Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Inleiding De Scorekaart is een instrument dat gebruikt wordt om te bepalen of de verschillende onderzoeksprotocollen in het aanvraagproces al dan niet moeten worden gehanteerd. De Scorekaart is ontwikkeld door Stimulansz (http://www.stimulansz.nl/) i.s.m. met gemeenten. Voor elke variabele (of: kenmerk) moet een waarde worden ingevuld. Voor bijvoorbeeld het kenmerk ‘Huidige arbeidsuren’ is dat het aantal uren dat iemand werkt; voor het kenmerk ‘Beroep’ is dat bijvoorbeeld ‘Bouw’ of ‘Schildersbedrijf’. Het werkblad vertaalt – achter de schermen – deze waarden in scores. In verborgen cellen zijn formules opgenomen die ervoor zorgen dat aan een bepaalde waarde een score wordt verbonden. De scores op de verschillende kenmerken leiden tot een totaalscore per fraudesoort. Als deze totaalscore uitkomt boven een vastgestelde grens, antwoordt het werkblad ‘Ja!’ bij een (of meerdere) fraudesoort(en). Het is vervolgens aan de gemeente om hier een bepaalde actie aan te verbinden op basis van bijvoorbeeld het toepasselijke protocol of protocollen. Komt er als antwoord ‘Nee’ en worden de fraudesoorten met lichtgrijs aangegeven, dan heeft dit in principe een dechargerende werking en blijft verdere actie achterwege. Tenzij een gemeente op haar moverende gronden alsnog voor een bepaalde actie kiest.
Pagina 1
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Pagina 2
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Instructie bij het invullen van de Scorekaart Arbeid Huidige arbeidsuren Bij het kenmerk Huidige arbeidsuren dient het aantal uren dat iemand werkzaam is te worden ingevuld, met als keuzes: 0 uur 1 t/m 29 uur 30 uur of meer Variabele uren Arbeidsongeschiktheid Bij het kenmerk Arbeidsongeschiktheid dient het arbeidsongeschiktheidspercentage ingevuld te worden. Indien dit percentage door een andere instantie is vastgesteld, wordt dit overgenomen. In alle andere gevallen zal het percentage op grond van informatie van de klant moeten worden vastgesteld. De keuzes zijn: 0% tot 15% 16% of meer Beroep (=Het laatst uitgeoefende beroep of het beroep waarvoor men een opleiding heeft gevolgd; dus geen zgn. ‘wensberoepen’) Bij het kenmerk beroep zijn de volgende waarden mogelijk: - Horeca - Bouw - Taxichauffeur - Autohandelaar - Lokaal/regionaal risicoberoep - Schoonmaakbedrijf - Glazenwasserij - Kapper - Verzorgend thuis of aan huis - Schildersbedrijf - Koerier - Kunstenaar - Overig - Geen beroep De gekozen waarde is gebaseerd op het beroep als vermeld op het bewijs van inschrijving van het UWV WERKbedrijf. Als de klant op grond van deze vermelding onder de noemer ‘Overig’ wordt geschaard, moet nog worden beoordeeld of één van de genoemde beroepen op grond van opleiding of werkervaring op de klant van toepassing is. In dit geval dient dit beroep alsnog te worden ingevuld. Gewezen zelfstandige Bij het kenmerk Gewezen zelfstandige dient eventueel een ‘Ja’ te worden ingevuld door het hokje aan te klikken, zodat een ‘vinkje’ verschijnt. Er is sprake van een gewezen zelfstandige indien iemand in de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag een eigen bedrijf heeft gehad, maar de beëindiging daarvan niet als reden voor de aanvraag kan worden aangemerkt.
