VOORONDERZOEK OVERDRACHT VAN HET
SO/VSO ONDERWIJS VAN STICHTING SCHOLENNETWERK DE BASIS
NAAR
STICHTING SPECIAAL ONDERWIJS FRYSLÂN Rapport voor Stichting Scholennetwerk De Basis
Marijke van der Heijden November 2014
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
1
Inhoud 1.
Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2.
AANLEIDING MOGELIJKE OVERDRACHT ............................................................................ 7
3.
4.
2.1.
Context ................................................................................................................................... 7
2.2.
Scholennetwerk De Basis ................................................................................................... 7
2.3.
Speciaal Onderwijs Fryslân............................................................................................... 10
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK ................................................................................ 14 3.1.
Leerlingaantallen en prognoses ....................................................................................... 14
3.2.
Denominatie......................................................................................................................... 15
3.3.
Juridische situatie ............................................................................................................... 16
3.4.
Andere juridische ontwikkelingen en samenwerking met anderen ............................. 18
3.5.
Financiële situatie ............................................................................................................... 18
3.5.1.
Balans van SO-Fryslân .................................................................................................. 19
3.5.2.
Exploitatie overzicht van SO-Fryslân ........................................................................... 19
3.5.3.
Kengetallen van SO-Fryslân ......................................................................................... 20
3.5.4.
Meerjarenbegroting van SO-Fryslân............................................................................ 21
3.6.
Onderwijskwaliteit ............................................................................................................... 22
3.7.
Personele situatie ............................................................................................................... 23
CONCUSIES EN MOGELIJKE VERVOLGSTAPPEN .......................................................... 26 4.1.
Conclusies ........................................................................................................................... 26
4.2.
Voor- en nadelen ................................................................................................................ 26
4.3.
Mogelijke vervolgstappen .................................................................................................. 28
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
2
1. INLEIDING
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
3
1. Inleiding In oktober 2014 heeft Stichting Scholennetwerk De Basis (De Basis) uit Heerenveen contact gezocht met Stichting Speciaal Onderwijs Fryslân (SO-Fryslân). Doel van het contact was het onderzoeken van de mogelijkheid om het Speciaal Onderwijs (SO) en het Voorgezet Speciaal Onderwijs (VSO) van De Basis onder te brengen bij SO-Fryslân. Het SO en het VSO onderwijs van de Basis biedt onderwijs aan zeer moeilijk lerenden en meervoudig gehandicapten (cluster 3 onderwijs) en is ondergebracht bij de Mr. Duisterhoutschool in de organisatie-eenheid “Expertise Centrum Passend Onderwijs (ECPO)”. Het ECPO bestaat naast cluster 3 uit een school voor speciaal basis onderwijs (SBO, It Oerset) en een bovenschoolse ondersteuningsunit (BOU). Omdat het eerste verkennende gesprek goed is verlopen hebben De Basis en SO-Fryslân besloten om een vooronderzoek te doen naar de mogelijkheden. Het vooronderzoek is vooral bedoeld om de aanleiding en de doelen te verkennen alsmede een eerste indruk te krijgen van de andere partij. Op basis van het vooronderzoek nemen partijen een besluit over de haalbaarheid en wenselijkheid van de mogelijke overdracht en eventuele vervolgstappen. Om een goed beeld te krijgen van beide stichtingen zijn de volgende documenten verkend: 1. Visie documenten over passend onderwijs a. Regionaal/bestuurlijk ondersteuningsplan versie 1. Inrichting Expertise Centrum Passend Onderwijs (ECPO) Scholennetwerk De Basis / Onderwijsgroep Primus b. Koersdocument ECPO van Teunis Wagenaar, 26 maart 2014 c. Koers op samenwerking met het speciaal onderwijs in Friesland, SO-Fryslân, maart 2014 2. Statuten van beide stichtingen 3. Aansluiting bij het Samenwerkingsverband en andere voor het SO belangrijke samenwerkingsvormen waar men mee te maken heeft en eventuele bijzonderheden: a. Samenwerkingsovereenkomst tussen Scholennetwerk De Basis en Onderwijsgroep Primus inzake ECPO (1augustus 2014- 1 augustus 2015) b. SAMEN KANSRIJK!, visie op passend onderwijs in Smallingerland en omgeving, versie 3, d.d. 6 oktober 2014 c. Intentieverklaring bestuurlijke samenwerking ‘Samen Kansrijk!’, 14 mei 2014 (nog niet getekend) 4. Leerlingprognoses 5. Meerjarenbegroting 6. Het jaarverslag en de jaarrekeningen van 2011, 2012 en 2013. 7. De inspectierapporten en eventueel aanvullende documenten, bijv. verbeterplannen e.d. 8. Het (meerjaren)formatieplan In dit rapport zijn de resultaten van dit vooronderzoek vastgelegd. Op verzoek van de opdrachtgevers zijn er gescheiden rapporten gemaakt. Voor u ligt het rapport voor De Basis. Dit rapport is
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
4
gecontroleerd door SO-Fryslân en juist bevonden. Tevens is aangegeven dat alle voor dit onderzoek van belang zijnde zaken zijn aangeleverd en zijn geadresseerd in deze rapportage. Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: o In Hoofdstuk 2 wordt het onderzoek geplaatst in de recente ontwikkelingen in het speciaal onderwijs, de invoering van Passend Onderwijs en de wijze waarop beide stichtingen hiermee om zijn gegaan. Het geeft ook weer waarom partijen een overdracht van scholen overwegen. o Hoofdstuk 3 is vooral bedoeld om een beeld te krijgen van SO-Fryslân als de partij waaraan de scholen worden overgedragen. Het geeft de resultaten weer van het onderzoek en gaat in op de juridische situatie, de financiële situatie, de onderwijskwaliteit en de personele situatie. o In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de conclusies en eventueel mogelijke vervolgstappen.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
5
2. AANLEIDING
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
6
2. AANLEIDING MOGELIJKE OVERDRACHT 2.1. Context De Wet Passend onderwijs is op 1 augustus 2014 ingevoerd. Deze wet moet ervoor zorgen dat alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een passende plek vinden in het onderwijs. Passend onderwijs beoogt dat zoveel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. De scholen krijgen zorgplicht. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ouders worden hierbij nauw betrokken. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen regionale samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan. De Basis en SO-Fryslân vallen voor het primair onderwijs onder het Samenwerkingsverband Passend onderwijs in Fryslân 21.01. Dit samenwerkingsverband is als stichting opgericht door alle schoolbesturen voor Primair Onderwijs en Speciaal Onderwijs in Friesland en omvat circa 500 scholen met meer dan 62.000 leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Het samenwerkingsverband biedt een dekkend netwerk voor Passend onderwijs en zorgt voor afstemming tussen het basisonderwijs en speciaal onderwijs. De visie van dit samenwerkingsverband is te omvatten als: ‘centraal wat moet, decentraal wat kan’. De bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor Passend onderwijs ligt zoveel mogelijk bij de school en de ouders. De invoering van Passend Onderwijs heeft bij zowel De Basis als bij SO-Fryslân tot wijzigingen geleid in de organisatie en de procesgang.
