WERELDPARTNERS Rechtvaardiger? ‘De mijn vernietigt en vervuilt’ stelt de slogan achter de Costaricaanse vrouw op de foto. Een mondiaal probleem en het nodige weerwerk in één beeld. Het leek me het juiste beeld om deze nieuwe jaargang te openen. We hopen namelijk dat we op jullie belangstelling en steun kunnen rekenen voor één van de belangrijkste thema’s waarop 11.11.11 zich richt. Namelijk de noodzaak van een betere sociale controle op de exploitatie van natuurlijke rijkdommen, opdat die meer ten goede zouden komen aan de lokale mensen en de ontwikkeling van het land. In dit nummer schetsen we bondig waar we naar streven in ons beleidswerk rond natuurlijke rijkdommen. Ik weet het, ‘beleidswerk’ klinkt misschien wat steriel. Maar dat is het niet. Door de inspanningen van onze studiemedewerkers/lobbyisten en de directe samenwerking met partnerorganisaties in het Zuiden op één lijn te zetten, willen we onze impact vergroten en de slagkracht verhogen van de internationale netwerken die werken aan een meer rechtvaardige verdeling van de lasten en de lusten die met de ontginning samengaan. Alvast bedankt voor jullie interesse en jullie steun. Dirk Peeters
WERELDPARTNERS, maart 2009 Foto: Juan Carlos Ulate/Reuters ‘De mijn vernietigt en vervuilt’ (Costa Rica, 2008).
Natuurlijke rijkdommen: van vloek naar zegen? Zoals in de loop van vorig jaar aangekondigd, maken we hier vanaf nu ruimte voor een nieuw solidariteitsprogramma onder de korte titel ‘Natuurlijke rijkdommen’. Uiteraard vraagt die om enige verduidelijking.
natuurlijke
Om meer invloed te kunnen uitoefenen op de beleidsmakers en zo meer impact te krijgen in Noord en Zuid hebben we de voorbije twee jaar onze werking herschikt. Onze rechtstreekse samenwerking met partnerorganisaties in het Zuiden en ons studieen lobbywerk zijn nu helemaal gericht op dezelfde thema’s.
rijjkdommen
Betere sociale controle Eén van de belangrijkste thema’s waarop 11.11.11 zich richt, is de noodzaak van een betere sociale controle op de exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Die moet meer ten goede komen aan de ontwikkeling van het land in kwestie. We concentreren ons daarbij op de mijnbouw en de ontginning van de aardolie. Open mijnbouw is zeer grootschalig maar stelt weinig mensen tewerk.
Exploitatie van ertsen leverde de bedrijven de voorbije jaren grote winsten op, niet alleen door de hoge prijzen, maar ook dankzij allerlei belastingvrijstellingen waarmee ze aangetrokken werden. Ze weten zich op allerlei wijzen te onttrekken aan controle door de overheid. Bij de toekenning van exploratie- en exploitatierechten houdt men nauwelijks rekening met de draagkracht van het milieu. Dat alles leidt tot enorme vervuiling van rivier- en grondwater en van bodem en lucht. De mijnbouw vormt dan ook een ernstige bedreiging voor de lokale landbouw en de gezondheid van de bevolking. Lokale gemeenschappen hebben geen of nauwelijks inspraak bij de beleidsbepaling rond ontginning van natuurlijke rijkdommen en in de toekenningsprocedure van exploitatierechten. Vloek De inkomsten uit de ontginning bieden het land echter ook kansen om de armoede aan te pakken en een duurzame economie uit te bouwen. Tot nu toe heeft de aanwezigheid van massa’s grondstoffen de ontwikkeling in de meeste gevallen eerder bemoeilijkt dan gestimuleerd. Men noemt dit ‘de vloek van de grondstoffen’. Economische wetenschappers verklaren die door het feit dat de staat op een heel gemakkelijke manier inkomsten kan putten uit de ontginning van grondstoffen. Ze hoeft geen ingewikkeld personenbelastingsysteem uit te werken. Maar daardoor zijn de burgers/belastingbetalers minder geneigd om van de staat verantwoording te eisen voor haar uitgaven en werkt dit corruptie in de hand. De staat is ook minder gemotiveerd om andere economische sectoren te ontwikkelen. Haar inkomsten zijn immers verzekerd. Gelukkig zijn er een paar uitzonderingen. In een van de volgende nummers gaan we zeker landen belichten die een veelbelovend economisch beleid voeren. 11.11.11 investeert op twee niveaus Het verzet tegen de kortzichtige roofbouw van de natuurlijke rijkdommen groeit, al is het nog een strijd van David tegen Goliath. 11.11.11 investeert op twee niveaus in de strijd voor een meer verantwoorde ontginning. We steunen enerzijds initiatieven van lokale gemeenschappen die meer respect eisen voor hun leefomgeving en een betere regelgeving van hun overheid proberen af te dwingen. Anderzijds investeren we in studie- en lobbywerk om – samen met gelijkgezinde organisaties in heel de wereld – een
striktere regelgeving af te dwingen inzake de ontginning en de betrokkenheid van de lokale gemeenschappen. De laatste jaren zijn er heel wat initiatieven op touw gezet om deze problematiek aan te pakken en de basis te leggen voor een duurzaam gebruik van natuurlijke rijkdommen. De term ‘duurzaam’ houdt hierbij meer in dan enkel milieuaspecten. Het betekent dat de ontginning ten dienste staat van de ontwikkelingsobjectieven van de landen in het Zuiden.
