ARTIKELEN
Ervaringen met leerling bemiddeling Leo Pauw en Carla van Eldik Thieme schreven met medewerking van Roos Havelaar en Marlies Sneller het boek Leerlingbemiddeling, de kracht van leeftijdgenoten. Op weg naar een breder perspectief. Hierin beschrijven zij hun ervaringen met leerlingbemiddeling in het onderwijs, wat het is, hoe het werkt, welke verschillende varianten er zijn met hun voor- en nadelen, en wat ze inmiddels weten over de werkzaamheid. In dit artikel een beknopte samenvatting van hun bevindingen. Door Leo Pauw en Carla van Eldik Thieme
W
e spreken van leerlingbemiddeling of peer mediation als leerlingen op een gestructureerde wijze twee of meer medeleerlingen helpen bij het vinden van een oplossing voor hun conflict. Peer mediation en leerlingbemiddeling zijn in Nederland bekende begrippen geworden gedurende de afgelopen tien jaar en de methode is intussen ingeburgerd in vele vormen van onderwijs: basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en in een enkel geval in het hoger onderwijs. De eerste initiatieven in Nederland rondom conflictoplossing in het onderwijs en leerlingbemiddeling vonden aan het eind van de jaren negentig plaats. De aanleiding daarvoor kwam onder andere voort uit de toenemende aandacht voor de ‘pedagogische opdracht’ van de school, mede ingegeven door zorgen omtrent het gedrag van leerlingen. De meeste klachten van scholen en leerkrachten betroffen het gedrag van leerlingen: te mondig, te assertief, te weinig rekening houdend met anderen, korte lontjes, snel ontvlambaar, veel conflicten, en te weinig respect voor het gezag in klas en school. Aantallen
In 1998 startte de ontwikkeling van De Vreedzame School, een programma voor conflictoplossing en mediation voor de basisschool. Ook in het voortgezet onderwijs startten in die tijd de eerste initiatieven via de Stichting de Meeuw in Rotterdam en de GGD aldaar. Inmiddels is het aantal aanbieders flink gegroeid. In 2013 was er op naar schatting ongeveer achthonderd basisscholen leerlingbemiddeling ingevoerd. Het grootste deel van die scholen maakt gebruik van het programma De Vreedzame School (nu ongeveer zeshonderd scholen; jaarlijkse stabiele groei van veertig tot vijftig scholen). Ook enkele tientallen scholen voor speciaal basisonderwijs, en enkele scholen voor speciaal onderwijs (zmok- en zmlk-schoTIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 6, 2014 Sdu Uitgevers
Verschil tussen conflictoplossende leerlingen en de docent Bento (leerlingbemiddelaar): ‘De juf of meester doet andere dingen. Wij proberen het helemaal uit te praten en de juf of meester zegt: blijf maar even van elkaar weg, speel maar even niet met elkaar. Ik denk dat het wel beter is als je het oplost, dan kunnen ze weer vrienden zijn.’ Floor (docent basisonderwijs): ‘Kinderen gaan nu bezig met kinderen. Wij als volwassenen, vooral leerkrachten, die gaan in gesprek en geven tegelijkertijd oplossingen, heel snel. Maar deze kinderen doen dat juist niet. Die zijn juist getraind om geen oplossingen te geven. Dat is het mooie ervan. Eigenlijk is het zo dat je het beter door kinderen kunt laten doen dan door de volwassenen, omdat wij te veel geneigd zijn het op te lossen. Dan is het onze manier en daar staat het kind vaak niet achter. Dus dan is de kans dat het later nog eens fout gaat ook weer groot.’ Ouder: ‘Hier in de buurt komt een aantal kinderen op donderdagmiddag bij elkaar, dat heet de buurtkamer. Vooral kinderen van groep 7 en 8. Op een middag was er wat aan de hand en dat werd een hele toestand, ruzie en schelden. Toen hebben wij (ouders die erbij waren) ze naar binnen geroepen en gevraagd: wat is er nou aan de hand? Ga het er eens over hebben. En toen hebben ze dat zelf gedaan. Er zaten geloof ik wel twaalf kinderen om een grote ronde tafel en Bento en Doa, ook een mediator van school, hebben het gesprek geleid. Wij hebben niks gedaan. Ze hebben elkaar van alles gevraagd en ook kinderen waarvan ze vonden “dat is een pester” en “die wordt altijd gepest” vertelden wat ze vonden en wat ze dachten. Ik dacht: tjeetje, dat dat dus kan…! Dat die kinderen, waarvan ik er een paar ronduit ettertjes vind, daar toch maar gewoon zitten te vertellen en open zijn.’
