WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

89864

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER [2014/206010]

SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE [2014/206010]

12 MEI 2014. — Samenwerkingsakkoord inzake daken thuisloosheid

12 MAI 2014. — Accord de coopération concernant le sans-abrisme et l’absence de chez-soi

Gelet op het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, goedgekeurd te New York, op 16 december 1966, inzonderheid artikel 11, § 1; Gelet op de Richtsnoeren rond extreme armoede en mensenrechten, goedgekeurd door de Verenigde Naties op 18 juli 2012, nr. 65, nr. 78, nr. 79, nr. 80 betreffende het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, betreffende het recht op sanitaire voorzieningen, betreffende het recht op toereikende huisvesting, op het recht op bewoning en het verbod op gedwongen uitzetting; Gelet op de Resolutie van het Europees Parlement over een strategie van de Unie voor de daklozen, goedgekeurd door de Commissie van de Europese Unie, op 7 december 2011; Gelet op artikel 23 van de Grondwet; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 92bis; Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming van de instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap; Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen; Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten, en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; Gelet op de wet van 30 november 1998 betreffende de humanisering van de uithuiszettingen; Gelet op de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijk integratie; Gelet op de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen; Gelet op de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, inzonderheid de artikelen 73 en 103; Gelet op de programmawet van 22 december 2008, inzonderheid de artikelen 249 tot en met 264; Gelet op de artikelen 1344ter tot 1344sexies en 1408 tot 1412 van het Gerechtelijk Wetboek; Gelet op de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997; Gelet op het Waalse Wetboek van de Huisvesting en het Duurzame Wonen van 29 oktober 1998; Gelet op de ordonnantie van 11 juli 2013 houdende de hervorming van de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003; Gelet op Vlaamse decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid; Gelet op Waalse decreet van 6 november 2008 betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië voor wat betreft de aangelegenheden waarvan de uitoefening van de Franse Gemeenschap is overgeheveld; Gelet op het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen en gewijzigd door het decreet van 6 juli 2001 van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest; Gelet op de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor bijstand aan personen en het ministerieel besluit van 29 april 2009 van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest houdende oprichting van het Brussels Overleg Thuislozenzorg; Gelet op het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid van 29 november 2011, inzonderheid de artikelen 48, 49 en 50; Gelet op het decreetgevend deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid van 4 juli 2013, inzonderheid artikel 59;

Vu le Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels, adopté à New York, le 16 décembre 1966, notamment, l’article 11, § 1er; Vu les Principes directeurs sur l’extrême pauvreté et les droits de l’homme, adoptés par les Nations Unies le 18 juillet 2012, no 65, no 78, no 79, no 80 relatifs au droit à la liberté et à la sécurité de la personne, au droit d’accès à l’assainissement, au droit à un logement suffisant, à la sécurité d’occupation et à l’interdiction de l’expulsion forcée; Vu la Résolution du Parlement européen sur une stratégie de l’Union pour les personnes sans-abri, adoptée par la Commission de l’Union européenne, le 7 décembre 2011; Vu l’article 23 de la Constitution; Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 92bis; Vu la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone; Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises; Vu la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d’action sociale; Vu la loi organique du 8 juillet 1976 organique des centres publics d’action sociale; Vu la loi du 19 juillet 1991 relative aux registres de la population et aux cartes d’identité, et modifiant la loi du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes physiques; Vu la loi du 30 novembre 1998 relative à l’humanisation des expulsions domiciliaires; Vu la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l’intégration sociale; Vu la loi du 12 janvier 2007 sur l’accueil des demandeurs d’asile et de certaines autres catégories d’étrangers; Vu la loi du 25 avril 2007 portant dispositions diverses, notamment les articles 73 et 103; Vu la loi-programme du 22 décembre 2008, notamment les articles 249 à 264 inclus; Vu les articles 1344ter à 1344sexies et 1408 à 1412 du Code judiciaire; Vu le Code flamand du logement du 15 juillet 1997; Vu le Code wallon du logement et l’habitat durable du 29 octobre 1998; Vu l’ordonnance du 11 juillet 2013 modifiant l’ordonnance du 17 juillet 2003 portant le Code bruxellois du logement; Vu le décret flamand du 19 mars 2004 relatif à la politique sociale locale; Vu le décret wallon du 6 novembre 2008 relatif au plan de cohésion sociale dans les villes et communes de Wallonie, pour ce qui concerne les matières dont l’exercice a été transféré de la Communauté française; Vu le décret du 27 mai 1999 relatif à l’octroi de l’agrément et de subventions aux maisons d’accueil et modifié par le décret du 6 juillet 2001 de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-capitale; Vu l’ordonnance du 7 novembre 2002 relative aux services et centres de l’aide aux personnes et l’arrêté ministériel du 29 avril 2009 de la Commission communautaire commune de la Région de BruxellesCapitale portant création de la Concertation bruxelloise de l’Aide aux sans-abri; Vu le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé du 29 novembre 2011, notamment les articles 48, 49 et 50; Vu la partie décrétale du Code wallon de l’action sociale et de la santé du 4 juillet 2013, notamment l’article 59;

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Gelet op het Waalse Wetboek van de Huisvesting en het Duurzame Wonen; Gelet op het decreet van 9 mei 1994 van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de noodopvangwoningen; Gelet op het decreet van 29 april 1996 van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden; Gelet op het decreet van 15 december 2008 van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk; Gelet op het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap; Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg; Gelet op koninklijk besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen; Overwegende de beslissing van de Interministeriële Conferentie Integratie in de Samenleving van 10 juni 2013 die de werkgroep ″daklozen″ van de IMC belast met het uitwerken van een samenwerkingsakkoord over daklozen; Overwegende dat de Europese Raad in zijn besluiten van 20 en 21 juni 2013 de Lidstaten verzoekt om dakloosheid het hoofd te bieden via globale strategieën die gebaseerd zijn op preventie, benaderingen die gericht zijn op huisvesting en op de regeling van de praktijken inzake uitzettingen en dit alles door rekening te houden met de specifieke tendensen inzake dakloosheid in het kader van het Social Investment Package; Overwegende dat het noodzakelijk is de fundamentele rechten te waarborgen, en meer bepaald het recht om een menswaardig leven te leiden en dat het daarom onontbeerlijk is dat alle betrokken regeringen samenwerken in de strijd tegen dakloosheid, De Federale Staat, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Eerste Minister, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding; De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President, de Minister voor Armoedebestrijding, de Minister van Welzijn, en de Minister van Wonen; De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en de Minister van Sociale Zaken;

89865

Vu le Code wallon du Logement et de l’Habitat durable; Vu le décret du 9 mai 1994 de la Communauté germanophone relatif aux habitations destinées à l’accueil d’urgence; Vu le décret du 29 avril 1996 de la Communauté germanophone concernant la médiation et l’apurement de dettes; Vu le décret du 15 décembre 2008 de la Communauté germanophone sur le financement des communes et des centres publics d’aide sociale; Vu le décret du 6 décembre 2011 décret du 6 décembre 2011 visant à soutenir l’animation de la jeunesse; Vu le décret du 25 mai 2009 relatif au règlement budgétaire de la Communauté germanophone; Vu l’arrêté royal du 20 mars 1975 sur l’agréation et la subvention de centres de santé mentale; Vu l’arrêté royal du 21 Septembre 2004 visant l’octroi d’une prime d’installation par le centre public d’action sociale à certaines personnes qui perdent leur qualité de sans abri; Considérant la décision de la Conférence interministérielle « Intégration dans la société » du 10 juin 2013, qui charge le groupe de travail « Sans-abris » de la CIM d’élaborer un accord de coopération concernant le sans-abrisme; Considérant que dans ses conclusions le Conseil européen du 20 et 21 juin 2013 invite les Etats membres à faire face au sans-abrisme au travers de stratégies globales, basées sur la prévention, sur des approches orientées vers le logement et sur la régulation des pratiques relatives aux expulsions, tout en tenant compte des orientations spécifiques au sans-abrisme dans le cadre du Paquet d’Investissement social; Considérant qu’il y lieu de garantir les droits fondamentaux, notamment le droit de mener une vie conforme à la dignité humaine et qu’il est dès lors indispensable pour toutes les gouvernements concernées de coopérer dans la lutte contre le sans-abrisme, L’Etat fédéral, représenté par son Gouvernement en la personne du Premier Ministre, de la Ministre de l’Intérieur, de la Ministre de la Justice, et de la Secrétaire d’Etat à l’Intégration sociale et la Lutte contre la Pauvreté; La Communauté flamande, représentée par son Gouvernement, en la personne du Ministre-Président, de la Ministre de Lutte contre la Pauvreté, du Ministre de bien-être, et de la Ministre de Logement; La Communauté germanophone, représentée par son Gouvernement, en la personne du Ministre-Président et du Ministre des Affaires sociales;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President, de Minister voor Sociale Actie en de Minister voor Wonen;

La Région wallonne, représentée par son Gouvernement, en la personne du Ministre-Président, de la Ministre de l’Action sociale et de la Ministre de Logement;

Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en Staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting;

La Région de Bruxelles-Capitale, représentée par son Gouvernement en la personne du Ministre-Président et de la Secrétaire d’Etat à la Région de Bruxelles-Capitale, chargé du Logement;

De Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door haar College, in de persoon van de Minister-President en in de persoon van de Minister voor Sociale Actie en Gezin;

La Commission communautaire française en Région de BruxellesCapitale, représentée par son Collège en la personne du MinistrePrésident et du Ministre de l’Action sociale et de la Famille;

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door het verenigd College, in de persoon van de voorzitter en van de Leden belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen,

La Commission communautaire commune de la Région de BruxellesCapitale, représentée par son Collège réuni en la personne du Président et des Membres compétentes pour la politique de l’Aide aux personnes,

zijn het volgende overeengekomen :

ont convenu ce qui suit :

Hoofdstuk I : Algemene bepalingen

Chapitre Ier: Dispositions générales

Artikel 1 :

Article 1er:

Zonder afbreuk te doen aan hun eigen bevoegdheden verbinden de ondertekenende partijen zich ertoe hun beleid tot voorkoming en bestrijding van de daken thuisloosheid voort te zetten, te coördineren en op elkaar af te stemmen op basis van volgende principes :

Dans le respect de leurs compétences respectives, les parties signataires s’engagent à poursuivre et à coordonner et harmoniser leurs politiques de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi sur la base des principes suivants :

- een beleid tot voorkoming en bestrijding van daken thuisloosheid is een inclusief, globaal, geïntegreerd en gecoördineerd beleid. Dit wil zeggen dat het moet gevoerd worden op alle beleidsniveaus (nationaal, regionaal, provinciaal en lokaal) en dat het moet uitgetekend worden in actieve dialoog met de direct betrokkenen en/of hun organisaties;

- une politique de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi est une politique transversale, globale, intégrée et coordonnée, c’est-à-dire qu’elle doit être menée à tous les niveaux de compétence (nationale, régionale, provinciale et locale) et établie en dialogue actif avec les personnes directement concernées et/ou leurs organisations;

- een beleid tot voorkoming en bestrijding van daken thuisloosheid dient op mekaar afgestemd te zijn en vereist een duidelijke afbakening van ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden. In situaties

- une politique de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi doit être coordonnée et requiert une délimitation claire des compétences et des responsabilités respectives de chacun.

89866


waarin de bevoegdheden van eenieder niet formeel zijn afgebakend, zullen de ondertekende partijen zich niet beroepen op de regels voor de bevoegdheidsverdeling om zich te onttrekken aan hun verantwoordelijkheid. Zij verbinden zich er toe om in dat geval gemeenschappelijke concrete oplossingen te vinden; - een beleid tot voorkoming en tot bestrijding van daken thuisloosheid vereist duidelijkheid over en een zo groot mogelijke zichtbaarheid van het bestaand aanbod van beschikbare diensten en instrumenten. Artikel 2 : Met het oog op een efficiënte en effectieve aanpak van daken thuisloosheid verbinden de ondertekenende partijen zich ertoe hun inspanningen inzake het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid beter op elkaar af te stemmen, met inbegrip van de specifieke inspanningen die nodig zijn tijdens de winterperiode, hiertoe sociale innovatieve initiatieven uit te werken, en het verzamelen van gegevens en kennisbeheer te verzekeren. Hoofdstuk II : Definities en toepassingsgebied Artikel 3 : Volgende definities zijn van toepassing : Dak- en thuisloosheid : situatie waarbij een persoon niet over een eigen woongelegenheid beschikt, niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. De ondertekenende partijen erkennen de ETHOS-typologie (European Typology on Homelessness and housing exclusion), als kaderdefinitie van daken thuisloosheid. Deze kaderdefinitie vormt een instrument tot identificatie van de categorieën van daken thuislozen. Dit betekent echter niet dat het toepassingsgebied van de in hoofdstuk 3 genoemde wettelijke bepalingen hierdoor uitgebreid of ingeperkt wordt, noch dat er hierdoor een interpretatie aan kan worden toegekend. Voorkomen van daken thuisloosheid : maatregelen in de strijd tegen dak - en thuisloosheid met als doel te verhinderen dat personen in een toestand van daken thuisloosheid terechtkomen. Bestrijden van daken thuisloosheid : het bevorderen van oplossingen op lange termijn voor diegenen die zich in een toestand van daken thuisloosheid bevinden en/of het uitwerken van oplossingen om de impact van daken thuisloosheid te verminderen of om ten minste de duur ervan te verminderen. Sociale innovatie : een proces waarin, gelet op de sociale noden, nieuwe antwoorden gericht op huisvesting, gezondheid en sociale herintegratie van daklozen worden ontwikkeld. Hoofdstuk III : Bepalingen in verband met het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid Artikel 4 : De Federale Staat draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen : § 1. De toekenning van aangepaste maatschappelijke dienstverlening aan de persoon die dakloos is of dreigt te worden. De steun die hem moet worden toegekend, overeenkomstig artikel 1 van de organieke O.C.M.W.-wet van 8 juli 1976, moet worden aangepast aan zijn staat van behoefte, om hem toe te laten een menswaardig leven te leiden. § 2. De uitvoering van de algemene taken voorbehouden aan de O.C.M.W.’s in het kader van de organieke O.C.M.W.-wet van 8 juli 1976 overeenkomstig artikelen 60, § 1 tot en met § 7, om te vermijden dat een persoon dakloos wordt of blijft : - door de uitvoering van een sociaal onderzoek dat een duidelijke diagnose stelt over de noden van de dakloze en de aangepaste middelen om hier het hoofd aan te bieden; - door nuttige raad en inlichtingen te verstrekken, door stappen uit te voeren die van die aard zijn dat zij hen alle sociale rechten en voordelen verschaffen waarop zij aanspraak kunnen maken; - door een voorziening voor socioprofessionele inschakeling op te richten, inclusief de tewerkstelling via een arbeidscontract waar het O.C.M.W. handelt in de hoedanigheid van werkgever of in het kader van een tewerkstellingsprogramma; - door hun materiële steun toe te kennen in de meest aangepaste vorm; - door met hen, indien nodig, een GPMI (geïndividualiseerd project maatschappelijke integratie) te sluiten. Deze bepaling wordt aangevuld door artikel 14, § 1, 2o, van de wet van 26 mei 2002 die de verschillende voorwaarden bepaalt en categorieën van daklozen die het leefloon genieten;

