SKVR | TIPS & TRICKS | WFFR
VOORBEREIDING Een goede voorbereiding is heel belangrijk omdat een natuurfilm natuurlijk altijd ‘live’ is. Wanneer je gaat filmen ga je ‘op jacht’ naar de juiste shots. Je wilt weten waar dat konijnenholletje is zodat je je strategisch kunt opstellen om het konijn te filmen. Je moet gefocust zijn en weten waar je op uit bent. Dieren zijn geen acteurs, je kunt dat konijntje niet vragen om nog ’s langs te huppelen. Bedenk daarom voordat je gaat filmen heel goed wat voor een film je precies wilt maken. Waar ga je filmen? Welke dieren en planten leven daar? Wat vind je interessant en wat wil je laten zien in je film? Doe onderzoek op internet en bezoek de locatie zonder camera om gewoon eens goed te kijken wat je allemaal ziet. Natuur film je meestal buiten, het is daarom belangrijk om rekening te houden met het weer. Voor jezelf is een zonnetje prettig, maar misschien is het voor je film beter wanneer het regent? Of wil je filmen wanneer de zon nèt opkomt? Wat is de beste tijd om een dier te spotten? Allemaal dingen om rekening mee te houden! VERHAAL Welk verhaal wil je vertellen met je film? Wat wil je bereiken bij de mensen die je film gaan zien? Denk bijvoorbeeld aan: Informeren: Je wilt de kennis over jouw onderwerp bij de kijker vergroten Amuseren: Je wilt laten zien hoe mooi en/of leuk jouw onderwerp is Activeren: Je wilt iets aan de kaak stellen en de kijker activeren hier iets aan te doen (bijv. dieren waar het niet goed mee gaat, rommel in de natuur, enz.) Natuurlijk zal het ook vaak een combinatie van dingen zijn. Toch is het goed om dit van te voren te bedenken. Om te informeren wil je bijvoorbeeld niet alleen de muis zelf filmen, maar ook het holletje waarin hij woont, de besjes die hij eet enz. Om te amuseren wil je ook mooie shots hebben van de muis, maar ook van een mooie -
1! van !6
skvr.nl/onderwijs
zonsopgang, of een mooi beekje in de buurt van zijn holletje. Om te activeren zul je weer andere dingen moeten filmen. STIJL In samenhang met de boodschap die je wilt overbrengen, kies je een bepaalde stijl voor je film. Erg bepalend is bijvoorbeeld hoe de informatie in je film vertelt wordt. Gebruik je een voice-over, een stem die het verhaal vertelt? Of kun jij jouw hele boodschap overbrengen met alleen maar beelden? Misschien wil je een presentator in beeld? En hoe presenteert hij of zij dan? Er is nogal een verschil tussen Sir David Attenborough en Steve Irwin (The Crocodile Hunter) of onze eigen Freek Vonk. Kies een vorm die goed bij je film past en bij de mensen die je film gaan kijken. Een film voor kinderen ziet er anders uit dan eentje voor bejaarden. ➢ Je presentator of voice-over hoeft niet te vertellen wat je al ziet. Dus niet een boom filmen en in de voice-over zeggen; ‘dit is een boom.’ Vertel dan iets over de boom wat je niet kunt zien.
