WERKT IJDENREG ELING
Artikel 1 Algemene bepalingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: 1. medewerker: diegene die op basis van een ambtelijke aanstelling of arbeidsovereenkomst in dienst is van Lococensus -Tricijn; 2. werkadres: het gebouw of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht; 3. directeur: de directeur van Lococensus - Tricijn; 4. afdelingshoofd: de hoofden van afdelingen ressorterende onder de directeur; 5. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Lococensus - Tricijn; 6. tijdsparen: geregistreerd langer werken dan is vastgelegd in het individueel vastgestelde werkrooster zonder dat er sprake is van overwerk als bedoeld in artikel 3.1.18 Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW); 7. tijd ontsparen: een door tijdsparen ontstaan positief urensaldo opnemen; Artikel 2 De bepalingen in hoofdstuk 4 van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) zijn onverkort van toepassing.
Artikel 3 Arbeidsduur 1. Voor de fulltime medewerker geldt een 36-urige werkweek, dat wil zeggen dat de arbeidsduur gemiddeld over een jaar berekend ten hoogste 36 uur bedraagt. 2. De medewerker kan voor de duur van 1 kalenderjaar schriftelijk verzoeken om een andere gemiddelde arbeidsduur dan de in lid 1 bepaalde. Dit verzoek kan liggen in een bandbreedte tussen 30 en 42 uur bij een volledige aanstelling. Dit verzoek wordt getoetst door het afdelingshoofd op organisatorische gronden, budget, formatie, begroting en werk (managementtoets). 3. De medewerker maakt de keuzes als bedoeld in het eerste en tweede lid voorafgaande aan ieder kalenderjaar of op het moment van indiensttreding; gemaakte keuzes gelden in beginsel tot en met 31 december van ieder kalenderjaar, waarna een andere keuze kan worden gemaakt.
Artikel 4 Werkrooster 1. Het afdelingshoofd stelt in overleg met de medewerker het werkrooster vast, met inachtneming van de keuzes bedoeld in artikel 3. 2. Bij het vaststellen van het werkrooster gelden het organisatiebelang en de persoonlijke omstandigheden van de medewerker als wegingsfactoren. 3. In het werkrooster zijn opgenomen: de uren waarop de medewerker arbeid verricht, de eventuele telewerkuren en de uren voor ouderschapsverlof en seniorenverlof, indien deze zijn toegekend.
4.
Indien het organisatiebelang hiermee is gediend, heeft het afdelingshoofd de mogelijkheid om voor een collectieve groep medewerkers afwijkende afspraken te maken, bijvoorbeeld door het werkrooster en/of de werktijden aan te passen aan de seizoensomstandigheden of pieken in het werkaanbod. Deze collectieve afspraken gaan dan voor op het recht om individuele keuzes te maken en vragen instemming van de ondernemingsraad.
Artikel 5 Werktijden 1. Voor medewerkers die op hun werkadres de beschikking hebben over tijdregistratieapparatuur gelden variabele werktijden met inachtneming van het bepaalde in de leden 4, 5 en 6. Indien de aard van de werkzaamheden dit met zich meebrengt kan worden besloten vaste werktijden te hanteren. 2. Medewerkers die op hun werkadres de beschikking hebben over tijdregistratieapparatuur dienen daarvan persoonlijk gebruik te maken in overeenstemming met nader te bepalen regels. 3. Voor medewerkers die niet de beschikking hebben over tijdregistratieapparatuur gelden de werktijden als omschreven in lid 4. 4. De werktijden zullen zodanig moeten worden ingedeeld, dat op de afdelingen dagelijks tussen 08.30 uur en 17.00 uur de minimaal noodzakelijke bezetting aanwezig is, dit ter beoordeling van het afdelingshoofd. 5. Bij het vaststellen van de werktijd wordt in acht genomen dat: - de arbeidsduur gemiddeld over een jaar berekend ten hoogste 36 uur per week bedraagt; - de medewerker ten hoogste 12 uur per dag, 60 uur per week, in elke periode van 4 achtereenvolgende weken maximaal gemiddeld 55 uur per week en in elke periode van 16 achtereenvolgende weken maximaal gemiddeld 48 uren per week arbeid verricht; - geen arbeid wordt verricht op zaterdagen en zondagen, tenzij afwijking van deze regel in het belang van de organisatie noodzakelijk is. 6. De middagpauze dient tenminste een half uur te bedragen. De maximale ononderbroken werktijd bedraagt 5,5 uur. 7. Medewerkers met een standaard werktijd van meer dan 10 uren voor een werkdag dienen ter onderbreking van hun werkzaamheden minimaal 45 minuten pauze op te nemen.