natuurlijke
rijjkdommen
Transparantie voor beter beheer Het probleem van het slechte beheer van de overheidsinkomsten uit de ontginning is al lang bekend, maar werd niet aangepakt. Daar lijkt nu eindelijk verandering in te komen. Enkele ngo’s zoals Global Witness, Transparency International en Publish What You Pay hebben het probleem met succesvolle Een veiligheidsofficier bewaakt in Noord-Sulawesi (Indonesië) de verlaten – want uitgeputte – Minahasa Raya goudmijn van de Amerikaanse gigant Newmont. Jarenlang dumpte de mijn haar afval in de baai van Buyat. De vervuiling met arsenicum en kwik leidde niet alleen tot vissterfte maar ook tot allerlei ziekten bij de vissers en tot een groot aantal misvormde baby’s. Lange tijd erkende de overheid het probleem niet ondanks wetenschappelijke rapporten en steun van ngo’s. In 2005 zagen de 66 vissersgezinnen in de baai zich gedwongen te verhuizen. Volgehouden acties van onze partner Walhi leidden uiteindelijk tot erkenning van de problemen. Het bedrijf kwam met de overheid een compensatie overeen. Jammer genoeg hebben de slachtoffers daar niets van gekregen … Er is, kortom, nog een lange weg te gaan. Foto: Supri Supri/Reuters
Striktere regelgeving en sociale controle Ondanks de vooruitgang die de jongste jaren werd geboekt, blijft er een grote kloof bestaan tussen de regelgeving in het Zuiden en de wetgeving van de geïndustrialiseerde landen en de internationale normen. Maar het grootste knelpunt situeert zich zonder meer in de controle op deze wetgeving en de geringe afdwingbaarheid van rechten die eruit voortvloeien. Om tot een striktere naleving van regelgeving te komen wordt er op drie domeinen gewerkt: 1. De staat moet een groter aandeel van de exploitatiewinsten kunnen aanwenden voor duurzame sociale en economische ontwikkeling. De regio’s waar de rijkdommen ontgonnen worden, moeten daarbij op de eerste plaats komen. 2. Respect voor de draagkracht van het milieu, met name het behoud van alle natuurelementen die deel uitmaken van een evenwichtig ecosysteem (water, flora, fauna, bodem, lucht). 3. Bescherming voor de sociale, economische en culturele reproductiepatronen van de lokale bevolking; rechtstreekse betrokkenheid van de lokale bevolking bij de besluitvorming rond de exploitatievoorwaarden en compensatieprogamma’s. campagnes aangekaart bij de beleidsmakers én het brede publiek. Daarop nam de OESO de ‘Convention on Combating Bribery of Foreign Public Officials in International Business Transactions’ aan. In verband met de ontginning van grondstoffen werd in 2002 het Extractive Industries Transparancy Initiative (EITI) in het leven geroepen. Landen die toetreden verplichten zich ertoe om jaarlijks alle staatsinkomsten uit ontginning van grondstoffen openbaar te maken en die te laten controleren door een internationale auditfirma. De bedrijven die in het land gevestigd zijn, moeten alle betalingen aan de staat bekendmaken. Op zich biedt dit nog geen garantie op de goede besteding van de staatsinkomsten, maar het heeft in verschillende landen andere acties op de been gebracht, zoals de herziening van contracten of een verhoging van royalties. In verschillende landen eist de lokale bevolking nu dat een groter aandeel van die inkomsten wordt geïnvesteerd in programma’s voor hun regio. In het juninummer gaan we dieper in op de actiepunten rond een socialer beheer van de inkomsten uit de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen waar we aan werken met onze partners in het Zuiden en de andere leden van de internationale netwerken. Uiteraard zullen we in deze nieuwsbrief een aantal specifieke acties van partnerorganisaties systematisch volgen. Koen Warmenbol en Dirk Peeters
Peru l Cusco
Modesto wil vooruit Tijdens ons bezoek aan de inititatieven van Arariwa in de streek van Quatro Lagunas, doen we even het dorp Mancura aan. We wippen er binnen bij Modesto. Zijn naam klinkt heel nederig, maar hij is – terecht – een heel fiere boer. Hij zegt meteen dat hij heel goed weet wat hij wil. Hij wil vooruit. Hij lijkt ons een ideaal visitekaartje voor Arariwa want hij heeft al veel bereikt, ook al is hij nog maar één jaar bij de werking aangesloten. Hij werd lid op een vergadering en werd meteen verkozen om verantwoordelijk te zijn voor het vetmesten van dieren. Hij had thuis drie stieren en die stonden daar maar, vertelt hij zelf.