OPNAMEPLAN & SHOTLIST Maak aan de hand van al je voorbereidingen een plan voor de dag of de dagen dat je gaat filmen. Je weet bijvoorbeeld dat het ’s ochtends gaat regenen en dat je dan het landschap wilt filmen. Later op de ochtend ga je op zoek naar vogels. Dat soort dingen schrijf je voor jezelf op en dat noem je een opnameplan. Daarna maak je een shotlist. Dat is eigenlijk een verdere uitwerking van je opnameplan. Hierin schrijf je op wat je precies wilt filmen. Een shot is 1 opname met je camera, dus vanaf het moment dat je op record drukt tot het moment dat je op stop drukt. Bijvoorbeeld: ‘de presentator in het weiland die vertelt waar we zijn’ of ‘een close-up van een paardenbloem’. Dat is handig omdat je dan ter plekke niks vergeet. Schrijf ook de shots op waarvan je niet weet of het lukt. Bijvoorbeeld: een vogel die zijn kuiken eten geeft. Die moeilijk voorspelbare shots vormen een soort verlanglijstje. Hoe beter je voorbereiding, hoe groter de kans dat ook de shots van je verlanglijstje lukken. En natuurlijk mag je ook shots maken die je niet van tevoren had bedacht, goed om je heen kijken! APPARATUUR – WAT HEB JE NODIG? CAMERA Check altijd de kwaliteit van het beeld van de camera waarmee je filmt. Een beeldverhouding van 1920x1080 is een goede standaard. Je kunt ook een stukje filmen en op je computer zetten om zelf te kijken hoe het eruit ziet, op kleine schermpjes van camera’s en telefoons lijkt het namelijk vaak beter dan het is. Let er wel op dat je de filmpjes later in je computer moet kunnen stoppen, dus filmen op een megaformaat (5K bijvoorbeeld) heeft geen zin als je niet de apparatuur hebt om het te verwerken.
! van 6 2 !
skvr.nl/
Je kunt een camera kiezen die je hebt of speciaal iets lenen of huren. Voor veel camera’s kun je ook extra’s kopen; een speciale zoomlens voor ver weg of een macrolens voor dichtbij. Voor telefoons en tablets zijn er speciale opzetstukjes die dit doen. Je kunt gaan filmen met: Smartphone: Handig omdat je die waarschijnlijk al hebt. Wanneer je op HD kunt filmen is hij geschikt. Nadeel is dat je niet kunt inzoomen, het vaak moeilijk is om hem stil te houden en het microfoontje vaak heel slecht is. Let erop dat je met je telefoon ‘liggend’ filmt. Staande tv’s of bioscoopschermen zijn er nog niet ;) Tablet: Idem aan telefoon. Het kan ook, net als bij je telefoon, soms lastig zijn om te zien wat je filmt als de zon fel schijnt. Andere apparatuur die je wellicht van iemand kunt lenen: Handycam of een (spiegelreflex) fototoestel. STATIEF Een statief biedt je de mogelijkheid om heel stabiele shots te maken. Het ziet er in je film rustiger uit dan wanneer je de camera de hele tijd zelf vast houdt. Je kunt met statieven ook mooie camerabewegingen maken. Alleen maar filmen vanaf je statief kan een beetje saai zijn. Wanneer je met je telefoon filmt kun je ook een selfiestick gebruiken. MICROFOON Meestal zijn ingebouwde microfoons niet zo heel goed. Als je graag een goed geluid wilt opnemen kun je een extra microfoontje lenen of huren. Kijk wel of hij past op de camera en hij het ook echt doet. Je kunt ook nog beslissen om apart het geluid op te nemen, met een speciaal videorecordertje bijvoorbeeld. Het is wel lastig om dat later weer goed bij het beeld te plakken. OPNAMES BEELD SOORTEN SHOTS Als je gaat filmen, kies je wat je in beeld wilt en wat niet. Dat noem je een kader. Als je gaat filmen kun je grofweg kiezen uit 3 soorten kaders: -