Artikel 6 Afwijkende regelingen De directeur of het afdelingshoofd kan al dan niet op verzoek van de medewerker, betreffende de werktijdenregeling voor bepaalde medewerkers nadere maatregelen treffen en afwijkende regelingen vaststellen.
Artikel 7 Plus- en minuren 1. Het positief dan wel negatief saldo van de gewerkte uren mag ten opzichte van de feitelijke arbeidsduur per maand een nader vast te stellen aantal uren niet overschrijden. Indien dit in het belang is van de dienst, kan in individuele gevallen de directeur toestemming verlenen voor een ophoging van het aantal uren, dat positief kan worden overgeschreven naar de volgende maand. 2. Als de dienst dit toelaat is het bij voldoende positief saldo mogelijk om tijd te ontsparen. Dit is ter beoordeling van het afdelingshoofd.
Artikel 8 Doktersbezoek Kort verzuim voor bezoek aan dokter of tandarts dat niet in eigen tijd kan plaatsvinden, dient zo mogelijk aan het begin of het einde van de werkdag afgelegd te worden.
Artikel 9 Bijzondere bepalingen 1. Indien 5 december, 24 december en/of 31 december op een werkdag vallen, mag de medewerker op die dagen 's middags zijn werkzaamheden om 15.00 uur beëindigen. Het verschil tussen 15.00 uur en de voor die dag vastgestelde standaard werktijd zal als gewerkte tijd worden aangemerkt. 2. Naast de landelijk erkende (kerkelijke) feestdagen die in artikel 1.1 van de SAW zijn bepaald, is Goede Vrijdag aangewezen als lokale feestdag waarop medewerkers van Lococensus - Tricijn in beginsel geen arbeid behoeven te verrichten.
Artikel 10 Slotbepalingen 1. Deze regeling is van toepassing met inachtneming van wat in de arbeidstijdenwet en het arbeidstijdenbesluit is geregeld. 2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011 en kan worden aangehaald als “Regeling werktijden voor personeel in dienst van Lococensus - Tricijn”.
Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Lococensus - Tricijn in de vergadering van 5 januari 2011.
B.S.C. Groeneveld Directeur
Voorzitter
Toelichting bij de verordening werktijdenregeling Lococensus – Tricijn
Algemeen Het is nodig om de bestaande werktijdenregelingen van Lococensus en Tricijn te herzien in verband met de invoering van de 36-urige werkweek per 1 januari 2011. Ook is het raadzaam om geleidelijk wat te wennen aan de verdere flexibilisering die mogelijk wordt door de invoering van het Individuele Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2012. Per 1 januari 2011 wordt de 36-urige werkweek ingevoerd als stap op weg naar flexibilisering, modernisering en behoud van werkgelegenheid. Via het keuzesysteem kan een medewerker vragen om af te wijken van deze standaard werkweek. Bovendien is in het CAO-akkoord vastgelegd dat plaats- en tijdonafhankelijk werken en flexibilisering van werktijden onderdeel zijn van de moderne manier van werken. In de nieuwe CAO gelden vanaf 1 januari 2011 de volgende dwingende “spelregels” voor verzoeken tot afwijking van de 36-urige werkweek: 1. Ruimere aanvraagmogelijkheden voor meer- en minderwerk (bandbreedte van 30 tot 42 uur); 2. Aanvragen van medewerkers moeten schriftelijk worden ingediend; 3. Op alle aanvragen wordt een managementtoets uitgevoerd; 4. De managementtoets geschiedt op de volgende gronden: organisatorisch, budget, formatie, begroting en werk; 5. Afwijzingen van verzoeken gebeuren schriftelijk en gemotiveerd; 6. Medewerkers kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen het besluit. CAO-partijen zijn overeengekomen de invoering van de 36-urige werkweek in het voorjaar 2011 te laten evalueren en daarbij zal specifiek de werking van de managementtoets worden onderzocht. Deze evaluatie kan ook voor onze organisatie leiden tot aanpassing van de regeling. Naast de invoering van de 36-urige werkweek per 1 januari 2011 is in de CAO overeengekomen per 1 januari 2012 het Individuele Keuzebudget (IKB) in te voeren. In dit budget worden diverse op geld te waarderen arbeidsvoorwaarden, waaronder tijdelementen, in de CAO omgezet in een budget. De werknemer kan dit budget binnen kaders naar eigen keuze en op zijn eigen momenten besteden aan bij hem passende arbeidsvoorwaardelijke producten, zoals vrije tijd of geld. Werknemers krijgen hiermee onder andere ruimere mogelijkheden om hun arbeidsduur te variëren. Gestreefd is de werktijdenregeling vanaf 1 januari 2011 zo in te richten dat het opstellen van individuele werkroosters wordt ondersteund. Het opstellen van de werkroosters kan als volgt verlopen: 1. Wat is de individuele aanstellingsduur? (Norm is 36 uur bij een 100% aanstelling) 2. Wat is de gemiddelde arbeidsduur voor komend kalenderjaar? (Deze beweegt binnen een bandbreedte van 30-42 uur.) 3. Welk rooster wenst de medewerker voor het kalenderjaar 4. Beoordeling door het leidinggevende of het gewenste rooster gerealiseerd kan worden, waar nodig na overleg met de medewerker(s).
