Weekbulletin nummer 1
19 januari 2011
Economie & onderwijs Kabinet steunt onderwijsprojecten ondernemerschap De ministers Van Bijsterveldt van Onderwijs en Verhagen van Economie en Landbouw hebben 51 onderwijsprojecten geselecteerd die samen ruim 7 miljoen euro ondersteuning krijgen om ondernemerschap op scholen te stimuleren. Met het Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen wil het kabinet de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven versterken. Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord vastgelegd dat samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs de oriëntatie op ondernemerschap en de arbeidsmarkt in het onderwijs moet versterken. “Met een samenleving waarin zelfstandig ondernemerschap steeds verder groeit, is het belangrijk om ondernemerschap al op jonge leeftijd te ontwikkelen,” aldus Van Bijsterveldt. Het actieprogramma wordt uitgevoerd door Agentschap NL. Basisscholen, middelbare scholen, regionale opleidingscentra en kenniscentra hebben samen 175 subsidieaanvragen ingediend. Een speciaal samengestelde adviescommissie heeft de plannen beoordeeld. In 2009 zijn de eerste 28 projecten van start gegaan. Zo waren er projecten waar leerlingen en leerkrachten miniondernemingen startten of aan de slag gingen in een zelf opgezette buurtwinkel. Een ander voorbeeld is het Food Learning Centre, waar mbo-studenten samen met vakmensen uit de voedselindustrie het traject doorlopen van ontwerp van een product tot het op de markt brengen daarvan. De voorstellen worden ingediend door scholen, maar opgesteld en uitgevoerd in nauwe samenwerking met bedrijven en ondernemers in de regio. De projecten die gehonoreerd zijn, krijgen 75 procent van hun kosten gefinancierd, met een maximum van 150.000 euro. Gertrud Visser, 015 – 2191 249,
[email protected]
Mbo-studenten positiever Jongeren in het mbo zijn positief over hun leerbedrijf en leerplaats. De studenten zijn vooral tevreden over de begeleiding van het leerbedrijf en over wat zij leren op de leerplaats. Sinds een eerste meting in 2001 door de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) vertoont de tevredenheid van mbo-studenten over hun stage of leerbaan een stijgende lijn. Colo, de vereniging van zeventien samenwerkende kenniscentra, trekt deze conclusie uit de JOBmonitor. De Colo Barometer biedt vier keer per jaar de actuele stand van zaken op de stageplaatsen- en leerbanenmarkt. Eens in de twee jaar doet JOB een onderzoek naar wat mbo-studenten vinden van hun opleiding op school en in hun leerbedrijf. Net als bij de vorige meting gaven studenten dit jaar de hoogste waardering aan het leren in het leerbedrijf: 78 procent van de stagairs en maar
liefst 81 procent van de studenten met een leerbaan is hier tevreden over. Opvallend is dat slechts 44 procent van de stagairs tevreden is over de begeleiding die de school hen tijdens hun stage biedt. De kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven, die verantwoordelijk zijn voor de erkenning en begeleiding van leerbedrijven, moeten nu proberen met een teruglopend budget de stijgende lijn vast te houden. “We zijn blij met de uitkomsten en hopen dat de kenniscentra deze trend voortzetten. JOB daagt hen uit om aan de slag te gaan met de verbeterpunten,” aldus JOB-voorzitter Luuk Visser. Gertrud Visser, 015 – 2191 249,
[email protected]
Commissie Ambachtseconomie VNO-NCW en MKB-Nederland Op 24 januari vindt de eerste vergadering plaats van de nieuwe commissie Ambachtseconomie van VNO-NCW en MKB-Nederland. De commissie Ambachtseconomie vertegenwoordigt negen organisaties en branches in de brede ambachtseconomie. De leden van de commissie zijn onderling met elkaar verweven om zo gezamenlijk een krachtige sector te realiseren. Veel ambachtelijke sectoren kampen met een tekort aan vakbekwame krachten. Dit schaadt de groei en positie van bedrijven in deze sectoren. Daarnaast is verbetering nodig van het ambachtsimago, versterking van het ambachtelijk beroepsonderwijs en is verbetering van het ambachtelijke ondernemersklimaat (bijvoorbeeld op fiscaal terrein) dringend gewenst. De commissie Ambachtseconomie bundelt de inspanningen en krachten die al op talrijke plekken en door talrijke organisaties worden verricht en voert de agenda uit met alle aangesloten leden en de lobbyisten uit het beleidsbureau van VNO-NCW en MKB-Nederland. De commissie Ambachtseconomie staat open voor leden van VNO-NCW en MKB-Nederland die geheel of gedeeltelijk werkzaam zijn binnen de ambachtseconomie, bijvoorbeeld bouw, winkelambacht of de creatieve sector. De commissie komt maximaal vier keer per jaar bijeen. Deelnemende (branche)organisaties worden vertegenwoordigd door hun voorzitter, directeur of secretaris. De eerste bijeenkomst vindt plaats op 24 januari van 12.00 tot 13.30 uur. Belangrijkste agendapunt is de (aanzet tot een) sectorvisie voor de ambachten. Voor meer informatie of deelname aan de commissie neemt u contact op met Diederik Mohr, de secretaris van de commissie: 015 – 219 13 23 of
[email protected]. Diederik Mohr, 015 – 219 13 23,
[email protected].
Oproep tot bankrun strafbaar stellen Een openbare oproep tot een bankrun, waarbij zeer veel rekeninghouders tegelijkertijd al hun spaargeld opnemen, moet strafbaar gesteld worden. Door een run op de bank kan een onbeheersbare situatie ontstaan voor de financiële positie van de bank. Dat vinden de
ministers Opstelten (Veiligheid en Justitie) en De Jager (Financiën), zo blijkt uit een brief die zij naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Het doel van de maatregel is de stabiliteit van het bancaire stelsel te beschermen. Een bank kan alleen functioneren als er bij rekeninghouders en crediteuren vertrouwen bestaat. Valt dat weg, dan kan een bank failliet gaan. De samenleving is in economisch opzicht sterk afhankelijk van de stabiliteit van het bancaire systeem. Dit geldt voor het betalingsverkeer, maar ook voor de financiering van investeringen door het bedrijfsleven en door particulieren. Rob Wolthuis, 015 – 2191 239,
[email protected]
Samenwerkingsverband ict-onderwijs en bedrijfsleven Tekorten op de arbeidsmarkt van informatietechnologie (ict) voorkomen, de doorstroom tussen ict-opleidingen en de aansluiting op het bedrijfsleven verbeteren, de instroom in het onderwijs vergroten en de uitval verminderen. Dat zijn de doelen van het nieuwe strategisch samenwerkingsverband ‘Ict-onderwijs & bedrijfsleven’. Het is voor het eerst dat een zo brede coalitie is gevormd. De samenwerking is uniek omdat vrijwel de volledige vraag- en aanbodzijde van de ict-markt, academische, hbo- en mbo-opleidingen bij elkaar komen. Binnen enkele jaren worden aanzienlijke tekorten op de ict-arbeidsmarkt verwacht, zowel bij aanbieders en gebruikers als in het ict-onderzoek. Hierdoor komt de kenniseconomie in gevaar. Alleen door samenwerking kan Nederland de ambitie waarmaken te behoren tot de topvijf van de kenniseconomieën van de wereld, aldus de initiatiefnemers. Informatietechnologen zijn nodig om het noodzakelijke innovatievermogen te realiseren, met de toepassing van ict in economie en maatschappij. Meer jongeren moeten worden gestimuleerd om te kiezen voor ict. Om dat te bereiken, zal het imago van ict moeten worden verbeterd onder jongeren, hun ouders en decanen. Het ict-onderwijs werkt al langer aan de aantrekkelijkheid van de opleidingen. Ook het bedrijfsleven ontplooit verschillende activiteiten om jongeren te interesseren voor een toekomst met ict. Met de oprichting van het strategisch samenwerkingsverband zetten deze partijen een volgende stap. Thomas Grosfeld, 070 – 3490 415,
[email protected]
Conjunctuurinformatie Nederlands bedrijfsleven raakt verder achterop met r&d De r&d-uitgaven van Nederlandse bedrijven kwamen in 2009 overeen met 0,88 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is de totale waarde van de in Nederland geproduceerde goederen en diensten. Voor de EU-27 kwam dit aandeel uit op 1,25 procent. In de meeste referentielanden waren de r&d-uitgaven van bedrijven in 2009 lager dan in 2008. De afname hield in ons land gelijke tred met die van het bbp. Ook in 2008 bedroegen de r&duitgaven van de Nederlandse bedrijven 0,88 procent van het bbp. Voor de EU-27 gold echter
dat de r&d-uitgaven van bedrijven in 2009 minder hard afnamen dan het bbp. Daardoor namen deze uitgaven in de EU-27 naar verhouding nog iets toe. Het verschil tussen de EU-27 en Nederland is sinds 2000, een enkele uitzondering daargelaten, alleen maar toegenomen. Dat is deels te verklaren door het toenemende aandeel van de dienstensector in de Nederlandse economie, die wat minder r&d-intensief is dan de industrie. Nederland was een van de weinige landen waar de r&d-uitgaven in 2009 absoluut gezien lager waren dan in 2006, het jaar voordat de financiële crisis uitbrak. In andere grotere Europese landen, zoals Duitsland en Frankrijk, handhaafden bedrijven de r&d-uitgaven in 2009 op het niveau van 2008. Deze uitgaven lagen ruim boven die van 2006. Binnen de groep van referentielanden neemt Nederland in 2009 een plaats in de achterhoede in. Dit was in 2006 ook al zo. Flink meer omzet detailhandel In november 2010 heeft de detailhandel 4,3 procent meer omzet behaald dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dit kwam vooral doordat het volume groeide, namelijk met 3 procent. De prijzen waren 1,3 procent hoger. De detailhandel boekte in november de hoogste omzetgroei in ruim twee jaar. De omzetontwikkeling van de detailhandel is positief beïnvloed door een gunstigere samenstelling van de koopdagen in november 2010 dan in november 2009. Ook na correctie voor dit effect blijft er echter sprake van een duidelijke omzetgroei, die dan bijna 3 procent bedraagt. Non-foodwinkels behaalden in november bijna 4 procent meer omzet dan een jaar eerder. Dit kwam geheel door een volumetoename; de prijzen bleven nagenoeg gelijk. Vooral kledingwinkels en winkels in huishoudelijke artikelen hadden in november flink meer omzet. Binnen de non-foodsector hadden alleen winkels in woninginrichtingartikelen te maken met een omzetafname. De omzet van winkels in voedings- en genotmiddelen groeide bijna 5 procent in november. Het volume was ruim 3 procent hoger. De prijzen stegen ruim 1 procent. De omzetgroei in de foodwinkels is geheel toe te schrijven aan de supermarkten. De omzet van speciaalzaken in voedings- en genotmiddelen bleef nagenoeg gelijk. Industrie produceert 5 procent meer De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie lag in november 5 procent hoger dan in november 2009. Deze productietoename is even groot als die in oktober. Hoewel de productie in 2010 elke maand groter was dan in de overeenkomende maand van 2009, lag deze nog wel altijd onder het niveau van voor de economische crisis. Met 47 procent was de productietoename het grootst in de transportmiddelenindustrie. De elektrotechnische en machine-industrie en de basismetaal- en metaalproductenindustrie leverden ook aanzienlijk meer productie dan in november 2009. In deze branches bedroeg de toename 11 procent. In de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie lag de productie slechts 2 procent boven het niveau van november 2009; in de voedings- en genotmiddelenindustrie een fractie eronder.