2.2.Scholennetwerk De Basis Stichting Scholennetwerk De Basis is verantwoordelijk voor achttien basisscholen, één school voor speciaal basisonderwijs en één school voor (voortgezet) speciaal onderwijs (cluster 3) en heeft ongeveer 3000 leerlingen en er werken ruim 340 mensen. Van de 2081 leerlingen van het ECPO zitten 123 leerlingen op het (voortgezet) speciaal onderwijs (Mr. Duisterhoutschool), waarvan 119 op locatie Heerenveen en 36 op locatie Oosterwolde. De overige 85 leerlingen zitten op het SBO (It Oerset). Scholennetwerk De Basis heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de gevolgen voor Passend Onderwijs. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het Regionaal/bestuurlijk ondersteuningsplan, versie 1. Op hoofdlijnen zijn in dit plan de volgende keuzes gemaakt: De Basis heeft een jarenlange samenwerking met Onderwijsgroep Primus (Primus) op het gebied van de leerlingenzorg (in het voormalige samenwerkingsverband WSNS) en zij hebben er voor gekozen om de samenwerking op dit gebied ook na de invoering van Passend onderwijs te continueren. Argumenten hiervoor zijn, naast de jarenlange historie, het optimaal creëren van de mogelijkheden 1
Tel-datum 1 oktober 2014
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
7
voor Passend onderwijs en het verhogen van effectiviteit en efficiëntie. De volgende doelen en ambities van de samenwerking zijn in maart 2014 vastgelegd: Het bieden van Passend onderwijs voor alle leerlingen; een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen gericht op optimale onderwijskansen voor leerlingen; een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor alle leerlingen in de regio: ondersteuning zo thuisnabij mogelijk bieden en zoveel mogelijk binnen de reguliere context; het werken als partners samen aan een integrale en handelingsgerichte aanpak, elkaar ondersteunen en handelen op basis van gelijkwaardigheid; gezamenlijke verantwoordelijkheid voor borging en ontwikkeling van onderwijskundige diversiteit, kwaliteit en expertise en voor het oplossen van (budgettaire) knelpunten; niet gericht op behoud van het bestaande, maar op het arrangeren van nieuwe mogelijkheden; de toeleiding en/of toewijzing van extra zorg en ondersteuning wordt op transparante en samenhangende wijze georganiseerd; de rol van ouders wordt als cruciaal beschouwd en leerlingen en ouders participeren vanaf het begin in ondersteuningstrajecten. Concreet betekent het continueren van de samenwerking van De Basis met Primus dat zij ervoor hebben gekozen om samen één regio te vormen binnen het overkoepelende Friese Samenwerkingsverband voor het Primair Onderwijs en dat er één gezamenlijk regionaal Ondersteuningsplan is opgesteld. Voor de regionale samenwerking werd de volgende overkoepelende missie en visie geformuleerd: We bieden leerlingen zo thuisnabij mogelijk bij voorkeur op een reguliere basisschool een passend onderwijsaanbod. De reguliere basisscholen blijven hiervoor hun ondersteuningsaanbod versterken en verbreden. Mocht het niet lukken een passend onderwijsaanbod op een reguliere basisschool te realiseren dan wordt een passende onderwijsplek voor de leerling gerealiseerd in het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs. We richten met elkaar een Expertise Centrum Passend onderwijs in. Dit expertisecentrum richt zich op de begeleiding van de basisscholen bij het vormgeven van passend onderwijs en het verzorgen van passend onderwijs voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte: een SBO-indicatie, SO 3 en een SO-4 indicatie. De regionale samenwerking De Basis/Primus wilde een onderwijsvoorziening neerzetten voor leerlingen in de leeftijd tot 13 jaar in het Primair Onderwijs. Dat betekent dat onderzocht moest worden of en waar de huidige VSO leerlingen (77 leerlingen in maart 2014) van de Mr. Duisterhoutschool het beste Passend onderwijs konden krijgen. In maart 2014 heeft de bestuurder van De Basis zijn taken neergelegd en is een interim bestuurder2 aangetrokken. Deze interim bestuurder heeft op basis van het concept regionaal/bestuurlijk ondersteuningsplan een koersnotitie opgesteld voor de Raad van Toezicht. Hier in stelt hij voor om 2
Teunis Wagenaar
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
8
volgens het plan te werk te gaan, om de locatie in Oosterwolde (vanwege de bedrijfsmatige kwetsbaarheid door het geringe aantal leerlingen) over te dragen aan een ander bestuur en te onderzoeken hoe en wanneer de VSO afdeling overgedragen kan worden. Daarnaast beveelt hij aan in gesprek te gaan met belanghebbenden van de betrokken scholen (Mr. Duisterhoutschool en It Oerset, respectievelijk de (V)SO en de SBO voorziening) behorend bij De Basis. Tijdens laatst genoemde gesprekken bleek het plan op grote bezwaren te stuiten bij zowel ouders als leerkrachten. Het ontkoppelen van het SO en het VSO zou ten koste gaan van de doorlopende leerlijn van 4 tot 20 jaar, zou slecht zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en vooral niet ten goede komen aan de leerlingen. Dit heeft bij de interim bestuurder geleid tot een heroverweging van het besluit. Als ontkoppeling van het SO en het VSO niet in het belang is van leerlingen overweegt de interim bestuurder twee mogelijkheden: o Het SBO en de BOU behouden binnen De Basis en het SO en VSO onderwijs als geheel onder te brengen bij een ander bestuur, o het ECPO geheel onder de huidige bestuursstructuur voort te laten bestaan en de Oosterwolde locatie van de Mr. Duisterhoutschool af te bouwen, dan wel over te doen naar een ander bestuur. Voor de volledigheid wordt vermeld dat de interim bestuurder ook heeft besloten om een onderzoek in te stellen naar een bestuurlijke fusie met Primus. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in 2014, het besluitvormingstraject valt in de eerste helft van 2015. Het onderzoek loopt parallel aan het onderzoek naar de mogelijkheden voor de overdracht van (delen van) het ECPO. Uit het onderzoek is gebleken dat zowel bij De Basis als bij Primus onvoldoende draagvlak is om het gehele ECPO elders onder te brengen. Zowel het SBO als het BOU (met daarin de commissie van toelaatbaarheidsverklaringen) worden door De Basis en Primus als een integraal en onlosmakelijk deel van het regulier primair onderwijs gezien. De interim bestuurder heeft daarom momenteel nog een tweetal onderzoeken lopen. Het betreft het onderzoek waar u momenteel het rapport van leest en daarnaast een onderzoek om de Oosterwolde locatie over te doen aan Comperio (een stichting in het regulier onderwijs die momenteel een SBO school heeft in Oosterwolde). De interim bestuurder wil voor het eind van het kalenderjaar 2014 een principekeuze doen. Criteria die voor De Basis een rol zullen spelen bij de besluitvorming zijn: a. kwaliteit van onderwijs: wat kan je als regulier primair onderwijs bijdragen voor leerlingen met een extra ondersteuningsvraag, b. wat betekent de overdracht naar een ander bestuur voor de mogelijkheden van leerlingen, c. wat betekent de overdracht naar een ander bestuur voor het personeel, d. hoe werkt de overdracht uit op de bedrijfsmatige kwetsbaarheid, e. wat is de visie van het nieuwe bestuur op passend onderwijs en welke regie heeft De Basis dan nog op Passend onderwijs.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
