Vakblad voor grond-, weg- & waterbouwkunde en verkeerstechniek
Waterbouwdag 2014
Mekong Deltaplan Klimaatverandering en onze rivieren Nieuwe Sluis Terneuzen Zwakke Schakels Noord-Holland Nieuwe aanpak waterveiligheid Deurganckdok Verbouwen of vernieuwen? Ruimte voor de Rivier
GSM2 Modemlogger
KELLER
grondwater en riooloverstort data draadloos beschikbaar
•
Waterstanden draadloos beschikbaar per email en FTP
•
Compatible met globale netwerk frequenties
•
Tot 5 sensoren per modem (grondwater versie)
•
SMS Alarm functionaliteit
•
Geïntegreerde realtime luchtdruk compensatie
•
Batterij levensduur tot 10 jaar
•
Volledig op afstand herprogrammeerbaar
•
Uitstekende datazekerheid
•
Dataopslag in uw eigen SQL database (geen hosting)
•
Automatische berekeningen (o.a. overstort, stijghoogte)
•
Automatische export naar diverse bestandsformaten
Nivosensoren - Grondwater Dataloggers - Riooloverstort Dataloggers - Telemetrie KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK -HOLLAND
WWW.KELLER-HOLLAND.NL subsidiary of KELLER AG für Druckmesstechnik
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E
[email protected]
HKV de kennisondernemer voor water en veiligheid
HKV lijn in water BV
HKV levert advies, onderzoek en producten voor water
Hoofdkantoor:
en veiligheid vanuit de
Botter 11-29, Lelystad
werkvelden:
Postbus 2120 8203 AC Lelystad
●
Risico en veiligheid
0320 - 29 42 42
●
Rivieren en kusten
●
Regionaal waterbeheer
●
Crisisbeheersing
●
Informatietechnologie
[email protected] www.hkv.nl
Nevenvestigingen in: Delft en Aken (Duitsland)
www.hkv.nl
M RO WA ET MA TT TE VA A ER RB N O K DA OU O K M WD RD EN ,1 A T 3 G, IJD NI NO D E S VE E D NS M O DE BE EL R EN 20 , 14 .
CAREERS. FOR INGENIOUS PEOPLE. Van Oord is een wereldwijd actieve en toonaangevende aannemer van bagger-, waterbouwkundige en offshore projecten (olie, gas en wind). Wij zijn een innovatieve partner voor onze opdrachtgevers en dragen al meer dan honderd jaar bij aan de infrastructuur voor de wereld van morgen.
BUSINESS DEVELOPER AREA NEDERLAND M/V De afdeling Business Development van Van Oord Nederland, gevestigd in Rotterdam, heeft als doel de positie van Van Oord op de Nederlandse markt te versterken. Als Business Developer lever je ondersteuning op strategisch en operationeel niveau en vertegenwoordig je Van Oord bij klantrelaties. Daarnaast lever je een bijdrage aan het opstellen van de EMVI-plannen in het aanbestedingstraject. Wij vragen - HBO/WO werk- en denkniveau. - Kennis en ervaring met grond-, weg- en/of waterbouwkundige werken. Bij voorkeur enkele jaren werkervaring in een technisch commerciële functie in de civieltechnische branche en met een eigen netwerk in de sector. - Initiatiefnemer met ervaring in project- en procesmanagement. - Goed in het opbouwen en onderhouden van relaties en samenwerkingsgericht. Wij bieden Een afwisselende en uitdagende werkomgeving met vele mogelijkheden om jezelf te ontwikkelen. Daarnaast bieden wij uiteraard een goed salaris en arbeidsvoorwaardenpakket. Vindingrijke professionals nemen voor antwoord op hun vragen contact op met de Recruitment-afdeling, +31 88 8268756. Ga voor meer informatie en voor solliciteren naar vanoord.com/nl/werken-bij. Check onze website ook voor andere vacatures. Wij zoeken o.a. enthousiaste Uitvoerders, Tendermanagers en Cost Engineers.
INHOUD De Waterbouwdagspecial is een speciale uitgave van Civiele Techniek.
2
Voorwoord door prof.dr.ir.drs. Han Vrijling
De Waterbouwspecial is tot stand gekomen
3
Waterbouwprijs Vereniging van Waterbouwers
Lezingen
in nauwe samenwerking met SBRCURnet. Civiele Techniek is een onafhankelijk vaktijdschrift voor civieltechnische ingenieurs werkzaam in de weg- en waterbouw en verkeerstechniek. Hierin zijn tevens mede delingen opgenomen van SBRCURnet. De redactie staat open voor bijdragen
4
Mekong Deltaplan In Nederland zijn we trots op ons Deltaplan. Ook de Mekongdelta in het zuiden van Vietnam heeft behoefte aan een gedegen strategisch plan voor de beheersing van water.
6
Klimaatverandering en de gevolgen voor onze rivieren ‘De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag.’ Aldus de website Ruimte voor de Rivier anno 2014.
van vakgenoten. U kunt daartoe contact opnemen met de redactie. Uitgeverij SJP Uitgevers Gerard van Nifterik drs Petra Schoonebeek Postbus 861 4200 AW Gorinchem tel. (0183) 66 08 08 fax (0183) 63 09 99 e-mail:
[email protected] www.civieletechniek.net Redactie Bureau Schoonebeek vof Hoofdredactie Gerard van Nifterik Bureauredactie Lous Versluis Redactieraad ir. A.H. Maijers ing. H. Kwint ing. A.W. van den Thoorn ir. W.M.W. Don ir. N. ter Heide Vormgeving Henk Tijbosch Grafische Producties Abonnementen Abonnementsprijs (2013) E 75,25 (excl. BTW). Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij voor 1 november schriftelijk wordt opgezegd. Studenten aan de TU, HS-techniek en MTS komen in aanmerking voor 65% korting. Te bestellen bij de uitgeverij. Voor België Abonnementsprijs (2013) bedraagt E 78,74 (excl. BTW en incl. verzendhandlingkosten). Advertenties drs Petra Schoonebeek SJP Uitgevers telefoon (0183) 66 08 08 e-mail:
[email protected] Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van herdruk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
10 Nieuwe Sluis Terneuzen: uitdaging voor Vlaanderen en Nederland Het projectteam Nieuwe Sluis Kanaal Gent-Terneuzen van de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie is druk bezig met de voorbereidingen voor een nieuwe, grote sluis binnen het huidige sluizencomplex. 12 Kustversterking Zwakke Schakels Noord-Holland De kustversterking Zwakke Schakels Noord-Holland is aanbesteed door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. ZSNH Combinatie Van Oord-Boskalis is sinds 3 maart 2014 op locatie aan het werk. 16 Nieuwe aanpak waterveiligheid Ons huidige waterveiligheidsbeleid gaat al een aantal decennia mee. Tijd dus voor een nieuwe aanpak met als doel ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst een veilige delta blijft. 18 Deurganckdok Het Deurganckdok is naast de aanleg van de HSL-lijn het grootste project dat in dit jonge millennium in België is uitgevoerd. Intussen zijn ook de werken aan de Waaslandsluis in uitvoering in het verlengde van het Deurganckdok. 20 Met aquacultuur de waterbouwkunde binnenstebuiten keren De politieke en maatschappelijke bewustwording van een nieuwe en belangrijke rol voor de waterbouw, om ons waterbeheer op een duurzame en veilige wijze te kunnen aanpassen, groeit. 22 Waarom ze in Engeland niet gewoon een dam bouwen… Waarom laten ze het in Engeland steeds weer overstromen: waarom bouwen ze niet gewoon een dam?! Hoogwaterbescherming werkt in Engeland echter fundamenteel anders dan in Nederland. 24 Verbouwen of vernieuwen? De economische levensduur van een kunstwerk eindigt als de inkomsten de kosten niet meer dekken. Dat is vaak al het geval voordat de constructie technisch is versleten. Vernieuwen kan dan de voorkeur verdienen boven onderhouden. 26 Ruimte voor innovatie in Ruimte voor de Rivier-programma Ruimte voor de Rivier is het grootste Nederlandse waterbouwprogramma sinds de deltawerken. Hieruit is veel te halen waar andere projecten weer mee verder kunnen. 28 Zeepkistenpresentatie Waterbouwkundige ideeën voor het deltaprogramma gezocht.
Workshops 30 Onderhoud Ruimte voor de Rivier Waarom is beheer en onderhoud ook voor waterbouwers interessant? Deze vraag staat centraal in deze workshop, waarbij wordt uitgegaan van de geleerde lessen van Ruimte voor de Rivier. 32 Nieuwe SBCURnet-handboek - Binnenstedelijke kademuren Er vindt vrijwel geen op- en overslag meer plaats in het binnenstedelijke gebied en de historische binnenstedelijke kadeconstructies worden momenteel anders gebruikt dan waar ze oorspronkelijk voor ontworpen zijn.
1
VOORWOORD
Ruimte voor de Rivier: werkzaamheden langs de Nederrijn
Waterbouwen en onderhouden Spectaculaire nieuwbouwprojecten, die na een lange ontwerpperiode in uitvoering komen, trekken veel aandacht. Zo heeft de aanleg van Maasvlakte 2 waterbouwers geboeid in de afgelopen jaren. In een periode van voorspoed zou de omvang van de nieuwe projecten ruwweg het groeipercentage maal de omvang van de voltooide werken moeten zijn. Bij een groeipercentage van twee tot vier procent is dat een behoorlijke stroom aan nieuwe werken. Nu is de groei in Europa duidelijk minder. In Azië ligt dat heel anders. In Vietnam groeit de economie bijvoorbeeld met zeven procent en infrastructurele werken moeten dat mogelijk maken. Daarom heeft Vietnamese regering Nederland gevraagd een Deltaplan voor de Mekong te ontwerpen. De Mekongdelta is even groot als Nederland en telt ook zestien miljoen inwoners, maar het nationaal inkomen is ongeveer 50 maal kleiner. De groeipotentie is dus enorm en daar geeft het Mekong Deltaplan vorm aan. Een mooi plan
2
waar mogelijk veel werk uit voortvloeit, maar ook nieuwe vragen. Hoe faciliteer je bijvoorbeeld aquacultuur? In vergelijking met de aziatische megaprojecten, lijkt onderhoud minder boeiend, maar een kleine beschouwing leert dat het toch tot een interessante stroom van werken leidt. Als een waterbouwkundig werk 25 tot 50 jaar meegaat, moet toch jaarlijks twee tot vier procent worden aangepakt. Dat ligt dus in dezelfde orde als de nieuwbouw in goede jaren. En als onderhoud innovatief wordt bedreven leidt het tot zeer interessante oplossingen zoals de versterking van de Hondsbossche zeewering met een enorme zandsuppletie toont. Als de normen veranderen gaat onderhoud snel over in nieuwbouw. Het Deltaprogramma komt met de overgang van overschrijdingskans naar overstromingskans en een herziening van normen. Met name in het rivierengebied wordt de norm zoveel strenger, dat omvangrijke dijkversterkingen
naast rivierverruiming nodig zijn. De wateroverlast in Engeland toonde waar verwaarlozing van onderhoud of misschien van kennis van de werking van het drainagesysteem toe kan leiden. Een maand lang ‘shaking hands with floods’. En dan zwijgen we nog over de veelbesproken klimaatverandering, die volgens velen tot frequentere en heviger regenval zal leiden, maar die best een geheel onverwachte richting zou kunnen hebben met verrassende gevolgen voor de Nederlandse rivieren. Bouwen of onderhouden, dat is de keus. Daarbij leidt life cycle costing snel tot een focus op optimaal onderhoud. De bedrijfseconomie leert evenwel dat het onderhouden van het oude steeds moet worden vergeleken met het investeren in een nieuwe. Vaak blijkt nieuw dan toch voordeliger dan oud. n Prof.ir.drs. Han Vrijling, TU Delft, Horvat & Partners
Nationale waterbouwdag
Waterbouwprijs Vereniging van Waterbouwers Tijdens de Waterbouwdag wordt traditiegetrouw de Waterbouwdagprijs uitgereikt, speciaal bedoeld voor studenten.
De Vereniging van Waterbouwers stelt studenten die afstuderen aan HBO of Technische Universiteit in de richting Waterbouwkunde (of aanverwante studierichtingen) in de gelegenheid hun afstudeerproject te laten meedingen naar de jaarlijkse Waterbouwprijs. Het doel van de Waterbouwprijs is de waterbouw met vernieuwde energie onder de aandacht van jongeren te brengen. De waterbouw heeft behoefte aan goed opgeleide mensen, vooral op HBO- en universitair niveau. Voor hen staat de uitdaging overal ter wereld waterbouwkundige projecten uit te voeren.