Industrie zet 16 procent meer om Ondernemers in de industrie behaalden in november 16 procent meer omzet dan in november 2009. Deze toename is een stuk groter dan in oktober, toen de omzetgroei 11 procent bedroeg. November had in 2010 een werkdag meer dan in 2009. Het positieve effect hiervan op de omzetontwikkeling wordt geraamd op ongeveer 3 procent. De door de industrie verkochte producten waren bijna 10 procent duurder dan een jaar eerder. Met 25 procent nam de omzet bij de transportmiddelenindustrie het meest toe. Ook ondernemers in de aardolie-, chemische, rubber- en kunststofproductenindustrie (+23 procent), de basismetaal- en metaalproductenindustrie (+22 procent) en de elektrotechnische- en machine-industrie (+18 procent) realiseerden fors hogere omzetten. De omzet van de voedings- en genotmiddelenindustrie lag 8 procent boven het niveau van november 2009. De omzet op de exportmarkt was in november 25 procent hoger dan een jaar eerder. Op de binnenlandse markt was de toename een stuk minder groot: hier werd 7 procent meer omzet gerealiseerd. Exportgroei blijft hoog Het volume van de uitvoer van goederen was in november 9 procent groter dan een jaar eerder. Hoewel dit iets minder is dan de groei in oktober, ligt het uitvoervolume in beide maanden op het hoogste niveau ooit. Het volume van de invoer nam met ruim 9 procent toe. De volumecijfers zijn gecorrigeerd voor werkdageffecten. De waarde van zowel de goedereninvoer als de goederenuitvoer was 22 procent hoger dan in november 2009. De invoer vertegenwoordigde een waarde van 29,7 miljard euro en de uitvoer kwam uit op 34 miljard euro. Het handelsoverschot bedroeg daarmee 4,3 miljard euro: 0,8 miljard euro meer dan in november 2009. Zowel de invoer- als de uitvoerwaarde van grondstoffen en minerale brandstoffen nam fors toe. Ook passeerden veel meer industriële producten onze grenzen. De invoer van chemische producten liet de kleinste groei zien. De uitvoer naar niet-EU-landen nam sterker toe dan de uitvoer naar EU-landen. Wel is de waarde van de uitvoer naar EU-landen fors hoger dan die naar niet-EU-landen. Bij de invoer zijn de verschillen tussen EU- en niet-EU-landen kleiner. De uitvoerprijzen waren 8,6 procent hoger dan een jaar eerder. De invoerprijzen waren 8 procent hoger. De ruilvoet van de buitenlandse goederenhandel – de prijsverhouding tussen import- en exportproducten – is daarmee ten opzichte van november 2009 iets verbeterd. Jan Klaver, 070 – 3490 430,
[email protected]
Belastingen & governance Wijzigingen belastingheffing per 1 januari
De Eerste Kamer heeft in december ingestemd met het Belastingplan 2011 en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2011. In dit bericht geeft het ministerie van Financiën een overzicht van de belangrijkste, cijfermatige wijzigingen in de rijksbelastingen per 1 januari 2011. De inflatiecorrectie voor 2011 leidt tot een bijstelling van de daarvoor in aanmerking komende bedragen met 0,6 procent. In de tekst zijn tussen haakjes de bedragen vermeld zoals die gelden voor 2010. Zie bijlage: Wijziging belastingheffing 1-1-2011 Jeroen Lammers, 070 – 3490 423,
[email protected]
Regelgeving & markwerking Gewijzigde regels voor ondernemers Antwoordvoorbedrijven.nl – het overheidsloket voor ondernemers – heeft een overzicht gemaakt van de wetten en regels voor ondernemers die per 1 januari zijn veranderd. Via een zoekpagina kan naar specifieke wijzigingen in regelgeving worden gezocht. Het overzicht wordt steeds aangevuld met nieuwe en gewijzigde regels, waarvan de inwerkingtreding definitief 1 januari 2011 is. Om de regeldruk te verminderen, geldt sinds 2010 een systeem van vaste verandermomenten voor wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en ministeriёle regelingen met directe gevolgen voor bedrijven en instellingen. Wetten en AMvB’s mogen alleen op 1 januari of 1 juli ingaan; ministeriёle regelingen mogen ook op 1 april of 1 oktober ingaan. De vaste verandermomenten zijn ook op wetten en AMvB’s met directe gevolgen voor burgers, publieke professionals en medeoverheden van toepassing. Ondernemers krijgen op deze manier meer duidelijkheid over de momenten waarop wet- en regelgeving wijzigt of wordt ingevoerd. Op Antwoordvoorbedrijven.nl kunnen ondernemers in een oogopslag zien met welke regels, vergunningen en belastingen ze te maken krijgen en welke subsidies ze kunnen aanvragen. De website heeft ook een meldpunt regeldruk. Via een ‘berichtenbox’ kunnen bedrijven digitaal berichten uitwisselen met Nederlandse overheidsinstanties. Sigrid Verweij, 070 – 3490 439,
[email protected]
Administratieve lasten blijven drukken Administratieve lasten blijven zwaar drukken op ondernemers. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau EIM naar de beleving van administratieve lasten binnen het Nederlands midden- en kleinbedrijf (mkb).