9
2.3.Speciaal Onderwijs Fryslân Stichting Speciaal Onderwijs Fryslân is per 1 januari 2014 ontstaan uit een besturenfusie van Stichting Scholengemeenschap Speciaal Onderwijs Fryslân, de Stichting School Lyndensteyn en de Stichting Openbaar ZML-onderwijs Noordwest Friesland. SO-Fryslân is verantwoordelijk voor 7 scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (cluster 3) en heeft ongeveer 1075 leerlingen en er werken bijna 400 mensen (318 fte). SO-Fryslân werkt nauw samen met het Steunpunt SO-Fryslân. Dit steunpunt draagt zorg voor deskundigheidsontwikkeling op het gebied van speciaal onderwijs en bestaat uit een expertpool die geraadpleegd kan worden door het regulier onderwijs. De belangrijke aanleiding tot de besturenfusie was de invoering van Passend Onderwijs. De betrokken besturen waren van oordeel dat zij gezamenlijk meer bestuurskracht zouden krijgen en zich daardoor beter kunnen positioneren te midden van de samenwerkingsverbanden. Daarnaast wilden zij leerlingen ook na de invoering van Passend onderwijs de maximale kwaliteit van het speciaal onderwijs kunnen blijven bieden. De doelstellingen van de fusie waren: 1. De betrokken scholen waren van oordeel dat zij na invoering van de stelselwijziging gezamenlijk meer bestuurskracht hebben en daardoor zich beter kunnen positioneren te midden van de samenwerkingsverbanden en zo kunnen komen tot een optimale bundeling van zorg en aandacht voor deze kwetsbare doelgroep. Hierdoor kan: a. de kwaliteit en innovatie van het onderwijs worden verbeterd. Het nieuw te vormen bestuur kan de taak van het REC, te weten de coördinatie van onderzoeksactiviteiten overnemen en borgen. Door gezamenlijk expertise ontwikkeling voor speciaal onderwijs kan betere zorg geboden worden aan zorgleerlingen (zowel binnen de scholen van de stichtingen als binnen het regulier onderwijs); b. een gezamenlijk loket worden gevormd voor speciaal onderwijs waar het regulier onderwijs met haar zorgvraag terecht kan. Hiermee komt de zorgvraag van de leerling centraal te staan. De specialisten in het speciaal onderwijs kunnen adviseren welke zorg op maat nodig is voor de betreffende leerling (zonder rekening te houden met het eigen belang van de scholen). 2. Mogelijkheden tot vergroting van de efficiëntie en een beperking in de kosten van de overhead (management en staf) door o.a. a. gezamenlijk de vernieuwingen in de onderwijswetgeving te volgen en de expertise ontwikkeling voor cluster 3 speciaal onderwijs vorm te geven (bijv. de ontwikkeling van methoden en leermiddelen); b. gezamenlijk vormgeven van ondersteunende diensten en stafafdelingen op het gebied van financiën, personeel, ICT etc.; c. gezamenlijke inkoop van gebruik- en verbruiksgoederen. 3. (Op termijn) meer mogelijkheden tot mobiliteit voor het personeel van de betrokken scholen.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
10
In het vooronderzoek naar de bestuurlijke fusie (die zou leiden tot de oprichting van SO-Fryslân) zijn alle partijen die cluster 3 onderwijs verzorgden in Friesland benaderd. Ook de cluster 3 scholen van De Basis zijn gevraagd of zij belang hadden bij het fusieonderzoek. In 2012 werd echter door De Basis nog volop gekoerst op de samenwerking met Primus en het oprichten van het ECPO. Meegaan met de bestuurlijke fusie van SO-Fryslân was toen geen optie. In de voorbereiding van de fusie is door Stichting Scholengemeenschap Speciaal Onderwijs Fryslân, de Stichting School Lyndensteyn en de Stichting Openbaar ZML-onderwijs Noordwest Friesland een afweging gemaakt tussen een bestuurlijke fusie en andere vormen van samenwerken. Daarbij is gekozen voor een fusie met als argumenten: o De ervaringen met alternatieve samenwerkingsvormen uit het verleden (bijv. de Federatie Christelijke ZMLK Fryslân, REC-Fryslân) hebben aangetoond dat de samenwerking leidt tot suboptimale resultaten omdat besturen het eigen belang regelmatig voor het gezamenlijk belang laten gaan. o De invoering van Passend Onderwijs, gecombineerd met de demografische ontwikkelingen in Friesland, leidt tot een daling in het leerlingenaanbod. Dit zal zich ook vertalen naar cluster 3. De besturen worden als het ware elkaars concurrent. Deskundigheid en expertise zal een belangrijke keuzecriterium worden voor ouders. Samenwerking op het gebied van expertise en deskundigheid is lastig als je elkaars concurrent bent. Terwijl samenwerking wel hard nodig is om de expertise te behouden met het verdwijnen van het REC. Ook na de bestuurlijke fusie is SO-Fryslân actief in het samenbundelen van de krachten ten behoeve van leerlingen met een extra ondersteuningsvraag. De redenen voor SO Fryslân om samen te werken met zowel het speciaal onderwijs als het regulier onderwijs onder de vlag van Passend Onderwijs zijn de volgende: 1. de verwachting dat de grenzen tussen de verschillende speciaal onderwijstypen steeds meer vervagen. Behalve cluster 1 en 2, die buiten de nieuwe samenwerkingsverbanden vallen, zullen SBaO, cluster 3 en 4 het speciaal onderwijs in de regio vorm moeten geven. Dat dit in elke regio maatwerk vereist komt door de grote hoeveelheid schoolbesturen die Passend Onderwijs ieder op eigen wijze kunnen vormgeven. Al die schoolbesturen hebben het speciaal onderwijs nodig om enerzijds leerlingen door te verwijzen naar het speciaal onderwijs en anderzijds van de expertise gebruik te maken wanneer een leerling binnen het reguliere onderwijs blijft. 2. de demografische ontwikkeling die gaat uit van 16% afname van leerlingen tussen 2008 en 2016 in Fryslân. Dat ook de scholen voor speciaal onderwijs dit op termijn zullen gaan merken is een feit. Voor het speciaal onderwijs is het van belang dat er niet geconcurreerd gaat worden over de rug van zorgleerlingen in de regio. De vijver wordt kleiner dus komen scholen in elkaars vaarwater. 3. het doel om efficiënter te gaan werken waardoor het realiseren van thuisnabij onderwijs in elke regio een grotere rol gaat spelen. Het maken van afspraken tussen de verschillende onderwijstypen is dus van cruciaal belang. SO-Fryslân ziet het gespecialiseerde onderwijs als schakelonderwijs: plaatsing in het speciaal onderwijs is in principe een tijdelijke situatie. De leerling wordt na een periode in het speciaal onderwijs
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
11
teruggeplaatst in het regulier onderwijs. In de praktijk zal dit een school zijn die zich in de directe omgeving van de thuissituatie van de leerling bevindt. Eventueel kan terugplaatsing gefaseerd plaatsvinden. SO-Fryslân streeft er naar ruim 90% van de terugplaatsingen succesvol te laten verlopen. Voor een beperkte groep leerlingen zal (terug)plaatsing in het regulier onderwijs echter geen reële mogelijkheid zal zijn.
