Universiteit Gent Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen Vakgroep Studie van de Derde Wereld Academiejaar 2003-2004
Water: bron van leven of bron van winst? Een analyse van het privatiseringsdebat.
Veerle Boriau AO Ontwikkelingssamenwerking, optie infrastructuur
Promotor: Prof. Dr. R. Doom
1
1. Inleiding. [...] The same sun strove to raise The sea skywards, drop by drop. But the way was long And the water grew homesick, Massed itself in sailing mountains, Dispersed into drops And fell again afterwards Back to the flowers Back to the waves, Borne by the thunder, steered by lightning And gravity’s Obedient wings. - Herman Wildenvey1
De verregaande ingrepen van de mens in de natuurlijke kringloop van het water laten steeds zichtbaarder hun sporen na. Naarmate steeds meer plaatsen en mensen met (dreigende) waterschaarste te maken kregen, werden in eerste instantie alarmerende berichten de wereld ingestuurd over hoe dit tot conflicten en zelfs oorlogen zou gaan leiden als er niet dringend actie werd ondernomen. Hoewel dit zeker en vast heeft bijgedragen tot de bewustwording en het steviger op de internationale agenda zetten van de waterproblematiek, moeten dergelijke uitspraken toch gerelativeerd worden.
1
KUMPCH, Jens-Uwe, ASKE, Snorre, The ways of water. Stavanger (Noorwegen), Natur og Kulturforlaget as, p. 2.
2 Het hoe en waarom van berichten over toekomstige wateroorlogen was een van de voornaamste onderzoeksvragen in mijn licentiaatsverhandeling ‘De waterproblematiek in internationaal perspectief. Casus: het stroomgebied van het Aralmeer.’2 Hier ging het vooral over conflictsituaties die zouden kunnen ontstaan tussen landen die deel uitmaken van internationale stroomgebieden en dus een watervoorraad ‘delen’. Met het verschijnen van boeken zoals ‘Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals.’3 van Maude Barlow en Tony Clarke, ‘Water wars. Privatization, pollution, and profit.’4 van Vandana Shiva en de recente 11.11.11campagne ‘drinkwater is een mensenrecht’ (waarmee een petitieactie gepaard ging tegen de ongebreidelde privatisering van de drinkwatervoorziening in het Zuiden)5 wordt de aandacht steeds meer verlegd naar een ander punt van conflict.
Er is steeds meer discussie over of en eventueel hoe er een prijs kan gezet worden op water; een ‘grondstof’ die zo belangrijk en noodzakelijk is voor iedereen. Het is op zijn minst controversieel om water als handelswaar te beschouwen. Aan de hand van een literatuurstudie moet het mogelijk zijn om enig zicht te krijgen op de argumenten van voor- en tegenstanders. We zullen ook bekijken hoe de internationale gemeenschap sinds de jaren 1970 zoekt naar concepten om de problematiek te vatten en welke oplossingen en doelstellingen ze naar voor schuift.
Momenteel lijken de plannen voor de liberalisering van de dienstensector binnen het kader van de Wereld Handelsorganisatie het meeste aversie op te roepen. Ook de GATSonderhandelingen zullen we dus onder de loepe nemen.
2
BORIAU, Veerle, De waterproblematiek in internationaal perspectief. Casus: het stroomgebied van het Aralmeer. Niet-gepubliceerde scriptie. Gent, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, 2003, 162p. 3 De oorspronkelijke Engelse uitgave verscheen in 2002, de vertaling in het Nederlands in 2003. BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, 280p. 4 SHIVA, Vandana, Water wars. Privatization, pollution, and profit. Cambridge, South End Press, 2002, 156p. 5 Voor meer informatie over de campagnes van 11.11.11 zie: http://www.11.be
3 Tenslotte hebben we natuurlijk aandacht voor de controverse rond de privatisering van drinkwatersystemen. Er zijn voobeelden waar dit zonder noemenswaardige problemen schijnt te lukken, maar dan moeten er toch een aantal voorwaarden vervuld worden. Anderzijds kan de vraag gesteld worden of de tegenstanders misschien net iets te graag wijzen op mislukte privatiseringen zoals bijvoorbeeld in het Boliviaanse Cochabamba.
We zullen uiteindelijk trachten te achterhalen of het echt zo rampzalig is om water als een economisch goed te beschouwen en of men (voornamelijk met het oog op het zuiden) door privatisering echt zo veel slechter af is. Of omgekeerd, valt alle heil te verwachten van het beschouwen van drinkwater als een mensenrecht?
Na deze inleiding zullen we in het volgende hoofdstuk ingaan op de zogenaamde ‘watercrisis’. We bekijken meteen ook een aantal begrippen die relevant zijn in de discussie over waterschaarste. In hoofdstuk drie gaan we na hoe de internationale gemeenschap reageerde toen ze tot het besef kwam van het dringend en dwingend karakter van de problemen die zich stelden in verband met water. We zullen zien dat op een hele reeks internationale conferenties een aantal ambitieuze doelstellingen naar voor worden geschoven en de vraag dringt zich in dan ook op in welke mate men deze doelstellingen al heeft gerealiseerd. Nadien bekijken we in hoofdstuk vier de discussie over of water als economisch goed of als mensenrecht erkend moet worden. Na een inleidende verkenning van het technologische en het economische analysekader gaan we na hoe men er uiteindelijk toe is gekomen om water te erkennen als een sociaal én economisch goed. Daarmee zullen we uiteindelijk de nodige achtergrond hebben om de (internationale) waterhandel aan een kritische blik te onderwerpen. We bekijken eerst de context en vervolgens de regels van het spel. Hier komen internationale handelsakkoorden in het kader van de WTO aan bod (GATT en GATS). Tot slot van het vierde hoofdstuk komen de pleidooien van de tegenstanders aan bod om water te erkennen als een mensenrecht. Hierna zijn we eindelijk gewapend om in het vijfde hoofdstuk de discussie over de privatisering van water te analyseren. Eerst gaan we na wat privatisering precies inhoudt, waarna een kort historisch overzicht volgt. Vervolgens gaan we na wie de belangrijkste spelers zijn (WTO/Wereldbank/IMF en multinationale
4 ondernemingen) en we bekijken hun motieven. Waarna we hetzelfde doen voor de tegenstanders: wie zijn ze, wat zijn hun motieven en houden hun argumenten steek?
Uit het overzicht van de structuur van deze scriptie blijkt dat er geen uitgebreide casestudy is ingebouwd, niet van een geslaagde privatisering en ook niet van een mislukte. De reden is dat het van bij het begin de bedoeling was om de vele informatie die over dit onderwerp beschikbaar is te analyseren en tot een genuanceerd beeld te komen van de hevige discussie over dit onderwerp, los van één bepaald geval.
5
2. Watercrisis. Water lijkt overvloedig aanwezig te zijn op onze ‘blauwe planeet’. Toch maken steeds meer mensen zich – terecht – zorgen over de beschikbaarheid en de kwaliteit ervan naar de toekomst toe. Water is immers leven; we kunnen vooralsnog niet zonder.
Tot voor kort leek het alsof we konden beschikken over een onbeperkte voorraad zoet water, maar niets is minder waar. Water is dan wel een een hernieuwbare natuurlijke bron, maar toch is ze tegelijkertijd beperkt en ze is ook niet substitueerbaar6. In principe bepaalt het klimaat grotendeels hoeveel water we ter beschikking hebben. Die hoeveelheid zoet water is echter zeer ongelijk verdeeld over de seizoenen en over de wereld.7 De hoeveelheid water waarover een land beschikt, bestaat uit de niet-verdampte neerslag die op zijn territorium gevallen is. Daar bovenop kan ook nog een hoeveelheid water het land van nature binnenkomen vanuit andere landen via aquifers8 en rivieren.9 Als er meer water verbruikt wordt dan de hernieuwbare hoeveelheid (dit zijn de voorraden die regelmatig worden aangevuld), dan spreken we over niet-duurzaam watergebruik.10 Duurzaam watergebruik betekent dus dat we niet meer gebruiken dan er gemiddeld jaarlijks bijkomt.11
Het is dan ook verrassend dat we tot de vaststelling komen dat er heel lang grote onzekerheid geweest is over hoe veel water er precies beschikbaar is en over de natuurlijke schommelingen in de tijd van de watervoorraden. Ondanks alle moderne
6
Water kan door geen enkele andere stof vervangen worden. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld olie, waar er een aantal alternatieven voor zijn. 7 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p.8. 8 Een aquifer is een waterhoudende laag in de ondergrond of, met andere woorden, een grondwatervoorraad. 9 FALKENMARK, Malin, Regional water scarcity – a widely neglected challenge. In: People and the Planet, 1993, Vol. 2, No. 2, p. 10. 10 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 21. 11 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 11.
6 technologieën, waren de schattingen van de totale hoeveelheid water op aarde nog steeds niet geheel betrouwbaar, laat staan de schattingen voor bepaalde regio’s.12
In het voorbije decennium zijn er dan toch een aantal grote initiatieven gelanceerd die ons een beter beeld van de beschikbare watervoorraden zouden moeten bieden. Zo waren er bijvoorbeeld The Comprehensive Assessment of the Freshwater Resources of the World van de Verenigde Naties, het nieuwe AQUASTAT-programma van de FAO en de uitbreiding van het International Hydrological Programme van de UNESCO.13
Ondanks grote technologische vooruitgang blijft het onmogelijk om bepaalde factoren die een rol spelen exact te meten en dus moeten we het nog steeds stellen met niet geheel betrouwbare schattingen van onder meer de hoeveelheden water die gletsjers, meren en aquifers bevatten.14
De totale waterhoeveelheid op aarde wordt geschat op 1,4 miljard km³. Daarvan is slechts 2,5 procent, of 35 miljoen km³, zoet water. Het grootste gedeelte van de zoetwatervoorraad zit opgesloten in de ijskappen van Antarctica en Groenland en in diep liggende aquifers en is dus niet (meteen) bruikbaar. De belangrijkste watervoorraden voor de mens zijn meren, rivieren en niet al te diep zittend grondwater. Het gedeelte van deze voorraden dat effectief gebruikt kan worden, wordt slechts geschat op 200.000 km³ of minder dan 1 procent van de totale hoeveelheid zoet water op aarde en slechts 0,01 procent van al het water (zoet en zout) op aarde. Daarenboven bevindt een groot deel ervan zich ver van waar het nodig is, ver van de mensen.15
Met zijn 200.000 km³ is Peter Gleick dan nog zeer optimistisch in vergelijking met sommige anderen. Henk Donkers bijvoorbeeld gaat uit van een bruikbare hoeveelheid 12
GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 19. 13 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 19. 14 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 21. 15 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, pp. 21-22.
7 zoet water van 93.000 km³.16 De hernieuwbare watervoorraad, die op natuurlijke wijze jaarlijks wordt aangevuld, wordt geschat op 9.000 km³ tot 14.000 km³. Het overige bruikbare zoet water is afkomstig van niet-hernieuwbare of zogenaamde fossiele voorraden, die – eens aangeboord en verbruikt – niet meer opnieuw aangevuld worden.17
Tot voor kort was het veel te duur en niet echt nodig om fossiele watervoorraden aan te boren en op te pompen. De toenemende schaarste maakt het echter stilaan meer ‘economisch verantwoord’ om deze meestal zeer diep liggende voorraden te gaan gebruiken.18
De zoetwatervoorraad, die in principe ruim voldoende is voor een goede levensstandaard voor de volledige wereldbevolking, is zeer ongelijk verdeeld over de wereld. De meeste mensen wonen ook lang niet altijd op plaatsen waar het meeste water beschikbaar is. De beschikbare hoeveelheid water per persoon loopt bijgevolg sterk uiteen.19
Waterschaarste is een kwestie van vraag en aanbod. Als er veel water beschikbaar is en de vraag verhoudingsgewijs gering, is er geen schaarste. Als de vraag naar water groeit en het aanbod klein is, gelijk blijft of afneemt, zal de waterschaarste toenemen. In alle landen op de wereld neemt de vraag naar water toe. In sommige landen kan daar gemakkelijk aan voldaan worden, in andere steeds moeilijker.20
Benuttingspercentages geven aan welk deel van zijn voorraden een land benut en wat in theorie de mogelijkheden voor de toekomst zijn. Een hoog benuttingspercentage geeft aan dat een land weinig reserves heeft en dat de beschikbare voorraden efficiënter gebruikt zullen moeten worden. Landen met een laag benuttingspercentage hebben in
16
DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 11. 17 DECONINCK, Stefan, Olie op het vuur. Water, conflict en vrede in het Midden-Oosten. In: DOOM, Ruddy, (red.), De structuur van de waanzin. Conflicten in de periferie. Gent, Academia Press, 2001, p. 434. 18 WEISS, Rick, Blauw goud. In: De Standaard, 14/03/2003. 19 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, pp. 12-13. 20 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 10.