Slechts 8 procent van de mkb’ers heeft iets gemerkt van het beleid van het vorige kabinet om de administratieve lasten met een kwart terug te dringen. Daarmee zijn de verwachtingen van ondernemers bij lange na niet gehaald. In 2007 had nog 24 procent van de mkb’ers de hoop dat de administratieve lasten de komende jaren zouden verminderen. Op dit moment verwacht 21 procent de komende jaren nog een afname. Sigrid Verweij, 070 – 3490 439,
[email protected]
Milieu & ruimte Natura 2000-gebieden aangewezen Staatssecretaris Bleker van Landbouw heeft 23 Natura 2000-gebieden definitief aangewezen. Daarmee wordt duidelijk waar de grenzen van het gebied liggen en welke kwetsbare natuur beschermd wordt. In de volgende fase, bij het opstellen van het beheerplan, wordt duidelijk welke maatregelen er nodig zijn om de kwetsbare natuur in goede staat te houden of te brengen. Hierbij komen ook de sociaal-economische effecten van deze maatregelen aan de orde. De beheerplannen moeten binnen drie jaar na het definitief vaststellen van de aanwijzingsbesluiten worden afgerond. Het overzicht van alle Natura 2000-gebieden is te vinden op www.rijksoverheid.nl/natura2000. De volgende gebieden zijn nu definitief aangewezen (de nummers verwijzen naar de landelijke gebiedsnummers): Noordzeekustzone (7), Lauwersmeer (8), Groote Wielen (9), Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (10), Witte en Zwarte Brekken (11), Sneekermeergebied (12), Leekstermeergebied (19), Zuidlaardermeergebied (20), Norgerholt (22), Drents-Friese Wold & Leggelderveld (27), Kolland & Overlangbroek (81), Polder Zeevang (93), Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein (104), Boezems Kinderdijk (106), Oude Maas (108), Veerse Meer (119), Yerseke en Kapelse Moer (121), Groote Gat (124), Canisvliet (125), Vogelkreek (126), Markiezaat (127), Abdij Lilbosch & voormalig Klooster Mariahoop (151) en Vlakte van de Raan (163). De definitieve besluiten zijn te zien op www.rijksoverheid.nl/natura2000. Conform de Algemene wet bestuursrecht is een beroepsprocedure bij de Raad van State van toepassing. Jos Rijkhoff, 070 – 3490 331,
[email protected]
Europees akkoord CO2-uitstoot bestelwagens Lichte bestelwagens mogen vanaf 2017 maximaal 175 gram CO2 per kilometer uitstoten. De Europese lidstaten zijn het over deze bindende CO2-emissienorm eens geworden. De norm wordt gefaseerd ingevoerd. Vanaf 2020 geldt een maximum van 147 gram per kilometer. De Europese Commissie en een aantal lidstaten, waaronder Nederland, bepleitten een eerdere en lagere normstelling, maar volgens staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu was dit compromis het maximaal haalbare. De Europese normering is een belangrijk instrument om energiegebruik te beperken en klimaatverandering tegen te gaan. Op termijn kunnen de normen ook de concurrentiepositie van de Europese auto-industrie versterken, omdat zij
innovatie stimuleren. De Europese auto-industrie vreesde echter een concurrentienadeel van strengere normen op korte termijn. August Mesker, 070 – 3490 333,
[email protected]
Donner wil verplicht energielabel gebouwen Het afgeven van een energielabel bij verkoop en verhuur van panden wordt door recente Europese wetgeving dwingender. Dat schrijft minister Donner van Binnenlandse Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. Het kabinet maakt daarom een sluitend systeem dat uiterlijk 2013 moet ingaan. Afzien van een energielabel bij de verkoop en verhuur van onroerend goed mag niet meer. Het verplichte energielabel is al in 2008 ingevoerd, maar wordt door het ontbreken van sancties in de praktijk amper toegepast. Het energielabel is te vergelijken met bestaande energielabels voor bijvoorbeeld koelkasten en wasmachines. Op basis van een berekening geeft het energielabel informatie over de hoeveelheid energie die bij normaal gebruik nodig is voor een gebouw. Het gaat dan om verwarming, warmwatervoorziening, verlichting, ventilatie en koeling. Het label loopt van A (het energiezuinigst) tot en met G (minst zuinig) en is tien jaar geldig. Voor de koopmarkt zal gelden dat bij een pand zonder label geen eigendomsoverdracht kan plaatsvinden. Huurders zijn bij een nieuw huurcontract een deel van de huur niet verschuldigd zolang de verhuurder het pand niet heeft gelabeld. De maatregelen gaan ook gelden voor bedrijfspanden en kantoren. In advertenties voor deze gebouwen moet bovendien de klasse op het energielabel worden vermeld als er eerder al een label verstrekt is. Eigenaren en beheerders van overheidsgebouwen met een publieksfunctie moeten het energielabel zichtbaar bevestigen, anders volgt er een dwangsom. In andere gebouwen waar veel publiek komt, zoals winkels, moet uiterlijk vanaf 1 januari 2013 het energielabel zichtbaar zijn als er eerder door de aankoop of huur van het pand al een energielabel was toegekend. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland VNO-NCW en MKB-Nederland blijven kritisch over de te verwachten resultaten van het label, omdat de uitvoering nog steeds rammelt. Het heeft alleen zin een dergelijk instrument op te tuigen als het goed functioneert, goedkoop is en niet uitmondt in bureaucratie waar uiteindelijk weinig échte resultaten mee worden geboekt. Daar moet op worden gelet bij de verdere implementatie van de Europese richtlijn. Ton Ravesloot, 015 – 219 12 44,
[email protected]
Doelstelling 2009 recycling kunststof afval gehaald De doelstelling om in 2009 32 procent van het kunststof verpakkingsafval te recycleren, is gehaald. Dit blijkt uit rapporten die staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval van huishoudens en kleine
bedrijven is in 2009 echt op gang gekomen. Er werd 23,7 kiloton ingezameld, tegenover 8 kiloton in 2008. Ook het hergebruik steeg navenant: van 6 kiloton in 2008 tot 16,4 kiloton in 2009. De recyclingdoelstellingen voor kunststof voor 2010 en 2011 bedragen respectievelijk 38 procent en 42 procent. Volgens gegevens van Nedvang – de organisatie die namens het bedrijfsleven de gescheiden inzameling van kunststof en plastic van huishoudens ter hand heeft genomen – werd in 2009 71 procent van het verpakkingsafval van huishoudens gesorteerd in deelstromen, die vervolgens zijn hergebruikt. De VROM-inspectie heeft de afgelopen periode onderzoek gedaan naar de verwerkingsketen van het ingezamelde kunststof verpakkingsafval. Dit onderzoek is nagenoeg afgerond en zal begin dit jaar naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Ook als het gaat om zwerfafval is Nederland schoner geworden. Dat blijkt uit metingen, maar ook uit de zogenoemde belevingsmonitor, waarbij de subjectieve beleving van zwerfafval door de burgers wordt achterhaald. De Vereniging Nederlandse Gemeenten en VNO-NCW zijn op 1 januari 2010 gestart met een nieuw programma ter bestrijding van zwerfafval. Dit richt zich voornamelijk op winkel- en openbaar vervoergebieden, de omgeving van scholen en rustplekken langs snelwegen. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland De officiële resultaten van deze onderzoeken tonen aan dat het milieudossier volledig onder controle is en het bedrijfsleven succesvol opereert om de doelstellingen te realiseren. Voor de overheid en de politiek moet dit een goede reden zijn om zich terughoudender op te stellen en niet steeds met nieuwe voorstellen te komen, bijvoorbeeld in de sfeer van statiegeldregelingen en verpakkingsbelastingen. De wet- en regelgeving en aanvullende afspraken met het bedrijfsleven zijn op orde en werpen hun vruchten af. Het bedrijfsleven gaat op deze voet verder om ook de doelstellingen voor 2012 te realiseren. Frits de Groot, 070 – 3490 326,
[email protected]
Bijdragen uit het Waddenfonds bekend Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft bekendgemaakt welke projecten in 2010 een bijdrage krijgen uit het Waddenfonds. In totaal gaat er bijna 37 miljoen euro naar programma’s die de natuur en het landschap versterken en duurzame economische en energieprojecten. De volgende projecten ontvangen een bijdrage uit het Waddenfonds: -
‘Van Polder naar Kwelder, tien jaar ontwikkeling’: evaluatie van het bestaande verkwelderingsexperiment in Noarderleegh (0,18 miljoen). ‘Ruim baan voor vissen in het Waddengebied’: maatregelen en innovatieve oplossingen voor de migratie van vis tussen Waddenzee en watersystemen op het vaste land (6,3 miljoen). ‘Wadden Sea Long-Term Ecosystem Research’ (afgekort WaLTER): ontwikkeling van een geïntegreerd monitoringsplan voor de Waddenzee (4,4 miljoen).
-
‘Metawad-1: hoe habitatherstel trekkende wadvogels beïnvloedt’: onderzoek naar de effecten op trekkende wadvogels van veranderingen van habitats in de Waddenzee (2,9 miljoen). ‘Biogasleiding Noordoost-Friesland’: aanleg biogasleiding in Noordoost-Friesland (5 miljoen). ‘Energie Transitiepark Eemsdelta fase 1’: pilot testen algenkweeksysteem (0,18 miljoen). ‘Stelling Den Helder, Poort naar de Wadden’: herstel en behoud van drie forten, met als doel Den Helder weer herkenbaar te maken als vestingstad (2,9 miljoen). ‘Boerderijen aan de Waddenkust’: instandhouding en herstel van cultuurhistorisch karakteristieke boerderijen en erven (2,1 miljoen). ‘Herplant van iepen in de Waddenregio’: versterken en herstellen van karakteristieke (iepen)beplantingen (2,6 miljoen). ‘Opwaardering landschappelijke waarden wierde Weiwerd’: opwaardering van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de wierde Weiwerd (0,96 miljoen). ‘Een sterk staaltje naar het Wad’: vervanging van de stalen vijzel van poldermolen de Goliath, waardoor deze weer kan malen (0,11 miljoen). ‘Nieuwland, jeugdherberg wordt gastenverblijf’: herbestemming van voormalige jeugdherberg tot toeristisch gastenverblijf (0,12 miljoen). ‘Vissers van de Wadden’: flexibilisering van het kleine kustvisserijbedrijf, met als doel dat visserij en natuurbeheer in de Waddenzee beter samengaan (0,82 miljoen). ‘Kiek over Diek’: aanleg doorgaande fietsroute langs en over de hele Groningse Waddenzeedijk (2,7 miljoen). ‘De Nollen, symbiose van natuur, cultuur en ecologie’: bouw van tentoonstellingsruimten, gastenverblijven, een beheerderwoning en de inrichting van het overgangsgebied van de Stichting de Nollen naar het gebied van Noord-Holland (1,4 miljoen). ‘Kweldercentrum Noarderleech’: realisatie kweldercentrum Noarderleech, een ontmoetings- en informatiecentrum (0,38 miljoen). ‘Ecomare, de westelijke waddenpoort’: project om de educatie en voorlichting van Ecomare op een hoger plan te tillen (0,71 miljoen). ‘Zilt perspectief’: onderzoek naar de gevolgen van de verzilting en de mogelijkheden van de landbouw om daarbij aan te sluiten (2,5 miljoen).
In 2006 heeft het Rijk voor een periode van twintig jaar 800 miljoen euro beschikbaar gesteld voor investeringen in het Waddengebied. Het Waddenfonds subsidieert projecten die gericht zijn op natuur en landschap, kennis, duurzame economische ontwikkeling en transitie naar een duurzame energiehuishouding. In totaal zijn er dit jaar honderd projectvoorstellen ingediend, waarvan er 63 ontvankelijk zijn verklaard. De voorstellen zijn inhoudelijk en op draagvlak getoetst. Frits de Groot, 070 – 3490 326,
[email protected]
Nieuwe energielijst voor de Energie-investeringsaftrek Bedrijven die in 2011 investeren in energiebesparing of in bedrijfsmiddelen die duurzame energie opwekken, kunnen via de Energie-investeringsaftrek (EIA) fiscale steun ontvangen van de overheid. Het beschikbare budget voor 2011 is 151 miljoen euro. Ten opzichte van de regeling van 2010 zijn er enkele wijzigingen. De vennootschapsbelasting wordt verlaagd naar 25 procent en het EIA-percentage wordt verlaagd naar 41,5 procent. Met de EIA krijgt een ondernemer gemiddeld zo’n 10 procent van het investeringsbedrag terug van de fiscus.
