HOOFDSTUK II WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106
LANDSVERORDENING van 14 juli 1962 tot regeling van de collectieve arbeidsovereenkomst. IN NAAM DER KONINGIN ! DE WND. GOUVERNEUR VAN SURINAME, In overweging genomen hebbende, dat het wenselijk is regelen te stellen betreffende de collectieve arbeidsovereenkomst; Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande landsverordening; Artikel 1 1. Onder collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan de overeenkomst, aangegaan door één of meer werkgevers of een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen van werkgevers, en één of meer rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen van werknemers, waarbij voonamelijk of uitsluitend worden geregeld arbeidsvoorwaarden, in acht te nemen bij arbeidsovereenkomsten. 2. Als vereniging van werknemers wordt niet beschouwd een vereniging, welke opgericht is of overheerst dan wel gefinancierd wordt door werkgevers of hun vertegenwoordigers. 3. Partijen, welke het voornemen hebben een collectieve arbeidsovereenkomst aan te gaan, te wijzigingen of te verlengen, kunnen zich laten bijstaan door de Direkteur van Sociale Zaken. Artikel 2 1. Het beding, waarbij een werkgever verplicht wordt werknemers van een bepaald ras of van een bepaalde godsdienstige of staatkundige overtuiging of leden van een vereniging, of van een bepaalde vereniging niet, dan wel uitsluitend in dienst te nemen, is nietig. 2. Het beding, waarbij het recht van de werknemers op vrijheid van vereniging en vergadering wordt opgeheven of beknot, is eveneens nietig. Artikel 3 Een vereniging van werkgevers of van werknemers is slechts bevoegd tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten, indien in de statuten der vereniging deze bevoegdheid uitdrukkelijk is vermeld. Artikel 4 Een collectieve arbeidsovereenkomst moet worden aangegaan bij authentieke of bij onderhandse akte.
1
Artikel 5 Een vereniging, welke een collectieve arbeidsovereenkomst heeft aangegaan, draagt zorg dat ieder harer leden, die bij de overeenkomst is betrokken, zo spoedig mogelijk de woordelijke inhoud van de overeenkomst in zijn bezit heeft. Indien door partijen een toelichting op de collectieve arbeidsovereenkomst is opgesteld, geldt deze verplichting ook ten aanzien van de toelichting. Artikel 6 In geval van wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst en van uitdrukkelijke verlenging van de duur, vinden de bepalingen der artikelen 4 en 5 overeenkomstige toepassing. Artikel 7 Wijziging van bepalingen in de statuten ener vereniging, welke het nakomen, wijzigen, verlengen of opzeggen van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffen, werkt niet ten aanzien ener voor de statutenwijziging door de vereniging aangegane collectieve arbeidsovereenkomst, tenzij de andere partijen bij de overeenkomst daarin toestemmen. Artikel 8 1. Indien het tijdstip, waarop de collectieve arbeidsovereenkomst aanvangt te werken, niet bij de overeenkomst zelve is bepaald, vangt de werking aan met ingang van de vijftiende dag, volgende op die, waarop de overeenkomst is aangegaan. 2. In geen geval treedt een collectieve arbeidsovereenkomst of een wijziging dan wel een uitdrukkelijke verlenging daarvan in werking voor het tijdstip, waarop voldaan is aan de verplichting, gesteld in artikel 24. 3. Indien bij de collectieve arbeidsovereenkomst niet anders is bepaald, strekt haar werking zich, van het tijdstip waarop deze aanvangt, mede uit over de op dat tijdstip reeds aangegane arbeidsovereenkomsten. Artikel 9 1.