8 principe een reserve, maar sommige landen zijn technisch en financieel niet in staat om het percentage op te voeren. Daarenboven kan een land dat ineens meer water gaat verbruiken in conflict komen met zijn stroomafwaarts gelegen buurlanden als zij schade ondervinden. Daarnaast geldt ook dat hoe hoger het benuttingspercentage van een land is, hoe minder speelruimte het heeft en hoe groter de kans op niet-duurzaam watergebruik wordt.21
De vraag wordt gewoonlijk onderverdeeld in een huishoudelijke, industriële en agrarische vraag naar water. Allemaal vertonen ze een stijgende trend, maar verreweg de grootste en snelst groeiende gebruiker van water is de geïrrigeerde landbouw. Tussen 1960 en 1990 steeg het areaal van 90 tot 234 miljoen hectare.22 Het is veelal niet zozeer de toename van het huishoudelijk en industrieel gebruik van water dat in bepaalde landen de oorzaak is van een opkomende watercrisis, maar wel het agrarisch gebruik. De term ‘watercrisis’ wordt gebruikt om een situatie van waterschaarste aan te duiden. Naast de toenemende consumptie per persoon speelt ook de bevolkingsgroei een belangrijke rol in de toenemende druk op de hulpbron water. Een snel groeiende bevolking leidt immers tot een snelle daling van de beschikbare hoeveelheid water per persoon. Een land dat voldoende reserves heeft, kan dit gemakkelijk opvangen. Andere landen kunnen hierdoor in de problemen komen.23
Professor internationale hydrologie Malin Falkenmark ontwikkelde een index voor waterschaarste. Ze onderscheidt daarbij vijf groepen landen: -
landen met weing of geen problemen: zij hebben per persoon meer dan 10.000 m³ water per jaar beschikbaar;
-
landen met incidentele of plaatselijke problemen: zij hebben 1670 tot 10.000 m³ per persoon per jaar beschikbaar;
21
DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, pp. 13-15. 22 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 16. 23 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 17.
9 -
landen met regelmatige problemen: 1000 tot 1670 m³ per persoon per jaar;
-
landen met chronische problemen: 500 tot 1000 m³ per persoon per jaar;
-
landen met een absolute schaarste: minder dan 500 m³ per persoon per jaar.24
De index geeft een goede indruk van de waterschaarste, ondanks een aantal tekortkomingen. Zo wordt er geen rekening gehouden met de kwaliteit van het beschikbare water, is er geen aandacht voor verschillen binnen landen en kunnen landen met weinig water door een goed waterbeheer, dat gepaard gaat met de nodige technologische ontwikkeling, toch een behoorlijke levensstandaard ontwikkelen. Israël zou hier als voorbeeld kunnen dienen, ware het niet dat het zijn grondwatervoorraden overexploiteert en het volgens de Palestijnen water van hen ‘steelt’.25
In 1990 hadden 28 landen met in totaal 335 miljoen inwoners te lijden onder waterschaarste.26 In 2025 – zo voorspelden de Verenigde Naties in 1999 – zal tweederde van de wereldbevolking te maken hebben met waterschaarste.27 Er wordt ook steeds meer een link gelegd tussen gender, armoede en water.28 Waar drinkwater niet simpelweg thuis uit de kraan komt, zijn het meestal vrouwen en meisjes die water moeten halen. Zo worden zij als eerste geconfronteerd met de toenemende waterschaarste en eventuele prijsverhogingen en moeten ze zoeken naar alternatieven. Vrouwen spelen dus een zeer belangrijke rol, maar worden zelden gehoord in het debat.29
24
DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 17. 25 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 18. 26 DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het Midden-Oosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, p. 18. 27 DERKSEN, Deedee, Water is een te duur mensenrecht. In: De Volkskrant, 09/11/2002. 28 Zie hiervoor bijvoorbeeld de Dublin Water Principles. Dit komt aan bod in het volgende hoofdstuk. 29 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004.
10
3. Veel beloven en weinig geven ... ? Reactie van de internationale gemeenschap: de lange weg naar een consensus.
De internationale instellingen zijn zich reeds lang bewust van het dringend en dwingend karakter van de watervraagstukken. Ze nemen alle gelegenheden te baat om de internationale gemeenschap hier gevoelig voor te maken en aan te sporen tot een duurzaam beheer.30 Verscheidene belangrijke internationale conferenties werden hier al aan gewijd. We bekijken enkele mijlpalen op weg naar een consensus over hoe met het probleem om te gaan: -
De eerste conferentie was de United Nations Water Conference in Mar del Plata in 1977. De belangrijkste doelstelling was dat de wereld zich moest voorbereiden om een wereldwijde water-crisis te kunnen vermijden;
-
De conferentie in Mar del Plata was de start van de door de Verenigde Naties gecoördineerde International Drinking Water an Sanitation Decade (1981-1990) met als doelstelling een verbetering en uitbreiding van de basisdiensten voor de armen;
-
The International Conference on water and Environment in Dublin in 1992. Hier werd een voorlopig actieplan opgesteld voor de watersector dat werd voorgelegd aan de Conferentie in Rio;
-
United Nations Conference on Environment and Development in Rio de Janeiro in 1992. Dit was een heel belangrijke Conferentie, maar met betrekking tot water is vooral Hoofdstuk 18 van het actieplan Agenda 21 van belang. In paragraaf 2 lezen we: ‘ The general objective is to make certain that adequate supplies of water of good quality are maintained for the entire population of this planet, while preserving the hydrological, biological and chemical functions of ecosystems …’.31
30
MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 36. 31 UNITED NATIONS, Agenda 21. Op: http://www.un.org/esa/sustdev/agenda21chapter18.htm op 31/01/2003.
11 -
Interministerial Conference on Drinking Water Supply and Environmental Sanitation in 1994;
-
Oprichting – onder impuls van onder meer de Wereldbank – van het Global Water Partnership (moest publieke en privé-instanties laten samenwerken met het oog op een economisch waterbeleid) en de World Water Council (een denktank over kwesties van internationaal waterbeleid) in 1996;
-
Het eerste Wereld Water Forum in Marrakesh in 1997, georganiseerd door de World Water Council;
-
La Conférence Internationale sur L’Eau et le Développement Durable in Parijs in 1998;
-
Het tweede Wereld Water Forum in Den Haag in 2000, waar de studie over water waar de World Water Council drie jaar aan werkte werd voorgesteld en bediscussieerd;
-
International Conference on Freshwater in Bonn in 2001. In de ministeriële verklaring wordt benadrukt dat er in de eerste plaats meer geld nodig is, maakt niet uit van waar het komt. Men erkent er dat publieke financiering voor water moet aangevuld worden met privé-kapitaal;
-
Het derde Wereld Water Forum in Kyoto in 2003.32
De conferentie van Dublin (1992) formuleerde een aantal beleidsprincipes. De Dublin Water Principles werden in hoofdstuk 18 van de Agenda 21 opgenomen. Agenda 21 is het belangrijke document dat in Rio goedgekeurd werd en dat handelt over duurzame ontwikkeling. De principes worden vandaag ruim aanvaard (maar daarom worden ze nog niet op het terrein in de praktijk gezet) en luiden als volgt:33
32
De informatie over de hier opgesomde conferenties en andere mijlpalen is gebaseerd op: MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 36. UNESCO, Water for People. Water for Life. The United Nations World Water Development Report. Executive Summary. Op: http:// unesdoc.unesco.org/images/0012/001295/129556e.pdf op 13/03/2003. WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 33 MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 36.
12 -
Principe 1: Zoet water is een beperkt en kwetsbaar goed, essentieel voor alle leven, ontwikkeling en natuur;
-
Principe 2: waterbeheer en –ontwikkeling moet gesteund zijn op een participatieve
aanpak,
waarbij
gebruikers,
planners
en
politieke
verantwoordelijken op alle niveau’s worden betrokken; -
Principe 3: Vrouwen spelen een centrale rol in de bevoorrading, het beheer en het veiligstellen van het water;
-
Principe 4: Water heeft een economische waarde bij de verschillende gebruiken en moet dan ook als een economisch goed worden erkend.
Het vierde principe is controversieel, maar dat komt verderop uitgebreid aan bod. Daarnaast zien we hier ook het steeds toenemende belang weerspiegeld van concepten zoals duurzame ontwikkeling en natuurbehoud, die (nog) niet zijn opgenomen in het internationaal waterrecht. Het eerste principe pleit voor een globale aanpak en planning, gericht op een duurzaamheid waarbij men rekening houdt met de noden van de verschillende tegenwoordige en toekomstige gebruikers, met inbegrip van het (aardse) ecosysteem. Plannen voor waterbeheer moeten aandacht geven zowel aan kwantitatieve als kwalitatieve aspecten, aan de stroomopwaartse en stroomafwaartse gevolgen van de voorgestelde acties, met de regionale en de sectorale impact en met het sociale rechtvaardigheidsprincipe. Deze wijze van aanpak is absoluut noodzakelijk omwille van de schaarste van het beschikbare water, de grote kwetsbaarheid van de watersystemen, de hoge graad van interactie tussen de elementen die het systeem beïnvloeden en het feit dat de waterbekkens een geheel vormen en niet door grenzen gehinderd worden. De globale aanpak staat haaks op de gebruikelijke wijze van beleidsvoering, waar de bevoegdheden versnipperd zijn over verschillende ministeriële departementen en allerlei instanties, meestal zonder enige coördinatie. Deze versnippering van bevoegdheden is ook vandaag nog een belangrijke hindernis voor een globaal beleid.34
34
MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 36.
13 Met de internationale conferenties en de UN Convention on the Law of the NonNavigational Uses of International Watercourses zien we nu wel héél geleidelijk aanzetten naar global governance mechanismen ontstaan met betrekking tot de (zoet)waterproblematiek. Zo evolueren we misschien naar een situatie waarin water formeel erkend en behandeld zou worden als een global public good.
Global public goods dienen volgens het internationaal recht in hun oorspronkelijke staat behouden te worden en in zekere mate bestuurd te worden door de internationale gemeenschap, ook in het belang van de toekomstige generaties. Voorbeelden van global public goods waarvoor reeds een internationaalrechtelijke regeling werd uitgewerkt zijn de oceanen en de ruimte. Het zijn dus rechtsgebieden waar geen enkele staat alleen besluiten over kan nemen en die van groot belang zijn voor de menselijke omgeving. Global public goods kunnen gemakkelijk worden beschadigd indien de vrijheid van gebruik of exploitatie niet wordt geregeld en eventueel gesanctioneerd.35
De afwezigheid van een goed uitgebouwde internationale overheid, naar het voorbeeld van de moderne westerse staat, is echter een obstakel bij het doen respecteren van internationale regelingen én het behoud van de global public goods.36 In het geheel van de internationale juridische documenten zijn er slechts twee die betrekking hebben op een waaier van global public goods.37 Voor de rest zijn er slechts partiële en onderling niet met elkaar verbonden aanzetten tot global governance. De trend naar mondiaal beheer wordt dus blijkbaar nog steeds niet of nauwelijks door de VN-lidstaten gedragen.38
We kunnen dus concluderen dat men erkent dat men er met publieke financiering en ontwikkelingshulp alleen niet komt. Men zou kunnen zeggen dat de verantwoordelijkheid zo voor een deel afgeschoven wordt op de privé-sector, maar uit de ministeriële verklaring van de International Conference on Freshwater in Bonn in 2001 bijvoorbeeld 35
COGEN, Marc, Handboek Internationaal Recht. Gent, Mys & Breesch, 1998, p. 123. COGEN, Marc, Handboek Internationaal Recht. Gent, Mys & Breesch, 1998, p. 124. 37 Het zijn de ‘Verklaring van Stockholm’ van de VN Conferentie over de menselijke omgeving (1972) en de ‘Rio Verklaring’ met de daarbij horende ‘Agenda 21’ (1992). 38 COOLSAET, Rik, De Verenigde Naties tussen irrelevantie en ‘global governance’. In: Demokritos. Mededelingen van de vakgroep politieke wetenschappen, 1998, 1, p. 23. 36
14 blijkt dat men zoiets toch met de beste intenties voorstelt. Men benadrukt er dat de bestaande middelen efficiënter gebruikt moeten worden en dat er extra financiering moet aangetrokken worden vanuit alle mogelijke bronnen. In de Bonn Recommendations for Action staat wel dat publieke financiering waarschijnlijk wel de belangrijkste zal blijven, vandaar het belang van maatregelen om deze te versterken, en dat het beschikbare geld in de eerste plaats moet gebruikt worden om te voorzien in de basisnoden van de armsten. En als de watervoorziening dan al (gedeeltelijk) geprivatiseerd zou worden, moet de betaalbaarheid van de diensten verzekerd worden.39 Dit alles hangt samen met een andere consensus die werd bereikt, namelijk de erkenning van water als een economisch en sociaal goed. Het werd in 1992 reeds opgenomen in het actieplan Agenda 21, maar hierover meer in een later hoofdstuk. Eind 2002 verklaarde het VN-comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten dan plots formeel het volgende: ‘Water moet beschouwd worden als een sociaal en cultureel goed en niet in de eerste plaats als economische koopwaar. Voldoende veilig water is een fundamentele voorwaarde voor leven en gezondheid’.40 Zo lijkt het alsof degenen die ijveren voor de erkenning van toegang tot water als een mensenrecht alsnog hun slag zullen thuishalen. Of toch niet? We laten de vraag nog even open. Al deze ‘beleidsopties’ werden gekozen in het licht van de doelstellingen die men zich doorheen de jaren heeft gesteld met betrekking tot de problematiek van waterschaarste en sanitatie. Laten we deze doelstellingen eerst even op een rijtje zetten.