Vliegende start door Waterbouwprijs Het winnen van de Waterbouwprijs is voor de deelnemers een belangrijke
carrièrestap. ‘Voor mij leidde het winnen van deze prijs ertoe dat ik een vliegende start maakte na mijn afstuderen’, zegt Henry Tuin, winnaar van de Waterbouwprijs 2013 in de categorie Academici. Hij begon in 2007 met de opleiding Civiele Techniek aan de TU Delft. Vervolgens rondde hij zijn Master ‘Hydraulic Structures’ af met een afstudeeronderzoek bij advies- en ingenieursorganisatie ARCADIS over de kanalisatie van de Nederrijn en Lek. De vraag was of de huidige drie stuwen vervangen konden worden door twee nieuwe. ‘De Waterbouwprijs heeft me veel interne en externe bekendheid opgeleverd. Collega’s weten mij te vinden voor waterbouwkundige optimalisatievraagstukken in het natte areaal en het toepassen van de
26 november 2013, Henry Tuin (links) ontvangt de Waterbouwprijs Academici van Jordy Kames, de winnaar HBO van 2012
binnen het afstuderen ontwikkelde ontwerpstrategie voor het ontwerp van stormvloedkeringen in Göteborg. Tuin kon al voor zijn afstuderen aan de slag bij ARCADIS. Hij werkte mee aan het ontwerp van een stormvloedkering in Nieuwpoort, stormvloedkeringen in Göteborg en de verruiming van het Julianakanaal. Ook binnen de waterbouwkundige wereld heeft Tuin zijn ideeën bij Rijkswaterstaat en bij het internationaal rivierwaterbouwcongres River Flow onder de aandacht gebracht. n
Quality in pontoons and split barges
Almost 100 years of experience in sales and rental of dredging equipment
P.O. Box 70, 3360 AB Sliedrecht, The Netherlands | +31 184 41 55 66 |
[email protected] | www.baarsbv.com
Baars adv 185x124mm.indd 1
14-10-14 15:22
3
Lezing
Mekong Deltaplan
In Nederland zijn wij trots op ons Deltaplan, dat van na 1953 en tegenwoordig dat van 2008. Ook de Mekongdelta in het zuiden van Vietnam heeft behoefte aan een gedegen strategisch plan voor de beheersing van water: daar waar de delta door zijn sterke positie in rijst, groenten en fruit vooropliep in de economische ontwikkeling, begint de delta nu juist achter te lopen. Bevolking trekt weg. De voorzitter van de Deltacommissie 2008 Cees Veerman is benoemd tot speciaal adviseur voor de vice-premier van Vietnam en in die context heeft Vietnam advies gevraagd aan Nederland voor de Mekongdelta. Nederland stuurt zijn Deltacommissie op missie, Royal HaskoningDHV voert een consortium aan met Rebel, Deltares en vooral Universiteit Wageningen voor de uitvoering. De oorspronkelijke opdracht betreft een langetermijnvisie voor de delta met het oog op klimaatontwikkeling. Minister Schultz heeft het deltaplan in december 2013 overhandigd aan vice-premier Vu Van Ninh.
Overvloed en tekort aan zoet water Nu is de Mekongdelta plat, heel plat. Ter vergelijking: vanaf Lobith de Rijn voert 4
van ongeveer tien meter boven zeeniveau gemiddeld 2.200 m3/s naar zee. De Mekong probeert in zijn hoofdstroom vanaf 4 meter hoogte 20.000 m3/s naar zee te brengen. Dat lukt niet binnen haar bedding. Het grensgebied van Cambodja en Vietnam is dan ook volledig ingesteld op grootschalige overstroming in het natte seizoen. Dit gebied is hierdoor zeer vruchtbaar. De helft van alle Vietnamese rijst groeit hier makkelijk voor twee oogsten per jaar. Vietnam zit in de top drie van rijstexporteurs. Hier zit het eerste grote kenmerkende probleem van deze delta. De politieke en economische drang zit in vergroting van de rijstproductie. Overheid en boeren bereiken een derde oogst door grootschalige aanleg van dijken. Dit voorkomt
overstroming in het rijstproductiegebied, maar verplaatst het overstromingsprobleem naar gebieden die daar minder op ingericht zijn. Die dijkenbouw verhindert echter de sedimentatie van vruchtbare grond met als gevolg verminderde opbrengsten per oogst en toename van kunstmestgebruik. Sociaal-economisch gezien betekent het dat de rijstboer hogere kosten krijgt, per saldo niet rijker wordt en zijn zoon elders een toekomst zoekt. Benedenstrooms, waar meer steden en industrie zijn, neemt de schade door overstroming toe en de investering in bescherming daartegen ook. Het regime van de Mekong in het droge seizoen brengt andersoortige uitdagingen. Met een bevolking van ongeveer 18 miljoen mensen, rijst als belangrijkste product naast nog veel andere landbouwen vooral ook tuinbouwgewassen is de behoefte aan zoet water groot. In de droge tijd kan de afvoer van de Mekong zakken van totaal 25.000 m3/s in de natte tijd naar slechts enkele duizenden m3/s, wat heel weinig is voor dit gebied. Belangrijker is echter dat dit water niet overal in de delta kan komen door gebrek aan verval. Verspreiding over negen mondingen leidt tot afzwakking van de stroom en steeds verdergaande indringing van zout in de kuststreek. Hier ligt het tweede, grote kenmerkende probleem van de delta. Tegen de overheidsdruk op rijstbouw in, heeft de Doi Moi, zeg maar het openmarktbeleid in Vietnam, ervoor gezorgd dat veel boeren in de kuststreek op garnalenteelt zijn overgestapt, en behoorlijk succesvol. Garnalenteelt biedt economisch immers meer perspectief dan rijst. Ondanks het feit dat de teeltmethoden nog niet goed ontwikkeld zijn (oogstverliezen tot meer dan 50 procent komen voor), is de economische kracht van deze streek toegenomen. Tegelijk gebruiken de garnalenkwekers zoet grondwater om hun bassins op het juiste zoutgehalte en voldoende schoon te houden. Er zit een belangenconflict tussen rijstboeren en garnalenkwekers. Vervuiling, nodeloze uitputting van waardevolle grondwatervoorraden, bodemdaling en economische onderbenutting zijn het gevolg. De zeedijken ter bescherming van de garnalenteelt worden tot vlakbij de kust gebouwd, waardoor de habitat voor kustbeschermende mangrove verdwijnt.
ontwikkeling die perspectief biedt. Nederland heeft als grootexporteur van landbouwproducten op dit punt veel ervaring. ‘Agro-business industrialisation’ is het ‘buzzword’ geworden in het Mekong Deltaplan. In plaats van boeren die hun rijst te goedkoop verkopen of te hoge transactiekosten hebben, zoekt de delta agrarische ondernemers die in sterkere verbanden hun producten verbeteren en deze verder verwerken tot producten met een hogere toegevoegde waarde. Die sterkere agrarische verbanden bieden Vietnamese overheden ook een platform om slimmer waterbeheer uit te dragen en te verwezenlijken.
Mangroveverlies lijkt dan kusterosie, terwijl menselijk handelen de basis daarvoor is. Bevolkingstoename met groei van behoefte aan zoet water en klimaatverandering met een perspectief op zeespiegelstijging en langere droogteperiodes zullen het probleem zeker niet verkleinen.
Nieuw perspectief Beide hierboven beschreven problemen schreeuwen om een strategisch gemoderniseerde aanpak. Alleen het waterhuishoudkundig probleem oplossen met meer water en sterkere dijken lijkt niet zomaar rendabel. Zonder maatregelen op dit gebied te onderschatten is het duidelijk dat een andere structuur van het landbouwbeleid, veel problemen kan voorkomen en tegelijk een beter perspectief kan bieden voor de economische ontwikkeling. Rijst in bulkvorm is op zich een goed, maar economisch laagwaardig product. De garnalenteelt is in zijn huidige vorm op termijn niet houdbaar. De kracht van de delta ligt zeker in landbouwproducten. Het toevoegen van een hogere waarde aan die producten, biedt kansen voor een economische
Dan zijn we weer terug bij die dijkenbouw voor de derde rijstoogst. Als een boer die overstroming nu eens gewoon toestaat, zoals hij gewend is, maar in die periode leert om vis te kweken in het overstroomde gebied, of gewassen drijvend op water te verbouwen? Die technieken zijn eerder vertoond. Voor de Mekongdelta levert het in elk geval behoud van zijn grote retentiegebied. Ook voor de garnalenteelt is er een beter perspectief. Toegeven aan de zoutindringing biedt kansen. Als er langs de kust een zoute zone zou zijn is er in een soort van drietrap een goed economisch visteeltmodel mogelijk. Zeebaars kweken in de eerste trap, deze vis is zelf goed verkoopbaar als voedsel; hij is carnivoor en eet als een schoonmaker eventueel ziekteverwekkende organismen uit het brakke water. Tilapia is een herbivoor, ook goed verkoopbaar, in een tweede bassin met waterplanten als voedsel. Hier krijgt het water het juiste zuurstofgehalte. In een derde trap krijgen we dan de juiste omgeving voor gezondere garnalenkweek. Het effluent van de garnalen kan worden gebruikt om aanslibbing van de kust te stimuleren, behoud en herstel van mangroves wordt daarmee bevorderd.
invloed van menselijk handelen bepalen er vooral de problemen. Net als het Nederlandse Deltaplan 2008, werkt het Mekong Deltaplan niet vanuit een ramp naar bescherming toe. Het menselijk economisch perspectief vraagt om een stabiele waterbouwkundige situatie. Op een of andere manier zullen bepaalde trends doorzetten, trends in land- en watergebruik, bovenstroomse veranderingen, klimaatverandering. De kwetsbaarheid van de delta kan dan om grote ingrepen vragen: extra afvoermogelijkheden naar zee voor het natte seizoen, afsluiten van armen om de zoutindringing te regu leren en zoetwaterbekkens te creëren, verbindingskanalen om water- en sedimentverhouding in de beide grote riviertakken te reguleren. Op korte termijn zijn al veel maatregelen mogelijk die de trends omkeren, studie naar grote maatregelen blijft hoognodig. n Michel Tonneijck,
Studie
Senior project manager Rivers Deltas Coasts,
Grote waterbouwkundige werken in de delta vergen doordachte studie. De fysieke situatie van de delta én de grote
Royal HaskoningDHV
Drie trappen: zeebaars, tilapia, garnalen en op het effluent groeien mangroves
5
Lezing
Klimaatverandering en de gevolgen voor onze rivieren
Figuur 1: Kaart van de Merwede tussen Gorcum en Sliedrecht, circa 1800
‘De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Ze krijgen meer regen- en smeltwater te verwerken, terwijl ze tussen de dijken maar weinig ruimte hebben. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag.’ Aldus de website Ruimte voor de Rivier anno 2014. Rond 1800 dachten alle belangrijke waterbouwkundigen dat Holland en Utrecht zouden vergaan als gevolg van de hoge rivierstanden. Oorzaak was volgens hen de opslibbing van de rivierbodems en daardoor steeds hogere waterspiegels. De dijken zouden niet meer verhoogd kunnen worden, want ze zouden wegzakken door de slechte ondergrond. Er restte in hun beleving nog maar één middel: de verspreiding van het van boven komende water. Overal werden overlaten en rivierafleidingen voorgesteld. In de Maas lag bij Cuijk de Beerse overlaat, in de Bovenrijn was een overlaat bij Lobith, bij St. Andries was een overlaat van de Waal naar de Maas. Chr. Brunings stelde een overlaat voor bij Sleeuwijk om water af te voeren naar het Hollandsch 6
Diep, Jan Blanken wilde sluizen bij Culemborg om water van de Lek naar de Merwede te leiden, zijn collega Goudriaan wenste 30 overlaten langs de grote rivieren en Cornelis Krayenhoff dacht zelfs de Nederrijn af te sluiten om zo het gevaar voor Holland te keren. Nog anderen wilden de dijken verlagen met flauwe binnentaluds om het hoge rivierwater op een gecontroleerde manier over land te verspreiden.
IJs Wat was het probleem? De rivieren waren breed, veel breder dan nu. Maar ze waren ook ondiep, met overal platen en eilanden middenin de rivier. Er waren wel kribben, maar die dienden niet de rivier, maar de eigenaren van oeverland. Men
sprak daarom over de ‘bedorven rivieren’. De gemiddelde wintertemperatuur was lager dan nu. Twintig procent van de winters was streng tot zeer streng, nu is dat minder dan tien procent. Doordat de rivieren breed en ondiep waren, lagen de stroomsnelheden lager. En dus bevroren de rivieren veelvuldig. Maar een bevroren rivier geeft extra weerstand en een verhoogde waterspiegel. Het ijs brak meestal eerst bovenstrooms en stroomde dan naar beneden, de rivier af. Als het ijs daar nog vastzat, ontstonden er ijsdammen en die belemmerden de afstroming van de rivier. Met overstromingen als gevolg. Die waren er iedere paar jaar, soms hele grote. De overstroming van 1809 eiste 300 levens op een bevolking van twee miljoen.