15
ARTIKELEN
len) maken van deze methode gebruik, ruim honderd scholen in het voortgezet onderwijs en enkele scholen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Bij hogescholen is van één school bekend dat er studentbemiddelaars zijn, bij universiteiten zijn pogingen gedaan, vooralsnog zonder succes.
Deze variant is geschikt voor alle vormen van onderwijs, en wordt het meest gebruikt in het primair onderwijs. Uitgangspunt is hier dat docenten leerlingen moeten kunnen leren en voordoen hoe zij met conflicten om kunnen gaan. De schoolvariant
Drie varianten
Er is geen standaard voor een programma voor leerlingbemiddeling. In Nederland zijn veel aanbieders met hun eigen programma, die allemaal wel iets gemeenschappelijk hebben. De variatie zit hem vaak in de implementatiestrategie. Op het gevaar af geen recht te doen aan alle mogelijke bestaande varianten, noemen we hieronder de drie belangrijkste modellen en hun kenmerken. In het boek worden deze aanpakken uitvoerig besproken en toegelicht, mede aan de hand van interviews met aanbieders en afnemers (scholen, leerkrachten, leerlingbemiddelaars en ruziemakers). De leerlingvariant
De belangrijkste kenmerken van de leerlingvariant zijn: • Een groep leerlingen wordt getraind tot bemiddelaar samen met een of twee docenten, die coördinator word(t)(en). • Eén leerling wordt mede-coördinator, naast de volwassene(n); hij of zij roept de bemiddelaars bij elkaar en zorgt dat de ruziemakers en bemiddelaars bij elkaar komen.
Van de schoolvariant zijn de belangrijkste kenmerken: • Leerlingbemiddeling heeft een bredere doelstelling: sociale competentie en burgerschapsvorming. • Er is een lesprogramma voor alle leerlingen waarin conflictoplossing en bemiddeling zijn opgenomen. • Leerkrachten krijgen een training in het toepassen en voorleven van de principes. • Er wordt een positief sociaal en moreel klimaat gecreëerd op school, waarin kinderen een stem hebben. • Het betreft een langdurig, schoolbreed en systematisch implementatietraject. Deze variant wordt het meest gebruikt in het primair onderwijs. Werkzame mechanismen van leerlingbemiddeling
Een belangrijke vraag is natuurlijk: wat weten we over de effectiviteit van dergelijke programma’s? Wat werkt en wat niet? Onder welke omstandigheden? Is er iets te zeggen over de effecten van de verschillende varianten? Voordat we ingaan op
Docenten moeten leerlingen kunnen leren en voordoen hoe zij met conflicten om kunnen gaan • Alle bemiddelaars worden gekoppeld aan een klas en treden proactief op en vragen regelmatig aan de betreffende mentor of er nog conflicten te bemiddelen zijn of melden zelf conflicten die ze zien. Dit is een variant die in elk geval geschikt is voor het voort gezet en hoger onderwijs. Leerlingen zijn hier een belangrijke motor van het project. De directie moet het steunen en er is een volwassen coördinator die de leerlingen begeleidt na externe training. De docentenvariant
De belangrijkste kenmerken van de docentenvariant zijn: • Alle docenten/mentoren krijgen een training in conflicthantering en bemiddelingsvaardigheden zodat zij lessen aan hun klassen kunnen geven. • Alle leerlingen krijgen lessen met het doel de eigen ‘eenvoudige’ conflicten op een constructieve manier te leren oplossen. • Leerlingbemiddelaars worden opgeleid die kunnen bemiddelen in de conflicten waar jongeren zelf niet uit kunnen komen. 16