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Lid 6 en 7 De definities van tijdsparen en tijd ontsparen zijn vooralsnog overgenomen uit de werktijdenregeling van Tricijn, waar al een tijdregistratiesysteem gebruikt wordt. Artikel 3 De bepalingen in artikel 3 zijn overgenomen uit het CAO-akkoord, omdat de tekst van dit onderdeel van de CAO nog niet beschikbaar is. De medewerker heeft jaarlijks de keus om af te wijken van de aanstellingsomvang, maar alle afwijkingen zijn onderhevig aan de managementtoets. Artikel 4 Er is verschil tussen de arbeidsduur en het werkrooster. Het begrip arbeidsduur is omschreven in artikel 3 lid 1. Onder het werkrooster wordt verstaan de wijze waarop de gemiddelde arbeidsduur over het jaar is verdeeld (bijvoorbeeld door in de ene week 5 dagen van 8 uur te werken en in de volgende week op 4 dagen 8 uur te werken, of in de winter langere werkweken en in de zomer kortere enz.). Het afdelingshoofd bepaalt (vooraf) de minimaal noodzakelijke bezetting om de werkzaamheden op de afdeling te garanderen (lid 4). Door medewerkers gewenste roosters kunnen gerealiseerd worden indien de minimaal noodzakelijke bezetting gewaarborgd is. Roosters lopen niet vanzelfsprekend door, maar zijn jaarlijks onderwerp van gesprek en worden jaarlijks vastgesteld, onder andere omdat medewerkers ook jaarlijks de gelegenheid hebben om (binnen de bandbreedte) te variëren in arbeidsduur. Artikel 5 Door de aanschaf van een tijdregistratiesysteem voor beide locaties wordt het onder andere mogelijk om de door CAO-partijen gewenste regeling van plus- en minuren uit te voeren. Bij de besluitvorming is de OR betrokken in overeenstemming met de Wet op de Ondernemingsraden. In lid 5,6 en 7 zijn de bepalingen uit hoofdstuk 4 van de SAW herhaald om op één plaats de relevante regelgeving te vinden. Artikel 7 CAO-partijen willen om de inzetbaarheid op jaarbasis beter te kunnen reguleren, bij de invoering van de 36-urige werkweek een regeling van plus- en minuren vaststellen. Afwijkingen van het vastgestelde individuele werkrooster worden dan wekelijks als plus- of minuren geboekt en meegenomen. Door een bandbreedte (dit is niet de in de SAW genoemde bandbreedte uit het keuzesysteem) af te spreken waarbinnen de plus- en minuren ten opzichte van de arbeidsduur moeten blijven en afspraken over de periode waarbinnen plusuren opgenomen moeten worden, kan dit systeem zowel werkgever als medewerker de nodige flexibiliteit bieden om de arbeid te organiseren. De bandbreedte wordt nader vastgesteld tijdens het implementatietraject van het urenregistratiesysteem en dus met de OR overeengekomen. Artikel 8 Overgenomen uit de werktijdenregeling van beide organisaties. Om misverstanden te voorkomen is explicieter vermeld dat getracht moet worden om dokters- en tandartsbezoek in eerste instantie in eigen tijd te plannen. Dat is uiteraard eenvoudiger als een dergelijk bezoek lang van tevoren gepland kan worden.
Artikel 9 Lid 1: De regeling is bedoeld om medewerkers de gelegenheid te geven op 5 december, 24 december en/of 31 december tijdig in hun privéomgeving te zijn. Met de verruimde mogelijkheden om de werktijd flexibel in te vullen en gezien de bedoeling van deze regeling, is het logisch om een vaste eindtijd vast te leggen. Lid 2: In het CAO-akkoord (juli 2010) staat opgenomen dat het verlof op bijzondere dagen per 1 januari 2011 komt te vervallen. In plaats hiervan wijst het bestuur één lokale feestdag aan. Primair erkent de SAW nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, de beide kerstdagen en Koninginnedag als feestdagen. De lokaal aan te wijzen feestdag is hier aanvullend op. De SAW verstaat onder een lokale feestdag een kerkelijke, nationale, regionale of plaatselijk erkende feest– of gedenkdag. De belastingorganisatie kan hierbinnen een keuze maken. In overleg met de OR is Goede Vrijdag aangewezen als lokale feestdag.