrijft bij splitsing van vennootschappen en die de ontbinding zonder vereffening veronderstelt, vindt hier geen toepassing. Wel passen de gemeenten de in het decreet omschreven oprichtingsprocedure toe. Ze vormen een overlegorgaan, omdat een bestuursplan en een ondernemingsplan nodig zijn. Dat daarbij een beroep gedaan wordt op advies en bijstand van de oorspronkelijke intercommunale, die ook een openbaar bestuur is en waarvan de medewerking haast onontbeerlijk is, vormt geen probleem. De deelneming van deze intercommunale in de nieuwe vereniging behoort theoretisch tot de mogelijkheden. Toch lijkt dit in de praktijk moeilijk realiseerbaar. Als dienstverlenende partner moet ze dan de ondersteuning die op een aantal domeinen is toegezegd duidelijk omschrijven in de inbreng die ze verricht en die het kenmerk moet dragen van de beheersoverdracht. Daarentegen zou het voor het lot van de installaties een goede regeling zijn. Het omgekeerde is eenvoudiger : de opdrachthoudende vereniging treedt toe tot de oorspronkelijke intercommunale, die volgens het nieuwe stelsel een dienstverlenende vereniging is. Ze kan dan als partner een beroep doen op de gewenste ondersteuning. De eigenheid van de twee soorten verenigingen blijft voorop staan : de dienstverlenende vereniging met haar ondersteunende opdrachten kan niet optreden als beheerder of exploitant, aangesteld door de opdrachthoudende vereniging, die aldus afstand zou doen van de beheersopdracht die ze zelf van de gemeenten heeft gekregen. Op die manier komt men in toestanden terecht die het decreet precies wil vermijden. Als gemeenten een opdrachthoudende vereniging oprichten, kan het niet de bedoeling zijn deze vereniging inhoudelijk uit te kleden, en via overeenkomst of via deelneming, zowel in intercommunaal verband als met toepassing van artikel 78 van het decreet, de activiteiten toe te vertrouwen aan derden. Bij de splitsing rijzen nog andere vragen, onder meer met betrekking tot het kapitaal, het personeel en de installaties. Het uitgangspunt is steeds de bekommernis dat de operatie tot geen of zo min mogelijk financie¨le kosten voor de gemeenten mag leiden. Eigendomsinbreng in de nieuwe vereniging is dan allicht de meest aangewezen weg. De verdeling van kapitaal en reserves kan nochtans voor problemen zorgen, omdat de samenstelling van het kapitaal en/of de oorsprong en de aanwending van de reserves niet altijd duidelijk is. Ieder concreet geval is ongetwijfeld verschillend, zodat terzake hier geen algemene richtlijnen kunnen worden verstrekt. Het verdient dan ook ten stelligste aanbeveling om de revisor nauw bij de herverdeling van de vermogensbestanddelen te betrekken, teneinde een objectieve, billijke en voor iedereen aanvaardbare verdeling te realiseren. Er wordt onderzocht in welke mate de voorgestelde procedure van splitsing van intercommunales, die zich trouwens ook aandient in de energiesector, waar het netbeheer niet meer verenigbaar is met de verkoop, decretaal kan verankerd worden. De overstap van het personeel dat rechtstreeks verbonden is met de overgedragen activiteit, kan enkel als aan zijn statuut niet geraakt wordt. De nieuwe vereniging moet daarmee rekening houden wanneer ze, overeenkomstig artikel 69 van het decreet, een administratief en geldelijk statuut opstelt. Terbeschikkingstelling van personeel door het ene openbaar bestuur aan het andere is strijdig met de wetgeving op de uitzendarbeid en komt dus niet in aanmerking. Administratief personeel dat nu in de intercommunales in kwestie ingezet wordt voor het geheel van de activiteiten kan enerzijds in aanmerking komen voor overgang, indien een ontdubbeling van de diensten mogelijk is. Anderzijds kan dit personeel prestaties leveren ten behoeve van de opdrachthoudende vereniging als partner in de dienstverlenende vereniging. Wat de goedkopere optie is, moet berekend worden. Hier ook zal het fiscale aspect meespelen. De splitsing zal dus geen eenvoudige operatie zijn en ook niet tot eenvoudige toepassingen leiden in de verschillende gevallen. Misschien kan van de gelegenheid gebruik gemaakt worden om in de sector van de afvalverwerking tot ruimere herstructureringen over te gaan. Dit kan enkel een rationeel beleid ten goede komen. 3.2.3. Statutenwijzigingen. De procedure voor de statutenwijzigingen is neergeschreven in artikel 39. Het individueel voorleggen van alle statutenwijzigingen aan de deelnemers is nieuw. Het past in het streven naar een herwaardering van de algemene vergadering en in een ruimere inspraak van de gemeenten. De gemeenteraden bepalen immers het mandaat van hun vertegenwoordigers in de algemene vergadering en dat kan enkel op ernstige wijze gebeuren als de agenda ook effectief besproken is. De uiteindelijke goedkeuring is afhankelijk van de stemming in de algemene vergadering. De artikels van het decreet die betrekking hebben op de statutenwijzigingen behoren tot de reeks die krachtens artikel 79 onmiddellijk van toepassing zijn bij de inwerkingtreding van het decreet tien dagen na de publicatie, ook op de bestaande intercommunales. Eventueel afwijkende statutaire bepalingen verliezen dan hun gelding, zo onder meer de beknotting van het gemeentelijk overwicht bij de stemming, ingevolge rechten die aan andere deelnemers zijn toegekend. 3.2.4. Structuur - Algemene vergadering. Ook artikel 44 dat handelt over de samenstelling van de algemene vergadering is onmiddellijk van toepassing op alle verenigingen. Dat verdient enige nuance : uitsluitend de bepalingen die tot geen statutenwijziging noodzaken kunnen bij de eerstvolgende vergadering meespelen. Deze bepalingen zijn de benoeming van de vertegenwoordigers die telkens hernomen wordt, de openbaarheid van de zitting, de doorslaggevende stem van de gemeenten, zonder restricties. Bepalingen daarentegen waarvoor wel statutenwijzigingen nodig zijn, komen niet onmiddellijk in aanmerking. De statutaire verwerking van de criteria om de vertegenwoordiging van de deelnemers te bepalen, behoort tot de laatste categorie. Aangezien in de statuten een verdeelsleutel moet verschijnen, is de onmiddellijke toepassing onmogelijk. Die verdeelsleutel kan per vereniging varie¨ren en is vooral bedoeld om het gewicht van de verschillende deelnemers duidelijk tot uiting te laten komen. Aan het stemmenaantal wordt nu niet geraakt, maar de mogelijkheid blijft open om in de toekomst, in aangepaste statuten, de verdeling van de stemmen te herzien. De band met het aandelenbezit die uitdrukkelijk vooropgesteld wordt in de wet van 22 december 1986 is niet hernomen.
5643
5644
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Eventuele bepalingen ter bescherming van de minderheden blijven wel mogelijk, maar kunnen, op grond van artikel 80, § 3, van het decreet, niet meer de vorm aannemen van een vetorecht of een recht van schorsing. De vraag of dit jaar nog een algemene vergadering moet worden belegd, zoals voorgeschreven in het laatste lid van artikel 44, moet negatief beantwoord worden. Immers, op de eerstvolgende algemene vergadering komen minstens de statutenwijzigingen aan bod met betrekking tot de artikels die onmiddellijk van toepassing zijn verklaard, maar die, zoals reeds aangestipt, in de statuten verwerkt moeten worden. Aan iedere statutenwijziging gaat een termijn van negentig dagen vooraf om de gemeenten de kans te geven de voorstellen te bespreken in de gemeenteraad en het mandaat van de vertegenwoordigers te bepalen. Gelet op het ogenblik van inwerkingtreding van het decreet kan dat niet meer dit jaar, maar wel begin volgend jaar. Het lijkt niet redelijk, ook vanuit financieel oogpunt, dat de intercommunales kort na elkaar twee algemene vergaderingen moeten houden, e´e´n in het najaar ter uitvoering van artikel 44, en e´e´n in het daaropvolgende voorjaar voor een eerste reeks statutenwijzigingen. De intercommunales die nu reeds gewend zijn in het najaar een algemene vergadering te beleggen, hoeven met deze goede gewoonte niet te breken. Ik dring verwacht evenwel dat ten laatste de gewone algemene vergadering in het voorjaar van 2002 zich buigt over de statutenwijzigingen die nodig zijn voor de toepassing van de artikels 44 en 52 van het decreet. Deze statutenwijziging geldt dan niet als de wijziging, bedoeld in artikel 79, § 2, tweede lid, van dit decreet, en leidt dus niet tot de onmiddellijke inwerkingtreding van het decreet. Overeenkomstig artikel 49 is de raad van bestuur bevoegd voor al wat niet uitdrukkelijk door het decreet en de statuten voorbehouden is aan de algemene vergadering. Reeds eerder in deze omzendbrief is gewezen op het belang van de algemene vergadering als hoogste orgaan en op de noodzaak dat de belangrijkste beslissingen aan haar worden voorgelegd. De statuten moeten hierop inspelen. Een concreet criterium bepalen voor de toepassing van dit principe is moeilijk, maar in het algemeen lijken beslissingen die een zware weerslag hebben op de verbintenissen van de deelnemers, daartoe te behoren. Het beste voorbeeld vormt natuurlijk elke belangrijke investeringsbeslissing. Dit om te vermijden dat achteraf problemen zouden rijzen bij monde van een deelnemer die de buiten hem om genomen beslissing betwist. Dat is niet denkbeeldig, want de bestuurders, op voordracht van de gemeenten benoemd door de algemene vergadering, dienen het belang van de vereniging en niet dat van hun eigen gemeente. Doorgaans zal het belang van de vereniging parallel lopen met dat van de verenigde gemeenten, maar individueel per gemeente is dat niet vanzelfsprekend. Voor de bestuurders evenwel primeert de affectio societatis. 3.2.5. Structuur – Raad van bestuur. In de raad van bestuur kunnen, naast gemeenteraadsleden, ook niet-gemeenteraadsleden benoemd worden door de algemene vergadering op voordracht van de aangesloten gemeenten. Deze uitbreiding is ingegeven door de overweging dat zodoende personen kunnen worden afgevaardigd die bijzonder onderlegd zijn in al wat met de doelstelling van de vereniging verband houdt. Daarnaast kunnen zo ook problemen die voortvloeien uit de cumulbeperking van het aantal bestuursmandaten opgelost worden. De voordracht van deze kandidaten moet de gemeenteraad duidelijk motiveren, uiteraard op grond van de vermeende deskundigheid. De gemeenteraad kan ook kandidaten voordragen die geen gemeenteraadslid zijn, maar wel lid van een districtsraad, in de gemeenten waar districten zijn opgericht. Het verdient natuurlijk de voorkeur dat de gegadigden behoren tot een district dat geografisch bediend wordt door de vereniging. De nieuwe bepalingen laten geen ruimte meer voor gecoo¨pteerde bestuurders. De deskundigheid van de raad van bestuur, die op voordracht van de deelnemers zelf werd samengesteld, is verzekerd. De cumulbeperking tot drie bestuursmandaten in dienstverlenende en/of opdrachthoudende verenigingen is absoluut, ongeacht wie de voordracht heeft gedaan – onder voorbehoud van de laatste zin van artikel 46. Een bestuursmandaat als vertegenwoordiger van een aangesloten vereniging telt dus evenzeer mee als een bestuursmandaat namens een aangesloten gemeente. De deskundigen waarvan sprake is in artikel 47 zijn niet de bestuurders waarover artikel 46 spreekt. Het gaat hier om de voortzetting van een traditie die bestaat in verschillende intercommunale sectoren waar de gemeenten een beroep doen op de bijstand van experts. Hier past niettemin een kanttekening. Er moet komaf worden gemaakt met de alom bestaande kwalijke gewoonte om de functie van expert toe te kennen zonder enig onderzoek naar de gewenste deskundigheid, of om uitgebreide colleges van experts aan te stellen die evolueren naar een heus orgaan in de vereniging. Artikel 55 van het decreet stelt trouwens beperkingen op het mogelijk aantal organen. Zoals artikel 47 bepaalt valt de vergoeding van de deskundigen ten laste van de vereniging. Dat is ook onrechtstreeks mogelijk in die sectoren waar de deskundigen deel uitmaken van een overkoepelende instelling die optreedt als belangenvertegenwoordiger van de gemeenten. De onverenigbaarheden die artikel 48 opsomt gaan niet onmiddellijk in voor de bestaande intercommunales, maar pas op het ogenblik dat het decreet voor elk van hen in werking treedt. De verwijzing in fine naar artikel 46, tweede lid, is natuurlijk een verwijzing naar het eerste lid van dat artikel, dat zelf trouwens verwijst naar artikel 48. Overeenkomstig artikel 52 zetelen in de raad van bestuur minstens e´e´n en hoogstens vijf mandatarissen met raadgevende stem, rechtstreeks benoemd door de gemeente(n) en gekozen uit de oppositieraadsleden. Dit principe vergt een statutaire uitwerking. Het komt erop aan in de statuten een criterium te bepalen : hoeveel mandaten, welke gemeente(n) benoemt (benoemen), geldt hierbij een beurtrol, hoe lang duurt het mandaat enz... De verduidelijking in fine van het artikel wijst erop dat de hoedanigheid van oppositieraadslid aanwezig moet zijn in de benoemende gemeente. Artikel 52 is een bepaling die onmiddellijk toepasbaar is op iedereen. De noodzakelijke statutaire invulling van deze bepaling kan echter pas tijdens de eerstvolgende algemene vergadering gegeven worden, zoals hierboven vermeld staat. De andere in artikel 79 opgesomde artikels die verband houden met de raad van bestuur (artikel 53, 58 en 59) vergen geen aanpassing van de statuten. Het in artikel 59 vermelde artikel 48 heeft bovendien geen onmiddellijke uitwerking. De in artikel 53 aan de leden van de raad van bestuur opgelegde verplichting om minstens tweemaal per jaar in de gemeente- en provincieraden verslag uit te brengen over de uitoefening van hun mandaat en toelichting te verschaffen bij het beleid, is een essentie¨le vereiste die de band tussen de vereniging en haar deelnemers versterkt. Statutair kan deze verplichting nog verfijnd en uitgebreid worden.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Overigens heeft iedere deelnemer steeds het recht op elk ogenblik een beroep te doen op een dergelijke of gelijkaardige verslaggeving. Er kan ook statutair niet getornd worden aan het recht van de deelnemers om het vertrouwen op te zeggen in een op hun voordracht benoemde bestuurder en een vervanger voor te dragen. Verslaggeving is verplicht wanneer beslissingen van de algemene vergadering de deelnemers ertoe nopen het mandaat van hun vertegenwoordigers te bepalen. Dat is onder meer het geval wanneer de raad van bestuur de jaarrekening heeft opgemaakt of de begroting heeft vastgesteld, wanneer hij belangrijke statutenwijzigingen voorstelt (waaronder doelwijziging, het afsluiten van langlopende contracten of leningen) of de deelneming in andere rechtspersonen voorbereidt, kortom telkens wanneer hij beslissingen neemt met een onmiskenbare weerslag op de verbintenissen en inbrengen van de deelnemers. De verslaggevingsplicht dient bovendien een tijdige toepassing te kennen om besprekingen of beraadslaging mogelijk te maken. Het is wenselijk in de statuten invulling te geven aan deze tijdige toepassing. Inzonderheid in het raam van de toepassing van de alarmprocedure voorzien in art. 68 van het decreet, is het noodzakelijk dat de statuten voorzien in een verplichte en tijdige toepassing van de verslaggevingsplicht. Op deze wijze dienen de deelnemers van de beoogde samenwerkingsverbanden ook in staat gesteld zich desgewenst te beroepen op de suppletief toepasselijke bepalingen van de artikelen 414 (uitstel van de algemene vergadering), 415 (vennootschapsvordering) en 416 (minderheidsvordering) van de vennootschapswetgeving in zake coo¨peratieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De concrete implicaties van deze vennootschapsartikelen op de betrokken intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zullen het voorwerp uitmaken van een specifieke omzendbrief die ten laatste in het eerste trimester van 2002 zal verschijnen. Per vereniging kan nog slechts e´e´n directiecomite´ worden opgericht (artikel 54). De omvang van dat comite´ wordt binnen de perken gehouden. De vertegenwoordiging van het leidinggevend personeel in het directiecomite´ is verantwoord in het licht van de opdracht van dagelijks bestuur. Niets belet de raad van bestuur ook een beroep te doen op een of meer personeelsleden, maar in dat geval beschikken zij niet over een raadgevende stem. Om regelmatige statutenwijzigingen met de daaraan gekoppelde procedure te vermijden, bepaalt artikel 56 dat ieder orgaan zijn wijze van werking terugvindt in een huishoudelijk reglement, dat weliswaar gevoegd wordt bij de statuten maar er geen deel van uitmaakt. Voor de wijziging volstaat een beslissing van het orgaan in kwestie zelf, uiteraard met de dubbele meerderheid zoals voorgeschreven in artikel 58 van het decreet. Over de bee¨indiging van alle mandaten na de gemeenteraadsverkiezingen is reeds uitgeweid bij de bespreking van de projectvereniging. Ook hier loopt het mandaat van de provinciale vertegenwoordigers langer door omdat de nieuwe provincieraden eerder geı¨nstalleerd worden. Het staat de provinciebesturen vrij deze mandatarissen te vervangen, maar enkel met het oog op de voleindiging van het oorspronkelijke mandaat. 3.2.6. Structuur – Intern toezicht. Het college van commissarissen wordt opgeheven. In de bestaande intercommunales gebeurt dat op het ogenblik dat voor elk van hen het decreet in werking treedt. Uitsluitend een of meer commissarissen-revisoren oefenen nog de financie¨le controle uit (artikel 61). 4. Werking. De documenten die de raad van bestuur krachtens artikel 65 ter beschikking moet stellen van de deelnemende gemeenten – en a fortiori ook van de andere deelnemers die zich over de jaarrekening moeten buigen – bevatten voortaan ook het in artikel 60 voorgeschreven individuele overzicht van de vergoedingen en presentiegelden die iedere mandataris in de vereniging ontvangen heeft in het afgelopen boekjaar. Ook dit is een bepaling die de open werking van de verenigingen benadrukt en die onterechte verdachtmakingen helpt vermijden. Wel ligt het in de bedoeling het besluit van 6 december 1989 in verband met de vergoedingen en presentiegelden aan te passen aan het decreet. Gelet op de recente forse verhoging van de presentiegelden in de gemeenteraden dringt een actualisering van de bedragen zich evenwel niet noodzakelijk op. De verplichting om een administratief en geldelijk statuut op te maken (artikel 69) een herstelt een lacune in de wetgeving. Er zijn heel wat discussies en betwistingen over personeelsaangelegenheden die vaak terug te voeren zijn op onduidelijkheden in de reglementering voor het personeel of het ontbreken van zulke reglementering. Bovendien is de klassieke verwijzing door de Raad van State bij dergelijke betwistingen naar het statuut van het rijkspersoneel volkomen achterhaald. Daarentegen beantwoordt de verwijzing naar de beginselen van behoorlijk bestuur aan de vereisten van een modern personeelsbeleid in de openbare sector. In de memorie van toelichting worden enige voorbeelden aangehaald : —
de waarborg van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voor het personeel;
—
de aanwerving en bevordering door middel van objectieve selectieproeven;
—
het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit;
—
een evaluatiesysteem met recht op hoger beroep;
—
een recht op vorming;
—
een tuchtprocedure.
De verwerking van deze principes in een eigen statuut voor iedere vereniging is een opdracht waarvan een behoorlijke uitvoering door de raad van bestuur wordt verwacht. De zesjaarlijkse evaluatie van de werking van de vereniging, bedoeld in artikel 70, biedt de nieuw aangetreden gemeenteraden de kans zich te verdiepen in het reilen en zeilen van de verenigingen waarbij hun gemeente aangesloten is en daaruit de gepaste conclusies te trekken. Als geopteerd wordt voor een ontbinding, dan geldt de procedure van artikel 37 van het decreet.