Dans les situations où les compétences de chacun ne sont pas formellement délimitées, les parties signataires n’invoqueront pas les règles de répartition des compétences pour se soustraire à leur responsabilité. Elles s’engagent dans ce cas à trouver des solutions communes concrètes; - une politique de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi requiert la plus grande clarté quant à l’offre existante de services et instruments disponibles, ainsi qu’une visibilité maximale de cette offre. Article 2 : Afin d’assurer une approche efficace et efficiente du sans-abrisme et l’absence de chez-soi, les parties signataires s’engagent à mieux coordonner leurs efforts en matière de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi, en ce compris les efforts spécifiques nécessaires durant la période hivernale, à élaborer à cette fin des initiatives sociales innovantes; et à garantir la collecte de données et la gestion des connaissances. Chapitre II : Définitions et champ d’application Article 3 : Les définitions suivantes sont d’application : Sans-abrisme et l’absence de chez-soi : situation dans laquelle une personne ne dispose pas de son logement, n’est pas en mesure de l’obtenir par ses propres moyens et n’a dès lors pas de lieu de résidence, ou réside temporairement dans une maison d’accueil en attendant qu’un logement soit mis à sa disposition. Les parties signataires reconnaissent de la typologie ETHOS (European Typology on Homelessness and Housing Exclusion) comme définition cadre conceptuelle du sans-abrisme et l’absence de chez-soi. Cette définition cadre constitue un instrument d’identification des catégories de sans-abri et l’absence de chez-soi. Cela ne signifie toutefois pas que le champ d’application des dispositions légales mentionnées au chapitre 3 est par conséquent étendu ou réduit, ni qu’une interprétation puisse de ce fait y être attribuée. Prévention du sans-abrisme et l’absence de chez-soi : mettre en place des mesures de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi, visant à empêcher que des personnes tombent en situation de sans-abrisme et l’absence de chez-soi. Lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi : favoriser la mise en place de solutions à long terme pour ceux qui se trouvent déjà en situation de sans-abrisme et l’absence de chez-soi et/ou mettre en œuvre des solutions visant à réduire l’impact du sans-abrisme et l’absence de chez-soi ou au moins à en réduire la durée. Innovation sociale : processus par lequel, eu égard aux besoins sociaux, de nouvelles réponses orientées vers le logement, la santé et la réinsertion sociale des sans-abri sont apportées. Chapitre III : Dispositions relative à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi Article 4 : L’Etat fédéral contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants : § 1. L’octroi de l’aide sociale appropriée à la personne qui risque de tomber dans le sans-abrisme. L’aide à lui accorder, conformément à l’article 1er de la loi organique des C.P.A.S. du 8 juillet 1976, doit être adaptée à son état de besoin, afin de lui permettre de mener une vie conforme à la dignité humaine. § 2. L’exécution des missions générales dévolues aux C.P.A.S. dans le cadre de la loi organique des C.P.A.S. du 8 juillet 1976, conformément à l’article 60, § 1er au § 7 inclus, afin d’éviter que les personnes tombent/restent dans le sans-abrisme : - en procédant à une enquête sociale qui pose un diagnostic précis sur les besoins de la personne sans-abri et les moyens appropriés d’y faire face; - en leur fournissant les conseils et renseignements utiles, en réalisant les démarches de nature à leur procurer tous les droits et avantages sociaux auxquels ils peuvent prétendent; - en mettant en œuvre un dispositif d’insertion socioprofessionnelle en ce compris la mise à l’emploi via un contrat de travail où le C.P.A.S. agit en qualité d’employeur ou dans le cadre d’un programme de mise à l’emploi; - en leur accordant l’aide matérielle sous la forme la plus appropriée; - en procédant avec elles, le cas échéant, à la conclusion d’un PIIS (projet individualisé d’intégration). Cette disposition est complétée par l’article 14, § 1er, 2o, de la loi du 26 Mai 2002 qui détermine les différentes conditions et catégories de personnes sans-abri bénéficiaires du revenu d’intégration sociale;


89867

- door hen educatieve-psychosociale begeleiding aan te bieden om het hen mogelijk te maken hun moeilijkheden te overwinnen door hun vrije keuze te respecteren; - door stappen te ondernemen om hen aan te sluiten bij een mutualistische instelling inzake gezondheidszorg of, indien nodig, bij de HZIV (Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering); - door diensten en instellingen met een sociaal oogmerk op te richten, te beheren en uit te breiden die van die aard zijn dat zij situaties van dakloosheid voorkomen. § 3. De toekenning van een installatiepremie voor daklozen door de O.C.M.W.’s. Deze premie wordt toegekend aan een persoon als een erkende aanvulling op het leefloon, ofwel als maatschappelijke dienstverlening voor de persoon die slechts een inkomen geniet ten laste van een stelsel van de sociale zekerheid of van een maatschappelijk werker, ofwel slechts over een inkomen beschikt dat lager ligt dan een bepaald bedrag (artikel 57bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de O.C.M.W.’s). Deze steun wordt één maal in het leven van de persoon toegekend die zijn hoedanigheid van dakloze verliest door een woning te betrekken die dienst doet als hoofdverblijfplaats. § 4. Een aangepaste tussenkomst om de toegang tot dringende medische zorgen mogelijk te maken voor personen die niet gedekt worden door de sociale zekerheid en die illegaal in het land verblijven (artikel 57, § 2, van de organieke O.C.M.W.-wet van 8 juli 1976). § 5. De toekenning van de verwarmingstoelagen bedoeld door de programmawet van 22 december 2008 (artikelen 249 tot en met 264). § 6. De bepalingen in het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot huurcontracten die de openbare centra voor maatschappelijk welzijn een rol toekennen inzake de huurwaarborgen, bedoeld door artikel 103 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen. § 7. De wet betreffende de uitzettingen uit de woonplaats, die er, naar aanleiding van de mededeling door de griffie van het vredegerecht, in voorziet dat het betrokken O.C.M.W., op een zo gepast mogelijke manier, haar hulp aanbiedt in het kader van haar wettelijke missie aan personen die getroffen worden door de uitzettingsprocedure, overeenkomstig artikel 3, § 3, van de wet van 30 november 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake de huur van goederen, en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting. § 8. De bescherming van goederen die niet in beslag kunnen worden genomen, bedoeld in artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek. § 9. De bescherming van de bedragen van inkomens en/of uitkeringen die niet in beslag kunnen worden genomen, bepaald in functie van de artikelen 1409 tot 1412 van het Gerechtelijk Wetboek. § 10. De bescherming tegen de onvatbaarheid voor beslag van de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige bedoeld door artikel 73 van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen. § 11. De toepassing van de maatregel die het daklozen mogelijk maakt om te worden ingeschreven als referentieadres volgens het systeem en de voorwaarden bepaald door artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991. § 12. Het gebruik van de subsidies van de Nationale Loterij via projectoproepen gericht aan de O.C.M.W.’s ter financiering van nieuwe noodwoningen met aangepaste begeleiding voor de noden van de gebruikers. Artikel 5 Het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap dragen bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen :

- en procédant à leur guidance psycho-sociale-éducative pour leur permettre de vaincre leur difficultés en respectant leur libre choix;

§ 1. Het decreet van 8 mei 2009 betreffende het algemeen welzijnswerk en het bijhorende besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel. Dit stelt onder meer dat : ″Elk centrum voor algemeen welzijnswerk in het kader van het aanbod van de hulp- en dienstverlening onder andere de volgende doelstellingen realiseert : 20o het centrum realiseert, in samenwerking met welzijns- en huisvestingsactoren, een gedifferentieerd ambulant, residentieel en mobiel hulpverleningsaanbod aan personen met een woonproblematiek om hen in staat te stellen zelfstandig te wonen zodat thuisloosheid wordt voorkomen en snel een nieuwe thuis wordt verworven;

§ 1. Le décret du 8 mai 2009 relatif à l’action sociale générale et l’arrêté correspondant du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 portant réglementation du régime locatif social. Il y est, entres autres, stipulé que : « Dans le cadre de l’offre en matière de prestation d’aide et de services, chaque centre d’aide sociale générale est tenu de réaliser, entre autres, les objectifs suivants : 20o le centre réalise, en coopération avec les acteurs d’aide sociale et de logement, une offre d’aide ambulante, résidentielle et mobile différentiée aux personnes concernées par une problématique de logement, afin de leur permettre de vivre de façon autonome, de sorte que le sans-abrisme soit prévenu et qu’un nouveau logis soit rapidement acquis; 21o le centre oriente les personnes concernées par une problématique de logement et qui ne sont pas capables de vivre de façon autonome dans un avenir proche vers des soins spécialisés »; (article 11)

21o het centrum leidt personen met een woonproblematiek en die niet in staat zijn om binnen afzienbare termijn zelfstandig te wonen, toe naar gespecialiseerde zorg″; (artikel 11)

- en réalisant les démarches en vue les affilier à un organisme mutualiste en matière de soins de santé, ou le cas échéant à la CAAMI (Caisse auxiliaire d’assurance maladie-invalidité); - en créant, en gérant, en étendant des services et des établissements à caractère social de nature à prévenir les situations de sans-abrisme. § 3. L’octroi par les C.P.A.S. d’une prime d’installation pour les sans-abri. Celle-ci est accordée, soit en complément du revenu d’intégration reconnu à une personne, soit en aide sociale pour la personne qui ne bénéficie que d’un revenu à charge d’un régime de sécurité sociale ou d’assistance sociale, soit, ne dispose que d’un revenu inférieur à un montant déterminé (article 57bis de la loi du 8 juillet 1976 organique des C.P.A.S.). Cette aide est accordée une seule fois dans sa vie à la personne qui perd sa qualité de sans-abri en occupant un logement qui lui sert de résidence principale. § 4. Une intervention appropriée afin de permettre l’accès aux soins médicaux d’urgence pour les personnes sans couverture de sécurité sociale et qui séjournent illégalement dans le pays (article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique des C.P.A.S.). § 5. L’octroi des allocations de chauffage visées par la loi-programme du 22 décembre 2008 (articles 249 au 264 inclus). § 6. Les dispositions du Code civil relatives aux contrats de location qui attribuent un rôle aux centres publics d’aide sociale concernant les garanties locatives, visées à l’article 103 de la loi du 25 avril 2007 portant diverses dispositions. § 7. La Loi relative aux expulsions domiciliaires qui prévoit, à la suite de la communication par le greffe de la justice de paix, que le C.P.A.S. concerné, offre de la manière la plus appropriée d’apporter son aide dans le cadre de sa mission légale à la(aux) personne(s) visée(s) par la procédure d’expulsion, conformément à l’article 3, § 3, de la loi du 30 novembre 1998 modifiant certaines dispositions du Code judicaire relatives à la procédure en matière de louage de choses, et de la loi du 30 décembre 1975 concernant les biens trouvés en dehors des propriétés privées ou mis sur la voie publique en exécution de jugements d’expulsion. § 8. La protection des bien insaisissables, visée par l’article 1408 du Code judicaire. § 9. La protection des montants des revenus et/ou allocations insaisissables déterminée en fonction des articles 1409 à 1412 du Code judiciaire. § 10. La protection contre l’insaisissabilité de la résidence principale du travailleur indépendant visée par l’article 73 de la loi du 25 avril 2007 portant dispositions diverses. § 11. L’application de la mesure qui permet au sans-abri d’être inscrit en adresse de référence selon le système et les conditions édictées par l’article 1er, § 2, de la loi du 19 juillet 1991. § 12. L’utilisation des subsides de la Loterie nationale par le biais d’appels à projets lancés aux C.P.A.S. pour financer de nouveaux logements d’urgence, avec accompagnement adapté aux besoins des utilisateurs. Article 5 La Région flamande et la Communauté flamande contribuent à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants :

89868


Het centrum voor algemeen welzijnswerk hanteert voor de bepaling van de kwetsbaarheid van de personen en bevolkingsgroepen en prioritaire doelgroepen daken thuisloosheid als een van de criteria (artikel 12). § 2. Het decreet op het lokaal sociaal beleid van 19 maart 2004, dat stelt dat het Sociaal Huis de opdracht heeft zo ruim mogelijk informatie te verstrekken over onder meer de mogelijke opvangen hulpvormen en bestaande voorzieningen, die opvang en hulp aanbieden op het lokale en regionale niveau. § 3. Het decreet van 29 april 2011 houdende de financiering van experimentele woonprojecten en het creëren van een regelgevingsluwe omgeving ter bevordering van de samenwerking tussen het Vlaamse woon- en welzijnsbeleid. § 4. Het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel. Dit bepaalt onder meer dat : - enerzijds een sociale verhuurder pas een opzeg mag betekenen aan een huurder met een laag inkomen, na beroep te hebben gedaan op de bemiddeling van het O.C.M.W.; - anderzijds wordt een versnelde toewijs voorzien voor bijzondere doelgroepen (minimaal 5 % van de jaarlijkse toewijs) waaronder daklozen. Daarnaast kunnen gemeenten via hun Lokaal Toewijzingsreglement voorrang verlenen aan doelgroepen de woonbehoeftig zijn zoals o.m. daklozen; - het laat ook toe dat leegstaande woningen van sociale huisvestingsmaatschappijen (onder voorwaarden) kunnen verhuurd worden aan instellingen die personen opvangen die in een noodsituatie verkeren, zoals daklozen (beperkt in tijd); - er wordt onder bepaalde voorwaarden een huurpremie toegekend aan daklozen die een conforme woning betrekken. Als dakloze wordt beschouwd iedereen die een installatiepremie van het O.C.M.W. ontvangt. § 5. Het decreet van 23 december 2011 en het bijhorende besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen, dat een huurder van wie de verhuurder is aangesloten bij het Fonds, bij wanbetaling beschermt tegen uithuiszetting. Artikel 6 Het Waalse Gewest draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen : § 1. De Diensten voor sociale insluiting en sociale contactpunten voorzien in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid van 29 november 2011, meer bepaald in artikel 48, 49 en 50. Het gaat om de erkenning en subsidiëring van de structuren die de coördinatie en de netwerking van de openbare en privésectoren, die betrokken zijn bij de hulp aan personen in een situatie van uitsluiting, tot doel hebben. a) Voor de stedelijke ″sociale contactpunten″ hebben de projecten betrekking op : - de activiteiten die de partners van het sociaal contactpunt tijdens de dag aanbieden aan de gerechtigden; - de activiteiten die de partners van het sociaal contactpunt tijdens de avond en nacht aanbieden aan de gerechtigden; - de activiteiten voorgesteld door de gespecialiseerde werknemers en die tot doel hebben contacten te leggen en te luisteren, te oriënteren, te begeleiden en de personen op te volgen die op straat leven; - acties die de overgang van crisissituaties naar een proces van sociale inschakeling vergemakkelijken; - de organisatie van een voorziening voor sociale urgentie. Het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid van 4 juli 2013, meer bepaald artikel 59, voorziet voor de stedelijke ″sociale contactpunten″ het actieplan ″grote vrieskou″ met volgende kenmerken : - de organisatie van een specifieke voorziening voor het ten laste nemen van daklozen tijdens de winterperiode, genoemd plan vrieskou; - de duur van het plan dat minstens zal lopen van 1 november tot 31 maart; - de organisatie van een voortdurende opvang en 24 uur op 24 voor de daklozen; - het onvoorwaardelijke karakter van de opvang tijdens de duur van het plan; - de ter beschikkingstellen van de basisbehoeften voor de daklozen; - de modaliteiten van de evaluatie. b) Voor de intercommunale ″sociale contactpunten″ hebben de projecten betrekking op het netwerken van de bestaande sociale actoren en van collectieve projecten in verband met de specifieke kenmerken van de lokale sociale realiteiten. § 2. Het Wetboek van de plaatselijke democratie en van de decentralisatie van 22 april 2004, meer bepaald artikelen 1123 tot 1130.

Comme un des critères permettant de déterminer la vulnérabilité des personnes et des groupes de la population et des groupes cibles prioritaires, le centre d’aide sociale utilise le sans abrisme et l’absence de chez-soi (article 12). § 2. Le décret sur la politique sociale locale du 19 mars 2004, qui stipule que la Maison sociale a pour mission de fournir des informations aussi larges que possible sur, entre autres, les formes d’aide et d’accueil possibles et sur les structures existantes, qui proposent aide et accueil aux niveaux local et régional. § 3. Le décret du 29 avril 2011 sur le financement des projets de logement expérimentaux et la création d’un environnement réglementaire judicieux pour favoriser la collaboration entre les politiques flamandes de logement et d’assistance sociale. § 4. Le décret du 15 juillet 1997 relatif au Code flamand du Logement et l’arrêté du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 portant réglementation du système de logement social. Ce stipule entre autres : - que d’une part un bailleur social ne peut donner un préavis à un locataire à faibles revenus qu’après avoir fait appel au service de médiation du C.P.A.S.; - d’autre part, qu’une attribution accélérée est prévue pour les groupes cibles spéciaux (au moins 5 % de l’attribution annuelle), dont les sans-abris. Par ailleurs, les communes peuvent via leur Règlement d’attribution local accorder la priorité aux groupes cibles des personnes nécessitant un logement, entre autres les sans-abris; - ce permet aussi de louer des logements vides des sociétés de logements sociaux (sous certaines conditions) à des organismes qui accueillent des personnes en situation d’urgence, comme les sans-abris (limité dans le temps); - sous certaines conditions, une prime de location est accordée aux sans-abris qui s’installent dans un logement conforme. Est considérée comme sans-abri toute personne qui reçoit une prime d’installation du C.P.A.S.. § 5. Le décret du 23 décembre 2011 et arrêté correspondant du Gouvernement flamand du 4 octobre 2013 portant instauration d’une intervention du Fonds de lutte contre les expulsions, qui protège contre l’expulsion en cas de mauvais paiement un locataire dont le bailleur est affilié au Fonds. Article 6 La Région wallonne contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants : § 1. Les Services d’insertion sociale et relais sociaux prévus dans le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé du 29 novembre 2011 et plus précisément dans les articles 48, 49 et 50. Il s’agit de reconnaître et de subventionner les structures ayant pour objectif d’assurer la coordination et la mise en réseau des secteurs publics et privés impliqués dans l’aide aux personnes en situation d’exclusion. a) Pour les « relais sociaux » urbains, les projets concernent : - les activités que les partenaires du relais social offrent aux bénéficiaires pendant la journée; - les activités que les partenaires du relais social offrent aux bénéficiaires pendant la soirée et la nuit; - les activités proposées par des travailleurs spécialisés et visant à établir des contacts et à écouter, à orienter, à accompagner et à suivre les personnes qui vivent dans la rue; - les actions qui facilitent la transition entre les situations de crise et la mise en œuvre du processus d’insertion sociale; - l’organisation d’un dispositif d’urgence sociale. Le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé du 4 juillet 2013 et plus précisément l’article 59, prévoit pour les « relais sociaux » urbains un plan d’action « grand froid » présentant les caractéristiques suivantes : - l’organisation d’un dispositif spécifique pour la prise en charge des sans-abri pendant la période hivernale, appelé plan grand froid; - la durée du plan couvrira au moins la période allant du 1er novembre au 31 mars ; - l’organisation d’un accueil permanent, 24 heures sur 24, pour les sans-abri; - le caractère inconditionnel de l’accueil pendant toute la durée du plan; - la satisfaction des besoins fondamentaux des sans-abri; - les modalités de l’évaluation. b) Pour les « relais sociaux » intercommunaux, les projets concernent la mise en réseau des acteurs sociaux existants et de projets collectifs relatifs aux spécificités des réalités sociales locales. § 2. Le Code de la démocratie locale et de la décentralisation du 22 avril 2004 et plus précisément les articles 1123 à 1130.

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Op met redenen omkleed verzoek van de voorzitter van de raad voor het maatschappelijk welzijn beschikt de burgemeester vanaf de ingebrekestelling van de eigenaar over een recht tot opvordering van elk pand dat sinds meer dan zes maanden achtergelaten is om het ter beschikking van daklozen te stellen. § 3. Plannen voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië door het decreet van 6 november 2008 en meer bepaald de artikelen 2 en 4. Het gaat om het ondersteunen van de uitvoering, op gemeentelijk niveau, van een plan voor sociale cohesie met volgende doelstellingen : - de maatschappelijke ontwikkeling van de wijken; - de strijd tegen alle vormen van bestaansonzekerheid, armoede en onveiligheid. § 4. Opvangstructuren voor personen in sociale moeilijkheden voorzien in het Waals Wetboek van de Sociale Actie en de Gezondheid, meer bepaald artikelen 66 tot 76, 89 en 104. Het gaat meer bepaald om het erkennen en subsidiëren van de volgende structuren : - opvangtehuizen; - gemeenschapshuizen; - nachtasiel; - opvangtehuizen van het gezinstype. § 5. De ″contactpunten voor gezondheidsaangelegenheden″ voorzien in het Waalse Wetboek van de Sociale Actie en de Gezondheid, meer bepaald artikel 62. Het gaat meer bepaald om de toekenning aan alle erkende stedelijke contactpunten die een contactpunt voor gezondheidsaangelegenheden organiseren van een subsidie om de gezondheidszorgverlening toegankelijker te maken voor personen in staat van uitsluiting. De contactpunten voor gezondheidsaangelegenheden hebben de volgende taken : - het onthaal van en de informatieverstrekking aan personen in staat van uitsluiting; - preventie, individueel en inzake volksgezondheid; - het toedienen van de eerste zorgen; - de begeleiding en de ondersteuning met het oog op een ten laste neming door de eerste en de tweede zorglijn; - de ontwikkeling van een plaatselijk verzorgingsnetwerk of, indien het al bestaat, de samenwerking ermee. § 6. Diensten voor geestelijke gezondheidszorg voorzien in het Waalse Wetboek van de Sociale Actie en de Gezondheid, meer bepaald artikel 539, 540 en 541. Het gaat om de erkenning en de subsidiëring van de ambulante structuren die, via een multidisciplinaire aanpak, inspelen op de fysieke of psychologische problemen van de bevolking. De diensten voor geestelijke gezondheidszorg vervullen de volgende taken : - het onthaal van de aanvraag betreffende de psychische of psychologische problemen; - de organisatie van een antwoord, al naar gelang van de beschikbare middelen en de bijzondere kenmerken van de aanvraag, waarbij een diagnose gesteld en een behandeling opgestart wordt, rekening houdend met de psychiatrische, psychotherapeutische of psychosociale toestand; - de bijkomende organisatie van de activiteiten ten gunste van andere beroepsmensen. § 7. De ″geïntegreerde gezondheidsverenigingen″ voorzien in het Waalse Wetboek van de Sociale Actie en de Gezondheid, meer bepaald de artikelen 419 en 420. Het betreft de erkenning en de subsidiëring van structuren die zorg verlenen vanuit een globale visie, zowel organieke als psychologische en sociale, waarbij de zieke beschouwd wordt als een persoon die een individuele geschiedenis heeft en die in een familiale, professionele en sociaaleconomische omgeving geïntegreerd is. Geïntegreerde zorg met inbegrip van preventie wordt verleend, die kan worden uitgevoerd ofwel bij individuele contacten ofwel bij acties gevoerd ten aanzien van een bepaalde bevolkingsgroep. De zorg wordt ononderbroken verleend waarbij de synthese, de toegankelijkheid en het volgen wordt verzekerd van de informatie in verband met het geheel van de gezondheidsproblemen die door de patiënt worden beleefd gedurende zijn opneming, op welk niveau dan ook. § 8. Diensten voor sociale insluiting voorzien in het Waalse Wetboek van de Sociale Actie en de Gezondheid, meer bepaald de artikelen 51 en 52. Het gaat om de erkenning en de subsidiëring van diensten die zich hoofdzakelijk richten tot de personen die in een uitsluitingssituatie verkeren en die collectieve dan wel gemeenschappelijke acties voor de sociale insluiting tot stand brengen waarvan de aard ofwel preventief dan wel curatief is. § 9. Een permanente inventaris van de mogelijkheden om dringend elders onder te brengen voorzien in de Waalse Huisvestingscode en het Duurzaam Wonen van 29 oktober 1998, meer bepaald artikel 190, § 2, 5o.