Pagina 3
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Woonpositie Woonsituatie Bij het kenmerk Woonsituatie zijn de volgende waarden mogelijk: - Eigenaar - Huurder - Onderhuur - Kamerbewoner - Kostganger - Inwonend bij kinderen - Inwonend bij ouders - Inwonend bij ander zonder huurcontract - Thuisloos - Woonwagen - Kraakpand (a) - Anti-kraak (b) - Plankwoning - Inrichting - Verhuizen binnen een half jaar (a)
Anti-kraak houdt in: ‘tijdelijke bewoning van een pand (niet noodzakelijk een woning) in afwachting van andere bestemming’. (b) Plankwoning houdt in: ‘tijdelijke bewoning van een woning in afwachting van sloop/renovatie’. Woonboot wordt niet als aparte woonsituatie aangemerkt. Indien de woonboot eigendom is, is er sprake van ‘Eigenaar’. Indien de woonboot gehuurd wordt kan de klant als ‘Huurder’ worden aangemerkt. Voor de volgende vragen moet vermeld worden of de vraag met ‘Ja’ of ‘Nee’ beantwoord moet worden Op de plaats waar het antwoord gegeven moet worden staat een invulveldje dat aangevinkt en uitgevinkt kan worden. Een vinkje in dat veld betekent: ’Ja’. Geen vinkje betekent: ‘Nee’. Als ‘Kamerbewoner’ of 'Inwonend bij ander zonder huurcontract' de waarde voor Woonsituatie is, dan moet als dat van toepassing is, bij de opties ‘Bij familie’, ‘Meer dan 4 kamerbewoners’ en ‘Eerste maal kamerbewoning’ het hokje te worden aangeklikt, zodat een ‘vinkje’ (=JA) verschijnt. Bij familie (= ouders, kinderen, broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten, grootouders en kleinkinderen) Als de klant ten tijde van de ingangsdatum bij familie woont dient deze vraag met ‘Ja’ beantwoord te worden. Het vakje 'Bij familie' onder 'Woonsituatie' heeft alleen betrekking op de woonsituaties 'kamerbewoner' en 'inwonend bij ander zonder huurcontract'. Bij elke andere woonsituatie heeft deze optie geen invloed en hoeft dus niet aangevinkt te worden. Meer dan 4 medebewoners Men beantwoordt deze vraag met ‘Ja’ als de klant aangeeft dat hij kamerbewoner is en er meer dan 4 personen op dat adres staan ingeschreven bij de afdeling Burgerzaken. In alle andere gevallen beantwoordt men deze vraag met ‘Nee’. Aanvraag bij eerste maal kamerbewoning Men vult ‘Ja’ in als de klant aangeeft dat hij voor het eerst op een kamer is gaan wonen en dat die kamerbewoning maximaal 1 maand voor de datum dat hij zich heeft gemeld is ingegaan. Heeft medebewoner of onderhuurder Medebewoner = een persoon die woont in de woning van de klant waarvan de klant bewoner is. Onderhuurder = een persoon die een (of meerdere) kamer(s) huurt van de klant in de woning waar de klant hoofdbewoner van is. Men vult ‘Ja’ in, als de klant aangeeft een medebewoner of onderhuurder te hebben of als dit zou blijken uit het GBA. De vraag is alleen van invloed als bij woonvorm is ingevuld: eigenaar, huurder of plankwoning.
Pagina 4
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Partner Partner uitgesloten (=getrouwd of samenwonend, maar de partner heeft geen geldig vreemdelingendocument, partner zit in detentie, etc.) Men vult ‘Ja’ in, als de klant gehuwd of samenwonend is maar de partner geen recht heeft, bijvoorbeeld omdat hij niet over een geldig vreemdelingendocument beschikt of dat de partner in detentie zit, etc. In de rechterkolom, bij leefvorm, wordt dan gehuwd/samenwonend ingevuld, hoewel de klant slechts recht heeft op een alleenstaande- of alleenstaande oudernorm. In andere gevallen vult men ‘Nee’ in. Gehuwd en verlaten (= klant is getrouwd maar geeft aan dat de partner de klant heeft verlaten) Men vult ‘Ja’ in, indien de klant getrouwd is en deze aangeeft dat zijn partner hem/haar heeft verlaten, maar er geen echtscheiding is uitgesproken. In de rechterkolom, bij leefvorm, wordt dan Gehuwd/samenwonend ingevuld, hoewel de klant slechts recht heeft op een alleenstaande- of alleenstaande oudernorm*. In andere gevallen vult men ‘Nee’ in.