5645
5646
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE 5. Toezicht. De organisatie van het toezicht ondergaat, in vergelijking met de huidige regeling, heel weinig veranderingen. Een van de veranderingen is de mogelijkheid van de stuiting van de termijnen voor schorsing en vernietiging. Daarnaast krijgt de vereniging nu ook de mogelijkheid om het orgaan een nieuwe beslissing te laten nemen, ingeval een vorige beslissing van het orgaan geschorst werd. 6. Diverse bepalingen. De fiscale behandeling van de nieuwe samenwerkingsverbanden is in principe dezelfde als die van de bestaande intercommunales. Artikel 26 van de wet van 22 december 1986 wordt niet opgeheven. Alleen bepaalt artikel 76 van het decreet dat het Vlaamse Gewest de verenigingen aan een eigen fiscaliteit kan onderwerpen. De draagwijdte van de fiscale vrijstelling die in artikel 26 van de wet van 22 december 1986 ingeschreven werd, is recent nog omschreven door het Arbitragehof. In zijn arrest nr. 66/2001 van 17 mei 2001, stelt het Hof dat de federale wetgever hier gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid die hem wordt verleend in artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet. Deze bevoegdheid houdt in dat de federale wetgever wil vermijden dat het gunstige statuut dat hij aan de intercommunales had toegekend basis de wet van 1 maart 1922, niet op de helling zou worden gezet door de belastingen die aan andere belastingheffende overheden verschuldigd zijn. Maar, voegt het Hof hieraan toe, door in de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur te bepalen dat de Staat en de gemeenschappen niet gemachtigd zijn om belastingen te heffen « op de .... materies water en afval, noch opcentiemen te heffen op belastingen en heffingen op deze materies, noch kortingen hierop toe te staan », heeft de federale wetgever impliciet verzaakt te oordelen of de federaal opgelegde fiscale vrijstelling in de geciteerde aangelegenheden noodzakelijk is, en dus gehandhaafd moet blijven. De conclusie van het Hof luidt : « Onder het voorbehoud van de draagwijdte die eraan dient te worden gegeven sinds de inwerkingtreding van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales artikel 170, § 2, tweede lid, van de Grondwet niet. » In een nog recenter arrest van 16 oktober 2001, nr. 124/2001, bevestigt het Arbitragehof deze stelling en zegt voor recht : « 1. Voor zover artikel 26 van de wet van 22 december 1986 de intercommunales, voor de periode na de inwerkingtreding van artikel 356 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, vrijstelt van de gewestbelastingen op water en afval, schendt het artikel 170, § 2,tweede lid, van de Grondwet. 2. Voor het overige schendt het voormelde artikel 26 artikel 170, § 2,tweede lid, van de Grondwet niet. » Het artikel 76 van het decreet geldt dus onmiddellijk voor alle bestaande intercommunales en nieuwe verenigingen. Bovendien kan het Gewest hen dan belasten op domeinen die binnen zijn bevoegdheid vallen, zoals het afvalbeleid en het waterbeleid. De mogelijkheid tot participatie van intercommunales in verenigingen en andere rechtspersonen die zelf niet die rechtsvorm hebben aangenomen (artikel 78) is aan strikte voorwaarden gebonden. Het is niet de bedoeling dat als alternatief voor de opheffing van de gemengde intercommunale sector, de gemeenten en hun verenigingen stelselmatig hun toevlucht nemen tot een samenwerking op grond van artikel 78, waarbij hun inspraak veel geringer is. Artikel 78 moet dus zo begrepen worden dat het samenwerkingsverband geen lege doos wordt en dat het de uitvoering van zijn opdrachten volledig toevertrouwt aan een derde maatschappij. De vereniging moet zelf meester blijven van haar eigen doelstelling en van de verwezenlijking daarvan, desnoods in samenwerking met derden, maar zonder afstand te doen van haar bevoegdheden. Vanzelfsprekend doet deze vaststelling geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen die nu al van kracht zijn in bepaalde sectoren. De procedure voor de toepassing van artikel 78 blijft in alle gevallen dezelfde. De verwijzing naar de wetgeving inzake overheidsopdrachten maakt duidelijk dat de vereniging haar eventuele beslissing moet motiveren op grond van een marktverkenning, waar mogelijk met toepassing van de overheidsopdrachtenwet. Het toezicht zal streng de hand houden aan deze interpretatie van het decreet. Ten slotte krijgen de verenigingen en gemeenten nu ook de kans deel te nemen in rechtspersonen van publiekrecht met grensoverschrijdende werking (artikel 4). Wat nu reeds mogelijk is aan de Nederlandse grens, krachtens de Benelux-overeenkomst, kan dan eindelijk ook aan de Franse grens, op voorwaarde dat de in dit decreet gelegde juridische basis ondersteund wordt door verdragen of andere internationale conventies. In concreto komen hiervoor de conventie van Madrid, reeds door Belgie¨ geratificeerd, en de aanvullende protocollen, waarvoor de ratificatieprocedure loopt, in aanmerking. Deze omzendbrief heft alle vorige omzendbrieven op, die rechtstreeks en uitsluitend betrekking hebben op een of meer artikels van de wetten van 1 maart 1922 en 22 december 1986, met uitzondering van : — de omzendbrieven (ref. OB/G.122.212 (Ec)), van 4 april 1980 en 20 mei 1983, bevattende onderrichtingen voor de intercommunale verenigingen voor streekontwikkeling en de gemeentebedrijven voor grondbeleid; — de omzendbrief (ref. OBA/I/2.1.4 en OBA/B/2.1.3) van 24 januari 1986 betreffende de herwaardering en afschrijving van de materie¨le, vaste activa; — de omzendbrief (zelfde referte) van 23 maart 1987 met aanvullende richtlijnen inzake herwaardering en afschrijving van de materie¨le, vaste activa; — de omzendbrief BA/2000/07 van 17 november 2000 betreffende de jaarlijkse herwaardering van de materie¨le, vaste activa. Deze omzendbrief kan geraadpleegd worden via het internet op het adres : http: //www.binnenland.vlaanderen.be/omzend.htm P. VAN GREMBERGEN, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN EN VERSCHILLENDE BERICHTEN PUBLICATIONS LEGALES ET AVIS DIVERS FACULTES UNIVERSITAIRES NOTRE-DAME DE LA PAIX NAMUR Faculté des sciences L’épreuve publique pour l’obtention du grade académique de docteur en sciences de Mlle Isabelle Danese, licenciée en sciences (groupe des sciences biologiques), aura lieu le lundi 4 mars 2002, à 15 heures, dans l’auditoire M.5. de la Faculté de médecine, place du Palais de Justice, à Namur. Mlle Isabelle Danese, née à Charleroi le 31 mai 1972, domiciliée à Coutisse, Hameau de Grosse 159, présentera et défendra publiquement une dissertation originale intitulée : « Contribution à l’étude de l’assimilation du Fer par Brucella melitensis 16 M ». (19071)
5647
Mandaat : navorser - deeltijds 15 %. Ingangsdatum : 1 april 2002. Duur : 2 jaar, hernieuwbaar tot 31 december 2006. Vakgebied : rechten. Omschrijving : Project : « De verbondenheden van het weten. De posities en verantwoordelijkheden van de wetenschappen en de wetenschappers in een democratische rechtsstraat » - Interuniversitaire Attractiepolen Fase V (DWTC). Gezocht wordt naar een deeltijdse (15 %) postdoctorale wetenschappelijk medewerker die een bijdrage zal leveren aan de juridische en rechtstheoretische aspecten van het project, in het bijzonder deze met betrekking tot de GGO’s en het voorzorgsbeginsel. Vereisten : Doctoraat in de rechtsgeleerdheid met minimum 3 jaar postdoctorale onderzoekservaring in de sector van het milieurecht en/of aanverwante sectoren; internationale publicaties van hoog niveau in de genoemde sectoren; beheersing van het Frans en het Engels zijn een absolute noodzaak; bereidheid en capaciteit om aan een interdisciplinair en internationaal onderzoek deel te nemen; bereidheid om intensief in teamverband te werken. Contactpersoon : prof. dr. S. Gutwirth.
ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL Departement toegepaste taalkunde
Contact telefoon : 02-629 26 42. Contact e-mail :
[email protected] Naam decaan : prof. dr. M. Magits.
Vacatures onderwijzend personeel Externe vacature nr. J/TTK/2002/VAK-NVA/09 Betrekking : 25 % assistent Nederlands. Profiel : licentiaat germaanse filologie of licentiaat vertaler/tolk. Bij voorkeur ervaring in de onderwijswereld. Taakomschrijving : synthese, argumenteren en solliciteren. Ingangsdatum en einddatum : onmiddellijk - 31 oktober 2002 verlengbaar. Kandidaatstelling : Om zich kandidaat te stellen wordt men verzocht een dossier samen te stellen bestaande uit een sollicitatiebrief met curriculum vitae, afschriften van diploma’s, attesten tot staving van de pedagogische en/of andere ervaring binnen het vakgebied en attesten van beroepservaring binnen en buiten het onderwijs. Dit alles dient per aangetekend schrijven verstuurd te worden naar : Erasmushogeschool Brussel, t.a.v. de heer Frank Roos, alg. directeur, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, tot en met tien dagen na verschijning in het Belgisch Staatsblad , met vermelding van het vacaturenummer waarvoor men zich kandidaat stelt. Het dossier (*) kan ook op de hoofdzetel tegen ontvangstbewijs overgemaakt worden aan Mevr. A. Meeus, medewerker alg. directeur. Voor meer inlichtingen betreffende deze vacatures kunt u terecht bij Mevr. A. Meeus (02-559 02 68, tijdens de kantooruren) of bij het departement in kwestie (dep. TTK 02-230 12 60). (*) Uiteraard geldt dit niet voor de personeelsleden van wie er reeds een volledig dossier aanwezig is op de centrale administratie. Betrokkenen dienen dit wel te melden in hun sollicitatiebrief. (19073)
VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Vacature academisch personeel Vacature nr. : RG/2002/018. Faculteit : rechtsgeleerdheid. Betrekking : bijzonder wetenschappelijk medewerker. Intern of extern : extern.
Inwachtingstermijn : twee weken na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De kandidaten worden verzocht gebruik te maken van het daartoe bestemde kandidaatstellingsformulier met verklaring vrij onderzoek en cumulatieformulier dat kan gedownload worden op het internetadres http://www.vub.ac.be/DP/AP.html of bekomen worden op de dienst personeel (tel. 02-629 20 02) van de Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, te 1050 Brussel. Eén ingevuld kandidaatstellingsformulier dient gericht te worden aan de rector van de Vrije Universiteit Brussel. Eén kopie van het kandidaatstellingsformulier dient gelijktijdig gericht te worden aan de decaan van de faculteit. (19074)
Faculteit toegepaste wetenschappen
U wordt vriendelijk uitgenodigd op de openbare verdediging tot het behalen van de academische graad van doctor in de toegepaste wetenschappen, van de heer Mohamed Zekri, geboren te Chraga (Marokko) op 5 juni 1969, en houder van een diploma van Licencié es-Sciences die plaats vindt op maandag 18 februari 2002, om 15 uur. Lokaal : K aud. 2 - gebouw K, tweede verdieping. Titel proefschrift : « Multicarrier Modulation with Reduced Peak to Average Power Ratio ». (19075)
U wordt vriendelijk uitgenodigd op de openbare verdediging tot het behalen van de academische graad van doctor in de toegepaste wetenschappen, van de heer Abdellatif Bey-Temsamani, geboren te Tangier (Marokko) op 29 maart 1973, en houder van een diploma van Licencié es-Sciences die plaats vindt op vrijdag 15 februari 2002, om 15 uur. Lokaal : aud. Q.D. - gebouw Q. Titel proefschrift : « Parametric modeling and estimation of ultrasonic bounded beam propagation in viscoelastic media ». (19076)
5648
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
Faculteit wetenschappen Kenmerk : 00200214 - 50004533
Vacante mandaten van A.A.P. en B.A.P. voor het academiejaar 20012002, 14e lijst. internetadres : http://www.kuleuven.ac.be/vacatures De rector van de K.U.Leuven maakt bekend dat de onderstaande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solliciteren voor één van deze functies, dient u C3-formulieren in te vullen; deze kan u aanvragen op de dienst academisch personeel, tel. 016-32 40 88, op het administratief secretariaat van de faculteit of via onze website. Deze formulieren, één exemplaar per kenmerk, moeten vóór 28 februari 2002 teruggestuurd worden naar de dienst academisch personeel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven. Als u zich voor meer dan één mandaat kandidaat stelt kan u een lijst toevoegen waarin u de vacatures in volgorde van voorkeur klasseert. Deze lijst wordt enkel aan de decaan van de faculteit bezorgd. Om in aanmerking te komen hebt u tijdens de universitaire studies bij voorkeur onderscheiding behaald. Als u solliciteert voor de functie van doctor-assistent, dient u een gedetailleerde curriculum met geactualiseerde publicatielijst en een omschrijving van het voorgestelde onderzoeksproject bij te voegen. Inzake haar benoemingen voert de K.U.Leuven een gelijke kansenbeleid. Faculteit sociale wetenschappen Kenmerk : 00200214 - 50005544 Functie : 50 % assistent, afd. theoretische, cultuur- en onderwijssociologie, vanaf 1 april 2002 voor 2 jaar, hernieuwbaar. Diploma : lic. sociologie. Opdracht : assistentie bij onderwijs en onderzoek in de theoretische en onderwijssociologie. Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen
Project : FLOF nr. 12407. Functie : 100 % bursaal, afd. fysiologie en biochemie der planten, vanaf heden voor 2 jaar, 1 × hernieuwbaar. Diploma : lic. biologie/biochemie, spec. moleculaire biologie. Opdracht : voorbereiden doctoraat; verzorgen praktische oefeningen 2e kan. biol. (celbiol.) en 1e lic. biochemie en biologie (moleculaire celbiologie). Faculteit toegepaste wetenschappen Kenmerk : 00200214 - 50003908 Functie : 40 % assistent + 50 % wetenschappelijk medewerker, dept. burgerlijke bouwkunde, vanaf heden tot 28 februari 2004. Diploma : burgerlijk ingenieur. Opdracht : hulp bij begeleiden van studenten en bij voorbereiden van lessen. Kenmerk : 00200214 - 50020305 Functie : 100 % doctor-assistent, departement elektrotechniek-ESAT, vanaf 1 april 2002 tot 31 maart 2005. Diploma : doctor toegepaste wetenschappen : werktuigkundeelektrotechniek. Opdracht : begeleiding van doctoraatsstudenten; opvolgen van onderzoeksprojecten; assistentie bij didactiek. Faculteit geneeskunde Kenmerk : 00200214 - 50005265 Project : FLOF nr. 10149. Functie : 100 % bursaal, afdeling farmacologie, vanaf heden voor 2 jaar, 1 × hernieuwbaar. Diploma : lic. biol./biochem./biomed.wet./molec. celbiol., bio-ir, postgrad. biotechnol., apoth. Opdracht : fundamenteel onderzoek omtrent de functies en het importproces van peroxisomale membraantransporters. (19077)
Kenmerk : 00200214 - 50013046 Project :VIS (A6889)
Wet van 29 maart 1962 (artikelen 9 en 21) Loi du 29 mars 1962 (articles 9 et 21)
Functie : 50 % wetenschappelijk medewerker, afd. orthopedagogiek, vanaf 1 april 2002 tot 31 maart 2004. Diploma : lic. orthopedagogiek of lic. klinische psychologie. Opdracht : medewerking aan project « De ontwikkeling en inplementatie van een procedure voor het evalueren en optimaliseren van de kwaliteit van leven als resultaat van de zorg aan personen met een ernstig meervoudige handicap »; uitbouwen en ondersteunen van het Europees samenwerkingsverband dat het project zal uitvoeren; uitvoeren van deeltaken van het ondezoek. Kenmerk : 00200214 - 50022375 Project : OBPWO Functie : 100 % wetenschappelijk medewerker, Leuvens instituut voor onderwijsonderzoek, vanaf heden tot 29 februari 2004. Diploma : lic. pedagogie/psychologie/biologie. Opdracht : meewerken aan de projecten « De constructie van een peilingsinstrument wereldoriëntatie (domein natuur) voor het basisonderwijs » en « De constructie van een peilingsinstrument biologie voor de A-stroom van de 1e graad secundair onderwijs ».
Gemeente Zomergem
Bijzonder plan van aanleg - openbaar onderzoek Het College van burgemeester en schepenen van de gemeente Zomergem deelt mee dat, overeenkomstig artikel 19 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoo¨rdineerd op 22 oktober 1996 en zijn wijzigingen, een openbaar onderzoek is geopend, betreffende de door de gemeenteraad in zitting van 31 januari 2002, voorlopige aanneming van het Bijzonder Plan van Aanleg zonevreemde bedrijven. De plannen en stukken liggen ter inzage op het gemeentehuis, dienst stedenbouw, Markt 1, te 9930 Zomergem van 15 februari tot 18 maart 2002, elke werkdag van 8u. 15 min. tot 12 uur. Personen die bezwaren of opmerkingen hebben tegen de aanneming van deze plannen, worden verzocht hun schriftelijke bemerkingen te sturen naar het College van burgemeester en schepenen van Zomergem, binnen de termijn van het onderzoek, dat zal aanvangen op 15 februari 2002 en zal eindigen op 18 maart 2002. Zomergem, 14 januari 2002.
(3579)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Aankondigingen − Annonces
VENNOOTSCHAPPEN − SOCIETES
Flanders, naamloze vennootschap, Bergstraat 75, 9700 Oudenaarde H.R. Oudenaarde 32353 − BTW 433.185.073
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 23 februari 2002, om 19 uur. — Dagorde : 1. Jaarverslag. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 31 augustus 2001 en aanwending van de resultaten. 3. Kwijting aan de bestuurders. 4. Varia. (3580)
Cabrio, naamloze vennootschap, Dikkebusseweg 37, 8900 Ieper H.R. Ieper 38449 − BTW 466.516.451
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 23 februari 2002, te 18 uur : Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan bestuurders. 5. Varia. Om aan de vergadering deel te nemen, zich schikken naar de statuten. (3581)
Hermes, beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Belgisch recht, naamloze vennootschap Korte Klarenstraat 1, 2000 Antwerpen H.R. Antwerpen 282490 — N.N. 443.743.425
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden te Antwerpen, Arenbergstraat 4 op 25 februari 2002, om 10 uur, met de hiernavolgende agenda : 1. Voorstel tot vervanging van de derde zin van artikel 5 van de statuten als volgt : « Het kapitaal van de vennootschap bedroeg bij de oprichting één miljoen tweehonderdnegenenveertigduizend driehonderd drieëntachtig euro zesendertig cent (1.249.383,36 EUR); 2. Voorstel tot toevoeging in artikel 5 van de statuten na de derde laatste zin van volgende tekst : « Hij beschikt over alle bevoegdheden om de wijziging van de statuten die eruit voortvloeit rechtsgeldig te laten vaststellen ». 3. Voorstel om de statuten aan te passen aan het verstrijken van de termijn van het compartiment « Hermes Fix 2000 » en vaststelling, op verzoek van één van de bestuurders belast met het toezicht op de dagelijkse leiding, van het feit dat er geen activa meer zijn.
5649
In geval van ontbinding van rechtswege en invereffeningstelling van een compartiment nemen de bestuurders belast met het toezicht op de dagelijkse leiding, die alleen optreden, de taken en de bevoegdheden van vereffenaar waar. » 5. Voorstel om artikel 10 van de statuten, na de eerste alinea, aan te vullen als volgt : « Verder kan de vennootschap, op eender welk moment, in bepaalde speciale omstandigheden waarin het nodig blijkt de uitgifte van aandelen voor bepaalde landen, territoria of specifieke personeel tijdelijk opschorten, beperken of zelfs definitief stopzetten, indien dergelijke maatregel nodig is om de belangen van het geheel der aandeelhouders van de vennootschap beschermen. » 6. Voorstel tot vervanging van de laatste zin van artikel 18 van de statuten als volgt : « De raad van bestuur en de commissarissen wonen de algemene vergadering bij en geven antwoord op de vragen gesteld door de aandeelhouders binnen de perken van artikel 540 van het Wetboek van vennootschappen. » 7. Voorstel tot vervanging van de woorden « gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen » door de woorden « Wetboek van Vennootschappen » in artikel 20 van de statuten en voorstel tot schrapping van de vijfde zin van artikel 20 van de statuten (in verband met het antwoord op vragen). 8. Voorstel tot vervanging van de laatste alinea van artikel 22 van de statuten als volgt : « De goedkeuring van de jaarrekeningen en het verlenen van kwijting aan de bestuurders en aan de commissaris gebeurt door de aandeelhouders zonder rekening te houden met het feit dat er verschillende compartimenten zijn. » 9. Voorstel tot vervanging van de voorlaatste zin van artikel 23 van de statuten als volgt : « De raad van bestuur is bevoegd een interimdividend uit te keren, mits zich te schikken naar de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen. » 10. Voorstel tot vervanging van het woord « commissaris-revisor » door het woord « commissaris » in artikel 24 van de statuten. 11. Voorstel tot aanvulling van artikel 24 van de statuten met volgende tekst : « De raad van bestuur heeft de bevoegdheid om, mits goedkeuring door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, overeenkomstig artikel 13, § 2 en 3 van het koninklijk besluit van vier maart negentienhonderd eenennegentig, de in de artikelen 13, § 1 en de in de artikelen 14 en 16 van voormeld koninklijk besluit genoemde vergoedingen, provisies en kosten, te verhogen. De raad van bestuur zal instaan voor de publicatie van de kostenverhoging en voor de mededeling van het tijdstip van de inwerkingtreding ervan. » 12. Voorstel tot vervanging de woorden « de Vennootschappenwet » in artikel 27 van de statuten door de woorden « het Wetboek van Vennootschappen ». 13. Voorstel om de zetel van de vennootschap met onmiddellijke uitwerking te verplaatsen naar volgend adres : Jan Van Rijswijcklaan 184, te 2020 Antwerpen en aanpassing van artikel 2 van de statuten. 14. Machtiging coördinatie.
(3582)
In de artikelen 5 en 7 van de statuten worden de verwijzingen naar het compartiment « Hermes Fix 2000 » geschrapt. 4. Voorstel tot aanvulling van artikel 5 van de statuten met volgende tekst : « Wanneer voor een compartiment een vervaldatum in de statuten en/of de uitgiftedocumenten is bepaald, wordt dit compartiment van rechtswege op die datum ontbonden en invereffening gesteld, tenzij de raad van bestuur uiterlijk daags vóór die datum heeft gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om genoemd compartiment te verlengen. De beslissing tot verlenging en de daaruit voortvloeiende statutenwijzigingen moeten worden vastgelegd bij authentieke akte.
Immobilière de Pont Rouge, société civile sous la forme d’une société anonyme, chaussée d’Ypres 46, 7784 Warneton
Assemblée générale ordinaire le 23 février 2002, à 11 heures. — Ordre du jour : Examen du bilan et du compte de résultats et décharge à donner. Divers. (3583)
5650
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bripar, société anonyme, place Vieille Halle aux Blés 3, 1000 Bruxelles
Casovef, naamloze vennootschap, Wolvenberg 31, 9700 Oudenaarde
R.C. Bruxelles 602389 − T.V.A. 445.864.755
H.R. Oudenaarde 33768 — BTW 437.327.171
Ordre du jour :
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op dinsdag 26/02/2002 om 14 uur, ten maatschappelijke zetel. AGENDA : 1. Verslagen raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2001. 3. Kwijting aan de Bestuurders. 4. Statutaire benoemingen. 5. Rondvraag. (75746)
1. Rapport de gestion du conseil d’administration. 2. Approbation des comptes annuels. 3. Affectation des résultats. 4. Décharge aux administrateurs. 5. Conversion du capital en euro. 6. Divers. Pour assister à l’assemblée, se conformer aux statuts. (3584)
Centrahold, naamloze vennootschap, Stationsstraat 64, 1910 Kampenhout
L’assemblée générale ordinaire se réunira au siège social, le 23 février 2002, à 17 heures.
H.R. Brussel 637059 — BTW 465.737.184 La Lorraine et l’Ardenne ouvrières, société anonyme de Crédit agréée par le Ministère de la Région wallonne, statuts publiés aux annexes au Moniteur belge : 1930 : nos 4099 et 4100; 1932 : n° 1715; 1960 : nos 5543 et 5563; 1975 : 4138/3 et 6; 1976 : nos 244/6 et 5; 1986 : n° 860320/55; 1994 : n° 940602/8
Oproeping voor de jaarvergadering op 02/03/2002 om 15.00 uur, op de zetel van de vennootschap. — Agenda : 1. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001; 2. Bestemming van het resultaat; 3. Kwijting aan de bestuurders. Zich gedragen naar de statuten. (75747)
R.C. Arlon 1165
Assemblée générale ordinaire au siège social, 6762 Saint-Mard, rue Léon Colleaux 41, le 23 février 2002, à 15 heures. — Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration. 2. Rapport du commissaireréviseur. 3. Approbation des comptes annuels et du résultat de l’exercice 2001. 4. Affectation du résultat. 5. Décharge aux administrateurs et au commissaire-réviseur. 6. Nominations statutaires. 7. Divers. Pour y assister, se conformer à l’article 29 des statuts. (3585)
Le conseil d’administration.