De energielijst van de EIA is per 1 januari 2011 weer vernieuwd. Er staat een aantal nieuwe technieken op de energielijst, zoals het faseovergangsmateriaal dat warmte kan opnemen en afstaan en de warmte- en koudebehoefte van bedrijfsgebouwen vermindert. Daarnaast is een groot aantal technieken gewijzigd. Een voorbeeld hiervan is de verruiming van de omschrijving voor de biogasopwaardeerinstallatie, waardoor nu het opwaarderen van biogas naar vloeibaar biomethaan in aanmerking komt voor EIA. Vloeibaar biomethaan kan gebruikt worden als transportbrandstof. Ook is de omschrijving van de energiezuinige scheepsmotor uitgebreid: het koppelen van meerdere energiezuinige scheepsmotoren op één schroefas – zodat bij afvaart of kanaalvaart één motor kan worden uitgeschakeld en daardoor nog meer energie wordt bespaard – komt nu ook in aanmerking. Naast de specifieke middelen die genoemd staan op de energielijst, is het ook mogelijk om investeringen die een forse energiebesparing opleveren, generiek te melden. Ondernemers kunnen hun energiebesparende investeringen melden bij het bureau IRWA in Breda. Agentschap NL beoordeelt de aanvragen. De EIA-ondersteuning stopt voor technieken die inmiddels gangbaar geworden zijn. Erik te Brake, 070 – 3490 321,
[email protected]
Maatregelen om fraude emissiehandel te voorkomen De ministeries van Financiën en Infrastructuur en Milieu werken aan een meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties met emissierechten. Dit gebeurt naar aanleiding van enkele gevallen van fraude, waaronder btw-fraude, die de afgelopen jaren zijn geconstateerd. Ook op het gebied van witwassen zijn er risico’s vastgesteld. “Witwassen van crimineel geld en financiering van terroristische activiteiten via het emissiehandelssysteem zijn ontoelaatbaar”, aldus staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu. Atsma heeft het rapport ‘Frauderisico’s bij handel in emissierechten’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en geeft een overzicht van alle maatregelen die in 2010 zijn ingevoerd en de resterende risico’s binnen het systeem. Sinds vorig jaar gelden er identificatie-eisen, strenge toegangsbeveiliging op het niveau van online bankieren en extra regels die btw-fraude moeten voorkomen. Ondanks de genomen maatregelen zijn er vooral op het gebied van witwassen nog risico’s. Daarom gaat Atsma in samenwerking met de minister en staatssecretaris van Financiën werken aan een meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties met emissierechten. Dit leidt waarschijnlijk tot een wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De NEa zal verder investeren in de benodigde hard- en software en kennis en expertise. In 2009 en 2010 waren er enkele fraudegevallen met handel in emissierechten binnen Europa. Het ging om een btw-carrousselfraude in verschillende Europese landen en een zogenoemde ‘phishing-aanval’ in Duitsland. Erik te Brake, 070 – 3490 321,
[email protected]
Regeling havenstaatcontrole 2011 De Regeling havenstaatcontrole 2011, die is gericht op de naleving van mondiale scheepvaartverdragen, is op 1 januari in werking getreden. Deze regeling is een gevolg van de implementatie van de Europese richtlijn havenstaatcontrole (PbEU L 131). Buitenlandse schepen in havens van de EU worden gecontroleerd op de naleving van mondiale scheepvaartverdragen. Dat gebeurt op het gebied van veiligheid aan boord, leef- en werkomstandigheden aan boord en het voorkomen van mariene verontreiniging. De richtlijn vervangt richtlijn 95/21; de belangrijkste wijziging is de introductie van een effectiever inspectieregime. De richtlijn kent daarnaast een meer kwalitatieve benadering. Jan van den Broek, 070 – 3490 322,
[email protected]
Regeling externe veiligheid buisleidingen Buisleidingen voor het transport van aardgas en aardolieproducten vallen per 1 januari onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De gevolgen hiervan voor buisleidingen voor aardgas en aardolieproducten zijn voldoende onderzocht, aldus het kabinet. De noodzakelijke uitzonderingen voor deze buisleidingen op de algemene regels van het Bevb worden ook in deze regeling vastgelegd. Een uniforme rekenmethodiek wordt voorgeschreven voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De buisleidingen met overige chemische stoffen (zoals etheen, propeen, koolstofdioxide) zullen later worden aangewezen, als de rekenmethodiek voor die stoffen is vastgesteld, de consequenties van aanwijzing voldoende zijn onderzocht en ook duidelijk is welke eventuele uitzonderingen op het Bevb nodig zijn. De verplichting tot het verantwoorden van het groepsrisico bij het vaststellen van bestemmingsplannen is vereenvoudigd voor situaties waarbij sprake is van een zeer beperkt groepsrisico of een zeer beperkte toename van het groepsrisico. Jan van den Broek, 070 – 3490 322,
[email protected]
Ontwerpbesluit landbouwactiviteiten Agrarische activiteiten die voorheen waren geregeld in het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit glastuinbouw en het Besluit mestbassins milieubeheer, worden onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. Ook is de omgevingsvergunningplicht opgeheven voor een aantal categorieën van agrarische inrichtingen, vooral bij intensieve veehouderijen. Dit blijkt uit het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. De werkingssfeer van het Activiteitenbesluit is uitgebreid met een aantal agrarische activiteiten die deels ook buiten de inrichting kunnen plaatsvinden. Het gaat daarbij om bodembescherming en lozen in een oppervlaktewaterlichaam, wat voorheen gereguleerd was
in het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij en deels onder het Lozingenbesluit bodembescherming. Het ontwerpbesluit werd gepubliceerd in de Staatscourant 2010 nr. 21211, 31 december 2010. Tot 15 februari kan iedereen zijn zienswijze over de ontwerpen naar voren kan brengen. Dit kan schriftelijk bij het: Ministerie van Infrastructuur & Milieu BJZ/K&L/IPC 880 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag Jan van den Broek, 070 – 3490 322,
[email protected]
Wijziging Crisis- en herstelwet Bij de Tweede Kamer is ingediend het wetsvoorstel tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en enkele andere wetten (verbeteringen en aanvullingen). Op 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet in werking getreden, die zorgt voor kortere procedures voor bouwprojecten. Sindsdien is gebleken dat de wet enkele onvolkomenheden bevat. Dit wetsvoorstel voorziet in een aantal wijzigingen van de Crisis- en herstelwet en enkele door die wet gewijzigde wetten, met als doel het verduidelijken van bepaalde aspecten. Het betreft: - het alternatievenonderzoek in het kader van de milieueffectrapportage (artikel I, onderdeel B); - de relatie tussen het gebiedsontwikkelingsplan en het bestemmingsplan (artikel I, onderdeel C, onder 1 en 3); - het vastleggen van een basisnorm voor geluidhinder in woningen indien van Wet geluidhinder wordt afgeweken (artikel I, onderdeel C, onder 3, onder b); - de beperking van de afwijkingsmogelijkheid van de Elektriciteitswet 1998 in het kader van artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet (artikel I, onderdeel D, onder 2) en het toevoegen van de Waterwet aan de lijst met wetten waarvan bij de toepassing van dat artikel kan worden afgeweken (artikel I, onderdeel D, onder 3 en 4); - de mogelijkheid om de bevoegdheid om een projectuitvoeringsbesluit vast te stellen te delegeren aan burgemeester en wethouders (artikel I, onderdeel E); - de bekendmaking van het ontwerpprojectuitvoeringsbesluit, bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet (artikel I, onderdeel F); - de mogelijkheid dat reeds vastgestelde structuurvisies voor lokale projecten met nationale betekenis worden aangevuld, zodat er geen nieuwe structuurvisie hoeft te worden vastgesteld (artikel I, onderdeel G); - een toevoeging aan categorie 1.5 van bijlage I bij de Crisis- en herstelwet om duidelijk te maken dat werken ten behoeve van transport van duurzaam opgewekte elektriciteit onder de reikwijdte van de Crisis- en herstelwet vallen (artikel I, onderdeel J, onder 1); - het wegnemen van onduidelijkheden in de regeling voor windenergie op land als opgenomen in de artikelen 9e en 9f van de Elektriciteitswet 1998 (artikel III); - een aanvulling van het overgangsrecht bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel IV), en
-
enkele technische verbeteringen van de Crisis- en herstelwet (artikel I, onderdelen A, C, onder 3 en 4, onder a, H, I en J onder 2 en 3), de Algemene wet bestuursrecht (artikel II), de Wet geluidhinder (artikel V) en de Wet milieubeheer (artikel VI).