In de groentetuin probeert Modesto ook soorten uit die nieuw zijn in het dorp.
Hij toont ons zijn Guinese biggetjes, zijn moestuin, zijn zelfgemaakte biologische meststof (waarvan hij een deel verkoopt), de silo en de yoghurt die hij samen met zijn vrouw maakt van de melk die ze verkopen. Marleen De Smet Foto’s: Jeannine Goudman en Yvonne Blondé Modesto vertelt over het hoge eiwitgehalte in tuinbonen.
Cavia’s zijn in de hoge Andes het kleinvee bij uitstek.
De yoghurt is een echt succesproduct van Modesto en zijn echtgenote.
India l Areds
Foto: Dirk Peeters
Kinderen eerst!
Om tot diepgaande veranderingen te komen in de sociale verhoudingen, moet je de jongeren mee hebben. Geen wonder dus dat Areds ook werkt aan alternatieven voor het klassieke onderwijs. In haar Play Way school staan waarden als samenwerking voorop en is er veel aandacht voor de kwaliteiten en sterktepunten van elk kind. Zo kunnen ze allen, ondanks hun dikwijls moeilijke sociale situatie, voldoende zelfvertrouwen kweken om te kunnen uitgroeien tot volwaardige burgers (zie ons nummer van september 2008). Uiteraard bereikt die school maar een beperkt aantal kinderen. Het experiment met de Play Way school is echter een investering op lange termijn, waarvan de inzichten hopelijk zullen doorsijpelen in het reguliere onderwijs. Ondertussen komt het erop aan dat – met name in de meer afgelegen en dus ook armste dorpen – zoveel mogelijk kinderen zo lang mogelijk school kunnen lopen. Want wie vroeg stopt, komt gemakkelijk in het circuit van de kinderarbeid terecht.
De kinderen hebben groot jolijt tijdens een avondlijke toneelvoorstelling van het cultureel team van Areds.
in Karur 400 leerlingen deel aan een programma waar de onderwijsinstanties van het district en heel wat burgemeesters aanwezig waren. Er was ook een tentoonstelling rond het thema: ‘Karur, district zonder kinderarbeid’. In mei organiseerde Areds in samenwerking met de districtsoverheid een ‘cultural rally’ in het kader van de uitroeiing van de kinderarbeid. Het programma liep in de stad Karur en vier dorpen. Het omvatte theater, muziekoptredens en speeches die het belang van scholing en de gevaren van kinderarbeid in de verf zetten. Er werd ook opgeroepen tot actie tegen mensen die in hotels, boerderijen, enz. kinderen tewerkstellen. Op een zomerkamp konden 73 kinderen naast een ontspannend luik sport en spel, ook hun kennis van het Tamil- en het Engels alfabet bijwerken, elementaire computerkennis opbouwen en hun inzichten rond gezondheid en hygiëne vergroten.
Daarom voert Areds jaarlijks in een twintigtal dorpen met klinkende namen als Porapatti, Vellalapatti, Kakayampatti en Manikapuram, een 14-daagse campagne om de ouders aan te zetten hun kinderen in te schrijven voor het volgende schooljaar. De veldwerkers van Areds mikken niet louter op inschrijvingen. In de loop van het jaar proberen ze ook het aantal ‘dropouts’ tot een minimum te beperken.