Clyvanto, naamloze vennootschap, Bollewerpstraat 133, 8770 Ingelmunster H.R. Kortrijk 142360 De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering te willen bijwonen die zal gehouden worden op 01/03/2002 om 14 uur ten maatschappelijke zetel. AGENDA : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting te verlenen aan de bestuurders. 5. Rondvraag. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de bepalingen van de statuten. (75748)
Aalsterse Textielgroothandel, naamloze vennootschap, Nieuwstraat 37, 9300 Aalst H.R. Aalst 25642 — BTW 400.269.510
Danca, naamloze vennootschap, Ach. Musschestraat 93, 9000 Gent H.R. Gent 148616 — BTW 432.076.305
Jaarvergadering op 01/03/2002 om 15.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 31/12/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75743)
Allaert-Goemine, naamloze vennootschap, Ambachtenstraat 34, 8870 Izegem H.R. Kortrijk 112420 — BTW 430.855.984
Jaarvergadering op de zetel op 01/03/2002 te 10.00 uur. — Dagorde : Verslag bestuurders. Goedkeuring jaarrekening en bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Ontslag en statutaire benoemingen. Varia. (75744)
Bouwmaterialen Alf. Lambrechts, naamloze vennootschap, Berlaarsesteenweg 32-34, 2500 Lier H.R. Mechelen 1232 — BTW 404.031.922
Jaarvergadering op 26/02/2002 om 17.00 u., op de zetel. — Dagorde : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75745)
Jaarvergadering op 27/02/2002 om 19.00 u., op de zetel. — Dagorde : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75749)
Depoortere, naamloze vennootschap, Kortrijkseweg 99, 8791 Beveren-Leie H.R. Kortrijk 112895 — BTW 431.339.402 De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering bij te wonen, die op de zetel van de vennootschap zal plaatsvinden op 02/03/2002 om 11.00 uur. — Dagorde : 1. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2001. 2. Kwijting aan de bestuurders. 3. Bezoldigingen. (75750)
Docor, naamloze vennootschap, Brieversweg 66, 8340 Damme H.R. Brugge 91998 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering op 26/02/2002 om 14 u op de zetel van de vennootschap. — Dagorde : 1) Verslag raad van bestuur. 2) Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3) Bestemming resultaat. 4) Kwijting bestuurder. 5) Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75751)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5651
El Parador, naamloze vennootschap, Ruiseledesteenweg 11, 8700 Tielt
Gheysen & Verpoort, naamloze vennootschap, Moeskroenstraat 624, 8930 Menen
H.R. Brugge 68629
H.R. Kortrijk 117873 — BTW 436.931.847
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering van 25/02/2002 om 09.00 uur op de zetel van de vennootschap, met als agenda : 1. Toepassing van art. 633 Wetboek Vennootschaprecht. 2. Jaarverslag. 3. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 4. Kwijting raad van bestuur. 6. Benoemingen en ontslagen. Om toegelaten te worden tot de vergadering zich schikken naar de statuten. (75752) De raad van bestuur.
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 26/02/2002, te 14 uur. — Dagorde : Verslag van de raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming van het resultaat. Kwijting aan bestuurders. Statutaire benoemingen. Mededeling in toepassing van art. 60 van de Venn. Wet. Varia. (75758)
Engineering, naamloze vennootschap, Paul Gilsonlaan 450, 1620 Drogenbos
Giliv, naamloze vennootschap, Dalstraat 4, 9690 Kluisbergen H.R. Kortrijk 124204 — BTW 444.020.567
H.R. Brussel 375219 — BTW 412.946.717 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot het bijwonen van een bijzondere algemene vergadering op 25 februari 2002 om 11.00 uur ten maatschappelijke zetel. — Agenda : ontslag en benoeming raad van bestuur. (75753)
Jaarvergadering op 23/02/2002 om 17.00 u., op de zetel. — Agenda : 1. Bijzonder verslag raad van bestuur Art. 633 W.Venn. 2. Jaarverslag raad van bestuur. 3. Goedkeuring jaarrekening. 4. Bestemming resultaat. 5. Kwijting bestuurders. 6. Rondvraag. Zich schikken naar de statuten. (75759)
F.F. Company, naamloze vennootschap, Pierstraat 14, 2630 Aartselaar
Griebert, naamloze vennootschap, Meensesteenweg 439, 8501 Kortrijk (Bissegem)
H.R. Antwerpen 284499 — BTW 443.899.516
H.R. Kortrijk 121590 — BTW 441.056.525
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op zaterdag 02/03/2002 te 10.00 uur. — Dagorde : Verslag van de raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. Bestemming van het resultaat. Bespreking artikel 633 v/d vennootschappenwetgeving. Kwijting aan de bestuurders. Varia. Zich schikken naar de bepalingen van de statuten. (75754)
De aandeelhouders worden verzocht de jaarvergadering bij te wonen, die op de zetel van de vennootschap zal plaatsvinden op 01/03/2002 om 11 u. — Dagorde : 1. Bespreking en goedkeuring jaarrekening afgesloten op 30/09/2001. 2. Kwijting bestuurders. 3. Benoemingen. (75760)
Fimaconsult, naamloze vennootschap, Tuinwijk 48, 9700 Oudenaarde
Home Support, naamloze vennootschap, Fleurrusstraat 4, 9000 Gent
H.R. Oudenaarde 29392 — BTW 427.204.331
H.R. Gent 165513 — BTW 447.509.005
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering, die zal gehouden worden op dinsdag 26/02/2002 om 14 uur, ten maatschappelijke zetel. AGENDA : 1. Verslagen raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening afgesloten op 30/09/2001. 3. Kwijting aan de Bestuurders. 4. Statutaire benoemingen. 5. Rondvraag. (75755)
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering van 26/02/2002 om 10 uur ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Diversen. Zich richten naar de statuten. (75761)
Finart, naamloze vennootschap, Beverensestraat 33, 8850 Ardooie
Immo B.D., naamloze vennootschap, Karreveldlaan 36, 1080 Sint-Jans-Molenbeek
H.R. Brugge 83880 — BTW 429.486.405
H.R. Brussel 530981 — BTW 432.194.485
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die zal gehouden worden op de zetel van de vennootschap op 23/02/2002 om 10.00 uur. — Agenda : 1. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 2. Kwijting aan de bestuurders. 3. Bezoldigingen. 4. Benoemingen. De aandeelhouders worden verzocht zich te gedragen naar de statuten. (75756) De raad van bestuur.
Gebroeders David Lauwe, naamloze vennootschap, Spoorwegstraat 55, 8930 Lauwe
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de algemene vergadering op 26/02/2002 om 14 uur ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Diverse. (75762)
Immodel, naamloze vennootschap, Grote Markt 14, 9200 Dendermonde H.R. Dendermonde 42554 — NN 434.400.444
H.R. Kortrijk 112358 — BTW 430.487.384 Jaarvergadering op 01/03/2002 om 11 uur, op de zetel. — Agenda : 1. Goedkeuring jaarrekening op 30/09/2001. 2. Bestemming resultaat. 3. Kwijting bestuurders. 4. Benoemingen. 5. Rondvraag. Zich schikken naar de statuten. (75757)
Jaarvergadering op 02/03/2002 om 10.00 uur, op de zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Ontslag/benoeming bestuurders. Zich schikken naar de statuten. (75763)
5652
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Juventa, naamloze vennootschap,
Oxus, naamloze vennootschap,
Slypsstraat 4, 8880 Ledegem
Moeskroenstraat 624, te 8930 Menen H.R. Kortrijk 14136 — BTW 405.462.176
Jaarvergadering op 02/03/2002 om 10.00 u., op de zetel. — Dagorde : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75764)
Keukens D’hondt, naamloze vennootschap,
De jaarvergadering zal gehouden worden op de zetel, op 26/02/2002, te 16 uur. — Dagorde : Verslag van de raad van bestuur. Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming van het resultaat. Kwijting aan bestuurders. Statutaire benoemingen. Mededeling in toepassing van art. 60 van de Venn. Wet. Varia. (75770)
Moerheide 167, 9220 Hamme H.R. Dendermonde 42550 — BTW 434.864.955 Pattijn Albert & Cie, naamloze vennootschap, Jaarvergadering op 02/03/2002 om 10.00 u., op de zetel. — Dagorde : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75765)
Lesco, naamloze vennootschap, Ponstraat 28, bus 6, 9300 Aalst H.R. Aalst 65627 — BTW 458.436.450
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de algemene vergadering die op 01/03/2002 om 15 uur zal gehouden worden ten maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting te verlenen aan de bestuurders. 5. Diverse. Zich richten naar de statuten. (75766)
Lodi, naamloze vennootschap, Kapelsesteenweg 469, 2180 Ekeren (Antwerpen) H.R. Antwerpen 267443 — BTW 436.265.418
Jaarvergadering op 23/02/2002 om 11u op de zetel. — Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening + bestemming resultaat. 3. Verslag art. 633-634, besluitvorming aangaande voortzetting vennootschap. 4. Kwijting bestuurders. 5. Ontslag en benoeming bestuurders. 6. Varia. (75767)
Marthe, naamloze vennootschap,
Nijverheidslaan 34, 8560 Wevelgem (Gullegem) H.R. Kortrijk 118738 — BTW 437.897.293
Jaarvergadering op 28/02/2002 om 15.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Goedkeuring voorafgenomen bezoldiging bestuurders. 6. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75771)
Procon, naamloze vennootschap, Korenbloemstraat 18, 1850 Grimbergen H.R. Brussel 532251 — BTW 440.369.112
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering op 01/03/2002 10.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Rondvraag. Zich schikken naar de statuten. (75772)
Naamloze Vennootschap Rebecca, Brugsesteenweg 331, 8520 Kuurne H.R. Kortrijk 74704
Albert I-laan 159, 8620 Nieuwpoort H.R. Veurne 30348 — BTW 430.959.221
Jaarvergadering ten maatschappelijke zetel op 23/02/2002 om 19 uur. — Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Rondvraag. Zich schikken naar de statuten. (75768)
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de jaarvergadering van 28/02/2002 om 15u op de zetel van de vennootschap. AGENDA : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Lezing jaarrekening op 30/09/2001. 3. Goedkeuring van de stukken. 4. Kwijting bestuurders. 5. Aanwending resultaat. 6. Rondvraag. (75773) De raad van bestuur.
Milsac, naamloze vennootschap,
Rozenhoed, naamloze vennootschap,
Korte Zoutstraat 2, 9300 Aalst
Rozenhoedkaai 6, 8000 Brugge
H.R. Aalst 60210 — BTW 442.850.134
Jaarvergadering op 02/03/2002 om 10 uur ten maatschappelijke zetel. Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Bestemming te geven aan het resultaat. 4. Kwijting te geven aan de bestuurders. 5. Herbenoeming bestuurders. 6. Allerlei. Zich schikken naar de bepalingen van de statuten. (75769)
H.R. Brugge 79589 — BTW 451.546.975
Jaarvergadering op 27/02/2002 om 20.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75774)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
5653
Scilla, naamloze vennootschap, Spechtenstraat 18, 3078 Kortenberg
Verdihold, naamloze vennootschap, Eektstraat 47, 3111 Wezemaal
H.R. Brussel 576573 — BTW 429.427.809
H.R. Leuven 102062
Jaarvergadering op 28/02/2002 om 11.00 u., ten maatschappelijke zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurders. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75775)
Jaarvergadering op 02/03/2002 om 15.00 u., op de zetel. — Dagorde : 1. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 2. Bestemming resultaat. 3. Kwijting bestuurders. Zich richten naar de statuten. (75781)
Stevens Imvest, commanditaire vennootschap op aandelen, Brasschaatbaan 31, 2960 Brecht
Werbrouck, naamloze vennootschap, Sint-Maartensveldstraat 22, 8850 Ardooie H.R. Brugge 62061 — BTW 427.961.228
H.R. Antwerpen 314236 — BTW 455.998.483 De raad van bestuur nodigt de aandeelhouders uit tot het bijwonen van de algemene vergadering die zal gehouden worden op 28/02/2002 om 18 uur, ten zetel. — Agenda : 1. Verslag van de zaakvoerder. 2. Art 657, art 633 en art 634. 3. Goedkeuring der voorgelegde jaarrekening per 30/09/2001. 4. Resultaatbestemming. 5. Kwijting aan de zaakvoerder voor de uitoefening van zijn mandaat. 6. Benoemingen en ontslagen. 7. Allerlei. (75776)
Studio D.M.C., naamloze vennootschap, Stationsstraat 23, 3620 Lanaken
De heren aandeelhouders worden verzocht de algemene vergadering bij te wonen, die zal gehouden worden op 26/02/2002 ten maatschappelijke zetel, St. Maartensveldstraat 22, 8850 Ardooie om 15 uur. AGENDA : 1. Verslag van de bestuurders; 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Kwijting aan de bestuurders; 4. Bestemming van het resultaat; 5. Rondvraag. Voor de aanwezigheid, de titels vijf dagen deponeren ten maatschappelijke zetel, conform artikel twintig van de statuten. (75782)
Wilga, naamloze vennootschap, Leuvensesteenweg 1D, 3390 Tielt-Winge H.R. Leuven 55086 — BTW 414.764.575
H.R. Tongeren 55040 — BTW 423.027.490 Bijzondere algemene vergadering op 23/02/2002 om 19 uur op het kantoor van notaris Boes te Lanaken. — Dagorde : Statutenwijziging Studio D.M.C., naamloze vennootschap,. Zich richten naar de statuten. (75777)
De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering op 23/02/2002 om 20 uur op de maatschappelijke zetel. — Agenda : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Kwijting aan de bestuurders. 5. Allerlei. (75783)
Terinvest, naamloze vennootschap, ’t Hoge 57, 8500 Kortrijk
X-L-Ent, naamloze vennootschap, Seringenstraat 2, 8800 Roeselare
H.R. Kortrijk 121934 — BTW 440.659.518 Jaarvergadering op 01/03/2002 om 11 uur op de zetel. — Agenda : 1. Goedkeuring jaarrekening op 30/09/2001. 2. Bestemming resultaat. 3. Kwijting bestuurders. 4. Benoemingen. 5. Rondvraag. Zich schikken naar de statuten. (75778)
Torlinta, naamloze vennootschap, Oostendestraat 40, 8820 Torhout
H.R. Kortrijk 119311 — BTW 438.247.285 Jaarvergadering op 02/03/2002 om 10.00 u., op de zetel. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75784)
D.M.A., naamloze vennootschap, Luikersteenweg 195, 3500 Hasselt H.R. Hasselt 58402 — NN 422.660.969
H.R. Oostende 56615 — BTW 465.643.451 De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering op dinsdag 26/02/2002 om 11 uur, op de zetel van de vennootschap. — Dagorde : 1. Verslag raad van bestuur. 2. Bespreking en goedkeuring van de jaarrekening per 30/09/2001. 3. Bestemming resultaat. 4. Kwijting bestuurder. 5. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (75779)
Traen Noel, naamloze vennootschap, Gistelsteenweg 285, 8490 Jabbeke H.R. Brugge 89594 — BTW 464.742.242 Uitnodiging tot de gewone algemene vergadering op de maatschappelijke zetel op 26/02/2002 om 18 uur. — Dagorde : 1. Verslag van de raad van bestuur. 2. Goedkeuring van de jaarrekening. 3. Bestemming van het resultaat. 4. Décharge van de bestuurders. Zich schikken naar de statuten. (75780) De raad van bestuur.
Daar de buitengewone algemene vergadering van 5 februari 2002 het door de wet vereiste quorum niet bereikt heeft, worden de aandeelhouders verzocht aanwezig te zijn op de tweede buitengewone algemene vergadering die zal plaats vinden op het kantoor van notaris Marc Jansen te Hasselt, 3510 Kermt, Diestersteenweg 175, op dinsdag 5 maart 2002, om 10 u. Deze vergadering zal rechtsgeldig beslissen, ongeacht het aantal der vertegenwoordigde aandelen. Agenda : 1. Vermelding van het kapitaal in Euro. 2. Kapitaalvermindering met 433.808 EUR om het kapitaal te verlagen van 521.072,19 EUR tot 87.264,19 EUR, door terugbetaling in geld van een gedeelte van het werkelijk volgestort kapitaal à rato van 114,16 EUR per aandeel, om het nodeloos hoog kapitaal te herleiden tot de werkelijke financie¨le behoeften van de vennootschap. 3. Kapitaalverhoging met een bedrag van 35,81 EUR om het te brengen van 87.264,19 EUR op 87.300 EUR, door inlijving van beschikbare reserves, zonder uitgifte van nieuwe aandelen. 4. Aanpassing van de statuten aan de voorgaande beslissingen en aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999. 5. Machtiging aan de raad van bestuur om de statuten te coördineren. 6. Herbenoemingen bestuurders. 7. Benoeming lasthebber. Om aan de vergadering deel te nemen, worden de aandeelhouders verzocht zich te gedragen overeenkomstig de wet en de statuten. (3586) De raad van bestuur.
5654
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE De Tollenaere, naamloze vennootschap, Ringlaan 9, 9900 Eeklo H.R. Kortrijk 126917 — BTW 419.965.755
Jaarvergadering op 5/3/2002 om 10 u. op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/9/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (3587) Debro, naamloze vennootschap, Lagesteenweg 75, 1850 Grimbergen H.R. Brussel 468932 — BTW 427.037.847 De aandeelhouders worden verzocht aanwezig te zijn op de buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op donderdag 28 februari 2002 om 10.00 u op het kantoor van notaris Andrée Verelst, te Grimbergen, Beiaardlaan 40, waar zal beslist worden over de volgende agendapunten : 1. Een verhoging van het maatschappelijk kapitaal met EEN MILJOEN DUIZEND VIERENZEVENTIG frank (1.001.074,-), om het te brengen van EEN MILJOEN VIJFHONDERDDUIZEND frank (1.500.000,-) naar TWEE MILJOEN VIJFHONDERDENEENDUIZEND VIERENZEVENTIG frank (2.501.074,-), door het cree¨ren van VIJFDUIZEND DRIEHONDERDDRIEENDERTIG (5.333,-) aandelen van dezelfde aard, die dezelfde rechten en voordelen bieden als de bestaande aandelen en die in het resultaat zullen delen vanaf heden. Op deze nieuwe aandelen zal onmiddellijk worden ingeschreven in geld, ten bedrage van EEN MILJOEN DUIZEND VIERENZEVENTIG frank (1.001.074,-) en zij zullen volledig volstort worden bij de inschrijving. 2. Verzaking aan het voorkeurrecht. 3. Inschrijving en volstorting van de nieuwe aandelen. 4. Vaststelling van de verwezelijking van kapitaalverhoging. 5. Omzetting en afronding van het in Belgische Frank uitgedrukte kapitaal van de vennootschap in EUR tegen een omrekeningskoers waarbij één EUR (1,-EUR) gelijk is aan veertig komma drieduizend driehonderdnegenennegentig Belgische frank (40,3399,-BEF) zodat het kapitaal van de vennootschap na deze omzetting en afronding TWEEENZESTIGDUIZEND (62.000,-) EUR zal bedragen. Omzetting van de dertienduizend driehonderddriee¨ndertig aandelen in TWEEENZESTIG (62,-) aandelen. 6. Benoeming van een bijkomende bestuurder. 7. Aanpassing van de statuten aan de genomen beslissingen en aan het Wetboek van vennootschappen. Goedkeuring van de nieuwe statuten. 8. Volmacht. Machtiging aan de instrumenterende notaris tot neerlegging van het procesverbaal op de griffie van de rechtbank van koophandel. Voor de deelneming aan de vergadering dienen de aandeelhouders zich te schikken naar de statuten. (3588)
Leonys, naamloze vennootschap, Gulden Peerdenstraat 30, 8310 Brugge H.R. Brugge 51007 — BTW 417.642.309 Jaarvergadering op 28/2/2002 om 18 u. op Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening. per 30/9/2001. Bestemming resultaat. Kwijting bestuurders. Allerlei. Zich richten naar de statuten. (3589)
Lofra, naamloze vennootschap, Lagesteenweg 75, 1850 Grimbergen H.R. Brussel 551939 — BTW 441.415.821 De aandeelhouders worden verzocht aanwezig te zijn op de buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op donderdag 28 februari 2002 om 10.30 u op het kantoor van notaris Andrée Verelst, te Grimbergen, Beiaardlaan 40, waar zal beslist worden over de volgende agendapunten : 1. Een verhoging van het maatschappelijk kapitaal met achtendertig frank (38,-), om het te brengen van negen miljoen negenhonderdvijftigduizend frank (9.950.000,-) naar negen
miljoen negenhonderdvijftigduizend achtendertig frank (9.950.038,-), door incorporatie van een bedrag van achtendertig frank dat zal afgenomen worden van de beschikbare reserves van de vennootschap zonder creatie van aandelen. 2. Omzetting en afronding van het in Belgische Frank uitgedrukte kapitaal van de vennootschap in EUR tegen een omrekeningskoers waarbij één EUR (1,-EUR) gelijk is aan veertig komma drieduizend driehonderdnegenennegentig Belgische frank (40,3399,-BEF) zodat het kapitaal van de vennootschap na deze omzetting en afronding tweehonderdzesenveertigduizend zeshonderdvijfenvijftig (246.655,-) EUR zal bedragen. 3. Aanpassing van de statuten aan de genomen beslissingen en aan het Wetboek van vennootschappen. Goedkeuring van de nieuwe statuten. 4. Benoeming van een bijkomende bestuurder. 5. Volmacht. Machtiging aan de instrumenterende notaris tot neerlegging van het proces-verbaal op de griffie van de rechtbank van koophandel. Voor de deelneming aan de vergadering dienen de aandeelhouders zich te schikken naar artikel 29 van de statuten. (3590)
Mobi Properties Belgium, naamloze vennootschap, Leuvensesteenweg 369, 3190 Boortmeerbeek H.R. Leuven 102695
Jaarvergadering op 28/2/2002 om 11 u. op de zetel. Agenda : Verslag raad van bestuur. Goedkeuring jaarrekening per 30/9/2001. Bestemming resultaat. Ontslag en benoeming bestuurders. Kwijting bestuurders. Varia. (3591)
N.V. Verimmo, naamloze vennootschap, Boomkensstraat 257A, 3500 Hasselt
Gezien bij de 1ste buitengewone vergadering het wettelijke quorum niet werd bereikt, zal de volgende plaats vinden op 28/2/2002 om 11 uur bij notaris Hage-Goetsbloets te Hasselt. Agenda : 1. Kapitalsvermindering van 249.000 euro door effectieve terugbetaling op elk aandeel van een gelijke som. 2. Bepaling van de voorwaarden tot terugbetaling. 3. Aanpassing statuten aan de wet van 7 mei 1999 en 23 januari 2001. 4. Vaststelling der nieuwe statuten. Zich richten naar de statuten. (3592) De raad van bestuur.