Minder overstromingen In 1850 kwam er - onder minister Thorbecke - een nieuwe aanpak van het rivierprobleem. Het idee van overlaten en afleidingen, zeg maar de verspreiding van water, werd verlaten, omdat men inzag dat het ijsvorming bevorderde en daarmee het kwaad verergerde. Men besloot om de rivieren ‘normaal’ te maken. Men stelde een breedte vast voor het zomerbed, de rivier werd versmald door de bouw van kribben. Het doel daarvan was om meer diepte te creëren en meer diepte betekent hogere stroomsnelheden, minder snel bevriezen, en minder kans op ijsdammen. Daarnaast zorgde men dat iedere rivier een eigen uitgang kreeg naar zee. Zo werd de Nieuwe Merwede gegraven als uitgang voor de Waal, de Nieuwe Waterweg als uitgang voor de Rijn/Lek en de Bergsche Maas als uitgang voor de Maas. Het gevolg was dat de genormaliseerde, smallere rivier zichzelf verdiepte en dat er veel meer water kon worden afgevoerd. Daarnaast werden de dijken verhoogd en vooral versterkt. Na 1861 is het aantal overstromingen dan ook drastisch verminderd. Die overstroming was nog het gevolg van ijsdammen in de Waal en Merwede. De laatste grote overstroming, van 1926, was bij open water. Het maximale debiet van Rijn en Maas was toen iets hoger dan in 1995. In dat laatste jaar werden 200.000 mensen geëvacueerd; toch waren de waterstanden lager dan in 1926.
Figuur 2: Overal in de rivier lagen zandplaten en ondiepten
Rivierverruimingen Na 1953 werden ook voor de rivieren normen gesteld. Voor de Rijn werd dat een debiet van 18.000 m3/s. Daarvoor moesten de dijken worden verhoogd. Dat stuitte op protest van actiegroepen en vervolgens stelde de regering commissies aan. Het moest anders, met meer gevoel voor het landschap, maar nog steeds was het principe dat de dijk hoger moest. Want een diepe rivier kan veel meer water afvoeren dan een brede rivier. Ook de natuurbeschermers kwamen met hun ideeën: afgraven van het winterbed en creatie van nevengeulen. Samen met de hoge afvoeren van 1993 en 1995 vormde dat de basis voor Ruimte voor de Rivier. Het credo van dat programma is dat de dijken niet verhoogd mogen worden, terwijl er in de toekomst hogere rivierafvoeren zullen optreden. Dat laatste is gebaseerd op berekeningen van klimatologen die zeggen dat de zomers droger en
Figuur 3: IJsvorming voor Gorcum in 1799
Figuur 4: In de jaren 40 kwam ijs nog regelmatig voor op de rivieren
7
Figuur 5: De overstroming in Brakel in 1861
de winters natter zullen worden. De Rijn zal meer een regenrivier worden, net zoals de Maas dat al is. Met als gevolg veel grotere fluctuaties. Het programma bevat dus een groot aantal rivierverruimingen om hogere extremen te kunnen afvoeren. Ruimte voor de Rivier is gericht op veiligheid. Maar hogere rivierafvoeren zijn veel moeilijker op te vangen met bredere rivieren en met ondiepe nevengeulen. Feit is dat ons klimaat is veranderd. IJs op onze rivieren kennen we niet meer. Helaas beperkt voorspellen zich vaak tot het doortrekken van trends. Maar is het onmogelijk dat de temperaturen weer omlaag gaan? Onze rivieren zijn geschikt
Figuur 6: Kaart van de Beerse overlaat
8
voor een maatgevende afvoer die eenmaal per 1250 jaar voorkomt. Wie kan voorspellen wat er in de volgende 1250 jaar gebeurt? Er blijven dus drie vragen over: (1) Moeten we werkelijk rekenen met grotere maximale rivierafvoeren? (2) Kunnen we de vorming van ijs op onze rivieren uitsluiten en is Ruimte voor de Rivier dan het geschikte antwoord? (3) Waarom moeten we nu al de vermeende gevolgen van klimaatwijziging opvangen, terwijl we over overschrijdingskansen van eens per 1250 jaar praten. n Ton Burgers, raadgevend ingenieur, Burgwater
Figuur 7: Het tienjarig voortschrijdend gemiddelde van de maximale Rijnafvoer bij Lobith
Stalen funderingsoplossingen Havenuitbreiding Amazonehaven | Rotterdam
Complete en innovatieve oplossingen voor keerwanden, bouwputten, brughoofden, ondergrondse parkeergarages, kademuren, dijkversterkingen… Tientallen jaren ervaring in de wereld van stalen damwanden, inclusief technische assistentie bij ontwerp en installatie. T +31 88 0083 700 I
[email protected] I www.arcelormittal.com/projects/europe
ADVERTORIAL
‘De juiste combinatie van technieken voor elke situatie’ baarheid van de meetmethodes in de Nederlandse waterbodem. Dit wordt gedaan met bijvoorbeeld afstudeerprojecten of door proefmetingen uit te voeren. Figuur 1: Subbottom profiler data. Links automatische verwerking, rechts handmatige verwerking.
Figuur 2: Singlebeam echosounder data (dual frequency). Automatische verwerking. In toenemende mate wordt voor beheerders van watergangen gebruikgemaakt van een combinatie van meettechnieken. Delta Marking zet afhankelijk van de situatie een verscheidenheid aan methodes in zoals: - multibeam en singlebeam echosounder, - handpeilingen en bodemmonstername, - subbottom profiler of grondradar, - side scan sonar en onderwater video-opnames, - kabel en leiding detectiemethodes.
de handpeilingen en monstername aan de ene kant en de akoestische meetmethodes aan de andere. Daarnaast wordt er soms ten onrechte aangenomen dat handpeilingen goedkoper zijn dan akoestische metingen. Delta Marking gaat ervan uit dat alle methodes specifieke voor- en nadelen hebben en dat juist een gepaste combinatie van technieken ingezet moet worden voor een gegeven situatie. Dit levert in het algemeen de gewenste resultaten binnen het beschikbare budget en schema.
Opvallend is dat in de industrie een opvatting lijkt te heersen dat er twee soorten metingen bestaan;
Delta Marking streeft er voortdurend naar om de kennis en ervaring te vergroten met betrekking tot de toepas-
Zo bleek uit recente proefmetingen dat bij het auto matisch verwerken van subbottom profiler en singlebeam data fouten kunnen optreden. Door de lage contrasten in de akoestische eigenschappen in de zeer zachte waterbodem is de software niet in staat de juiste reflectietijden te bepalen. De handmatig gecorrigeerde resultaten (Figuur 1, rechts) daarentegen kwamen overeen met de handpeilingen en bodemmonsters. De subbottom profiler en handpeilingen bleken in deze situatie de best combinatie. Met de subbottom profiler data kon efficiënte kwaliteitscontrole en correcties worden uitgevoerd. Met de handpeilingen en monsters konden de data geverifiëerd en aangevuld worden.
Andrew Devlin
[email protected] 06 41722232
9
Lezing
Het Schelde-estuarium vervult een cruciale rol in de betrekkingen tussen Nederland en Vlaanderen. Hierbij zijn vooral de veiligheid tegen overstromen, de toegankelijkheid van de Scheldehavens Antwerpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen en de natuurlijkheid van het estuarium belangrijke aspecten.
In het Schelde-estuarium ligt het sluizencomplex Terneuzen, dat vanaf de Westerschelde toegang verschaft tot de Zeeuws-Vlaamse en Gentse Kanaalzone. Dit sluizencomplex bestaat uit drie sluizen: de Oostsluis, de Westsluis en de Middensluis. De laatste is de oudste van de drie en dateert uit 1910. De Oostsluis stamt uit 1968 en is met name bestemd voor binnenvaartschepen. In hetzelfde jaar is ook de Westsluis in gebruik genomen. Deze sluis wordt met name ingezet voor het schutten van zee- en binnenvaartschepen. De Westsluis is 290 m lang, 40 m breed en heeft een sluisdrempel van 13,5 m. In de Westsluis kan maximaal een gelichterde Panamax van beperkte lengte worden geschut. De maximale scheepsafmetingen (92.000 DWT) toegestaan op het kanaal zijn: 265 m (lengte) x 34 m (breedte) x 12,5 m (diepgang in opvaart). De nieuwe sluis wordt 427 meter lang, 55 meter breed en 16 meter diep.
Maritieme toegankelijkheid
Nieuwe Sluis Terneuzen: uitdaging voor Vlaanderen en Nederland Het sluizencomplex bij Terneuzen is dé toegangspoort naar de havens van Terneuzen en Gent en zorgt voor een scheepvaartverbinding tussen Nederland, België en Frankrijk. Het projectteam Nieuwe Sluis Kanaal Gent-Terneuzen van de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie is druk bezig met de voorbereidingen voor een nieuwe, grote sluis binnen het huidige sluizencomplex. Het project bevindt zich tot 2015 in de planuitwerkingsfase. Na het politieke besluit volgt de aanleg van de nieuwe sluis zodat in 2021 het eerste schip daar doorheen kan varen. 10
Steeds meer en grotere zee- en binnenvaartschepen passeren het sluizencomplex van Terneuzen. Daarom is in 2006 een onderzoek gestart naar de gevolgen van deze toename op de huidige en toekomstige toegankelijkheid van de Kanaalzone. Uit dit onderzoek bleek dat de maritieme toegankelijkheid van de Kanaalzone een zodanig knelpunt zal vormen dat dit, indien het niet wordt opgelost, de verdere ontwikkeling van de Kanaalzone in belangrijke mate zal beperken. Tevens is gebleken dat de toename van de binnenvaart als gevolg van de ontwikkeling van de SeineSchelde verbinding tot een nog grotere toename van de wachttijden kan leiden.
Groot economisch belang De zeehavens van Gent en Terneuzen zijn van groot economisch belang. In de eerste plaats voor het Vlaams-Nederlandse gebied langs het Kanaal Gent- Terneuzen, maar ook ver daarbuiten. De overslag van goederen trekt bedrijven aan en zo hebben de havens van Gent en Terneuzen zich ontwikkeld tot de ‘motor’ voor werkgelegenheid. Per ton bedraagt de toegevoegde waarde in de haven van Gent meer dan het dubbele ten opzichte van die in Antwerpen. De toegevoegde waarde per ton in Terneuzen bedraagt ongeveer het vijfvoudige van die in
Rotterdam. Vanuit economisch perspectief kan de huidige toegankelijkheid industriële bedrijven afschrikken om zich langs het Kanaal of in de havens van Gent en Terneuzen te vestigen. De oplopende wachttijden voor schepen kunnen daarnaast een negatieve invloed uitoefenen op het milieu, vanwege de geluids- en luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door wachtende schepen.
Oplossing uitwerken Het is noodzakelijk om de maritieme toegang in de Kanaalzone te verbeteren. In de verkenningsfase werden verschillende oplossingen uitgewerkt en beoordeeld. De planuitwerking moet leiden tot een projectbeslissing, die door de minister van Infrastructuur en Milieu wordt genomen. Afgesproken is dat hiervoor de Nederlandse procedures worden gevolgd in de vorm van de Tracéwet-procedure. Het projectbesluit om daadwerkelijk te gaan bouwen wordt genomen na het totstandkomen van een verdrag tussen Nederland en Vlaanderen.
Vlaamse en Nederlandse kennis bundelen De planuitwerking van het project Nieuwe Sluis Kanaal Gent-Terneuzen is complex. Behalve het sterk multidisciplinaire karakter op technisch-inhoudelijk gebied, speelt het grensoverschrijdende karakter een belangrijke rol. Het project wordt uitgevoerd in opdracht van de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie. Hierdoor loopt de sturing van het project anders dan in Vlaanderen en Nederland voor dergelijke projecten gebruikelijk is. Toch wordt sterk geleund op de werkwijze, die hiervoor bij Rijkswaterstaat is ontwikkeld en de kennis die in Vlaanderen beschikbaar is. Nederland en Vlaanderen zijn landen met de grootste (zee)sluizen ter wereld. Zij worden gezien als de deskundigen in de wereld op het gebied van sluizenbouw. Vanwege deze expertise worden Nederlanders en Vlamingen gevraagd om inhoudelijk hun bijdragen te leveren aan sluizenprojecten in de gehele wereld.
Van twaalf varianten naar één Het technisch ontwerp wordt uitgewerkt in drie opeenvolgende ontwerprondes, die lopen van december 2013 tot maart 2015. In deze periode wordt op basis van afwegingskaders een trechteringsproces
doorlopen van twaalf kansrijke via drie haalbare tot één voorkeursvariant. De laatste ontwerpronde staat in het teken van mogelijke verfijningen van het ontwerp om tot een geoptimaliseerde voorkeursvariant te komen. Hierbij spelen klanteisenspecificatie, technische criteria, effectenonderzoeken en kostenramingen een belangrijke rol. De beschrijving van de voorkeursvariant zal de vorm aannemen van functionele specificaties.
Functies nieuwe sluis Belangrijke functies voor de nieuw aan te leggen sluis in Terneuzen zijn onder meer het (laten) passeren van scheepvaart, het (laten) passeren van wegverkeer en het keren van hoogwater. Bij de doorvertaling van deze verschillende functies in een systeemspecificatie komen verschillende onderwerpen aan bod, onder andere op het gebied van hydraulica, hydrodynamica en waterbouwkunde. Het gaat dan onder meer over de belastingen en krachten op schepen en constructies, het ontwerp van de waterkering, de beperking van de zoet/ zout-problematiek, de dimensionering van het nivelleersysteem en het voorzien in voldoende spuicapaciteit. Daarbij wordt gestreefd naar een optimale oplossingsvrijheid voor het aanlegconsortium, zonder in dit kader de inzet van proven technology als basisgarantie op de vereiste betrouwbaarheid en beschikbaarheid uit het oog te verliezen.