39
WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 40 PROTOS, De VN verklaart formeel: ‘Water is een mensenrecht’. Op: http://www.protos.be/emc.asp?pageId=12 op 31/07/2004
15 Doelstellingen en resultaten. Op dit moment hebben 1,1 miljard mensen geen toegang tot zuiver water en 2,4 miljard mensen moeten het zonder adequate sanitaire voorzieningen stellen.41 Zoals we eerder zagen is het aantal internationale conferenties, congressen, forums over het thema water sinds 1977 nauwelijks bij te houden. Veelal hadden deze bijeenkomsten belangrijke actieplannen, resoluties en verklaringen als resultaat die een grote rol hebben gespeeld bij de bewustwording, de analyse en het begrip van de problematiek. En we wezen er eerder ook reeds op dat ze ook een beslissende rol gespeeld hebben bij het onderzoek, de definitie van nieuwe concepten en het aanbrengen van mogelijk nieuwe oplossingen. De voornaamste doelstelling van de International Drinking Water and Sanitation Decade (1981-1990) was dat tegen het jaar 2000 ‘alle’ mensen over drinkwater zouden beschikken. Riccardo Petrella wijst erop dat hoewel de Verenigde Naties vooropstelden dat het programma 600 à 800 miljoen mensen makkelijker toegang tot water zou gaan geven, we niet anders kunnen dan concluderen dat de resultaten ver beneden het beoogde doel zijn gebleven.42 Veelbetekenend in deze context is de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties die, in datzelfde jaar 2000 dus, de volgende doelstelling naar voor schuift: ‘To halve, by the year 2015, the proportion of the world’s people whose income is less than one dollar a day and the proportion of people who suffer from hunger and, by the same date, to halve the proportion of people who are unable to reach or to afford safe drinking water.’43 In
41
PROTOS, De VN verklaart formeel: ‘Water is een mensenrecht’. Op: http://www.protos.be/emc.asp?pageId=12 op 31/07/2004 42 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, pp. 3637. 43 UNITED NATIONS, Millennium Declaration, Resolution adopted by the UN General Assembly, 08/11/2000. Op: http://www.un.org/millennium/declaration/ares552e.htm op 03/08/2004.
16 2002 verruimde de UN World Summit on Sustainable Development in Johannesburg expliciet de doelstelling, zodat ze nu ook betrekking heeft op sanitaire voorzieningen.44 Als we rekening houden met het aantal mensen dat momenteel geen toegang heeft tot veilig drinkwater en afdoende sanitaire voorzieningen en met de verwachte bevolkingsgroei, betekent het halen van de VN-doelstellingen dat tegen 2015 bijkomend 1,5 miljard mensen toegang tot water moeten krijgen en 2 miljard tot sanitaire voorzieningen. Om dit te halen zijn volgens schattingen PER DAG verschillende honderdduizenden aansluitingen nodig.45 Het lijkt dus opnieuw bijna onmogelijk te gaan worden om de doelstellingen te realiseren. Een blijvend probleem is natuurlijk ook de financiering. Doorheen de jaren zijn er al miljarden dollars toegekend en geïnvesteerd, maar veel heeft dat blijkbaar niet veranderd: ‘The global rate of water connections in the 1990s is impressive in absolute terms and in relation to the scale of previous efforts. But it has been outpaced by the growth in population.’46 Binnen de Verenigde Naties is er ondertussen alweer sprake van om de periode van 2005 tot 2015 uit te roepen tot International Decade for Action – ‘Water for life’ om het nastreven van de doelstellingen van onder meer de Millenniumverklaring extra kracht bij te zetten.47
44
WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 45 WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 46 WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 47 UNITED NATIONS, Second Committee Recommends Proclamation of International Decade on ‘Water for Life’, 2005-2015. Press release, 09/12/2003. Op: http://www.un.org/News/Press/docs/2003/gaef3068.doc.htm op 12/07/2004.
17
Bron: http://www.mindfully.org/Jonik/Jonik-Affordable-Water.gif
18
4. Water: economisch goed of mensenrecht?
Analysekaders.
De waterproblematiek als een technologisch vraagstuk. Sinds we met de watercrisis geconfronteerd worden, zijn er een aantal analysekaders ontstaan die het probleem proberen te vatten en elk hun eigen oplossing aandragen. Zo is er bijvoorbeeld het geloof in de technologie waarbij men ervan uitgaat dat de mens zich altijd wel leert aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Met behulp van wetenschap en technologische hoogstandjes zouden we wel nieuwe ‘bronnen’ vinden (bijvoorbeeld ontzilting van zeewater) en zouden we het beschikbare water ook veel efficiënter kunnen gaan gebruiken (druppelirrigatie, nieuwe variëteiten rijst en graan die minder water nodig hebben om dezelfde oogst op te leveren, ...).48 Volgens Sandra Postel is dit echter maar een voorlopige oplossing. De ‘last oasis’ die we in de vorm van verhoogde efficiëntie, recyclage en hergebruik nog ter beschikking hebben, moet ons volgens haar de nodige tijd geven om te leren hoe we in harmonie met water kunnen leven. Deze overgang moet er komen om erge schade aan het milieu, economische crisissen, voedseltekorten en internationale conflicten te voorkomen.49 Postel pleitte in 1991 in de eerste editie van haar boek ‘Last Oasis. Facing water scarcity’ al voor een nieuwe waterethiek. Volgens haar ligt de kern van het probleem in het feit dat de (westerse) mens water als iets vanzelfsprekend beschouwt en waarvoor hij niet genoeg respect meer heeft.50 48
Meer info over deze technieken is te vinden in het Special Report ‘Safeguarding Our Water’ met onder meer artikels van Peter Gleick en Sandra Postel. In: Scientific American, februari 2001. 49 POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, p. 191. 50 POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, p. 184.
19
‘Adopting such an ethic would represent a historic philosophical shift away from the strictly utilitarian, divide-and-conquer approach to water management and toward an integrated, holistic approach that views people and water as related parts of a greater whole.’51 - Sandra Postel
De mens en de natuur zijn met elkaar verbonden en daar moeten we rekening mee houden bij het watermanagement. De verschillende groepen watergebruikers zijn immers geen concurrenten van mekaar, maar maken deel uit van een gemeenschap die vervat zit in en ondersteund wordt door de ecosystemen rondom hen.52
Ook een prijszetting op water kan volgens Sandra Postel een gedeeltelijke oplossing zijn die de verspilling beperkt, maar daarnaast moet dus op een of andere manier ook de roofbouw die we plegen op de natuur gestopt worden. Daarvoor is er eveneens nood aan een waterethiek die ons moet leiden in het nemen van de juiste beslissingen over natuurlijke systemen die we zelfs niet volledig kunnen begrijpen. In essentie moet een dergelijke ethiek de bescherming van de waterecosystemen tot het centrale doel maken in alles wat we doen.53
De waterproblematiek als een economisch vraagstuk.
De aanhangers van deze benadering zien een prijszetting op water als dé oplossing voor de waterproblematiek.54 Water als een economisch goed beschouwen, zou de basis vormen voor vreedzaam regionaal watermanagement. Door water als een economisch
51
POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, p. 185. 52 POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, p. 184. 53 POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, pp. 184-185. 54 Voor een zeer recente illustratie van deze manier van denken verwijs ik graag naar volgend opiniestuk van Kris Waumans, gastprofessor aan de Vlerick Management School: WAUMANS, Kris, Water privatiseren loont. In: De Standaard, 09/08/2004.
20 goed te beschouwen zou de ‘water stress’ afnemen en zouden bijgevolg ook eventuele conflicten verlicht worden tussen gebruikers op lokaal, nationaal en internationaal vlak.55
Als water niets of maar heel weinig kost, werkt dat volgens de economische benadering verspilling in de hand. De gebruikers behandelen water niet als een (schaarse) grondstof omdat het goedkoop en gemakkelijk te krijgen is. James Winpenny beweert dat de vrije markt, waar de echte kostprijs van het water (of toch een betere benadering ervan) zou aangerekend worden, kan gebruikt worden als oplossing voor de waterschaarste.56
Als de vraag naar water toeneemt, zou de prijs ervan moeten stijgen, wat het gebruik beperkt. Water kan ook ingevoerd worden. Dat kan in zijn originele vorm zijn, maar er is ook zoiets als ‘virtueel water’. Dat is water dat vervat zit in landbouwproducten die te verkrijgen zijn op de internationale markt. Volgens de NGO PROTOS ligt dit voor landen moeilijk. Welk land wil er immers voor zijn voedselvoorziening en voedselveiligheid volledig afhankelijk zijn van de internationale markt?57
Vooral in de landbouw worden enorme hoeveelheden water gebruikt en ook verspild. De efficiëntie van de irrigatie is over het algemeen vrij laag. De ‘economisten’ denken dat het waterverbruik zal dalen en de efficiëntie zal verhogen als de landbouwers zouden moeten betalen voor het irrigatiewater.58 De ‘economisten’ willen op deze manier eigenlijk een verandering in het consumptiepatroon van water teweegbrengen. In plaats van de waterschaarste proberen op te lossen langs aanbodzijde (meer water), proberen zij het langs vraagzijde (vraag beperken, efficiëntie verhogen) en dit door de consumenten iets te laten voelen van de
55
DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or cooperation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, p. 23. 56 DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or cooperation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, p. 26. 57 MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 35. 58 DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or cooperation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, p. 29.
21 echte kostprijs van water.59 Deze benadering kwam ook naar voor op de UN Conference on Environment and Development in Rio in 1992, zoals blijkt uit de paragrafen 15 tot en met 17 van Hoofdstuk 18 van het actieplan Agenda 21: ‘Pursuant to the recognition of water as a social and economic good, the various available options for charging water users (including domestic, urban, industrial and agricultural water-user groups) have to be further evaluated …. A prerequisite for the sustainable management of water as a scarce vulnerable resource is the obligation to acknowledge in all planning and development its full costs. Planning considerations should reflect benefits investment, environmental protection and operation costs, as well as the opportunity costs reflecting the most valuable alternative use of water. Actual charging need not necessarily burden all beneficiaries with the consequences of those considerations. Charging mechanisms should, however, reflect as far as possible both the true cost of water when used as an economic good and the ability of the communities to pay. The role of water as a social, economic and life-sustaining good should be reflected in demand management mechanisms and implemented through water conservation and reuse, resource assessment and financial instruments.’60 Economisten beweren dat de echte kostprijs aanrekenen een meer billijke verdeling van de watervoorraden tot gevolg zou hebben, maar dat valt te betwijfelen. Het is redelijk onwaarschijnlijk dat een vrije markt systeem voor waterdistributie billijk zou zijn. Een dergelijk systeem, zonder enige correcties, zou wellicht wel enkele problemen van waterschaarste kunnen oplossen, maar er worden er andere mee gecreëerd. Het kan er namelijk toe leiden dat de rijken water gaan monopoliseren en dat de armen in de kou blijven staan. Een oplossing hiervoor zou een systeem van progressieve prijszetting kunnen zijn. Dit betekent dat de prijs van het water stijgt naarmate men meer gaat consumeren.61
59
DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or cooperation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, p. 30. 60 UNITED NATIONS, Agenda 21. Op: http://www.un.org/esa/sustdev/agenda21chapter18.htm op 31/01/2003. 61 DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or cooperation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, p. 31.
