Water vasthouden aan de bron
Nieuwsbrief no. 5, augustus 2012
Praktijkonderzoek om wateroverlast te verminderen door bovenstrooms water vast te houden.
Pilot Vasthouden kantelt naar uitvoering! De maatregelen die in de pilots zijn beproefd, blijken geschikt om piekafvoer te verminderen. Het zwaartepunt van het proces kantelt van onderzoek naar implementatie. Een aantal maatregelen kan nu al in de praktijk ingevoerd worden. Tot die conclusie zijn de projectpartners gekomen tijdens een werksessie in maart. Het gaat niet om wondermiddelen, maar samen met andere maatregelen kan vasthouden aan de bron bijdragen aan het beperken van wateroverlast benedenstrooms. Beleidsmedewerkers en hydrologisch specialisten van de projectpartners hebben tijdens de werksessie 50 opties geïnventariseerd om op basis van de voorlopige conclusies te adviseren over implementatie van de maatregelen in de praktijk. Zij hebben de kansrijke opties uitgewerkt en beoordeeld op plussen en minnen. Vervolgens is gekeken hoe zij de kansen kunnen benutten en belemmeringen wegnemen. LOP-stuwen ombouwen De verst ontwikkelde maatregel is om zoveel mogelijk schotbalkstuwen (LOP-stuwen) om te bouwen tot knijpstuw. De waterschappen kunnen starten met de stuwen in eigen beheer. Dat kan tegen relatief lage kosten en naar eigen inzicht gebeuren. Binnen een communicatietraject legt het waterschap het doel en de werking van deze aanpassing uit aan betrokkenen. Agrariërs die enthousiast zijn over de aanpassing, kunnen ook de stuwen die zij in beheer hebben, laten ombouwen. Een tweede advies is dat de waterschappen in lopende en geplande projecten de kansen voor vasthoudmogelijkheden verkennen, samen met de terreinbeheerders. Vooral binnen anti-verdrogingsprojecten doen zich kansrijke situaties voor om meer gebiedseigen water tijdelijk vast te houden. Een kortstondige extra schijf gebiedseigen water bovenop het
maximale peil van waterconservering is meestal geen enkel probleem. Bodemstructuur sleutelfactor Op landbouwpercelen valt veel te winnen, omdat zowel de boer als de waterbeheerder gebaat zijn bij een goede waterhuishouding. De sleutelfactor is een goede doorlatende bodemstructuur met liefst een hoog organisch stofgehalte. Dat is een randvoorwaarde die voorkomt dat langdurig plassen op het land blijven staan en oppervlakkige afspoeling optreedt. Bodemverbeteringsprojecten zijn dus een eerste quick win. Perceelranden langs waterlopen zouden ook iets verhoogd aangelegd kunnen worden om het water op het perceel te houden (bijvoorbeeld bij bemestingsvrije akkerranden of bufferstroken) in combinatie met peilgestuurde drainage, zodat het water voldoende snel/ langzaam naar de ondergrond infiltreert. Bij knijpstuwen biedt het aanleggen van plasdrasoevers bovenstrooms meer ruimte om water vast te houden. Zo werkt deze maatregel extra
effectief op zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. De uitvoering kan worden gestimuleerd via het Stimuleringskader groenblauwe diensten (STIKA). Ook de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt wellicht mogelijkheden om beide maatregelen breder uit te rollen. Fine tuning Het project loopt nog een meetseizoen door: winterperiode 20122013. Die gaan we benutten om een aantal aspecten nader te onderzoeken. We richten ons op fine tuning van de maatregelen in de pilots. Wat zijn de do’s en don’ts? Verder bepalen we indicatief het effect van vasthoudmaatregelen op stroomgebiedniveau. Wat leveren honderden kleine maatregelen over een groot gebied op in vergelijking met een groot waterbergingsgebied? En we bepalen het instrumentarium dat nodig is voor implementatie en uitrol in de praktijk, zowel qua techniek als financiën, organisatie en communicatie.
Deze LOP-stuw ombouwen tot een knijpstuw is een kans om naast waterconservering piekafvoeren te verminderen tegen relatief lage kosten. Foto: Bart Bardoel (ZLTO Projecten)
Overige partners: Brabants Landschap, Brabantse Milieu Federatie, Federatie Particulier Grondbezit, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie.