89869

D’une manière plus précise, sur requête motivée du président du conseil de l’action sociale, le bourgmestre dispose à partir de la mise en demeure du propriétaire d’un droit de réquisition de tout immeuble abandonné depuis plus de six mois, afin de le mettre à la disposition de personnes sans abri. § 3. Plans de cohésion sociale des villes et communes de Wallonie définis dans le décret du 6 novembre 2008 et plus précisément dans les articles 2 et 4. Il s’agit de soutenir la mise en œuvre, au niveau communal, d’un plan de cohésion sociale visant les objectifs suivants : - le développement social des quartiers; - la lutte contre toutes les formes de précarité, de pauvreté et d’insécurité. § 4. Les structures d’accueil pour personnes en difficultés sociales prévues dans le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé et plus précisément dans les articles 66 à 76, 89 et 104. Il s’agit notamment de reconnaître et de subventionner les structures suivantes : - maisons d’accueil; - maisons de vie communautaire; - abris de nuit; - maisons d’hébergement de type familial. § 5. Les « relais santé » prévus dans le Code réglementaire wallon de l’Action sociale et de la Santé et plus précisément dans l’article 62; Il s’agit notamment d’allouer à tout relais social urbain reconnu organisant un relais santé une subvention en vue d’améliorer l’accessibilité aux soins de santé des personnes en situation d’exclusion. Les missions du relais santé sont : - l’accueil et l’information des personnes en situation d’exclusion; - la prévention à titre individuel et en terme de Santé publique; - les premiers soins; - l’accompagnement et le soutien en vue d’une prise en charge par la première ou la deuxième ligne de soins; - le déploiement d’un réseau de soins au niveau local ou s’il est constitué, la collaboration avec celui-ci. § 6. Les Services de santé mentale prévus dans le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé et plus précisément dans les articles 539, 540 et 541. Il s’agit de reconnaître et subventionner les structures ambulatoires qui, par une approche pluridisciplinaire, répondent aux difficultés psychiques ou psychologiques de la population. Les services de santé mentale remplissent les missions suivantes : - accueil de la demande relative aux difficultés psychiques ou psychologiques; - l’organisation d’une réponse, selon les ressources disponibles et les particularités de la demande, en posant un diagnostic et en instaurant un traitement, selon les situations psychiatrique, psychothérapeutique ou psychosociale; - l’organisation accessoirement des activités au bénéfice d’autres professionnels. § 7. Les « associations de santé intégrée » prévues dans le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé et plus précisément dans les articles 419 et 420. Il s’agit de reconnaître et de subventionner les structures pratiquant la dispensation de soins octroyés dans le cadre d’une approche globale, tant organique que psychologique et sociale, considérant le malade comme un sujet ayant une histoire personnelle et s’intégrant dans un environnement familial, professionnel et socioéconomique. Les soins intégrés sont octroyés en incluant la prévention qui peut être réalisée, soit lors de contacts individuels, soit lors d’actions menées vis-à-vis d’une population définie. Les soins sont octroyés en continu et en assurant la synthèse, l’accessibilité et le suivi de l’information relative à l’ensemble des problèmes de santé vécus par le patient tout au long de sa prise en charge, à quelque niveau que ce soit. § 8. Les Services d’inclusion sociale prévus dans le Code wallon de l’Action sociale et de la Santé et plus précisément dans les articles 51 et 52. Il s’agit de la reconnaissance et du subventionnement des services principalement axés sur les personnes vivant en situation d’exclusion, et menant des actions collectives ou communes en faveur de l’inclusion sociale, de nature soit préventive, soit curative. § 9. Un inventaire permanent des possibilités de relogement d’urgence prévu dans le Code du Logement et de l’Habitat durable du 29 octobre 1998 et plus précisément dans l’article 190, § 2, 5o.

89870


De Dienst huisvesting van de gemeente moet beschikken over een inventaris van de woningen die onmiddellijk inzetbaar zijn om het hoofd te bieden aan dringende situaties. Het verankeringsplan voorziet in een aanzienlijke verhoging van het aantal nood- en doorgangswoningen in Wallonië via een verplichting om te beschikken over een minimum aantal woningen in functie van het aantal inwoners, opgesteld per gemeente en via een specifieke gewestelijke subsidiëring. § 10. De toekenning van voorrangspunten om toegang te hebben tot de sociale woning voorzien in de Waalse Huisvestingscode en het Duurzaam Wonen van 29 oktober 1998, meer bepaald artikel 131 en bijhorend uitvoeringsbesluit van de Waalse Regering van 6 september 2007. Het betreft het maximum aantal punten toe te kennen dat kan worden toegekend in het kader van de toewijzing van een sociale woning aan een gezin dat gedurende dertig dagen vóór de indiening van zijn kandidatuur of de hernieuwing ervan en gedurende dertig dagen vóór de toewijzing van de woning geen enkel zakelijk of persoonlijk recht geniet om een woning te betrekken, hetzij dat, uitzonderlijkerwijs of tijdelijk, wordt gehuisvest door personen of instellingen of het gezin dat bij de indiening van zijn kandidatuur of de hernieuwing ervan en bij de toewijzing van de woning geen enkel zakelijk of persoonlijk recht geniet om een woning te betrekken en dat om psychische, medische of sociale redenen wordt gehuisvest door een instelling. § 11. Een verhuis- of huurtoelage voorzien in de Waalse Huisvestingscode en het Duurzaam Wonen van 29 oktober 1998, meer bepaald in artikel 14, § 2, 2o. De verhuis- of huurtoelage is een financiële verhuis- en huurtoelage die bestemd is voor daklozen die huurder worden van een bewoonbare woning. Om de steun te genieten, moet de aanvrager ″in een staat van bestaansonzekerheid″ verkeren en het verlaten huis ten minste een jaar bewoond hebben. Artikel 7 Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen : § 1. Het besluit van 28 november 2013 tot instelling van een herhuisvestingstoelage die tot doel heeft een huurtoelage (in een bepaalde gevallen een verhuistoelage) toe te kennen aan personen die uit een toestand van dakloosheid komen. § 2. Het besluit van de Executieve van 1992 betreffende de toekenning van toelagen aan verenigingen die zich bezighouden met de inschakeling via huisvesting. § 3. De ordonnantie van 11 juli 2013 houdende de hervorming van de Brusselse Huisvestingscode van 17 juli 2003, meer bepaald artikel 12, § 2, voert een verplichting tot herhuisvesting in via de gemeente, of indien nodig via het hoofd van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, voor de persoon die huurt en waarvan het goed een verbod tot verhuur werd opgelegd door de gewestelijke dienst. Artikel 8 De Franstalige Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen : § 1. De erkenning van opvangtehuizen voor personen die moeilijk kunnen huren op basis van het decreet van 27 mei 1999 betreffende de toekenning van de erkenning en van subsidies aan de opvangtehuizen, gewijzigd door het decreet van 6 juli 2001 van de Franstalige Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De strijd tegen de schuldenlast via de financiering en de erkenning van de diensten voor schuldbemiddeling en van een Steunpunt schuldbemiddeling op basis van het ″décret ambulatoire″ van 5 maart 2009. § 3. De financiering en de erkenning van centra voor globale sociale actie, die tot doel hebben een eerstelijnsopvang aan te bieden aan de personen in sociale moeilijkheden, op basis van het ″décret ambulatoire″ van 5 maart 2009. Artikel 9

Le Service de logement de la commune doit disposer d’un inventaire des logements immédiatement mobilisables pour faire face à des situations d’urgence. Le plan d’ancrage prévoit une augmentation sensible du nombre de logements d’urgence et de transit en Wallonie par le biais d’une obligation de disposer d’un nombre minimum de logements en fonction du nombre d’habitants établie par communes et d’un subventionnement régional spécifique. § 10. L’attribution de points prioritaires pour accéder au logement social prévue dans le Code wallon du Logement et de l’Habitat Durable du 29 octobre 1998 et plus précisément dans l’article 131 et dans l’arrêté d’exécution correspondant du Gouvernement wallon du 6 septembre 2007. Il s’agit de faire bénéficier du maximum de points pouvant être attribués dans le cadre de l’attribution d’un logement social à un ménage qui, durant les trente jours qui précèdent l’introduction de sa candidature ou de son renouvellement et durant les trente jours qui précèdent l’attribution du logement, soit ne jouit d’aucun droit, réel ou personnel, lui assurant l’occupation d’un logement, soit, à titre exceptionnel ou temporaire, est hébergé par des personnes ou des institutions ou le ménage qui au moment de sa candidature ou de son renouvellement et au moment de l’attribution du logement ne jouit d’aucun droit, réel ou personnel, lui assurant l’occupation d’un logement et est hébergé pour des raisons psychiques, médicales ou sociales par une institution. § 11. Une allocation de déménagement ou de loyer prévue dans le Code wallon du Logement et de l’Habitat durable du 29 octobre 1998, et plus précisément dans l’article 14, § 2, 2o. L’allocation de déménagement ou de loyer est une allocation de déménagement et de loyer financière qui est destinée aux sans-abri qui deviennent locataires d’un logement habitable. Pour bénéficier de l’aide, le demandeur doit être « en état de précarité » et avoir occupé le logement quitté pendant au moins un an. Article 7 La Région de Bruxelles-Capitale contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants : § 1. L’arrêté du 28 novembre 2013 instituant une allocation de relogement qui vise à octroyer une allocation loyer (et dans certains cas, une allocation de déménagement) aux personnes qui quittent une situation de sans-abrisme. § 2. L’arrêté de l’Exécutif de 1992 relatif à l’octroi de subside au bénéfice d’associations œuvrant à l’insertion par le logement. § 3. L’ordonnance du 11 juillet 2013 portant réforme du Code du logement bruxellois du 17 juillet 2003, et plus précisément l’article 12, § 2, crée une obligation de relogement dans le chef de la commune, ou si nécessaire, dans le chef de la Société de logement de la Région bruxelloise, à l’égard de la personne locataire dont le bien a fait l’objet d’une interdiction de mise en location par le service régional. Article 8 La Commission communautaire française de la Région BruxellesCapitale contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants : § 1. L’agrément de maisons d’accueil pour les personnes en difficultés de logement sur la base du décret du 27 mai 1999 relatif à l’octroi de l’agrément et de subventions aux maisons d’accueil, modifié par le décret du 6 juillet 2001 de la Commission Communautaire française de la Région de Bruxelles-capitale. § 2. La lutte contre le surendettement par le financement et l’agrément de services de médiation de dettes et d’un centre d’Appui de médiation de dettes sur base du décret ambulatoire du 5 mars 2009. § 3. Le financement et l’agrément de centres d’action sociale globale, qui ont pour mission d’offrir un accueil de première ligne aux personnes en difficulté sociale, sur base du décret ambulatoire du 5 mars 2009. Article 9

De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid via de volgende paragrafen :

La Commission communautaire commune de la Région BruxellesCapitale contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants :

§ 1. De ordonnantie van 7 november 2002, meer bepaald artikel 3, betreffende de centra en diensten voor bijstand dat de opdrachten beschrijft van de centra en diensten voor volwassenen in moeilijkheden, die onder meer moeten voorzien in de begeleiding van personen die gewoonlijk op straat leven, tijdens hun volledige traject in de marginaliteit, enkel op hun levensterreinen en met eerbiediging van hun vragen, met als doel de sociale banden te herstellen.

§ 1er. L’ordonnance du 7 novembre 2002 et plus précisément l’article 3, concernant les centres et services d’assistance, qui décrit les missions des centres et les services pour les adultes en difficulté, devant entre autres prévoir l’accompagnement des personnes qui vivent généralement dans la rue pendant tout le parcours dans la marginalité, uniquement dans leurs domaines de vie et dans le respect de leurs demandes, en vue de restaurer les liens sociaux.

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 2. Het ministerieel besluit van 29 april 2009 houdende oprichting van het Brussels Overleg Thuislozenzorg, dat het bevorderen van de preventie van thuisloosheid, van de kwaliteit van de dienstverlening aan de thuislozen, alsook van hun sociale re-integratie als doel heeft. Artikel 10 : De Duitstalige Gemeenschap draagt bij tot het voorkomen en bestrijden van dak - en thuisloosheid via de volgende paragrafen : § 1. De aanwezigheid van een straathoekwerker in twee van de negen gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap op basis van een strategisch actieplan van het jeugdbeleid, goedgekeurd door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap op 4 september 2013, in uitvoering van het decreet van 6 december 2011 ter ondersteuning van het jeugdwerk. § 2. De financiële ondersteuning van de overheids- of privéinstellingen die noodwoningen ter beschikking stellen. Het gaat om een financiële steun bij het verwerven of overdragen van gebouwen bestemd als noodwoning of via een subsidiëring van de huur op basis van het decreet van 9 mei 1994 betreffende de noodopvangwoningen. § 3. Een opvangstructuur voor mishandelde vrouwen op basis van de beheersovereenkomst tussen de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en de vzw ″Centre de conseil de formation et de protection des femmes victimes″, in uitvoering van het decreet van 25 mei 2009. § 4. Een centrum voor mentale gezondheid op basis van een beheersovereenkomst tussen de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en het ″Sozial-psychologisches Zentrum VoG Beratung und Lebenshilfe″ in uitvoering van het decreet van 25 mei 2009. § 5. Gratis advies en administratieve hulp voor de huurders in het kader van de beheersovereenkomst tussen de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en de vzw ″Verbraucherschutzzentrale″, in uitvoering van het decreet van 25 mei 2009. § 6. De toekenning van een krediet voor het wegwerken van schulden via het Fonds voor de afbetaling van schulden van de Duitstalige Gemeenschap, op basis van het decreet van 29 april 1996 betreffende de schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden. § 7. Gratis advies aan de personen met schuldenlast via de erkenning van de diensten voor schuldbemiddeling en een referentiecentrum op basis van het decreet van 29 april 1996 betreffende schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden. Artikel 11 Op basis van deze wettelijke bepalingen en het door de hierboven genoemde entiteiten gevoerde beleid inzake het voorkomen en bestrijden van daken thuisloosheid zal jaarlijks binnen de werkgroep dakloosheid van de IMC Integratie in de Samenleving een inventaris gemaakt worden van bestaande en geplande acties om daken thuisloosheid te voorkomen en bestrijden en dit ter realisatie van de principes zoals vermeld in artikel 1. Hoofdstuk IV : Bepalingen inzake sociale innovatie in het voorkomen van en de strijd tegen daken thuisloosheid

89871

§ 2. L’arrêté ministériel du 29 avril 2009, portant création de la plateforme de concertation bruxelloise pour les sans-abris, visant la promotion de la prévention du sans-abrisme, de la qualité des services proposés aux sans-abris, et de leur réintégration sociale. Article 10 : La Communauté germanophone contribue à la prévention et à la lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi au travers des paragraphes suivants : § 1. D’une présence d’un streetworker dans deux des neufs communes de la Communauté germanophone sur base du plan d’action stratégique de la politique de la jeunesse adopté par le Gouvernement de la Communauté germanophone le 4 septembre 2013 en exécution du décret du 6 décembre 2011 visant à soutenir l’animation de la jeunesse. § 2. Le soutien financier des institutions publiques ou privées qui mettent à disposition des logements d’urgence. Il s’agit d’un soutien financier en cas d’acquisition ou de transformations d’immeubles destinés au logement d’urgence ou par un subventionnement du loyer sur base du décret du 9 mai 1994 relatif aux habitations destinées à l’accueil d’urgence. § 3. Une structure d’accueil pour femmes battues sur base du contrat de gestion entre le Gouvernement de la Communauté germanophone et l’asbl ″Centre de conseil de formation et de protection des femmes victimes″, en exécution du décret de 25 mai 2009. § 4. Un centre de santé mentale sur base du contrat de gestion entre le Gouvernement de la Communauté germanophone et le « Sozialpsychologisches Zentrum VoG Beratung und Lebenshilfe » en exécution du décret de 25 mai 2009. § 5. De conseils et aide administrative gratuits au locataires donnés dans le cadre du contrat de gestion entre le Gouvernement de la Communauté germanophone et l’asbl « Verbraucherschutzzentrale », en exécution du décret de 25 mai 2009. § 6. L’octroi d’un crédit de désendettement via le Fonds de désendettement de la Communauté germanophone sur base du décret du 29 avril 1996 concernant la médiation et l’apurement de dettes. § 7. De conseils gratuits au surendettés en agréant des services de médiation de dettes et un centre de référence sur base du décret du 29 avril 1996 concernant la médiation et l’apurement de dettes.