wat er bekend is uit effectonderzoek, gaan we eerst in op de vraag: waaróm zou peer mediation kunnen werken? Bestudering van de literatuur leidt tot de volgende vijf potentiële werkzame factoren in programma’s voor peer mediation (in het boek wordt een uitgebreide onderbouwing gegeven). Leerlingbemiddeling maakt van de school een oefenplaats voor leerlingparticipatie
Een centrale aanname in programma’s voor leerlingbemiddeling is dat gedrag van leerlingen positief beïnvloed wordt door leerlingen een stem te geven en leerlingparticipatie in klas en school vorm te geven. Hiermee wordt een appel gedaan op
Veranderingen ‘Veranderingen? Die zijn er enorm veel. Het klimaat is volkomen anders. Het wás een jungle, maar nu is het veilig voor iedereen. De kinderen voelen zich gehoord en gezien. Ze hebben een stem. En ze gedragen zich verantwoordelijk.’ Een directeur van De Vreedzame School
Mfn TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 6, 2014
ARTIKELEN
Hele lange zinnen ‘De meester gaat met hele lange zinnen praten en dat duurt soms wel een half uur. De bemiddelaars, dat gaat veel sneller, die laten je uitpraten en die snappen het gewoon.’ Een ruziemaker
actieve verantwoordelijkheid van leerlingen. Het aanleren van nieuw gedrag vraagt om een omgeving die voldoende gelegenheid biedt voor de leerlingen om de nieuw aangeleerde competenties te oefenen in echte, betekenisvolle situaties: de klas en de school als een oefenplaats (leerlingen helpen elkaars levensechte conflicten op te lossen). Leerlingbemiddeling draagt bij aan een positief sociaal en moreel klimaat in school
Leerlingbemiddeling op school draagt bij aan de vorming van een positief sociaal en moreel klimaat in de klas en in de school, en daarmee aan het optreden van prosociaal gedrag van de leerlingen. Het optreden van (gewenst) gedrag van leerlingen is niet alleen afhankelijk van de beschikbare vaardigheden en kennis van de leerlingen, maar ook van de attitude, de wil om het gedrag te vertonen. En deze attitude wordt mede beïnvloed door de normen en waarden in de omgeving. Leerlingbemiddeling zorgt voor sociale verbondenheid met de schoolgemeenschap
Leerlingbemiddeling zorgt voor een binding van de leerlingen met de schoolgemeenschap. Als een school erin slaagt om haar leerlingen het gevoel te geven dat zij deel uitmaken van een gemeenschap, oefent zij daarmee tevens een positieve invloed uit op het gedrag en op de ontwikkeling van sociale en morele competenties van de leerlingen. Leerlingbemiddeling benut de positieve invloed van leeftijdgenoten op elkaar
Ouders hebben waarschijnlijk de belangrijkste invloed op de persoonlijke vorming van hun kinderen. Maar veel auteurs benadrukken ook de rol van peers, leeftijdgenoten. De invloed van leeftijdgenoten op elkaar kan zowel negatief als positief zijn. De aanname is dat door het positief benutten van die invloed, zoals bij programma’s voor leerlingbemiddeling expliciet het geval is, gedrag en attitude van leerlingen positief worden beïnvloed. Leerlingbemiddeling zorgt voor het expliciteren van waarden in de school
Met het invoeren van leerlingbemiddeling in een school spreekt een school zich uit over de waarden die zij nastreeft (zoals actieve verantwoordelijkheid van leerlingen, vertrouwen TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 6, 2014 Sdu Uitgevers
in leerlingen, conflicten zijn er om op te lossen, e.d.). Dit is van belang omdat er in scholen altijd sprake is van een ‘verborgen curriculum’, waarmee leerlingen middels een groot aantal impliciete morele waarden en normen leren wat een eerlijke of rechtvaardige beoordeling is, wat meer of minder democratisch is, wat verantwoordelijk gedrag is, wat vrijheid is, etc. Onderzoeksresultaten