Een vereniging, welke een collectieve arbeidsovereenkomst heeft aangegaan, is gehouden, in de mate als de goede trouw mede brengt, te bevorderen dat haar leden op daarbij te hunnen aanzien gestelde bepalingen nakomen. 2. De vereniging staat voor haar leden slechts in, voor zoverre zulks in de overeenkomst is bepaald. Artikel 10 1. Allen, die tijdens de duur der collectieve arbeidsovereenkomst, te rekenen van het tijdstip, waarop zij is aangegaan, lid zijn of worden ener vereniging, welke de overeenkomst heeft aangegaan, en bij de overeenkomst zijn betrokken, zijn door die overeenkomst gebonden. 2. Zij zijn tegenover elk der partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst betrokken, gehouden al datgene, wat te hunnen aanzien bij de overeenkomst is bepaald, te goeder trouw ten uitvoer te brengen, als hadden zij zelve zich daartoe verbonden.
2
Artikel 11 1.
De leden ener vereniging, die door een collectieve arbeidsovereenkomst gebonden zijn, blijven ook na het verlies van het lidmaatschap door die overeenkomst gebonden. 2. De gebondenheid eindigt, wanneer de overeenkomst, na het verlies van het lidmaatschap, wordt gewijzigd. In geval van verlenging van de overeenkomst, na het verlies van het lidmaatschap, duurt de gebondenheid voort tot het tijdstip, waarop de overeenkomst zonder deze verlenging zou zijn geëindigd. Artikel 12 1.
Ontbinding ener vereniging, welke een collectieve arbeidsovereenkomst heeft aangegaan, heeft geen invloed op de rechten en verplichtingen welke uit die overeenkomst voortvloeien. 2. De rechten en plichten van een werkgever, voortvloeiende uit collectieve arbeidsovereenkomsten gaan over op diens rechtsopvolger. Artikel 13 1.
Elk beding tussen een werkgever en een werknemer, strijdig met een collectieve arbeidsovereenkomst door welke zij beiden gebonden zijn, is nietig. In plaats van zodanig beding gelden de bepalingen der collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Een beding tussen een werkgever en een werknemer, hetwelk voordeliger is voor de werknemer dan de desbetreffende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst, wordt niet geacht in strijd te zijn met die collectieve arbeidsovereenkomst, tenzij daarin anders is bepaald. 3. De nietigheid als in lid 1 bedoeld, kan steeds worden ingeroepen door elk der partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 14 Bij gebreke van bepalingen in een arbeidsovereenkomst omtrent aangelegenheden, geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst door weike zowel de werkgever als de werknemer gebonden zijn, gelden de bepalingen der collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 15 Indien bij de collectieve arbeidsovereenkomst niet anders is bepaald, is de werkgever, die door die overeenkomst gebonden is, verplicht tijdens de duur dier overeenkomst haar bepalingen omtrent arbeidsvoorwaarden ook na te komen bij de arbeidsovereenkomst, als in de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld, welke hij aangaat met werknemers, die door de collectieve arbeidsovereenkomst niet gebonden zijn. Artikel 16 1. Een vereniging, welke een collectieve arbeidsovereenkomst heeft aangegaan, kan, indien een der andere partijen bij die overeenkomst of een der leden van deze handelt in strijd met één harer of zijner verplichtingen, vergoeding vorderen, niet alleen voor de schade, welke zijzelve dientengevolge lijdt, doch ook voor die, welke haar leden lijden. 2. Indien een in het vorig lid bedoelde vereniging de schade welke haar leden lijden reeds heeft gevorderd, zijn de leden niet meer gerechtigd zulks nogmaals te doen.