Het wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Jan van den Broek, 070 – 3490 322,
[email protected]
Sociale Zaken Wajong Wijzer voor werkgevers Werkgevers beter in staat stellen om Wajongers aan te nemen. Dat is het doel van de Wajong Wijzer, die de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) in samenwerking met kenniscentrum CrossOver en UWV ontwikkeld heeft. Deze website (www.wajongwijzer.nl) biedt werkgevers concrete informatie over hoe zij een Wajonger met succes in dienst kunnen nemen en houden. Er is ook uitleg te vinden over de ondersteuning waarop zij een beroep kunnen doen. Zo moet duidelijk worden dat Wajongers, met de juiste begeleiding, veel te bieden hebben. Het aantal Wajongers in Nederland is inmiddels opgelopen tot 200.000. Een kwart van hen had een baan in 2009. De nieuwe wet Wajong – ingevoerd op 1 januari 2010 – spreekt jonggehandicapten nadrukkelijk aan op hun mogelijkheden en stimuleert hen zichzelf verder te ontwikkelen door opleiding en werkervaring. Het is dan ook van groot belang dat werkgevers bij het vervullen van vacatures kiezen voor Wajongers, aldus de initiatiefnemers. Er bestaan nog altijd veel misverstanden over de arbeidsmogelijkheden van Wajongers. De Wajong Wijzer laat zien dat het werken met Wajongers juist kansen biedt: de motivatie en inzet van Wajongers zijn doorgaans hoog, de werkgeversrisico’s worden grotendeels opgevangen door bijvoorbeeld een no-riskpolis en werkgevers kunnen rekenen op financiële tegemoetkomingen en andere noodzakelijke voorzieningen. Omdat Wajongers arbeidsbeperkingen kennen, is er soms inspanning nodig om het draagvlak bij collega’s te vergroten. Ook hiervoor staan in de Wajong Wijzer concrete tips. De indeling van de website is gebaseerd op de fasen die werkgevers doorlopen om een Wajonger in dienst te nemen en te houden. Aan de hand van vragen en antwoorden kunnen zij gericht alle gewenste informatie zoeken. Eerder dit jaar publiceerde de RWI het onderzoek ‘Wajongers op de werkvloer’. Hierin heeft de RWI onderzocht wat leidinggevenden en collega’s in het midden- en kleinbedrijf kunnen doen om Wajongers zich geaccepteerd te laten voelen in hun omgeving. Mariet Feenstra, 015 – 2191 426,
[email protected]
Cao-lonen stegen in 2010 met 0,8 procent De cao-lonen stegen in 2010 gemiddeld met 0,8 procent. Deze stijging is fors lager dan de loonstijging van 2,3 procent in 2009. In 2008 gingen de cao-lonen nog met 3,5 procent
omhoog. Dit blijkt uit de Najaarsrapportage cao-afspraken 2010, die minister Kamp van Sociale Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Voor de rapportage zijn 114 cao’s onderzocht, waaronder ruim 5,2 miljoen werknemers vallen. De cijfers over de lonen zijn voorlopig en gaan alleen over wijzigingen in het contractloon. In 2010 bevatten vijftig onderzochte cao’s een recht op en/of plicht tot scholing. Daarnaast kenden vrijwel alle onderzochte cao’s traditioneel al afspraken over functiegerichte scholing voor werknemers. In negentien cao’s waren afspraken over algemene scholing opgenomen. In 37 cao’s stonden afspraken over het erkennen van verworven competenties (EVC). Het percentage werknemers dat een cao met een afspraak over EVC heeft, is daarmee gestegen van 16 procent in 2005 tot 42 procent in 2010. De Najaarsrapportage laat verder zien dat in twaalf cao’s afspraken stonden over het bevorderen van de arbeidsdeelname van Wajongers. Minister Kamp en staatssecretaris De Krom willen de arbeidsparticipatie van Wajongers verbeteren door afspraken te maken met sociale partners over een regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De volledige tekst van de verschillende rapporten en de aanbiedingsbrief van de minister staan op de internetsite van het ministerie van SZW. Alfred van Delft, 070 – 3490 218,
[email protected]
Mijnpensioenoverzicht.nl gelanceerd Minister Kamp van Sociale Zaken heeft de website www.mijnpensioenoverzicht.nl officieel in gebruik genomen. De site biedt voor het eerst een helder en eenvoudig totaalbeeld van het via het werk opgebouwde pensioen en de AOW. Ook kan men raadplegen hoeveel nabestaandenpensioen er is na overlijden. Niet te zien is wat men zelf bijvoorbeeld via een koopsompolis geregeld heeft. Mijnpensioenoverzicht.nl is een uitvraagsysteem en geen database. De informatie wordt opgehaald uit de systemen van de betreffende pensioenuitvoerders, die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de aangeleverde informatie. Het inloggen gebeurt met DigiD, waarmee de privacy is gegarandeerd. Na het raadplegen worden de gegevens op de website weer gewist. De site is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de Stichting Pensioenregister, waarin pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank zijn vertegenwoordigd. Met de site komt de pensioensector tegemoet aan de wens van de overheid dat elke Nederlander op eenvoudige wijze inzicht krijgt in zijn pensioen en AOW. Volgens Kamp kan mijnpensioenoverzicht.nl een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van het pensioenbewustzijn. Hoe meer bewust mensen zich zijn van hun pensioen, hoe realistischer hun verwachtingen en hoe ruimer en reëler hun mogelijkheden om passende maatregelen te nemen als dat gewenst is, aldus de minister. Ap Fraterman, 070 – 3490 224,
Aanpak jeugdwerkloosheid
[email protected]
In het eerste jaar van het Actieplan Jeugdwerkloosheid hebben 100.000 jongeren een baan, een stage of een leerwerkplek gevonden. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van de dertig arbeidsmarktregio’s, die staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Volgens De Krom heeft het Actieplan Jeugdwerkloosheid een bijdrage geleverd aan de daling van de jeugdwerkloosheid in het afgelopen jaar. Het heeft geholpen, concludeert de staatssecretaris, die samen met minister Van Bijsterveldt van Onderwijs en staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten van Volksgezondheid uitvoering geeft aan het kabinetsplan. Als een van de crisismaatregelen besloot het vorige kabinet 250 miljoen euro uit te trekken om te voorkomen dat grote groepen jongeren langdurig aan de kant zouden komen te staan. Opvallend is dat van de ruim 100.000 jongeren die tussen september 2009 en september 2010 zijn geplaatst, bijna de helft (48.000) nog geen startkwalificatie heeft. Ook het aantal stages en leerwerkplaatsen voor jongeren is sinds het begin van de crisis – tegen de verdrukking in – met 10 procent gegroeid. De Krom: “Er is veel werk verzet, maar het niveau van voor de crisis hebben we nog niet bereikt. We moeten voorzichtig zijn met onze verwachtingen. Het economisch herstel is nog broos en niet alle jongeren profiteren daarvan mee.” Rob Slagmolen, 015 – 219 1238,
[email protected]
Sociale verzekeringen per 1 januari 2011 Uitkeringen uit de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandenwet (Anw), Werkloosheidswet (WW), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) zijn vanaf 1 januari iets omhoog gegaan. Dit komt doordat de uitkeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon, dat gestegen is van 1416 euro naar 1424,40 euro bruto per maand. Voor AOW’ers stijgt de netto-uitkering tussen de 3 en de 7 euro per maand. Hoe hoog het bedrag is, hangt af van de persoonlijke situatie. Ook mensen met WW, WIA en WAO gaan er over het algemeen op vooruit. De uitkeringen worden verhoogd met 0,59 procent. Het wetsvoorstel voor de korting op de AOW-partnertoeslag is op 21 december door de Eerste Kamer aangehouden in afwachting van een brief van minister Kamp van Sociale Zaken. Dit betekent dat de invoering van de voorgestelde korting per 1 januari niet is doorgegaan. Nog deze maand zal de minister een brief naar het parlement sturen waarin hij zal aangeven hoe hij de geplande korting op de AOW-partnertoeslag wil vormgeven. Premiepercentages per 1 januari 2011 premiepercentages AOW ANW AWBZ
2010 17,90 1,10 12,15
2011 17,90 1,10 12,15
verschil 0,00 0,00 0,00
a) WAO/WIA-basispremie (Aof) 5,70 5,10 b) Uniforme WAO-premie (Aok) 0,07 WGA-rekenpremie (Werkhervattingskas) 0,59 0,62 Awf-premie 4,20 4,20 ZVW-inkomensafhankelijke bijdrage 7,05 7,75 werkgevers UFO-premie 0,78 0,78 UFO-premie ERD ZW 0,72 0,72 c) Sectorpremie gemiddeld 1,48 1,90 Verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang 0,34 0,34 bedrag in euro’s Max. premieloon werknemersverzekeringen 48.715,65 49.297,00 per jaar Max. bijdrageloon ZVW per jaar 33.189,00 33.427,00 Franchise Awf-premie per jaar 16.704,00 16.965,00
-0,60 0,03 0,00 0,70 0,00 0,00 0,42 0,00
581,35 238,00 261,00
a) De verlaging van de premie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) maakt onderdeel uit van het werkgeverspakket waartoe het kabinet heeft besloten (Miljoenennota 2011, p. 67-68). b) De Arbeidsongeschiktheidskas (Aok) wordt per 2011 opgeheven. Uit de Aok werden de eerste vijf jaar van de WAO gefinancierd. In de WAO vindt geen nieuwe instroom meer plaats. Resterende rechten en plichten worden overgenomen door het Aof. c) Het UWV heeft de gemiddelde sectorfondspremie 0,42 procentpunt hoger vastgesteld dan in 2010. De verhoging is beperkt door de dempende maatregelen van het kabinet (verlaging lastenplafond en verlenging inlooptermijn vermogenstekorten). De gepresenteerde premie betreft een (gewogen) gemiddelde. Door bijstellingen in de loonsommen van sectoren is het gewogen gemiddelde inmiddels bijgesteld naar 1,47 procent. Mariet Feenstra, 015 – 2191 426,
[email protected]
Europa & internationaal beleid Joint Economic Committee (JEC) Gezien het toenemende belang van de bilaterale economische betrekkingen – handel en investeringen – tussen Nederland en China, is het ministerie van Economische Zaken in 2007 akkoord gegaan met een vernieuwde opzet van een Joint Economic Committee (JEC) met het Chinese ministerie van Handel (MofCom). Hiermee kwam het ministerie tegemoet aan de Chinese wens om de bilaterale economische relatie een structurele en formele vorm te geven. Binnen de EU hebben alleen Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een dergelijk bilateraal mechanisme. De laatste bijeenkomst van de JEC heeft eind 2008 in Peking plaatsgevonden.