Plastimmo, commanditaire vennootschap op aandelen, Beersebaan 78, 2310 Rijkevorsel H.R. Turnhout 71125 — NN 421.295.843
De aandeelhouders worden uitgenodigd op de buitengewone algemene vergadering die zal gehouden worden op het kantoor van notaris Jozef Coppens te Vosselaar, Cingel 12 op 28 februari 2002 om 14.00 uur met als agenda : 1. Verslag van de zaakvoerders overeenkomstig artikel 602 van het Wetboek van vennootschappen, waarin wordt uiteengezet waarom zowel de inbreng in natura als de hierna voorgestelde kapitaalverhoging van belang zijn voor de vennootschap. 2. Revisoraal verslag dat handelt over de inbreng in natura en de toegepaste methoden van waardering. 3. Verhoging van het maatschappelijk kapitaal met 39.663 euro om het te brengen van 62.000 euro op 101 663 euro door uitgifte van 479 nieuwe aandelen van dezelfde aard, die dezelfde rechten en voordelen bieden als de bestaande aandelen en die in de winsten zullen delen vanaf heden. Op deze 479 nieuwe aandelen wordt ingeschreven voor een globaal bedrag van 39.663 euro. De nieuwe volledig afbetaalde aandelen zullen worden toegewezen aan de inbrenger als vergoeding voor de inbreng van een onroerend goed. 4. Aanpassing van artikel 5,1 en artikel 6,1 van de statuten ingevolge voorgaande agendapunten. De aandeelhouders worden verzocht zich te schikken naar de statuten. (3593)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Openbare Besturen en Technisch Onderwijs Administrations publiques et Enseignement technique
OPENSTAANDE BETREKKINGEN − PLACES VACANTES
5655
Traitement : 4.211,98 EUR/brut mensuel (hors ancienneté). 1 receveur de C.P.A.S. (niveau A10) (H/F - bilingue F/N). Fonction : Vous avez de grandes qualités de manager financier. Vous disposez de qualités d’organisation et de direction d’une équipe. Vous maîtrisez les techniques de la comptabilité des C.P.A.S. Traitement : 4.034,34 EUR/brut mensuel (hors ancienneté). Profiel requis pour les deux fonctions :
Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Etterbeek
Etre détenteur d’un diplôme universitaire conformément à l’article 6 de l’arrêté royal du 20 juillet 1993.
Het O.C.M.W. van Etterbeek, een dynamisch bestuur met 250 personen, organiseert een aanwervingsexamen voor de hierna vermelde betrekkingen :
Intéressé ? Prenez contact avec le service du personnel, Mme Joëlle Cardyn (02-627 25 90) ou par e-mail:
[email protected] pour les conditoins d’engagements et le programma d’examen.
1 secretaris van het O.C.M.W. (niveau A11) (m/v - tweetalig N/F).
Le droit d’inscription fixé à 10 EUR sera versé au CCP 000-0090715-20.
Uw functie : U bent de manager en de leidende ambtenaar binnen het O.C.M.W. U bent zeer goed op de hoogte wat betreft de reglementering van het O.C.M.W. en van de socio-economische structuur van de entiteit waarbinnen u tewerkgesteld bent. Bij de uitvoering van uw taak bent u contactvaardig en werkt u op een georganiseerde en autonome wijze. U kan handelen op directieniveau en leidt een team zonder probleem. U bent stressbestendig. U weet steeds het evenwicht te vinden tussen het beheer van administratieve en politieke zaken. Uw dynamisme, sociaal omgangsvermogen en uw discretie vormen belangrijke pluspunten. Salaris : 4.211,98 EUR/maand, bruto (zonder anciënniteit). 1 ontvanger van het O.C.M.W. (niveau A10) (m/v - tweetalig (N/F). Uw functie : U bent een geboren financieel manager. U beschikt over een flinke dosis organisatietalent en kan een team leiden. U beheerst de boekhoudkundige systemen van het O.C.M.W. Salaris : 4.034,34 EUR/maand, bruto (zonder anciënniteit). Gevraagde profiel voor beide functies : Houder zijn van een universitair diploma volgens artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 1993. Geïnteresseerd ? Contacteer Mev. Joëlle Cardijn op de personeelsdienst (02-627 25 90) of via e-mail:
[email protected] om de aanwervingsvoorwaarden en het examenprogramma aan te vragen. Het inschrijvingsrecht, dat 10 EUR bedraagt, zal gestort worden op rek. 000-0090715-20. De kandidaturen, vergezeld van een afschrift van het diploma, van het bewijs van de betaling van het inschrijvingsrecht, en als het geval zich voordoet, van het attest van het slagen voor de taalproeven (niveau 1, art. 11), zullen gericht worden aan : Het O.C.M.W. van Etterbeek, sq. Dr. Jean Joly 2, 1040 Etterbeek, vóór 8 maart 2002. (3594)
Les candidatures, accompagnées d’une copie du diplôme, de la preuve du paiement du droit d’inscription et, le cas échéant, de l’attestation de réussite des épreuves linguistiques (niveau 1, article 11), seront adressées au : C.P.A.S. d’Etterbeek, sq. Dr. Jean Joly 2, 1040 Etterbeek, avant le 8 mars 2002. (3594) Zone de police Rhode-Saint-Genèse-Drogenbos-Linkebeek Le collège de police de la zone de police Rhode-Saint-GenèseDrogenbos-Linkebeek annonce la vacance de l’emploi de chef de zone de police locale. Les candidats doivent notamment répondre : aux conditions fixées par l’arrêté royal du 31 octobre 2000 (Moniteur belge du 4 novembre 2000) fixant les conditions et modalités de la première désignation dans certains emplois de la police locale; aux exigences du profil de chef de corps de la police locale, tel que publié à l’annexe de la circulaire ZPZ11 du 21 décembre 2000 (Moniteur belge du 29 décembre 2000) : le jour de la présentation des candidatures posséder la preuve délivrée par le SELOR : a) de la connaissance élémentaire écrite et orale de la langue française pour les candidats néerlandophones (niveau 1); b) de la connaissance approfondie écrité et orale de la langue néerlandais pour les candidats francophones (niveau 1). Les candidatures déposées dans le respect des chapitres 1er et 2 de l’arrêté royal précité et accompagnées d’un curriculum vitae ainsi que d’un exposé succiner des qualités et de la motivation du candidat pour l’exercice de la fonction, doivent être adressées par recommandé à M. Calmeyn, Jean, bourgmestre-président du collège de police, maison communale, rue du Village 46, 1640 Rhode-Saint-Genèse, dans un délai de seize jours, débutant le jour de la publication du présent avis au Moniteur belge. (3595)
Centre public d’aide sociale d’Etterbeek Gemeente Wommelgem Le C.P.A.S. d’Etterbeek, administration dynamique de 250 personnes, organise un examen de sélection en vue de l’engagement de : 1 secrétaire de C.P.A.S. (niveau A11) (h/f - bilingue F/N). Fonction : Vous êtes le manger et le fonctionnaire dirigeant du C.P.A.S. Vous disposez d’une connaissance approfondie des réglementations du C.P.A.S. et de la structure economico-sociale de l’entité dans laquelle vous travaillez. Dans l’accomplissement de vos tâches, vous êtes communicatif et vous pouvez travailler d’une façon méthodique et indépendante. Vous possédez des qualités de direction et de gestion d’équipes. Vous avez la faculté de gérer le stress. Vous êtes sensible au maintien du bon équilibre entre les gestions administratives et politiques. Votre dynamisme, votre sens de relations humaines et votre discrétion sont des atouts majeurs.
Het gemeentebestuur van Wommelgem gaat over tot het aanleggen van een werfreserve, met een geldigheidsduur van drie jaar, voor de betrekking van directeur aan de gemeentelijke basisschool Dasstraat. Aanwervingsvoorwaarden : 1. als leerkracht in vast verband benoemd zijn; 2. een nuttige ervaring als leerkracht van minstens vijf jaar bezitten; 3. een ambt van minstens halve opdracht als hoofdambt uitoefenen; 4. houder zijn van een bekwaamheidsbewijs voor het ambt van directeur van een basisschool (dit is een diploma onderwijzer(es), kleuteronderwijzer(es) of GLSP - algemene vakken, bezitten); 5. slagen voor een gewoon examen.
5656
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Voorwaarden :
Kandidatuurstelling : De kandidaturen dienen gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Kaakstraat 2, te 2160 Wommelgem, en dienen per aangetekende schrijven verzonden te worden uiterlijk op 15 maart 2002. De volledige aanwervingsvoorwaarden of bijkomende inlichtingen kunnen steeds bekomen worden op het gemeentesecretariaat, tel. 03355 12 56. (3596)
De uitdaging is groot en u bent gemotiveerd ? Stuur dan uw kandidatuur uiterlijk op vrijdag 29 maart 2002 en attest van goed gedrag en zeden, aangetekend aan het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 7, 8620 Nieuwpoort, of geef ze af tegen ontvangstbewijs bij de dienst personeel, Willem De Roolaan 90, 8620 Nieuwpoort. Aanwervingsvoorwaarden :
Gemeente Wevelgem Openverklaren van een functie van jeugdanimator-geco (m/v) bij de gemeentelijk diensten De betrekking van jeugdanimator-geco is toegankelijk voor vrouwen en mannen. De jeugdanimator-geco moet :
De volledige aanwervingsvoorwaarden, schriftelijke, mondelinge en assessmentproef en de functiebeschrijving kan u bekomen bij de dienst personeel, Christophe Declerck, 058-22 44 31. Indien u voldoet aan de aanwervingsvoorwaarden en de bijzondere voorwaarden zal het college van burgemeester en schepenen u graag uitnodigen voor het aanwervingsexamen. (3598)
Provincie West-Vlaanderen
van goed zedelijk gedrag zijn; lichamelijk geschikt zijn. De lichamelijke geschiktheid wordt vastgesteld door de arbeidsgeneeskundige dienst waarbij de gemeente is aangesloten; de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben; houder zijn van het diploma van hoger onderwijs van het korte type; slagen voor een vergelijkend aanwervingsexamen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 9 november 2001;
Het provinciebestuur bevindt zich tussen de federale en de Vlaamse overheid enerzijds en de gemeenten anderzijds. Daarmee bekleedt het een unieke en onmisbare plaats in het politieke landschap. Een vereiste om een leefbare provincie te kneden op mensenmaat. Om welzijn en welvaart te bewerkstellingen in alle sectoren en streken van West-Vlaanderen zijn mensen en middelen nodig. De provincie West-Vlaanderen heeft daarvoor 750 personeelsleden in dienst op alle niveaus.
in het bezit zijn van een attest TPR082 waaruit blijkt dat men voldoet aan de aanwervingsvoorwaarden als gesubsidieerd contractueel (te verkrijgen bij de V.D.A.B.).
Ten behoeve van een aantal van haar diensten gaat zij bij vergelijkend examen over tot de aanwerving van statutaire personeelsleden.
Dit attest dient slechts voorgelegd te worden op datum van een eventuele indiensttreding;
Dienst MIRONA - Provinciale Planologische Dienst te Brugge (Boeverbos)
de jeugdanimator-geco zal gehouden zijn prestaties te leveren op onregelmatige tijdstippen, evenals op zaterdag, zon- en feestdagen; voor zover ze niet strijdig zijn met hogergenoemde bepalingen zijn alle bepalingen van het administratief statuut d.d. 9 februari 1996 op deze aanwerving van toepassing. Naar aanleiding van het openverklaren van een functie van jeugdanimator-geco zal een wervingsreserve aangelegd worden met een geldigheidsduur van twee jaar, te rekenen vanaf de eerste van de maand die volgt op de datum waarop het proces-verbaal van het laatste examengedeelte is afgesloten.
1. Twee adjunct-adviseurs (ruimtelijke planning) (m/v). diploma van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het lange type (HOLT) gelijkgesteld met universitair onderwijs; bijkomend diploma ruimtelijke planning, volgens de voorwaarden van het ministerieel besluit van 13 juli 2000. Kandidaten, die tijdens het academiejaar 2001-2002, deze bijkomende opleiding volgen worden eveneens toegelaten. 2. Eén technisch deskundige (ruimtelijke ordening) (m/v).
De aanvragen dienen bij ter post aangetekende brief gestuurd te worden aan de heer burgemeester te 8560 Wevelgem.
diploma van hoger onderwijs van het korte type (HOKT), afdeling landschaps- en tuinarchitectuur;
De uiterste inschrijvingsdatum is 8 maart 2002, de postdatum op de briefomslag dient als bewijs.
twee jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van ontwerp van ruimtelijke plannen;
De kandidaturen dienen volgende bewijsstukken over te maken, uiterlijk op de dag van het afsluiten van de inschrijvingen (8 maart 2002) :
een bijkomende vorming ruimtelijke planning en ervaring met Vlaams, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk beleid strekken tot aanbeveling.
uittreksel uit de geboorteakte; een getuigschrift van goed zedelijk gedrag. Dit getuigschrift mag niet ouder zijn dan drie maanden; afschrift van het diploma van het hoger onderwijs van het korte type. Alle verdere inlichtingen zijn te bekomen bij de personeelsdienst, tel. 056-43 34 31. (3597) Stad Nieuwpoort
3. Eén deskundige (geografisch informatiebeheer) (m/v). diploma van hoger onderwijs van het korte type (HOKT); drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring met Geografische Informatiesystemen (GIS) op het vlak van ruimtelijke planning en mobiliteitsplanning; specifieke vorming in verband met GIS-informatie en grafische software en ervaring met Vlaams, provinciaal of gemeentelijk ruimtelijk beleid strekken tot aanbeveling. 4. Eén deskundige (mobiliteit) (m/v).
Het stadsbestuur van Nieuwpoort werft aan : 1. Bestuurssecretaris (m/v) 2. Industrieel ingenieur bouwkundig (m/v) Van de bestuurssecretaris en de industrieel ingenieur verwachten wij een sterke leidinggevende persoonlijkheid met groot organisatorisch talent, een grote werklust en een grote zorg voor kwaliteit.
diploma van hoger onderwijs van het korte type (HOKT); twee jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van mobiliteitsplanning en behandeling van mobiliteitsdossiers; een bijkomende vorming verkeerskunde en/of stedenbouwkunde en ervaring met Vlaams, provinciaal of gemeentelijke mobiliteitsbeleid strekken tot aanbeveling.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE 5. Eén deskundige (communicatie en administratie) (m/v).
14. Twee geschoolde arbeiders (m/v).
diploma van hoger onderwijs van het korte type (HOKT);
geen diploma.
twee jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van secretariaats- en communicatiebeheer;
Technische Dienst Waterlopen te Brugge (Abdijbeke)
Ervaring met overheidscommunicatie op het vlak van ruimtelijk of mobiliteitsbeleid strekt tot aanbeveling.
geen diploma;
6. Eén medewerker (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van algemene dienstondersteuning, dossierbeheer en administratief computergebruik; bijkomende vorming op het vlak van computergebruik en administratieve softwarepaketten en ervaring in overheidsadministratie strekken tot aanbeveling. PMMK - Museum voor Moderne Kunsten te Oostende
5657
15. Drie geschoolde arbeiders (rattenbestrijder) (m/v). drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van rattenbestrijding langs waterlopen. Huishoudelijke Dienst te Brugge (Boeverbos) 16. Eén geschoold arbeider (fietsenmecanicien) (m/v). geen diploma; twee jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van onderhoud en herstellen van fietsen; het bezit van een bekwaamheidsakte m.b.t. het herstellen en/of onderhouden van fietsen of m.b.t. fietsenmechaniek strekt tot aanbeveling.
7. Eén adjunct-adviseur (collectie- en restauratieverantwoordelijke) (m/v).
Dienst Logistiek - Grafische Dienst te Brugge (Boeverbos)
diploma van universitair onderwijs of van hoger onderwijs van het lange type (HOLT) gelijkgesteld met universitair onderwijs;
einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs;
drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van collectie- en/of restauratieverantwoordelijkheid. Personen die, uiterlijk in het academiejaar 2001-2002, het diploma van hoger onderwijs van het lange type (HOLT), richting conservatie/ restauratie behaald hebben, worden vrijgesteld van deze ervaringsvereiste. Dienst Welzijn en Huisvesting 8. Eén medewerker te Brugge (Boeverbos) (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; twee jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van administratieve ondersteuning. 9. Eén medewerker te Roeselare (Provinciaal Educatief Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking) (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van administratieve en/of technische ondersteuning. Dienst Cultuur - sectie Muziek te Brugge (Boeverbos) 10. Eén medewerker (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs. Dienst Pers en Communicatie te Brugge (Boeverbos) 11. Eén medewerker (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van administratieve ondersteuning. Dienst MIRONA - sectie Milieuhygiëne te Brugge (Boeverbos) 12. Eén medewerker (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; ervaring op het vlak van milieuvergunningen strekt tot aanbeveling. Provinciaal Onderzoek- en Voorlichtingscentrum voor Land en Tuinbouw (POVLT) te Rumbeke-Beitem 13. Eén medewerker (m/v). einddiploma van secundair of daarmee gelijkgesteld onderwijs; drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring op het vlak van administratieve- en secretariaatsondersteuning.
17. Eén technisch medewerker (m/v). drie jaar relevante en aantoonbare werkervaring als offsetdrukker. Personen in het bezit van een diploma van de derde graad technisch of beroepssecundair onderwijs, richting Grafische Technieken of Grafische Wetenschappen worden vrijgesteld van deze ervaringsvereiste. Bij de betrekkingen 6, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 worden kandidaten in het bezit van een diploma van hoger onderwijs van het lange type (HOLT) of van universitair onderwijs uitgesloten van deelname aan het examen. Bij de betrekkingen 14, 15, 16 en 17 worden kandidaten in het bezit van een diploma van hoger onderwijs van het korte type (HOKT) of van hoger onderwijs van het lange type (HOLT) of van universitair diploma uitgesloten van deelname aan het examen. Algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden voor alle betrekkingen : onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking; de burgerlijke en politieke rechten genieten; voor de mannelijke kandidaten : aan de dienstplichtwetten voldoen; op de uiterste inschrijvingsdatum de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben; lichamelijk geschikt zijn voor de beoogde betrekking. Wij bieden u : een jaarlijkse geïndexeerde bruto-bezoldiging volgens het niveau van tewerkstelling : adjunct-adviseur : weddeschaal A1a; min. 27.710 EUR - max. 43.119 EUR; (technisch) deskundige : weddeschaal B1; min. 21.559 EUR - max. 29.042 EUR; een (technisch) medewerker : weddeschaal C1; min. 17.184 EUR max. 27.837 EUR; een geschoold arbeider : weddeschaal D1; min. 16.867 EUR max. 23.208 EUR; een aantal reglementaire toelagen, ondermeer vakantiegeld, eindejaarstoelage, maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, gratis openbaar vervoer, stap- en fietsvergoeding; flexibele werktijden en voordelige verlofregeling. Wervingsreserves : Voor alle betrekkingen worden er wervingsreserves van twee jaar aangelegd, die maximaal tweemaal met één jaar verlengd kunnen worden.
5658
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Hoe kan men zich kandidaat stellen ? Een volledige functiebsechrijving, examenprogramma, aanvraag tot deelnameformulieren en verdere informatie omtrent deze vacatures kan u aanvragen bij :
Sociale vaardigheden en geduld (omgang met publiek). Flexibiliteit. Voldoende kennis van het Engels en passieve kennis van het Frans. Openstaan voor opleiding en permanente vorming.
Dienst personeel Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Brugge telefoonnummer : 050-40 32 17
(2002/PP54/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerde technicus bij de Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen - Facultaire studentenadministratie (PC-knooppunt) - wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro - max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie :
faxnummer : 050-40 31 24
Ondersteuning van het facultaire pc-knooppunt :
e-mail :
[email protected]
installatie en configuratie van hard- en software;
Om de website (www.west-vlaanderen.be/upload/vacatures.htm) van de provincie West-Vlaanderen kunnen op functiebeschrijvingen, de examenprogramma’s en de aanvraag tot deelnameformulieren gedownload worden. Kandidaturen dienen, op het aanvraag tot deelnameformulieren en vergezeld van een uitgebreid curriculum vitae, gestuurd te worden aan bovenstaand adres, uiterlijk tegen vrijdag 1 maart 2002. De postdatum geldt als bewijs van datum van inschrijving. De provincie West-Vlaanderen draagt gelijke kansen en diversiteit hoog in het vaandel. (3599)
probleemdetectie als het netwerk, hardware of software faalt; herstelling van hardware. Begeleiding van docenten en studenten bij het gebruik van het PC-knooppunt. Profiel van de kandidaat : Diploma van hogeschoolonderwijs van één cyclus of een gelijkwaardige vorm van hoger onderwijs, bij voorkeur graduaat informatica. Vertrouwd zijn met de gangbare besturingssystemen voor PC’s (MS-Dos, MS Windows NT, MS Windows 2000). Kennis van standaard softwarepakketten.
Universiteit Gent Administratief technisch personeel Vacante betrekkingen (2002/TW15/03) : Eén voltijdse betrekking in graad 3 als elektronicus bij de Faculteit toegepaste wetenschappen - Vakgroep civiele techniek wedde à 100 % : min. 13.870,89 euro - max. 22.031,75 euro. Inhoud van de functie : Assistentie bij het voorbereiden, ontwerpen en bouwen van meetapparatuur ten behoeve van onderzoek in de civiele techniek (bruggen, wegen, waterbouw, vnl. werken aan zee) in samenspraak met verantwoordelijke. Dit omvat onder meer het maken van printplaten, bestukken, bekabelen en inbouwen in behuizing. Uitvoeren van metingen op echte constructies (bruggen, golfbrekers) en in het laboratorium (schaalmodel). Profiel van de kandidaat : Diploma van technisch secundair onderwijs, richting elektronica. Zin voor nauwkeurigheid en precies werken. Geen ervaring vereist. (2002/TW15/03) : Eén voltijdse betrekking in graad 3 als leeszaalbediende bij de Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen - Biomedische bibliotheek - wedde à 100 % : min. 13.870,89 euro max. 22.031,75 euro. Inhoud van de functie : Algemeen toezicht op de biomedische bibliotheek : orde, bevoorrading papier, opvolgen van de defecten van de fotokopietoestellen, inschrijving in het bezoekersregister, magneetkaartenverkoop aan de balie,... Dienstverlening naar de gebruiker, vnl. wat betreft assistentie bij het zoeken in databanken. Inspringen bij interbibliothecair leenverkeer in geval van afwezigheid van collega. Dagelijks beheer van één of meer zalen in de bibliotheek en het magazijn. Invoeren van boeken en tijdschriften in elektronische cardex. Profiel van de kandidaat : Diploma van volledig secundair onderwijs. Interesse voor het bibliotheekwezen strekt tot aanbeveling. Vlot kunnen werken met PC en raadplegen van databanken. Zowel zelfstandig kunnen werken als in groepsverband.
Ervaring met internet strekt tot aanbeveling. Pluspunten : passieve kennis van Engels, Unix, Linux. Over de nodige sociale vaardigheden beschikken zowel in de omgang met studenten als met personeel van de R.U.G. Bereid zijn tot avondwerk. (2002/GE03/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerd informaticus bij de Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen - Vakgroep voor fysiotherapie en orthopedie - wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro - max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie : Ondersteuning van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in de vakgroep. Technische ondersteuning van de apparatuur nodig voor dit onderzoek, nl. bij elektrotherapie en elektromyografie en echografie. Profiel van de kandidaat : Diploma van hogeschoolonderwijs van één cyclus of van een gelijkwaardige vorm van hoger onderwijs. Uitgebreide kennis van informatica. Kennis van courante softwarepakketten voor PC. Zelfstandig kunnen werken. Bereidheid tot bijscholing inzake specifieke technologie. Kennis van elektronica. (2002/PP52/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerd administratief medewerker bij de Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen - Facultaire studentenadministratie - wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro - max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie : Administratieve ondersteuning van de facultaire commissie internationalisering. Onthaal van studenten en van buitenlandse studenten in het bijzonder. Begeleiding van studenten die deelnemen aan een internationaal uitwisselingsprogramma. Informatieverspreiding over internationalisering naar de leden van de faculteit. Profiel van de kandidaat : Diploma van hogeschoolonderwijs van één cyclus of van een gelijkwaardige vorm van hoger onderwijs. Kennis van tekstverwerking, rekenblad en databaseprogramma.