Artikel 12 De ondertekenende partijen erkennen dat sociale innovatie op het vlak van sociale insluiting opgevat wordt als een proces waarbij nieuwe antwoorden gericht op huisvesting, gezondheid en sociale herintegratie worden ontwikkeld, gelet op de sociale noden.

Article 11 Sur la base de ces dispositions légales et de la politique menée par les instances susmentionnées en matière de prévention et de lutte contre le sans-abrisme, on dressera annuellement au sein du groupe de travail sans-abrisme de la CIM Intégration dans la Société un inventaire des actions prévues et existantes afin de prévenir et de lutter contre le sans-abrisme, et ce en vue de la réalisation des principes tels que mentionnés à l’article 1er. Chapitre IV : Dispositions relatives à l’innovation sociale en matière de prévention du/lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi Article 12 Les parties signataires reconnaissent que l’innovation sociale en matière d’inclusion sociale est comprise comme un processus par lequel de nouvelles réponses orientées vers le logement, la santé et la réinsertion sociale sont développées eu égard aux besoins sociaux.

De verwachte doelstelling is dat innoverende antwoorden de meest efficiënte resultaten zullen opleveren. Ze engageren zich om elk binnen hun eigen bevoegdheden initiatieven inzake sociale innovatie uit te werken, goede praktijken te verzamelen en uit te wisselen.

L’objectif escompté est que des réponses innovantes apportent les résultats les plus efficients. Elles s’engagent, en ce qui concerne leurs compétences respectives, à mettre en place des initiatives d’innovation sociale, à collecter et à échanger des bonnes pratiques.

Hoofdstuk V : Specifieke bepalingen in verband met de winterperiode

Chapitre V : Dispositions spécifiques relatives à la période hivernale

Artikel 13 De ondertekenende partijen onderstrepen dat het in de eerste plaats de lokale besturen zijn die bevoegd zijn voor de opvang van daklozen. Artikel 14

Article 13 Les parties signataires soulignent que les autorités locales ont en premier lieu la compétence pour l’accueil des sans-abris. Article 14

§ 1. De ondertekenende partijen erkennen dat de winterperiode specifieke inspanningen kan vereisen, omwille van de kwetsbaarheid van de daklozen tijdens de winterperiode, die duurt van 1 november tot 31 maart en, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden, verkort of verlengd kan worden.

§ 1. Néanmoins les parties signataires reconnaissent que la période hivernale peut requérir des efforts spécifiques, en raison de la vulnérabilité des sans-abri durant la période hivernale, qui s’étend du 1er novembre au 31 mars, et peut être prolongée ou raccourcie en fonction des conditions climatiques.

§ 2. De ondertekenende partijen verklaren zich bijgevolg bereid om hun binnen hun bevoegdheden, zoals in hoofdstuk 3 bepaald, de nodige inspanningen te leveren opdat elke dakloze over een slaapplaats en/of sociale begeleiding kan beschikken tijdens de winterperiode.

§ 2. Les parties signataires se déclarent dès lors disposées à fournir dans le cadre de leurs compétences respectives, comme défini en chapitre 3, les efforts nécessaires, afin que chaque sans-abri puisse disposer d’un lieu d’hébergement et/ou d’accompagnement social durant la période hivernale.

89872


Artikel 15

Article 15

§ 1. Er zal een Interministeriële Conferentie ’Winteropvang Daklozen’ opgericht worden, onder voorzitterschap van de Eerste Minister en met de verschillende Ministers-Presidenten als vaste leden met als doel de eventuele bijkomende inspanningen tijdens de winterperiode op elkaar af te stemmen.

§ 1er. Une Conférence interministérielle « Accueil hivernal des sansabris » sera créée, sous la présidence du Premier Ministre et avec les différents Ministres-Présidents en tant que membres fixes, afin de faire concorder les éventuels efforts supplémentaires pendant la période hivernale.

§ 2. Deze IMC kan op vraag van de Eerste Minister en de Ministers-Presidenten uitgebreid worden met bevoegde vakministers.

§ 2. Cette CIM peut être étendue aux ministres techniciens compétents à la demande du Premier Ministre et des Ministres-Présidents.

§ 3. De IMC komt minstens jaarlijks voorafgaand aan de winterperiode samen.

§ 3. La CIM se réunit au moins une fois par an, avant la période hivernale.

§ 4. De Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie verzekert het secretariaat van de IMC.

§ 4. Le Service public de programmation pour l’Intégration sociale assure le secrétariat de la CIM.

Hoofdstuk VI : Bepalingen in verband met het verzamelen van gegevens en kennisbeheer inzake daken thuisloosheid

Chapitre VI : Dispositions relatives à la collecte de données et à la gestion des connaissances en matière de sans-abrisme et l’absence de chez-soi

Artikel 16

Article 16

Alle ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om een beleid inzake het voorkomen en het bestrijden van daken thuisloosheid te voeren op basis van objectieve gegevens, die ieder autonoom zal verzamelen.

Toutes les parties signataires s’engagent à mener une politique de prévention du/lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi sur la base de données objectives, que chacune des parties collectera de manière autonome. Article 17

Artikel 17 § 1. De ondertekenende partijen erkennen dat de uitwisseling van verzamelde gegevens tussen de ondertekenaars een meerwaarde kan opleveren. Door de beschikbare gegevens beter op elkaar af te stemmen en te harmoniseren kan de noodzakelijke kennis ontwikkeld worden voor het beleid ter voorkoming en bestrijding van daken thuisloosheid.

§ 1er. Les parties signataires reconnaissent que l’échange de données collectées entre les signataires apporte une plus-value. Une meilleure coordination et harmonisation des données disponibles permettra de développer les connaissances nécessaires à la politique de prévention et de lutte contre le sans-abrisme et l’absence de chez-soi.

§ 2. De Werkgroep dakloosheid van de IMC Integratie in de Samenleving zal bepalen welke gegevens er zullen worden verzameld zonder te raken aan ieders autonomie inzake gegevensverzameling.

§ 2. Le Groupe de travail sans-abrisme de la CIM Intégration dans la société déterminera quelles données seront collectées sans porter atteinte à l’autonomie de chacun en matière de collecte de données.

§ 3. De ondertekenende partijen verbinden zich er voorts toe deze gegevens zoals bepaald in § 2 niet alleen aan elkaar maar ook aan het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting ter beschikking te stellen. Een algemeen verzamelpunt zal zorgen voor een harmonisering tussen die gegevens.

§ 3. Les parties signataires s’engagent à ne pas seulement s’échanger ces données entre elles mais aussi à les mettre à la disposition du Service de lutte contre la pauvreté, la précarité et l’exclusion sociale. Un point de collecte commun garantira l’harmonisation des données.

Hoofdstuk VII : Slotbepalingen

Chapitre VII : Dispositions finales

Artikel 18

Article 18

In het kader van de Interministeriële Conferentie Integratie in de Samenleving en de Werkgroep dakloosheid van deze IMC zullen de ondertekenende partijen dit akkoord en de uitvoering ervan jaarlijks evalueren.

Dans le cadre de la Conférence Interministérielle « Intégration dans la société » et le Groupe de travail sans-abrisme de cette CIM, les parties signataires évalueront annuellement le présent accord et son exécution.

De lokale overheden zullen bij de jaarlijkse evaluatie van dit akkoord betrokken worden.

L’évaluation annuelle du présent accord sera organisée en associant les pouvoirs locaux. Article 19

Artikel 19 Dit akkoord treedt in werking op 12 mei 2014.

Le présent accord entre en vigueur le 12 mai 2014.

Brussel, op 12 mei 2014. Voor de Federale Staat :

Bruxelles, le 12 mai 2014. Pour l’Etat fédéral :

De Eerste Minister, E. DI RUPO

Le Premier Ministre, E. DI RUPO

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

La Vice-Première Ministre et Ministre de l’Intérieur et de l’Egalité des chances, Mme J. MILQUET

De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

La Ministre de la Justice, Mme A. TURTELBOOM

De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Mevr. M. DE BLOCK

La Secrétaire d’Etat à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, Mme M. DE BLOCK

Voor de Vlaamse Gemeenschap :

Pour la Communauté flamande :

De Minister-President, K. PEETERS

Le Ministre-Président, K. PEETERS

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Le Ministre du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille, J. VANDEURZEN

De Viceminister-president en Minister voor Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, Mevr. I. LIETEN

La Vice-Ministre-Présidente et Ministre flamande de l’Innovation, des Investissements publics, des Médias et de la Lutte contre la Pauvreté, Mme I. LIETEN

De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

La Ministre de l’Energie, du Logement, des Villes et de l’Economie sociale, Mme F. VAN DEN BOSSCHE


89873

Voor de Duitstalige Gemeenschap :

Pour la Communauté germanophone :

De Minister-President, K.-H. LAMBERTZ

Le Ministre-Président, K.-H. LAMBERTZ

De Minister van Gezin, Gezondheid en sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS

Le Ministre de la Famille, de la Santé et des Affaires sociales, H. MOLLERS

Voor het Waalse Gewest :

Pour la Région wallonne :

De Minister-President, R. DEMOTTE

Le Ministre-Président, R. DEMOTTE

De Vice-President en Minister voor Duurzame Ontwikkeling, Ambtenarenzaken, Energie, Wonen en Onderzoek, J.-M. NOLLET

Le Vice-Président et Ministre du Développement durable, de la Fonction publique, de l’Energie, du Logement et de la Recherche, J.-M. NOLLET

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Actie en Gelijkheid van Kansen, Mevr. E. TILLIEUX

La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des chances, Mme E. TILLIEUX

Voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest :

Pour la Région de Bruxelles-Capitale :

De Minister-President, R. VERVOORT

Le Ministre-Président, R. VERVOORT

De Staatssecretaris voor Huisvesting, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, C. DOULKERIDIS

Le Secrétaire d’Etat du Logement, la Lutte contre l’Incendie et l’Aide médicale urgente, C. DOULKERIDIS

Voor de Franstalige Gemeenschapscommissie in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest :

Pour la Commission communautaire française en Région de Bruxelles-Capitale :

Collegelid en belast met Beroepsopleiding, Cultuur, Schoolvervoer, Sociale Actie, Gezin, Sport en Internationale Betrekkingen, R. MADRANE

Membre de collège et chargé de la Formation professionnelle, de la Culture, du Transport scolaire, de l’Action sociale, de la Famille, du Sport et des Relations internationales, R. MADRANE

Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest :

Pour la Commission communautaire commune en Région de Bruxelles-Capitale :

Collegelid en belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen, Mevr. E. HUYTEBROECK

Membre de collège et chargée de la Politique d’Aide aux Personnes, des Finances, du Budget et des Relations extérieures, E. HUYTEBROECK

Collegelid en belast met het Beleid inzake Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt, Mevr. B. GROUWELS

Membre de collège et chargée de la Politique d’Aide aux Personnes et de la Fonction publique, B. GROUWELS

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST KANZLEI DES PREMIERMINISTERS [C − 2014/206010] 12. MAI 2014 — Zusammenarbeitsabkommen bezüglich Obdachlosigkeit und Wohnungslosigkeit Aufgrund des am 16. Dezember 1966 in New York verabschiedeten Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte, insbesondere Artikel 11 Absatz 1; Aufgrund der am 18. Juli 2012 von den Vereinten Nationen verabschiedeten Resolutionen zu extremer Armut und Menschenrechte Nr. 65, Nr. 78, Nr. 79 und Nr. 80 über das Recht auf Wasser und Sanitärversorgung, das Recht auf angemessene Unterkunft, das Recht auf Wohnen und das Verbot von Zwangsräumung; Aufgrund der am 7. Dezember 2011 von der Europäischen Kommission verabschiedeten Resolution des Europäischen Parlamentes über eine Strategie für die Unterstützung von Obdachlosen; Aufgrund von Artikel 23 der belgischen Verfassung; Aufgrund des belgischen Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft; Aufgrund des belgischen Sondergesetzes vom 12. Januar 1989 über Brüsseler Institutionen; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 2. April 1965 bezüglich der Übernahme der von den öffentlichen Sozialhilfezentren gewährten Hilfeleistungen; Aufgrund des belgischen Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 19. Juli 1991 über die Bevölkerungsregister, die Personalausweise und die Aufenthaltsdokumente und zur Abänderung des Gesetzes vom 8. August 1983 zur Organisation eines Nationalregisters der natürlichen Personen; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 30. November 1998 zur Abänderung bestimmter Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches über das Verfahren im Bereich Vermietung beziehungsweise Verpachtung von Sachen und des Gesetzes vom 30. Dezember 1975 über außerhalb von Privateigentümer gefundene oder bei der Vollstreckung eines Räumungsurteils auf der öffentlichen Straße abgestellte Güter – genannt das Gesetz über die Humanisierung von Zwangsräumungen; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 12. Januar 2007 über die Aufnahme von Asylsuchenden und bestimmten anderen Kategorien von Ausländern; Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 25. April 2007 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen, insbesondere Artikel 73 und Artikel 103;