Voor Nederland is het doel van de JEC vooral dat het Chinese bedrijfsleven naar Nederland komt, naast de reguliere bezoeken van Chinese ministers. Dit moet de import uit Nederland, investeringen in Nederland en technologische samenwerking bevorderen. De JEC biedt een platform om de voortgang van publiek-private samenwerkingsmogelijkheden voor China en Nederland te bespreken. Hierbij is ook een rol voor het Chinese en Nederlandse bedrijfsleven weggelegd, want tijdens de JEC kunnen specifieke handels- en investeringsvraagstukken van het bedrijfsleven worden opgebracht. De agenda voor de JEC bestaat uit drie hoofdonderwerpen: - Handel: handelsrelaties, markttoegang, protectionisme en maatschappelijk verantwoord ondernemen. - Investeringen: Chinese investeringen in Nederland en aandacht voor de Chinese lijst van ‘strategische sectoren’, waar buitenlandse investeerders niet of slechts beperkt welkom zijn. - Technologische samenwerking in de volgende sectoren: chemistry, food & nutrition, hightech automotive systems, energie & milieu, life sciences & health, logistics and supply chains, maritime, high tech-systemen en high tech-materialen, service innovation & ict, watertechnologie en creative industries. In februari is de eerste viceminister GAO Hucheng van MofCom van plan om Nederland te bezoeken. Hij wil dit bezoek combineren met een bijeenkomst van de JEC, die is voorzien op donderdag 17 februari. Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal de plenaire sessie van de JEC voorzitten. Sam Stevens, 070 – 3490 438,
[email protected]
Inspiratie-businessreis Caribische eilanden en Suriname InterExpo Caribbean organiseert van 20 tot 27 mei een inspiratie-businessreis naar de Nederlandse Caribische eilanden. Een reis binnen het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden, want sinds 10 oktober hebben St. Maarten en Curaçao een status aparte gekregen en zijn Bonaire, St. Eustatius en Saba drie bijzondere gemeenten van Nederland geworden. De reis richt zich vooral op duurzaam innoveren en investeren. De focus ligt op het stimuleren van de (sociaal)economische ontwikkeling door bedrijven aan te trekken die een duurzame relatie willen aangaan. De inspiratie-businessreis is vooral bedoeld voor het midden- en kleinbedrijf, maar uiteraard ook voor grotere bedrijven. De nieuwe staatkundige structuur en de economische groei van de Caribische delen bieden het bedrijfsleven kansen. De eilanden zijn volop in ontwikkeling en hebben veel ambitie om de lokale economie te laten groeien. Door het Economisch Partnerschapsakkoord – een overeenkomst tussen Suriname en de EU – is het makkelijker Surinaamse producten te exporteren naar landen in Europa. Er zijn meer sectoren waar bedrijven hun diensten kunnen bewijzen. Zo dient de aanleg van wegen, havens en publieke ruimten de komende jaren ter hand te worden genomen. Andere interessante sectoren zijn: luchtvaart, gezondheidszorg, telecommunicatie en toerisme. Voorlopig programma 20 - 31 mei 19 mei meet- en greetparty op St. Eustatius (avond)
20 mei 21 mei 22 mei 22 mei 22 en 23 mei 24 mei 24 en 25 mei 26 mei 27 mei 30 en 31 mei
opening St. Eustatius. vertrek van St. Eustatius naar Saba Saba vertrek Saba naar St. Maarten. St. Maarten vertrek St. Maarten naar Curaçao Curaçao Bonaire (vanaf Curaçao) Aruba ( vanaf Curaçao) Suriname
Kosten Deelname per eiland: 350 euro per persoon, exclusief belasting, reis- en verblijfkosten. Registratiekosten zijn 35 euro per persoon. Deelnemers die boeken en betalen voor eind januari, ontvangen 10 procent korting. Indien gewenst zijn vertrek- en terugreisdatum zelf te kiezen. Ook maatwerk is mogelijk. Voor geïnteresseerden bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan de vervolgreis naar Suriname van 30 tot 31 mei. Kosten zijn op aanvraag. Meer informatie:
[email protected] of www.interexpo.biz. JanWillem van den Braak, 070 – 3490 393,
[email protected]
Economische governance: jaarlijkse groeianalyse Welke koers Europa het komende jaar moet aanhouden, blijkt uit de eerste jaarlijkse groeianalyse die de Europese Commissie op 12 januari heeft gepresenteerd. Het is ook het begin van het eerste ‘Europees Semester’, dat verandering brengt in de wijze waarop de lidstaten gestalte geven aan het economisch en begrotingsbeleid. Er worden tien prioritaire maatregelen beschreven, gericht op macro-economische stabiliteit en begrotingsconsolidatie, structurele hervormingen en bevordering van de groei. Wanneer de Europese Raad de analyse eenmaal heeft goedgekeurd (voorjaar 2011), zullen de lidstaten daar in hun beleidsvoornemens en nationale begroting rekening mee houden. Dit is de concretisering van de plannen voor economische governance. In de mededeling bij de analyse richt de Commissie zich op een geïntegreerde aanpak van het economisch herstel. Daarbij legt zij de nadruk op sleutelmaatregelen uit de EU2020-strategie: rigoureuze begrotingsconsolidatie ter versterking van de macro-economische stabiliteit, structurele hervormingen ter verbetering van de werkloosheid en groeiversterkende maatregelen. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Europees industriebeleid in Europees Parlement
Een sterke, diverse en concurrerende industrie – inclusief diensten – die zorgt voor economische en banengroei in Europa en tegelijkertijd minder CO2-uitstoot. Dat is het doel van het Europees geïntegreerd industriebeleid, waarover het Europees Parlement de komende periode debatteert. Het Parlement zal binnenkort stemmen over de mededeling van de Europese Commissie over industriebeleid. Resource efficiency is een van de zogenaamde vlaggenschipinitiatieven uit de EU2020-strategie. De Commissie zal hierover eind januari een mededeling presenteren, waarin zij de grote lijnen voor het debat uiteenzet. Rond de zomer komt er een dan vervolg, in de vorm van een mededeling of een consultatie van stakeholders. In 2011 zal de Commissie ook voor alle sectoren – waaronder de bouwsector, nutsvoorzieningen, vervoer en de industrie – nagaan wat de belangrijkste maatregelen zijn om tegen 2020 op een kostenefficiënte wijze een energiebesparing van 20 procent te realiseren. Verwacht wordt dat het actieplan rond energie-efficiëntie in maart verschijnt. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland VNO-NCW en MKB-Nederland steunen de grote lijnen van de mededeling van de Europese Commissie en de discussie in het Europees Parlement. Er zijn echter twee punten reden tot zorg: resource efficiency – het efficiënt gebruik van grondstoffen – en energie-efficiëntie. Hoewel wij resource efficiency van groot belang vinden, is het geen goed idee dat Europa eisen gaat stellen aan producten. In plaats daarvan zou overleg met bedrijven moeten leiden tot goede strategieën voor een efficiënt gebruik van grondstoffen, waarbij de gehele productieketen bezien moet worden. In de discussie over het industriebeleid in het Parlement gaan ook stemmen op om bindende doelstellingen voor energie-efficiëntie in te stellen. Dit is een belangrijk middel om CO2uitstoot te verminderen, waarbij nog veel potentieel voor verbetering is. Bindende Europese doelstellingen vinden wij echter weinig effectief, onder andere omdat er nog geen goede metingen uitgevoerd kunnen worden. De EU zou energie-efficiënte initiatieven moeten versnellen door de standaarden voor de gebouwde omgeving verder te ontwikkelen, bij overheidsaankopen het criterium ‘energie-efficiëntie’ te hanteren en slimme financieringsmodellen te bedenken, waarbij investeringen worden terugbetaald uit de bespaarde energiekosten. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Herziening Europese arbeidstijdenrichtlijn De Europese Commissie is op 21 december de tweede consultatie van sociale partners gestart over een herziening van de arbeidstijdenrichtlijn. Een consultatie in twee fasen is verplicht op grond van het Verdrag. Dit biedt sociale partners de mogelijkheid om hun visie kenbaar te maken en eventueel te besluiten om samen te gaan onderhandelen over de (herziening van de) wetgeving.
Volgens de Commissie is een wijziging van de richtlijn beslist nodig. Zij ziet daarvoor grofweg twee mogelijkheden: -
een beperkte wijziging met de nadruk op regels voor aanwezigheidsdiensten en compenserende rustperiodes of een uitgebreidere herziening, waarbij nieuwe arbeidspatronen, de combinatie van arbeid en zorg, de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de wettelijke grenzen (opt-out) en vakantieverlof aan de orde komen.