Aanbestedingsprocedure Het project bevindt zich sinds 2012 in de planuitwerkingsfase. Alle onderzoeken en procedures zijn in 2015 afgerond. Vervolgens kan de aanbestedingsprocedure beginnen. Het realisatiecontract wordt Design & Build. De aanleg van de sluis wordt geraamd op 930 miljoen euro. Na ondertekening van het verdrag door beide ministers start de aanbestedingsprocedure op basis waarvan de opdrachtnemer voor de bouw van de nieuwe sluis wordt gekozen. De gunning zal waarschijnlijk in 2016 zijn. Het bouwen van de sluis neemt vier tot vijf jaar in beslag. n Koen De Winne, technisch manager VlaamsNederlandse ScheldeCommissie (VNSC) Kijk voor meer informatie op: www.zeesluisterneuzen.eu
11
Lezing
Kustversterking Zwakke Schakels Noord-Holland
De impact op het tenderproces was aanzienlijk, aangezien hierdoor fundamentele wijzigingen in het ontwerp moesten worden doorgevoerd. Was in het begin het uitgangspunt een droog-breed strand, later is de wens onderzocht om schorren en slikken te creëren. Uiteindelijk is in creatieve ontwerpsessies vanuit de integrale gedachte voor veiligheid, natuur en inpassing de vochtige duin vallei ontstaan. Tevens is een complete studie gemaakt van het eolische transport van zand, oftewel; verstuiving. Al deze inspanningen, samen met de eisen voor ruimtelijke kwaliteit en de toetsing voor de maakbaarheid, hebben geleid tot een innovatief ontwerp.
Zandbuffers
Bestaande situatie Hondsbossche en Pettemer Zeewering (HPZ)
De kustversterking Zwakke Schakels Noord-Holland is op 23 augustus 2013 aanbesteed door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. ZSNH Combinatie Van Oord-Boskalis heeft de Economisch Meest Voordelige Inschrijving gedaan en is inmiddels al sinds 3 maart 2014 op locatie aan het werk. Maar liefst twintig voetbalstadions vol zand worden voor de dijk opgespoten en omgevormd tot een gloednieuw strand, duinen, een strandlagune en een duinvallei voor bijzondere planten en dieren. Op die manier gaat veiligheid hand in hand met de ontwikkeling van natuur en recreatie.
De bestaande Hondsbossche en Pettemer Zeewering (HPZ) voldoet niet meer aan de gestelde veiligheidseisen. In 2004 is de HPZ afgekeurd volgens toetsing aan wettelijke veiligheidseisen en aangewezen als een van de Zwakke Schakels langs de kust. In 2005 zijn tijdelijke maatregelen getroffen in de vorm van een damwand bij Petten en basalton op het buitentalud bij Camperduin. Ondertussen is het denkproces binnen Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier opgestart, net 12
als de afstemming met de omgeving. Dat heeft ertoe geleid dat er voor gekozen is de huidige dijk niet te verhogen, maar in plaats daarvan de kustlijn met zand te versterken. Dit gaf ook de mogelijkheid voor de provincie Noord-Holland om de kustversterking te benutten voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
Innovatief ontwerp Nieuw (of innovatief) is dat naast de aanleg van de kustversterking de combinatie ook verantwoordelijk is voor
twintig jaar onderhoud van de zandige kustversterking. Dat betekent vijf keer zo lang vooruit kijken als de reguliere suppletieprogramma’s (vier jaar) doen. Er is in de tenderfase veel engineering capaciteit gestoken in het modelleren van de aan te brengen kustversterking en het analyseren van de aanwezige zandkwaliteit in de aangewezen zandwingebieden. In de zoektocht van de opdrachtgever naar de creatie van een duurzame natuurzone zijn tijdens de dialoogfase enkele belangrijke eisen gewijzigd.
In het uitgekiende ontwerp is goed gekeken naar natuurlijke zandkusten. Er is een optimum gezocht tussen de aan te brengen hoeveelheid zand en buffers in de realisatiefase (bouw van nieuwe zeewering) en de benodigde hoeveelheid zand in de onderhoudsperiode (onderhoudssuppleties). Zandbuffers op de juiste plaats en in de juiste vorm zorgen ervoor dat de waterveiligheid wordt gegarandeerd en maken het tevens mogelijk om het gedefinieerde natuurdeel tien jaar ongemoeid te laten. De vormgeving van die buffers wordt op het recreatiestrand bij Camperduin gecombineerd met een strandmeer.
Natuur en recreatie Voor het doel op het gebied van ruimtelijke kwaliteit is, naast de wetenschappelijke benadering voor het verkrijgen van de ideale kustvorm en kwantificering
van zandverliezen, ook gekeken naar nieuwe natuurwaarden en recreatiemogelijkheden. De opdrachtgever heeft hiervoor eisen geformuleerd en delen van het projectgebied aangewezen voor recreatie respectievelijk natuur. Om meerwaarde te creëren is er verder gekeken dan de eisen om het gebied maximaal te benutten. Hierdoor is een evenwichtige samenstelling bereikt, waarbij het recreatiestrand vloeiend overloopt in de natuurzone. Het veiligheidsduin splitst zich al in het recreatiedeel, waardoor in de natuurzone een prachtig natuurgebied ontluikt: de vochtige duinvallei. Alle delen vormen tezamen ten slotte een prachtig geheel dat perfect aansluit op de bestaande duingebieden ten noorden en ten zuiden van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Het werk is op 11 december 2013 gegund aan de ZSNH Combinatie Van Oord-Boskalis. Na gunning is de combinatie gestart met de voorbereiding van het werk op locatie en de verdere detaillering van het ontwerp voor het aanlegmodel van de kustversterking en de ruimtelijke inpassing.
Realisatie kustversterking Het zand voor de realisatie van de kustversterking wordt gewonnen met sleephopperzuigers op circa 10 km en 20 km uit de kust, afhankelijk van de benodigde zandkwaliteit. Het zand wordt vervolgens naar de kust gevaren en verwerkt in de vooroever, het strand of de aan te leggen duinen. Op 3 maart 2014 is het eerste zand gesuppleerd in de vooroever. Met de inzet van drie sleephop-
De latere strandsuppletie en aanleg van de duinen
perzuigers is de aanleg van de vooroever van zuid naar noord begonnen. Er wordt van zuid naar noord gewerkt om te zorgen dat er voldoende voorsprong is op de latere strandsuppletie en aanleg van de duinen. De keuze zuid-noord heeft te maken met de stroming. Hierdoor blijft het zand binnen het werkgebied. De realisatie van de vooroever vindt plaats door de zandlading te ‘rainbowen’ (zand wordt over de boeg van het schip geperst via een tromp), te klappen (het deponeren van de lading via de bodemdeuren van het schip) of een combinatie van beiden. Na het aanlanden van de zinkerleiding is op 1 juli 2014 gestart met de aanleg van het strand en de duinen met twee jumbo sleephopperzuigers. Het geladen zand wordt door de sleephopperzuiger naar het koppelpunt van de zinkerleiding gevaren, waarna de hopper met hulp van een multicat wordt
Strandlagune
13
gekoppeld aan de drijvende leiding van de zinkerleiding. Het zand wordt vervolgens door de sleephopper via de zinkerleiding en strandleiding naar het strand geperst en door bulldozers in het profiel gebracht
Realisatie ruimtelijke inpassing Nadat het grootste gedeelte van het strand en duin gerealiseerd is, wordt gedurende de winterperiode gestart met de realisatie van de ruimtelijke inpassing. Zo worden de recreatiezone Camperduin, natuurzone en recreatiezone Petten ingericht. De inrichting bestaat onder andere uit een strandlagune, duinvallei, voorduinen, panoramaduin, strandovergangen, fietspad en diverse soorten beplanting.
Stuifhinder De combinatie is verantwoordelijk voor het zoveel mogelijk beperken van hinder door het verstuiven van zand tijdens en na de realisatie. Om stuifhinder tijdens realisatie te voorkomen worden een aantal correctieve maatregelen genomen en vervolgens preventieve maatregelen. De correctieve maatregelen zijn onder andere het plaatsen van stuifschermen en hooibalen en het aanbrengen van papierpulp op en rondom het nieuwe duin. Vanaf 1 oktober wordt gestart met
het planten van helmgras in het nieuwe duin als preventieve maatregel om stuifhinder ook na de aanleg te beperken. De glooiing van de duinen helpt hier ook bij.
Kwaliteitsborging Het ontwerp van de kustversterking is opgebouwd uit verschillende kustschillen. Deze kustschillen zijn bepaald op basis van beschikbare zandgradatie in de aangewezen wingebieden, de morfologie, de werkmethode, wat heeft geresulteerd in het meest optimale ontwerp. Tijdens de realisatie wordt van iedere vracht de zandkwaliteit bepaald en vervolgens inzichtelijk gemaakt waar de hopperlading gesuppleerd is, om vervolgens aan te tonen dat de minimale zandgradatie voor de betreffende kustschil is aangebracht.
Planning Het zand voor de kustversterking en de buffer voor de te verwachten verliezen wordt naar verwachting begin 2015 afgerond. Nadat er voldoende zetting heeft plaatsgevonden wordt gestart met de aanleg van de ruimtelijke inpassing. Dit wordt voor de start van het recreatieseizoen 2015 in de recreatiezones afgerond. Na het recreatieseizoen worden de laatste puntjes op de i gezet en is de realisatiefase eind 2015 afgerond en daarmee de klus geklaard. n Jasper Bakker, Hoofd werkvoorbereiding; Wessel Mak, Disciplineleider Realisatie tijdens de tenderfase, ZSNH Combinatie Van Oord-
Een zwaargewicht in de waterbouw
Boskalis
Aanbieding voor een voordelig abonnement op Civiele Techniek: Neem nu een abonnement en ontvang een halve jaargang
GRATIS! Bel of mail:
SJP Uitgevers/Civiele Techniek Postbus 861, 4200 AW Gorinchem
www.civieletechniek.net e-mail:
[email protected] tel. (0183) 66 08 08 fax (0183) 63 09 99 14
Ro Dense Ro Dense, dat door zijn hoge dichtheid veelzijdige toepassingen kent, is met ingang van 1 januari 2015 op certificaat met een Erkenning van Bodem+ leverbaar conform de BRL 9343 “Koperslak voor GWWwerken”. Een CE-certificaat volgens de NEN-EN 13383 Waterbouwsteen is al beschikbaar. Waarin onderscheidt Ro Dense zich ten opzichte van andere steensoorten in de waterbouw: - Hoge dichtheid van minimaal 3.650 kg/m3 - Inert product - Hoge EMVI-score - CO2-neutraal - Hoge stroombestendigheid - MOHS > 7 Wat zijn de voordelen van een constructie met Ro Dense: - Door de hoge dichtheid wordt het gewenste gewicht in de constructie met een kleinere laagdikte bereikt. Hierdoor bespaart men op grondverzet en kan de grondkering/damwand lichter worden gedimensioneerd. - Door de kleinere korreldiameter in relatie met het gewicht is Ro Dense uitermate geschikt als bodembescherming bij damwanden/kades. - Bij een gepenetreerde bodem-/oeverbescherming kan men bij een gelijkblijvend gewicht aanzienlijk besparen op asfalt of colloïdaal beton voor penetratie.
Verder blijft toepassing van Ro Dense niet beperkt tot de GWW-markt zoals beschreven in de BRL 9343. Bij toepassing in beton zijn bij laboratoriumproeven dichtheden van beton gehaald van 3.200 kg/m3. Dit kan vooral bij grotere ondergrondse infrastructurele werken aanzienlijke voordelen opleveren. De besparing wordt hier vooral gerealiseerd door een geringer betonvolume bij gelijkblijvend gewicht (cementvoordeel), minder betonstaal in relatie tot het gewicht, minder bekisting en minder stortdagen. Voor de Nederlandse GWW-markt die zich kenmerkt door een minder draagkrachtige bodem, is Ro Dense een goede aanvulling en kan de sleutel zijn tot een technisch creatieve oplossing. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Rotim, via e-mail:
[email protected] of www.rotim.com.