Voorlopige conclusies: • Met knijpstuwen en met wallen rondom maaiveld kunnen afvoerpieken worden gereduceerd. • Bij piekafvoeren is een peilverhoging in watergangen (tot de insteek) acceptabel, mits die tijdelijk is: 2-5 dagen. De maatregel is eenvoudig te realiseren in landbouw- en natuurgebieden. • Kortstondige inundatie van percelen is acceptabel/inpasbaar, mits: - de waterkwaliteit in orde is; dat is met name van belang in kwetsbare natuurgebieden - er geen schade optreedt. Dit is afhankelijk van gewas, seizoen
en bodemstructuur. - er vooraf een goede regeling is afgesproken (gebruiksrecht/ beheervergoeding) • De gatgrootte in knijpstuwen is vooraf redelijk goed te bepalen, maar vergt fine tuning in de praktijk. • De inzet van wallen om maaiveld is theoretisch zeer effectief, maar stuit in de praktijk op bezwaren. Men moet water op het maaiveld accepteren. Dat kan een obstakel vormen in het beheer. De stuurbaarheid is beperkt en bij doorbraak van de wal ontstaat een
Opstuwen leidt tot piekreductie De twee pilots met stuwen in landbouwgebied binnen Waterschap Aa en Maas laten zien dat opstuwen tot piekreductie leidt door berging in het oppervlaktewater. Tijdens hevige neerslag hebben de boeren de stuwen binnen de pilots handmatig verhoogd. Afgelopen winterperiode is dit voor beide pilots drie keer gebeurd. Het opzetten van de stuw leidt tot een verhoging van de stand van het oppervlaktewater. Dat is in de figuur goed af te lezen aan de donkergroene lijn. Die laat duidelijk zien wanneer en hoe lang de stuw voor pilot De Rips is verhoogd. De grondwaterstand in het aanliggende perceel laat echter geen extra stijging zien tijdens de perioden van peilopzet. Dit betekent dat er weinig extra water wordt vastgehouden in de bodem. De piekreductie bestaat dus vooral uit water dat in de watergang zelf wordt vastgehouden.
Meetgegevens van pilot Van der Hoff in De Rips. De donkergroene lijn geeft aan dat het opzetten van de stuw leidt tot een verhoging van de oppervlaktewaterstand.
De pilot in Heesch is tevens onderzocht met behulp van een computersimulatie. Daaruit wordt duidelijk dat vooral de timing van inzet van de stuw belangrijk is. De juiste inzet van de stuw kan een piekreductie van liefst 15% opleveren. In deze pilot wordt water niet alleen vastgehouden in de watergang, maar ook deels op het perceel.
afvoerpiek. Verder is het arbeidsintensief en zijn de kosten voor beheervergoeding relatief hoog. • Een goede bodemstructuur doorlatendheid en vochthoudend vermogen - is dé cruciale factor. • De maatregelen kunnen een grote bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit tijdens piekafvoeren. Wallen rond het maaiveld beperken de oppervlakkige afvoer en de knijpstuw vertraagt de afvoer zodat het slib bezinkt voor de stuw.
Lessen uit de omwalling van een perceel Omwalling van een perceel op voormalig proefbedrijf Cranendonck gaf op het oog een aanzienlijke reductie van de piekafvoer. Maar de drainafvoer bevestigde dit beeld niet. De pilot is neergelegd op een redelijk nat perceel langs de Buulder Aa. De inschatting vooraf was dat bij hevige neerslag water over het maaiveld naar de beek stroomt. Dat zorgt dus voor extra piekafvoer, maar ook voor afspoeling van nutriënten. Het perceel is in tweeën gedeeld waarbij de ene helft is voorzien van een wal. De drainage van de twee perceeldelen is aangesloten op twee aparte verzamelleidingen. Deze komen uit in een put en de afvoer kan hier continu op afstand gemeten worden. De verwachting is dat het omwalde deel een grotere drainafvoer zal hebben. Het vastgehouden water kan immers niet oppervlakkig afstromen naar de beek, maar moet infiltreren in de bodem. In de winter 2011/2012 zijn twee perioden met redelijk veel neerslag onderzocht. Op het oog was te zien dat op het deel zonder walletje water afstroomde naar de beek, terwijl het deel met omwalling water vasthield. Het (ingeschatte) volume op het maaiveld achter de wal was vrij groot. We zien dus een flinke reductie van de piekafvoer. De analyse van ver-
schillen in drainafvoer tussen de twee perceeldelen bevestigde dit beeld echter niet. De twee delen bleken hydrologisch toch te veel van elkaar te verschillen. Verder trad er een onverwacht verschijnsel op. De bedoeling is dat het vastgehouden water achter de wal weer snel wegzakt. Maar de buisdrainage werkte onvoldoende. Dat had tot gevolg dat het water langdurig stagneerde, met nadelige gevolgen voor de graszode. Momenteel wordt de wal om het andere perceel gelegd, om proef ondervindelijk vast te stellen hoe de percelen dan reageren. Lessen te trekken Nu al zijn lessen te trekken uit deze interessante proef: - Afstroom vanaf het maaiveld zorgt voor hoge piekafvoeren. Blokkade door een walletje helpt deze te verminderen. - Het water dat achter het walletje blijft staan, moet binnen enkele dagen weer de grond in trekken. Dit is nodig om schade aan de graszode te voorkomen, maar ook om op tijd weer voldoende ruimte te creëren
Het afgedamde gedeelte van pilot Cranendonck. Het water blijft te lang op het perceel staan, zichtbaar is dat de grassamenstelling hierdoor verandert. Foto: Bart Bardoel (ZLTO Projecten)
voor waterberging van de volgende grote bui. Dat betekent dus dat de normale ‘doordegrondse’ drainage naar sloten en/of drainbuizen goed moet functioneren. - Het water dat achter de wal achterblijft, moet over een zo groot mogelijk oppervlak blijven staan. Bij plaatselijke concentraties zijn de plassen dieper en duurt het langer voordat het water de grond in gezakt is. Dus een vlakke ligging van het perceel is gunstig.