3
Artikel 17 Indien de schade niet op geld waardeerbaar is, zal als schadevergoeding een som geld naar billijkheid verschuldigd zijn. Artikel 18 Bij de collectieve arbeidsovereenkomst kan met betrekking tot de schadevergoeding een voorziening worden getroffen, welke afwijkt van het bepaalde in de artikelen 16 en 17. Artikel 19 Een collectieve arbeidsovereenkomst kan voor geen langere tijd dan drie jaren worden aangegaan, behoudens verlenging, zodanig dat partijen nimmer langer verbonden zijn dan drie achtereenvolgende jaren, te rekenen van het tijdstip waarop de verlenging wordt overeengekomen. Artikel 20 1. Wanneer een collectieve arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd is aangegaan, wordt zij, indien bij de overeenkomst niet anders is bepaald, geacht telkenmale voor gelijke tijd, doch ten hoogste voor een jaar, te zijn verlengd, behoudens opzegging. De termijn van opzegging is, tenzij bij de overeenkomst anders bepaald, een twaalfde gedeelte van de tijd waarvoor zij oorspronkelijk is aangegaan. 2. Wanneer de tijd, waarvoor een collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, niet bij de overeenkomst is bepaald, wordt zij geacht te zijn aangegaan voor de duur van een jaar, met verlenging telkens voor gelijke tijd, behoudens opzegging tenminste één maand vo6r het einde van het jaar. Artikel 21 De opzegging ener collectieve arbeidsovereenkomst moet worden gedaan aan alle bij de overeenkomst betrokken partijen. Zij moet geschieden bij aangetekende brief of bij deurwaarders exploit. Artikel 22 Wanneer bij de collectieve arbeidsovereenkomst niet anders is bepaald, heeft een opzegging door één der partijen tot gevolg, dat de overeenkornst voor alle partijen eindigt. Artikel 23 Alle akten en geschriften betreffende het aangaan, wijzigen of eindigen van collectieve arbeidsovereenkomsten benevens alle stukken, welke door de bij een collectieve arbeidsovereenkomst betrokken partijen, tezamen of ieder afzonderlijk, hetzij in onderhandse vorm, hetzij ten overstaan van een openbare ambtenaar, zonder medewerking van derden, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst worden opgemaakt, zijn vrij van zegel en van de kosten, voortvloeiende uit de toepassing van artikel 1901 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek.
4
Artikel 24 1. De bij een collectieve arbeidsovereenkomst betrokken partijen dragen er zorg voor, dat een gewaarmerkt exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst, alsmede van de daarin aangebrachte wijzigingen aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid wordt toegezonden. 2. Tevens dragen partijen er zorg voor, dat van de beëindiging, alsmede van de uitdrukkelijke verlenging van de duur ener collectieve arbeidsovereenkomst schriftelijk mededeling wordt gedaan aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Artikel 25 Artikel 1613 n. van het Surinaams Burgerlijk Wetboek vervalt. Artikel 26 Het Surinaams Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ondergaat de volgende wijziging: Na artikel 217 wordt een nieuw artikel 217a ingevoerd, luidende: "217 a. Indien één van degene, die partijwaren bij een collectieve arbeidsovereenkomst zich in verband met hetbepaalde bij artikel 13 van de Verordening op de Collectieve Arbeidsovereenkomst in enig geding wenst te voegen of daarin tussen te komen, zal hij zulks kunnen doen in elke stand der zaak, zonder dat enig verlof of incidentele beslissing wordt vereist. Hij is dan echter gehouden djn voornemen daartoe ter griffie van het Kantongerecht schriftelijk kenbaar te maken, met inachtneming van een termijn van tenminste drie vrije dagen voor die der terechtatting. Van deze kennisgeving doet de gnffier 7.0 spoedig mogelijk bij aangetekende dienstbode aan de gedingvoerende partijen mededeling" Artikel 27 Deze Landsverordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de collectieve arbeidsovereenkomst" en treedt in werking op de dag volgende op die van de uitgifte van het Gouvemementsblad, waarin zij is geplaatst. Gegeven te Paramaribo, de 14de juni 1962. A. CURRIE. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, E.M.L. ENSBERG. De Minister van Justitie en Politie, H. SHRIEMISIER Uitgegeven te Paramaribo, de 31 ste juli 1962. De Minister van Binnenlandse Zaken, S. D. EMANUELS