Totaal shot / wijd shot: Het onderwerp en de omgeving. Dus als een muis je onderwerp is, is het een totaal shot wanneer hij er helemaal op staat + een beetje van zijn omgeving. Maar ook een shot van alleen het landschap waar de muis in leeft is een totaalshot. - Medium shot: Dichterbij dan totaal; er is duidelijk een onderwerp in beeld. Bij mensen; van de middel omhoog. Bijvoorbeeld handig voor je presentator. - Close-up shot: Dichtbij gefilmd. Belangrijke dingen worden zo extra benadrukt. Natuurlijk zit er ook van alles tussenin, maar onthoudt deze drie. Zorg dat je verschillende soorten shots maakt voor je film, het is niet mooi als je alleen maar ! van !6 3
skvr.nl/
totaalshots hebt. En het wordt heel onduidelijk als je alleen maar close-ups hebt. Je kunt de camera ook bewegen: -
Pan: camera beweegt van links naar rechts of andersom Tilt: camera beweegt van boven naar beneden of andersom
PERSPECTIEF Naast het soort shot, kun je ook nog kiezen hoe je zelf gaat staan; het perspectief. -
Kikkerperspectief: gefilmd vanaf een laag standpunt, een beetje omhoog kijkend; je onderwerp lijkt groter. Een lammetje lijkt groter wanneer jij op de grond gaat liggen en hem vanaf daar filmt dan wanneer je blijft staan en naar beneden filmt. - Neutraal perspectief: Op hoogte van het onderwerp; neutraal. N.B. Voor een klein onderwerp kan het dus nog steeds betekenen dat je op je buik moet gaan liggen! - Vogelperspectief: vanaf een hoog standpunt gefilmd, je onderwerp lijkt kleiner. Mooi om een groep dieren te filmen, of een landschap. Bedenk in ieder geval dat je kunt in- en uitzoomen, maar dat je dus ook zelf kunt bepalen waar je gaat staan en hoe hoog. Dit is net zo bepalend voor je film! HOE KRIJG JE DIEREN GROOT IN BEELD? Als dieren het onderwerp van je film zijn, zul je merken dat je met de meeste camera’s niet ver genoeg kunt inzoomen. En als je dichtbij komt gaan de dieren ervan door. Je kunt natuurlijk oplossen met een speciale zoomlens die heel ver kan inzoomen. Als je die niet hebt, film je de dieren zo dichtbij als lukt. Om ervoor te zorgen dat je film niet saai wordt, film je close-ups van andere dingen die niet kunnen weglopen. Bijvoorbeeld een mooi bloemetje uit de omgeving of een takje in de wind. Andersom kan het ook. Als je kleine dieren als onderwerp hebt, bijvoorbeeld mieren, kun je gemakkelijk dichtbij filmen. Maar je krijgt ze moeilijk heel groot in beeld omdat het dan onscherp wordt. Je hebt dan een speciale macrolens nodig. Voor tablets en telefoons heb je hiervoor speciale opzetstukjes. Ook hier geldt dat je het kunt afwisselen met shots van andere dingen om je film spannend te houden. OPNAMETIPS ➢ Let erop dat je de camera goed houdt; liggend (lange kant onder) en niet staand. Vooral natuurlijk bij een telefoon of Ipad hebben mensen de neiging om dit verkeerd te doen. ➢ Let erop dat je de camera niet te veel beweegt. Dat maakt het filmpje onrustig en duidelijk. Houd de camera daarom altijd met twee handen vast (ook als het ‘maar’ een telefoon is) of gebruik een statief. ➢ Als je expres met de camera beweegt, doe dat dan niet te snel. ➢ Kijk goed naar je hele kader! Zorg dat er niks in beeld is dat je niet in beeld wilt. Klinkt logisch maar is het niet. Vaak heb je het onderwerp in het midden, maar kijk dan ook goed of er aan de randen van het kader niet iets in beeld is wat je niet wilt. ➢ Wissel de soorten shots af; close-up, totaal en medium. Anders wordt het heel lastig om een goed filmpje te monteren en wordt het ook saai.
