WAT ALS EINDHOVEN 50 KEER KLEINER ZOU ZIJN... Deze gedachte diende als vertrekpunt van het project. Zomaar een idee, ontsprongen aan de geest, maar toevertrouwd aan het papier. Het resultaat is zowel een tekening als een tekst.
Floris van der Zee Rolf van der Leeuw @:
[email protected]
Introductie van het project Zwart op wit, haast als een voldongen feit, al is de getoonde realiteit in werkelijkheid een schijnvertoning. Een mentale constructie die een fysieke gestalte heeft gekregen in de vorm van een tekening op papier. Een kaart. Een communicatiemiddel. Het toont een werkelijkheid die niet bestaat, maar wel weergegeven kan worden en zodoende voorstelbaar wordt. Door een schaalverkleining van Eindhoven op de kaart wordt de stad ineens interpreteerbaar als een omgeving die een menselijke maat kent. De stadsplattegrond is 50 keer verkleind om te kunnen dienen als onderlegger voor het ontwerp van een hier getoond museumcomplex. Een hypothetisch museum, dat de vorm van Eindhoven heeft, maar slechts 2 procent van het werkelijke grondoppervlak van de huidige stad beslaat – ruwweg 200 bij 200 meter. Een maat die te overzien lijkt, zo'n vier voetbalvelden groot, maar kan jij hier de weg in vinden? Wie door z'n oogharen kijkt zal in het systeem van gangen, hoven, kamers en tuinen de vorm van de stad terug kunnen vinden. De structuur van het stedelijk netwerk vormt het vertrekpunt van een serie bewerkingen op de stadsplattegrond. Wegen worden gangen, parken worden tuinen, wijken worden zalen, buurten worden kamers en gebouwen worden kunstobjecten. De stad is teruggebracht tot zijn formele essentie: een aaneenschakeling van ruimtes, van elkaar gescheiden door muren. Als door een schaalsprong vervormd en nu gevat in een tekening van een complex dat hier is weergegeven op schaal 1:500. Een enorm gebouw, of misschien toch eerder een kleine stad. Het gebouw als stad of de stad als museum? In ieder geval eindeloos veel gangen, kamers en hoven. Misschien wel hét museum van en over Eindhoven.
Project Eindhoven op de kaart Voor Eindhoven op de kaart bedachten we, als twee studenten architectuur, een opgave voor onszelf. Voor zowel de manier waarop we tot een opgave zijn gekomen, als de manier waarop we hier in de vorm van een tekening een antwoord op moesten formuleren, zijn we te rade gegaan binnen de architectonische discipline en de beeldende kunst. De strategie: schaalvervorming Schaalvervorming is een beproefd principe in de beeldende kunst, waarbij de relatie tussen mens en omgeving wordt bevraagd. Gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven worden bijvoorbeeld uit hun, voor ons vanzelfsprekende, context gehaald en enorm opgeblazen of juist verkleind. Het resultaat is een effect van vervreemding. De voorwerpen die ons toch zo bekend voor lijken te komen, verworden ineens tot abstracte objecten waar we ons geen houding meer tot weten te geven. De strategie van schaalverkleining wordt in dit project bewust toegepast. De reden daarvoor is het aan de kaak stellen van de relatie tussen inwoner en zijn stad. Hoe we willen leven, waar we willen wonen of werken en met wie we dat willen, steeds hebben we daar andere ideeën over en zogenaamde oplossingen voor. Bovendien zijn we het lang niet allemaal met elkaar eens. Stukje bij beetje bouwen en verbouwen we de stad tot wat hij is. Onze leefomgeving. Maar beseft de Eindhovenaar eigenlijk wel in welke fysieke werkelijkheid hij zijn dagen slijt? Dit project stelt aan de orde dat er naar deze werkelijkheid gekeken kan worden en dat daar vanalles in ontdekt kan worden. Je kan de stad als het ware lezen en proberen te begrijpen. Al blijft het een interpretatie. De stad is wat hij is, maar iedereen ziet iets anders. Om uit te kunnen leggen wat je ziet, kun je gebruik maken van verschillende middelen. Zo kunnen bijvoorbeeld foto's, teksten of tekeningen worden ingezet om informatie over te brengen. Een tekening, of een kaart, is dus een communicatiemiddel. Uitermate geschikt voor het overbrengen van informatie. Maar vergis je niet! Het is ook een representatiemiddel en dus subjectief. Speciaal gemaakt om datgene over te brengen waar de maker je bewust van