Aan de Europese sociale partners vraagt de Commissie nu of zij voorstander zijn van een beperkte of meer omvangrijke wijziging van de richtlijn, welke elementen daar deel van moeten uitmaken en of zij hierover zelf een overeenkomst willen sluiten op sectoraal of bedrijfstakoverschrijdend niveau. De problemen met de huidige richtlijn zijn voor een belangrijk deel ontstaan toen het Europese Hof van Justitie bepaalde dat aanwezigheidsdiensten – die aanwezigheid op de werkplaats vereisen – moeten worden gerekend tot werktijd. Bovendien werden strenge eisen gesteld aan de (compenserende) rusttijden. Als gevolg hiervan maken momenteel zestien van de 27 lidstaten gebruik van de opt-out. Dit geldt ook voor Nederland. Voorheen maakte alleen het Verenigd Koninkrijk hiervan gebruik. Door meer mogelijkheden voor flexibiliteit in de werktijden in te bouwen – bijvoorbeeld via een verlenging van de referentieperiode op basis waarvan de gemiddelde werktijd berekend wordt – wil de Commissie het gebruik van de optout ontmoedigen. Afschaffing van de uitzonderingsmogelijkheid is niet aan de orde. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland Via de Europese ondernemingsorganisaties BusinessEurope en UAPME zullen wij de vragen van de Europese Commissie beantwoorden. Het overleg hierover moet nog van start gaan. Voorlopig lijkt een beperkte wijziging van de richtlijn de meest reële optie. Het gaat dan vooral om een werkbare regeling rond de problematiek van aanwezigheidsdiensten en verlenging van de referentieperiode voor de wekelijkse arbeidstijd. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Grensoverschrijdende belastingzaken Door een betere coördinatie moeten de lidstaten voorkomen dat slecht op elkaar afgestemde fiscale voorschriften de werking van de interne markt verstoren. Dat staat in een mededeling over de fiscale problemen waarmee EU-burgers in grensoverschrijdende situaties worden geconfronteerd, die de Europese Commissie op 20 december heeft gepresenteerd. Onderwerpen die in de mededeling aan de orde komen, zijn: grensoverschrijdende inkomens, successierechten, dividendbelasting, voertuigregistratiebelasting en e-handel. Dit jaar gaat de Commissie onderzoek doen naar de omvang en ernst van het probleem van dubbele belasting in de EU, gevolgd door wetgevingsvoorstellen in 2012. Medio 2011 komt zij met voorstellen om de grensoverschrijdende problemen rond successierechten op te lossen. In 2012 volgen
voorstellen voor de aanpak van problemen op het gebied van grensoverschrijdende dividendbelastingen. Elk jaar maken grensoverschrijdende fiscale kwesties een substantieel deel uit van alle klachten en verzoeken die de Commissie van EU-burgers ontvangt. Europeanen die naar een ander land verhuizen, in een ander land gaan werken of in het buitenland investeren, worden soms dubbel belast. Daarnaast ondervinden zij problemen bij het aanvragen van terugbetaling van belastingen en het verkrijgen van informatie over de belastingreglementering in het buitenland. De mededeling is hier te vinden. Commentaar VNO-NCW en MKB Nederland VNO-NCW en MKB Nederland zijn voorstander van wetgeving die de werking van de interne markt verbetert. Als belemmeringen bij grensoverschrijdende belastingzaken verdwijnen, neemt de mobiliteit van werknemers toe. De nieuwe wetgeving moet echter niet leiden tot een lastenverzwaring voor het bedrijfsleven. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Consultatie wederzijdse diploma-erkenning De Europese Commissie heeft een openbare raadpleging uitgezet over de Europese richtlijn over professionele kwalificaties. Het doel is om van belanghebbenden te horen hoe de richtlijn eenvoudiger en gebruiksvriendelijker kan worden. Ook doet de Commissie de suggestie om een Europese professionele kaart te creëren. De richtlijn over professionele kwalificaties uit 2005, die is gebaseerd op vijftien eerdere richtlijnen uit de jaren zestig, geeft regels voor de wederzijdse erkenning van professionele kwalificaties (diploma’s) tussen verschillende lidstaten. De herziening van het systeem van diploma-erkenning moet de mobiliteit tussen lidstaten binnen de interne markt vergroten. De raadpleging is onderdeel van een al eerder gestarte evaluatie van de richtlijn. Belanghebbenden kunnen tot 15 maart reageren. De consultatie is te vinden via deze link: http://ec.europa.eu/internal_market/consultations/2011/professional_qualifications_en.htm. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Consultatie crisisbeheersing in de financiële sector
De Europese Commissie heeft vorige week een consultatie geopend over de technische details voor de oprichting van een nieuw EU-kader voor crisisbeheersing in de financiële sector. Aanleiding was de mededeling die zij in oktober hierover heeft uitgebracht. Het EU-kader moet nationale overheden, in samenwerking met Europese instellingen, de macht en instrumenten geven die nodig zijn om noodlijdende financiële instellingen in tijden van crisis te hervormen of te ontmantelen. Er bestaan momenteel slechts zeer weinig regels die voorschrijven welke maatregelen de overheid moet nemen in het geval van een bankencrisis. Onduidelijk is welke actie de autoriteiten kunnen en moeten ondernemen wanneer financiële instellingen falen en deze wegens bedreiging voor de financiële stabiliteit niet op een normale manier failliet kunnen worden verklaard. Deze consultatie gaat onder meer over de voorbereidende en preventieve maatregelen om financiële instellingen te beschermen en de bevoegdheid van toezichthouders om vroegtijdig in te grijpen. Daarnaast wil de Commissie belanghebbenden consulteren over het geplande mechanisme om private investeerders mee te laten betalen aan een mogelijk faillissement (bail-in). De consultatie sluit op 3 maart. De Commissie zal vóór de zomer van 2012 met wetgevende voorstellen komen. Meer informatie over de consultatieprocedure is te vinden via deze link. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Financiële verslaggeving door accountants Naar aanleiding van de financiële crisis is eurocommissaris Barnier van Interne Markt een onderzoek gestart naar de rol van accountants. In een brief aan Barnier pleit VNO-NCW ervoor om het systeem van financiële verslaggeving – de International Financial Reporting Standards (IFRS), op basis waarvan accountants controleren – te vereenvoudigen. Dat levert meer op dan dat er nog strengere regels komen, aldus de ondernemingsorganisatie. VNO-NCW erkent het belang van een betrouwbare en onafhankelijke beoordeling van financiële informatie van ondernemingen en vindt dat accountants daar beroepshalve goed toe zijn geëquipeerd. Echter, door de complexiteit en subjectiviteit van regels voor de verslaggeving en onder druk van externe toezichthouders, worden accountants gedwongen rigide te controleren. Zij moeten de vrijheid krijgen om ten volle hun beroep te kunnen uitoefenen. Het voorstel van Barnier om de adviesrol van accountants aan het bedrijfsleven te ontnemen, wijst VNO-NCW dan ook van de hand. Dit zal niet alleen leiden tot hogere controlekosten en verlies aan kwaliteit, maar ook tot maatschappelijke verspilling. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected]
Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Nieuwjaarsreceptie VNO-NCW en MKB-Nederland De jaarlijkse nieuwjaarsreceptie van VNO-NCW en MKB-Nederland in Brussel, die plaatsvond op 12 januari, was ook dit keer weer drukbezocht. Voorafgaand aan de receptie hebben beide voorzitters gesprekken gevoerd met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de EU – de heer Tom de Bruijn – en een aantal hoge Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie. Voornaamste onderwerp van gesprek was de aanpak van de eurocrisis. Joke van den Bandt, + 32 2 5100880,
[email protected] Kirsten Guyaux, +32 2 510 08 72,
[email protected] Ullrich Schröder, +32 2 510 08 77,
[email protected] Esmeralde van Vliet, +32 2 510 08 74,
[email protected]
Bedrijfsleven MKB-Nederland start proces tegen Bedrijvengidsonline.nl MKB-Nederland onderneemt juridische stappen tegen www.bedrijvengidsonline.nl, een internetgids van Infosite BV en Website Services BV. Zowel bij de ondernemersorganisatie als bij het Steunpunt Acquisitiefraude komen al langere tijd klachten binnen van ondernemers die zich door de advertentieverkopers van deze site misleid en bedrogen voelen. MKBNederland wil dat genoemde bedrijven hun werkwijze staken en gedupeerden schadeloos stellen. Acquisitiefraude in al haar verschijningsvormen – van spookfacturen tot misleidende aanbiedingen – kost het bedrijfsleven jaarlijks naar schatting 400 miljoen euro. Het is een hardnekkig probleem, dat steeds grotere vormen aanneemt en moeilijk is tegen te gaan. Het lukt individuele ondernemers slechts zelden om met succes misleiding te bewijzen, omdat zij telefonisch worden benaderd en zij die gesprekken doorgaans niet opnemen. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland Wij roepen gedupeerde ondernemers op zich te melden op de actiesite van MKB-Nederland: www.ikbenmisleid.nl. Het televisieprogramma Tros Opgelicht?! stond 4 januari jongstleden geheel in het teken van acquisitiefraude. Aan de hand van verborgen camerabeelden is precies te zien hoe ondernemers telefonisch worden misleid en vervolgens per fax een overeenkomst krijgen voorgeschoteld, waarvan de inhoud niet overeenkomt met de telefonische informatie. Bekijk de uitzending van Tros Opgelicht?!. Els Prins, 015 – 2191 299,
[email protected]
Politie zegt nee tegen agressie en geweld
Ook de politie zet zich in voor een veilige publieke taak, omdat het kabinet agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak onacceptabel vindt. De 26 politiekorpsen en de Politieacademie implementeren het protocol ‘Geweld tegen politieambtenaren’, waarin staat wat politiemedewerkers moeten doen als zij te maken krijgen met agressie en geweld. Tegelijkertijd worden de landelijke afspraken voor de aanpak van agressie en geweld tegen alle medewerkers met een publieke taak toegepast. Daarmee geven de politie en het Openbaar Ministerie hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van verdachten van dit soort incidenten. Alle 65.000 politiemedewerkers moeten volgens de nieuwe afspraken werken. Kort gezegd moeten ze twee dingen weten: ‘Wat moet ik doen als ik te maken krijg met agressie en geweld?’ en ‘Wat moet ik doen voor anderen met een publieke taak die dit meemaken?’ Om dit voor elkaar te krijgen, is de politie samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken bezig met een groot communicatietraject. Dit bestaat uit bijeenkomsten, presentaties aan de medewerkers, verspreiding van een brochure en een serie posters, informatie op het intranet van de korpsen en communicatie via e-mail. Ook burgers krijgen informatie over welk gedrag de politie wel en niet accepteert. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland VNO-NCW en MKB-Nederland zijn voorstander van zero tolerance en lik-op-stuk-beleid als het gaat om agressie en geweld tegen werknemers. Het valt echter zeer te betreuren dat hierbij een onderscheid gemaakt wordt tussen medewerkers met een publieke taak en medewerkers van private organisaties. De laatste groep heeft immers ook met publiek te maken en staat meer en meer bloot aan agressie en geweld. In de zorg, winkels en horeca worden dagelijks mensen geconfronteerd met het ‘korte lontje’: zij worden uitgescholden, bespuugd, met de dood bedreigd, geslagen, geschopt of erger. Ook hier moet de overheid hard en kordaat tegen optreden. Uiteraard is het belangrijk dat de slachtoffers consequent aangifte te doen. VNO-NCW en MKB-Nederland zullen minister Opstelten van Veiligheid en Justitie verzoeken de maatregelen uit te breiden tot alle medewerkers die in contact staan met het publiek. Els Prins, 015 – 2191 299,
[email protected]
‘Breedband is sneller en goedkoper’ Ondernemers die met een pinautomaat werken, moeten in 2012 overgeschakeld zijn op het ‘nieuwe pinnen’. Zij moeten hiervoor hun betaalautomaat en bankcontract aanpassen. Beide moeten geschikt zijn voor EMV, de internationale standaard. Bij EMV betalen klanten elektronisch via de chip op hun betaalpas in plaats van via de magneetstrip. Het nieuwe pinnen maakt betalen veiliger, omdat een chip moeilijker te kopiëren is. Veel ondernemers gebruiken nog een gewone telefoonverbinding (inbellen) voor hun pinverkeer, maar dit wordt steeds onvoordeliger: per 1 januari heeft KPN het starttarief voor het inbellen naar een vaste telefoonlijn verhoogd van 5,4 naar 7,5 cent. Naast dit starttarief voor elke pintransactie betalen ondernemers via een inbellijn ook per telefoontik.