22 Iemand die fel gekant is tegen tegen het feit dat (drink)water als een economisch goed wordt beschouwd en tegen de privatisering, is Riccardo Petrella. Water als een economisch goed beschouwen, zou volgens hem niet leiden tot universele toegang tot water voor iedereen, maar wel tot ‘een economisch rationeel en optimaal beheer van een beperkte
grondstof
waarvan
de
toegankelijkheid
bepaald
wordt
door
de
kredietwaardigheid van gebruikers die met elkaar wedijveren voor concurrerend en/of alternatief gebruik’.62 Hij pleit en ijvert ervoor dat water erkend zou worden als levensnoodzakelijk, algemeen werelderfgoed.63 In de slotverklaring van het Wereld Water Forum in Den Haag in 2000 werd ingeschreven dat een prijszetting de conflicten over water zou beperken. Men dacht daarbij zowel aan conflicten binnen landen als aan conflicten tussen landen. De vrije markt zou dus niets dan voordelen met zich meebrengen.64 Dat dit niet altijd het geval is tonen bijvoorbeeld de gebeurtenissen in de Boliviaanse stad Cochabamba aan. De privatisering van de watervoorziening leidde er tot enorme prijsstijgingen, wat op zijn beurt leidde tot onlusten die hun hoogtepunt bereikten in april 2000 toen het leger de stad in werd gestuurd om een einde te maken aan het protest. De gevolgen waren dubbel: één dode en meer dan honderd gewonden, maar de privatisering werd wel afgeblazen.65 De Wereldbank stimuleert nochtans de privatisering van de watervoorziening in ontwikkelingslanden. Dit past in haar ‘ideologie’ van het terugdringen van bureaucratische en inefficiënte overheidssectoren. Als een westers bedrijf met de steun van de Wereldbank in de watervoorziening wil investeren, kunnen politici in ontwikkelingslanden weinig anders doen dan met zo een bedrijf een contract afsluiten. Het geld is immers meer dan welkom.66 Jammer genoeg doen privé-waterbedrijven niet
62
PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 75. PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 116. 64 PETRELLA, Riccardo, La nouvelle ‘conquête de l’eau’. In: Le Monde Diplomatique, mrt. 2000. 65 POSTEL, Sandra L., WOLF, Aaron T., Dehydrating Conflict. In: Foreign Policy, sep.-okt. 2001, pp. 6263. 66 VAN SCHAREN, Hans, Een druppel water is een druppel bloed. In: Knack, 22-28 mrt. 2000, p. 89. 63
23 aan liefdadigheid én het argument dat ze efficiënter en goedkoper zijn gaat dus ook niet altijd op. We komen uitgebreid terug op dit alles in de volgende hoofdstukken.
Water als een sociaal én economisch goed. Sociale goederen en diensten kan men definiëren als die goederen en diensten die belangrijke spillover voordelen of kosten met zich meebrengen. Toegang voor iedereen tot zuiver en betaalbaar drinkwater kan dus als een sociaal goed beschouwd worden omdat het zowel het individuele als het maatschappelijke welzijn verhoogt. Een verbetering van de waterkwaliteit heeft voordelen voor iedereen die het watersysteem deelt. Toch kan een sociaal goed ook eigenschappen hebben van een privaat goed: meer water voor de ene kan betekenen dat er minder water beschikbaar is voor de andere gebruikers van het systeem.67 Ervoor zorgen dat er een afdoend aanbod is van sociale goederen vereist meestal toch een initiatief vawege de overheid, omdat voorzien in sociale goederen voor de vrije markt dikwijls niet winstgevend genoeg is. Met sociale goederen hangt immers veelal een lange termijn perspectief samen en inspanningen voor een efficiënter watergebruik bijvoorbeeld kunnen dan wel in het belang van de samenleving zijn, voor de waterverkopers betekent het minder inkomsten. Indien men de vrije markt laat spelen, blijft toezicht en regulering vanwege de overheid zeker wenselijk om de kwaliteit en de efficiëntie te garanderen en te verbeteren.68 Water speelt een belangrijke rol bij de economische ontwikkeling, inzake gezondheid en op religieus en cultueel vlak. Daarom werd het dikwijls gratis of bijna gratis (gesubsidieerd) ter beschikking gesteld. In theorie betekent dit dat iedereen, zelfs de armsten in de samenleving, toegang hebben tot water. Dit is politiek populair, maar brengt natuurlijk een zware financiële last met zich mee, want uiteindelijk betaalt de 67
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 36. 68 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 36.
24 samenleving toch voor de subsidies. En daarenboven kan het verspilling in de hand werken.69 Zoals we eerder al zagen bleven de resultaten van de massale inspanningen tijdens de International Drinking Water and Sanitation Decade (1981-1990) beneden de verwachtingen. Het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater bleef onaanvaardbaar hoog en de frustraties groeiden. In de jaren 1990 kwam men tot het besef dat het onmogelijk was om de nodige financiële, technologische en andere middelen bijeen te krijgen zonder een efficiënter watergebruik en het compleet overdoen van de denkoefening om de prioriteiten en de beleidsopties te definiëren. Een van de mogelijkheden die naar voor werden geschoven was om het probleem te benaderen vanuit een economisch perspectief. En zo geschiedde.70 In 1992 werd het opgenomen in de Dublin Principles: ‘Water has an economic value in all its competing uses and should be recognised as an economic good’. Zo werd water een grondstof., in het Engels noemt men dit proces ‘commodification’. Dit betekent dat men een goed of dienst dat vroeger onderhevig was aan sociale regels los van een marktmechanisme gaat overlaten aan de regels van de vrije markt. We wezen er eerder reeds op dat dit heel wat protest uitlokte, maar het beschouwen van water als een economisch goed betekent niet noodzakelijk dat water volledig als een grondstof behandeld wordt. Men wilde eerder tot een soort evenwicht komen waarbij men de grootst mogelijke waarde probeerde te halen uit het beschikbare water, zonder dat de mensen water tekort zouden hebben om in hun basisbehoeften te voorzien.71 Uiteindelijk werd het in 1992 in Agenda 21 ‘Integrated water resources management is based on the perception of water as an integral part of the ecosystem, a natural resource,
69
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 36. 70 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 37. 71 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 37.
25 and a social and economic good [...]’. Men erkende toen dus dat water gemanaged moest worden als een sociaal én economisch goed.72 Bij het managen van water als een eonomisch goed zijn er wel fouten gemaakt. Zo was er vaak te weinig aandacht voor de noden van de armen en ook de ecologische en culturele waarde van water werd genegeerd. Ondanks dit alles moeten we wel voor ogen houden dat de economische benadering negatieve gevolgen KAN hebben, maar dat ze niet noodzakelijk schade MOET berokkenen aan de mensen. In een breed economisch perspectief is er ruimte voor ecologische en culturele aspecten van water die niet in dollars kunnen worden uitgedrukt. In deze benadering erkent men dat men zich niet enkel mag baseren op kosten/baten-analyses om beslissingen te nemen, maar is er ook ruimte voor participatie van belanghebbenden die tot institutionele veranderingen kan leiden. Op die manier ontstaan er meer mogelijkheden om water te beheren als een economisch én een sociaal goed.73
(Internationale) waterhandel.
De context. Eerst en vooral: waterhandel en privatisering zijn geen synoniemen! Bij privatisering gaat het om het overgaan van publieke diensten van watervoorziening(ssystemen) in private handen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, maar dat komt uitgebreid aan bod in het volgende hoofdstuk ‘Privatisering’. Eerst bekijken we dus de (internationale) handel in water. De wereldwatervoorraad is onevenwichtig verdeeld. Er kunnen overschotten zijn in bepaalde seizoenen die men dan opspaart om te tekorten tijdens de rest van het jaar aan te 72
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 38. 73 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 38.
26 vullen. Er zijn echter ook gebieden die eigenlijk het hele jaar door een overschot hebben, terwijl andere streken met tekorten worstelen. Vandaar dat men de mogelijkheden is gaan onderzoeken om water te transfereren van waterrijke naar waterarme regio’s. Oorspronkelijk waren dergelijke transfers voornamelijk een binnenlandse aangelegenheid tussen verschillende regio’s. Vandaag komen steeds meer voorstellen voor internationale transfers naar voor. Het is zelfs een belangrijk thema geworden in internationale onderhandelingen en conflicten over handel. In waterrijke gebieden groeit de vrees dat een globaal handelsregime met betrekking tot water hen tot waterleverancier van de rest van de wereld zou maken ten koste van hun eigen ecosysteem en bevolking.74 Voorstanders van waterhandel argumenteren dat andere natuurlijke hulpbronnen zonder veel protest geëxporteerd worden, terwijl tegenstanders benadrukken dat water niet kan vergeleken worden met andere natuurlijke hulpbronnen. De tegenstanders benadrukken dat het net deze verschillen zijn die maken dat water anders behandeld moet worden op de internationale markt.75 Water kan verhandeld worden in zijn oorspronkelijke vorm (‘bulk’), maar ook als een product met toegevoegde waarde. In deze laatse categorie valt in hoofdzaak flessenwater, wat een belangrijke industrie is, maar wanneer het in deze vorm verhandeld wordt gelden voor water dezelfde internationale handelsregels als voor ieder ander produkt. Bijgevolg draait het debat voonamelijk om de voorstellen om onbehandeld water te verhandelen op de internationale markt.76 Landen die een watervoorraad (aquifers, rivierensysteem, ...) delen regelen de verdeling van het beschikbare water eerder via politieke afspraken dan via marktmechanismen.77 Transfers van water binnen een internationaal stroomgebied staan in deze discussie dus eveneens niet centraal, al gaan ook zij vaak met de nodige problemen gepaard. 74
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, pp. 41-42. 75 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 42. 76 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 43. 77 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 44.
27 Wat stelt de internationale handel in water dan uiteindelijk nog voor? Eigenlijk vrij weinig. Er zijn voorbeelden van kleine eilanden die per tanker bevoorraad worden en ook Japan heeft wel eens water ingevoerd, maar al bij al blijft dit beperkt. De reden is dat het enorm duur is en van zodra er een goedkopere oplossing (bijvoorbeeld ontzilting) voorhanden is, gebruikt men die. Momenteel zijn er ook slechts een beperkt aantal voorstellen voor internationale transfers voor een langere termijn. Turkije onderhandelt met Israël en Spanje overweegt om water te importeren uit Frankrijk, maar erg concreet is dit allemaal nog niet.78 De ruimere context waarbinnen dit alles kan gekaderd worden is natuurlijk het proces van globalisering (en vooral de negatieve perceptie hiervan door velen). Globalisering houdt nu eenmaal een intensifiëring van de internationale handel en een toenemend transnationaal karakter van ondernemingen in. Op die manier krijgt men steeds meer interdependenties tussen regio’s en landen over de hele wereld. Het is in deze context ook dat men nieuwe handelsregimes is gaan ontwikkelen met verregaande gevolgen.79
De regels van het spel: internationale handelsakkoorden.
GATT. De grote vraag is of onbehandeld water (dus water in zijn natuurlijke staat) net als bijvoorbeeld flessenwater beschouwd wordt als een ‘produkt’. Indien dit het geval is, betekent dit dat eventuele internationale transfers onderhevig zijn aan internationale handelsverplichtingen. Het geeft eveneens aanleiding tot ongerustheid dat in dat geval nationale overheden nog maar weinig zullen kunnen doen om bijvoorbeeld het milieu te 78
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 45. Zie ook: SULLIVAN, Ruth, BOULTON, Leyla, Water als waardevol exportproduct. Verkoop van water uit vochtige gebieden niet evident. In: De Standaard, 08/11/2000. 79 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 34.
28 beschermen. Sommige analysten interpreteren de regels immers als zou men verplicht zijn om water te blijven verhandelen eens men ermee begint. Hierover uitspraken doen blijft evenwel moeilijk omdat er weinig precedenten zijn. Uiteraad is het aangewezen om dergelijke onzekerheden en dubbelzinnigheden snel uit te klaren.80 In het General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) hebben de lidstaten van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) de spelregels vastgelegd van de internationale handel. Alle mogelijke grondstoffen, waaronder water, zijn gedefinieerd in het Harmonised Tariff Schedule. Er blijft evenwel onzekerheid over hoe bepaalde artikels zullen geïnterpreteerd worden mocht er een conflict over ontstaan. Eens men begint met internationale transfers zijn nationale overheden beperkt in hun mogelijkheden om wetgeving in te voeren die zulke transfers reguleert, beperkt of verbiedt. Het is echter helemaal niet duidelijk of dit enkel slaat op de bestaande handel of op alle potentiële transfers.81 Volgens het GATT-akkoord kunnen nationale overheden onder bepaalde omstandigheden wel handelsbeperkingen opleggen. In artikel XX(b) is er sprake van ‘necessary to protect human, animal or plant life or health’ en in artikel XX(g) van ‘relating to the conservation of exhaustible natural resources’. Toch lijkt dit niet veel garanties te bieden. In de weinige precedenten die er zijn (en die dan nog niet eens betrekking hebben op handel in water), verwierp de WTO de zaken waarbij argumenten gebruikt werden die steunden op deze artikels. Daarenboven is er wat water betreft ook nog discussie mogelijk over het feit of het wel een uitputbare grondstof is. Meestal wordt water als een hernieuwbare grondstof beschouwd, maar hernieuwbare watervoorraden kunnen door menselijk ingrijpen niet-hernieuwbaar worden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door nietduurzaam gebruik van watervoorraden (veel sneller verbruiken dan de natuur het kan aanvullen) of door vervuiling.82
80
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 48. 81 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 48. 82 GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 49.