5
1981
No.163
STAATSBLAD van de R EP U B L I E K S U R INAM E
DECREET E-28 DECREET van 24 oktober 1981, houdende regelen met betrekking tot de erkenning van vakverenigingen van werknemers. (Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers). DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In overweging genomen hebbende, dat het noodzakelijk is regelen vast te stellen met betrekking tot de erkenning van vakverenigingen van werknemers in verband met deelname aan onderhandelingen omtrent het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomst; Heeft, na goedkeuring door de Raad van Ministers, vastgesteld het onderstaande decreet: Artikel 1 De werkgever is verplicht omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst te onderhandelen met het bestuur van de vakvereniging van werknemers: a. die rechtspersoonlijkheid bezit; b. wier statuten de bevoegdheid tot het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst met name noemen; c. die de werknemers in de onderneming op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn, vertegenwoordigt. Artikel 2 Ingeval er gerede twijfel bestaat, of een vakvereniging de werknemers vertegenwoordigt in de onderneming op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn, houdt de Bemiddelingsraad op verzoek van, hetzij de werkgever, hetzij het bestuur van de betrokken vakvereniging een referendum onder deze werknemers, teneinde vast te stellen, of de vakvereniging door de meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen van deze werknemers aangewezen wordt, om hen bij het onderhandelen en het aangaan van de collectieve arbeidsovereenkomst te vertegenwoordigen. Artikel 3 1. Het bepaalde in artikel 2 vindt ook toepassing, indien meer dan een vakvereniging van oordeel is de aldaar genoemde werknemers te vertegenwoordigen. 2. In het geval bedoeld in het eerste lid, zal de vakvereniging, die het grootste aantal geldig uitgebrachte stemmen op zich verenigd heeft, geacht worden de in artikel 2 genoemde werknemers te vertegenwoordigen en deelnemen aan de onderhandelingen tot het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst. 3. Bij staking van stemmen houdt de Bemiddelingsraad een tweede referendum. Dit referendum wordt niet eerder gehouden dan veertien dagen, nadat de uitslag van het eerste referendum ingevolge artikel 5 aan partijen bekend is gemaakt en niet later dan dertig dagen hierna. 4. Indien bij het referendum, als bedoeld in het derde lid, de stemmen wederom staken, zal de vakvereniging geacht worden de in artikel 2 genoemde werknemers te vertegenwoordigen, waaraan het eerst rechtspersoonlijkheid door de President is verleend.
6
Artikel 4 De werkgever is verplicht de werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn op de dag, waarop het referendum wordt gehouden, gedurende de door de Bemiddelingsraad vastgestelde tijd, voor zover deze binnen hun arbeidstijd valt, met behoud van loon vrijaf te geven, teneinde hun stem uit te brengen. Artikel 5 De Bemiddelingsraad deelt aan partijen de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede. Artikel 6 Ter uitvoering van het in dit decreet bepaalde kunnen bij of krachtens Staatsbesluit aanvullende voorschriften worden vastgesteld. Artikel 7 1. De werkgever, die weigert te onderhandelen met een vakvereniging, welke ingevolge de bepalingen van dit decreet gerechtigd is om collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste eenhonderd gulden. 2. Het bij het eerste lid strafbaar gestelde feit wordt beschouwd als een overtreding. Artikel 8 1. Dit decreet, dat als "Decreet Erkenning Vakvereniging Werknemers" kan worden aangehaald, wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname bekend gemaakt. 2. Het treedt in werking op een nader door de President te bepalen tijdstip (inwerkingtreding op 15 mei 1982 (S.B. 1982, no. 92)). Gegeven te Paramaribo, de 24ste oktober 1981 H.R. CHIN A SEN Het Militair Gezag, D.D BOUTERSE. De Minister van Arbeid, a.i., H.H. RUSLAND De Minister van Justitie en Buitenlandse Zaken, H.H. NAARENDORP.