wil laten worden. In feite is het dus ook een manipulatiemiddel. Maar ook dat is (gelukkig) aan interpretatie onderhevig. Het idee: de stad als museum – het gebouw als stad De opvattingen van twee bekende architecten uit de tweede helft van de vorige eeuw zijn van grote invloed geweest op het project. Hoewel hun theorieën niet zo nauw op elkaar lijken aan te sluiten, bleken sommige ideeën wel uiterst bruikbaar in ons project voor Eindhoven. We hebben het hier over de ideeën van de Italiaanse architect Aldo Rossi en zijn Nederlandse naamgenoot Aldo van Eyck. De beide Aldo's hebben zowel veel gebouwd als geschreven en hun werk is wereldwijd bekend. Via de manipulatie in de schaal van de stadsplattegrond bleek het mogelijk om de ideeën van Rossi over de architectuur van de stad te koppelen aan een opvatting van Van Eyck over de relatie tussen gebouw en stad. Om te beginnen met het gedachtegoed van Rossi beroepen we ons op zijn boek l'Architettura della Città (1966). Hiermee introduceerde hij een nieuwe wetenschap van de stad. Rossi stelt in zijn stadstheorie dat de stad synoniem is met architectuur. Net als een gebouw is de stad in zijn geheel een door mensen gemaakte omgeving en dus op te vatten als een artefact. De stad is nooit af, maar voortdurend onderhevig aan een proces van verandering. Het is een ruimtelijke realiteit die begrepen kan worden als de fysieke neerslag van ons menselijk handelen op een specifieke locatie op aarde. In de Nederlandse vertaling van het boek (2002) valt te lezen dat Rossi stelt dat “de stad zelf het collectieve geheugen van de volkeren is, en zoals de herinnering aan feiten en plaatsen is gebonden, zo is de stad de locus van het collectieve geheugen, waarvan architectuur en landschap de uitdrukking zijn. En
zoals aan het geheugen steeds weer nieuwe feiten worden toegevoegd, zo vergroeien ook steeds nieuwe feiten met de stad. In deze geheel positieve zin slaan de grote ideeën in de stad en haar geschiedenis neer en drukken zo hun stempel op haar beeld.” (De Architectuur van de stad, p.156 ) Voortbouwend op deze gedachte was het voor ons nog slechts een kleine stap om tot een idee te komen dat voor dit project zeer geschikt bleek te zijn. Namelijk dat je de stad, op ieder willekeurig moment, in feite gelijk kan stellen aan het ultieme museum van zijn bevolking. De stad is, volgens Rossi immers, de fysieke neerslag van het menselijk handelen van de bevolking van die stad tot op dat moment. In relatie tot onze analogie van de stad met het museum wordt de stad dan begrepen als een door de mens vormgegeven ruimte die het resultaat van het menselijk handelen door de eeuwen heen, als het ware, tentoonstelt. Dit idee, de stad als museum, vormde voor ons een bruikbaar idee voor een bewerking van de kaart van Eindhoven. Daarnaast was er nog een bruikbaar idee. Aldo van Eyck maakte in 1962 gebruik van een analogie om zijn opvatting over de relatie tussen huis en stad kracht bij te zetten. Hij stelde dat je een boom kunt opvatten als een groot blad en andersom dat een blad net een kleine boom is. Dit verband is vergelijkbaar met de relatie tussen stad en huis volgens Van Eyck. Zijn idee kennen we van een simpele tekening, een kort gedicht en een verklarende tekst. De tekening toont een boom, eenvoudig weergegeven als een stam onder, daarboven een ovale kroon, waarbinnen enkele takken te herkennen zijn. Naast de boom is een blad van een boom getekend. Deze heeft nagenoeg dezelfde vorm als de boom en is even groot afgebeeld. Het onderscheid tussen beide is duidelijk gemaakt via een effectieve truc. Het blad is namelijk omgekeerd weergegeven ten opzichte van de boom, respectievelijk steel boven naast stam onder. De verklarende tekst gaat als volgt: “Tree is leaf and leaf is tree – house is city and city is house – a tree is a tree, but it is also a huge leaf – a leaf is a leaf, but it is also a tiny tree – a city is not a city unless it is also a huge house – a house is a house only if it is also a tiny city”. Voor ons werd dit idee bruikbaar voor het project, doordat we Eindhoven, via een bewerking van de opvattingen van Rossi over de stad, zijn gaan opvatten als een museum. Dankzij