! van 6 4 !
skvr.nl/
➢ Film niet tegen de zon in, de details van je onderwerp zie je dan niet goed. Als je graag silhouetten wilt, kan het juist wel. ➢ In- en uitzoomen; met de meeste telefoons, tablets en fotocamera’s gaat dit niet zo vloeiend. Het is dus goed om dan per shot te kiezen of je ben ingezoomd of uitgezoomd, maar niet in het shot zelf te zoomen. ➢ Als je ergens naar toe kunt lopen is dat altijd beter dan inzoomen. Bij inzoomen wordt de kwaliteit van je beeld namelijk altijd minder goed. ➢ In het donker filmen is met normale camera’s bijna niet te doen, daarvoor heb je hele dure speciale camera’s nodig. Geen aanrader dus. GELUID Geluid is lastig, omdat de microfoontjes vaak niet zo goed zijn. -
Let op de wind! Vaak lijkt het in het echt niet zo erg, maar in de microfoon gaat het ontzetten ruisen. Als het waait kun je buiten beeld iets in de wind houden om deze tegen te houden op de plaats van de microfoon. - Praat er zelf niet doorheen en zorg dat anderen in je groepje er niet doorheen praten - Als je praat (bijvoorbeeld als presentator), praat duidelijk en niet te snel! Kijk het een keertje terug om te horen of het verstaanbaar is. Tot slot; je kunt in de montage nog geluiden en muziek toevoegen! ➢ Het opnemen van een voice-over kun je beter niet buiten doen. Kies een rustige omgeving om hem op te nemen. Vaak doe je dit ook pas nadat de montage van je filmpje al af is.
MONTAGE / EDIT Er zijn veel verschillende apps en programma’s om je materiaal te editen. De belangrijkste: -
Imovie - apple Windows moviemaker - windows Adobe Premiere (Elements): kost geld of een gratis proefversie van 30 dagen – windows en mac - Final Cut: kost geld - mac Voor al deze montageprogramma’s zijn heel veel handige tutorials te vinden op youtube. ➢ Probeer met een voice-over of met je presentator een logisch verhaal in je film te brengen. ➢ Voor je montage geldt grofweg; in shots die achter elkaar komen moet òf het kader òf het onderwerp anders zijn (of allebei). Dus; - Totaal van een muis, andere Totaal van dezelfde muis = kan niet (kan technisch wel maar is niet mooi) - Totaal van een muis, close-up van dezelfde een muis = kan - Totaal van een muis, totaal van een paardenbloem = kan - Totaal van een muis, close-up van een paardenbloem = kan ➢ Maak je filmpje niet te lang. Voor deze filmwedstrijd moet je filmpje tussen de 2 en 4 minuten zijn.
MUZIEK
! van !6 5
skvr.nl/
Op internet kun je natuurlijk alle muziek vinden die je maar wilt. Let erop dat er vaak rechten aan verbonden zijn. Soms staat de maker toe dat je zijn muziek gebruikt, als je in je filmpje zijn of haar naam vermeld. TRICKS -
Timelapse: Met een timelapse kun je dingen die in het echt lang duren zichtbaar maken. Bijvoorbeeld het open gaan van een bloem, het ondergaan van de zon en zelfs het wisselen van seizoenen. Hiervoor heb je bepaalde apps die je kunt installeren op je telefoon of tablet. Deze apps kun je instellen om om de zoveel tijd een foto te maken; bijvoorbeeld 1 foto per minuut. In een uur heeft hij dan 60 foto’s gemaakt. Deze foto’s kun je achter elkaar afspelen als een filmpje van een paar seconden. Dingen die lang duren kun je op die manier snel in je film laten zien. Let er wel op dat je telefoon of tablet niet kan bewegen of omvallen in de tijd dat hij de foto’s moet maken! Het kan natuurlijk ook met een gewoon fototoestel, alleen dan moet je zelf telkens op het knopje drukken. Een goede app hiervoor is Stop Motion Studio, zowel voor Apple als android. TIMELAPSE voorbeeld: https://vimeo.com/98276732
-
Natuur thuis: sommige natuur kun je mee naar huis nemen om ze goed te filmen. Een bloem om een timelapse te maken, een pissebed in een bakje, een slak met een mooie zwarte achtergrond (van karton). Je kunt er een bureaulampje bij zetten zodat je veel licht hebt. Vergeet niet dat het levende wezens zijn en breng ze daarna terug naar waar je ze gevonden hebt.
! van 6 6 !
skvr.nl/