Uitgegeven te Paramaribo, de 24ste oktober 1981. De Minister van Binnenlandse Zaken, Districtsbestuur en Milieubeheer, F. J. LEEFLANG.
7
DECREET van 24 oktober 1981, houdende regelen met betrekking tot de erkenning van vakverenigingen van werknemers. (Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers). NOTA VAN TOELICHTING Algemeen In de afgelopen jaren heeft zich een aantal geschillen rondom de erkenning van vakverenigingen van werknemers voorgedaan, welke zich bijzonder manifesteerden bij het collectief onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en waarbij verschillende oorzaken kunnen worden onderscheiden. In enkele gevallen werd om uiteenlopende redenen door werkgevers de vakvereniging niet als onderhandelingspartner geaccepteerd, hetgeen soms verband hield met een afwijzende opstelling ten aanzien van het recht van werknemers om zich te organiseren. Werkgevers, die wel bereid waren tot collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden, stelden de eis van een bepaalde mate van representativiteit, teneinde de vakvereniging als zodanig als onderhandelingspartner te kunnen beschouwen. In andere gevallen werd erkenning geëist door meerdere vakverenigingen binnen een onderneming, die alle pretendeerden dezelfde groep van werknemers te vertegenwoordigen. Dit decreet beoogt dergelijke problemen te voorkomen en de stabiliteit, arbeidsrust en arbeidsvrede te vergroten door het vastleggen van wettelijke criteria ter zake. Artikelsgewijze Toelichting Artikel 1 De eis van rechtspersoonlijkheid, alsmede de eis, die de statuten van de vakvereniging van werknemers de bevoegdheid tot het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst moeten vermelden, hangt nauw samen met de artikelen I en 3 van de "Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst" (G.B. 1962 no. 106), waarin beide eisen zijn opgenomen. Het representativiteitscriterium wordt niet zelden in de praktijk reeds toegepast. Dit criterium wordt ook gehanteerd door de Bemiddelingsraad bij geschillen over erkenning van vakverenigingen van werknemers. De werkgever en de vakvereniging zullen, al naar gelang de aard van de arbeidsverhoudingen in de onderneming moeten bepalen, op welke categorie van het personeel de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn en op welke categorie niet. Artikel 2 Teneinde de erkenningsprocedure niet te vertragen en indien er gerede twijfel bestaat over de representativiteit van de vakvereniging is bepaald, dat in deze gevallen de Bemiddelingsraad verplicht is op verzoek een referendum te houden. Op grond van de uitslag van het referendum kan de vraag worden beantwoord of de vakvereniging de werknemers vertegenwoordigt op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing zal zijn. Onder geldig uitgebrachte stemmen worden niet medegerekend de z.g. blanco stemmen.
8
Artikel 4 Dit artikel strekt tot aanspraak op behoud van loon voor de werknemers, als deze tijdens werktijd hun stem moeten uitbrengen. Artikel 5 In dit artikel wordt mede gedoeld op alle vakverenigingen van werknemers, die aan het referendum hebben deelgenomen. Artikel 7 Dit artikel regelt de strafbaarstelling van de werkgever ingevolge het bepaalde in Artikel 1 en alle gevallen, waarin een referendum is gehouden ingevolge de artikelen 2 en 3.
De Minister van Arbeid a.i., H.H. RUSLAND.