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Kennis van het Engels.
5659
Profiel van de kandidaat :
Pluspunten :
Graduaat bibliotheekwezen en documentatie informatiekunde.
kennis van webdesign of bereidheid om dit aan te leren;
Affiniteit met sociale wetenschappen en/of academische bibliotheken.
interesse voor open en afstandsonderwijs. (2002/WE11/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerd technicus bij de Faculteit wetenschappen - Vakgroep biologie wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro - max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie :
Belangstelling voor informatie- en communicatietechnologie. Goede kennis van Word, Access en Excel. Goede communicatieve vaardigheden. Bereid tot het verzekeren van avondpermanenties (twee dagen per week tot 18 u. 30 m.).
Afvalbeheer van de vakgroep biologie. Opvolging van de veiligheidsvoorschriften in de biologische laboratoria van de vakgroep. Uitvoeren van DNA-sequentiebepalingen en praktische organisatie van een sequentiefaciliteit ten behoeve van de vakgroep. Hulp bij het opstellen en afruimen van de practica.
(2002/GE09/07) : Eén voltijdse betrekking in graad 7 als industrieel ingenieur bij de Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen - Vakgroep farmacologie - wedde à 100 % : min. 21.068,10 euro - max. 32.492,96 euro. Inhoud van de functie :
Profiel van de kandidaat : Diploma van hoger onderwijs van één cyclus, bij voorkeur in de richting chemie of milieuzorg.
Analytische ondersteuning van de wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Uitvoeren en op punt stellen van analytische methodes.
Kennis hebben van afvalbeheer en van de regelgeving in verband met veiligheid bij gebrek van scheikundige en biologische laboratoriumproducten.
Verantwoordelijke voor de kwaliteitscontrole van de analyses.
Kennis van PCR-technieken sequentiebepaling.
Technisch beheer van het laboratorium.
en
geautomatiseerde
DNA-
Vertrouwd zijn met de gebruikelijke software op PC, Macintosh en Unix omgeving voor het bedienen van computergestuurde apparatuur en applicatie software. Goede organisatorische capaciteiten. (2002/DR03/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerd medewerker bij directie personeel en organisatie - Afdeling personeelsbeleid - wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie : Ondersteuning verlenen bij het uitwerken van de personeelsbeleidsprojecten. Zelf deelprojecten uitwerken onder leiding van de onmiddellijke chef of de stafmedewerker. Uitvoerende taken verrichten bij het implementeren van die projecten. Instaan voor personeelsbegeleiding, opleidingen verzorgen, infosessies geven,... Profiel van de kandidaat : Diploma van hoger onderwijs van één cyclus of een gelijkwaardige vorm van diploma. Kennis hebben van of ervaring hebben met verschillende domeinen van het personeelsbeleid (zoals werving, onthaal, functionering, evaluatie, functieclassificatie, personeels- en loopbaanbegeleiding, vorming,...) Competenties hebben op het vlak van flexibiliteit, loyaliteit, in team kunnen werken, sociale en probleemoplossende vaardigheden en interne klantgerichtheid. Administratieve en communicatieve vaardigheden bezitten. PC-kennis (gangbare softwarepakketten) hebben. Bereid zijn om zich in te werken in de reglementeringen en zich in te leven in de procedures eigen aan de Universiteit Gent. (2002/PP55/04) : Eén voltijdse betrekking in graad 4 als gegradueerd bibliotheekmedewerker bij de bibliotheek van de Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen - wedde à 100 % : min. 15.733,71 euro max. 24.180,07 euro. Inhoud van de functie : Geïnformatiseerd beheer van tijdschriften. Verwerking van interbibliothecaire aanvragen. Informatie verstrekken aan bibliotheekgebruikers (individueel of in kleine groepen). Toezicht op het naleven van het bibliotheekreglement.
Logistieke ondersteuning van computernetwerk. Profiel van de kandidaat : Diploma van industrieel ingenieur in chemie, optie biochemie. Goede kennis van biomedische analyses. Vertrouwdheid met kwaliteitscontrole van analyses. Goede kennis van Engels. Goede kennis van courante softwarepakketten voor PC en systeembeheer. (2002/PP53/07) : Eén voltijdse betrekking in graad 7 als bestuurssecretaris bij de Faculteit psychologische en pedagogische wetenschappen - Dienst onderwijsondersteuning - wedde à 100 % : min. 21.068,10 euro - max. 32.492,96 euro. Inhoud van de functie : Integrale concepten van een opleiding kunnen uitwerken met nadruk gericht op vaardigheden, taakgestuurd en probleemgeoriënteerd onderwijs. Docenten kunnen adviseren in het ontwikkelen van online leermaterialen. Innovatieve begeleidingsbenaderingen kunnen geven voor grote groepen. Ondersteuning bij het uitwerken van nieuwe evaluatiebenaderingen gericht op vaardigheden. Profiel van de kandidaat : Diploma van licentiaat in de psychologie of van licentiaat in de pedagogische wetenschappen. Ervaring met elektronische leeromgevingen in het hoger onderwijs strekt tot aanbeveling. Vertrouwd zijn met zelfstudie en individuele begeleiding. Algemene beschikkingen voor deze betrekking : Meer details over het gezochte functieprofiel en de inhoud van de functie kan u terugvinden op de website van de Universiteit Gent (via de homepage : http:www.rug.ac.be of rechtstreeks op het adres http:// aivwww.rug.ac.be/Personeelsdienst/vacatures/ATP.pl) of kan u opvragen bij Petra Eulaers op het telefoonnummer 09-243 89 68 (contactpersoon Petra Eulaers) of op het e-mailadres
[email protected] De wedde wordt thans uitbetaald aan 126,82 %. Deze vacature is voor een vaste betrekking met een stageperiode van zes maanden. De selectieprocedure is functiegericht en staat op het peil van het niveau en de graad van de vacante betrekking. De preselectie gebeurt door De Witte & Morel. De definitieve selectie gebeurt door de Universiteit Gent.
5660
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
De kandidaten moeten een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking en moeten lichamelijk geschikt bevonden worden in een geneeskundig onderzoek bij de Universitaire Gezondheidsdienst. De kandidaturen, bestaande uit een gemotiveerde sollicitatiebrief, curriculum vitae en een kopie van het behaalde diploma worden, ten laatste op 4 maart 2002, gericht aan TMP De Witte & Morel, t.a.v. Petra Eulaers, Moutstraat 56, 9000 Gent. (3600)
Bij beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Gent, verleend op 7 februari 2002, werd Mevr. Vanholder, Ann, geboren op 29 januari 1961 te Sint-Amandsberg, gedomicilieerd Weidestraat 17-19, te 9050 Gent (Gentbrugge), niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mevr. Verstringhe, Annick, advocate te 9000 Gent, Monterreystraat 16. Gent, 7 februari 2002. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Aper, Christelle. (61210)
Vredegerecht van het kanton Overijse-Zaventem, zetel Zaventem
Gerechtelijke akten en uittreksels uit vonnissen Actes judiciaires et extraits de jugements
Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 van het Burgerlijk Wetboek Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1er du Code civil
Bij beschikking van Mevr. de vrederechter van het kanton OverijseZaventem, zetel Zaventem, verleend op 6 februari 2002, werd Dam, Elisabeth Maria Huberte, geboren te Charleroi op 27 juni 1959, wonende te 1820 Steenokkerzeel, Fr. Lesagestraat 10, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Dam, Maria Elisabeth Petrus Antonius Alphonsus, verenigingssecretaresse, wonende te 1820 Steenokkerzeel, Fr. Lesagestraat 10. Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 18 januari 2002. Zaventem, 7 februari 2002. De hoofdgriffier, (get.) Egerickx, Marcel.
(61211)
Aanstelling voorlopig bewindvoerder Désignation d’administrateur provisoire
Vredegerecht van het tweede kanton Aalst
Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton Aalst, verleend op 6 februari 2002, werd Van Bellingen, Theophilus, geboren te Teralfene op 6 maart 1917, met huidige verblijfplaats R.V.T. Sint-Jozef, Bruulstraat 17, 9450 Haaltert, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Souffriau, Monique, wonende Roeveld 15, te 9473 Denderleeuw (Welle). Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Myriam Haegeman. (61207)
Vredegerecht van het kanton Eeklo
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 23 januari 2002. (get.)
Van
Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 18 januari 2002. Zaventem, 7 februari 2002. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Egerickx, Marcel. (61212)
Vredegerecht van het kanton Oudenaarde-Kruishoutem, zetel Oudenaarde
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Eeklo, verleend op 7 februari 2002, werd Mevr. Driessens, Angela, geboren op 9 juni 1918, wonende te 9990 Maldegem, Oude Molenweg 1, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mr. De Muer, Karin, advocaat, wonende te 9900 Eeklo, Visstraat 20.
Eeklo, 7 februari 2002. De afgevaardigd adjunct-griffier, Guy.
Bij beschikking van Mevr. de vrederechter van het kanton OverijseZaventem, zetel Zaventem, verleend op 6 februari 2002, werd Warzee, Vincent Yves Ghislain, geboren te Namur op 20 oktober 1967, wonende te 1820 Steenokkerzeel, Fr. Lesagestraat 10, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Dam, Maria Elisabeth Petrus Antonius Alphonsus, verenigingssecretaresse, wonende te 1820 Steenokkerzeel, Fr. Lesagestraat 10.
Beschikking d.d. 6 februari 2002 : verklaart Herroelen, Urbanus, wonende te 9770 Kruishoutem, Ommegangstraat 22, niet in staat zelf zijn goederen te beheren; voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Vande Weghe, Philippe, advocaat, wonende te 9700 Oudenaarde, Einestraat 22. Oudenaarde, 7 februari 2002. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Baguet, Filip.
(61213)
Cauwenberghe, (61208) Vredegerecht van het tweede kanton Sint-Niklaas
Vredegerecht van het vijfde kanton Gent
Bij beschikking van de vrederechter van het vijfde kanton Gent, verleend op 31 januari 2002, werd Haegeman, Michel, geboren te Gent op 12 december 1976, wonende te 9050 Gent (Ledeberg), Arthuur Latourstraat 32, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Foubert, Evy, sociaal assistente, wonende te 9000 Gent, Karperstraat 45. Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Aper, Christelle. (61209)
Bij beschikking van de vrederechter van het tweede kanton SintNiklaas, verleend op 7 februari 2002, werd Stuer, Marguerite, geboren te Vrasene op 24 januari 1920, wonende en verblijvende in de Residentie Ten Berge, te 9111 Belsele (Sint-Niklaas), Tuinlaan 3, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : De Clercq, Hugo, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Hoogstraat 9. Sint-Niklaas, 7 februari 2002. De hoofdgriffier, (get.) Staut, Hilde.
(61214)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Vredegerecht van het kanton Veurne-Nieuwpoort, zetel Veurne
Beschikking d.d. 31 januari 2002 : verklaart Steenhout, Maria, geboren op 5 november 1911, « Rusthuis De Brink », 8670 Koksijde, Pannelaan 55, niet in staat zelf haar goederen te beheren; voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Versteele, Karel, advocaat, wonende te 8630 Veurne, Noordstraat 28.
5661
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Charleroi en date du 6 février 2002, la nommée Duvivier, Alfreda, née à Landelies le 30 octobre 1924, résidant actuellement à Tarcienne, rue Lumsonry, 2me avenue 269, domiciliée à Marcinelle, rue des Mineurs 15, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Patris, Noël, avocat, domicilié Lobbes, rue des Quatre Bras 66. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint principal, (signé) M.P. Dumay. (61220)
Veurne, 7 februari 2002. De griffier, (get.) H. Candaele.
(61215)
Vredegerecht van het kanton Zandhoven
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven, verleend op 22 januari 2002, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd op 16 januari 2002, werd aan Verbruggen, Joanna Philomena Christiana, van Belgische nationaliteit, geboren te Berchem op 18 maart 1904, weduwe, wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Jozef Verbovenlei 10, verblijvende in P.C. Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, 2980 Sint-Antonius-Zoersel, als voorlopig bewindvoerder toegevoegd : Joris, Erwin, advocaat aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2110 Wijnegem, Marktplein 22. Zandhoven, 7 februari 2002. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen, Willy. (61216)
Justice de paix du premier canton de Charleroi
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi en date du 17 janvier 2002, Mme Baudart, Jenny, née à Châtelineau le 15 février 1923, domiciliée à 6060 Gilly, chaussée de Châtelet 33/9, « Les Chenets », a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Mme Arlette Poulaert, domiciliée à 6200 Châtelineau, allée des Tilleuls 15. Charleroi, le 7 février 2002. Pour extrait conforme : le greffier en chef ff, (signé) Martine BrenyDepasse. (61217)
Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Charleroi en date du 17 janvier 2002, Mme Crunelle, Paula, née à Charleroi le 3 juillet 1927, domiciliée rue de l’Alouette 58, à 6000 Charleroi, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Me Marie-Noelle Warlet, dont le cabinet est établi à 7180 Seneffe, rue Général Leman 5-7.
Par ordonnance du juge de paix du second canton de Charleroi en date du 7 février 2002, la nommée Burgelman, Zulma, née le 19 février 1914, actuellement hospitalisée à l’I.M.T.R., rue de Villers 1, à Loverval, domiciliée à Couillet, rue de l’Armée Française 6/2, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Ureel, Anne, avocat, domiciliée Charleroi, rue d’Italie 12. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Jacques Balle. (61221)
Justice de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens
Suite à l’inscription d’office du 8 mai 2001, par ordonnance du juge de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens, rendue le 8 février 2001, M. Nordi Mimon, domicilié à 7950 Chièvres (Grosage), rue des Juifs 47, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Nicolas Boitquin, avocat, à 7870 Lens (Cambron-Saint-Vincent), chemin Bourbeux 9. Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Delavallée, Marcel. (61222)
Justice de paix du canton d’Ixelles
Par ordonnance du juge de paix du canton d’Ixelles en date du 31 janvier 2002, la nommée Funken, Berthe, née le 8 avril 1912, résidant actuellement à Ixelles, home « Les Deux Marronniers », avenue Molière 485, domiciliée à Waremme, avenue Henri Montjoie 21, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Balzat, Dominique, avocat, domiciliée rue Forestière 22/1, à 1050 Bruxelles. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Decoster. (61223)
Pour extrait conforme : le greffier en chef ff, (signé) Martine BrenyDepasse. (61218)
par ordonnance du juge de paix du canton d’Ixelles en date du 5 février 2002, le nommé Volter, Ludovic, né à Ixelles le 5 mars 1975, domicilié à Ixelles, rue Mercelis 10, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Nedergedaels, Ludovic, avocat, domicilié avenue J & P Carsoel 43/8, 1180 Bruxelles. Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Decoster. (61224)
Justice de paix du second canton de Charleroi
Justice de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège de Limbourg
Par ordonnance de M. le juge de paix du second canton de Charleroi en date du 7 février 2002, le nommé Genot, André, né à Auvelais le 10 juin 1976, résidant actuellement à Montignies-sur-Sambre, rue de Lodelinsart 157, résidence l’Astrée, domicilié à Châtelineau, rue des Combattants 22, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : Herinne, Eric, avocat, domicilié Charleroi, rue Tumelaire 23/18.
Par ordonnance du juge de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège de Limbourg, en date du 30 janvier 2002, le nommé Zimmermann, Patrick, né à Aix-la-Chapelle le 18 février 1984, domicilié à 4720 La Calamine, Bauweg 16/A, résidant actuellement à 4841 Henri-Chapelle, Ruyff 68, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, étant : van Nuffel d’Heynsbroeck, Stéphane, avocat, domicilié rue de France 5-7, 4800 Verviers.
Pour extrait Jacques Balle.
Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef délégué, (signé) Myriam Sieberath. (61225)
Charleroi, le 7 février 2002.
certifié
conforme :
le
greffier,
(signé) (61219)
5662
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Par ordonnance du juge de paix du canton de Limbourg-Aubel, siège d’Aubel, en date du 30 janvier 2002, la nommée Scholl, Margarethe, née à Cologne le 27 avril 1930, résidant actuellement à la Maison de repos « Saint-Joseph », rue de la Clinique 24, à 4850 Moresnet, domiciliée Kelmiser Heide 4, 4721 Neu-Moresnet, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire, étant : Ransy, Jean-Luc, avocat, domicilié rue Lamberts 44, 4840 Welkenraedt. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef délégué, (signé) Myriam Sieberath. (61226)
Avis rectificatif
Au Moniteur belge n° 27, du 29 janvier 2002, deuxième édition, page 3005, avis n° 60739,
Justice de paix du premier canton de Mons
Suite à la requête déposée le 22 novembre 2001, par ordonnance du juge de paix du premier canton de Mons, rendue le 1er février 2002, Mlle Damsin, Sabrina, née le 17 septembre 1979 à Namur, domiciliée rue de la Barrière 39, à 7011 Ghlin, résidant « Princesse Paola » des Amis des Aveugles, rue de la Barrière 39, à 7011 Ghlin, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Beauvois, Xavier, avocat, domicilié place du Parc 34, à 7000 Mons. Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Henry, Véronique. (61231)
Justice de paix du canton de Malmedy-Spa-Stavelot, siège de Stavelot
il y a lieu de lire : « Me Schmits, Pierre, avocat, domicilié à 4801 Stembert (Verviers), rue du Tombeux 43 » au lieu de : « Me Schmits, Pierre, avocat, domicilié à 4801 Stembert (Verviers), rue Joseph Wauters 79 ». Pour avis rectificatif certifié conforme : le greffier en chef délégué, (signé) Myriam Sieberath. (61227)
Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Malmedy-SpaStavelot, siège de Stavelot, en date du 23 janvier 2002, M. Van Elmbt, Pierre, né le 9 septembre 1924, domicilié rue du Chaffour 26, à 4920 Harzé, mais résidant à la M.R.S. Philippe Wathelet, Borgoumont 103, à 4987 La Gleize, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Van Elmbt, Jeannine, domiciliée rue des Charmilles 6, à 4950 Ovifat-Waimes. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Grogna, Christiane. (61232)
Justice de paix du troisième canton de Liège
Suite à la requête déposée le 23 janvier 2002, par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 28 janvier 2002, M. Gerard-Monard, Jean, né le 2 mars 1953 à Liège, domicilié place Melveille 18, 4041 Milmort, résidant Hôpital Volière, Montagne-SainteWalburge 4A, 4000 Liège, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Herbiet, Jacques, avocat, dont l’étude est établie avenue Blonden 33, 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal délégué, (signé) Dasse, Francine. (61228)
Suite à la requête déposée le 23 janvier 2002, par ordonnance du juge de paix du troisième canton de Liège, rendue le 28 janvier 2002, M. Stalmans, Pascal, né le 7 novembre 1970 à Ougrée, domicilié rue Joseph Dejardin 40, 4460 Grâce-Hollogne, résidant Hôpital Volière, Montagne-Sainte-Walburge 4A, 4000 Liège, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Herbiet, Jacques, avocat, dont l’étude est établie avenue Blonden 33, 4000 Liège. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal délégué, (signé) Dasse, Francine. (61229)
Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 30 janvier 2002, par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le 7 février 2002, Mme Schepers, Louisa Félicie, divorcée d’avec Ferraro, Guiseppe, née le 26 novembre 1929 à Tilleur, Résidence Saint-Remacle, rue Basse Wez 26, à 4020 Liège, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Bosman, Bernard, né le 2 mars 1957, ouvrier, domicilié rue Mattéoti 63, à 4102 Ougrée. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Foges, Nicole. (61230)
Justice de paix du canton de Virton-Florenville-Etalle, siège de Virton
Par ordonnance du juge de paix du canton de Virton-FlorenvilleEtalle, siège de Virton, en date du 31 janvier 2002, la nommée Lambert, Joséphine, née le 31 mars 1926 à Saint-Mard, célibataire, domiciliée à Virton (Saint-Mard), rue Alfred Mathieu 2, résidant à Virton (SaintMard), M.R.S. Saint-Antoine, rue de Mageroux 55, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Mlle Josée Evrard, pensionnée, domiciliée à Virton (Saint-Mard), chemin Morel 5a. Pour extrait certifié conforme : le greffier en chef, (signé) P. Gonry. (61233)
Mainlevée d’administration provisoire Opheffing voorlopig bewind
Vredegerecht van het zevende kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen, verleend op 1 februari 2002, werd een einde gesteld aan het voorlopig bewind over Philippe, Madeleine, geboren te Rupelmonde op 7 augustus 1916, R.V.T. Lozanahof, afd. Bogaerts-Torfs, te 2018 Antwerpen, Van Schoonbekestraat 54, door Philippe, Maria, geboren te Rupelmonde op 21 februari 1915, wonende te 2018 Antwerpen, Lange Lozanastraat 233, bus 99, daartoe aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen op 15 juli 1997 (rolnummer 97B1616), en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 juli 1997, blz. 19201, onder nummer 6733, ingevolge het overlijden van Philippe, Madeleine, op 29 januari 2002. Antwerpen, 4 februari 2002. De hoofdgriffier, (get.) Sijmons, Adriana.
(61234)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Vredegerecht van het kanton Bilzen
Beschikking d.d. 6 februari 2002 verklaart De Paepe, Magda, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Bilzen op 20 augustus 2001 (rolnummer 01B136-Rep.R. 1406), tot voorlopig bewindvoerder over Van Haelst, Palmyr Augusta Prudence Marie Emeri, geboren te Kieldrecht op 31 maart 1913, gepensioneerd, wonende te 3740 Bilzen, Rode Kruislaan 128, verblijvende Rusthuis « Ark van Noë », Rode Kruislaan 128, te 3740 Bilzen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 september 2001, blz. 29792, en onder nr. 65980, met ingang van heden ontslagen van de opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is te Hasselt op 21 november 2001.
5663
Par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode en date du 6 février 2002 mettons fin à la mission de Maerschalck, Jacques, domicilié Cypriaan Verhavertstraat 19, à 1755 Gooik, administrateur provisoire des biens de Candries, Edmondus, née à Wespelaar le 27 octobre 1920, domiciliée à 1210 Bruxelles, rue de la Pacification 23/2, et résidant à 1210 Bruxelles, rue de la Cible 5, fonctions lui conférées par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josseten-Noode, du 19 décembre 2001, suite au décès de la personne protégée survenu à Evere le 11 janvier 2002. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Lardot, D. (61239)
Bilzen, 6 februari 2002. De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Dupont, Monique. (61235)
Remplacement d’administrateur provisoire Vervanging voorlopig bewindvoerder
Vredegerecht van het kanton Lier
Vredegerecht van het eerste kanton Antwerpen
Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Lier, verleend op 7 februari 2002, verklaart De Keersmaecker, Veronique, geboren te Bornem op 24 februari 1971, wettelijk gedomicilieerd te 2018 Antwerpen, Van Trierstraat 32, opgenomen in de instelling Psychiatrisch Centrum Sint-Norbertus, Stationsstraat 22c, te 2570 Duffel, opnieuw in staat zelf haar goederen te beheren vanaf heden, zodat de beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Lier op 25 januari 1999 (R.V. 99B75 - Rep.V. 440/1999, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 februari 1999, blz. 3029, en onder nr. 60492), waarbij Wuyts, Hilde, advocaat, met kantoor te 2500 Lier, Vismarkt 37, aangesteld werd tot voorlopige bewindvoerder ophoudt uitwerking te hebben op die datum.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 21 februari 1992 (rolnummer 2602), tot voorlopig bewindvoerder over Zutterman, Maria, geboren te Assebroek op 20 juli 1913, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 1992, blz. 5420, en onder nr. 5811), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht.