29 Hoewel export van water op lange termijn en op grote schaal momenteel weinig waarschijnlijk lijkt voornamelijk omwille van de hoge kostprijs, toch is het in een context van toenemende globalisering aangewezen om iets te doen aan de waas van onzekerheid en onduidelijkheid waarmee de interpretatie van de internationale handelsakkoorden omgeven is. Het risico op onherstelbere ecologische schade en niet-duurzaam waterverbruik is gewoon te groot.83
GATS. Het erkennen van water als een verhandelbaar goed leidde dus zoals we zagen reeds tot heel wat controverse, maar tegenstanders84 zien in het General Agreement on Trade in Services (GATS) een nog veel grotere dreiging: ‘Geen andere internationale overeenkomst bezit tot op heden zo’n rechtstreekse bedreiging voor de wettelijke en regulerende macht van overheden. Door hun opstelling en toepassing zijn de GATSregels de machtswerktuigen geworden die de internationale ondernemingen van de dienstenindustrie nodig hebben om de leiding te nemen over wat overblijft van het ‘gemeenschappelijke goed’ van deze planeet.’
85
Met het oog op het volgende hoofdstuk
over het protest tegen privatiseringen in de watersector is het dus van belang om eerst zicht te krijgen op wat GATS precies inhoudt. Het GATS-akkoord werd voor het eerst ondertekend in 1994.86 In 2000 startte de WTO een nieuwe ronde van onderhandelingen binnen dit kader. De gesprekken zijn uiteindelijk begonnen in 2002 en het is de bedoeling om ze af te ronden in 2005.87
83
GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, p. 54. 84 Voor meer informatie over acties tegen en kritiek op GATS zie: http://www.gatswatch.org/ 85 BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, p. 179. 86 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. 87 BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, p. 180.
30 Bij 11.11.11 beschouwen ze GATS als een ‘bijzonder en vergaand’ akkoord en dit om de volgende redenen. In de eerste plaats heeft GATS betrekking op de belangrijkste economische sector. De dienstensector zou wereldwijd verantwoordelijk zijn voor 60 % van het BNP, de tewerkstelling en de buitenlandse investeringen. Ten tweede voorziet het akkoord in voortdurend nieuwe onderhandelingen om steeds verdere liberaliseringen te realiseren. Een derde ding is dat het akkoord wel toelaat om allerlei uitzonderingen te bedingen, maar dat deze uiteindelijk naarmate de onderhandelingen vorderen moeten verdwijnen. Ten vierde heeft GATS in principe betrekking op alle diensten88, zonder uitzondering dus voor basisdiensten of openbare diensten. En tenslotte kunnen liberaliseringen die in het kader van GATS werden afgesproken achteraf heel moeilijk ongedaan gemaakt worden.89 De belangrijkste algemene regel van GATS (en van alle andere WTO-akkoorden) is het principe van de ‘meest begunstigde natie’. Het geeft elk land recht op de meest voordelige regeling die er bestaat. Het betekent dat als bedrijven uit één land toegang krijgen tot een markt dit ook voor bedrijven uit andere landen moet gelden. En als een bepaald bedrijf een gunst krijgt, bijvoordeeld een subsidie, dan moet die ook gelden voor alle andere gelijkaardige bedrijven.90 Landen die GATS ondertekenen moeten dus voorzichtig zijn en onderzoeken of hun binnenlandse regelgeving niet in strijd is met de WTO-regels, want anders kunnen deze aangevochten worden door wie zich benadeeld voelt. Dit is allemaal bijzonder ingewikkeld en het vraagt veel werk en expertise. Vooral ontwikkelingslanden kunnen hierdoor in de problemen komen. GATS voorziet trouwens niet eens in een algemene
88
GATS gaat over 12 dienstensectoren: diensten aan bedrijven, communicatie, bouw en engineering, distributie, onderwijs, milieu (hieronder valt water), financiële sector, gezondheidszorg, toerisme, cultuur/ontspanning/sport, vervoer, andere diensten (bijvoorbeeld energie). 89 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. 90 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004.
31 uitzondering ten voordele van de ontwikkelingslanden op het principe van de meest begunstigde natie, wat wel het geval is in andere WTO-akkoorden.91 Het principe van meest begunstigde natie geldt voor alle diensten, maar daarnaast kunnen landen ook zelf diensten aanduiden vaarvoor men bijvoorbeeld ‘markttoegang’ verleent. Dit is de klassieke liberalisering, maar betekent wel dat het land dat markttoegang verleent veel beperkter is in zijn mogelijkheden om beperkingen op te leggen. En dan is er ook nog het principe van de ‘nationale behandeling’. Dit houdt in dat buitenlandse dienstenbedrijven recht hebben op minstens dezelfde behandeling als binnenlandse bedrijven. Er kunnen altijd wel uitzonderingen bedongen worden, maar het vraagt opnieuw veel deskundigheid om uit te vissen waar dit nodig is.92 De huidige onderhandelingen gaan over meer markttoegang en nationale behandeling en over strengere regels. Deze laatste schieten niet erg op, maar op het gebied van markttoegang en nationale behandeling beweegt er wel en een ander. Het is de bedoeling om landen aan te zetten om sectoren aan te bieden die ze nog niet geliberaliseerd hebben en om beperkingen af te bouwen. Dit is een ingewikkeld spel van vraag en aanbod waar we hier niet dieper op in zullen gaan. Wat opvalt met betrekking tot de watersector is dat de Europese Unie zelf niet echt bereid is om zijn watersector te liberaliseren, maar dit wel vraagt aan 109 landen.93 De ontwikkelingslanden hebben dus een ongelijke onderhandelingscapaciteit en GATS heeft hen dan ook nog niet veel opgebracht. Volgens 11.11.11 ligt voor water de oplossing voor het probleem niet in waterbeheer door multinationals die aan niemand verantwoording verschuldigd zijn, maar wel in een goed beleid. Het tegengif dat nodig is voor de commercialisering van water is de erkenning van water als een
91
11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. 92 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. 93 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004.
32 gemeenschappelijk goed. Water moet dus uit het GATS want ‘water is een mensenrecht’.94
Water als een mensenrecht. Op initiatief van de groep van Lissabon is er een beweging op gang gekomen om een aantal prioritaire grondprincipes te promoten die onvoldoende of in het geheel niet door de internationale instanties onderstreept worden.95 In zijn boek ‘Water als bron van macht, een manifest’ stelt Riccardo Petrella voor dat deze principes in een soort wereldcontract worden vastgelegd, zodat ze een juridische waarde krijgen en als toetssteen dienen voor het te volgen waterbeleid in de wereld.96 Dit idee wordt gepromoot door le Comité promoteur mondial pour le contrat de l’eau (de leden zijn vooraanstaande personaliteiten uit alle continenten) en door landencomités waaronder de Belgische Vereniging voor het Wereldwatercontract.97
Het Wereldwatercontract gaat uit van de erkenning dat het water vitaal is voor alle levende wezens en voor het hele ecosysteem en als dusdanig onvervreemdbaar deel uitmaakt van het wereldpatrimonium. De rechten op water en dus ook de plichten tegenover het water zijn gemeenschappelijke rechten en plichten. Het beheer en het toezicht op het bevoorrecht gebruik van het water is de taak van de lokale gemeenschappen (zij kennen hun land immers het best), en dit onder toezicht en met begeleiding van de internationale gemeenschap.98
94
11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. De advertentie uit De Standaard (14/07/2004) op de voorgaande bladzijde is een illustratie van hoe 11.11.11 hierover campagne voert. 95 MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 38. 96 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, 158p. 97 MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 38. 98 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 117.
33 De plichten in verband met het water bestaan hoofdzakelijk in de verplichting het waterbestand gaaf te houden onder meer in het belang van de toekomstige generaties en zijn gebruik af te stemmen op zijn natuurlijk vermogen zich te hernieuwen. Elk menselijk wezen en elke menselijke gemeenschap heeft een fundamenteel recht op water en dit ten behoeve van de levensnoodzakelijke noden en van de lokale sociale en economische ontwikkeling.99
Het waterbeleid dient gestuurd te worden door het solidariteitsprincipe en de regels van duurzame ontwikkeling. Dit slaat op de solidariteit met de andere gemeenschappen die rond hetzelfde waterbekken gevestigd zijn of die geconfronteerd worden met een tekort aan water, solidariteit met de toekomstige generaties en solidariteit met het gehele ecosysteem.100
Het Manifest haalt vier doelstellingen aan die prioritair moeten aangepakt worden overeenkomstig de beginselen van het Wereldwatercontract. De eerste doelstelling is dat alles in het werk moet gesteld worden om te voorkomen dat het aantal mensen dat geen toegang tot schoon water heeft tegen het jaar 2025 toeneemt van 1.4 miljard tot 4 miljard. Integendeel, men moet er naar streven om het huidig aantal terug te dringen tot een lager niveau.101 Het is een uiterst ambitieus programma dat niet enkel uit humaan standpunt, maar ook vanuit een sociale en economische invalshoek verdedigd moet worden. Internationale solidariteit is dringend noodzakelijk en de landen van het rijke westen moeten hun inspanningen gevoelig opdrijven om de landen van de derde wereld financieel en technisch te ondersteunen zodat ze de enorme achterstand in investeringen kunnen inlopen. In verschillende landen van Noord-Amerika, Europa en Oceanië worden daarom reeds samenwerkingsverbanden opgezet tussen ontwikkelingsorganisaties en waterbedrijven.102
99
MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 38. 100 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, pp. 123124. 101 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 125. 102 MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 38.
34 Met de tweede doelstelling beoogt men het voorkomen van waterconflicten. Op dit moment is de publieke opinie onvoldoende gesensibiliseerd en gemobiliseerd.103 De waterschaarste is vaak de aanleiding van betwistingen. Maar ook andere factoren kunnen bepalend zijn, zoals etnische rivaliteit, racisme, nationalisme of de strijd voor regionale hegemonie. Water wordt inderdaad al te dikwijls als een machtsmiddel gebruikt, of beter gesteld, misbruikt. Gelukkig bestaan er heel wat voorbeelden van interregionale of interlanden afspraken, zoals de rivierovereenkomsten, waarin principes van het gemeenschappelijk belang en van rechtvaardig en redelijk gebruik door de betrokken gemeenschappen erkend worden. Door de VN gemandateerde organisaties moeten, gesteund door een internationaal afdwingbare regelgeving, bemiddelen bij het tot stand komen van duurzame en eerlijke afspraken tussen landen en volkeren die uit hetzelfde waterbekken putten.104
Het derde objectief houdt verband met de dringende afbouw van de verspilling van water die op grote schaal door de mens wordt verricht. De landbouw en meer in het bijzonder de onefficiënte irrigatie, en de bouw van de grote waterdammen worden hier in het bijzonder geviseerd. In de landbouw kunnen door aanwending van betere technieken (sproeien eerder dan bevloeiing, een druppelsgewijze aanvoer van water eerder dan sproeien, het gebruik van plantenrassen die met minder bevochtiging kunnen gedijen) zeer belangrijke hoeveelheden gespaard worden en met minder negatieve milieu-effecten. In de industrie en de huishoudens is recyclage van het gebruikte water een dringende noodzaak.105
Met de laatste doelstelling wordt een bijzondere aandacht gevraagd voor de groeiende dramatische problemen inzake waterbevoorrading en sanitaire voorzieningen in de grootsteden en de verpaupering die hiermee gepaard gaat. Tegen 2025 zullen ZuidAmerika, Afrika, Azië en de voormalige Sovjet-Unie 600 steden tellen met meer dan 1
103
PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 126. MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, p. 39. 105 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 127. 104
35 miljoen inwoners. Deze steden beschikken noch over voldoende financiële middelen, noch over voldoende kennis om de gepaste oplossingen tijdig te voorzien.106
Het Wereldwatercontract of Wereldwijd Waterverdrag heeft dus als doel een proces op gang te brengen dat het in de loop van de komende 15 à 20 jaar mogelijk moet maken om op coöperatieve en solidaire basis de oorzaken weg te nemen van de mondiale waterproblematiek. Dit ‘verdrag’ is geen ondertekende akte die onveranderbaar is, maar wel een dynamisch instrument dat met de tijd mee-evolueert.107 De principes die naar voor geschoven worden in het wereldwatercontract staan een rechtvaardige verdeling van het water over alle gebruikers voor. Ze waarborgen ook de duurzaamheid van het waterbestand over de generaties heen en willen een basis vormen om dreigende conflicten te voorkomen.