Rotim Steenbouw BV Julianaplein 31 5211 BB ’s-Hertogenbosch +31 (0)73 6121211
Lezing Opgave
Nieuwe aanpak waterveiligheid
Ons huidige waterveiligheidsbeleid gaat al een aantal decennia mee. Sindsdien is Nederland veranderd. Bovendien is het mogelijk om nieuw opgedane kennis en inzichten te verzilveren. Tijd dus voor een nieuwe aanpak met als doel ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst een veilige delta blijft. De opgave zal vooral groot zijn in het rivierengebied. Dat vraagt om innovatieve oplossingen. In het kader van het Deltaprogramma hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten een nieuw waterveiligheidsbeleid voor de komende decennia ontwikkeld. Centraal in deze aanpak staat de bescherming van mensen en economische waarde. Het is belangrijk om het waterveiligheidsbeleid te actualiseren, want het huidige beleid dateert grotendeels uit de jaren 60. Sindsdien is het aantal mensen en de economische waarde achter de dijken sterk toegenomen. In de jaren zestig woonden er ongeveer tien miljoen mensen in Nederland; inmiddels zijn dat er zestien miljoen. Dit betekent dat de gevolgen van een eventuele overstroming ook steeds groter zijn geworden. Verder wordt er in het Deltaprogramma rekening gehouden met bodemdaling, zeespiegelstijging en grotere piekafvoeren in de rivieren. Ten slotte is er door jaren heen meer (technische) kennis vergaard. Met behulp van nieuwe kennis kan beter worden bepaald op welke manier keringen kunnen bezwijken en wat de mogelijke gevolgen zijn van een overstroming. Deze gevolgen kunnen per gebied verschillend zijn. In een gebied waar veel mensen 16
wonen in een laaggelegen polder, loopt het water snel en diep de polder in en de gevolgen zijn dan ook groot. Dat zijn de risicovolle plekken. Andere gebieden (ondiepe polders) zijn veiliger; daar loopt het water bijvoorbeeld langzaam binnen en komt het niet hoog te staan. Dankzij computersimulaties kunnen deze verschillen nu goed worden berekend en wordt duidelijk waar de gevolgen (dodelijke slachtoffers en schades) groot zijn. Op deze wijze kan gericht geïnvesteerd worden in de dijken en duinen. Deze inzichten zijn verwerkt in een nieuwe aanpak. Daarbij wordt gekeken naar de risico’s, dus zowel naar de kans op een overstroming, als naar de mogelijke gevolgen van een overstroming voor mens en economie.
Nieuwe normen voor waterkeringen In het Deltaprogramma zijn drie doelen benoemd om Nederland voor de toekomst (2050) veilig te houden. Allereerst mag de kans op overlijden als gevolg van een overstroming niet groter zijn dan 1 op 100.000 per jaar, dat is 0,001 procent. Hiermee krijgt iedereen in Nederland ten
minste een zelfde beschermingsniveau. Het tweede doel is het zoveel mogelijk voorkomen van grote groepen dodelijke slachtoffers en grote economische schade door een overstroming. Daarnaast komt er extra bescherming voor plaatsen waar uitval van vitale infrastructuur grote landelijke gevolgen met zich mee kunnen brengen. Deze doelen zijn vertaald naar eisen voor dijken. Die eisen worden in de vorm van overstromingskansen vastgelegd in de wet. Voor bijna 200 dijktrajecten is bepaald welke normen voor de dijk moeten gelden om de basisbescherming te kunnen bieden. Vervolgens is met behulp van kosten-batenanalyses en groepsrisicoanalyses bekeken of er extra bescherming nodig is. Ten slotte is er gekeken of er in het gebied cruciale infrastructuur aanwezig is. In de praktijk was dat het geval bij Borssele en de gasvoorziening in Groningen. Deze berekeningen zijn op een landelijke uniforme manier uitgevoerd. De gebiedsgerichte deelprogramma hebben daarbij belangrijke inzichten ingebracht over bijvoorbeeld groepsrisico’s, systeemwerking, cruciale infrastructuur, achterliggende keringen en voorlanden.
Kaart 1 laat zien dat de strengste normen gaan gelden voor het rivierengebied, Rijnmond-Drechtsteden en Almere. Hier zijn de risico´s het grootst en de normen het strengst. De nieuwe normen zullen er dan ook toe leiden dat er de komende decennia vooral in deze gebieden veel zal worden geïnvesteerd in dijkversterkingprojecten. Ook in andere gebieden zoals het Waddengebied, het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta zal moeten worden gewerkt om aan de nieuwe normen te voldoen. De impact van dijkversterkingen op de omgeving kan groot zijn en de uitdaging voor de komende jaren zal zijn om deze versterkingen ook goed ruimtelijk in te passen. Het zal absoluut noodzakelijk zijn om verschillende varianten uit te werken waarbij alle partijen (inclusief de markt) innovatieve oplossingen zullen moeten ontwikkelen! Op andere plekken, vooral langs de kust, is de bescherming al op orde. Daar blijft goed onderhoud van belang. De nieuwe normen vormen de basis voor de wettelijke verankering, opdat in 2017 de volgende toetsronde kan plaatsvinden aan de hand van de nieuwe aanpak. Verder zal het instrumentarium dat wordt gebruikt bij de toetsing volledig worden aangepast aan de nieuwe manier waarop we naar waterveiligheid kijken.
Ruimte en water combineren Preventie is en blijft de basis van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Werken aan de dijken, duinen en rivierverruiming blijft in het nieuwe beleid voorop staan. Op enkele locaties is het relatief kostbaar of maatschappelijk ingrijpend om het gewenste beschermingsniveau alleen met stevige dijken, duinen of rivierverruiming te bereiken. In die specifieke gevallen wordt onderzocht of het mogelijk is om ook maatregelen in de ruimtelijke inrichting of in de rampenbeheersing in te zetten om het gewenste beschermingsniveau te bereiken. Het Eiland van Dordrecht, de IJssel-Vechtdelta en Marken zijn hier voorbeelden van. Voor deze drie gebieden vinden momenteel verkennende onderzoeken plaats. Voor dit type oplossingen zijn nauw overleg en goede afspraken tussen de verschillende overheden in het gebied cruciaal.
Kaart 1: Nieuwe normen voor de waterkeringen
Evacuatieplannen op orde Overstromingen zijn, wat we ook doen, nooit helemaal te voorkomen. Om adequaat te kunnen reageren bij een eventuele overstroming zijn rampenplannen van groot belang. Veiligheidsregio’s werken samen met andere overheden aan deze plannen. Overheden moeten niet alleen hun rampenplannen op orde hebben en houden, maar hierover ook goed communiceren met hun burgers. Bedrijven en burgers kunnen zelf ook nadenken over de vraag: ‘Wat moet en kan ik doen als het mis gaat?’ Zij hebben hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. De overheid kan hen wel een handelingsperspectief aanreiken. Via Onswater.nl (overstroomik.nl, ook te downloaden via de appstore) kunnen alle Nederlanders eenvoudig de mogelijke gevolgen van een overstroming in hun eigen buurt traceren door hun postcode of woonplaats in te voeren.
wordt Nederland veiliger. De kans op 1000 dodelijk slachtoffers neemt in vergelijking met nu af met een factor van bijna 50. De economische risico’s met een factor 20. Verder worden de mogelijk heden in de ruimtelijke inrichting benut en wordt er gewerkt aan de rampen beheersing. Dat lukt alleen als we het samen doen, dus Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, sectoren, maatschappelijke organisaties en burgers. Door ieder onze rol te nemen op het gebied van waterveiligheid zijn we goed voorbereid voor het geval het toch mis gaat. Daarmee blijft Nederland de veiligste delta van de wereld en houden we onze internationale naam op het gebied van waterveiligheid hoog. n Drs. A.J. Naarding, Programmamanager Deelprogramma Veiligheid, Ministerie van Infrastructuur en Milieu Meer over het nieuwe waterveiligheidsbeleid
Nieuwe aanpak samen uitvoeren
is te lezen op www.deltaprogramma.nl en
Met het nieuwe waterveiligheidsbeleid
www.overstroomik.nl
17
Lezing
Deurganckdok
drie hoogspanningslijnen (360 kV) over het dok. Tevens is de mogelijkheid voorzien voor de tweede sluis voor de ontsluiting van de Waaslandhaven, die nu in uitvoering is. De totale lengte van de kaaimuren bedraagt 5.460 m, 2.860 m aan de westzijde van het dok en 2.600 m aan de oostzijde. Het totale werk is aanbesteed in drie fasen voor een bedrag van circa 220 Me, dit is een gemiddelde prijs van 40.000e€ per meter volledig uitgeruste kaaimuur. Hierin zijn alle nodige grondwerken voorzien, zowel in uitgraving als in aanvulling, maar niet de baggerwerken van het dok. De totale investering inclusief baggerwerken en opspuiting van haventerreinen bedraagt circa 350 Me.
Technische uitvoeringsaspecten
Geometrie van de kaaimuur
- peil kaaivlak: + 9 m TAW aan het kaaivlak tot +11 m op de terminalterreinen.
De kaaimuren zij semi-gewichtsmuren van gewapend beton met een L-vorm en hebben een totale hoogte van 30 m; ze worden aangezet op een peil van -20,00 tot -21,00 m TAW. Zij worden gebouwd in een diepe bouwsleuf die door een bronbemaling wordt droog gehouden. De zool is 24 m breed en varieert in dikte van 2,7 m tot 5,5 m met daarop de verticale kaaimuur met een hoogte van 23,5 m en een dikte variërend van 5,3 m ter hoogte van de zool en 4 m bovenaan het kaaivlak.
Keuze van het kaaimuurtype
Bemaling en retourbemaling
Voor het kaaimuurtype zijn alle technische mogelijkheden onderzocht gaande van ondiep gefundeerde, over middeldiep gefundeerde tot diepgefundeerde types. De belangrijkste parameters voor de keuze van het kaaimuurtype zijn onder andere: de stabiliteit, de kostprijs, de bedrijfszekerheid, de dichtheid van de voegen. Bij de diepgefundeerde kaaimuurtypes is een diepgaande studie uitgevoerd naar de voor- en nadelen van diverse types kaaimuur en is er gekozen voor de meest veilige optie, de L-muur, die volledig in den droge kan worden gebouwd.
Voor de aanleg van de kaaimuren zijn belangrijke grondwaterverlagingen noodzakelijk. De werken worden immers in den droge uitgevoerd en de bouwput moet uiteraard droog blijven. Het waterpeil wordt verlaagd van +3,50 tot -22,50 TAW. Om onaanvaardbare zettingen te voorkomen, wordt voorzien in een retourbemaling. Als bijkomende maatregel ter voorkoming van zettingen en bodemverzakkingen wordt het bouwterrein langs de grens met een belangrijk petrochemisch bedrijf voorzien van een 50 m diep waterremmend cement-bentonietscherm tot in de tertiaire Boomse klei.
Het Deurganckdok is naast de aanleg van de HSL-lijn het grootste project dat in dit jonge millennium in België is uitgevoerd. Intussen zijn ook de werken aan de Waaslandsluis in uitvoering in het verlengde van het Deurganckdok. Deze sluis vormt de tweede toegang tot de Waaslandhaven op de linkeroever van de Westerschelde.
Het verhaal van het Deurganckdok houdt rechtsreeks verband met de spectaculaire ontwikkeling van de containertrafiek en de containerisatie in de haven. De Antwerpse containerbehandelaars hebben deze ontwikkeling op de voet gevolgd met belangrijke investeringen in moderne en zeer productieve terminals. In 1981 kende men een nog eerder bescheiden containervolume van 800.000 TEU ton. In 2013 werden in Antwerpen 8.600.000 TEU verhandeld of bijna elf keer meer. Als gevolg van deze evolutie werden in de loop der jaren achter de sluizen op de rechteroever van de Schelde diverse aanlegkades ontworpen. Later werd er gezocht naar aanlegplaatsen vóór de sluizen. Per aanloop bedraagt dit voor een schip een tijdswinst van vier uur in vergelijking met de aanlegplaatsen achter de sluizen. Maar dat was niet voldoende om de steeds toenemende groei te volgen. Omdat de rechteroever haar uitbreidingslimiet reeds bereikt had, werd naar een oplossing gezocht op de Linker-Scheldeoever. In 1998 heeft de 18
Vlaamse regering beslist het Deurganckdok te bouwen.
Juridische problemen De uitvoering van het Deurganckdok heeft te kampen gehad met heel wat juridische problemen. Zo zijn vanwege het schorsen van de bouwvergunning door de Raad van State de werken tweemaal stilgelegd. Pas na goedkeuring door het Vlaams Parlement van een Validatiedecreet (Nooddecreet in de volksmond) en de toekenning van nieuwe bouwvergunningen konden de werken pas hervatten in april 2002 na meer dan een jaar stilstand.
Ontwerpfase
Inplanting Deurganckdok In de startnota Deurganckdok van september 1995 zijn de randvoorwaarden bepaald voor de inplanting van het dok en het ontwerp van de kaaimuren, waarvan de belangrijkste: - diepgang schepen: 44 tot 46 voet; - diepte dok: -15 m tot -17 m TAW;
wordt definitief aangebracht in de aanvullingszone achter de kaaimuur.
Bekisting, wapening, beton Het geheel van de bekisting kan gezien worden als een wereldprimeur vanwege de grote hoogte. Met deze bekisting is het immers mogelijk in één fase 1.700 m³ beton te storten over een hoogte van 17 m in een cyclus van 2 x 8 uur. Hoewel een wapeningsdensiteit van 50 kg/m³ eerder beperkt lijkt, bedraagt de totale hoeveelheid te verwerken wapeningsstaal 60.000 ton. Dit is circa 7,5 maal de hoeveelheid staal van de Eiffeltoren. De totale hoeveelheid te verwerken beton bedraagt 1.200.000 m3. Dit is een betonnen blok met een oppervlakte van 1 hectare en de hoogte van de Antwerpse OLV-kathedraal (Onze-Lieve-Vrouwetoren). Om de planning te kunnen volgen moeten dagelijks 2.200 m3 beton verwerkt worden. De betoncentrale is op de bouwplaats geïnstalleerd en heeft een capaciteit van 270 m3/u.