Voor eensluidend uittreksel : de adjunct-griffier, (get.) Meulenbrouck, Gerlinda. (61236)
Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Maria Zutterman : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61240)
Justice de paix du canton de Liège IV
Suite à la requête déposée le 30 janvier 2002, par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV rendue le 5 février 2002, a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance du 13 mars 2001, et publiée au Moniteur belge du 27 mars 2001 (n° 10093), à l’égard de M. De Brauwer, Jean, époux de Lambot, Yvette, né le 2 juin 1953 à Nivelles, ouvrier, domiciliée rue du Tombay 58, à 4030 Grivegnée (Liège). Cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Mme Lambot, Yvette, épouse De Brauwer, Jean, assistante sociale, domiciliée rue du Tombay 58, à 4030 Grivegnée. Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Foges, Nicole. (61237)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2479), tot voorlopig bewindvoerder over Volckaert, Yvonne, geboren te Hoboken op 15 juli 1914, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28221, en onder nr. 5056), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Yvonne Volckaert : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61241)
Justice de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode
Par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode en date du 6 février 2002 mettons fin à la mission de Moreau, Francine, domiciliée à 6183 Trazegnies, rue de Gouy 2, administrateur provisoire des biens de Defreyst, Lucienne, née à Quaregnon le 15 novembre 1923, domiciliée à 6183 Trazegnies, Home du Parc, rue de Gosselies 175, fonctions lui conférées par ordonnance du juge de paix du canton de Saint-Josse-ten-Noode du 9 septembre 1999, suite au décès de la personne protégée survenu à La Louvière, le 3 janvier 2002. Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Lardot, D. (61238)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2498), tot voorlopig bewindvoerder over Verboven, Maria, geboren te Veerle op 14 december 1920, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28222, en onder nr. 5075), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht.
5664
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Maria Verboven : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
Antwerpen, 7 februari 2002. (61242)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2469), tot voorlopig bewindvoerder over Van Luffelen, Josephine, geboren te Baarle-Nassau op 18 november 1924, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28220, en onder nr. 5046), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Josephine Van Luffelen : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Liliane Van Buel : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22.
(61243)
De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 20 februari 1998 (rolnummer 98B45 - Rep.R. 482), tot voorlopig bewindvoerder over Timm, Irmgard Olga, van Belgische nationaliteit, geboren te Hamburg (Duitsland) op 23 februari 1926, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 1998, blz. 6309, en onder nr. 6132), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Irmgard Olga Timm : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2470), tot voorlopig bewindvoerder over Van Gompel, Irène, geboren te Turnhout op 28 oktober 1923, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28220, en onder nr. 5047), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Irène Van Gompel : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61244)
Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Maria Van der Schueren : Janssens, Bert, advocaat, kantoorhoudende te 2600 Berchem (Antwerpen), Koninklijkelaan 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61245)
(61247)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 3 april 1992 (rolnummer 2767 - Rep.R. 1160), tot voorlopig bewindvoerder over Stievenard, Denise, geboren op 26 augustus 1948, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 april 1998, blz. 9316, en onder nr. 6697), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Denise Stievenard : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 16 juni 1992 (rolnummer 2898 - Rep.R. 2008), tot voorlopig bewindvoerder over Van der Schueren, Maria, geboren te Antwerpen op 27 oktober 1937, wonende te 2018 Antwerpen-1, Wipstraat 42, verblijvende Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 juli 1992, blz. 15475, en onder nr. 6439), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht.
(61246)
(61248)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 8 september 1994 (rolnummer 3561 - Rep.R. 2070), tot voorlopig bewindvoerder over Schellekens, Maria, geboren te Borgerhout op 15 september 1928, wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Eikblokstraat 34, verblijvende Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 september 1994, blz. 24489, en onder nr. 6281), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Maria Schellekens : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22. Antwerpen, 7 februari 2002.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Erwin, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 10 juli 1998 (rolnummer 98B196 - Rep.R. 1706), tot voorlopig bewindvoerder over Van Buel, Liliane, geboren te Antwerpen op 6 april 1947, wonende te 2018 Antwerpen-1, Van Diepenbeekstraat 43, verblijvende Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 juli 1998, blz. 24065, en onder nr. 61997), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht.
De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61249)
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2490), tot voorlopig bewindvoerder over Leemans, Maria, geboren te Heffen op 5 december 1931, wonende te 2801 Heffen, steenweg op Blaasveld 48, verblijvende Rusthuis De
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28221, en onder nr. 5067), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Maria Leemans : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61250)
5665
Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 van het Burgerlijk Wetboek Publication prescrite par l’article 793 du Code civil Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving Acceptation sous bénéfice d’inventaire
Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 17 maart 1995 (rolnummer 3695 - Rep.R. 688), tot voorlopig bewindvoerder over Huybrichs, Louisa, geboren te Antwerpen op 14 januari 1939, wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Ter Heydelaan 154, verblijvende Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 april 1995, blz. 8344, en onder nr. 6399), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Louisa Huybrichs : Gross, Marc, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Karel Oomsstraat 22. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61251)
Volgens akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, op 7 februari 2002, heeft Van den Eynde, Maria Henrietta, geboren te Willebroek op 3 maart 1954, wonende te 2860 Sint-Katelijne-Waver, IJzerenveld 147; verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Van den Eynde, Theodoor Celina René, geboren te Mechelen op 10 december 1938, in leven laatst wonende te 2020 Antwerpen-2, Jan Denucéstraat 3/543, en overleden te Antwerpen op 17 december 2001. Er wordt woonstkeuze gedaan ten kantore van Verhaegen, Johan, advocaat, kantoorhoudende te 2590 Berlaar (Gestel), Molenveld 8. De schuldeisers en de legatarissen worden verzocht, hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden te rekenen van deze bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend bericht gericht aan de door de erfgenamen gekozen woonplaats. Antwerpen, 7 februari 2002.
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 25 november 1991 (rolnummer 2499), tot voorlopig bewindvoerder over Geuliaerts, Theresia, geboren te Antwerpen op 25 maart 1903, verblijvende te 2060 Antwerpen, Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 1991, blz. 28219, en onder nr. 5028), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Theresia Geuliaerts : De Schryver, Yves, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter Benoitstraat 32. Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
(61252)
De griffier, (get.) R. Aerts.
(3601)
Rechtbank van eerste aanleg te Brussel
Volgens akte nr. 02-229, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, op 7 februari 2002, de heer Eugène-Christophe Beyer, notaris te Gent, Gebroeders Van Eyckstraat 50, handelende in zijn hoedanigheid van volmachtdrager krachtens drie onderhandse volmachten gegeven door : de eerste, gegeven op 8 oktober 2001, door Mevr. Joanna Stephanie Ernestine Antoinette Dosogne, wonende te 6721/ED Bennekom, Nederland, Julianalaan 15; de tweede, gegeven op 1 oktober 2001, door Mej. Lena Ernestina Maria Dosogne, wonende te Evere, H. Consciencelaan 41;
Bij beschikking van de vrederechter van het eerste kanton Antwerpen, verleend op 31 januari 2002, werd Joris, Fernand, advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, aangewezen bij beschikking verleend door de vrederechter van het kanton Brasschaat op 3 april 1992 (rolnummer 2788 - Rep.R. 1171), tot voorlopig bewindvoerder over Coeckx, Carolina, geboren te Antwerpen op 10 januari 1913, wonende te 2040 Antwerpen, Werltjens 6, verblijvende Rusthuis De Zavel, Duinstraat 21-23, te 2060 Antwerpen (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 25 april 1992, blz. 9317, en onder nr. 6708), met ingang van 31 januari 2002 ontslagen van zijn opdracht. Voegt toe als nieuwe voorlopige bewindvoerder aan de voornoemde beschermde persoon Carolina Coeckx : De Schryver, Yves, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter Benoitstraat 32.
Heeft verklaard de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, van Dosogne, Guido Ghislain Maria, geboren te Gent op 1 oktober 1930, in leven wonende te Brussel, rue des Alexiens 45, en overleden op 27 november 1998 te Anderlecht. De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, bij aangetekend bericht hun rechten te doen kennen binnen de drie maanden, te rekenen van de datum van onderhavige opneming, gericht aan de heer EugèneChristophe Beyer, notaris te Gent, Gebroeders Van Eyckstraat 50. Brussel, 7 februari 2002.
Antwerpen, 7 februari 2002. De griffier, (get.) Braeken, Godelieve.
de derde, gegeven op 10 oktober 2001, door Mevr. Gerarda Maria Margareta Edmonda Dosogne, wonende te Schaarbeek, Adolphe Marbotinstraat 62, bus 1.
(61253)
De griffier, (get.) Philippe Mignon.
(3602)
5666
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Tribunal de première instance de Bruxelles
Dont acte dressé sur réquisition formelle du comparant, qu’après lecture faite, nous avons signé avec lui.
Suivant acte (n° 02-227) passé au greffe du tribunal de première instance de Bruxelles, le 7 février 2002 :
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion.
M. Marenne, Firmin Joseph, né le 7 juillet 1931, domicilié à 1200 Woluwe-Saint-Lambert, avenue des Rogations 59; a déclaré accepter la succession sous bénéfice d’inventaire de : Jamotte, Maria Thérèse Louise Joséphine, née à Bertrix le 24 janvier 1930, de son vivant domiciliée à Bruxelles, boulevard de Smet de Naeyer 575, et décédée le 25 novembre 1999 à Bruxelles. les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion à M. Michel Lonchay, notaire à 6640 Sibret, rue du Centre 24. Bruxelles, le 7 février 2002. Le greffier, (signé) Philippe Mignon.
(3603)
Suivant acte (n° 02-232) passé au greffe du tribunal de première instance de Bruxelles, le 7 février 2002 : M. De Genst, Jean, domicilié à 1050 Bruxelles, rue Capitaine Crespel 47; agissant en sa qualité de mandataire en vertu de 2 procurations sous seing privé : 1) la première datée du 6 février 2002, et donnée par Mme Dubus, Nathalie Marie-Louise, domiciliée à 1742 Ternat, Bosstraat 35; 2) la seconde datée du 4 février 2002, et donnée par :
Cet avis doit être adressé à Me Eric Doutrepont, notaire de résidence à Courcelles, rue du Temple 29. Charleroi, le 8 février 2002. Le greffier, (signé) Nicole Docquier.
(3605)
Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 7 février 2002, aujourd’hui le 7 février 2002 : comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut et par-devant nous, M. Hugues Mathy, greffier adjoint : Mme Cathie Schirinzi, domiciliée à 6200 Châtelet, rue des Binches 67/A, laquelle agit en son nom personnel et en sa qualité de titulaire de l’autorité parentale sur : Mlle Valentine Ghislandi, née à Charleroi (D1) le 4 mars 1994, domiciliée à 6200 Châtelet, rue des Binches 67/A, à ce dûment autorisée en vertu d’une ordonnance prononcée par le juge de paix du canton de Châtelet le 6 février 2002, Lequel comparant déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession Ghislandi, Daniel, de son vivant domicilié à Fleurus, rue Emile Vandervelde 202,et décédé le 30 octobre 2001 à Fleurus.
M. Dubus, Christian Jules Maurice, domicilié à 1080 MolenbeekSaint-Jean, avenue Carl Requette 10;
Dont acte dressé sur réquisition formelle de la comparante, qu’après lecture faite, nous avons signé avec elle.
Mlle Dubus, Carine Marie Denise, domiciliée à 1140 Evere, avenue des Anciens Combattants 87/37;
Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion.
a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Mme Elskens, Maria Philomena, née à Everberg le 27 septembre 1919, de son vivant domiciliée à Anderlecht, rue Victor Rauter 30/49, et décédée le 3 janvier 2002, à Anderlecht. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion à M. Berthet, Jean-Pierre, notaire à 1080 MolenbeekSaint-Jean, avenue Julien Hanssens 31. Bruxelles, le 7 février 2002. Le greffier, (signé) Philippe Mignon.
(3604)
Tribunal de première instance de Charleroi Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 8 février 2002, aujourd’hui le 8 février 2002 : comparaît au greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de Hainaut et par-devant nous, Mme Nicole Docquier, greffier : Me Jean-François Depuis, domicilié rue de la Vallée 27, à 6200 Châtelineau, lequel agit en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de : M. Franco Butera, domicilié à Roux, rue du Puits 22, désigné à cette fonction au terme d’une ordonnance rendue par le juge de paix du quatrième canton de Charleroi en date du 15 novembre 2001, Lequel comparant déclare, en langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Baio, Assunta Maria, de son vivant domicilié à Roux, rue du Puits 22, et décédée le 7 septembre 2001 à Charleroi, et ce, en vertu d’une ordonnance prononcée par le juge de paix du quatrième canton de Charleroi, le 29 novembre 2001.
Cet avis doit être adressé à Me Thierry Dumoulin, notaire de résidence à Châtelet, rue de Couillet. Charleroi, le 7 février 2002. Le greffier adjoint, (signé) Hugues Mathy.
(3606)
Tribunal de première instance de Huy L’an 2001, le 24 octobre, au greffe du tribunal de première instance de Huy, a comparu : Me Joel Chapelier, avocat dont le cabinet est sis à 4000 Liège (Glain), chaussée de Gaulle 20, agissant en qualité d’administrateur provisoire d’Houben, Marcel, né le 18 mai 1943 en France, fils du défunt, domicilié à 4020 Liège, avenue Brigade Piron 28, résidant à l’hôpital Volière, Montagne-Sainte-Walburge 4a, à 4000 Liège, désigné à cette fonction par ordonnance de M. le juge de paix du 3e canton de Liège en date du 21 février 2000, et autorisé aux fins des présentes par décision du même juge de paix en date du 28 septembre 2001, copies des décisions restant annexées au présent acte; Lequel comparant a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Houben, Maurice Mathieu, né à Bressoux le 25 août 1917, de son vivant domicilié à Tinlot, place du Baty 26, et décédé le 5 mai 2001 à Tinlot. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Joel Chapelier, avocat à Liège où les légataires et créanciers sont sont invités à faire valoir leurs droits dans les trois mois de la présente insertion. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signé) Me J. Chapelier; E. Henrot, greffier adjoint délégué.
(3607)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Tribunal de première instance de Liège L’an 2002, le 6 février, au greffe du tribunal de première instance de Liège, ont comparu : Thonus, Joelle, née à Olne le 22 septembre 1957, domiciliée rue Salvador 37, à 4030 Grivegnée, agissant en nom personnel et en qualité de mère de son enfant mineur d’âge : Xhoris, Nathalie, née à Liège le 29 juillet 1986, domiciliée rue Salvador 37, à 4030 Grivegnée, autorisée par ordonnance du juge de paix du canton de Liège IV, en date du 24 janvier 2002, ordonnance produite en copie conforme et qui restera annexée au présent acte;
M. Molle, Raymond, ayant été autorisé à agir par décision de M. le juge de paix du canton de Jodoigne-Perwez, section de Jodoigne, en date du 17 janvier 2002, Lequel comparant, s’exprimant en français, a déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Cludts, Claudine Marie Ghislaine, née à Louvain le 28 août 1950, de son vivant domiciliée à Orp-Jauche, rue d’En Haut 10, et décédée le 27 septembre 2001, à Namur. Dont acte signé, lecture faite par le comparant et le greffier. (Signatures illisibles).
Xhoris, Jessica, née à Liège le 10 mars 1983, domiciliée avenue JeanHans 37, à 4030 Grivegnée,
Gerechtelijk akkoord − Concordat judiciaire
Lesquelles comparantes ont déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Xhoris, Pierre Paul André Fernand, né à Rocourt le 22 janvier 1954, de son vivant domicilié à Grivegnée (Liège, avenue Jean Hans 38, et décédé le 18 novembre 2001 à Liège.
Rechtbank van koophandel te Gent
Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, les comparantes déclarent faire élection de domicile en l’étude de Me Paul-Arthur Coëme, notaire à 4030 Grivegnée, rue Haute-Wez 170. Dont acte signé, lecture faite par les comparantes et le greffier. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois de la présente insertion. Le greffier, chef de service, (signé) J. Diederen. (3608)
Tribunal de première instance de Marche-en-Famenne L’an 2002, le 25 janvier, au greffe du tribunal de première instance de Marche-en-Famenne, a comparu : Me Olivier Vajda, avocat à 6900 Marche-en-Famenne, avenue de la Toison d’Or 28, lequel agissant en vertu d’une procuration sous seing privée datée de Zaventem le 27 décembre 2001, qui restera annexée au présent, comme mandataire de : Me Danielle Van Laethem, avocat à 1930 Zaventem, Willem Lamberstraat 2b, agissant en sa qualité d’administrateur provisoire des biens (désigné à cette fonction par ordonnance rendue le 19 octobre 1999 par le juge de paix du 3e canton de Schaerbeek) de M. Philippe Chevigné, né à Ortho le 1er février 1962, domicilié à Schaerbeek, avenue Gillisquet 19, et résidant actuellement au Centre hospitalier, Docteur Titeca, rue de la Luzerne 11, et ce conformément à l’ordonnance rendue le 12 décembre 2001 par le juge de paix du premier canton de Schaerbeek; Lequel comparant a déclaré, au nom de son mandant accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Guerin, Germaine, née à Ortho le 21 mai 1911, de son vivant domicilié à La Roche-en-Ardenne, rue du Chalet 10, et décédée le 21 septembre 2001 à La Roche-en-Ardenne. Conformément aux prescriptions du dernier alinéa de l’article 793 du Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude de Me Danielle Van Laethem, avocat à 1930 Zaventem, Willem Lamberstraat 2b. Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits par avis recommandé adressé au domicile élu dans un délai de trois mois à compter de la date de la présente insertion. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) L. Charlier. (3609)
5667
(3610)
Bij vonnis van 7 februari 2002 werd de voorlopige opschorting van betaling gedurende een observatieperiode eindigend op 31 mei 2002, verleend aan B.V.B.A. Zaouali, restauratiehouder beperkt tot bereiding en verkoop van bereide schotels zonder verdere diensten, kleinhandel in roomijs en consumptieijs, algemene voedingswaren, belegde broodjes zonder verbruik ter plaatse, kleinhandel in bereide schotels om mee te nemen, kleinhandel in niet-alcoholische dranken, maatschappelijke zetel te 9800 Deinze, Kortrijkstraat 86, bus 1, en tweede uitbating te 9040 Sint-Amandsberg, Kunstenaarsstraat 1, beiden hebbende als uithangbord « Pizza Hut - Take Away Shop », H.R. Gent 185363, BTW 460.694.471. Commissaris inzake opschorting : de heer Frans Van Vlaenderen, wonende te 9860 Oosterzele, Geraardsbergsesteenweg 92. Aangifte van schuldvordering te doen ter griffie van de rechtbank van koophandel te Gent binnen de dertig dagen, hetzij vóór 11 maart 2002. Bepaalt dat op donderdag 23 mei 2002, om 14 u. 30 m., in de gehoorzaal B (gelijkvloers), van deze rechtbank, Oude Schaapmarkt 22, te 9000 Gent, zal worden overgegaan tot het horen van verzoekster, de schuldeisers en de commissaris inzake opschorting, waarna op donderdag 30 mei 2002, uitspraak zal worden gedaan over de toekenning van een definitieve opschorting. Voor eensluidend uittreksel : (get.) H. Vanmaldeghem.
(3611)
Tribunal de commerce de Mons
Par jugement du 7 février 2002, le tribunal de commerce de Mons a prorogé le sursis provisoire accordé par jugement du 11 septembre 2001 à la société MCMS Belgium S.P.R.L., dont le siège social est sis à 7340 Colfontaine (Wasmes), avenue Docteur Schweitzer 160, exerçant les activités de fabrication et assemblage de circuits électroniques et intégration de systèmes électroniques, R.C. Mons 138004, T.V.A. 461.823.334, pour une période de trois mois. Le tribunal a :
Tribunal de première instance de Nivelles
dit que le plan devra être déposé au greffe du tribunal pour le 6 mai 2002 au plus tard, afin de permettre la convocation des créanciers;
L’an 2002, le 5 février, au greffe du tribunal de première instance de Nivelles, province de Brabant wallon, a comparu :
fixé au 30 mai 2002, à 14 heures, en la salle d’audience du tribunal, place du Parc 32, à 7000 Mons, l’audience à laquelle les créanciers seront convoqués pour débattre du plan et procéder au vote;
Molle, Raymond Henri, de nationalité belge, né à Charleroi le 4 avril 1949, domicilié à 1350 Orp-Jauche, rue d’En Haut 10, agissant en sa qualité de détenteur de l’autorité parentale sur son enfant mineur, à savoir : Molle, Thibault, né le 21 août 1989, domicilié à Orp-Jauche, rue d’En Haut 10,
fixé au 10 juin 2002, à 11 heures, place du Parc 32, à Mons, l’audience à laquelle il sera statué sur le sursis définitif; dit que le sursis provisoire prendre fin le 11 juin 2002. Pour extrait conforme : le greffier, (signé) B. Delmoitie.
(3612)
5668
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Curator : Mr. Ronny Vanhecke, advocaat te 8310 Brugge, Vossensteert 41.
Tribunal de commerce de Nivelles
Par jugement du 14 janvier 2002, le tribunal de commerce de Nivelles a prononcé la fin du sursis définitif octroyé par jugement du 23 avril 2001, à Mme Duchateau, Marie-Madeleine, née à WalhainSaint-Paul le 17 février 1947, exerçant l’activité de commerce alimentaire, R.C. Nivelles 27185, domiciliée à Walhin, rue du Bois de Buis 85, T.V.A. 655.006.950. Pour extrait conforme : la greffière, (signé) M.P. Leleux.
(3613)
Uiterste datum voor indienen schuldvordering ter griffie van de voornoemde rechtbank : 5 maart 2002. Sluiting van proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen : maandag 18 maart 2002, om 10 u. 30 m., in de gehoorzaal van de voornoemde rechtbank, in het gerechtsgebouw te Brugge, Kazernevest 3, zaal N, op de eerste verdieping. De curator : (get.) R. Vanhecke.