Over wat dit in de praktijk dan zou moeten gaan betekenen zegt Petrella in een interview108 het volgende: ‘Iedereen krijgt een basistoegang tot zuiver water. De basistoegang moet worden erkend als een onvervreemdbaar, individueel en collectief sociaal, economisch en politiek recht. Dat zou moeten in de Universele Verklaring van de Mensenrechten worden opgenomen.’ Daarnaast moet het waterbeheer volgens hem ‘gedenationaliseerd’ worden. Dit betekent zeker niet dat commerciële bedrijven het moeten overnemen. Het beheer moet in handen komen van de lokale gemeenschappen, die zich wel op regionaal, nationaal en internationaal vlak zouden kunnen organiseren in een soort van alternatief parlementair syteem.
Riccardo Petrella staat met een dergelijk standpunt niet alleen. Ook bij de Indische activiste Vandana Shiva vinden we dergelijke pleidooien terug, net als bij de Canadese ‘strijders’ Maude Barlow en Tony Clarke. Om tot een oplossing te komen voor de waterproblematiek is er volgens hen een overeenkomst nodig die gebaseerd is op een 106
PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, pp. 127128. 107 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, pp. 114115. 108 DE METS, Jan, Water. Not for sale. Interview met Riccardo Petrella. In: De Wereld Morgen, mei 2000, pp. 20-21.
36 tiental grondbeginselen en waarden. Eén daarvan is: ‘Toegang tot een adequate voorraad zuiver water is een fundamenteel mensenrecht’.109 Tot zover de pleidooien van de activisten. Hoog tijd om eens een blik te werpen op de stand van zaken met betrekking tot water inzake mensenrechten en het internationaal recht. Peter Gleick komt na onderzoek tot de conclusie dat basistoegang tot water een fundamenteel recht is dat IMPLICIET erkend wordt in het internationaal recht, verklaringen en de statenpraktijk. Volgens hem is dit recht op water zelfs nog meer een basisrecht en belangrijker dan sommige andere reeds expliciet erkende mensenrechten. Hij ziet wel het bestaan van een trend naar de EXPLICIETE erkenning van water als een mensenrecht.110 Hierbij moet uiteraard de vraag gesteld worden wat het zou opleveren indien de internationale gemeenschap de basistoegang tot water erkent als een mensenrecht. Het is duidelijk dat dit geen tovermiddel is dat alle problemen in één klap oplost. In de praktijk verandert dit niets aan de situatie van de armsten die elke dag op zoek moeten naar een beetje veilig drinkwater. Een expliciete erkenning zou natuurlijk extra druk zetten op de internationale gemeenschap en op individuele staten om meer inspanningen te doen om tegemoet te komen aan de basisnoden van de bevolking. Daarenboven zorgt het ook voor extra druk om het recht te vertalen in specifieke wettelijke verplichtingen. Het zou een krachtig instrument zijn bij de aanpak van de waterproblematiek. Zorgen dat iedereen een basistoegang heeft tot water moet dan voorrang krijgen bij de verdeling en toewijzing van watervoorraden en bij investeringsbeslissingen.111
109
BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, p. 232. 110 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 1. 111 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 3.
37 Als men de relevante verklaringen en akkoorden bekijkt die van betekenis zijn in het internationaal recht is de conclusie dus dat men er bij het opstellen van uit is gegaan dat het expliciet erkennen van het recht op voedsel, gezondheid en ontwikkeling impliceerde dat ook de basistoegang tot zuiver water gegarandeerd moest worden.112 Er is ook nog een andere vraag die in deze discussie een rol speelt, namelijk wat verstaat men precies onder ‘basis’toegang tot water? Wel, om nog maar eens Peter Gleick te volgen, zou dit gaan om de hoeveelheid die minimaal vereist is om te drinken, koken en de hygiëne te waarborgen; al bij al om en bij de 50 liter per dag per persoon. Hij benadrukt wel dat het niet zo belangrijk is om er een juist cijfer op te plakken, maar wel om een doelstelling voor ogen te hebben en echt actie te ondernemen om dat doel te bereiken.113 Het moet mogelijk zijn om een doeltreffende mix van economische, politieke en sociale strategieën te ontwikkelen om de basistoegang tot water te realiseren. En als de vrije markt er niet in slaagt, lijkt het erop dat staten dan volgens de verklaringen over de mensenrechten de verantwoordelijkheid hiervoor moeten opnemen. Maar zoals ik eerder al aanhaalde bij de verkenning van de mogelijkheid om water te erkennen als een global public good, blijven er problemen inzake afdwingbaarheid van de internationale rechtsregels. Veel hangt nog af van de politieke wil van individuele landen.114 Het VN-comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten is op 4 december 2002 met een formele verklaring naar buiten gekomen waaruit we zouden kunnen afleiden dat de trend naar een erkenning van water als een mensenrecht zich volop doorzet: ‘Water moet beschouwd worden als een sociaal en cultureel goed en niet in de eerste plaats als
112
GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 5. 113 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, pp. 10-11. 114 GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, p. 15.
38 economische koopwaar. Voldoende veilig water is een fundamentele voorwaarde voor leven en gezondheid’.115 Dit betekent dat de 145 landen die het International Convenant on Economic, Social and Cultural Rights hebben ondertekend nu verplicht zijn om de toegang tot water ‘rechtvaardig en zonder discriminatie’ te organiseren. Water werd daar dan wel erkend als een mensenrecht, maar met betrekking tot privatiseringen werd er geen expliciet oordeel geveld.116 Een andere kanttekening die hierbij nog moet gemaakt worden, is dat een aantal grote landen in 2000 in de Verklaring van Den Haag – de slotverklaring van het tweede Wereld Water Forum – weigerden om zuiver drinkwater officieel te erkennen als een fundamenteel mensenrecht. China en India vonden dat in de praktijk niet uitvoerbaar en de Verenigde Staten wilden niet meedoen omdat ze het protocol bij het Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten niet hebben ondertekend ... 117
115
PROTOS, De VN verklaart formeel: ‘Water is een mensenrecht’. Op: http://www.protos.be/emc.asp?pageId=12 op 31/07/2004 116 PROTOS, De VN verklaart formeel: ‘Water is een mensenrecht’. Op: http://www.protos.be/emc.asp?pageId=12 op 31/07/2004 117 DE FOER, Steven, VS en China vinden water geen mensenrecht. In: De Standaard, 23/03/2000.
39
5. De privatisering van water.
Wat is privatisering? We hebben in de voorgaande hoofdstukken een beeld geschetst van de achtergronden in het huidige debat over water. Aan de hand van deze elementen kunnen we proberen te begrijpen waarom de privatisering van water(voorziening) zo controversieel is. Ondanks de hevige discussie blijft het vaak nogal onduidelijk wat voor- en tegenstanders precies onder de term privatisering verstaan. Het is ook oppassen geblazen voor misleidende informatie. Peter Gleick omschrijft privatisering als ‘the transfer of the production, distribution, or management of water or water services from public entities into private hands’.118 Dit betekent niet noodzakelijk een volledige eigendomsoverdracht. Privatisering is een vlag die vele ladingen dekt. Er zijn dus verschillende vormen van ‘privatisering’ mogelijk naast volledig publiek waterbeheer. Bij volledig publiek waterbeheer is het de overheid (nationaal, regionaal, gemeentelijk,...) die instaat voor het watermanagement en de watervoorziening. Bouw, werking en onderhoud van het systeem wordt gefinancierd met overheidsgeld. Het is evenwel niet uitgesloten dat het systeem (gedeeltelijk) zelfbedruipend is doordat de mensen betalen voor wat ze verbruiken. We hebben dan eerder te maken met een zelfstandig overheidsbedrijf. Het is de taak van de overheid om de regels vast te leggen en toezicht te houden op hun correcte uitvoering. De overheid moet ook zorgen dat er een open communicatie is naar de bevolking toe en moet mogelijkheden tot inspraak creëren.119
118
GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 21. 119 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, pp. 26-27.
40 Om een goed publiek waterbeleid en –beheer te voeren is dus een goed functionerend overheidsapparaat noodzakelijk. Dit is vaak een probleem in ontwikkelingslanden. Voeg daarbij het gebrek aan financiële middelen en we zien waarom ontwikkelingslanden misschien nog meer zullen openstaan voor privatisering dan bijvoorbeeld Europese landen. We wezen er eerder reeds op dat men bij 11.11.11. bijvoorbeeld sterk gekant is tegen privatisering als alternatief voor een slecht overheidsbeleid. Laten we nu dan eindelijk eens kijken wat ‘privatisering’ zoal allemaal kan betekenen. In een eerste model kunnen er naast de overheid ook private aandeelhouders zijn. We hebben hier dan wel te maken met een structuur en een manier van werken die erg lijkt op die van een commercieel bedrijf uit de privé-sector, maar de overheid blijft de grootste aandeelhouder en het watervoorzieningssysteem blijft dus in hoofdzaak haar eigendom. Voorbeelden uit de praktijk in onder meer Nederland en de Filippijnen tonen aan dat met dit model een hoge mate van efficiëntie kan bereikt worden en dat de kwaliteit van de geleverde diensten hoog is. De overheid heeft aandacht voor de betaalbaarheid van de diensten, de kwaliteit van het drinkwater en toegang voor iedereen. Op die manier zorgt ze voor correcties op het streven naar winstmaximalisatie van de privé-aandeelhouders.120 Een tweede manier van ‘privatisering’ is via leasingcontracten (op niet al te lange termijn) waarbij de privé-sector het management op zich neemt van bepaalde diensten in de watersector (bijvoorbeeld onderhoud) van een land. De leasingpartner deelt in de opbrengsten, maar er vindt op geen enkel moment een eigendomsoverdracht plaats.121 Een derde manier is het geven van concessies aan de privé-sector. Hierbij kan het management van het volledige watervoorzieningssyteem overgedragen worden. In dit model komt tegelijk ook de financiële verantwoordelijkheid op de private partners terecht. Om de grote investeringen die hiermee gepaard gaan te kunnen recupereren worden concessies meestal verleend op lange termijn (25 tot 50 jaar). Er zijn ook 120
GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 27. 121 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 27.
41 gedeeltelijke concessies mogelijk waarbij het maar over een deel van het watervoorzieningssysteem gaat. In elk geval moet alles goed vastgelegd worden in een contract, want de praktijk wijst uit dat het van de bepalingen in het contract afhangt of dit in het voordeel is van de bevolking of niet. De overheid moet dus goed kunnen onderhandelen.122 Naast de verschillende vormen van publiek-private samenwerking is er tenslotte de volledige privatisering. In dit model zijn er – zeker in ontwikkelingslanden – vaak geen garanties voor de waterkwaliteit, universele toegang of respect voor het milieu. Men vindt volledig private watervoorziening meestal terug in arme stedelijke gebieden waar (duur!)
water
uit
vrachtwagens
verkocht
wordt
omdat
het
bestaande
watervoorzieningssysteem ontoereikend is (slechte kwaliteit of helemaal niet beschikbaar). Ook hogere inkomensgroepen maken gebruik van volledig private watervoorziening, maar voor hen stellen zich minder problemen omdat ze over de nodige financiële middelen beschikken.123
Historiek. Watervoorziening waarbij de privé-sector een rol speelt is niet nieuw. Op sommige plaatsen was private watervoorziening de norm tot overheden deze taak op zich begonnen te nemen. Een voorbeeld hiervan vinden we in de Verenigde Staten waar de watervoorziening door de privé-sector daalde van 94 procent in de 19de eeuw tot 15 procent in 2000. De omgekeerde beweging zien we in Frankrijk waar privéondernemingen sinds de 19de eeuw stilaan voor de watervoorziening zijn gaan instaan. Het zijn deze ondernemingen die zich doorheen de jaren uitgebreid hebben tot buiten de
122
GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, pp. 27-28. 123 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 28.
42 Franse grenzen, waardoor ze nu wereldwijd een dominante positie bekleden. 124 Maar daarover later meer. Grote inspanningen om internationaal watervoorziening te gaan privatiseren zijn een recenter fenomeen.125 Multinationale bedrijven hebben in water plots een winstgevend produkt gezien. Zij lobbyen voor meer vrijhandel in goederen en diensten en de huidige GATS onderhandelingen lijken hun wensen te gaan inwilligen. Privatiseringen zijn dus op zich niet nieuw, maar er zijn wel een aantal nieuwe aspecten mee verbonden. Het onderwerp kwam opnieuw hoog op de agenda om verschillende redenen. We zagen reeds dat men er in het verleden niet in geslaagd is om iedereen een basistoegang te geven tot zuiver water en sanitaire voorzieningen. Het vooruitzicht van meer financiële middelen kan de optie privatisering heel aantrekkelijk maken. Daarnaast is er ook het geloof dat minder overheid betere overheid is en dat de privé-sector de dingen efficiënter aanpakt.126 Ook nieuw is het protest tegen de privatiseringstrend en het toenemend bewustzijn van de problematiek bij het publiek.
De belangrijkste spelers... Naast de WTO (GATT, GATS) die we eerder al bespraken, zijn het vooral de Wereldbank en het IMF en de multinationals die de drijvende krachten zijn achter de privatiseringstrend.
124
GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, pp. 23-24. 125 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 24. 126 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The New Economy of Water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p. 22.