Planning De werken aan de kaaimuren zijn gestart eind 1999, zijn gedurende meer dan één jaar geschorst en gereed sinds medio 2005. n Ir. Luc Neyrinck, Directeur Burgerlijke Bouwkunde - Cordeel N.V., Voorzitter Raad van Bestuur THV Deurganckdok (CordeelAertssen-CFE-Van Laere-Dredging International)
Beschrijving van de werken Het project omvat naast de bouw van kaaimuren ook de aanleg van een weginfrastructuur, vier spoorbundels, een 20 m hoge leefbaarheidsbuffer tussen de terminals en het dorp Doel en
Aannemerscombinatie De opdracht is uitgevoerd door de Tijdelijke Handelsvereniging THV DEURGANCKDOK die bestaat uit de vennoten CORDEEL, AERTSSEN, CFE, VAN LAERE, DREDGING INTERNATIONAL.
Grondwerken De bovengelegen polder en turflagen worden definitief gestockeerd in de baggerzone, dat wil zeggen in het toekomstige dok. Het herbruikbaar zand 19
Lezing
Van buitendijks naar binnendijks; van water keren naar water bergen
Met aquacultuur de waterbouwkunde binnenstebuiten keren
Zoetwater-aquacultuur (vis, groente en bos) en water-retentie in the boven Mekong Delta (bron: Mekong Delta Plan 2013)
Geïntegreerde brakke polycultuur (vis-garnalen-mangrove) voor de kustgebieden van de Mekong Delta met Mangrove kuststrook (bron: Mekong Delta Plan 2013)
Met de opkomst van de deltaplannen en -programma’s, in Nederland en buitenland, is er sprake van een hernieuwde politieke aandacht en impuls voor de waterbouwkunde. De politieke en maatschappelijke bewustwording groeit dat er een nieuwe en belangrijke rol voor de waterbouw is weggelegd om ons waterbeheer aan de gevolgen van klimaatsverandering op een duurzame en veilige wijze te kunnen aanpassen. Het betreft hier immers het kunnen omgaan met een reizende zeespiegel, het veilig afvoeren van het toenemende rivier- en regenwater en het veiligstellen van adequate zoetwatervoorzieningen in toenemende perioden van droogte. Dit is toch zeker het ‘bread & butter’ van ons Nederland waterland, waar we groots en bekend mee zijn geworden en die ons nu nieuwe kansen zal bieden voor de export van onze delta-kennis voor een klimaatbestendige delta in de 22ste eeuw. Als waterbouwers mogen we nu dus wel in onze handen wrijven; de hernieuwde aandacht van de politiek voor ons werkterrein is immers mooi meegenomen. Maar hoe gaan we nu als werkveld deze toekomst tegemoet? Zijn we vertrouwd en zelfverzekerd – of zelfs zelfgenoegzaam – door in te zetten op meer, maar uiteraard betere, waterwerken van (en voor) ons poldermodel: hogere en nieuwere dijken, waterkeringen en 20
sluizen, ruimte voor de rivier... Of vergt dit ook een hernieuwde blik en vernieuwende aanpak van ons werkveld? Wordt het niet eens tijd om een omslag te maken van werken aan water naar werken met water? Van de focus op het beteugelen van water buitendijks, naar het doelbewust binnenhalen van het water binnendijks. De aquacultuur – zoet en brak – vormt een watergebruikssector die een veranderend perspectief van de waterbouwkunde vergt. Niet enkel als een ‘klassieke’ gebruiker van land en water met haar specifieke eisen ten aanzien van waterbeheer, maar vooral als een functionele land- en waterinrichting, die ten behoeve van het waterbeheer en klimaatadaptie een waterbouwkundige rol kan spelen. De ons welbekende waterbeheersfuncties zoals, zoet en brak water berging, kustbescherming, verzilting en bescher-
ming tegen overstroming kunnen immers allen geïntegreerde nevenfuncties van een goed ingerichte aquacultuursector zijn. Door middel van het doel bewust inlaten van brak (of zoet) water in aquacultuur-polders en het afstemmen van waterpeil en -beheer op de productieeisen, kunnen waterbeheersfuncties getransformeerd worden in economische waarde. Dit behoeft echter wel een doelbewuste inrichting en beheer van polders, sluizen en kanalen in uiterwaarden (zoet) en kustgebieden/stroken (brak), waarbij de waterbouwwerken een andere (neven)functionaliteit krijgen in bouw en beheer. In analogie met het concept ruimte voor de rivieren, waarin in Nederland ook ruimte en functionaliteit aan natuur en recreatie wordt geboden, vormt de aquacultuur een waterbouwkundig domein en partner par excellence die economische ruimte en waarde biedt voor een polder met natte, dan wel
brakke voeten. Deze economische sector, waar we vanuit Nederland nochtans weinig ervaring mee hebben, biedt in het buitenland veel mogelijkheden om de waterbouwkundige inrichting van klimaatadaptie-context specifiek en innovatief vorm te geven. We dienen dan
als sector echter wel bereid te zijn ons gedachtengoed ter discussie te stellen; van water buiten houden naar water binnen brengen en behouden; van zoet is goed en zout is fout, naar een perspectief van zoet waar het moet en zout is goud. Een verandering van perspectief die niet
VERNIEUWPLANNEN VOOR ELKE KADE ‘De waterbouwers van RPS vernieuwbouwen elke kade. Wij richten ons op onderhoud ter voorkoming van verder ingrijpen. Ontwerpen van nieuwe ondersteunende constructies en het begeleiden van het daadwerkelijke onderhoudswerkzaamheden past precies in ons straatje.’ Sake Essink, waterkeringen RPS Nieuwsgierig geworden en spreekt dit je aan? Bezoek onze adviseurs tijdens de Waterbouwdag op 13 november in stand 38. Bekijk onze website RPS.nl
enkel tot een herijking van het vakgebied kan leiden, maar ook zeker tot een innovatieve verrijking. n Gerardo E. van Halsema, Wageningen Universiteit
NIEUW DIGITAAL MAGAZINE:
INNOVATIEVE MATERIALEN
Verschijnt met een frequentie van vier keer per jaar.
Abonnees van Civiele Techniek kunnen het ter kennismaking dit jaar gratis ontvangen. Interesse?
Stuur een e-mail naar:
[email protected] Meer informatie is te vinden op
www.innovatievematerialen.nl
21
Lezing steeds veel groter zijn dan de kosten, dus dit is economisch verantwoord en zou politiek gezien momenteel zeer aantrekkelijk kunnen zijn. In oktober wordt bekend gemaakt of de regering tot zo’n budgetverhoging heeft besloten. Anderzijds moet worden voorkomen dat de overstromingen leiden tot politieke ‘knee jerk reactions’ door gebieden te verdedigen waar adaptatie (wellicht zelfs het verplaatsen van dorpen) een betere lange-termijnstrategie is.
Waarom ze in Engeland niet gewoon een dam bouwen... Als Nederlandse waterbouwer is het moeilijk te begrijpen waarom ze het in Engeland steeds weer laten overstromen: waarom bouwen ze niet gewoon een dam?! Maar zo simpel is het niet: hoogwaterbescherming werkt in Engeland fundamenteel anders dan in Nederland, passend bij de Britse geografie en cultuur. Dit artikel geeft een overzicht van de recente overstromingen in Engeland, plaatst het probleem in context en trekt conclusies over de rol die Nederland kan spelen.
Het hield niet op voor Engeland in de winter van 2013/2014. Het begon op 5 december toen de Mandelastorm (in Nederland de Sinterklaasstorm) leidde tot meerdere dijkdoorbraken en overstroming van 2.700 huizen. Vervolgens zorgde een unieke opeenvolging van Atlantische depressies voor veel schade aan de zuid- en westkust, en de bijbehorende regenval leidde tot langdurige overstromingen in Somerset en tot een hoogwatergolf in de Theems (zie figuur). In totaal hebben ruim 7.000 huizen onder water gestaan, en de economische schade wordt ingeschat op £ 1,1 miljard. Gelukkig waren er geen dodelijke slachtoffers: het gevolg van een waarschuwingssysteem dat in de laatste jaren door regelmatig gebruik steeds beter is geworden. Deze overstromingen passen in een lange reeks. Sinds 1998 is er elke paar jaar wel een grote overstroming. In de zomer van 2007 was de schade nog enkele malen groter.
22
Verschillen en overeenkomsten In Engeland is geen wet die stelt waar de dijken moeten liggen en hoe hoog ze moeten zijn: dat concept past goed bij Nederland, waar twee derde van het land risico loopt, maar niet in Engeland waar dit maar tien procent is. Als gevolg daarvan is overstromingsrisico daar een van de vele politieke prioriteiten, die moet worden afgewogen tegen bijvoorbeeld onderwijs en de zorg – net als in de meeste andere landen. Na de stormvloed van 1953, waarbij in Engeland meer dan 300 doden vielen, werd expliciet besloten dat de daaropvolgende beschermingswerken ‘risk-based’ zouden zijn: een hoog beschermingsniveau voor London, maar voor andere gebieden een afweging van geval tot geval, op basis van baten, kosten en betaalbaarheid. Daardoor werkt het als volgt: de regering maakt de politieke afweging hoeveel geld beschikbaar wordt gesteld - momenteel is dat ongeveer £ 600 miljoen per jaar. Daarnaast bepaalt de regering ook de prioriteiten die met deze investering moeten worden nagestreefd. Hierin
speelt de economische ‘return on investment’ een belangrijke rol, en recentelijk wordt specifiek gestreefd naar het reduceren van het aantal huishoudens boven bepaalde overstromings kansen, met een focus op huishoudens in sociaal kwetsbare gebieden. In de officiële berichten stond naast het aantal getroffen huishoudens dan ook nadrukkelijk dat de waterkeringen circa 1,3 miljoen huizen beschermd hadden tegen overstroming. Op basis van die twee ‘handvatten’ van de regering (budget en prioriteiten), is het dan vervolgens de taak van de Environment Agency, ondersteund door hun consultants, om dat beschikbare geld zo effectief mogelijk volgens de gestelde prioriteiten te besteden. Zoals het de Britten betaamt is er een ingenieus systeem van procedures, gericht op het berekenen van ‘benefit cost ratios’ en het optimaliseren van opties. Voor elk potentieel project wordt op basis van die methodes een business case gemaakt. Het nationaal beschikbare geld wordt vervolgens zodanig verdeeld over de
Rol Nederland
projecten op de plank, dat de best mogelijke nationale ‘return on investment’ wordt behaald. Daarbij speelt sinds een aantal jaren ook een rol hoeveel geld lokale belanghebbenden willen bijdragen – logisch in een land waar vijf zesde van de belastingbetalers geen direct risico lopen. In Nederland was vooral aandacht voor de overstromingen in Somerset, wellicht omdat daarvoor de hulp van Nederlandse waterbouwers werd ingeroepen. Wat betekent deze context voor de situatie in Somerset? De overstromingen troffen daar voornamelijk een agrarisch gebied van 65 km2 met ongeveer 40 huishoudens – een minieme impact vergeleken met bijvoorbeeld het stadje Boston waar begin december 580 huishoudens onderliepen en waar een realistische oplossing (in de vorm van een stormvloedkering) op de plank ligt te wachten op financiering. In
Somerset is er geen voor de hand liggende oplossing: baggeren is duur, heeft een zeer tijdelijk effect en bedreigt bovendien de stabiliteit van de naastgelegen dijken. En elke pond die daar wordt uitgegeven, is niet meer beschikbaar voor gebieden die daar veel meer baat bij hebben. Door politieke druk heeft Somerset inmiddels een uitzonderings positie en er is £ 10 miljoen toegezegd – maar het recente twintigjarenplan bevat oplossingen die in totaal £ 100 miljoen kosten.