(Pro deo)
(3616)
Faillissement − Faillite Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge Rechtbank van koophandel te Brussel
Bij vonnis d.d. 24 januari 2002 van de rechtbank van koophandel te Brussel werd het faillissement van de B.V.B.A. Eon, met zetel te 1800 Vilvoorde, Mechelsesteenweg 281-283, BTW 451.593.891, gesloten verklaard wegens gebrek aan actief. De rechtbank heeft de gefailleerde niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) B. Asscherickx. (Pro deo) (3614)
Tribunal de commerce de Bruxelles
Par jugement du 30 janvier 2002, la quatrième chambre du tribunal de commerce de Bruxelles a clôturé pour insuffisance d’actif, la faillite de la S.C.R.L. Janvier 1988, dont le siège social était établi à 1090 Bruxelles, avenue Liebrecht 60, R.C. Bruxelles 500250, T.V.A. 432.985.630. La faillie n’a pas été déclarée excusable. Le curateur : (signé) Me Luc Lemaire, avocat à 1050 Bruxelles, avenue Louise 486. (3615)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge, tijdelijke eerste kamer bis, in datum van 6 februari 2002 werd, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard D.M. ConsultancyAdvies-, Trainings- en Innovatiebureau B.V.B.A., met zetel te 8300 Knokke-Heist, Dumortierlaan 62/6, H.R. Brugge 84808, voor studie-, organisatie- en raadgevend bureau inzake financiële-, handelsof sociale aangelegenheden, voor beroepsvorming, opleiding en gespecialiseerde cursussen op het gebied van de onderneming, BTW 458.688.947. Bepaalt de aanvang van de termijn van staking van betalingen door de gefailleerde, in uitvoering van artikel 12 van de wet van 8 augustus 1997 op de faillissementen, voorlopig op 6 februari 2002. Rechter-commissaris : de heer Germain Brouns, rechter in handelszaken in deze rechtbank. Curatoren : Mr. Peter Snauwaert en Mr. Jan De Groote, advocaten, beiden met kantoor 8300 Knokke-Heist, Gildenstraat 2. De aangiften van schuldvordering moeten ingediend worden ter griffie van de rechtbank van koophandel te Brugge, gerechtsgebouw, Kazernevest 3, te 8000 Brugge, vóór 6 maart 2002. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen : op 18 maart 2002, om 11 uur, in de gehoorzaal van bovenstaande rechtbank, zaal N, op de eerste verdieping. De curatoren, (get.) Peter Snauwaert; Jan De Groote.
(3617)
Rechtbank van koophandel te Brussel Rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Aalst Bij vonnis van 30 januari 2002, van de vierde kamer van de rechtbank van koophandel te Brussel werd het faillissement C.V.B.A. Janvier 1988, met maatschappelijke zetel gevestigd te 1090 Brussel, Liebrechtstraat 60, H.R. Brussel 500250, BTW 432.985.630, gesloten verklaard wegens ontoereikend actief. De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De curator : (get.) M. Luc Lemaire, advocaat te 1050 Brussel, Louizalaan 486. (3615)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Aalst, tweede kamer, van 18 januari 2002, werd het faillissement van P.V.B.A. Stylist Will Wygaerden, met maatschappelijke zetel te 9420 Erpe-Mere, Oudenaardsesteenweg 310, bij vonnis van zelfde rechtbank failliet verklaard op 21 oktober 2001, gesloten bij gebreke aan toereikend actief. De rechtbank heeft gestatueerd dat er geen redenen zijn om de gefailleerde verschoonbaar te verklaren. Voor uittreksel : (get.) Dirk Bert, curator.
(Pro deo)
(3618)
Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Brugge
De rechtbank beveelt de publicatie van het vonnis van 5 februari 2002, dat de heer Damoiseaux, Maro Paul Jean-Marie, wonende te 8000 Brugge, Zagersweg 54, H.R. Brugge 84745, voor koerierdienst, BTW 519.921.384, failliet heeft verklaard, op bekentenis. Datum staking van betaling : 5 februari 2002, zoals bepaald in het faillissementsvonnis. Rechter-commissaris : de heer Francis Micholt, rechter in handelszaken.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Aalst, tweede kamer, van 18 januari 2002, werd het faillissement van B.V.B.A. De Kort A., met maatschappelijke zetel te 9400 Ninove, Preulegem 17, bij vonnis van zelfde rechtbank failliet verklaard op 22 mei 2001, gesloten bij gebreke aan toereikend actief. De rechtbank heeft gestatueerd dat er geen redenen zijn om de gefailleerde verschoonbaar te verklaren. Voor uittreksel : (get.) Dirk Bert, curator.
(Pro deo)
(3619)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Dendermonde
Bij bevelschrift van de heer rechter-commissaris d.d. 4 februari 2002, over het faillissement van de C.V. De Donkere Wolk, waarvan de zetel was gevestigd te 9290 Berlare-Overmere, Brielstraat 25, werd de concordataire vergadering der schuldeisers vastgesteld op vrijdag 1 maart 2002, te 9 u. 10 m. Beide vergaderingen gaan door in de gehoorzaal van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, Noordlaan 31. De curator : (get.) Eugeen De Ridder. (3620)
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Dendermonde, d.d. 17 september 2001, werd het faillissement van N.V. Boekhandel Van Nieuwenhuyse, met zetel te 9230 Wetteren, Florimond Leirensstraat 61, H.R. Dendermonde 40599, in faling verklaard bij vonnis rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 10 mei 2001, gesloten bij gebrek aan actief. Gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De curator : (get.) Mr. M. Jannis. (Pro deo)
(3621)
5669
De rechtbank van koophandel te Hasselt verklaart het faillissement B.F.M., in vereffening, B.V.B.A., te 3581 Beringen-Beverlo, Reservorenstraat 39, H.R. Hasselt 49126, BTW 415.997.366, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, d.d. 1 februari 1996, bij vonnis d.d. 24 januari 2002 gesloten na vereffening. Zij verklaart de gefailleerde niet verschoonbaar. De rechtbank ontlast de curator van zijn opdracht. De curator : (get.) Ivo Valgaeren.
(3625)
De rechtbank van koophandel te Hasselt verklaart het faillissement M.T. Belgium N.V., te 3900 Overpelt, Over ’t Waterstraat 51, bus 2, H.R. Hasselt 94635, BTW 459.503.846, failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, d.d. 25 mei 2000, bij vonnis d.d. 24 januari 2002 gesloten bij gebrek aan actief. Zij verklaart de gefailleerde niet verschoonbaar. De rechtbank ontlast de curator van zijn opdracht.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Dendermonde, afdeling Dendermonde, d.d. 17 september 2001, werd het faillissement van de heer De Corte, Danny, aannemer, geboren te Hamme op 11 oktober 1965, wonende te 9220 Hamme, Pater Vertentenstraat 75/B, H.R. Dendermonde 46891, in faling verklaard bij vonnis rechtbank van koophandel te Dendermonde, d.d. 21 mei 2001, gesloten bij gebrek aan actief. Gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. De curator : (get.) Mr. M. Jannis. (Pro deo)
(3622)
Rechtbank van koophandel te Gent
De curator : (get.) Ivo Valgaeren.
(3626)
Rechtbank van koophandel te Kortrijk
Bij vonnis d.d. 6 februari 2002 werd door de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, op aangifte, in staat van faillissement verklaard de B.V.B.A. Vemo Service, met maatschappelijke zetel te 8930 Lauwe, Daliastraat 8, H.R. Kortrijk 148334, BTW 471.899.852, niet gespecialiseerde handelsbemiddeling. Tijdstip van ophouding van betaling vastgesteld op 5 februari 2002.
Bij vonnis d.d. 7 februari 2002, op bekentenis, vijfde kamer, werd het faillissement vastgesteld inzake De Decker, Johan, geboren te SintKruis-Winkel op 17 april 1959, wonende te 9940 Evergem, Elslo 196, uitbating van een kantoor voor mechanografische werken; dactylografisch bureau, ontwerpbureau; kleinhandel in computers en -benodigdheden, hard- en software, papierwaren en kantoorbehoeften; handelend onder de benaming « JC-Typing & Software », H.R. Gent 184553, BTW 742.382.471. Rechter-commissaris : de heer Gilbert De Baets. Datum staking van de betalingen : 7 augustus 2001. Indienen schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Oude Schaapmarkt 22, 9000 Gent, vóór 7 maart 2002. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen : 21 maart 2002, te 9 uur, in de rechtbank, gehoorzaal A, tweede verdieping. De curator : Mr. Jan De Buck, advocaat, kantoorhoudende te 9000 Gent, Oude Houtlei 129B. Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) H. Vanmaldeghem. (3623)
Rechtbank van koophandel te Hasselt
Rechter-commissaris : de heer A. Daenekindt, rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Kortrijk. Curator : Mr. Luk Deceuninck, advocaat te 8930 Menen, Fabiolalaan 43. De schuldeisers dienen hun verklaring van schuldvordering in te dienen ter griffie van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, Burgemeester Nolfstraat 10A, vóór 27 februari 2002. Sluiting van proces-verbaal van onderzoek naar de echtheid van de schuldvorderingen : op vrijdag 29 maart 2002, om 14 u. 15 m., in de gewone gehoorzaal van de rechtbank van koophandel te Kortrijk. Voor gelijkvormig uittreksel : de curator, (get.) Mr. Luk Deceuninck. (3627)
Bij vonnis d.d. 6 februari 2002 werd door de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer, op dagvaarding, in staat van faillissement verklaard de B.V.B.A. Deco-Bouwconsulentie-Immobiliën, maatschappelijke zetel te 8581 Kerkhove (Avelgem), Varent 10, H.R. Kortrijk 139895, BTW 459.269.363, tussenpersoon in de handel, bouwpromotor. Tijdstip van ophouding van betaling vastgesteld op 6 februari 2002.
De rechtbank van koophandel te 3500 Hasselt, Havermarkt 8, tweede kamer, heeft bij vonnis van 24 januari 2002, het faillissement van Brabos B.V.B.A., met zetel te 3520 Zonhoven, Verbindingsweg 18, H.R. Hasselt 93041, BTW 458.686.670, afgesloten wegens ontoereikend actief en de curator ontlast van zijn opdracht.
Rechter-commissaris : de heer A. Daenekindt, rechter in handelszaken in de rechtbank van koophandel te Kortrijk.
De gefailleerde werd niet verschoonbaar verklaard. Voor eensluidend uittreksel : de curator, (get.) Geeraert.
De schuldeisers dienen hun verklaring van schuldvordering in te dienen ter griffie van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, Burgemeester Nolfstraat 10A, vóór 28 februari 2002.
Vincent (3624)
Curator : Mr. Luk Deceuninck, advocaat te 8930 Menen, Fabiolalaan 43.
5670
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Sluiting van proces-verbaal van onderzoek naar de echtheid van de schuldvorderingen : op vrijdag 29 maart 2002, om 14 u. 30 m., in de gewone gehoorzaal van de rechtbank van koophandel te Kortrijk. Voor gelijkvormig uittreksel : de curator, (get.) Mr. Luk Deceuninck. (3628)
Par ordonnance du 7 février 2002, M. B. Schrevens, juge-commissaire à la faillite de la S.P.R.L. Arnaud B., rue de Merbes 301, à 7131 Waudrez, déclarée le 6 janvier 1999, a ordonné la convocation des créanciers inscrits dans la faillite, à l’assemblée qui se tiendra en la salle de la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi, au palais de justice, local 504, au troisième étage, le 28 mars 2002, à 15 h 30 m, pour entendre le rapport de la curatelle sur l’évolution de la liquidation. Le greffier en chef, (signé) G. Vander Jeugt.
Bij vonnis van de rechtbank van koophandel, tweede kamer, te Kortrijk, van 29 januari 2002, werd het faillissement van Mevr. Magda Dutry, thans wonende te 8531 Harelbeke-Bavikhove, Ter Coutere 33, gesloten verklaard door vereffening. De gefailleerde wordt verschoonbaar verklaard.
(Pro deo)
(3633)
Tribunal de commerce de Liège
Voor eensluidend afschrift : de curator, (get.) Filip Deboutte. (3629) Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, a été clôturée, pour absence d’actif, la faillite de la S.P.R.L. Family New House, ayant son siège social établi rue du Travail 2, à 4420 SaintNicolas (Montegnée), R.C. Liège 200169, T.V.A. 462.328.130, faillite déclarée par jugement du 6 décembre 2000.
Rechtbank van koophandel te Tongeren
La société faillie a été déclarée inexcusable. Door vonnis van de rechtbank van koophandel te Tongeren, van 7 februari 2002, werd in staat van faillissement verklaard, ingevolge dagvaarding, Kempische Grondstoffenmaatschappij N.V., afgekort : « K.G.M. N.V. », met maatschappelijke zetel te 3680 Maaseik, Weg naar As 25, H.R. Tongeren 68803, handsteengroeve, BTW 440.717.223. Tijdstip ophouden van betaling : 31 oktober 2001. Curatoren : Mrs. Philippe en Cécile Noelmans, Moerenstraat 33, 3700 Tongeren. Indienen van de schuldvorderingen : griffie rechtbank van koophandel, Kielenstraat 22, te 3700 Tongeren, uiterlijk op 9 maart 2002. Sluiting van het proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen : 14 maart 2002, om 10 uur, ter griffie van de rechtbank van koophandel te 3700 Tongeren, Kielenstraat 22, eerste verdieping. Voor eensluidend uittreksel : de curatoren, (get.) Philippe en Cécile Noelmans, advocaten te Tongeren. (Pro deo) (3630)
Tribunal de commerce de Charleroi
Les curateurs, (signé) Me Francis Schroeder et Me Roland Props, rue des Augustins 26, à 4000 Liège. (3634)
Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, a été close, pour insuffisance d’actif, la faillite de la S.P.R.L. Pasta Italia, R.C. Liège 140874, T.V.A. 422.499.237, faillite déclarée par jugement du 10 mai 1999. La société faillie a été déclarée inexcusable. Le curateur, (signé) Me Francis Schroeder, rue des Augustins 26, à 4000 Liège. (3635)
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, pour absence d’actif, la faillite ouverte à charge de M. Angelo Stathakos, Belge, domicilié rue de Visé 110, à 4602 Cheratte (Visé), R.C. Liège 202133, T.V.A. 757.405.296. Le même jugement déclare le failli inexcusable. Le curateur, (signé) Me Jean-Jacques Germeau, avocat, rue SainteVéronique 27, 4000 Liège. (Pro deo) (3636)
Par ordonnance du 6 février 2002, M. B. Furlan, juge-commissaire à la faillite de la S.P.R.L. Entreprises générales G.S. Bâtiments, rue J. Wauters 48, à 6240 Farciennes, déclarée le 6 janvier 1999, a ordonné la convocation des créanciers inscrits dans la faillite, à l’assemblée qui se tiendra en la salle de la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi, au palais de justice, local 504, au troisième étage, le 28 mars 2002, à 14 h 45 m, pour entendre le rapport de la curatelle sur l’évolution de la liquidation. Le greffier en chef, (signé) G. Vander Jeugt.
(Pro deo)
(3631)
Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, il a été procédé à la clôture, par liquidation d’actif, de la faillite de Boelen, Joannes, actuellement domicilié à 4000 Liège, place des Carmes 1, déclaré en faillite le 13 novembre 1992, clôture de faillite en application de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, le failli étant déclaré excusable. Le curateur, (signé) André Magotteaux.
Par ordonnance du 6 février 2002, M. B. Furlan, juge-commissaire à la faillite de la S.P.R.L. Ecomat, avenue du Centenaire 25, à 7141 Carnières, déclarée le 20 janvier 1999, a ordonné la convocation des créanciers inscrits dans la faillite, à l’assemblée qui se tiendra en la salle de la première chambre du tribunal de commerce de Charleroi, au palais de justice, local 504, au troisième étage, le 28 mars 2002, à 15 heures, pour entendre le rapport de la curatelle sur l’évolution de la liquidation. Le greffier en chef, (signé) G. Vander Jeugt.
(Pro deo)
(3632)
(Pro deo)
(3637)
Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, il a été procédé à la clôture, par liquidation d’actif, de la faillite de Mannoy, Luc, actuellement domicilié à 4121 Neupré, avenue des Frênes 16, déclaré en faillite le 18 avril 1997, clôture de faillite en application de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, le failli étant déclaré excusable. Le curateur, (signé) André Magotteaux.
(Pro deo)
(3638)
5671
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, il a été procédé à la clôture, par liquidation d’actif, de la faillite de Woznicki, Philippe, domicilié place Général Leman 23, à 4000 Liège, qui faisait commerce sous l’appellation « Boucherie Dominique », rue du Couvent 84, à 4020 Jupille, déclaré en faillite le 19 juin 1977, clôture de faillite en application de l’article 73 de la loi du 8 août 1997, le failli étant déclaré inexcusable. Le curateur, (signé) André Magotteaux.
(Pro deo)
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite ouverte à charge de la S.P.R.L. Pinna Decor, rue du Pairoux 9, à 4451 Juprelle, décharge le curateur de sa gestion et dit la société faillie inexcusable. Le curateur, (signé) F. Kerstenne.
(3643)
(3639)
Par jugement du 4 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a prononcé, sur citation, la faillite de la S.P.R.L. E-Space Mode, ayant son siège social à 4000 Liège, boulevard d’Avroy 31, non inscrit au R.C. Liège, T.V.A. 471.919.549, avec date de début des opérations commerciales le 9 mai 2000. Le même jugement ordonne aux créanciers de faire au greffe la déclaration de créance dans les trente jours du présent jugement. Juge-commissaire : M. Roger Fraikin. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le 26 mars 2002, de 9 h 30 m à 11 heures, au cabinet de Mme le greffier en chef du tribunal de commerce de Liège. Les curateurs, (signé) Dominique Collin; J.P. Tasset, avocats, quai Marcellis 4/11, 4020 Liège. (Pro deo) (3640)
Par jugement du 4 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a prononcé la faillite, sur aveu, de M. Damoiseau, Christian Jean Joseph, de nationalité belge, né à Ougrée le 16 juin 1969, époux de Beaujean, Nathalie, avec contrat de séparation de biens, domicilié à 4100 Seraing, rue Mahaim 45, R.C. Liège 176581, avec date du début des opérations commerciales le 4 juillet 1991, pour les activités suivantes : les produits de la boulangerie, pâtisserie confiserie; fabrication et commerce de détail en confitures; commerce de détail en vins et apéritifs..., au domicile, sous la dénomination « L’Amandine », ayant également exploité à 4500 Huy, rue Mounie 6, R.C. Huy 44312, T.V.A. 601.866.093. Juge-commissaire : M. Bernard Nils. Les créances sont à adresser aux curateurs ou au greffe du tribunal de commerce avant le 4 mars 2002.
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite ouverte à charge de M. Mastrangelo, Mattéo, rue Voie Mélotte 32, à 4030 Grivegnée, décharge le curateur de sa gestion et dit le failli inexcusable. Le curateur, (signé) F. Kerstenne.
(3644)
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, par liquidation, la faillite ouverte à charge de la S.A. Aubel Maree, Import Export Europe, rue de Jupille 53, à 4600 Visé, décharge le curateur de sa gestion et dit la société faillie inexcusable. Le curateur, (signé) F. Kerstenne.
(3645)
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite ouverte à charge de la S.A. Easycar Belgium, avenue des Coteaux 181, à 4030 Grivegnée, faillite prononcée par jugement du 10 mai 1999. Le jugement a dit la société faillie inexcusable. Le curateur, (signé) Claude Philippart de Foy.
(3646)
Par jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite ouverte à charge de M. Serge Young, né à Grivegnée le 13 octobre 1943, domicilié à 4030 Grivegnée, avenue Jean Hans 15, et ayant exploité son activité à la même adresse, R.C. Liège 200027. Le même jugement déclare le failli inexcusable. Les curateurs, (signé) Dominique Collin; Jean-Paul Tasset, avocats, quai Marcellis 4/11, 4020 Liège. (3647)
Le procès-verbal de clôture de vérification de créances aura lieu le mardi 26 mars 2002, à 9 h 30 m. Les curateurs, (signé) Jean-Marie Rikkers et Joëlle Overath, avocats, rue de Chaudfontaine 13, à 4020 Liège. (3641)
Par un jugement du 5 février 2002, le tribunal de commerce de Liège a prononcé la faillite de la société anonyme B C N C O, établie et ayant son siège social actuellement à 4000 Liège, rue Côte d’Or 68, R.C. Liège 180918, avec date du début des opérations commerciales le 1er juillet 1992, pour les activités suivantes : exploitation d’un bureau de comptabilité; bureau d’études, d’organisation et de conseil en matière commerciale, financière, fiscale ou sociale, T.V.A. 448.095.260.
Les curateurs : Me Pierre Cavenaile, avocat, rue Julien d’Andrimont 23/25, 4000 Liège; Me Michel Mersch, avocat, rue Charles Morren 4, 4000 Liège; Me André Pauquay, avocat, avenue Rogier 28, bte 02/1, 4000 Liège; Me Jean-Jacques Germeau, avocat, rue SainteVéronique 27, 4000 Liège. Pour les curateurs, (signé) Pierre Cavenaile.
Juge-commissaire : M. Alain Lonhienne. Procès-verbal de vérification des créances : le mardi 26 mars 2002, à 9 h 30 m, au cabinet de Mme le greffier en chef du tribunal de commerce, palais de justice, 4000 Liège. Le même jugement ordonne aux créanciers de faire au greffe la déclaration de créances dans les trente jours à compter du présent jugement. Curateurs : Mes Sophie Bertrand et André Tihon, En Féronstrée 23/013, à 4000 Liège. Les curateurs, (signé) Sophie Bertrand; André Tihon.
Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 5 février 2002, il a été procédé à la clôture de la faillite de M. Didricht, Pascal, domicilié anciennement rue de Waremme 4, à 4347 Fexhe-le-Haut-Clocher, et actuellement rue Warfée 32, à 4470 Saint-Georges-sur-Meuse, R.C. Liège 187536, sur base de l’article 73 de la loi sur les faillites, la même décision ayant déclaré le failli inexcusable.
(3642)
(Pro deo)
(3648)
Tribunal de commerce de Mons
Par jugement du 10 janvier 2002, le tribunal de commerce de Mons a prononcé la clôture de la faillite, par liquidation, de la S.A. Venuti, dont le siège social est sis à 7300 Boussu, rue de Dour 143, R.C. Mons 116408, T.V.A. 434.525.950, et a dit la société faillie non excusable. Pour extrait conforme : le curateur, (signé) M. Blondiau.
(3649)
5672
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Par jugement du 10 janvier 2002, le tribunal de commerce de Mons a prononcé la clôture de la faillite, par liquidation, de la S.A. Lorema, dont le siège social est sis à Mons, rue de Houdain 15, R.C. Mons 136416, T.V.A. 455.789.934, et a dit la société faillie non excusable. Pour extrait conforme : le curateur, (signé) M. Blondiau.
(3650)
La clôture du procès-verbal de vérification des créances a été fixée au 11 mars 2002, à 10 h 30 m, et se tiendra au siège du tribunal du commerce de Nivelles, palais de justice II, rue Clarisse 115, à 1400 Nivelles. Délai de dépôt des créances : trente jours à dater du jugement déclaratif. Le curateur, (signé) M.-A. Speidel.