89874

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Aufgrund des belgischen Gesetzes vom 22. Dezember 2008 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen, insbesondere Artikel 249 bis einschließlich Artikel 264; Aufgrund von Artikel 1344ter bis 1344sexies und 1408 bis 1412 der belgischen Gerichtsgesetzbuches; Aufgrund des Dekretes vom 15. Juli 1997 über die Einführung des flämischen Wohngesetzbuches; Aufgrund des Dekretes vom 29. Oktober 1998 über die Einführung des wallonischen Gesetzbuches für Wohnungsbau und nachhaltiges Wohnen; Aufgrund der Ordonnanz über die Reform des Wohngesetzbuches für die Region Brüssel-Hauptstadt vom 17. Juli 2003; Aufgrund des flämischen Dekretes vom 19. März 2004 über die lokale Sozialpolitik; Aufgrund des wallonischen Dekretes vom 6. November 2008 über den Plan zum sozialen Zusammenhalt in den Städten und Gemeinden in Wallonien in Bezug auf Angelegenheiten, deren Ausübung von der Französischen Gemeinschaft übertragen wurden; Aufgrund des Dekretes vom 27. Mai 1999 über die Anerkennung und Bezuschussung von Wohnheimen (Belgisches Staatsblatt vom 18. Juni 1999) und geändert durch das Dekret vom 6. Juli 2001 der Französischen Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt; Aufgrund der Ordonnanz vom 7. November 2002 über Zentren und Dienste zur Betreuung von Personen und des ministeriellen Beschlusses vom 29. April 2009 der Gemeinsamen Gemeinschaftskommission der Region BrüsselHauptstadt über die Gründung des „Brussels Overleg Thuislozenzorg-Concertation bruxelloise de l’Aide aux sans-abri“; Aufgrund des wallonischen Gesetzbuches für soziale Aktion und Gesundheit vom 29. November 2011, insbesondere die Artikel 48, 49 und 50; Aufgrund des dekretgebenden Teils des wallonischen Gesetzes für soziale Aktion und Gesundheit vom 4. Juli 2013, insbesondere Artikel 59; Aufgrund des wallonischen Gesetzbuches für Wohnungsbau und nachhaltiges Wohnen; Aufgrund des Dekretes vom 9. Mai 1994 der Deutschsprachigen Gemeinschaft über Notaufnahmewohnungen; Aufgrund des Dekretes vom 29. April 1996 der Deutschsprachigen Gemeinschaft über Schuldnerberatung und Entschuldungsfonds; Aufgrund des Dekretes vom 15. Dezember 2008 der Deutschsprachigen Gemeinschaft bezüglich der Finanzierung der Gemeinden und Öffentlichen Sozialhilfezentren durch die Deutschsprachige Gemeinschaft; Aufgrund des Dekretes vom 6. Dezember 2011 zur Förderung der Jugendarbeit; Aufgrund des Dekretes vom 25. Mai 2009 über die Haushaltsordnung der Deutschsprachigen Gemeinschaft; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 22. März 1975 über die Anerkennung und Subventionierung von Diensten für die geistige Gesundheitspflege; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 21. September 2004 über die Zuerkennung von Einrichtungsprämien durch das Öffentliche Sozialhilfezentrum an bestimmte Personen, die ihren Eigenschaft als Obdachlose verlieren; In Erwägung des Beschlusses der interministeriellen Konferenz „Eingliederung in die Gesellschaft“ vom 10. Juni 2013, die die Arbeitsgruppe „Obdachlose“ der IMK mit der Ausarbeitung eines Zusammenarbeitsabkommens bezüglich Obdachlosigkeit beauftragt; In Erwägung, dass der Europäische Rat in seinen Beschlüssen vom 20. und 21. Juni 2013 die Mitgliedstaaten ersucht, der Obdachlosigkeit mithilfe globaler Strategien, die auf Prävention basieren, Maßnahmen zum Wohnungsbau und Regelungen zur Praxis von Räumungen die Stirn zu bieten und zwar unter Berücksichtigung der spezifischen Tendenzen bezüglich Obdachlosigkeit im Rahmen des Sozialinvestitionspaketes; In Erwägung der Notwendigkeit, die grundlegenden Rechte zu sichern, insbesondere das Recht auf ein menschenwürdiges Leben, und dass es deshalb unentbehrlich ist, dass alle beteiligten Regierungen im Kampf gegen Obdachlosigkeit zusammenarbeiten; Der Föderalstaat, vertreten durch seine Regierung in Person des Premierministers, des Innenministers, des Justizministers und des Staatssekretärs für soziale Integration und Armutsbekämpfung; Die Flämische Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in Person des Ministerpräsidenten, des Ministers für Armutsbekämpfung, des Gesundheitsministers und des Ministers für Wohnungsbau; Die Deutschsprachige Gemeinschaft, vertreten durch ihre Regierung in Person des Ministerpräsidenten und des Ministers für soziale Angelegenheiten; Die Wallonische Region, vertreten durch ihre Regierung in Person des Ministerpräsidenten, des Ministers für soziale Angelegenheiten und des Ministers für Wohnungsbau; Die Region Brüssel-Hauptstadt vertreten durch ihre Regierung in Person des Ministerpräsidenten und des für den Wohnungsbau zuständigen Staatssekretärs der Region Brüssel-Hauptstadt; Die Französische Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch ihr Kollegium in der Person des Ministers für soziale Angelegenheiten und Familie; Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt, vertreten durch das Vereinigte Kollegium in Person des Vorsitzenden und der Mitglieder, die mit der Politik bezüglich des Personenbeistands betraut sind; haben das Folgende vereinbart: KAPITEL I — Allgemeine Bestimmungen Artikel 1 - Ohne Verzicht auf die eigenen Kompetenzen verpflichten sich die unterzeichnenden Parteien, ihre Politik zur Prävention und Bekämpfung der Obdach- und Wohnungslosigkeit auf der Grundlage der folgenden Leitlinien fortzusetzen, zu koordinieren und aufeinander abzustimmen: — Eine Politik zur Prävention und Bekämpfung der Obdach- und Wohnungslosigkeit ist eine bereich übergreifende, allgemeine, integrierte und koordinierte Politik. Das bedeutet, dass sie auf jeder politischen Ebene geführt werden muss (national, regional, provinzial und kommunal) und dass ein aktiver Dialog mit den unmittelbar Betroffenen und/oder ihren Organisationen geführt werden muss. — Eine Politik zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit muss aufeinander abgestimmt sein und verlangt eine deutliche Abgrenzung der jeweiligen Befugnisse und Verantwortlichkeiten. In Situationen, in denen die Kompetenzen der einzelnen Beteiligten nicht formal abgegrenzt sind, werden sich die unterzeichnenden Parteien nicht auf die Regeln über die Verteilung der Kompetenzen berufen, um sich ihrer Verantwortung zu entziehen. Sie verpflichten sich, in einem solchen Fall gemeinsame konkrete Lösungen zu finden.

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE — Eine Politik zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit verlangt Klarheit über das bestehende Angebot an verfügbaren Diensten und Instrumenten sowie deren größtmögliche Sichtbarkeit. Art. 2 - Im Hinblick auf effiziente und effektive Maßnahmen gegen Obdach- und Wohnungslosigkeit verpflichten sich die unterzeichnenden Parteien, ihre Anstrengungen zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit besser aufeinander abzustimmen, einschließlich der spezifischen Anstrengungen, die während der Winterperiode erforderlich sind, hierzu soziale innovative Initiativen zu entwerfen; und Daten zu sammeln und Wissensmanagement zu gewährleisten. KAPITEL II — Begriffsbestimmungen und Anwendungsbereich Art. 3 - Es gelten die folgenden Begriffsbestimmungen: Obdach- und Wohnungslosigkeit: Situation, in der eine Person nicht über eine eigene Wohnung verfügt oder nicht die Mittel besitzt, um aus eigener Kraft dafür zu sorgen, und deshalb keinen Verbleib hat oder vorübergehend in einem Heim verbleibt, in der Erwartung, dass ihr eine Wohnung zur Verfügung gestellt wird. Die unterzeichnenden Parteien erkennen die ETHOS-Typologie (Europäische Typologie für Obdachlosigkeit und Wohnungslosigkeit) als Rahmen-Begriffsbestimmung von Obdach- und Wohnungslosigkeit an. Diese RahmenBegriffsbestimmung bildet das Instrument zur Identifikation der Kategorien von Obdach- und Wohnungslosigkeit. Dies bedeutet jedoch nicht, dass das Anwendungsgebiet der in Kapitel 3 aufgeführten rechtlichen Bestimmungen ausgedehnt oder begrenzt wird, noch dass infolgedessen eine Interpretation dieser zugelassen werden kann. Prävention von Obdach- und Wohnungslosigkeit: Maßnahmen im Kampf gegen Obdach- und Wohnungslosigkeit mit dem Ziel zu verhindern, dass Personen obdach- oder wohnungslos werden. Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit: Förderung von langfristigen Lösungen für Obdach- und Wohnungslose und/oder Ausarbeitung von Lösungen zur Verringerung der Auswirkungen von Obdach- und Wohnungslosigkeit oder zumindest deren Dauer. Soziale Innovation: Ein Prozess, mit dem neue Antworten auf die sozialen Bedürfnisse im Bereich Wohnung, Gesundheit und soziale Wiedereingliederung von Obdachlosen entwickelt werden. KAPITEL III — Bestimmungen bezüglich der Prävention und der Bekämpfung der Obdachlosigkeit und der Wohnungslosigkeit Art. 4 - Der Föderalstaat leistet einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit über... § 1. Die Zuweisung einer angepassten sozialen Dienstleistung für eine obdachlose oder von Obdachlosigkeit bedrohte Person. Die Unterstützung die dieser Person gemäß Artikel 1 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die Öffentliche Sozialhilfezentrum (kurz ÖSZH) zuteilwerden muss, muss an deren Bedürfnisse angepasst werden, um ihr ein menschenwürdiges Leben zu ermöglichen. § 2. Die Ausführung der allgemeinen Aufgaben, die im Rahmen des ÖSHZ-Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 in Übereinstimmung mit Artikel 60 Absatz 1 bis einschließlich Absatz 7 den Sozialhilfezentren vorbehalten sind: — durch die Durchführung einer sozialen Untersuchung, die eine deutliche Diagnose stellt über die Nöte von Obdachlosen und die angemessenen Mittel, um diesen die Stirn zu bieten; — durch die Erteilung nützlicher Empfehlungen und Informationen und die Ergreifung derartiger Maßnahmen, dass ihnen alle sozialen Rechte und Vorteile verschafft werden, auf die sie Anspruch haben; — durch die Einrichtung einer sozialberuflichen Eingliederung, einschließlich der Beschäftigung über einen Arbeitsvertrag, bei dem das ÖSHZ in der Eigenschaft als Auftraggeber handelt oder im Rahmen eines Beschäftigungsprogrammes; — durch materielle Unterstützung in angemessener Form; — durch ggf. den Abschluss eines individualisierten Projektes zur sozialen Eingliederung. Diese Bestimmung wird ergänzt durch Artikel 14 Absatz 1 Ziffer 2 des belgischen Gesetzes vom 26. Mai 2002, in dem die verschiedenen Bedingungen und Kategorien von Obdachlosen, die ein Eingliederungseinkommen erhalten, festgelegt sind; — durch das Angebot einer erzieherischen-psychosozialen Betreuung, um ihnen die Möglichkeit zu verschaffen, ihre Schwierigkeiten zu überwinden, bei der ihre freie Wahl respektiert wird; — durch das Ergreifen von Maßnahmen, um ihnen Zugang zu einer Krankenkasse zu verschaffen oder ggf. zur HIKV (Hilfskasse für Kranken- und Invalidenversicherung); — durch die Gründung, Verwaltung und Ausdehnung von sozialen Diensten und Einrichtungen, deren Zweck die Prävention von Obdachlosigkeit ist. § 3. Die Gewöhrung von Einrichtungsprämien für Obdachlose durch das ÖSZH. Diese Beihilfe wird einer Person als Ergänzung zum anerkannten Eingliederungseinkommen zugewiesen oder als soziale Dienstleistung für eine Person, die ein Einkommen zulasten der Sozialen Sicherheit oder der Sozialhilfe genießt, oder nur über ein Einkommen verfügt, das unter einem bestimmten Betrag liegt (Artikel 57bis des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren). Diese Unterstützung wird einer Person einmalig in ihrem Leben zugewiesen, die ihren Status der Obdachlosigkeit verliert, indem sie eine Wohnung bezieht, die als Hauptwohnsitz dient. § 4. Angemessene Maßnahmen, um den Zugang zu dringend benötigter medizinischer Versorgung für Personen zu ermöglichen, die nicht durch das Netz der Sozialen Sicherheit aufgefangen werden und die illegal im Land verbleiben (Artikel 57 Absatz 2 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren); § 5. Die Zuweisung von Heizkostenbeihilfen gemäß dem Programmgesetz vom 22. Dezember 2008 (Artikel 249 bis einschließlich 264). § 6. Die Bestimmungen des belgischen Bürgerlichen Gesetzbuches in Bezug auf Mietverträge, die den Öffentlichen Sozialhilfezentren eine Rolle bezüglich der Mietkautionen zuweisen, gemäß Artikel 103 des Gesetzes vom 25. April 2007 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen.