43 Wereldbank en IMF. De grote kracht achter privatiseringen in ontwikkelingslanden is de Wereldbank. Haar belangrijkste motieven zijn een verbetering van de kwaliteit van de diensten, maar vooral het geloof dat een gezondere private sector de motor is van ontwikkeling. Wat betreft het privatiseren van nutsbedrijven zegt Sunita Kikeri, privatiseringsspecialist van de Wereldbank, het volgende: ‘Wij worstelen daarmee. Toch is de uitkomst vaak verkoop.’127 Volgens onderzoekster Kate Bayliss klopt de analyse van de Wereldbank over de voordelen van privatiseringen niet helemaal. Als nutsbedrijven die slecht geleid worden door de overheid overgenomen worden door de privé-sector hoeft dat niet noodzakelijk te betekenen dat het automatisch beter zal gaan, iets wat de Wereldbank wel suggereert.128 Toch lijkt de Wereldbank ook open te staan voor alternatieven. In het rapport ‘The World Bank Group’s Program for Water Supply and Sanitation’129 blijkt dat men bij de Bank lessen probeert te trekken uit het verleden en lezen we: ‘the unique and differentiated service demands of poor households can not be met through standard one-size-fits all approaches. Understanding these unique needs requires the participation of users in the design, management and regulation of services.’ Maar verderop in her rapport staat dat: ‘As a means of increasing efficiency and performance of service providers, support for the engagement of private actors will continue.’ De Wereldbank zweert haar geloof in privatisering dus zeker niet af.
127
MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 34. 128 MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 34. 129 WORLD BANK Water Supply and Sanitation Sector Board, The World Bank Group’s Program for water Supply and Sanitation, 2004. Op: http://www.worldbank.org/watsan/pdf/WSS_report_Final_19Feb.pdf op 12/07/2004.
44 Een aantal aanbevelingen in het rapport van het World Panel on Financing Water Infrastructure130, dat helemaal niet weigerachtig staat tegenover privatisering131, erkent dat in 2001 op een conferentie in Bonn werd afgesproken dat publiek-private samenwerking door donors niet als voorwaarde mocht gesteld worden voor financiering. Toch roepen een aantal aanbevelingen in het rapport vragen op: ‘The water sector badly needs reforming as a condition of generating and absorbing increased funding from all sources. […] This should be a priority for the use of donor and IMF funding.’ ‘So far, the water sector has not the priority it deserves in these Papers [= Poverty Reduction Strategy Papers], and in some cases does not even feature.’ Het is nochtans geweten dat landen Poverty Reduction Strategy Papers132 moeten opstellen als ze kans willen maken op ‘hulp’ vanwege het IMF en de Wereldbank. Een land in nood heeft dan nog weinig keuze en moet zich wel plooien naar de wensen van deze instellingen. Tegenstanders van privatisering wijzen er op dat de Wereldbank en het IMF (gedeeltelijke) privatisering van de watersector in bepaalde gevallen toch nog steeds als voorwaarde stellen om leningen of schuldkwijtschelding toe te staan.133 Activiste Vandana Shiva heeft daar zo haar eigen oordeel over:
130
WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 131 Het panel was een initiatief van het Global Water Partnership, de World Water Council (beide opgericht onder impuls van o.a. de Wereldbank zoals we eerder zagen) en het derde Wereld Water Forum. 132 Definitie van de Wereldbank: ‘Poverty Reduction Strategy Papers (PRSP) describe a country's macroeconomic, structural and social policies and programs to promote growth and reduce poverty, as well as associated external financing needs. PRSPs are prepared by governments through a participatory process involving civil society and development partners, including the World Bank and the International Monetary Fund (IMF).’ Op: http://www.worldbank.org/poverty/strategies/ op 09/08/2004. 133 Zie bijvoorbeeld: SHIVA, Vandana, Water wars. Privatization, pollution, and profit. Cambridge, South End Press, 2002, pp. 89-92. En ook: BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, pp. 173-177.
45 ‘In the ecological context of water wars, terrorists are not just those hiding in the caves of Afghanistan. Some are hiding in corporate boardrooms and behind the free trade rules of the WTO, North American Free Trade Agreement (NAFTA), and Free Trade Area of The Americas (FTAA). They are hiding behind the privatization conditionalities of the IMF and World Bank.’134
Multinationale ondernemingen. De waterindustrie wordt gedomineerd door een beperkt aantal grote ondernemingen. We wezen er eerder reeds op dat de privé-ondernemingen die sinds de 19de eeuw in Frankrijk stilaan voor de watervoorziening zijn gaan instaan zich doorheen de jaren uitgebreid hebben tot buiten de Franse grenzen, waardoor ze nu wereldwijd een dominante positie bekleden. Het gaat om Vivendi Universal en Suez (vroeger Suez-Lyonnaise des Eaux). Vivendi is de grootste waterreus en heeft jaarlijks meer inkomsten dan Suez door de diversifiëring van zijn activiteiten en de sterke positie op de thuismarkt Frankrijk. Toch is Suez ‘internationaal’ gezien groter, want het bedrijf is actief in meer landen en bedient wereldwijd meer mensen. Naast deze eerste categorie bedrijven onderscheiden Barlow en Clarke nog twee andere categorieën van bedrijven.135 In de tweede categorie plaatsen ze vier bedrijven die het best in staat zouden zijn (of waren) om de positie van de Franse reuzen uit te dagen. Het gaat om Bouygues-SAUR, RWE Thames Water, Bechtel-United Utilities en Enron-Azurix. Het eerste bedrijf is gevestigd in Frankrijk, het tweede is ontstaan nadat het Duitse RWE het Britse Thames Water verwierf en het derde is een samenwerking tussen het Amerikaanse Bechtel en het Britse United Utilities. Van Enron is na de nodige schandalen momenteel nog weinig sprake. In de derde categorie vinden we vier kleinere bedrijven terug wiens activiteiten
134
SHIVA, Vandana, Water wars. Privatization, pollution, and profit. Cambridge, South End Press, 2002, p. xiv. 135 BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, p. 120.
46 bijna exclusief op de watersector gericht zijn in tegenstelling tot de eerder genoemde bedrijven.136 Al deze ondernemingen zijn actief in verschillende takken van de watersector. Het gaat in het algemeen om vier soorten diensten: (1) water- en afvalwaterdiensten, (2) waterbehandelingsfaciliteiten, (3) aan water gerelateerde constructie en techniek en (4) vernieuwende technologieën zoals de ontzilting van zeewater. Om aan expertise te komen op al deze terreinen zijn de bovengenoemde ondernemingen dochterondernemingen gaan verwerven, vennootschappen aangegaan of op andere manieren gaan samenwerken. Elk van hen wil immers internationaal een eigen marktaandeel verwerven.137 We hebben reeds eerder gezien dat er verschillende vormen zijn waarop privé-ondernemingen actief kunnen worden in de watersector van een bepaald land. De mogelijkheden gaan van de verschillende vormen van publiek-private samenwerking tot volledige privatisering. In 1999 bekloeg Riccardo Petrella er zich nog over dat er tijdens de vele internationale conferenties zo weinig aandacht was voor de waterindustrie, haar markt en haar strategieën. Onderzoekers, politici en de publieke opinie hadden immers nood aan meer informatie om uit te maken of de groeiende greep van de industrie op de watersector echt zo zorgwekkend was als soms werd voorgesteld.138 Met de gegevens die nu voorhanden zijn zouden we al een beter zicht moeten kunnen krijgen op de motieven achter het protest.
... en hun tegenstanders. Er stellen zich enkele pertinente vragen met betrekking tot de motieven van de tegenstanders van privatiseringen. In dit deel zullen we een antwoord zoeken op de
136
BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, pp. 120-121. 137 BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, p. 121. 138 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 88.
47 vragen: Waar komt hun protest vandaan? Wat zijn de redenen? En houden hun argumenten steek? In wat vooraf ging zagen we al dat de Wereldbank bijvoorbeeld niet meer radicaal ‘privatiseren’ zegt. Er wordt ruimte gelaten voor alternatieven. In het kamp van de tegenstanders zegt men dan weer niet radicaal neen tegen privatisering. In een interview zegt Bogdan vanden Berghe, leider van de 11.11.11-campagne rond drinkwater, dat ze niet onder alle omstandigheden tegen privatisering zijn. Onder een aantal (strenge) voorwaarden kan het dus wel. Deze voorwaarden zijn: een duidelijk contract met afdwingbare voorwaarden waarin staat dat drinkwater voor iedereen toegankelijk en betaalbaar moet zijn, dat het aan strenge kwaliteitseisen moet voldoen, dat de milieunormen gerespecteerd worden, dat de overheid in geval van nood kan ingrijpen en dat de gebruikers recht hebben op inspraak in het waterbeleid.139 Tegenstand tegen privatiseringen in de watersector komt onder meer van lokale gemeenschappen,
vakbonden,
mensenrechtenorganisaties
en
zelfs
publieke
waterleveranciers volgens Peter Gleick. En het ontstaat volgens hem omdat men zich zorgen maakt over de economische gevolgen, de mogelijke bedreiging van ecosystemen, de macht van de privé-sector, buitenlandse controle over een fundamentele natuurlijke hulpbron en het uitsluiten van gemeenschappen van beslissingen over hun eigen watervoorraden.140 Anderen zien voornamelijk protest van ontwikkelingsorganisaties, vakbonden en andersglobalisten tegen de Wereldbank, omwille van de mogelijkheden die de Bank heeft om haar zin door te drijven bij ontwikkelingslanden.141 Ook geld verdienen aan water is iets waar de tegenstanders moeite mee hebben, getuige de pleidooien om water te erkennen als een mensenrecht. Maar recht op voedsel is ook 139
MEIJER, Janine, 11.11.11 drinkt nog geen water met bedrijfsleven. Interview met Bogdan vanden Berghe. In: De Morgen, 28/12/2003. 140 GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The new economy of water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, p.21. 141 MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 35.
48 een mensenrecht terwijl de voedingsindustrie toch in privé-handen is? Het protest tegen het feit dat er nog steeds mensen honger lijden klinkt bijlange zo luid niet.142 Volgens Roeland Muskens is ‘de discussie over wel of geen privatisering in ieder geval in hoge mate gepolariseerd en eerder gebaseerd op ideologie dan op nuchtere analyse’.143 Privatiseringen worden vaak geassocieerd met slechtere service, hogere prijzen en vooral verminderde beschikbaarheid voor de armsten. Onderzoek van twee economen wees uit dat die negatieve bijklank van privatiseringen nauwelijks op feiten berust. Wat ze wel vaststelden was dat privatiseringen dikwijls gepaard gingen met ontslagen, vandaar het protest van de vakbonden.144 Volgens sommigen is het grootste probleem momenteel echter merkwaardig genoeg het gebrek aan mogelijkheden om te privatiseren! ‘International private investment and commercial bank lending, never large, have suffered from the general decline in private flows since their peak in 1996-1997. […] The trend of private operation has come to a virtual standstill since the economic crisis in Argentina and elsewhere, and the brutal devaluations.’145 Het privé-belang in de watersector is in de jaren 1990 een tijdlang snel toegenomen. Riccardo Petrella zag hierin een reden tot ongerustheid omdat de resultaten van de privatiseringen niet altijd even positief waren, ook al bleef het totale aandeel van de privé nog relatief beperkt.146 Nu blijkt uit cijfers van de Wereldbank dat bedrijven niet meer
142
MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, pp. 36-37. 143 MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 37. 144 MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 38. 145 WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. 146 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, p. 92 en p. 94.