9
1982
No. 91
STAATSBLAD van de REPUBLIEK SURINAME STAATSBESLUIT van 7 mei 1982 ter uitvoering van artikel 6 van het "Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers" (S.B. 1981 no. 163) (Besluit Referendum Erkenning Vakverenigingen). DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, Overwegende, dat - ter uitvoering van artikel 6 van het "Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers" (S.B. 1981 no. 163) - het nodig is voorschriften vast te stellen betreffende het houden van een referendum, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van dit Decreet. Heeft, na goedkeuring door de Raad van Ministers, besloten: Artikel 1 In dit Staatsbesluit wordt verstaan onder: a. het Decreet: het Decreet Erkenning Vakverenigingen Werknemers (S.B. 1981 no. 163); b. de Raad: de Bemiddelingsraad voor Geheel Suriname; c. de werkgevers en werknemers: werkgevers en werknemers als bedoeld in de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (G.B. 1962 no. 106); d. de vakvereniging(en): de vakvereniging(en) van werknemers. Artikel 2 1. Binnen twee dagen - de zaterdag, de zondag of daarmee gelijkgestelde dagen niet medegerekend – na ontvangst van een verzoek, als bedoeld in artikel 2 van het Decreet, doet de Raad de betrokken werkgever en het bestuur van de vakvereniging(en) schriftelijk mededeling van de ontvangst van dit verzoek. 2. Bij de mededeling als bedoeld in het eerste lid, doet de Raad tevens mededeling, dat de vakvereniging(en) zo spoedig mogelijk, in elk geval binnen zeven dagen na dagtekening van deze mededeling, de wens tot deelname aan een onder werknemers van het betrokken bedrijf te houden referendum aan de Raad kenbaar kan (kunnen) maken. 3. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld te doen ophangen zoveel mogelijk ter plaatse, waar de arbeid wordt verricht en wel zodanig, dat daarvan gemakkelijk kan worden kennis genomen. Artikel 3 1. Na afloop van de in artikel 2 lid 2 genoemde periode van zeven dagen, hoort de Raad zo spoedig mogelijk de werkgever en het bestuur van de betrokken vakvereniging(en), teneinde te bepalen welke categorie(en) van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen. 2. Indien de Raad dit verzoekt, dient de werkgever daartoe aan de Raad uiterlijk binnen twee dagen – de zaterdag, de zondag of daarmee gelijkgestelde dagen niet medegerekend - een lijst over te leggen, bevattende de naam en voornamen, de geboortedatum en de datum van indiensttreding, alsmede de funktie van de betreffende werknemers in zijn bedrijf.
10
3. De Raad deelt de werkgever en de in het eerste lid bedoelde vakvereniging(en) zo spoedig mogelijk mede de door hem bepaalde categorie(en) werknemers, die voor deelname aan het referendum in aanmerking komen. Artikel 4 1. Indien, naar het oordeel van de Raad, aan het bepaalde in het vorige artikel is voldaan, deelt de Raad binnen twee dagen - de zaterdag en de zondag of daarmee gelijkgestelde dagen niet medegerekend – aan de betrokken werkgever en het bestuur van de vakvereniging (en) schriftelijk mede: a. de dag en de plaats van het referendum, alsmede de voor de stemming bepaalde tijd; b. de vakvereniging(en), die bevoegd is (zijn) aan het referendum deel te nemen; c. de naam en voornamen en de geboortedatum van de werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen. 2. De Raad bepaalt de dag van het referendum zodanig, dat tussen de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling en de dag van het referendum tenminste zeven dagen en ten hoogste veertien dagen geleden zijn. 3. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld te doen ophangen, zoveel mogelijk ter plaatse, waar de arbeid wordt verricht en wel zodanig, dat daarvan gemakkelijk kan worden kennis genomen. Artikel 5 1. De algehele leiding van het referendum berust bij de Raad. 2. De Raad kan zich bij zijn werkzaamheden door personen, door hem aan te wijzen, doen bijstaan. Artikel 6 1. De Raad draagt zorg, dat voor de aanvang van de stemming stembiljetten aanwezig zijn tot het getal der werknemers, die bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen. 2. De Raad laat op de dag van het referendum slechts tot de stemming toe de werknemer, die bevoegd is aan de stemming deel te nemen en in het bezit is van een identiteitsbewijs. 3. De kosten van vervaardiging van de stembiljetten en voorts alle kosten, die door de Raad worden gemaakt in verband met het te houden referendum, komen voor rekening van de werkgever of het bestuur van de betrokken vakvereniging op wiens verzoek het referendum wordt gehouden. Artikel 7 1. De Voorzitter van de Raad of diens vervanger overhandigt de tot de stemming toegelaten werknemers een gewaarmerkt stembiljet. Hij doet aantekening houden van het aantal uitgereikte stembiljetten. 2. De werknemer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet onverwijld naar een niet in gebruik zijnd stemhokje en stemt door met potlood rood te maken een wit stipje, gesteld achter de naam van de vakvereniging zijner keuze. Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze, dat de naam van een vakvereniging niet zichtbaar is en begeeft zich daarmede onmiddellijk naar de stembus. 3. De Voorzitter van de Raad of diens vervanger doet de werknemer het stembiljet in de stembus steken. Hij doet aantekening houden van het aantal in de bus gestoken stembiljetten.