Een overdracht van het SO en VSO onderwijs van De Basis naar SO-Fryslân past bij de visie die het bestuur van SO-Fryslân heeft op samenwerking. Vanuit die visie is dit onderzoek gestart.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
12
3. RESULTATEN
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
13
3. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 3.1.Leerlingaantallen en prognoses De actuele leerlingaantallen en prognoses van SO-Fryslân zijn in onderstaande tabel weergegeven. Leerlingaantallen en prognose SO-Fryslân per 1 oktober 2014
aantal leerlingen per 1 oktober 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Wingerd
P. Bakker
Talryk
SO-Dtn
Lyndenst.
Twalûk
Totaal
234 220 222 211 199 199 205 199 195 193
118 111 110 108 102 101 108 105 103 102
213 219 207 187 201 202 223 216 212 210
149 160 141 153 163 165 154 149 146 145
229 226 241 231 231 220 225 218 214 212
168 181 171 161 161 165 160 155 152 151
1.111 1.117 1.092 1.051 1.057 1.052 1.075 1.043 1.022 1.012
De cijfers zijn gebaseerd op de definitieve prognose van SO-Fryslân per 1 oktober 2014. Ten opzichte van de eerder aangeleverde en voorlopige prognoses per 1 oktober 2014 zijn de leerlingaantallen vanaf 2014 naar boven bijgesteld. Dit scheelt ongeveer 21 leerlingen (2%). Tot en met 2014 betreft actuele aantallen. Vanaf 2015 tot en met 2018 gaat het om een prognose. De prognose heeft SO-Fryslân gebaseerd op een zogenaamd ‘aflopend krimpscenario’. Belangrijke pijlers onder deze prognose zijn de historische cijfers, demografische ontwikkelingen en de verwachte effecten van Passend Onderwijs. Het aflopend krimpscenario is gebaseerd op historische cijfers van 2008 tot en met 2011. Vanaf 2012 is er sprake van een trendbreuk: de afname van het aantal leerlingen als gevolg van Passend Onderwijs verloopt namelijk minder snel dan verwacht. Bij vijf van de zeven scholen is er in 2014 zelfs sprake van een toename. De verwachting is dat Passend Onderwijs een jaar of twee nodig heeft om zich te bewijzen, hierna zal de druk op het speciaal onderwijs naar verwachting weer afnemen. In de meerjarenprognose is rekening gehouden met een aflopend krimpscenario van 3 naar 0% (demografische verwachtingen). Van 2012 loopt het aantal leerlingen terug van 1057 leerlingen naar 1012 leerlingen in 2017, een afname van 4%. Volgens de Prognoase Fryslân 2013, Trendprognoase Befolking en Húshâldens ligt de afname van 014 jarigen in de periode 2010-2020 provinciaal gezien op 13%. Dit kan regionaal en per gemeente verschillen. Het gebied waar SO-Fryslân in ligt heeft zeer verschillende regionale getallen en varieert van groei in de omgeving van Leeuwarden tot krimp in regio van Damwoude. SO-Fryslân heeft hier in haar prognoses zo goed als mogelijk rekening mee gehouden. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de prognose van SO-Fryslân een gelijke tred toont met de gemiddelde afname volgens de Prognoase Fryslân 2013, Trendprognoase Befolking en Húshâldens, zij het dat de curve op een later moment
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
14
inzet dan op basis van die prognose te verwachten valt. Er is als het ware sprake van een uitgesteld effect. Leerlingaantallen en prognose SO-Fryslân in de tijd 1100 1080 1060 prognoseSO/VSO volgens opgave SOFryslân
1040 1020 1000
prognose volgens gemiddelde demografische ontwikkeling
980 960 940 920 900 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
SO-Fryslân kent zowel ZMLK3, LG4, LZ5 als MG6-leerlingen: zij vormen per 1 oktober 2014 respectievelijk 56%, 11%, 3% en 31% van de totale leerlingenpopulatie. SO-Fryslân en De Basis verzorgen in 2013/2014 samen het onderwijs van 92% (1175 van de 1276 leerlingen) van de cluster 3 leerlingen in Friesland en 55% (1175 van de 2134 leerlingen) van de cluster 3 plus cluster 4 leerlingen in Friesland.
3.2.Denominatie SO-Fryslân is een stichting. De stichting kent als geheel de algemeen bijzondere grondslag en zij houdt openbare, algemeen-bijzondere en protestant christelijke scholen in stand. Onderstaand een overzicht:
3
een verstandelijke (Zml) beperking; deze leerlingen krijgen in het SO een bekostiging van tussen €10.500 en 12.400 per jaar en in het VSO ongeveer €13.600 per jaar (opgave Controller SO-Fryslân) 4 Lichamelijk gehandicapt; deze leerlingen krijgen in het SO een bekostiging van ongeveer €16.400 per jaar en in het VSO ongeveer €20.400 per jaar (opgave Controller SO-Fryslân) 5 Langdurig ziek; deze leerlingen eenzelfde bekostiging als de ZML leerlingen (opgave Controller SO-Fryslân) 6 Een meervoudige beperking is een combinatie van een lichamelijke en verstandelijke handicap (Mytyl/Tyltyl); deze leerlingen krijgen in het SO een bekostiging van ongeveer €23.000 per jaar en in het VSO ongeveer €24.200 per jaar (opgave Controller SO-Fryslân)
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
15
Denominatie van de scholen van SO-Fryslân School Onderwijs
Denominatie
De Rank - Drachten
SO
Protestant christelijk
De Lanen - Drachten
SO
Algemeen Bijzonder
Talryk- Drachten
VSO
Algemeen Bijzonder
Piet Bakkerschool - Sneek
SO+VSO
Protestant christelijk
De Wingerd - Damwoude
SO-VSO
Protestant christelijk
School Lyndensteyn - Beetsterszwaag
SO-VSO
Algemeen Bijzonder
It Twalûk in Leeuwarden en Franekeradeel
SO-VSO
Openbaar
De stichting kent een tweehoofdig college van bestuur en een Raad van Toezicht.