89875

89876

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE § 7. Das Gesetz über Wohnungsräumungen, das vorsieht, dass anlässlich der Mitteilung der Kanzlei des Friedensgerichts das betroffene ÖSHZ auf eine möglichst angemessene Weise Personen im Rahmen seiner gesetzlichen Bestimmung unterstützt, die von Zwangsräumung betroffen sind, gemäß Artikel 3 Absatz 3 des Gesetzes vom 30. November 1998 zur Abänderung bestimmter Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches über das Verfahren im Bereich Vermietung beziehungsweise Verpachtung von Sachen und dem Gesetz von 30. Dezember 1975 über außerhalb von Privateigentümer gefundene oder bei der Vollstreckung eines Räumungsurteils auf der öffentlichen Straße abgestellte Güter. § 8. Den Schutz von Gütern, die nicht gepfändet werden können, gemäß Artikel 1408 des belgischen Gerichtsgesetzbuches. § 9. Den Schutz von Teilen von Einkommen und/oder Leistungen, die nicht gepfändet werden können, gemäß den Artikeln 1409 bis 1412 des belgischen Gerichtsgesetzbuches. § 10. Den Schutz der Unantastbarkeit des Hauptwohnortes eines Selbstständigen gemäß Artikel 73 des Gesetzes vom 25. April 2007 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen. § 11. Die Anwendung der Maßnahme, die Obdachlosen die Eintragung einer Bezugsadresse erlaubt gemäß dem System und den Bedingungen in Artikel 1 Absatz 2 des Gesetzes vom 19. Juli 1991. § 12. Die Verwendung von Zuschüssen der Nationalen Lotterie, die über Projektaufrufe an die ÖSZH gerichtet werden, zur Finanzierung neuer Notunterkünfte mit angemessener Betreuung für die Nöte der Benutzer. Art. 5 - Die Flämische Region und die Flämische Gemeinschaft leisten einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit über... § 1. Das Dekret vom 8. Mai 2009 bezüglich der allgemeinen Sozialarbeit und des dazugehörigen Beschlusses der Flämischen Regierung vom 12. Oktober 2007 zur Reglementierung der sozialen Mietregelung. Dieses bestimmt unter anderem, dass: Jedes Zentrum für allgemeine Sozialarbeit im Rahmen des Angebotes der Hilfs- und Dienstleistungen unter anderem die folgenden Zielsetzungen verwirklicht: „20. Das Zentrum realisiert in Zusammenarbeit mit Wohlfahrts- und Sozialwohnungsbauakteuren ein differenziertes ambulantes, stationäres und mobiles Hilfsangebot für Personen mit Wohnproblematik, um diesen ein selbständiges Wohnen zu ermöglichen, sodass Wohnungslosigkeit verhindert und schnell eine neue Wohnung gefunden wird.“ „21. Das Zentrum leitet Personen mit Wohnproblematik sowie Personen, die nicht in der Lage sind, innerhalb absehbarer Zeit selbständig zu wohnen, an spezialisierte Hilfe weiter.“ (Artikel 11) Das Zentrum für allgemeine Sozialarbeit nutzt die Obdach- und Wohnungslosigkeit als eines der Kriterien zur Bestimmung der Verletzlichkeit von Personen und Bevölkerungsgruppen und vorrangige Zielgruppen (Artikel 12). § 2. Das Dekret über die lokale Sozialpolitik vom 19. März 2004, in dem das Soziale Haus beauftragt wird, möglichst umfassende Informationen über unter anderem die möglichen Anlaufstellen und Hilfsangebote sowie bestehende Einrichtungen, die auf kommunaler und regionaler Ebene Obdach und Hilfe anbieten, zu erteilen. § 3. Das Dekret vom 29. April 2011 über die Finanzierung von Wohnpilotprojekte und die Schaffung einer geschützten Umgebung zur Förderung der Zusammenarbeit zwischen der flämischen Wohnungs- und Sozialpolitik. § 4. Das Dekret vom 15. Juli 1997 über die Einführung des flämischen Wohngesetzbuches und den Beschluss der Flämischen Regierung vom 12. Oktober 2007 zur Reglementierung des sozialen Wohnungsbaus. Dieses bestimmt unter anderem: — dass der Vermieter von Sozialwohnungen einem Mieter mit geringem Einkommen erst nach in Anspruchnahme der Vermittlung des ÖSZH eine Kündigung zustellen kann. — Andererseits ist eine beschleunigte Zuweisung für besondere Zielgruppen (wenigstens 5 % der jährlichen Zuweisung), darunter Obdachlose, vorgesehen. Darüber hinaus können Gemeinden über ihre kommunale Zuweisungspolitik denjenigen Zielgruppen einen Vorrang einräumen, die wohnbedürftig sind, wie unter anderem Obdachlose. — Es bestimmt, dass leerstehende Wohnungen von sozialen Wohnungsbaugesellschaften (unter bestimmten Bedingungen) an Einrichtungen vermietet werden können, die Personen in Notsituationen Obdach bieten, wie (vorübergehend) Obdachlose. — Es wird unter bestimmten Bedingungen den Obdachlosen eine Mietzulage gewährt, die eine angemessene Wohnung beziehen. Als obdachlos werden alle Personen betrachtet, die eine Eingliederungsprämie vom ÖSZH erhalten. § 5. Das Dekret vom 23. Dezember 2011 und den dazugehörigen Beschluss der Flämischen Regierung vom 4. Oktober 2013 bezüglich der Einrichtung einer Beihilfe vom Fonds zur Bekämpfung von Räumungen, die den Mieter, dessen Vermieter an den Fonds angeschlossen ist, bei Nichtzahlung gegen die Räumung schützt. Art. 6 - Die Wallonische Region leistet einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung der Obdachlosigkeit über... § 1. „Die Dienste für soziale Eingliederung und soziale Treffpunkte“ gemäß dem wallonischen Gesetzbuch über Soziales und Gesundheit, insbesondere die Artikel 48, 49 und 50. Es geht um die Anerkennung und Bezuschussung von Strukturen, die die Koordination und Zusammenarbeit der öffentlichen und privaten Sektoren, die an der Unterstützung von ausgeschlossenen Personen beteiligt sind, zum Ziel haben. a) In Bezug auf die städtischen „sozialen Treffpunkte“ beziehen sich die Projekte auf: — die Aktivitäten, die die Partner der sozialen Treffpunkte während des Tages den Nutznießern anbieten; — die Aktivitäten, die die Partner der sozialen Treffpunkte während der Abend- und Nachtstunden den Nutznießern anbieten; — die Aktivitäten, die von den fachkundigen Mitarbeiter vorgeschlagen werden und die zum Ziel haben, Kontakte zu knüpfen und zuzuhören, Orientierung und Betreuung anzubieten und Personen, die auf der Straße leben, zu beobachten; — die Aktivitäten, die den Übergang von einer Krisensituation zum Prozess der sozialen Eingliederung vereinfachen; — die Organisation einer Einrichtung für soziale Notfälle.

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Das Wallonische Gesetzbuch für soziale Aktion und Gesundheit vom 4. Juli 2013, insbesondere Artikel 59, sieht für die „städtischen sozialen Treffpunkte“ einen Aktionsplan für die Winteraufnahme von Obdachlosen mit den folgenden Merkmalen vor: — die Organisation einer speziellen Einrichtung für die Aufnahme von Obdachlosen während der Winterperiode; — die Dauer des Planes, der wenigstens vom 1. November bis 31. März in Kraft sein soll; — die Organisation einer ständigen Unterkunft mit 24-stündiger Öffnungszeit für Obdachlose; — der bedingungslose Charakter der Aufnahme während der Dauer des Planes; — die Bereitstellung der Grundbedürfnisse für Obdachlose; — die Modalitäten der Auswertung. b) Für die interkommunalen „sozialen Treffpunkte“ beziehen sich die Projekte auf die Netzwerke bestehender sozialer Akteure und kollektiver Projekte im Zusammenhang mit den spezifischen Merkmalen der lokalen sozialen Realitäten. § 2. Dar Kodex über die kommunale Demokratie und Dezentralisierung vom 22. April 2004, insbesondere die Artikel 1123 bis 1130: Auf begründeten Antrag des Vorsitzenden des Rates für Sozialhilfe verfügt der Bürgermeister ab der Inverzugsetzung des Eigentümers über ein Recht zur Anforderung eines jeden Gebäudes, das seit mehr als sechs Monaten unbewohnt ist, um dieses Obdachlosen zur Verfügung zu stellen. § 3. Pläne für den sozialen Zusammenhalt in den Städten und Gemeinden in Wallonien durch Dekret vom 6. November 2008, insbesondere die Artikel 2 und 4; Es geht um die Unterstützung der Ausführung eines Planes zur sozialen Kohäsion auf kommunaler Ebene mit den folgenden Zielsetzungen: — die soziale Entwicklung von Stadtteilen; — der Kampf gegen sämtliche Formen der Existenzbedrohung, Armut und Unsicherheit. § 4. Auffangstrukturen für Personen in sozialen Schwierigkeiten gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für soziale Aktion und Gesundheit, insbesondere die Artikel 66 bis 76, 89 und 104. Es geht insbesondere um die Anerkennung und Bezuschussung der folgenden Strukturen: — Obdachlosenheime; — Gemeinschaftshäuser — Nachtunterkünfte — Familiennotunterkünfte § 5. Die „Anlaufstellen für medizinische Versorgung“ gemäß den dekretgebenden Teil des wallonischen Gesetzbuch für sociale Aktion, insbesondere Artikel 62. Es geht insbesondere um die Zuweisung einer Bezuschussung an alle städtischen Anlaufstellen, die eine Anlaufstelle für medizinische Versorgung haben, um ausgeschlossenen Personen den Zugang zu medizinischer Versorgung zu erleichtern. Die Anlaufstellen für medizinische Versorgung haben die folgenden Aufgaben: — der Empfang und die Aufklärung von ausgeschlossenen Personen; — Prävention in Bezug auf individuelle und öffentliche Gesundheit; — Erste Hilfe; — die Betreuung und Unterstützung hinsichtlich einer Kostenübernahme durch die direkte und indirekte medizinische Versorgung; — die Entwicklung eines kommunalen Versorgungsnetzwerkes oder, wenn dieses bereits besteht, einer Zusammenarbeit mit diesem Netzwerk. § 6. Die Dienste für geistige Gesundheit gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für soziale Aktion und Gesundheit, insbesondere die Artikel 539, 540 und 541. Es geht um die Anerkennung und Bezuschussung ambulanter Strukturen, die über einen multidisziplinären Ansatz auf die physischen und psychischen Probleme der Bevölkerung eingehen. Die Dienste für geistige Gesundheit erfüllen die folgenden Aufgaben: — die Entgegennahme von Anfragen bezüglich psychischer und psychologischer Probleme; — die Organisation einer Antwort je nach verfügbaren Mitteln und der besonderen Merkmale der Anfrage, wobei eine Diagnose gestellt und eine Behandlung begonnen wird, unter Berücksichtigung des psychiatrischen, psychotherapeutischen oder psychosozialen Zustandes; — die zugehörige Organisation der Aktivitäten zugunsten anderer Berufskollegen. § 7. Die „integrierten Gesundheitsverbände“ gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für soziale Aktion und Gesundheit, insbesondere Artikel 419 und 420. Hierbei geht es um die Anerkennung und Subventionierung von Strukturen, die aus allgemeiner Sicht sowohl physische, als auch psychologische und soziale Dienstleistungen erbringen, wobei der Erkrankte als Person mit einer individuellen Geschichte betrachtet wird, die in eine familiäre, berufliche und sozial-wirtschaftliche Umgebung integriert ist. Integrierte Gesundheitsdienstleistungen einschließlich Prävention werden entweder im Rahmen individueller Kontakte oder Aktivitäten hinsichtlich einer bestimmten Bevölkerungsgruppe erbracht. Die Dienstleistungen werden ununterbrochen erbracht, wobei die Synthese, die Zugänglichkeit und die Verfolgung der Informationen im Zusammenhang mit der Gesamtheit der gesundheitlichen Probleme gestützt wird, die vom Patienten bei der Aufnahme erfahren werden, gleich auf welchem Niveau. § 8. Dienste für die soziale Eingliederung gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für soziale Aktion und Gesundheit, insbesondere die Artikel 51 und 52. Es geht um die Anerkennung und Bezuschussung von Diensten, die sich hauptsächlich an ausgeschlossene Personen richten und die die kollektiven oder gemeinsamen Aktivitäten zur sozialen Eingliederung zustande bringen, die von präventiver oder kurativer Natur sind. § 9. Ein dauerhaftes Inventar an Möglichkeiten bei einer dringend notwendigen anderweitigen Unterbringung gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für Wohnungsbau und nachhaltiges Wohnen vom 29. Oktober 1998, insbesondere Artikel 190 Absatz 2 Ziffer 5. Das Amt für Wohnungsbau der Gemeinde muss über eine Aufstellung der Wohnungen verfügen, die unmittelbar eingesetzt werden können, um in dringenden Fällen handlungsfähig zu sein. Der Verankerungsplan sieht eine erhebliche Erhöhung der Zahl der Not- und Durchgangsunterkünfte in Wallonien