In Nederland is nog geen effectonderzoek gedaan naar programma’s voor conflictoplossing of leerlingbemiddeling. In het buitenland wel. Internationaal onderzoek laat met name in het basisonderwijs resultaten zien. In het boek gaan we uitgebreid in op het bestaande onderzoek. Hier volstaan we met een samenvatting. Verschillende studies naar programma’s voor peer mediation laten onder andere de volgende effecten zien: minder agressieve fantasieën en strategieën, positief sociaal gedrag en emotionele controle, minder disciplineproblemen in klas en school, toepassen van vaardigheden in eigen conflicten, transfer naar situaties buiten de klas, een positievere houding ten opzichte van conflicten en conflicten oplossen zonder hulp van leerkrachten. Van belang naast het aanleren van vaardigheden bleek het 17
ARTIKELEN
bieden van voldoende gelegenheid tot oefenen van vaardig heden in klas en school, en het langdurig volhouden van de interventie. In sommige scholen bleek meer tijd nodig te zijn om aanwezige scepsis bij leerkrachten om te buigen. Bovendien bleek het belang van ondersteuning van de nieuw verworven vaardigheden van de leerlingen door ouders, professionals, leeftijdgenoten en andere volwassenen in de omgeving.
gewoon is, en waarin leerkrachten vertrouwen hebben in de kracht van kinderen en niet altijd de spil willen zijn om wie alles draait. Als leerlingbemiddeling ingezet wordt als een geïsoleerd project, dat niet is opgenomen in de gewone, dagelijkse manier van omgaan met elkaar in de school, is het risico groot dat het niet lukt, of na een enthousiaste invoering weer verdwijnt. Breed of smal: inbedden in burgerschapsvorming
Geneuzel ‘Ik vind het zelf al gauw geneuzel, maar voor hen is het een groot ding en echt belangrijk. Ik ben er te ongeduldig voor. Daarom is het fijn dat de bemiddelaars het serieus nemen. Zij kunnen het veel beter oplossen dan ik.’ Een docent
Het geheel aan onderzoek overziend komt het beeld naar voren van leerlingbemiddeling als een praktijkgerichte interventie, die een enthousiast onthaal heeft gekregen van het onderwijs-
De keuze voor een schoolbrede aanpak, de schoolvariant, verdient de voorkeur, zo blijkt uit internationaal onderzoek. Ook in Nederland zien we de positieve ervaringen met een schoolbreed programma als De Vreedzame School: een substantieel aantal scholen en positieve resultaten. Scholen zijn gebaat bij programma’s die meerdere activiteiten en initiatieven combineren op het terrein van gezondheid, karaktervorming, burgerschap, sociale competentie en preventie van problemen. Scholen kunnen niet voor elk domein een apart project of programma hanteren. Integratie van een programma voor leerlingbemiddeling in een breder programma heeft dus
De schoolbrede aanpak verdient de voorkeur veld. De betrokken scholen en leerkrachten geven vaak een positief beeld van het effect van invoering van leerlingbemiddeling in hun school. Ze ‘ontdekken’ de kracht van kinderen en jongeren. Tegelijkertijd dringt het beeld zich op van een interventie die niet altijd beklijft, die ook weer snel kan verdwijnen als gevolg van een veelheid van oorzaken. Het onderzoek biedt ook al enig zicht op voorwaarden voor een dergelijk optredend effect: een langdurige en brede invoering in de school, opname in het curriculum van de school en in de dagelijkse gang van zaken, voldoende gelegenheid tot oefenen van vaardigheden in klas en school en ondersteuning van de nieuw verworven vaardigheden van de leerlingen door ouders, professionals, leeftijdgenoten en andere volwassenen in de omgeving. Aanbevelingen