3.3.Juridische situatie Een juridische fusie kan –volgens de statuten van SO-Fryslân- alleen plaatsvinden met voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht. Voor een eventuele statutenwijziging is goedkeuring van de gemeenteraad van Leeuwarden nodig. De bestuurlijke overdracht van de SO/VSO school van De Basis aan SO-Fryslân kan alleen als sprake is van een samenwerkingsbestuur. Dit is een schoolbestuur dat scholen van verschillende richtingen in stand houdt waaronder tenminste 1 school voor openbaar onderwijs. Het gaat bij een samenwerkingsbestuur dus om scholen voor bijzonder en openbaar onderwijs onder één bevoegd gezag. De Wet op de Expertisecentra regelt in artikel 28 WEC de totstandkoming van zo’n bestuur. SO-Fryslân kent momenteel deze juridische constructie al; zij is immers al een stichting die –naast algemeen bijzondere en protestantchristelijke- openbare scholen in standhoudt Als de SO/VSO school van De Basis worden overgedragen aan SO-Fryslân is een rol vastgelegd voor de gemeenteraad van Heerenveen. Zij moet niet alleen instemmen met de overdracht, maar krijgt ook een rol indien het nieuwe bestuur –na overdracht van de scholen- over zou gaan tot het opheffen van de openbare scholen in Heerenveen en Oosterwolde. Daarnaast krijgt de gemeente een toezichthoudende rol voor laatstgenoemde scholen. De gemeenteraad van Leeuwarden heeft vergelijkbare verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van de openbare scholen van SO-Fryslân in Leeuwarden en Franekeradeel. Per 1 oktober 2011 is de zgn. fusietoets van kracht die regelt dat voorgenomen scholen- en besturenfusies voortaan goedkeuring van de Minister vereisen. Deze recente wetgeving heeft tevens verandering gebracht in de mogelijkheid tot het ontstaan van samenwerkingsbesturen. De verandering houdt in dat een samenwerkingsbestuur alleen nog maar gevormd kan worden als daarbij een school is betrokken die onder de opheffingsnorm dreigt te geraken. Het gaat om artikel
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
16
66c van de WEC die nu dwingend regelt in lid 2 dat de Minister alleen goedkeuring aan de vorming van een samenwerkingsbestuur kan geven “indien één of meer bij de fusie betrokken scholen onder de opheffingsnorm van de artikelen 147 en 148 raakt”. Ook al zou op inhoudelijke gronden zo’n fusie zijn toe te juichen dan mag de Minister zo’n fusie toch niet goedkeuren als geen enkele betrokken school bij de fusie onder de opheffingsnorm dreigt te geraken. Op 29 november 2011 heeft minister Van Bijsterveldt dit punt echter meegenomen in het wetsvoorstel ‘Passend Onderwijs’ dat zij naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Dit wetsvoorstel regelt niet alleen de beoogde stelselwijziging omtrent Passend Onderwijs, maar regelt ook dat de voorwaarde dat één van de scholen zonder de fusie onder de opheffingsnorm zou komen (als het gaat om een fusie tussen openbare en bijzondere scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs), tijdelijk buiten toepassing blijft. Deze uitzondering zal gelden tot aan het eind van de periode van de invoering van passend onderwijs (zeven jaar na datum van invoering). Wel is van belang hierbij op te merken dat de Wet Fusietoets hierop van toepassing is. Alle besturenfusies moeten worden goedgekeurd door de Minister en voorgelegd aan een landelijke Adviescommissie. Hiervoor moet een aparte fusie-effectrapportage worden gemaakt en ook de betrokken gemeenten moeten hun advies hebben gegeven over de voorgenomen overdracht. Ook een schriftelijke verklaring van instemming van de betrokken medezeggenschapsraden moet bij de Minister worden aangeleverd. In de regeling fusietoets in het onderwijs geeft Artikel 12 aan wat de overheid ziet als significante belemmering bij een bestuurlijke fusie in het (voortgezet) speciaal onderwijs: In het speciaal onderwijs en in het voortgezet speciaal onderwijs is in ieder geval sprake van een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod, bedoeld in artikel 66c, eerste lid, van de WEC, indien er als gevolg van de bestuurlijke fusie een zodanige afname in de variatie van het onderwijsaanbod is, dat er een marktpositie ontstaat waarbij het bestuur meer dan 50% van het onderwijsaanbod van de betreffende onderwijssoort in Nederland verzorgt, zonder dat daarvoor een aannemelijke rechtvaardigingsgrond aanwezig is. In het recente verleden heeft de fusie advies commissie deze regel echter geïnterpreteerd als 50% van het onderwijsaanbod in de regio. Dit is juridisch aangevochten en heeft geleid tot aanpassing van de regelgeving in het regulier onderwijs, maar niet in de regelgeving van het speciaal onderwijs. Hoe de fusie advies commissie aankijkt tegen de bestuurlijke overdracht van de SO/VSO van De Basis naar SO-Fryslân is moeilijk te voorspellen. Zoals in paragraaf 3.1 staat aangegeven zou de combinatie van de Mr Duisterhoutschool met de scholen van SO-Fryslân leiden tot ongeveer 55% van het onderwijsaanbod van cluster 3 en 4 onderwijs in Friesland. Het zal dan mede afhangen van het formuleren van een goede rechtvaardigingsgrond, bijvoorbeeld de steeds kleiner wordende Mr. Duisterhoutschool die onvoldoende kritische massa heeft voor onderwijsontwikkeling en daardoor op termijn onvoldoende kwaliteit zou bieden.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
17
3.4.Andere juridische ontwikkelingen en samenwerking met anderen SO-Fryslân is onderdeel van het Samenwerkingsverband Passend onderwijs in Fryslân PO21.01. Voor het VSO hebben zij te maken met de drie samenwerkingsverbanden in Friesland (het Samenwerkingsverband VO2101 Noord Friesland, VO2102 Stichting Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO en VO2013 Zuid West Friesland). De Basis heeft in juni 2013 een formele overeenkomst getekend waarin is afgesproken dat het toenmalige SGSO-Fryslân (rechtsvoorganger van SO-Fryslân) het cluster 3 onderwijs van De Basis vertegenwoordigt in het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs. In de praktijk wordt dit ook zo vormgegeven voor de samenwerkingsverbanden in het VO; hier is echter geen overeenkomst voor getekend. Op basis van afspraken in het verleden verwacht SO-Fryslân de algemeen bijzondere en de protestant christelijk SO-scholen in Drachten in 2015 te fuseren en in één gebouw te huisvesten. Voor deze scholenfusie moet wel een formele aanvraag en een fusie-effect-rapportage worden ingediend. De planning is er op gericht dat de institutionele fusie per 1 augustus 2016 gerealiseerd wordt. Daarnaast is SO-Fryslân één van de vier partners van het project SAMEN KANSRIJK! SAMEN KANSRIJK! is een project van het speciaal onderwijs en het regulier primair onderwijs in Smallingerland. In het project onderzoeken het Openbaar Primair Onderwijs (OPO) Furore7, het Protestant Christelijk Basis Onderwijs (PCBO) Smallingerland, de Stichting Speciaal Onderwijs (SOFryslân) (cluster 3) en RENN 4 (cluster 4) de mogelijkheid tot samenwerking. Naar verwachting zal in de loop van het schooljaar 2014-2015 een intentieverklaring worden getekend voor strategische samenwerking die op termijn (2023) kan uitmonden in het oprichten van één onderwijsinstituut voor speciaal onderwijs in Smallingerland. SO-Fryslân is lid van het Landelijk Expertise Centrum Speciaal Onderwijs, een vereniging voor scholen voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4. De vereniging zet zich in om de expertise van het speciaal onderwijs te ontwikkelen en te verspreiden.