‘Water vasthouden koppelen aan beregeningsvergunning’ De invoering van de LOP-stuwen was een groot succes. Waterschapsbestuurder Peter van Dijk is daarom zeer te spreken over de doorontwikkeling in de vorm van de knijpstuw. Van Dijk is sinds oktober 2011 lid van het dagelijks bestuur van Waterschap Aa en Maas namens de categorie ongebouwd en kijkt met een frisse blik tegen de pilots aan. “Wat er nu gebeurt, is heel bijzonder. Het is erg afwijkend van de ideeën ten tijde van de oprichting van de waterschappen. Vroeger wilden we het water zo snel mogelijk naar de Maas afvoeren. Nu zoveel mogelijk vasthouden”, zegt hij. De LOP-stuwen die zijn geplaatst om water te conserveren kunnen worden doorontwikkeld tot de knijpstuw. Het gat in de stuw vertraagt de afvoer, waardoor er benedenstrooms minder inundaties ontstaan. Een belangrijk nadeel blijft echter wel de tijd die een boer moet steken in de bediening van de stuw, iets dat bij de huidige stuwen ook soms als probleem wordt ervaren.
gras. Anders blijft het een vrij ingewikkelde exercitie.” Een andere manier om tijdelijk vasthouden aantrekkelijker te maken voor de grondeigenaar is de koppeling met vrijgeven van de beregeningsvergunning. Daar wordt Brabantbreed aan gewerkt in een samenwerking tussen waterschappen, ZLTO, BMF en provincie, vertelt Van Dijk. “In ruil voor meer waterconservering en tijdelijke waterberging geef je de vergunning vrij. Tussen oktober en februari kun je op veel plaatsen heel goed water vasthouden in het perceel zelf. Dat is mogelijk door de bestaande drainage om te bouwen tot peilgestuurde drainage.”
Peter van Dijk (Waterschap Aa en Maas): in ruil voor meer waterconservering en tijdelijke waterberging de beregeningsvergunning vrijgeven. Tussen oktober en februari kun je op veel plaatsen heel goed water vasthouden in het perceel zelf. Foto: Waterschap Aa en Maas
De inzet van wallen wordt aantrekkelijk bij beprijzing. “Dan kom je tot een nieuw verdienmodel. Als je voor iedere liter water een bedrag krijgt, kun je berging afwegen tegen de teelt van
Belang organische stof onderstreept tijdens kennisbijeenkomst Op 2 maart kwamen zo’n 70 experts op gebied van bodem en water samen om kennis te delen tijdens de door de Stowa en SKB georganiseerde bijeenkomst ‘Klimaatadaptief waterbeheer – wat biedt de bodem?’. Het programma omvatte informatieve presentaties, kennisuitwisseling van vele projecten (waaronder Water Vasthouden aan de Bron) en interactieve sessies. De belangrijkste conclusie was dat voldoende organische stof in de bodem essentieel is voor een goede
bodemstructuur en daarmee voor een goede waterhuishouding in de bodem; zowel voor de individuele agrariër als voor de waterbeheerder. Voor de agrariër levert het meer bodemvocht in het groeiseizoen op. Bijkomend voordeel voor de waterbeheerder is dat neerslag beter infiltreert waardoor er meer berging in de bodem mogelijk is. En er treedt minder verlies van nutriënten naar grond- en oppervlaktewater op, zodat die beschikbaar blijven voor de planten.
De deskundigen benadrukten dat verhoging van het organische stof gehalte niet van het ene op het andere jaar gerealiseerd kan worden maar vele jaren van duurzaam bodembeheer vergt. Klik hier voor een uitgebreid verslag.