11
4. Indien de werknemer zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, geeft hij dit aan de Voorzitter van de Raad of diens vervanger terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek éénmaal een nieuw stembiljet. 5. De teruggegeven stembiljetten worden door de Voorzitter van de Raad of diens vervanger onmiddellijk onbruikbaar gemaakt door het stempel van het woord "onbruikbaar" op de beide zijden van het stembiljet. Artikel 8 1. De werknemer, die na waarschuwing de bij de artikelen 6 en 7 vastgestelde voorschriften niet opvolgt, wordt niet tot de stembus toegelaten en is verplicht het stembiljet, indien dit hem reeds overhandigd is, terug te geven. 2. De tot de stembus toegelaten werknemer, die weigert het stembiljet in de bus te steken, is verplicht dit terug te geven. Artikel 7 lid 5 is van overeenkomstige toepassing. 3. Indien een werknemer het stembiljet weigert terug te geven, dan doet de Voorzitter van de Raad of diens vervanger daarvan aantekening houden. Artikel 9 1.
De Raad is verantwoordelijk voor de handhaving van de orde in het stemlokaal.
2. Indien de Raad van oordeel is, dat wanorde in het stemlokaal of zijn toegangen de behoorlijke voortgang der stemming onmogelijk maakt, wordt de stemming daarop aanstonds geschorst en tot de volgende dag voor dezelfde tijd, als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a., verdaagd. 3. De sleuf van de stembus wordt ter plaatse onmiddellijk gesloten, waarna de stembus wordt verzegeld. 4. Aan de deur van het stemlokaal wordt een kennisgeving bevestigd, dat de stemming is geschorst tot de volgende dag voor de in het tweede lid bedoelde tijd. 5. Vervolgens worden in afzonderlijke pakken gesloten en verzegeld: a. de sleutels, waarmede de stembus is afgesloten; b. de niet gebruikte stembiljetten; c. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten. 6. Van de geschorste zitting wordt door de Raad akte opgemaakt, waarin tevens van de in het vijfde lid bedoelde verrichtingen melding wordt gemaakt. 7. De stemming wordt de volgende dag hervat en duurt gedurende de in het tweede lid bedoelde tijd. Artikel 10 1. Zodra de voor de stemming bepaalde tijd is verstreken, wordt dit door de Raad aangekondigd en worden alleen de op het ogenblik van de aankondiging in of aan de deur van het stemlokaal aanwezige werknemers, die voldoen aan het bepaalde in artikel 6, nog tot de stemming toegelaten. Nadat de laatste dezer werknemers heeft gestemd, wordt de sleuf van de stembus gesloten.