3.5.Financiële situatie Door de besturen zijn de volgende stukken aangeleverd: De jaarrekeningen 2011, 2012 en 2013 De Begroting 2014 Meerjarenraming 2014-2017.
7
De Stichting Roobol, het bestuur van de Montessorischool en het bestuur van de Master Frankeskoalle ondersteunen de inhoudelijke koers van het project
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
18
3.5.1. Balans van SO-Fryslân SO-Fryslân ontstaan is uit een bestuurlijke fusie per 1 januari 2014. Er is dan ook geen formle balans van de nieuwe stichting. Deze kan verkregen worden door de jaarrekeningen van de drie rechtsvoorgangers bij elkaar op te tellen. Een dergelijke geconsolideerde balans van SO-Fryslân laat een solide financiële positie zien met een aanzienlijk eigen vermogen.
3.5.2. Exploitatie overzicht van SO-Fryslân Het geconsolideerde exploitatie overzicht van SO-Fryslân is weergegeven in onderstaande tabel. Hierbij moet worden opgemerkt dat SO-Fryslân ontstaan is uit een bestuurlijke fusie per 1 januari 2014. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 zijn de jaarrekeningen van de drie rechtsvoorgangers bij elkaar opgeteld om toch een beeld te krijgen van de totale situatie. Geconsolideerd Exploitatie SO-Fryslân overzicht
exploitatieoverzicht (geconsolideerd)
x € 1.000 Baten 3.1 Rijksbijdragen OCW 3.2 Overige overheidsbijdr. 3.5 Overige baten Totaal baten Lasten 4.1 Personele lasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige instellingslasten Totaal lasten
2013
2012
2011
22.900
89%
22.683
90%
23.297
91%
362 2.500
1% 10%
396 2.055
2% 8%
397 1.931
2% 8%
25.762
100%
25.133
100%
25.625
100%
21.787 469 1.255
86% 2% 5%
21.480 452 1.170
87% 2% 5%
23.979 452 1.122
88% 2% 4%
1.919
8%
1.573
6%
1.654
6%
25.430
100%
24.676
100%
27.207
100%
Saldo baten en lasten
332
456
-1.584
5 Saldo baten en lasten
116
138
128
Exploitatiesaldo
449
594
-1.456
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
19
3.5.3. Kengetallen van SO-Fryslân Voor SO-Fryslân gelden de volgende kengetallen: Financiële Kengetallen SO-Fryslân
Kengetallen
2013
2012
2011
Norm
2%
2%
-6%
Meerjarige waarde van 0
Weerstandsvermogen
16%
13%
9%
10-40%
Solvabiliteit (2)
0,64
0,62
0,57
>0,2
Liquiditeit
2,12
1,93
1,69
>1,5
Kapitalisatiefactor
46%
44%
45%
>35%
1052
1057
1051
€ 24.489
€ 23.778
€ 24.382
Rentabiliteit
Aantal leerlingen per 1 oktober Baten per leerling
De kentallen en de bijbehorende signaleringswaarden zijn gebaseerd op de Beleidsregel Financieel toezicht po en vo 2011 zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 24 november 2011: De rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft, simpel gezegd, aan of er sprake is van een positief dan wel negatief exploitatieresultaat. Daarbij wordt uitgegaan van de, zoals dat heet, gewone bedrijfsvoering. Het wordt berekend door het resultaat (het “exploitatiesaldo”) te delen door de totale baten van de bedrijfsvoering. Als de rentabiliteit meer dan 0 is, is er minder uitgegeven dan er is ontvangen. Naarmate de rentabiliteit stijgt boven de 0, is er dus in feite meer geld onttrokken aan het primaire proces. De signaleringswaarde die het ministerie van OCW hanteert is een meerjarige waarde van 0. De stichtingen waar SO-Fryslân uit is voorgekomen hebben gezamenlijk de afgelopen twee jaar een positieve rentabiliteit. In 2011 was deze echter negatief.
De solvabiliteit geeft aan in welke mate de organisatie op lange termijn aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Een slechte solvabiliteit is een teken van naderend slecht weer. Normaal gesproken is er één vorm van solvabiliteit: het eigen vermogen (alléén het stichtings- of verenigingsvermogen als dat er is plus alle reserves) gedeeld door het totale vermogen, dus het totaalbedrag onder de streep op de balans. In het onderwijs wordt er ook wel gewerkt met een solvabiliteit 2: dat is het eigen vermogen plus de voorzieningen en dat totaal dan gedeeld door het totale vermogen. De beleidsregel van OCW gaat uit van
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
20
solvabiliteit 2 en de signaleringswaarde is 0,2 of lager. De stichtingen waar SO-Fryslân uit is voorgekomen hebben gezamenlijk in alle onderzochte jaren een hogere solvabiliteit dan 0,2.
De liquiditeit (current ratio) is een kengetal dat aangeeft in welke mate de organisatie op korte termijn aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Dit wordt berekend door het totaal van de vlottende activa te delen door het totaal van de kortlopende schulden. Als de uitkomst 1,5 of hoger is, is er volgens Ernst & Young sprake van een gezonde liquiditeit. OCW hanteert een signaleringswaarde van 0,5 of lager. De stichtingen waar SO-Fryslân uit is voorgekomen hebben gezamenlijk alle onderzochte jaren een liquiditeit die boven de signaleringswaarde van OCW en zelfs boven de waarde van Ernst & Young ligt.