Reden aanvraag Reden aanvraag (= de directe aanleiding om een WWB-uitkering aan te vragen). Bij het kenmerk Reden aanvraag zijn de volgende waarden mogelijk: - Echtscheiding/verlating; - Beëindiging eigen bedrijf; - Langer dan 4 maanden geen ander inkomen - Geen inkomen uit eigen bedrijf - Einde detentie - Overig Indien Echtscheiding/verlating de reden van aanvraag is, dient voor zowel ‘Verblijf bij (schoon)familie’ als ‘Ex-partner bij (schoon)familie’ als ‘Erkende kinderen’ een ‘Ja’ of ‘Nee’ te worden ingevuld. Verblijf belanghebbende bij (schoon -)familie Deze vraag kan beantwoord worden met ‘Ja’ of ‘Nee’. Men vult ‘Ja’ in, als de klant aangeeft dat de aanvraagreden ‘Echtscheiding/verlating’ is en de klant verblijft bij (schoon-)familie. In andere gevallen vult men ‘Nee’ in. Verblijf ex-partner bij (schoon)familie Deze vraag kan beantwoord worden met ‘Ja’ of ‘Nee’. Men vult ‘Ja’ in, indien de klant aangeeft dat de aanvraagreden ‘Echtscheiding/verlating’ is en de expartner verblijft bij (schoon-)familie. In andere gevallen vult men ‘Nee’ in. Erkende kinderen Deze vraag kan beantwoord worden met ‘Ja’ of ‘Nee’. Men vult ‘Ja’ in, indien de ex-partner van de klant de kinderen van de klant heeft erkend. De optie 'erkende kinderen' heeft niet te maken met de woonsituatie en heeft hier dan ook geen invloed op. Desondanks moet deze optie, indien van toepassing, worden aangevinkt, omdat het een indicatie geeft voor samenlevingsfraude. Zijn de kinderen niet erkend dan vult men ‘Nee’ in.
Pagina 5
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Financieel Woonlasten (netto huur = kale huur minus de huursubsidie) Ingevuld dient te worden de totale netto huur, ook als het om samenwonende/gehuwde partners gaat. Bij het kenmerk Woonlasten in relatie tot inkomsten zijn de volgende waarden mogelijk: - lager dan € 116 - € 116 tot en met € 190 - € 191 t/m € 245 - € 246 t/m € 333 - € 334 of meer Inkomen voor aanvraag WWB/IOAW (= het inkomen vlak voor de ingangsdatum van de WWB/IOAW Uitkering) Wat ‘vlak voor’ is kan niet worden beantwoord, omdat gemeenten daar zelf afspraken over moeten maken. Ingevuld dient te worden het totale gezinsinkomen, ook als het om samenwonende/gehuwde partners gaat. De volgende waarden zijn mogelijk: - Lager 1000 - € 1000 tot € 1250 - € 1250 tot € 1400 - hoger dan € 1400 Schuldpositie (=het negatieve vermogen van de klant ten tijde van de aanvraagdatum) Hier wordt het (negatieve) vermogen van de klant ingevuld. Heeft de klant een positief vermogen dan dient er gekozen te worden voor de optie ‘2725 of minder’. Ingevuld dient te worden de totale schuld, ook als het om samenwonende/gehuwde partners gaat. De keuzen zijn: - Minder dan € 3001 - € 3001 tot/met € 3500 - € 3501 tot/met € 4000 - Meer dan € 4000
Leefvorm Leefvorm (=‘gezinssituatie dan wel huwelijkse staat’) Hier wordt dus ingevuld de leefvorm van de klant. Hierbij is dus niet van belang welke WWB norm van toepassing is op de klant. Zie hiervoor ook de kopjes: ‘Partner uitgesloten’ en ‘Gehuwd en verlaten’. Dus is de klant door haar partner verlaten en komt hij/zij in aanmerking voor de alleenstaande- of alleenstaande ouder norm in aanmerking, wordt hier dus gehuwd ingevuld. Hier zijn de volgende keuzen te maken: - Alleenstaande - Alleenstaande ouder - Gehuwd/samenwonend.