Onderzoek geeft er indicaties voor, en de interviews bevestigen het beeld: leerlingbemiddeling op scholen blijkt positieve effecten te hebben op het gedrag en de attitudes van kinderen, op de vaardigheden van leraren en op het klimaat in klas en school. Maar er zijn wel voorwaarden boven komen drijven waaraan programma’s voor leerlingbemiddeling zouden moeten voldoen willen ze die opbrengsten daadwerkelijk realiseren. We zetten de belangrijkste zes aanbevelingen op een rij. Zorg voor inbedding in de cultuur
Leerlingbemiddeling moet – wil het succesvol zijn – ingebed zijn in een schoolcultuur waarin participatie van leerlingen 18
duidelijk meer kans van slagen. De verplichting voor scholen om aan burgerschapsvorming te werken biedt hiervoor een mooi raamwerk. Zorg voor draagvlak
Een succesvolle invoering van een programma vereist draagvlak onder de leerkrachten. Indien leerkrachten zich verbonden voelen met de uitgangspunten en de doelen van een programma en zich ‘eigenaar’ voelen van de vernieuwing, is de kans op succes groter dan wanneer voldoende draagvlak van hen ontbreekt. Bij onvoldoende betrokkenheid van alle leraren is het risico groot dat een project voor leerlingbemiddeling na een enthousiaste start inzakt na korte of langere tijd. Leraren dienen model te staan, de vaardigheden en attitude voor te leven, én leerlingen te verwijzen naar de bemiddelaars als er sprake is van een conflict. Besteed vanaf het begin aandacht aan borging en verankering
Zoals bij elke vernieuwing is borging en verankering van groot belang. Zeker bij een project in het sociale domein, waar geen vanzelfsprekende verankering in het curriculum van de school aanwezig is. Voor de verankering is het slagen van het project vaak afhankelijk van enkele enthousiaste coördinatoren. Als een directeur of een coördinator die het project draagt vertrekt of uitvalt, is het risico groot dat het project verdwijnt. Het is van belang om bij de invoering hiermee al rekening te houden. De rol van de coördinator (of in de schoolbrede variant: de stuurgroep) is moeilijk te overschatten. Mfn TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 6, 2014
ARTIKELEN
Betrek de omgeving, familie en gemeenschap als partner
De nieuw verworven kennis, vaardigheden en attitudes bij kinderen en jongeren beklijven beter als die door de verschillende omgevingen waarin het kind zich begeeft, worden ondersteund. Ervaringen opgedaan in klas of school zouden makkelijk weer kunnen worden ‘afgebroken’ door ervaringen in andere contexten, zoals de thuissituatie, waardoor transfer uitblijft. Dat blijkt ook zo te werken bij effectieve programma’s elders in het sociale domein. Deze programma’s betrekken naast het personeel van de school ook leeftijdgenoten, ouders en leden van de gemeenschap bij het toepassen en voorleven van de vaardigheden en attitudes die met het programma worden nagestreefd op school, thuis en in de buurt. Investeer in leerkrachtvaardigheden
De kwaliteit van de leerkracht is een zeer bepalende factor voor de leerlingresultaten. Dit zal ook gelden voor het invoeren van leerlingbemiddeling. Van belang bij leerlingbemiddeling is dat leerkrachten vertrouwen hebben in de leerlingen, en dat vertrouwen ook uitstralen. Training en coaching van leerkrachten lijkt van wezenlijk belang voor een effectief programma voor leerlingbemiddeling. Deze aandacht voor leerkrachtcompetenties krijgt meer aandacht in de docentenvariant en met name in de schoolvariant. De rol van de overheid