(Pro deo)
(3654)
Tribunal de commerce de Namur
En cause de Me Benoît Buchet, avocat au barreau de Namur, agissant en qualité de curateur à la faillite de M. Cédric Henrard, né à Namur le 31 janvier 1968, domicilié au Grand-Duché de Luxembourg, à Esch-surAlzette, rue Victor Hugo 8, exploitant un débit de boissons et de petite restauration à 5100 Wépion, chaussée de Dinant 74, sous la dénomination « Killigan », R.C. Namur 61032, T.V.A. 690.272.388, prononcée par jugement du tribunal de céans en date du 31 mai 2001. Statuant sur requête.
Nature de l’activité exercée : construction, gestion de vidéo club. Curateur : Me Marc-Alain Speidel, dont le cabinet est sis rue de Charleroi 2, à 1400 Nivelles. Juge-commissaire : M. Philippe Johansen.
Déclare closes, faute d’actif, les opérations de la faillite de M. Cédric Henrard, préqualifié. Donne décharge à la partie demanderesse de son mandat. Dit n’y avoir lieu à prononcer l’excusabilité du failli. Prononcé à l’audience publique du tribunal de commerce de Namur, quatrième chambre, le 31 janvier 2002. Pour extrait conforme : le curateur : (signé) Benoît Buchet.
Le curateur, (signé) Luc Goethals.
(3652)
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du 4 février 2002, a été déclarée ouverte la faillite de M. Joël Roland Vanderhaegen, né à Saïgon le 29 juin 1964, dont le siège est sis rue Sainte-Corneille 18, à 1320 Beauvechain, R.C. Nivelles 78516, T.V.A. 571.968.517.
Délai de dépôt des créances : trente jours à dater du jugement déclaratif. Le curateur, (signé) M.-A. Speidel.
(Pro deo)
(3655)
Faillite de Vandercam M. et R. S.P.R.L., en liquidation, rue du Cure 10, 1331 Rosières. Date du jugement déclaratif : 9 novembre 1998. Curateur : Me Delcourt, avocat à 1340 Ottignies, avenue des Combattants 108. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3656)
Faillite de Marchal, Mireille, rue Marcel Louis 3, 1315 Incourt.
Nature de l’activité exercée : publicité-graphiste. Curateur : Me Marc-Alain Speidel, dont le cabinet est sis rue de Charleroi 2, à 1400 Nivelles. Juge-commissaire : M. Philippe Johansen. La clôture du procès-verbal de vérification des créances a été fixée au 11 mars 2002, à 10 h 30 m, et se tiendra au siège du tribunal du commerce de Nivelles, palais de justice II, rue Clarisse 115, à 1400 Nivelles. Délai de dépôt des créances : trente jours à dater du jugement déclaratif. (Pro deo)
La clôture du procès-verbal de vérification des créances a été fixée au 11 mars 2002, à 10 h 30 m, et se tiendra au siège du tribunal du commerce de Nivelles, palais de justice II, rue Clarisse 115, à 1400 Nivelles.
(3651)
Par jugement du 28 janvier 2002, le tribunal de commerce de Nivelles a fixé au 26 mai 2001 la date de cessation des paiements de la faillite de la S.P.R.L. G-Bureautique, dont le siège social et d’exploitation étaient établis à 1420 Braine-l’Alleud, chaussée de Mont-Saint-Jean 192, R.C. Nivelles 83725, T.V.A. 453.617.629, le jugement déclaratif de faillite avait été prononcé le 26 novembre 2001.
Le curateur, (signé) M.-A. Speidel.
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du 4 février 2002, a été déclarée ouverte la faillite de la S.A. de droit du Delaware E.B.E., dont le siège social est sis Renner Road 701, 2nd Floor, à Wilmington Delaware (USA), et sa succursale belge rue Baron Bouvier 20A, à 1315 Incourt, R.C. Nivelles 86928, T.V.A. 463.588.140.
Date du jugement déclaratif : 16 novembre 1998. Curateur : Me Vanham, avocat à 1400 Nivelles, rue de Charleroi 2. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3657)
(3653) Faillite de Libbrecht, Benoit, dénomination : Metamorphose, rue Lambert Fortune 80, 1300 Wavre.
Par jugement du tribunal de commerce de Nivelles du 4 février 2002, a été déclarée ouverte la faillite de la S.P.R.L. Gillis Père & fils, dont le siège social est sis rue Saint-Jean 31, à 1370 Jodoigne, R.C. Nivelles 87267, T.V.A. 463.435.712. Nature de l’activité exercée : commerce de chaussures. Curateur : Me Marc-Alain Speidel, dont le cabinet est sis rue de Charleroi 2, à 1400 Nivelles. Juge-commissaire : M. Philippe Johansen.
Date du jugement déclaratif : 23 novembre 1998. Curateur : Me Cools-Doumont, avocat à 1490 Cout-Saint-Etienne, rue des Fusillés 45. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3658)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Faillite de Anc. Ets Travibois S.P.R.L., dénomination : « SAW », route Provinciale 291-293, 1301 Bierges.
5673
Faillite de Renovations internes des Bâtiments S.P.R.L., en abrégé R.I.B., rue Coleau 124, 1410 Waterloo. Date du jugement déclaratif : 30 novembre 1998.
Date du jugement déclaratif : 16 novembre 1998. Curateur : Me Westerlinck, avocat à 1330 Rixensart, avenue de Merode 8.
Curateur : Me Goethals, avocat à 1330 Rixensart, avenue de Merode 112.
Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3659)
Faillite de Electro Invest International S.A., en abrégé Elinter, avenue Galilée 5 - P.I. Nord, 1300 Wavre. Date du jugement déclaratif : 30 novembre 1998.
Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Date du jugement déclaratif : 9 novembre 1998. Curateur : Me Delcourt, avocat à 1340 Ottignies, avenue des Combattants 108. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Curateur : Me Jossart, avocat à 1470 Genappe, rue des Marchats 7. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3665)
Faillite de Etablissements Lecomte S.P.R.L., dénomination : Ets Lecomte, rue de l’Artisanat 2, 1400 Nivelles. Date du jugement déclaratif : 2 novembre 1998. Curateur : Me Van Gils, avocat à 1300 Wavre, boulevard de l’Europe 145. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3666)
(3661)
Faillite de Imprevu S.P.R.L., chaussée de Wavre 504, bte 4, 1390 GrezDoiceau. Date du jugement déclaratif : 2 novembre 1998. Curateur : Me Van Gils, avocat à 1300 Wavre, boulevard de l’Europe 145. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
Faillite de Corneille S.A., dénomination : Pacific, avenue Kennedy 14, 1330 Rixensart.
(3660)
Faillite de Marti Sockx S.P.R.L., chaussée de l’Orangerie 105, 1300 Wavre.
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3664)
Date du jugement déclaratif : 5 octobre 1998.
Curateur : Me Goethals, avocat à 1330 Rixensart, avenue de Merode 112.
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
Faillite de S.P.R.L. Les Entreprises Depireux et fils, chaussée de Louvain 440, 1300 Wavre. Curateur : Me Van Gils, avocat à 1300 Wavre, boulevard de l’Europe 145. Date du jugement déclaratif : 2 novembre 1998. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3667)
(3662)
Faillite de Distryma S.P.R.L., dénomination : « Distryma Conformatelas », chaussée de Namur 75, 1400 Nivelles. Date du jugement déclaratif : 16 novembre 1998.
Faillite de Raoul Henkart and Partners S.P.R.L., rue Thomas Decock 25, 1390 Grez-Doiceau. Date du jugement déclaratif : 2 novembre 1998.
Curateur : Me Vanham, avocat à 1400 Nivelles, rue de Charleroi 2.
Curateur : Me Van Gils, avocat à 1300 Wavre, boulevard de l’Europe 145.
Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites).
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3663)
Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière.
(3668)
5674
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE
Faillite de Hyper-Sol S.P.R.L., chaussée de Bruxelles 15.
Huwelijksvermogensstelsel − Régime matrimonial
Date du jugement déclaratif : 9 novembre 1998. Curateur : Me Delcourt, avocat à 1340 Ottignies, avenue des Combattants 108. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière. (3669)
Faillite de Corlier, Jean-François, rue Tienne du Chenois 15, 1325 Chaumont-Gistoux. Date du jugement déclaratif : 30 novembre 1998.
Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk op 20 december 2001 werd de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel, verleden op 25 september 2001 voor notaris Jean Pierre Lesage, te Hooglede, gehomologeerd. Ingevolge deze akte hebben de heer Willy Maurits Raes, en zijn echtgenote, Mevr. Liliana Paulette Vandenberghe, beiden wonende te 8830 Hooglede (Gits), Stationsstraat 73, verklaard hun wettelijk stelsel, bij gebrek aan huwelijkscontract te hebben gewijzigd in die zin dat Mevr. Liliana Paulette Vandenberghe, een onroerend goed heeft ingebracht in de huwgemeenschap en dat de voornoemde echtgenoten een verblijvingsbeding hebben toegevoegd aan hun huwelijksstelsel. Voor de echtgenoten Willy Raes-Vandenberghe Liliana, (get.) J.P. Lesage, notaris (3673)
Curateur : Me Goethals, avocat à 1330 Rixensart, avenue de Merode 112. Par ordonnance du 6 février 2002, M. le juge-commissaire a fixé au 25 février 2002, à 10 h 30 m, dans les locaux du tribunal de commerce de Nivelles, rue Clarisse 115, l’assemblée générale des créanciers aux fins d’entendre le rapport du curateur sur l’évolution de la liquidation de cette faillite (article 76, loi sur les faillites). Pour extrait conforme : (signé) M.P. Leleux, greffière. (3670)
Tribunal de commerce de Tournai
Par jugement rendu le 5 février 2002 par le tribunal de commerce de Tournai, a été ouverte, sur citation, la faillite de Techno Cool S.P.R.L., ayant son siège social à 7890 Ellezelles, Camp et Haie 41, R.C. Tournai 80836, T.V.A. 457.969.959, et ayant pour activité commerciale l’exploitation d’une entreprise de fabrication et installation de cheminées, entreprise de construction, de réfection et d’entretien des routes. Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai, dans un délai de trente jours (7 mars 2002). La clôture du procès-verbal de vérification des créances a été fixé au 8 avril 2002, à 9 heures, en chambre du tribunal de commerce de Tournai, palais de justice, à Tournai. Curateur : Me Van Malleghem, Franz, route d’Hacquegnies 3, à 7911 Frasnes.
Blijkens vonnis van 20 december 2001 door de zesde kamer met één rechter van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement Kortrijk, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel verleden voor notaris Bernard Boes, te Kortrijk, op 26 september 2001 tussen de heer Vandewiele, Jacques Victor Robert, geboren te Kortrijk op 1 januari 1926, en zijn echtgenote, Mevr. Lietaert, Yolande Victor Maria, geboren te Kortrijk op 18 december 1934, samenwonende te Kortrijk, Hazelaarstraat 2/31, gehuwd te Kortrijk op 28 september 1956 onder het stelsel der gemeenschap van aanwinsten blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Albert Debucquoy, te Wevelgem, op 27 september 1956, naar hun verklaring tot op heden noch bevestigd, noch gewijzigd. Enkel een wijziging beoogt van hun gemeenschappelijk vermogen, zonder overige wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, waarbij de heer Jacques Vandewiele, en Mevr. Yolande Lietaert, inbreng doen van verschillende eigen onroerende goederen in de gemeenschap, gehomologeerd. De homologatie gevraagd aan de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van de akte verleden voor notaris Bernard Boes, te Kortrijk, op 26 september 2001, waarbij enkel een wijziging beoogd wordt aan hun gemeenschappelijk vermogen, zonder enige wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, maar waarbij de echtgenoten Vandewiele, Lietaert, inbreng doen van verschillende onroerende goederen in de gemeenschap. Voor de verzoekers, (get.) Bernard Boes, notaris.
(3674)
Juge-commissaire : M. Jean-Louis Dupont, Camps et Haies 25, 7890 Ellezelles. Tournai, le 5 février 2002. Pour extrait conforme : le curateur, (signé) F. Van Malleghem. (Pro deo) (3671)
Tribunal de commerce de Verviers
Faillite sur aveu Par jugement du mardi 5 février 2002, le tribunal de commerce de Verviers a déclaré la faillite de la société privée à responsabilité limitée Transports Navez Ph., dont le siège social est établi à 4890 ThimisterClermont, rue Mononck Jules 17, R.C. Verviers 70378, T.V.A. 463.688.902, pour une entreprise de transport routier de marchandises exercée au siège social. Curateur : Me Luc Gerardy, avocat à 4880 Aubel, rue de la Station 47. Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe endéans les trente jours. Clôture du procès-verbal de vérification des créances : le 5 avril 2002, à 9 h 30 m, au palais de justice de Verviers. Pour extrait conforme : pour le greffier en chef, le greffier, (signé) Mme S. Lardinois. (3672)
Bij verzoekschrift de dato 16 januari 2002, neergelegd ter griffie op 1 februari 2002, hebben de heer Vereecke, Aimé Marie Jeanne, arbeider, en zijn echtgenote, Mevr. Pairoux, Anna Thérésia, zonder beroep, samenwonende te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Galliardstraat 20, ter homologatie voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, de akte verleden voor Frank Celis, geassocieerd notaris te Antwerpen op 16 januari 2001, waarbij zij hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden. Namens notaris.
de
verzoekers,
(get.)
Frank
Celis,
geassocieerd (3675)
Bij verzoekschrift van 25 januari 2002 hebben de heer Luc Van Meirhaeghe, en zijn echtgenote, Mevr. Ingrid Verstraete, samenwonende te Izegem, Wantje Pietersstraat 35, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, aan de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk homologatie gevraagd van de akte wijziging huwelijksstelsel verleden voor notaris Stefaan Laga, met standplaats te Izegem op 25 januari 2002. De voormelde echtgenoten behouden het wettelijk stelsel, met inbreng in de gemeenschap door de heer Van Meirhaeghe, van een woonhuis aan de Wantje Pietersstraat 35, te Izegem. Voor de echtgenoten, (get.) Stefaan Laga, notaris.
(3676)
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Bij verzoekschrift van 23 januari 2002 hebben de heer Jozef Bostoen, en zijn echtgenote, Mevr. Marijke Oost, samenwonende te Ledegem (Sint-Eloois-Winkel), Oekensestraat 29, gehuwd onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, aan de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk homologatie gevraagd van de akte wijziging huwelijksstelsel verleden voor notaris Stefaan Laga, met standplaats te Izegem, op 23 januari 2002. De voormelde echtgenoten behouden het wettelijk stelsel, met inbreng in de gemeenschap door Mevr. Oost van een woonhuis aan de Oekensestraat 29, te Ledegem. Voor de echtgenoten, (get.) Stefaan Laga, notaris. (3677)
Bij vonnis verleend door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk op 29 november 2001, werd de wijziging van huwelijkssvermogenstelsel, opgenomen in de akte verleden voor notaris Kathleen Van den Eynde, te Roeselare, met standplaats Rumbeke, op 17 september 2001, tussen de heer Yves Dewil en zijn echtgenote, Mevr. Griet Deceuninck, wonende te 8800 Roeselare (Rumbeke), Meenseheirweg 195, gehomologeerd. De wijzigingsakte bepaalt dat voornoemde echtgenoten hun huwelijksstelsel ongewijzigd laten, behoudens de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Yves Dewil, van een aan hem persoonlijk toebehorend onroerend goed, gelegen te 8800 Roeselare (Rumbeke), Meenseheirweg 195. Voor de echtgenoten Dewil-Deceuninck (get.) K Van den Eynde, notaris. (3678)
Bij vonnis verleend door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk op 29 november 2001, werd de wijziging van huwelijkssvermogenstelsel, opgenomen in de akte verleden voor notaris Kathleen Van den Eynde, te Roeselare, met standplaats Rumbeke, op 19 september 2001, tussen de heer Carl Gruyaert, en zijn echtgenote, Mevr. Els Desmet, wonende te 8800 Roeselare (Rumbeke), Meerlaanstraat 1, gehomologeerd. De wijzigingsakte bepaalt dat voornoemde echtgenoten hun huwelijksstelsel ongewijzigd laten, behoudens de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Carl Gruyaert, van een aan hem persoonlijk toebehorend onroerend goed, gelegen te 8800 Roeselare (Rumbeke), Meerlaanstraat 1. Voor de echtgenoten Gruyaert-Desmet (get.) K. Van den Eynde, notaris. (3679)
Bij vonnis verleend door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk op 29 november 2001, werd de wijziging van huwelijkssvermogenstelsel, opgenomen in de akte verleden voor notaris Kathleen Van den Eynde, te Roeselare, met standplaats Rumbeke, op 20 september 2001, tussen de heer Eric Vandamme, en zijn echtgenote, Mevr. Marijke Cardoen, wonende te 8800 Roeselare (Rumbeke), Izegemsestraat 6, gehomologeerd. De wijzigingsakte bepaalt dat voornoemde echtgenoten hun huwelijksstelsel ongewijzigd laten, behoudens de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen door de heer Eric Vandamme, van een aan hem persoonlijk toebehorend onroerend goed, gelegen te 8800 Roeselare (Rumbeke), Izegemsestraat 6 en Kwadestraat. Voor de echtgenoten Vandamme-Cardoen (get.) K. Van den Eynde, notaris. (3680)
Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren de dato 12 december 2001 werd de akte houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Smeets, Julien Johan Jean Marie en Mevr. Vanloffelt, Cindy Linda Marita, samenwonende te 3600 Genk, Holenteerstraat 1A, verleden voor notaris Fagard, te Genk, op 30 mei 2001 inhoudende het stelsel van scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap en met inbreng, gehomologeerd. Genk, 5 februari 2002. Remi Fagard, notaris.
(3681)
5675
Er blijkt uit vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde op 25 januari 2002 dat de akte wijziging huwelijksvoorwaarden verleden voor notaris Patrice Bohyn, te Haasdonk, op 1 oktober 2001, tussen de heer Hemelaer, Gilbert Jozef Josephine, zaakvoerder, en zijn echtgenote, Mevr. Verhelst, Monique Elodia Florimond Maria, huisvrouw, samenwonend te 9140 Temse (Elversele), SintMargrietstraat 2, werd gehomologeerd. Namens de verzoekers, (get.) Patrice Bohyn, notaris.
(3682)
Bij verzoekschrift gedagtekend van 28 december 2001, neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Oudenaarde, op 31 januari 2002, hebben de heer Meerschaut, Marc Alphons Richard, metser, geboren te Sint-Maria-Oudenhove, op 14 maart 1943, en zijn echtgenote, Mevr. Loterman, Marie-Jeanne Gilberte, arbeidster, geboren te Opbrakel, op 24 november 1957, samenwonende te 9660 Brakel, vermogensstelsel verleden voor notaris Michel Olemans, te Brakel, op 28 december 2001, inhoudende inbreng van eigen onroerend goed van de echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen. Voor de verzoekers (get.) Michel Olemans, notaris.
(3683)
Suivant jugement prononcé le 19 décembre 2001 par le tribunal de première instance de Neufchâteau, la convention modificative du régime matrimonial entre M. Carlier Daniel Ghislain, et Mme Lejeune, Bernadette Marcelle Céline Ghislaine, domiciliés et demeurant à Bastogne, rue du 1er d’Artillerie 8, dressé par acte du notaire Joël Tondeur, de Bastogne, en date du 2 novembre 2001, a été homologuée. La convention modificative comporte l’adoption du régime de séparation de biens avec société limitée à un immeuble. Bastogne, le 7 février 2002. Pour extrait conforme : Joël Tondeur, notaire.
(3684)
Suivant jugement prononcé le 19 novembre 2001 par le tribunal de première instance séant à Mons, le contrat modificatif du régime matrimonial de M. Herbaut, Alex José Charly, boulanger-pâtissier, né à Cologne (Allemagne), le 4 mars 1959 et son épouse, Dame Duterne, Véronique Renée Nicole Ghislaine, aidante, née à Lobbes le 22 octobre 1961, demeurant ensemble à Saint-Ghislain, section Baudour, circuit de la Clairière 17, dressé par acte du notaire Dopchie, à Herchies le 17 mai 2001, a été homologué. Pour extrait conforme : (signé) Dopchie, notaire.
(3685)
Suite à la requête déposée le 3 octobre 2001, et inscrite le 15 novembre 2001 par ordonnance du tribunal de première instance de Tournai en date du 12 décembre 2001, a été homologué l’acte reçu le 7 août 2001 par Me Serge Fortez, notaire à Quiévrain, contenant les conventions modificatives au régime matrimonial des époux Vercouter, Roland Marcel Adolphe Gérartd Ghislain, cultivateur, et son épouse, Thayse, Martine Mariette Joséphine, employée, demeurant ensemble à Bernissart (Ville-Pommerœul), chemin d’Hautrage 7/A. Quiévrain, le 7 février 2002. (Signé) Serge Fortez, notaire.
(3686)
Par requête en date du 8 février 2002, M. Alain Vanderplasschen, et son épouse, Mme Isabelle Vierendeels, demeurant ensemble à Tubize, chemin de l’Egypte 35, ont introduit devant le tribunal de première instance séant à Nivelles, une demande en homologation d’un acte reçu par le notaire Guy Butaye, d’Ecaussinnes, le 8 février 2002, visant à modifier leur régime matrimonial notamment par ameublissement dans le chef de l’époux d’une villa sise à Tubize, chemin de l’Egypte 35, ainsi que de la dette hypothécaire grevant ledit bien. (Signé) G. Butaye, notaire.
(3687)
5676
BELGISCH STAATSBLAD — 14.02.2002 — Ed. 3 — MONITEUR BELGE Onbeheerde nalatenschap − Succession vacante
Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
Par ordonnance délivrée en chambre du conseil par la chambre des vacations du tribunal de première instance de Liège le 9 juillet 2001, Me Luc Noirhomme, avocat, juge suppléant, dont les bureaux sont établis rue Vinâve 32, à 4030 Liège, a été désigné en qualité de curateur à la succession de réputée vacante d’Agnessen, Charles Victor Félix, né à Angleur le 21 mars 1908, célibataire, en son vivant domicilié à Angleur, rue de la Belle Jardinière 211, colloqué à l’établissement de Ziekeren-Sint-Truiden 15, y décédé le 21 octobre 1991.
Het blijkt uit een vonnis uitgesproken op 1 februari 2002 door de eerste kamer der rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, zitting houdende in burgerlijke zaken, dat Mr. Koenraad Van De Sijpe, advocaat te 9100 Sint-Niklaas, Pr. Jos. Charlottelaan 71, werd aangesteld als curator over de onbeheerde nalatenschap van wijlen Speleman, Alphonsus, geboren te Sint-Niklaas op 25 januari 1929, laatst wonende te 9100 Sint-Niklaas, W. Griffithsstraat 26, en overleden te Sint-Niklaas op 13 juli 2001.
Les créanciers sont invités à prendre contact d’urgence avec le curateur. (Signé) L. Noirhomme, avocat. (3688)
9200 Dendermonde, 7 februari 2002. De griffier-hoofd van dienst, (get.) Ann Pauwels.
Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. − Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. Adviseur/Conseiller : A. VAN DAMME
(3689)