49 staan te springen om te investeren in nutsvoorzieningen in arme landen. Sinds 1997 zijn de investeringen afgenomen.147 De vraag is of we daar nu blij om moeten zijn of niet. Momenteel is zowat vijf procent van de drinkwaterdistributie in de wereld in handen van privé-ondernemingen. De nieuwe vrees lijkt te zijn dat deze bedrijven wachten op een voor hen gunstige afloop van de huidige GATS-onderhandelingen om de grote sprong voorwaarts te maken.148 Volgens 11.11.11 wordt het met GATS nog moeilijker voor landen om te weerstaan aan de druk om te privatiseren en zou een privatisering vanaf dan quasi onherroepelijk zijn.149 De beslissing is echter nog wel omkeerbaar, maar heeft zware gevolgen, want dan moeten de WTO-leden daarvoor wel automatisch gecompenseerd worden150 (terwijl dit nu nog via geschillencommissies, rechtbanken, ... moet bepaald worden). In een opiniestuk naar aanleiding van Wereldwaterdag 2004 maakt voormalig Minister van Ontwikkelingssamenwerking Marc Verwilghen nog een andere bedenking. Nu de privé-sector steeds minder investeert en deze zowiezo niet bereid is om te investeren indien er niet voldoende winst in het verschiet ligt (bijvoorbeeld op het platteland of in de armste landen), wordt duidelijk dat ontwikkelingshulp nog steeds onontbeerlijk is.151 Bij 11.11.11, waar ze sceptisch staan tegenover de inbreng van de privé-sector, stellen ze voor dat het nijpend tekort aan financiële middelen om de Millenniumdoelstellingen te behalen ingevuld zou worden door de opbrengsten van een Tobintaks, een verhoging van de ontwikkelingshulp tot 0,7 procent en geld dat vrijkomt door schuldverlichting. 152 In een reactie op het opiniestuk van Marc Verwilghen wijzen Marc Maes en Bogdan vanden Berghe van 11.11.11 er echter op dat in de jaren 1990 niet alleen de totale hulp, maar ook het deel dat aan water besteed wordt alsmaar is afgenomen. En daarenboven bestaat de ‘hulp’ voor water in vergelijking met andere sectoren eerder uit leningen dan uit giften én 147
MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, p. 39. 148 (adw), De onlesbare dorst van de multinationals. In: MO* Mondiaal Magazine, nov. 2003, p. 12. 149 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. 150 VANDAELE, John, De markt is geen spel zonder grenzen. In: MO* Mondiaal Magazine, apr. 2003, p. 33. 151 VERWILGHEN, Marc, De meanders van het publiekprivate water. In: De Standaard, 22/03/2004. 152 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004.
50 gaat het geld ook niet naar waar de nood het hoogst is. 153 Er is dus nog wel wat werk aan de winkel.
153
MAES, Marc, VANDEN BERGHE, Bogdan, De meanders van het private water. In: De Standaard, 29/03/2004.
51
6. Besluit.
Een eerste conclusie die zich opdringt is dat de hele discussie rond privatisering van water behoorlijk complex is. Er is veel achtergrondinformatie nodig om te begrijpen waar het allemaal om draait en welke factoren allemaal meespelen. Hieruit blijkt dan ook dat een en ander niet zo zwart wit is als het soms wordt voorgesteld. Als we even teruggrijpen naar de vragen die we in de inleiding stelden, zien we dat we inderdaad mogen concluderen dat er een geanimeerd debat woedt tussen voor- en tegenstanders van privatiseringen in de watersector. Beide kampen stellen een andere oplossing voor voor de problemen die zich stellen met betrekking tot water. Maar dat er IETS moet gebeuren daarover is men het eens. Dit blijkt ook uit het feit dat er reeds heel wat inspanningen gebeurd zijn door de internationale gemeenschap, denken we maar aan de vele internationale conferenties én de middelen die reeds ter beschikking werden gesteld. Toch moeten we vaststellen dat het nog lang niet genoeg is. Een groot deel van de wereldbevolking – voornamelijk in het Zuiden – moet het nog steeds stellen zonder toegang tot zuiver drinkwater en zonder toegang tot afdoende sanitaire voorzieningen. In de zoektocht naar een consensus over de beste manier om hieraan iets te doen is men water op een gegeven moment als een economisch goed gaan beschouwen. In een context van steeds verdergaande globalisering en toenemende liberalisering leek het bijna logisch, maar het leidde tot heel wat protest. Volgens tegenstanders kan de vrije markt nooit rekening houden met religieuze, culturele en milieu-aspecten die aan water een waarde geven die eigenlijk niet uit de drukken is in geld. We zagen dat het ook van belang is om het onderscheid te maken tussen internationale handel in water en de privatisering van diensten in de watersector. In beide gevallen spelen WTO-regels een rol, maar momenteel lokken de GATS-onderhandelingen het meeste protest uit. GATS is een akkoord dat verregaande gevolgen kan gaan hebben en
52 men moet dus met de nodige kennis van zaken onderhandelen, wat ook weer een probleem is voor de ontwikkelingslanden. Er wordt naar oplossingen gezocht voor hun problemen, maar als ze niet oppassen zouden ze wel eens slechter af kunnen zijn dan voorheen zo zeggen tegenstanders (en ze lijken nog gelijk te gaan krijgen ook). Deze tegenstanders pleiten ervoor dat basistoegang tot water erkend zou worden als mensenrecht. Het lijkt twijfelachtig dat dit op zich de problemen zal oplossen. Er moet ergens geld vandaan komen om tot actie te kunnen overgaan en mensen effectief aan zuiver water te helpen. Het grote probleem ligt dus eerder in het feit dat de internationale gemeenschap zich wel bereid verklaard om iets te doen, maar dat het nog te vaak aan politieke wil ontbreekt om effectief het nodige geld op tafel te leggen. Tegenstanders zullen nog er een vette kluif aan hebben om de heren politici ervan te overtuigen dat er een Tobintaks moet komen, dat de ontwikkelingshulp omhoog moet naar 0,7 procent van het BNP of dat men de schuldenlast van de ontwikkelingslanden moet verminderen. In elk geval lijkt het protest er al voor gezorgd te hebben dat beide kampen naar elkaar toe zijn gegroeid. We zagen immers dat de Wereldbank niet meer radicaal ‘privatiseren’ zegt en dat de tegenstanders niet radicaal tegen elke vorm van privatisering zijn. Onder bepaalde strenge voorwaarden kan het dus wel. Maar ondertussen blijkt dat de privatiseringstrend zich niet zo erg doorzet als men gevreesd had. Heeft het protest (zowel vanuit het noorden als vanuit de plaatselijke bevolking die met de gevolgen van een privatisering te maken kreeg) hiervoor gezorgd? Of beseft de privé-sector dat het moeilijk is om winst te maken met water? Of klopt het dat men wacht op GATS om de grote sprong voorwaarts te maken? De toekomst zal het moeten uitwijzen, maar het is goed dat voor en tegenstanders mekaar ondertussen waakzaam houden. Het blijft vooralsnog spannend uitkijken of en hoe men er zal in slagen om de Millenniumdoelstellingen te realiseren. Het hoe maakt voor de mensen in het Zuiden waarschijnlijk niet uit, als er maar zo snel mogelijk veilig water uit de kraan komt tegen een betaalbare ‘prijs’ – letterlijk en figuurlijk – , dat is het belangrijkste.
53
Bibliografie.
1. Boeken. BARLOW, Maude, CLARKE, Tony, Blauw goud. De strijd tegen de privatisering van water door multinationals. Rotterdam, Lemniscaat, 2003, 280 p. COGEN, Marc, Handboek Internationaal Recht. Gent, Mys & Breesch, 1998, 464 p. DECONINCK, Stefan, Olie op het vuur. Water, conflict en vrede in het Midden-Oosten. In: DOOM, Ruddy, (red.), De structuur van de waanzin. Conflicten in de periferie. Gent, Academia Press, 2001, pp. 432-458. DOLATYAR, Mostafa, GRAY, Tim S., Water politics in the Middle East. A context for conflict or co-operation? London, MacMillan Press Ldt, 2000, 255 p. DONKERS, Henk, De witte olie. Water, vrede en duurzame ontwikkeling in het MiddenOosten. Utrecht, Van Arkel, 1994, 175 p. GLEICK, Peter H., The world’s water 2000-2001. The biennial report on freshwater resources. Washington DC, Island Press, 2000, 315 p. GLEICK, Peter, e.a., The World’s Water. The Biennial Report on Freshwater Resources 2002-2003. Washington DC, Island Press, 2002, 334 p. GLEICK, Peter, WOLFF, Gary, CHALECKI, Elizabeth, REYES, Rachel, The new economy of water. The Risks and Benefits of Globalization and Privatization of Fresh Water. Oakland, Pacific Institute, 2002, 48 p. MOYERSOEN, Boudewijn, LAMBRECHT, Stef, e.a., Slagen in het water? Schets van de waterproblematiek in de wereldcontext. Gent, PROTOS vzw, 2000, 60 p.
54 PETRELLA, Riccardo, Water als bron van macht. Een manifest. Leuven, Van Halewyck, 1999, 158 p. POSTEL, Sandra, Last Oasis. Facing water scarcity. New York, W. W. Norton & Company, 1997, 239 p. SHIVA, Vandana, Water wars. Privatization, pollution, and profit. Cambridge, South End Press, 2002, 156 p.
2. Artikels. (adw), De onlesbare dorst van de multinationals. In: MO* Mondiaal Magazine, nov. 2003, p. 12. COOLSAET, Rik, De Verenigde Naties tussen irrelevantie en ‘global governance’. In: Demokritos. Mededelingen van de vakgroep politieke wetenschappen, 1998, 1, 32 p. DE METS, Jan, Water. Not for sale. Interview met Riccardo Petrella. In: De Wereld Morgen, mei 2000, pp. 20-21. DE FOER, Steven, VS en China vinden water geen mensenrecht. In: De Standaard, 23/03/2000. DERKSEN, Deedee, Water is een te duur mensenrecht. In: De Volkskrant, 09/11/2002. FALKENMARK, Malin, Regional water scarcity – a widely neglected challenge. In: People and the Planet, 1993, Vol. 2, No. 2, p. 10-11. MAES, Marc, VANDEN BERGHE, Bogdan, De meanders van het private water. In: De Standaard, 29/03/2004. MEIJER, Janine, 11.11.11 drinkt nog geen water met bedrijfsleven. Interview met Bogdan vanden Berghe. In: De Morgen, 28/12/2003.
55 MUSKENS, Roeland, Aangeb. (i.z.g.s.) waterleidingbedr. in ontw. land. In: Internationale Samenwerking, sep. 2003, pp. 32-39. PETRELLA, Riccardo, La nouvelle ‘conquête de l’eau’. In: Le Monde Diplomatique, mrt. 2000. POSTEL, Sandra, GLEICK, Peter, e.a., Special Report ‘Safeguarding Our Water’. In: Scientific American, feb. 2001, pp. 26-41. POSTEL, Sandra L., WOLF, Aaron T., Dehydrating Conflict. In: Foreign Policy, sep.okt. 2001, pp. 60-67. SULLIVAN, Ruth, BOULTON, Leyla, Water als waardevol exportproduct. Verkoop van water uit vochtige gebieden niet evident. In: De Standaard, 08/11/2000. VANDAELE, John, De markt is geen spel zonder grenzen. In: MO* Mondiaal Magazine, apr. 2003, pp. 28-34. VAN SCHAREN, Hans, Een druppel water is een druppel bloed. In: Knack, 22-28 mrt. 2000, pp. 86-91. VERWILGHEN, Marc, De meanders van het publiekprivate water. In: De Standaard, 22/03/2004. WAUMANS, Kris, Water privatiseren loont. In: De Standaard, 09/08/2004. WEISS, Rick, Blauw goud. In: De Standaard, 14/03/2003.
3. Bronnen verkregen via het internet. 11.11.11, De wereld is niet te koop. GATS en water. Politiek dossier campagne 2003. Op: http://www.11.be/downloads/politiek_dossier_2003.pdf op 14/07/2004. GATSwatch, http://www.gatswatch.org/
56 PROTOS, De VN verklaart formeel: ‘Water is een mensenrecht’. Op: http://www.protos.be/emc.asp?pageId=12 op 31/07/2004 UNITED NATIONS, Agenda 21. Op: http://www.un.org/esa/sustdev/agenda21chapter18.htm op 31/01/2003. UNITED NATIONS, Millennium Declaration, Resolution adopted by the UN General Assembly, 08/11/2000. Op: http://www.un.org/millennium/declaration/ares552e.htm op 03/08/2004. UNITED NATIONS, Second Committee Recommends Proclamation of International Decade on ‘Water for Life’, 2005-2015. Press release, 09/12/2003. Op: http://www.un.org/News/Press/docs/2003/gaef3068.doc.htm op 12/07/2004. UNESCO, Water for People. Water for Life. The United Nations World Water Development Report. Executive Summary. Op: http://unesdoc.unesco.org/images/0012/001295/129556e.pdf op 13/03/2003. WINPENNY, James, Financing Water For All. Report of the World Panel on Financing Water Infrastructure. Maart 2003. Op: http://www.gwpforum.org/gwp/library/FinPanRep.MainRep.pdf op 12/07/2004. WORLD BANK Water Supply and Sanitaion Sector Board, The World Bank Group’s Program for water Supply and Sanitation, 2004. Op: http://www.worldbank.org/watsan/pdf/WSS_report_Final_19Feb.pdf op 12/07/2004. WORLD BANK, Informatie over Poverty Reduction Strategy Papers. http://www.worldbank.org/poverty/strategies/ op 09/08/2004.
57 4. Illustraties.
WILDENVEY, Herman, gedicht. In: KUMPCH, Jens-Uwe, ASKE, Snorre, The ways of water. Stavanger (Noorwegen), Natur og Kulturforlaget as, 48 p. JONIK, cartoon. Op: http://www.mindfully.org/Jonik/Jonik-Affordable-Water.gif op 04/08/2004. 11.11.11-advertentie ‘Rectstreeks van de bron van ergernis’. In: De Standaard, 14/07/2004.
58