Lessen Er zijn twee lessen te trekken uit de overstromingen. Enerzijds bevestigen ze de roep die al jaren klinkt om het budget flink te verhogen; de landelijke ‘benefit cost ratio’ voor overstromingsprojecten is momenteel circa 8:1. Als het budget verdubbeld werd zouden de baten nog
De overstromingen in Somerset hebben in Engeland geleid tot een roep om Nederlandse hulp. Lijkt logisch: de Nederlanders houden het wel droog. Voor lokale politici past dit mooi bij hun campagne tegen de Environment Agency; Nederlanders gaan er graag op in want het bevestigt onze trots op de Nederlandse waterbouw. Maar kunnen de Nederlandse waterbouwers hier iets betekenen? Nederland heeft bijzondere, technische kennis en bovendien veel ervaring met het zeker stellen van overstromingsveiligheid in complexe situaties. Maar die inbreng heeft alleen zin als hij past binnen de Engelse context dat het beperkte geld slechts een keer kan worden uitgegeven. De belangrijkste meerwaarde ligt in het beschikbaar stellen van de innovatieve methodes die in Nederland met overheidssteun door de jaren heen zijn ontwikkeld – mits toegepast in de Engelse context. n Jaap Flikweert, Royal HaskoningDHV
23
Lezing
Verbouwen of vernieuwen? Renovatie van de Schalkwijksebrug (2011) in het kader van KARGO
De laatste jaren is er veel belangstelling ontstaan voor het optimaal onderhouden van de grote voorraad kunstwerken in ons land. Assetmanagement wordt dat vaak genoemd. Inderdaad keken Diensten Openbare Werken en Havenautoriteiten vroeger naar hun infrastructuur met als doel een onberispelijke technische kwaliteit, die vijftig jaar stand moest houden. Tegenwoordig is de theorie van het optimale onderhoud veel verder ontwikkeld. Daarbij spelen naast techniek ook aspecten als kosten, betrouwbaarheid en de tijdswaarde van geld een rol. Het probleem is echter dat deze theorie zich voornamelijk richt op de minimalisatie van de kosten tijdens de technische levensduur. De inkomsten, die het kunstwerk genereert zijn veel belangrijker. De economische levensduur eindigt als de inkomsten de kosten niet meer dekken. Dat is vaak het geval voordat de constructie technisch versleten is. Daarom moet naast het optimaal onderhouden ook het vernieuwen in overweging worden genomen. Het meest winstgevende alternatief verdient de voorkeur. Onderhouden bestaat wetenschappelijk gezien uit twee activiteiten: inspecteren en repareren. Het eerste houdt in het observeren van de actuele staat van het kunstwerk en het tweede het terug brengen van het object in de oorspronkelijke staat. Men kiest uit twee onderhoudsstrategieën: correctief of preventief. Het eerste betekent dat men overgaat tot repareren zodra falen wordt geconstateerd. In het tweede geval wordt de staat van de constructie, het aantal draaiuren of simpelweg de tijd geobserveerd en vindt preventief reparatie plaats, zodra een bepaalde grens wordt overschreden. Daardoor moet de kans op falen tussen de reparaties aanvaardbaar klein blijven. De keuze wordt vooral bepaald door de gevolgen van falen. Als die klein zijn, is correctief onderhoud optimaal, maar als de gevolgen groot zijn verdient preventief onderhoud de voorkeur.
Economische benadering: onderhouden of vernieuwen In het uiterste geval kan onderhoudsstrategie, die alleen let op de kosten, leiden tot de situatie uit de jaren 70 van de vorige eeuw, toen goed onderhouden olietankers werkeloos afgemeerd lagen in Noorse fjorden. Om dit te voorkomen moet men steeds twee mogelijkheden naast elkaar zetten: 1) het repareren van de oude constructie, 2) het bouwen van een nieuwe. Dit tweede alternatief blijft onbesproken in de onderhoudstheorie, maar in de economie hecht men daar veel waarde aan, omdat bijvoorbeeld de loonkosten, het materiaalverbruik en de brandstofkosten door de vooruitgang van de techniek sterk gedaald kunnen zijn. De economische vuistregel is dat men de integrale kosten van de nieuwe moet vergelijken met de variabele kosten van de oude. Op grond van de onderhoudsthe-
orie moet men dan ook het risico van falen of de verzekeringspremie opnemen in de vergelijking.
opstelling bekijkt ook of de vooruitgang der techniek de loon-, energie en materiaalkosten zodanig verlaagd heeft, dat de rente en de afschrijving van de nieuwe wordt gecompenseerd. Vervolgens kijkt de econoom ook nog naar de inkomsten. Het kan immers zijn dat de diensten van de nieuwe constructie zo aantrekkelijk voor de klanten zijn, dat zij bereid zijn er meer voor te betalen of geneigd zijn er meer van af te nemen. Denk maar aan een reisorganisatie met nieuwe, moderne bussen, die de concurrentie aangaat met een organisatie met oude bussen. Nu wordt de winst van ‘nieuw’ vergeleken met die van ‘oud’, zonder de afschrijving en rente van ‘oud’ in rekening te brengen. Zodra ‘nieuw’ meer winst oplevert, wordt ‘oud’ afgedankt. Deze aanvulling op de onderhoudstheorie maakt duidelijk waarom veel constructies, die nog in goede technische staat zijn uit dienst worden genomen. Een kademuur, die nog in perfecte staat verkeert, wordt bijvoorbeeld verlaten ten gunste van nieuwe afmeerplaatsen met een grotere waterdiepte. Over het algemeen is de economische levensduur, die volgt uit tabel 2, korter dan de technische, die pas eindigt als het risico te veel stijgt. Inkomsten ‘nieuw’
Inkomsten ‘oud’
Integrale kosten
Variabele kosten
‘nieuw’
‘oud’
Winst ‘nieuw’
Winst ‘oud’
Tablel 2 Vergelijking van de winst van de alternatieven ‘Nieuw’ en ‘Oud’
Systemen onderhouden of vernieuwen De verfijnde optimalisatie van ontwerp en onderhoud wordt nog verder in perspectief geplaatst als men beseft dat de meeste infrastructuren onderdeel zijn van een verbindingslijn. En dat is een serie-systeem van weg-brug-weg-tunnel-weg-etc of zeegeul, toegangsgeul, golfbrekers, kade, kranen, wegverbinding. Het optimaliseren van een dergelijk serie-systeem is niet eenvoudig. De duurste schakel moet de beperkende factor zijn in de totale capaciteit. Vanuit het risico bezien ligt de faalkans van het systeem tussen de som van de faalkansen van de componenten en de hoogste faalkans. Hier krijgt de duurst te onderhouden component de hoogste faalkans, de andere zijn betrouwbaarder. Het optimaliseren van een totaal systeem dient te gebeuren met ‘winst’ als oogmerk. Men moet zich echter realiseren, dat elke verandering van lonen of andere kosten de optimale samenstelling wijzigt. Meestal verhindert de maatschappelijke traagheid de aanpassing totdat de ondergang dreigt.
Lonen
Energie
Energie
Materialen
Materialen
Afschrijving
--
Conclusies
Rente
--
De onderhoudstheorie is een goed hulpmiddel bij het beheer van infrastructuur. Hij laat zien dat risico de drijvende kracht is achter het onderhoud. Een ernstige beperking van de theorie is het achterwege laten van de nieuwbouw-optie. Daardoor dreigt de technische levensduur verlengd te worden totdat het niet meer gaat. Meestal is de oude constructie veel eerder achterhaald door de vooruitgang van de techniek of de wijziging van de econo mische verhoudingen. Dat ontdekt men door steeds nieuwbouw naast onderhoud te plaatsen en de mogelijke winst te beschouwen. Tot slot is er op gewezen dat de infrastructuur uit seriesystemen bestaat, terwijl de theorie zich richt op een component. De werkelijkheid is dus vrij ingewikkeld. n
‘Risico’
‘Risico’
Integrale kosten ‘nieuw’
Variabele kosten ‘oud’
Tabel 1 Vergelijking van de kosten van de alternatieven ‘Nieuw’ en ‘Oud’
Uit de tabel blijkt duidelijk de beperking van de onderhoudstheorie, die alleen de som van de twee regels Reparatie & inspectie en Risico voor de oude constructie minimaliseert. De economische
Ontwerp en uitvoering van geokunststoffen in de waterbouw 14 november
The Hydraulic Fill Manual International course 20 and 21 November
Without proper hydraulic fill and suitable specialized equipment, major infrastructure projects such as ports, airports, roads, industrial or housing projects cannot be realised. The subject of this course covers the initiation, design and construction of hydraulic fill projects as described in the Hydraulic Fill Manual. The book contains all relevant aspects about the complex development of a hydraulic fill project.
Lonen
Reparatie & inspectie Reparatie & inspectie
www.pao.tudelft.nl
Combine the courses The Hydraulic Fill Manual and Environmental Aspects of Dredging and receive € 200,- discount!
Environmental Aspects of Dredging International course 24 and 25 November
This course provides an overview of the environmental aspects of dredging and the state of the art dredging techniques.
Nieuwe ontwikkelingen in het ontwerp en de uitvoering van kustconstructies 27 and 28 november
Ankerpalen: ontwerp, uitvoering en beproeving 27 november
De cursus bestaat uit een nadere toelichting op de achtergronden en de inhoud van de SBRCURnetpublicatie C236 ‘Ankerpalen’ en behandelt zowel de theorie van het ontwerp als de praktijk van uitvoering en beproeving. Op theoretisch en praktisch gebied ervaren docenten staan garant voor een gedegen inkijk in de wereld van de ankerpalen en geven u de gelegenheid tot het stellen van de vragen waarop u eerder geen antwoord kreeg.
Prof.dr.ir.drs. Han Vrijling, TU Delft, Horvat & Partners
24
25 Advertentie Civiele Techniek oktober 2014.indd 1
13-10-2014 16:23:07
nummer 7 2012
Lezing
Ruimte voor innovatie in Ruimte voor de Rivier-programma Ruimte voor de Rivier is het grootste Nederlandse waterbouwprogramma sinds de deltawerken. In plaats van tegen het water te vechten, wordt de rivier in ruim 35 projecten letterlijk meer ruimte gegeven. Bovendien wordt niet alleen aan een veilig, maar ook aan een aantrekkelijk rivierengebied gewerkt. Het programma is in volle gang en kent tal van innovaties, zowel in aanpak als in gekozen oplossingen. Waterveiligheid vraagt in Nederland voortdurende aandacht, zo dient het Deltaprogramma zich al weer aan. Er is veel te halen uit het programma waar andere projecten weer mee verder kunnen.
De laatste tien jaar is er veel geleerd over de faalmechanismen van een dijk. Een van de meest prominente daarvan is piping. Kwelwater met zand stroomt door drukverschil onder een kunstwerk door richting binnendijkse zijde. In het begin gaat dit heel langzaam, maar hoe langer de onderloopsheid doorgaat, hoe sneller de uitspoeling gaat. Uiteindelijk ontstaan tunnelvormige ruimtes die de constructie verzwakken. Als piping niet op tijd wordt gestopt kan dit leiden tot verzakking of dijkdoorbraak.
26
Geotextiel Het waterschap Rivierenland kwam bij het programmabureau met een vraag of Rijkswaterstaat mee wilde doen aan een onderzoek naar de werking van een waterdoorlatend geotextiel. De potentie was direct duidelijk; - Het doek laat water door maar houdt het zand tegen; - Geen zandmeevoerende wellen; - Geen grote binnendijkse piping bermen; - In potentie een grote (zo niet hele grote) kostenbesparing.
De financiering kwam dus snel rond. Tests in de IJkdijk bevestigden het potentieel van deze innovatie. Momenteel lopen er pilots in de huidige dijkverbeteringen. Zaken als duurzaamheid, hoe het doek ingebracht moet worden en langetermijneffecten worden meegenomen in de evaluatie.
Explosieven Bij het graven in de uiterwaarden, vooral bij grote steden of gebieden waar in WOII veel gevochten is, worden grote hoeveelheden niet gesprongen explosieven
gevonden. Zo ook in het Ruimte voor de Rivierprogramma. Aannemers Boskalis, Van Hattum en Blankevoort en Witteveen en Bos, in opdracht van het Waterschap Groot Salland hebben samen met de EOD en TNO een nieuwe beschermingsconstructie bedacht om de ontsteker uit de gevonden bommen te halen. Normaal gesproken worden ruim twintig zeecontainers rond een gevonden vliegtuigbom gestapeld om deze onschadelijk te kunnen maken. De nieuwe constructie bestaat uit slechts vier zeecontainers op een rij, waarmee een soort viaduct boven de bom wordt
gebouwd. Op de stellage komen vervolgens hardhouten balken en anderhalve meter zand. Deze constructie kan in slechts één dag worden opgebouwd. Ook hoeven minder mensen te worden geëvacueerd. De ruiming van bommen kan hiermee simpeler, sneller en goedkoper worden uitgevoerd. Inmiddels is de nieuwe methode uitvoerig getest. De uitdaging van het programma was en is om in 2015 de hoogwaterveiligheidsdoelstelling te halen. De doorlooptijd van een project met een à twee jaar verkorten
is mogelijk. Die ruimte werd gevonden door: - Solidere projectbesluit door meer vooroverleg met vergunningverleners en beheerders; - Eerder te starten met grondaankoop; - Nauwe samenwerking tussen de overheden. Het resultaat: gemiddeld één jaar doorlooptijd tussen projectbesluit Minister en de start van de aanbesteding! n Cor Beekmans, Ruimte voor de Rivier, Rijkswaterstaat
27
Zeepkistpresentaties Het deltaprogramma is de afgelopen jaren sterk gericht geweest op de bestuurlijke kant van de zaak. Het is nu tijd voor een verdere technisch-ruimtelijke uitwerking van alternatieve oplossingen voor de verschillende systemen. Ingrepen zijn gewenst die de veiligheid sterk verbeteren, het landschap verfraaien, de overlast beperken en dit alles bij voorkeur snel te realiseren tegen lage kosten. Vooral slimme oplossingen zijn nodig om de geotechnische faalmechanismen tegen te gaan. De afgelopen jaren is er geëxperimenteerd met dijkvernageling voor meer stabiliteit, inzet van geotextielen en reliefs wells tegen piping. Gelet op de schaal van de benodigde dijkversterkingen - enkele honderden kilometers - zal deze grootschalig en welhaast industrieel moeten worden aangepakt. Is de ultimate dike operator die is voorgesteld door ir. Ties Rijcken (zie illustratie) hier wellicht de totaaloplossing?