89877

89878

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE über eine Verpflichtung zur Bereitstellung einer Mindestanzahl Wohnungen im Verhältnis zur Einwohnerzahl vor und wird je Gemeinde erstellt, wobei die Finanzierung über eine spezifische regionale Subventionierung erfolgt. § 10. Die Zuweisung von Vorrangkriterien, um Zugang zu einer Sozialwohnung zu erhalten, gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für Wohnungsbau und nachhaltiges Wohnen vom 29. Oktober 1998, insbesondere Artikel 131, und dem zugehörigen Durchführungsbeschluss der Wallonischen Regierung von 6. September 2007. Hierbei geht es um die maximal zuzuweisende Punktzahl, die im Rahmen der Zuweisung einer Sozialwohnung an eine Familie zugewiesen werden kann, die innerhalb von dreißig Tagen vor der Einreichung ihrer Bewerbung oder deren Erneuerung und innerhalb von dreißig Tagen vor der Zuweisung der Wohnung, kein dingliches oder persönliches Recht hat, um eine Wohnung zu beziehen, sei es, dass diese ausnahmsweise oder vorübergehend von Personen oder Einrichtungen untergebracht wird, oder eine Familie, die innerhalb von dreißig Tagen vor der Einreichung ihrer Bewerbung oder deren Erneuerung kein dingliches oder persönliches Recht hat, um eine Wohnung zu beziehen und die aus psychischen, medizinischen oder sozialen Gründen von einer Einrichtung untergebracht wird. § 11. Eine Umzugs- oder Mietzulage gemäß dem wallonischen Gesetzbuch für Wohnungsbau und nachhaltiges Wohnen vom 29. Oktober 1998, insbesondere Artikel 14 Absatz 2 Ziffer 2. Die Umzugs- oder Mietzulage ist eine finanzielle Beihilfe, die für Obdachlose bestimmt ist, die Mieter einer bewohnbaren Wohnung werden. Um in den Genuss dieser Beihilfe zu kommen, muss der Antragsteller sich im „Zustand der Existenzbedrohung“ befinden und die verlassene Wohnung wenigstens ein Jahr bewohnt haben. Art. 7 - Die Region Brüssel-Hauptstadt leistet einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit über... § 1. Den Beschluss vom 28. November 2013 zur Einrichtung einer Wohnungszulage mit dem Ziel, eine Mietzulage (in bestimmten Fällen eine Umzugszulage) an Personen zuzuweisen, die aus der Obdachlosigkeit kommen. § 2. Der Beschluss der Exekutive aus dem Jahr 1992 bezüglich der Zuweisung von Zulagen an Vereinigungen, die sich mit der Eingliederung über die Wohnungsbeschaffung beschäftigen. § 3. Die Ordonnanz vom 11. Juli 2013 bezüglich der Reform des Wohngesetzbuches für die Region Brüssel-Hauptstadt vom 17. Juli 2003, insbesondere Artikel 12 Absatz 2, führt eine Verpflichtung zur Wohnungsbeschaffung für die Gemeinde ein oder gegebenenfalls für den Leiter der Wohnungsbaugesellschaft der Region Brüssel-Hauptstadt für den Mieter einer Wohnung, für die durch die regionalen Behörden ein Vermietungsverbot auferlegt wird. Art. 8 - Die Französischsprachige Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt leistet einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung der Obdach- und Wohnungslosigkeit über... § 1. Die Anerkennung von Heime für Personen, die nur schwer eine Wohnung mieten können, auf der Grundlage des Dekrets vom 27. Mai 1999 über die Anerkennung und Bezuschussung von Wohnheimen und geändert durch das Dekret vom 6. Juli 2001 der Französischen Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt. § 2. Die Bekämpfung der Verschuldung über die Finanzierung und Anerkennung von Schuldnerberatungsdiensten, von einem Referenz Zentrum für Schuldnerberatungs auf der Grundlage des Dekrets „décret ambulatoire“ vom 5. März 2009. § 3. Die Finanzierung und Anerkennung von Zentren allgemeiner Sozialhilfe mit dem Ziel, Personen in sozialen Schwierigkeiten direkte Hilfe anzubieten auf der Grundlage des Dekrets „décret ambulatoire“ vom 5. März 2009. Art. 9 - Die Gemeinsame Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt leistet einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung der Obdach- und Wohnungslosigkeit über ... § 1. Die Ordonnanz vom 7. November 2002 über Zentren und Dienste zur Betreuung von Personen, die die Aufträge der Zentren und Dienste zur Betreuung von Erwachsenen in Schwierigkeiten beschreibt, die unter anderem die Betreuung von Personen gewährleisten müssen, die auf der Straße leben, während der gesamten Dauer ihrer Existenz am Rande der Gesellschaft, ausschließlich in ihrem Lebensumfeld und unter Berücksichtigung ihrer Problematik mit dem Ziel der sozialen Wiedereingliederung. § 2. Den ministeriellen Beschluss vom 29. April 2009 über die Gründung der Brüsseler Plattform Obdachlosenhilfe, dessen Ziel die Förderung der Prävention von Obdachlosigkeit und der Qualität der Dienstleistungen für Obdachlose sowie deren soziale Wiedereingliederung ist. Art. 10 - Die Deutschsprachige Gemeinschaft leistete einen Beitrag zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit über... § 1. Die Anwesenheit von Streetworkern in zwei der neun Gemeinden der Deutschsprachigen Gemeinschaft auf der Grundlage eines von der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft am 4. September 2013 genehmigten strategischen Aktionsplanes zur Jugendpolitik, in Ausführung des Dekrets vom 6. Dezember 2011 zur Unterstützung der Jugendhilfe. § 2. Die finanzielle Unterstützung der staatlichen und privaten Einrichtungen, die Notaufnahmewohnungen zur Verfügung stellen. Es geht um eine finanzielle Unterstützung beim Erwerb oder der Übertragung von Gebäuden, die als Notaufnahmewohnungen bestimmt sind, oder über eine Bezuschussung der Miete auf der Grundlage des Dekrets vom 9. Mai 1994 über Notaufnahmewohnungen. § 3. Eine Auffangstruktur für misshandelte Frauen auf der Grundlage des Geschäftsführungsvertrages zwischen der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der gemeinnützigen Organisation „Frauenzentrum für Beratung, Bildung und Opferschutz“ in Ausführung des Dekrets vom 25. Mai 2009. § 4. Ein Zentrum für geistige Gesundheit auf der Grundlage eines Geschäftsführungsvertrag zwischen der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft und dem „Sozial-psychologisches Zentrum VoG Beratung und Lebenshilfe“ in Ausführung des Dekrets vom 25. Mai 2009. § 5. Kostenlose Beratung und administrative Betreuung für Mieter auf der Grundlage eines Geschäftsführungsvertrag zwischen der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft und der gemeinnützigen „Verbraucherschutzzentrale“, in Ausführung des Dekrets vom 25. Mai 2009. § 6. Die Zuweisung eines Kredits zum Schuldenabbau über den Entschuldungsfonds der Deutschsprachigen Gemeinschaft auf der Grundlage des Dekrets vom 29. April 1996 bezüglich der Schuldnerberatung und Schuldentilgung. § 7. Kostenlose Beratung von verschuldeten Personen über die Anerkennung der Schuldnerberatung und eines Referenzzentrums auf der Grundlage des Dekrets vom 29. April 1996 bezüglich der Schuldnerberatung und Schuldentilgung.

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Art. 11 - Auf der Grundlage der gesetzlichen Bestimmungen und der von den vorgenannten Körperschaften geführten Politik bezüglich der Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit wird jährlich innerhalb der Arbeitsgruppe „Obdachlose“ der IMK eine Aufstellung über die laufenden und geplanten Aktivitäten zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit erstellt, um die in Artikel 1 genannten Grundsätze umzusetzen. KAPITEL IV — Bestimmungen zur sozialen Innovation bei der Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit Art. 12 - Die unterzeichnenden Parteien bestätigen, dass die soziale Innovation im Bereich der sozialen Eingliederung als Prozess aufgefasst wird, mit dem neue Antworten auf die sozialen Bedürfnisse in den Bereichen Wohnung, Gesundheit und soziale Wiedereingliederung unter Berücksichtigung der sozialen Nöte entwickelt werden. Es wird erwartet, dass innovative Antworten die effizientesten Ergebnisse liefern. Sie engagieren sich, um jeweils im Rahmen ihrer eigenen Kompetenzen Initiativen zur sozialen Innovation auszuarbeiten sowie erfolgreiche Praktiken zu sammeln und auszutauschen. KAPITEL V — Bestimmungen zur Winterperiode Art. 13 - Die unterzeichnenden Parteien halten fest, dass an erster Stelle die lokalen Behörden die Zuständigkeit für die Unterbringung von Obdachlosen haben. Art. 14 - § 1. Die unterzeichnenden Parteien erkennen jedoch, dass die Winterperiode aufgrund der Verwundbarkeit der Obdachlosen während der Winterperiode, die am 1. November beginnt und am 31. März endet und infolge der Klimabedingungen verkürzt oder verlängert werden kann, besondere Anstrengungen verlangen kann. § 2. Die unterzeichnenden Parteien erklären sich infolgedessen bereit, im Rahmen ihrer in Kapitel 3 bestimmten Kompetenzen die notwendigen Anstrengungen zu unternehmen, sodass jeder Obdachlose während der Winterperiode über einen Schlafplatz und/oder soziale Betreuung verfügen kann. Artikel 15 § 1. Es wird eine interministerielle Konferenz „Winter-Aufnahme von Obdachlosen“ eingerichtet werden, deren Vorsitz vom Premierminister geführt wird und zu deren festen Mitgliedern die Ministerpräsidenten zählen, mit dem Ziel, die gegebenenfalls zusätzlichen Anstrengungen während der Winterperiode aufeinander abzustimmen. § 2. Diese IMK kann auf Antrag des Premierministers und der Ministerpräsidenten um die zuständigen Fachminister erweitert werden. § 3. Die IMK versammelt sich wenigstens einmal pro Jahr vor Beginn der Winterperiode. § 4. Der FÖD Sozialeingliederung bildet das Sekretariat der IMK. KAPITEL VI — Bestimmungen bezüglich der Datensammlung und –bearbeitung im Bereich der Obdachlosigkeit und Wohnungslosigkeit Art. 15 - Alle unterzeichnenden Parteien verpflichten sich dazu, eine Politik zur Prävention und Bekämpfung von Obdach- und Wohnungslosigkeit auf der Grundlage objektiver Fakten zu führen, die jeder der Parteien autonom sammeln wird. Art. 16 - § 1. Die unterzeichnenden Parteien erkennen, dass der Austausch der gesammelten Daten zwischen den Unterzeichnenden einen Mehrwert bieten kann. Indem die verfügbaren Daten besser aufeinander abgestimmt und harmonisiert werden, kann das notwendige Wissen für die Prävention und Bekämpfung der Obdach- und Wohnungslosigkeit entwickelt werden. § 2. Die Arbeitsgruppe „Obdachlosigkeit“ der IMK „Eingliederung in der Gesellschaft“ wird bestimmen, welche Daten gesammelt werden, ohne die Autonomie der einzelnen Parteien in Bezug auf die Sammlung von Daten zu verletzen. § 3. Die unterzeichnenden Parteien verpflichten sich darüber hinaus, die gemäß den Bestimmungen in Absatz 2 gesammelten Daten nicht nur untereinander auszutauschen, sondern auch dem Dienst zur Bekämpfung der Armut, Existenzbedrohung und soziale Ausgrenzung zur Verfügung zu stellen. KAPITEL VII — Schlussbestimmungen Art. 17 - Im Rahmen der interministeriellen Konferenz „Eingliederung in die Gesellschaft“ und der Arbeitsgruppe „Obdachlosigkeit“ der IMK werden die unterzeichnenden Parteien dieses Abkommen und dessen Ausführung jährlich evaluieren. Die lokalen Behörden werden in die jährliche Evaluierung dieses Abkommens einbezogen. Art. 18 - Dieses Abkommen tritt in Kraft am 12. Mai, 2014. Brüssel, am 12. Mai 2014. Für den Föderalstaat: Der Premierminister E. DI RUPO Die Vize-Premierministerin und Ministerin für Inneres und Chancengleichheit Frau J. MILQUET Der Justizministerin Frau A. TURTELBOOM Die Staatssekretärin für soziale Eingliederung und Armutsbekämpfung Frau M. DE BLOCK

89879

89880

BELGISCH STAATSBLAD — 10.11.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: Der Ministerpräsident K.-H. LAMBERTZ Der Minister für Familie, Gesundheit und Soziales H. MOLLERS Für die Flämische Gemeinschaft: Der Ministerpräsident K. PEETERS Der Minister für Wohlbefinden, Gesundheit und Familie J. VANDEURZEN Die Vize-Ministerpräsidentin und Ministerin für Innovation, Regierungsinvestitionen, Medien und Armutsbekämpfung Frau I. LIETEN Die Flämische Ministerin für Energie, Wohnungsbau, Städtebau und Sozialwirtschaft Frau F. VAN DEN BOSSCHE Für die Region Wallonien: Der Ministerpräsident R. DEMOTTE Der Vize-Präsident und Minister für nachhaltige Entwicklung, Verwaltung, Energie, Wohnungsbau und Forschung J.-M. NOLLET Die Ministerin für Gesundheit, Soziales und Chancengleichheit Frau E. TILLIEUX Für die Region Brüssel-Hauptstadt: Der Ministerpräsident R. VERVOORT Der Staatssekretär für Wohnungsbau, Brandbekämpfung und dringende medizinische Versorgung C. DOULKERIDIS Für die Französischsprachige Gemeinschaftskommission und die Region Brüssel-Hauptstadt: Das Mitglied des Kollegiums und zuständig für Berufsausbildung, Kultur, Schultransport, Soziales, Familie, Sport und Internationale Beziehungen R. MADRANE Für die Gemeinsame Gemeinschaftskommission der Region Brüssel-Hauptstadt: Das Mitglied des Kollegiums und zuständig für die Politik für die Betreuung von Personen, Finanzen, Haushalt und Externe Beziehungen Frau E. HUYTEBROECK Das Mitglied des Kollegiums und zuständig für Politik für die Betreuung von Personen Frau B. GROUWELS

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE VLAAMSE OVERHEID [C − 2014/36770] 17 OKTOBER 2014. — Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering De Vlaamse Regering,

Gelet op het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse instellingen, artikel 21; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering; Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 13 oktober 2014.

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

Recommend Documents