Uit onderzoek naar de effectiviteit van programma’s voor schoolontwikkeling is bekend dat bij het invoeren van een vernieuwing een multi-level perspectief gehanteerd dient te worden. Een school maakt deel uit van een onderwijskundig systeem dat bestaat uit meerdere niveaus, zoals schoolleiding, leerkrachten, schoolbestuur, schoolbegeleiders, onderzoekers en lokale en landelijke overheid. Wil een vernieuwing slagen dan zullen alle betrokken niveaus zich moeten inspannen voor en committeren aan die vernieuwing. Veel succesvolle projecten
Met elkaar ‘We vormen – of het nu in de klas is, in de school of in de wijk – een gemeenschap met elkaar. We zorgen voor elkaar. En als er een probleem of een conflict is, ook al is het niet ons eigen probleem of conflict, dan hebben we allemaal een verantwoordelijkheid om mee te helpen zoeken naar een oplossing. In zo’n cultuur, in zo’n wereld, floreert niet alleen leerlingbemiddeling beter, maar floreren we allemaal veel beter.’ Docent van De Vreedzame School
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 6, 2014 Sdu Uitgevers
zijn gestart in steden die bijgedragen hebben aan de ontwikkeling van de programma’s. De Vreedzame School in Utrecht is het duidelijkste voorbeeld. De steun van de gemeente Utrecht (en later bij de doorontwikkeling naar democratisch burgerschap ook het ministerie van OCW) door subsidie beschikbaar te stellen voor het ontwikkelen van het programma heeft zeer bijgedragen aan de grondige aanpak. Intussen wordt het programma op zo’n zeventig procent van alle basisscholen in de stad Utrecht gebruikt (en op ruim zeshonderd scholen in de rest van het land). In Utrecht is er sprake van een consistent beleid. De principes van De Vreedzame School zijn verbreed naar De Vreedzame Wijk. Met De Vreedzame Wijk is een samenhangend pedagogisch beleid in de stad ontwikkeld. Ook de gemeente Den Haag heeft geld beschikbaar gesteld, met name voor scholen in het voortgezet onderwijs, om leerlingbemiddeling in te voeren. Structurele, duurzame en langdurige aandacht en steun vanuit de gemeente (de overheid) kan bevorderend werken. Het perspectief van actieve burgers
Tot slot willen we leerlingbemiddeling in een breder perspectief plaatsen: het perspectief van actieve burgers die zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leefomgeving. Op allerlei plekken in de samenleving is een beweging ontstaan waarbij mensen eigenaarschap verwerven over hun (sociale) omgeving, actieve betrokkenheid van burgers die zeggenschap opeisen. Leerlingbemiddeling past in deze trend. Zo wordt leerlingbemiddeling niet een geïsoleerd programma in een school, maar een uitdrukkingsvorm van een gedachte, een attitude, van een cultuur van omgang met elkaar.
Over de auteurs arla van Eldik Thieme werkte 25 jaar in het verschillende C vormen van onderwijs en is daar nog steeds actief. Sinds 2000 heeft zij haar eigen Bureau In Gesprek voor training en advies. Ze is mediator, projectleider en trainer peermediation en Dynamische Oordeelsvorming. Voor verschillende organisaties, met name in het basisonderwijs, heeft ze materiaal ontwikkeld. Verder is ze is nauw betrokken bij burenbemiddeling in Amsterdam. L eo Pauw is ruim 30 jaar actief in het onderwijs en onderwijsadvisering (regulier en speciaal onderwijs). Als pedagoog richt hij zich met name op de ‘maatschappelijke opdracht’ van het onderwijs. Hij is de initiatiefnemer en ontwikkelaar van De Vreedzame School en is in 2013 gepromoveerd op de relatie tussen onderwijs en burgerschap aan de Universiteit Utrecht. Hij is projectleider van De Vreedzame School en De Vreedzame Wijk.
19