het idee van Van Eyck kunnen we een stad als een groot gebouw zien, maar een gebouw ook als een kleine stad. We komen dan op het idee van het gebouw als stad. Omdat een museum, naast dat het hier als stad wordt opgevat, normaal gesproken toch een gebouw is, is de cirkel nu rond. De opgave die we ons zelf stelde was: ontwerp een hypothetisch museum van de stad, als een gebouw in de vorm van die stad. De stad als museum, het gebouw als stad. Beide ideeën vinden in dit project hun neerslag in het getekende beeld, Eindhoven op de kaart. Het medium: de tekening Het gedachte-experiment van een schaalverkleining, plus de ideeën over het gebouw als stad en de stad als museum liggen dus ten grondslag aan onze bewerking van de plattegrond van het huidige Eindhoven. Door de schaalverkleining werd het noodzakelijk om de gehele stad te hertekenen. Het resultaat: een eigentijds versie voor Eindhoven van Piranesi's tekening van de Campo Marzio in Rome uit de achttiende eeuw. Piranesi – een Italiaanse graficus – maakte zijn Ichnographia Campi Martii antiquae urbis als een achttiende-eeuwse 'reconstructie' van het Rome uit de tijd van Romeinse keizerrijk. De hedendaagse Italiaanse architect en theoreticus Pier Vittorio Aureli schreef over het project van Piranesi: “His Scenographia […] condenses three seemingly conflicting actions – destruction, restoration, and reconstruction of the city – into one representation”. (The possibility of an absolute architecture, p. 85) Hetgeen, min of meer, ook door ons is toegepast in de bewerkingen van de stadsplattegrond van Eindhoven. De opgave om een kaart te maken van een hypothetisch Eindhoven heeft er bij ons toe geleid om gebruik te maken van hét medium bij uitstek voor de architect: de tekening. Misschien nog wel fundamenteler dan het materiaal van een gebouw, is de tekening het middel van de architect om te
kunnen communiceren. De techniek die wordt toepast, is essentieel om te kunnen overbrengen wat getoond moet worden. Het resultaat, de tekening, is de neerslag van een ruimtelijk idee weergegeven op papier. Echter, het gaat hier om een specifieke tekening, namelijk een plattegrond. Dit notatie-systeem kent enorme beperkingen, waardoor je een heleboel niet kan laten zien. Toch is het bijzondere van de plattegrond dat het iets kan tonen wat in gebouwde werkelijkheid nooit als zodanig ervaren kan worden. Het geeft namelijk een overzicht van alle binnen- en buitenruimtes, als een horizontale doorsnede over het gehele complex. Je kijkt als het ware van bovenaf het gebouw in. De beperkingen die een tekening als een plattegrond met zich meedraagt, zijn geaccepteerd, maar ook het voordeel is optimaal uitgebuit. Een enorme verscheidenheid aan ruimtes is herkenbaar gemaakt. De beperking leidde in het geval van deze tekening echter ook tot een reductie van de stad tot zijn essentie. Een aaneenschakeling van ruimtes, hier weergegeven in zwarte lijntjes op wit papier. Een tekening die een verhaal vertelt over ruimtes. Grote aan kleine en rechte aan ronde. Gang om hof, gang aan zaal, kamer in zaal. Ruimtes die met elkaar verbonden zijn of juist niet. Ruimtes gescheiden van elkaar door muren of verbonden aan elkaar via openingen in die muren. Muren die colonnades worden en muren zonder opening die genadeloos een grens markeren. De muren dienen als kaders van menselijke ontmoetingen. Zij beïnvloeden hoe en waar we elkaar ontmoeten. Ze geven letterlijk vorm en richting aan ons dagelijkse leven. De muren vormen het decor in ons voortdurende theaterstuk, waarin een ieder elke dag zijn rol zo goed mogelijk probeert te spelen. Deze tekening van Eindhoven toont een werkelijkheid die niet bestaat, maar wel weergegeven kan worden en zodoende voorstelbaar wordt. Dat is de kracht van de tekening als medium. Toch dient er nog een aspect behandeld te worden. Zonder tekst blijft de tekening een beeld zonder doel. De intentie ervan wordt verhelderd in de tekst. Maar zonder tekening zou de tekst ook machteloos zijn. Tekening en tekst zijn dus complementair, samen vormen zij het project. Twee verschillende middelen, één doel. Tweemaal de neerslag van een idee op papier. Beide zwart op wit.