Veel ondernemers zijn zich hiervan niet bewust. Voor de meesten is een inbelverbinding nu al (veel) duurder dan een breedbandverbinding. En naarmate het aantal pintransacties stijgt, wordt het voordeel breedbandpinnen alleen maar groter. De Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen adviseert dan ook om over te stappen op breedband, omdat dit niet alleen goedkoper is, maar ook veel sneller. Kijk hier voor meer over breedband. Kijk voor meer informatie over het nieuwe pinnen op www.hetnieuwepinnen.nl. Els Prins, 015 – 2191 299,
[email protected]
Teeven: Dader direct vast bij overtreding voorwaarden Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil dat het Openbaar Ministerie veroordeelden die bijvoorbeeld een contactverbod, meldplicht, locatieverbod of alcohol- en drugsverbod overtreden, direct oppakt en achter de tralies zet. Het gaat om sancties die als bijzondere voorwaarde verbonden kunnen zijn aan een voorwaardelijke straf en waarvan volstrekt duidelijk is wat van de veroordeelde wordt verwacht. Dit blijkt uit een nota van wijziging die Teeven naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Doel is slachtoffers en hun directe omgeving te beschermen tegen een dader die de regels aan zijn laars lapt. De maatregel is ook van belang voor de geloofwaardigheid en de effectiviteit van het werken met bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht, aldus Teeven. Bovendien leert de ervaring volgens hem dat gedragsbeïnvloeding met gevangenisstraf als stok achter de deur kansrijker is. Als een contactverbod of een locatieverbod niet worden nageleefd, volgt steeds aanhouding en wordt de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf door de officier van justitie gevorderd. Het Openbaar Ministerie kan er straks niet meer voor kiezen de rechter te vragen de proeftijd te verlengen of de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zoals nu het geval is. Het kan alleen van een vordering afzien als de veroordeelde buiten zijn schuld niet aan de voorwaarden kon voldoen. Het voorstel vloeit voort uit het regeerakkoord, waarin is afgesproken dat er zoveel mogelijk vrijheidsbeneming moet volgen bij daders die de voorwaarden bij een voorwaardelijke straf niet nakomen. Het is eveneens een aanscherping van het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties, dat het vorige kabinet bij de Tweede Kamer heeft ingediend. Anne Volkers, 070 – 3490 350,
[email protected]
NCTb: zorgelijke ontwikkelingen dreiging De afgelopen maanden hebben zich verschillende zorgelijke ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van terroristische dreiging, die onverkort nopen tot waakzaamheid in Nederland. Verdere negatieve ontwikkelingen kunnen leiden tot het verhogen van het dreigingsniveau. Dat niveau blijft nu nog op ‘beperkt’ staan.
Dat schrijft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, dat hij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het niveau ‘beperkt’ betekent dat de kans op een aanslag in Nederland momenteel relatief klein is, maar zeker niet uit te sluiten. Er zijn verschillende gebeurtenissen die volgens de opsteller van het dreigingsbeeld – de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) Erik Akerboom – tot extra oplettendheid moeten leiden. Het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland verschijnt elk kwartaal en geeft een analyse van de nationale en internationale terroristische dreiging tegen Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland. De rapportage behandeld de voortgang die het afgelopen half jaar is geboekt bij de ontwikkeling en uitvoering van het antiterrorismebeleid. Anne Volkers, 070 – 3490 350,
[email protected]
Slachtoffer krijgt zelfstandige positie in strafproces De Wet versterking positie slachtoffers in het strafproces, die op 1 januari in werking is getreden, breidt de rechten van slachtoffers uit. De nieuwe wet geeft slachtoffers in het strafproces een zelfstandige positie met eigen rechten en bevoegdheden. De wet verbetert de informatieverstrekking aan slachtoffers. Als de politie afziet van de opsporing van de dader, moeten slachtoffers hiervan voortaan schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Ook als het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie wordt gestuurd, krijgen zij hierover schriftelijk bericht. Verder krijgen slachtoffers het recht om de processtukken in te zien en kunnen ze de officier van justitie vragen om stukken aan het dossier toe te voegen. Als de officier inzage of toevoeging van stukken weigert, kunnen zij in beroep gaan bij de rechter. Ook worden slachtoffers geïnformeerd als de veroordeelde weer vrij komt. Nu krijgen zij deze informatie vooral als de dader is veroordeeld tot tbs, de zogeheten pij-maatregel – plaatsing in een inrichting voor jeugdigen – of jeugddetentie, maar sinds 1 januari gebeurt dit ook bij gevangenisstraffen. Nieuw in de wet is ook de voorschotregeling: slachtoffers aan wie een schadevergoeding is toegewezen, krijgen straks het hele schadebedrag uitgekeerd, uiterlijk acht maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis. Als de dader de schadevergoeding binnen die termijn niet (volledig) kan betalen, keert de staat het (resterende) bedrag uit. Het Centraal Justitieel Incassobureau verhaalt het bedrag vervolgens op de dader. Slachtoffers kunnen zelf bepalen van welke rechten en diensten zij gebruik maken en krijgen daarbij ondersteuning – op juridisch, praktisch en sociaal-psychologisch terrein – van Slachtofferhulp Nederland. Commentaar VNO-NCW en MKB-Nederland VNO-NCW en MKB-Nederland zijn blij met het uitgangspunt van deze wet dat ook rechtspersonen aanspraak kunnen maken op de rechten die slachtoffers toekomen. Hoe dit in de praktijk gaat uitwerken, zullen wij met aandacht volgen.
Els Prins, 015 – 2191 299,
[email protected]
Branchebijeenkomst ‘Bedrijfsleven en mensenrechten’ Wereldwijd is er veel draagvlak voor het nieuwe framework voor de verantwoordelijkheden van bedrijven en staten voor mensenrechten, dat ontwikkeld werd door John Ruggie. Ruggie is de speciale VN-gedelegeerde voor het bedrijfsleven en mensenrechten. Ook voor Nederlandse bedrijven wordt dit framework een belangrijke leidraad om mensenrechten een plaats te geven in hun beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). MVO Nederland, waarin VNO-NCW participeert, organiseert hierover een intervisiebijeenkomst voor brancheorganisaties. Datum 8 februari van 13.30 tot 17.00 uur Programma 13.30 uur Ontvangst 14.00 uur Opening door Willem Lageweg, directeur MVO Nederland 14.05 uur Inleiding ‘Verantwoordelijkheid van bedrijven voor mensenrechten volgens het Ruggie-framework’ (duty to respect) door Huib Klamer, secretaris mvo VNO-NCW en secretaris Global Compact Nederland 14.25 uur Inleiding ‘Stakeholder betrokkenheid bij mensenrechtendilemma’s’ (access to remedy) door Frans Evers, voorzitter Nationaal Contact Punt OESOrichtlijnen 14.45 uur Praktijkvoorbeeld ‘Toepassing mensenrechten bij branchevereniging MODINT’ door Jef Wintermans, directeur ondernemersorganisatie MODINT 15.05 uur Koffiepauze 15.15 uur Intervisie in kleine groepen 16.30 uur Evaluatie 16.45 uur Borrel Locatie Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Prins Clauslaan 8 in Den Haag. Informatie en opgave Deelname is kosteloos. Aanmelding, informatie en vragen: Sevda Karaca, communicatiemedewerker brancheprogramma MVO Nederland,
[email protected] of 030 – 236 3471. Huib Klamer, 070 – 3490 468,
[email protected]