Voor het opvangen van de mogelijke financiële effecten van de restrisico’s moeten besturen voldoende weerstand hebben of opbouwen. Het gaat hierbij niet om risico’s die buiten de normale bedrijfsvoering liggen, maar om reguliere bedrijfsrisico’s. Tegen calamiteiten valt immers niet aan te reserveren. Voorheen werd hiervoor het weerstandsvermogen berekend. Om te bezien of er voldoende weerstandsvermogen is, werd de volgende berekening gebruikt: neem het eigen vermogen, trek daarvan af het bedrag dat op balans staat voor de vaste activa en deel de uitkomst door het totaal van de rijksvergoedingen. Vaak werd als norm een waarde tussen de 10-40% gebruikt. Het weerstandsvermogen van de stichtingen waar SO-Fryslân uit is voorgekomen liggen gezamenlijk in de afgelopen 2 jaar boven de norm van 10%. In 2011 ligt de gezamenlijke waarde daar net onder (9%) Tegenwoordig gaat OCW uit van de kapitalisatiefactor. Deze wordt berekend door van de som van het totaal kapitaal de boekwaarde van gebouwen/terreinen af te trekken en dit te delen door de som van de totale baten en de rentebaten. De signaleringswaarde hangt af van de grootte van het bestuur. Voor kleine besturen in het po/vo (gedefinieerd als een bestuur waarbij de baten minder dan 2 miljoen zijn) wordt een waarde van 60% gehanteerd, voor grote besturen (gedefinieerd als een bestuur waarbij de baten meer dan 11 miljoen zijn) 35%. Alles wat daar tussen ligt is een middelgroot bestuur. De stichtingen waar SO-Fryslân uit is voorgekomen vormen gezamenlijk binnen deze definitie een groot bestuur en de kapitalisatiefactor ligt ruim boven de vereiste 35%.
3.5.4. Meerjarenbegroting van SO-Fryslân Beleidsmatig is er in de meerjarenbegroting van SO-Fryslân rekening gehouden met een aflopend krimpscenario (2015 -3% / 2016 -2% / 2017 -1% / 2018 -0%). Dit legt op korte termijn voldoende begrotingsdiscipline op maar voorkomt het jaar op jaar opstapelen van een te zwaar krimpscenario, wat zou kunnen leiden tot te zware ingrepen. Al met al vindt SO-Fryslân het aflopend krimpscenario het meest reële en tegelijk werkbare scenario. Tenzij er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen is de verwachting dan ook dat de begroting voor langere tijd op dit scenario gebaseerd kan worden. Het scenario schuift ieder jaar door. Dit houdt in dat de begroting van 2016 volgend jaar wordt bijgesteld op basis van de jaarcijfers 2015 -3%. Op deze wijze corrigeert de meerjarenbegroting zichzelf continu op basis van de werkelijke situatie.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
21
In onderstaande grafiek is het baten en lastenverloop van SO-Fryslân weergegeven voor de periode 2013-2018. Voor een sluitende begroting zijn baten en lasten op elkaar afgestemd. Bij ongewijzigd beleid ontstaat er in 2016 een tekort welke oploopt naar 1,4 mln. euro in 2018. Vijfentachtig tot negentig procent van de besparing zal moeten komen door besparing op personeel. Tien tot vijftien procent moet worden behaald op de overige posten. De besparing op het personeel kan bereikt worden door het natuurlijk verloop en door in te grijpen in de flexibele schil. Het boekjaar 2015 kan op stichtingsniveau naar verwachting worden afgesloten zonder ingrepen. Op schoolniveau zijn er wel taakstellingen ingeboekt om individuele tekorten te voorkomen. Aangezien de formatie pas na de zomervakantie weer bijgesteld kan worden zal het zwaartepunt van de bezuinigingen komen te liggen in de tweede helft van 2015.
(€ x 1.000) ontwikkeling baten
ontwikkeling lasten
lasten met taakstelling
26.000
25.500 25.000
24.500 24.000
23.500 23.000
22.500 22.000 21.500 2013
2014
2015
2016
2017
2018
3.6.Onderwijskwaliteit Op basis van de inspectierapporten is een inventarisatie gemaakt van de kwaliteit van het onderwijs van de betrokken scholen. De resultaten staan weergegeven in onderstaande tabel.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
22
school
plaats
onderwijs
toezicht
sinds
Talryk
Drachten
VSO
Basis arrangement
13-05-2013
De Rank
Drachten
SO
Basis arrangement
21-04-2010
De Lanen
Drachten
SO
Basis arrangement
16-04-2009
Piet Bakkerschool
Sneek
SO
Basis arrangement
11-04-2008
Piet Bakkerschool
Sneek
VSO
Basis arrangement
11-04-2008
De Wingerd
Damwoude
SO
Basis arrangement
29-10-2009
De Wingerd
Damwoude
VSO
Intensief toezicht
25-08-2014
Lyndensteyn
Beetsterszwaag
SO
Basis arrangement
16-04-2012
Lyndensteyn
Beetsterszwaag
VSO
Basis arrangement
16-04-2012
It Twalûk
Leeuwarden Franekeradeel
SO
Basis arrangement
11-02-2010
It Twalûk
Leeuwarden Franekeradeel
VSO
Basis arrangement
11-02-2010
De scholen van SO-Fryslân zijn door de inspectie als voldoende beoordeeld en vallen onder het basisarrangement, met uitzondering van het VSO-deel van De Wingerd in Damwoude. Het VSO deel van De Wingerd valt sinds augustus onder intensief toezicht. Er waren tekortkomingen op het gebied van leerlingenzorg (indicator 2.2 en 2.3), het onderwijsleerproces (indicator 3.2), onderwijstijd (indicator 4.1 en 7.4), instructie (indicator 6.1 en 7.2) en de kwaliteitsborging (indicatoren 8.1, 8.2, 8.3 en 8.7). De Wingerd heeft een verbeterplan opgesteld en is met de inspectie overeengekomen dat de onderwijskwaliteit in het VSO in juni 2015 weer van voldoende niveau is. De inspectie voort daartoe uiterlijk in het derde kwartaal van 2015 opnieuw onderzoek uit. Het onderwijs binnen het SO van De Wingerd is wel als voldoende beoordeeld en valt onder het basisarrangement vanaf 2009.