Areds heeft een lange ervaring met vormingstheater voor volwassenen. Samy en zijn medestanders geloven echter ook heel sterk in het belang van toneel voor de mentale ontwikkeling van de kinderen. Daarom organiseert Areds heel wat weekends waarin telkens 30 kinderen samenkomen om te leren zich via toneel uit te drukken. Het kadert in een geheel van activiteiten met ook knutselwerk, zwemlessen en bewustmaking over kinderrechten.
30 april is wereldwijd de Child Labour Abolition Day, de dag voor de afschaffing van de kinderarbeid. Op die dag namen
Dirk Peeters
Tanzania l Simanjiro
Uitbreiding van Same naar Simanjiro VECO werkt al een hele tijd samen met partners in het district Same. De werking werd positief geëvalueerd. Het recentste succes komt op naam van SABEA, dat niet alleen honing op de lokale markt brengt, maar die ook exporteert naar Kenia. Sommige zaken zijn natuurlijk ook minder goed gelopen en daar zijn lessen uit getrokken. De werking in Same stopt niet, maar wordt stilaan afgebouwd. Met name SABEA kan nu zelfstandig verder. Ze hebben het beheer nu goed onder de knie en lijken gelanceerd. Maar de ondervoeding in de regio blijft groot en met de opgebouwde kennis en ervaring op het vlak van landbouw en vermarkting wil het team nu een werking beginnen in het aangrenzende district Simanjiro. Dat ligt aan de andere kant van de Ruvu/Panganirivier. Jammer genoeg is er geen brug over de rivier, waardoor de verbindingen moeilijk en tijdrovend zijn. Het gebied waar VECO gaat werken is nog meer afgelegen dan Same. Simanjiro is grotendeels Maasaigebied. Het bestaat vooral uit een droge en veelal onvruchtbare vlakte waarin de Maasai traditioneel rondtrekken met hun vee. In het district ligt ook het bekende natuurpark Tarangire, dat op zich groter is dan 1/3 van België. Door de grote bevolkingsdruk vanuit de Kilimanjarostreek komen er meer en meer mensen in Simanjiro wonen. In 2003 waren er dat ruim 141.000. Maar de vele droogteperiodes maken de landbouw erg risicovol. In de streek heerst dan ook een groot voedseltekort. Langs de rivier zijn er – dankzij irrigatie – mogelijkheden voor landbouw. In het verleden werd daarmee begonnen. Maar sinds de nationale overheid het beheer aan de lokale gemeenschappen heeft ontnomen en het onder nationaal gezag heeft geplaatst, is het beheer van de kanalen in verval gekomen zodat ze niet of nauwelijks functioneren. Er komen ruim 5.400 hectaren land in aanmerking voor bevloeiing. Voor 3.000 daarvan zijn er nog geen voorzieningen. In het gebied zijn maar weinig ontwikkelingorganisaties actief. De district planning officer van Simanjiro formuleerde zijn
welkomstwoord als volgt: “Remoteness in distance and otherwise, makes that there are nowadays only 3 NGOs working in the whole area. We are happy to have VECO as one of our new partners.” Wat te doen? In nauw overleg met de districtsoverheden zullen we de komende vijf jaar op verschillende vlakken werken. l De voedselproductie moet stijgen: introductie van nieuwe productieve en droogteresistente variëteiten, irrigatie van de velden met water van de Ruvurivier. l Het inkomen van de boeren moet stijgen. Een marktstudie toonde aan dat de teelt van uien de grootste marktmogelijkheden biedt. Daarnaast zal er ook een programma opgezet worden om de veestapel van geiten te vergroten, vooral voor eigen consumptie maar eventueel ook voor de verkoop. l In de verschillende wards (groepen van dorpen) zullen discussiegroepen opgezet worden rond thema’s als werk- en inkomensverdeling tussen mannen en vrouwen, grensconflicten, problemen tussen landbouwers en herders, enz. Er komen ook vormingsactiviteiten over hiv/aids, vrouwenrechten en dergelijke. l Uiteraard krijgen de medewerkers van de partnerorganisaties de nodige vorming om al die taken te kunnen uitvoeren. Wat eerst? Het heropenen van een aantal belangrijke irrigatiekanalen krijgt de absolute prioriteit. De districtsoverheid en VECO hebben samen voor de nodige centen gezorgd om graaf- en metselwerken te betalen. In de komende maanden hopen we daar meer over te kunnen vertellen. Dirk Peeters
Foto: Kitty Pollentier Dorpsvergadering in Simanjiro.