Pagina 6
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
Opleiding Opleiding (= de hoogst genoten opleiding, waarbij niet van belang is of er een diploma is behaald) Bij het kenmerk Opleiding zijn de volgende waarden mogelijk: - Laag - Middel - Hoog In de scorekaart 'oud' waren er specifieke niveaus van opleidingen genoemd. In de huidige versie zijn nog maar drie varianten mogelijk. Hoe deze met elkaar in verhouding staan geeft onderstaande tabel weer: scorekaart oud scorekaart nu scorekaart oud scorekaart nu Geen opleiding genoten Laag Middelbaar Beroepsonderwijs Middel Basisonderwijs Laag ROC Niveau 3,4 Middel Vlbo Laag Havo Middel Lager Beroepsonderwijs Laag Vwo Middel Vmbo Laag Hoger Beroepsonderwijs Hoog Mavo Laag Wetenschappelijk Onderwijs Hoog ROC Niveau 1,2 Laag
Overig Leeftijd (= leeftijd van de klant ten tijde van de ingangsdatum van de WWB-uitkering) Hier bestaat de keuze uit: - 21 jaar of jonger - 22 tot en met 27 jaar - 28 tot en met 34 jaar - 35 tot en met 44 jaar - 45 tot en met 64 jaar - 65 jaar of ouder Geslacht Bij het kenmerk Geslacht dient: ‘Man’ of ‘Vrouw’ te worden gekozen. Fraudeverleden (=heeft alleen betrekking op Bijstand en kan het best worden teruggevonden in de eigen gemeentelijke systemen) Bij het kenmerk Fraudeverleden zijn de volgende waarden mogelijk: - Niet eerder fraude gepleegd - Wel eerder fraude gepleegd
Woonwijk Risicowijk Bij het kenmerk Risicowijk zijn de volgende waarden mogelijk: - Wijk met laag risico - Wijk met neutraal risico - Wijk met hoog risico
Pagina 7
Werkinstructie FraudeScoreKaart (FSK) januari 2012
-
Veel gestelde vragen
De vragen gaan over hoe je de fraudescorekaart (FSK) per persoon invult in de situatie dat er bijstand naar de norm van gehuwden verleend gaat worden. Algemeen: De vraag hoe om te gaan met een aantal kenmerken in geval van gehuwden/ samenwonenden is lastig omdat er veronderstellingen moeten worden gemaakt over hoe beslissingen op huishoudniveau worden genomen. Gaat een individu, bij de beslissing om al dan niet te frauderen, alleen uit van zijn eigen situatie of van de situatie op huishoudniveau? Hoewel dit geen wetmatigheid is ga ik er vanuit dat in geval van aanwezigheid van partners, individuen uitgaan van de situatie van het huishouden en dus ook die van de partner. Het is voorstelbaar dat persoon A geen schulden heeft maar de partner wel. In zoverre dat schulden een rol spelen bij de beslissing om te frauderen ga ik er vanuit dat persoon A de schuldpositie van de partner meeneemt in het complex van overwegingen. 1. Woonlast Bruto huur € X per maand - huurtoeslag € Y = Netto huur € Z Wordt op de FSK bij beiden personen (gehuwden) de gehele Netto huur Z ingebracht of bij elk de helft van de Netto huur (1/2 € Z). Antwoord: In de scorekaart wordt uitgegaan van de gehele nettohuur. 2. Inkomen Dient bij beiden personen (gehuwden) het totale gezinsinkomen vermeldt te worden of bij elk van hen 50% van het totale gezinsinkomen of bij elk van hen alleen het inkomen dat men zelf verdiende? Antwoord: In de scorekaart wordt uitgegaan van het totale gezinsinkomen 3. Schulden Dient het totaal van de gezamenlijke schulden bij beiden personen (gehuwden) vermeldt te worden of bij elk van hen 50% van de gezamenlijke schulden of bij elk alleen de op zijn/haar naam staande schuld . Antwoord: In de scorekaart wordt uitgegaan van de totale schuld 4. Schulden In geval van scheiden (verlaten) waarbij de huwelijks goederengemeenschap nog niet is verdeeld. Er is dus nog een gezamenlijke schuld. Meenemen: De gehele schuld of 50% van alle schulden of alleen die schulden die op naam van de bijstandsklant(e) staan. Antwoord: Dit is een lastige. Ik zou uitgaan van 50% van de totale schuld. Motivatie: klanten weten natuurlijk dat er bij goederengemeenschap 50% van de schuld op hun naam komt te staan. Als schulden een overweging vormen voor het plegen van fraude dan zal men anticiperen op de schuld die aanstaande is. 5. Opleiding In de scorekaart oud waren er specifieke niveaus van opleidingen genoemd. In de nieuwe versie zijn nog maar drie varianten mogelijk. Hoe staan deze in verhouding met elkaar. Antwoord: scorekaart oud scorekaart scorekaart oud scorekaart nieuw nieuw Geen opleiding genoten Laag Middelbaar Beroepsonderwijs Middel Basisonderwijs Laag ROC Niveau 3,4 Middel Vlbo Laag Havo Middel Lager Beroepsonderwijs Laag Vwo Middel Vmbo Laag Hoger Beroepsonderwijs Hoog Mavo Laag Wetenschappelijk Onderwijs Hoog ROC Niveau 1,2 Laag
Pagina 8