Deltaplan Hoge Zandgronden Binnen het Deltaplan Hoge Zandgronden werken elf partijen in Zuid-Nederland samen om te komen tot een klimaatbestendig, regionaal watersysteem en tot een plan voor de ruimtelijke inrichting in NoordBrabant en Limburg. De samen-
werking draagt bij aan het ontwikkelen en uitwisselen van kennis. Door samen te werken aan oplossingen ontstaat een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. Het project Water vasthouden aan de Bron is één van de ‘best practices’
projecten. Allerlei praktische informatie over Water vasthouden aan de Bron is opgenomen op de internetsite van Deltaplan Hoge Zandgronden. Klik hier voor deze informatie.
Vergroening GLB creatief invullen Water vasthouden ‘aan de bron’ kan wellicht een invulling vormen voor de vergroening van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). De ervaringen met de pilots lijken daarvoor mogelijkheden te geven, geeft waterspecialist Johan Elshof van de ZLTO aan. De ZLTO vindt het belangrijk om nieuwe wegen te zoeken bij het aan de bron vasthouden van water. Zowel uit eigenbelang van de landbouw als uit maatschappelijk oogpunt. “Als je bovenstrooms water vast kunt houden, voorkom je productieschade benedenstrooms omdat daar geen land onderloopt. Als dat inpasbaar is in de
bedrijfsvoering, moet je het een kans geven”, zegt Elshof. “Het wordt extra aantrekkelijk als een eventueel nadelig effect vergoed wordt. Bij vasthouden in de sloot zal dat effect beperkt zijn. Vasthouden op het land kan meer consequenties hebben.” Sinds de discussie over de vergroening van het GLB is er een nieuw aspect
Johan Elshof (ZLTO): Water vasthouden ‘aan de bron’ kan een invulling vormen voor de vergroening van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. Foto: Bart Bardoel (ZLTO Projecten)
bijgekomen. In ruil voor een deel van de bedrijfstoeslag moet de boer volgens de voorstellen 7 % van zijn land besteden aan ecologische doelen. Over de invulling daarvan is nog volop discussie. Johan Elshof ziet hier mogelijkheden. “Als de boer het perceel aan de rand één ploegvoor hoog opploegt, is dat al voldoende om het water dat ter plekke valt in de winterperiode vast te houden. Op een maïsperceel zou dat een heel goede mogelijkheid zijn om te voldoen aan de voorwaarden voor de bedrijfstoeslag. Het gaat om water dat ter plekke valt, en dus schoon is. In tegenstelling tot waterberging benedenstrooms, waarbij je altijd te maken met water van elders, en de bijbehorende vragen over de kwaliteit daarvan. Wij willen dit in de discussie over het GLB inbrengen.” Er is dus alle reden om door te gaan met de pilots en meer ervaring op te doen met de verschillende manieren om water te parkeren in de brongebieden. Hij vindt het ook belangrijk om de ervaringen verder te verspreiden. Vervolgens kunnen de geslaagde maatregelen in beleid vertaald worden. “Ik denk dan aan een stimuleringsregeling voor grondgebruikers die bereid zijn de overheid te helpen zodat elders minder problemen ontstaan.”
Vlaamse waterbeheerders op bezoek Op 29 maart 2012 heeft een Vlaamse delegatie met drie bekkencoördinatoren en een vertegenwoordiger van de Vlaamse Milieu Maatschappij een bezoek gebracht aan de twee pilotgebieden van het project Vasthouden aan de Bron. De aanleiding voor het bezoek was de wateroverlast in november 2011 in Vlaanderen. De bezoekers wilden weten in hoeverre vasthouden van water in de haarvaten de grote wachtbekkens (dit zijn de Vlaamse bergingsgebieden) kunnen vervangen. Het bezoek is gestart met een presentatie en een film over het project door Kees Peerdeman in de Menmoerhoeve. Vervolgens zijn we het veld in gegaan om de pilots te bezoeken. Het bezoek is afgesloten met napraten over het project onder het genot van een borrel in de Menmoerhoeve.
De Vlamingen hebben het een boeiende en leerzame middag gevonden. Wel hadden ze vragen over de effectiviteit van de knijpstuwen op de reductie van de piekafvoer. Ook gaven ze aan dat de piekreductie bij voorkeur stuurbaar zou moeten zijn: vooral de hogere piekafvoeren zijn interessant om te knijpen omdat meestal dan pas wateroverlast optreedt. Want waarom zou bovenstrooms wateroverlast mogen optreden als benedenstrooms nog niets aan de hand is?
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van het project Water vasthouden aan de Bron Redactie: Tijs Kierkels (Kierkels Slegers Groep) & kerngroep Ontwerp: Studio Bastiaan Coördinatie: Bart Bardoel, ZLTO Projecten Reacties op deze nieuwsbrief kunnen verstuurd worden naar:
[email protected]