12
2. Onmiddellijk, nadat de stemming is geëindigd, stelt de Voorzitter van de Raad of diens vervanger vast: a. het aantal werknemers, dat zich heeft gemeld; b. het aantal uitgereikte stembiljetten; c. het aantal in de stembus gestoken stembiljetten; d. het aantal werknemers, dat geweigerd heeft een stembiljet in ontvangst te nemen; e. het aantal teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten; f. het aantal niet gebruikte stembiljetten. 3. De aantallen, bedoeld in het tweede lid, worden door de Voorzitter van de Raad of diens vervanger aan de aanwezige werknemers bekend gemaakt. 4. Vervolgens worden in afzonderlijke pakken gesloten en verzegeld: a. de lijst van de tot de stemming toegelaten werknemers; b. de niet gebruikte stembiljetten; c. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten. Artikel 11 1. Onmiddellijk na de in artikel 10 lid 4 voorgeschreven verzegeling wordt de stembus geopend en worden de stembiljetten dooreen gemengd, geteld en hun aantal vergeleken met het getal der werknemers, die aan de stemming hebben deelgenomen. 2. De Voorzitter van de Raad of diens vervanger opent de stembiljetten en voegt deze bijeen naar gelang de uitgebrachte stemmen op een vakvereniging. 3. Vervolgens stelt de Raad ten aanzien van de vakvereniging het aantal op haar uitgebrachte stemmen vast. Artikel 12 1. Van onwaarde zijn andere stembiljetten dan die, welke volgens dit Staatsbesluit mogen worden gebruikt. 2. Voorts zijn van onwaarde de stembiljetten: a. waarop in geen stemvak het witte stipje rood is gemaakt; b. waarop in meer dan een stemvak het witte stipje rood is gemaakt; c. waarop de werknemer zijn stem heeft uitgebracht anders dan met rood potlood; d. waarop bijvoegingen zijn geplaatst of die een aanduiding van de werknemer bevatten. Hieronder worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagelindrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken; e. welke niet zijn voorzien van de voorgeschreven waarmerking. 3. Het ten dele rood maken van het witte stipje in het stemvak achter de naam van een vakvereniging wordt met het rood maken ervan gelijkgesteld, indien dit kennelijk met de bedoeling van de werknemer overeenstemt.
13
Artikel 13 1. De Raad beslist over de waarde van het stembiljet en doet aantekening houden van elk geldig verklaard stembiljet. Hij maakt de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent onmiddellijk bekend. 2. Indien een der in het lokaal aanwezige werknemers dit verlangt, moet het stembiljet worden getoond. Artikel 14 1. Terstond, nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de Voorzitter van de Raad of diens vervanger zowel het aantal op een vakvereniging uitgebrachte stemmen, als het gezamenlijk aantal uitgebrachte stemmen bekend. 2. Vervolgens worden de van onwaarde verklaarde stembiljetten in een pak gesloten en verzegeld. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten, dat het pak inhoudt, vermeld. 3. Daarop worden de op een vakvereniging geldig uitgebrachte stembiljetten gerangschikt en in een pak gesloten en verzegeld. Op dit pak wordt het aantal stembiljetten, dat het pak inhoudt, vermeld. Artikel 15 1. De Raad deelt de werkgever en het bestuur van de betrokken vakvereniging de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede. Hij doet dit gelijktijdig bekend maken in de plaatselijke dagbladen. 2. De werkgever is verplicht de in het eerste lid bedoelde mededeling dan wel een afschrift daarvan onverwijld te doen ophangen zoveel mogelijk ter plaatse, waar de arbeid wordt verricht en wel zodanig, dat daarvan gemakkelijk kan worden kennis genomen. Artikel 16 1. Dit Staatsbesluit, dat als "Besluit Referendum Erkenning Vakverenigingen" kan worden aangehaald, wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname bekend gemaakt. 2. Het treedt in werking op een nader door de President te bepalen tijdstip (inwerkingtreding op 15 mei 1982 (S.B. 1982 no. 92)). Gegeven te Paramaribo, de 7de mei 1982. L.F. RAMDAT MISIER De Minister van Arbeid en Sociale Zaken, G.B. SANKATSING. Uitgegeven te Paramaribo, de 7de mei 1981 (lees 1982) De Minister van Binnenlandse Zaken en Justitie, F. J. LEEFLANG.
14