Prijsvraag:
waterbouwkundige ideeën voor het deltaprogramma Als onderdeel van de Waterbouwdag is een prijsvraag georganiseerd om waterbouwkundige ideeën voor het deltaprogramma te inventariseren. De prijsvraag staat open voor uitgewerkte ideeën die een bijdrage leveren aan de opgaven uit het deltaprogramma. Tijdens de Waterbouwdag zal door het publiek het beste en meest kansrijke idee worden geselecteerd op basis van presentaties van de inzenders vanaf de zeepkist.
zijn op termijn aanvullende stormvloedkeringen of zelfs afdamming van de Nieuwe Waterweg nodig voor een betere bescherming en beter zoetwaterbeheer, maar met nadelen voor de scheepvaart. Tot slot zijn er in het hele waterkeringssysteem vele verouderende waterbouwkundige kunstwerken te vinden. De vraag is hoe nieuwe constructievormen en materialen zoals kunststoffen kunnen helpen bij de vervangsopgave van deze werken. Al met al, is er de komende jaren grote behoefte aan waterbouwkundige ideeën op de uitdagingen uit het deltaprogramma aan te pakken. n S.N. (Bas) Jonkman, hoogleraar integrale waterbouwkunde, afdeling waterbouwkunde, faculteit civiele techniek en geowetenschappen, TU Delft
Voor het Rotterdam-Rijnmondgebied is betere beveiliging tegen stormvloeden vanaf zee nodig. De vraag is of en hoe men de betrouwbaarheid van de Maeslantkering kan verbeteren. Wellicht
Referenties: Deltaprogramma 2015. Werk aan de delta. Vijf deltabeslissingen om Nederland veilig en leefbaar te houden. www.spoorzonedelft.nl
ADVERTORIAL
De ultimate dike operator, een oplossing voor dijkversterking in het rivierengebied? (illustratie Vincent Sendra de Jongste en Ties Rijcken)
Zeepkistpresentaties
Waterbouwkundige ideeën voor het deltaprogramma gezocht Op Prinsjesdag verscheen het Deltaprogramma 2015, met daarin vijf deltabeslissingen. Deze hebben betrekking op waterveiligheid, ruimtelijke adaptatie, zoetwater, het IJsselmeergebied en de Rijn-Maasdelta. De meest uitgewerkte en belangrijkste beslissing betreft de ‘waterveiligheid’. In die deltabeslissing is een voorstel voor gedaan voor herziening van de normen van de primaire waterkeringen die ons land beschermen tegen overstromingen vanuit de rivieren, zee en meren. Slimme waterbouwkundige oplossingen zijn nodig voor betere hoogwaterbescherming in ons land. De nieuwe normen zijn afgeleid op basis van een beschouwing van overstromingsrisico’s (schade en slachtoffers) en hebben betrekking op de doorbraakkans (ook wel overstromingskans) van waterkerings systemen. Een overzicht van de normen is te vinden in de bijdrage van Bert Naarding elders in deze uitgave. Vooral in het rivierengebied en Rotterdam-Rijnmond zullen de voorgestelde normen leiden tot een forse versterkingsopgave. Voor dijkversterkingen langs de 28
Waal en Lek zijn normen voorgesteld van 1/10.000 tot 1/30.000 per jaar - vooral op grond van de economische kosten-batenanalyse. Het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) schat de huidige veiligheid van de rivierdijken voor veel gebieden op 1/100 tot 1/500 per jaar, vooral door geotechnische mechanismen zoals afschuiving en piping. De grote uitdaging ligt dan ook in het realiseren van een honderd keer veiliger rivierensysteem. Het deltaprogramma vermeldt
met dat dit bereikt zal worden door rivierverruiming en dijkversterking in een ‘krachtig samenspel’. Uit de analyses in het project VNK blijkt dat waterstandsverlaging door (meer) ruimte voor de rivier beperkt helpt om de doorbraakkans door geotechnische faalmechanismen te verlagen. Dit betekent dat op heel veel plekken rivierdijken zullen moeten worden aangepakt. De grote vraag is hoe dit alles is te realiseren in een integraal programma.
Flood Proof Holland Jaarlijks leidt tijdelijk hoogwater wereldwijd tot men selijk leed en vele miljarden euro’s aan schade. Van oudsher wordt vaak de zandzak ingezet als tijdelijke waterkering. De zandzak werkt, maar kent ook nadelen. In Flood Proof Holland (FPH) ontwikkelen ondernemers effectieve alternatieven voor deze aloude zandzak. FPH is een test- en demonstratieterrein (polder) voor innovatieve flexibele tijdelijke waterkeringen. Op het terrein testen, verbeteren en demonstreren ondernemers in eigen bassins in samenwerking met de Tech-
nische Universiteit van Delft innovatieve oplossingen. De proeftuin ligt naast de A13 in de ‘achtertuin’ van de TU Delft en in de ‘voortuin’ van Deltares. Het afgelopen jaar hebben delegaties en filmploegen uit de meest uiteenlopende landen een bezoek gebracht aan FPH. Wilt u meer informatie over Flood Proof Holland, de polder bezoeken of uw eigen innovatieve flexibele waterkering testen? Stuur dan een mail naar
[email protected]
29
Workshop
Workshop Onderhoud Ruimte voor de Rivier Vanaf het begin van de projecten streven we naar een soepele overdracht van beheer en onderhoud. Waarom is beheer en onderhoud ook voor waterbouwers interessant? Daar gaan wij in deze workshop naar op zoek, vanuit de geleerde lessen van het programma Rijkswaterstaat Ruimte voor de Rivier. Binnen het programma Ruimte voor de Rivier worden 34 projecten uitgevoerd die een bijdrage leveren aan het verhogen van de waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. De ingrepen variëren van uiterwaard vergravingen en dijkverleggingen tot kribverlaging en ontpolderingen, dijkversterkingen en de aanleg van hoogwatergeulen. Het programma heeft de status van Groot Project – de Tweede Kamer wil steeds op de hoogte gehouden worden over de voortgang en budgetontwikkelingen om
niet achteraf verrast te worden door vertragingen en kostenoverschrijdingen, zoals dat bij eerdere grote projecten regelmatig het geval was. Om deze reden proberen wij eventuele vertragende factoren zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen. Zo is ook de organisatie van het beheer en onderhoud van gerealiseerde projecten van cruciaal belang. De overdracht van bouwers naar beheerders vergt bij veel projecten een forse inspanning en leidt vaak ook tot vertraging in de afronding. Dit wordt niet vergemakkelijkt door de veelheid aan beheerders vanuit diverse gemeentes,
Informatie op aanvraag • • • • •
FUNDEX ® palen FUNDEX ® palen met groutinjectie FUNDEXCOMBI palen TUBEX ® palen met groutinjectie VIBREX ® palen
SUPERVIBREX ® palen FUNDEX ® trekankers MV palen TWIN – buispalenwand Stalen Buispalen Grindkernen
Funderingstechnieken Verstraeten BV Brugsevaart 6 Postbus 55 4500 AB OOSTBURG Nederland tel: (+31) (0)117 45 75 75 fax: (+31) (0)117 45 75 50 e-mail:
[email protected] URL: www.fundexgroup.com
waterschappen, terreineigenaren, rijkswaterstaatdistricten en natuur beschermingsorganisaties. Binnen het programma Ruimte voor de Rivier streven wij in het hele traject van planstudie tot realisatie naar een soepele overdracht naar de toekomstige beheerders. Ook horen wij graag van de deelnemers wat er beter kan in onze aanpak in de afrondende fase van het programma. n
• • • • • •
Fundex N.V Kustlaan 118 8380 ZEEBRUGGE België tel: (+32) (0)50 54 41 64 fax: (+32) (0)50 54 79 02 e-mail:
[email protected] URL: www.fundexgroup.com
THE ART OF PILING TECHNOLOGIES
Josan Tielen, Programmabureau Ruimte voor de Rivier
042045 CT0810.indd 45 CT0712.indb 25
11-11-10 15:52 14:22 17-09-12
MENSEN
EN KENNIS VAN
ZAKEN
Naast bagger- en landwinningsactiviteiten wereldwijd, is Jan De Nul Group, zowel in België als internationaal, een toonaangevende onderneming voor civiele bouw. De firma focust op complexe multidisciplinaire projecten in de waterbouw, de waterzuiveringsinfrastructuur, maar ook op gebouwen zoals zorginstellingen, de nationale luchthaventerminal van Brussel en het conertgebouw van Brugge. Ook op het vlak van infrastructuurwerken is Jan De Nul Group een referentie. Momenteel bouwt Jan De Nul mee aan de sluizen van het Panamakanaal. Naast de uitvoering van tal van project heeft Jan De Nul Group ook de nodige kennis opgebouwd voor PPS projecten.
Volg ons op
www.jandenul.com 30
KANTOOR ONDERNEMINGEN JAN DE NUL NV I Tragel 60 I 9308 Hofstade-Aalst I België I T +32 53 731 711 F +32 53 781 760 I
[email protected]
WORKSHOP
SBRCURnet-handboek
Binnenstedelijke kademuren
Al eeuwenlang worden in Nederland kademuren gebouwd in een stedelijke omgeving. Vaak zijn na verloop van tijd constructieve aanpassingen aan de kadeconstructies gedaan om de economische en technische levensduur te verlengen. Deze aanpassingen waren bijvoorbeeld noodzakelijk om aan de wens steeds grotere schepen te kunnen ontvangen te voldoen. Inmiddels vindt er vrijwel geen op- en overslag meer plaats in het binnenstedelijke gebied en worden de historische binnenstedelijke kadeconstructies momenteel anders gebruikt dan waar ze oorspronkelijk voor ontworpen zijn.
Om de veiligheid van deze historische constructies te garanderen dient de eigenaar/beheerder geregeld conditiemetingen en inspecties te verzorgen. In veel gevallen zijn relatief weinig gegevens bekend over de constructie (vaak ontbreken bijvoorbeeld tekeningen, berekeningen, bestekken en gegevens over historische belastingen). Dit maakt het inspecteren, beoordelen en het toetsten van dergelijke constructies niet eenvoudig en vaak kostbaar. Tot voor kort waren voor dergelijke constructies alleen het handboek damwandconstructies (CUR-publicatie 166) en het handboek kademuren (CUR-publicatie 211) voor handen. Echter, deze publicaties leggen de nadruk op het ontwerpen van nieuwe kadeconstructies en vrijwel niet op het inspecteren, toetsen of beoordelen van bestaande kadeconstructies in binnen stedelijk gebied. Bij het beoordelen van de huidige toestand ontstaan problemen wanneer oude berekeningsresultaten worden vergeleken met de veiligheidsfilosofie 32
van de huidige vigerende normen en richtlijnen. Daarnaast komen specifieke aspecten van oude binnenstedelijke kademuren onvoldoende aan de orde zoals bijvoorbeeld de invloed van bomen en verkeer direct langs een kade, onderhoud, herstel en het omgaan met de restlevensduur in bestaande publicaties. Tevens bleek dat gemeentes vrijwel geen richtlijnen hadden om een goede uitvraag te maken voor het inspecteren en beoordelen van dergelijke constructies. Hoeveel wanddiktemetingen zijn daadwerkelijk nodig? Wat is de omvang van het onderzoek als men houten paalfundaties onder water wil beproeven? Hoe kan een verankering worden geïnspecteerd? De bovenstaande problematiek vormde de aanleiding om een handboek op te stellen die hand vatten biedt voor een uniforme beoordelingswijze voor bestaande binnenstedelijke kademuren. Daartoe is gedurende twee jaar een werkgroep bezig geweest om dit SBRCURnet handboek voor te bereiden. De samenstelling van de werkgroep was dusdanig dat alle
belanghebbenden vertegenwoordigd waren. Dit heeft geresulteerd in een afgewogen publicatie waarin alle aspecten van beheer en onderhoud, inventarisatie, omgeving, ontwerp, uitvoering en het verrichten van inspecties aan de orde zijn gekomen. De commissie hoopt met deze publicatie tot een constructieve bijdrage te zijn gekomen voor degenen die met deze problematiek te maken hebben. Dit kunnen zowel opdrachtgevers, beheerders, adviesbureaus als aannemers zijn. Tijdens de Waterbouwdag zal een workshop van het Platform Binnenstedelijke Kademuren (Platform BiKa) plaatsvinden waarin op de problematiek van binnenstedelijke kademuren nader wordt ingegaan. n Ass.prof. dr.ir. J.G.de Gijt, TU Delft/Ingenieursbureau Gemeente Rotterdam, Ir. A.A. Roubos, Havenbedrijf Rotterdam NV, Ir. D. Grotegoed, Ballast Nedam Engineering BV