3.7.Personele situatie Bij SO-Fryslân is sprake van één personeelsbestand (iedereen is in algemene dienst van het bevoegd gezag) en kan personeel worden verbonden aan een school of op bestuursniveau worden ingezet. Personeel kan binnen het bestuur worden overgeplaatst indien dit wenselijk of nodig is. Onderstaande tabel geeft de hoofdlijnen aan van het personeelsbestand bij het SO-Fryslân op 1 september 2014:
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
23
vast dienstverband Management* OP OOP met les-gebonden taak OOP zonder les-gebonden taak
Bovenschools Scholen Totaal vast flexibel fte % 2,1652 15,5057 1,0000 18,6709 6% 132,7583 15,0570 147,8153 46% 110,5999 9,5620 120,1619 38% 4,4000
Totaal
26,5287
1,0287
31,9574
10%
6,5652 285,3926 26,6477 2% 90% 8%
318,6055 100%
100%
In het totaal werken ruim 318 fte bij SO-Fryslân; daarvan zit 8% (bijna 27 fte) in de flexibele schil (payroll of detachering). Er is een kleine bovenschoolse organisatie (2% van het totaal) en het management en directie vormt gezamenlijk 6% van het personeel. SO-Fryslân heeft aangegeven dat leerkrachten en docenten aan de wet BIO voldoen en dat er afspraken zijn gemaakt over opleiding indien dit niet het geval is. Cijfers ten aan zien van de functiemix8 zijn in onderstaande tabel weergegeven: Functiemix leraren (aandeel leraren per salarisschaal in fte) Salarisschaal Startmeting 2012
2013
2014*
LA
0%
0%
0%
0%
LB
100%
94%
93%
93%
LC
0%
7%
7%
7%
-
-
-
-
Overig
De leerling-leraar ratio is toegenomen van 7,4 in 2012 naar 7,8 in 20149. SO-Fryslân werkt met het model van “werkgelegenheidsbeleid”. Op dit moment is er geen sociaal plan en zijn er ook geen besprekingen met de vakbond voorzien.
8 9
Bron: http://www.functiemix.minocw.nl Bron: http://www.functiemix.minocw.nl
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
24
4. CONCLUSIES EN VERVOLGSTAPPEN
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
25
4. CONCUSIES EN MOGELIJKE VERVOLGSTAPPEN 4.1.Conclusies De resultaten van het vooronderzoek tonen aan dat SO-Fryslân een solide organisatie is. De financiële situatie is gezond en er is voldoende eigen vermogen om risico’s te ondervangen. SOFryslân heeft daarenboven in haar personeelsbezetting een flexibele schil van ongeveer 8%. Dit geeft eveneens mogelijkheden om risico’s af te vangen. SO-Fryslân investeert in de expertise ontwikkeling en het behoud van deskundigheid in het speciaal onderwijs en onderwijsontwikkeling gericht op kinderen met een zorgvraag. Door zijn grootte heeft SO-Fryslân voldoende kritische massa om te differentiëren in de specifieke ondersteuningsvraag van leerlingen en zorg op maat te bieden en daar haar onderwijs- en expertiseontwikkeling op aan te passen. Daarnaast heeft SO-Fryslân zich door zijn grootte en bestuurskracht ontwikkeld tot belangenbehartiger van het cluster 3 onderwijs. In de regio (als bestuurder in het samenwerkingsverband VO en vertegenwoordiger van het cluster 3 onderwijs), maar ook op nationaal niveau (als lid van het LECSO). SO-Fryslân ziet speciaal onderwijs als schakelonderwijs en streeft er naar kinderen terug te plaatsen in het regulier onderwijs. Daartoe werkt zij nauw samen met besturen in het regulier onderwijs en het speciaal basis onderwijs. Een voorbeeld hiervan is het project Samen Kansrijk! in Smallingerland.
4.2.Voor- en nadelen Als het SO/VSO onderwijs van De Basis wordt ondergebracht bij SO-Fryslân kan dit verschillende voor- en nadelen met zich meebrengen: Voordelen voor De Basis Het SO en het VSO onderwijs van de Mr. Duisterhoutschool blijft –na overdracht- onder één bestuur. Hierdoor kan de doorlopende leerlijn van het SO naar het VSO gemakkelijk worden gehandhaafd en verder worden uitgebouwd. Dit zal bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Het SO/VSO onderwijs van de Mr. Duisterhoutschool kan –na overdracht- profiteren van de omvang en schaalgrootte van SO-Fryslân: o de deskundigheidsontwikkeling en de specialisatie op speciaal onderwijs zal bij SOFryslân breder en dieper zijn dan bij kleinere instituten als de Mr. Duisterhoutschool; dit geldt voor deskundigheid voor alle leerlingen, maar vooral voor deskundigheid en expertise voor de MG leerlingen (die maar een heel klein aantal vormen binnen De Basis). Als de Mr. Duisterhoutschool onderdeel uitmaakt van SO-Fryslân zal zij daarvan mee profiteren. Gezien de geschiedenis en de ervaring die SO-Fryslân heeft met andere vormen van samenwerking zal overdracht cq. fusie voorwaardelijk zijn om expertise ontwikkeling gezamenlijk op te pakken.
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
26
o
De Mr. Duisterhoutschool kan profiteren van het netwerk van SO-Fryslân als belangrijke speler en bepalende partij binnen het speciaal onderwijs zowel in Friesland als in landelijke netwerken. De Mr. Duisterhoutschool kan als onderdeel van SO-Fryslân zich beter profileren bij de samenwerkingsverbanden. Dit geldt voor het SO, maar vooral voor het VSO. De Basis richt zich met al haar reguliere po-scholen vooral als aanleverende partij op het VO en in veel mindere mate als samenwerkende partij (VO/VSO). Ook met de samenwerkingsverbanden in het VO zal het contact beperkt zijn. SO-Fryslân heeft met een kleine 600 leerlingen in het VSO veel meer contact met deze samenwerkingsverbanden en met reguliere VO-scholen over zorgarrangementen. SO-Fryslân heeft op dit moment al scholen met openbaar onderwijs in de stichting, is daarmee bekend en ondersteunt de principes van het openbaar onderwijs. De Basis / Primus kan samen met SO-Fryslân werken aan een onderwijs continuüm in de regio Heerenveen. Omdat de commissie van toelaatbaarheid en het SBO (It Oerset) onderdeel zijn van De Basis bepalen zij in hoge mate welke leerlingen nog in het regulier onderwijs geplaatst kunnen worden. In nauwe samenwerking met SO-Fryslân kan vorm worden gegeven aan schakelonderwijs en symbiose trajecten, waarbij beide partijen hun eigen expertise optimaal kunnen inzetten. Leerlingen met een extra ondersteuningsvraag zullen hierdoor maximaal profiteren. Op dit moment is De Basis voornemens de locatie Oosterwolde uit bedrijfsmatige overwegingen te sluiten. SO-Fryslân heeft momenteel ook een locatie die zichzelf niet in stand kan houden. SO-Fryslân houdt deze locatie echter open omdat zij dit in het belang van de leerling vinden. Zij kan dit doen vanuit haar grootte en sterke financiële positie. In de toekomst kan worden onderzocht of dit ook een mogelijkheid is voor de Oosterwolde locatie. Het gebouw van de Mr. Duisterhoutschool in Heerenveen kan zo worden behouden voor het speciaal onderwijs. Het SO/VSO onderwijs blijft –na overdracht- onderdeel van een groot bestuur en kan zo profiteren van o mogelijkheden tot vergroting van de efficiëntie en een beperking in de kosten van de overhead (management en staf) o mogelijkheden tot mobiliteit voor het personeel van de betrokken scholen. Als extra voordeel wordt genoemd dat dit mobiliteit binnen het speciaal onderwijs betreft en niet binnen het regulier onderwijs.
Nadelen Omdat alle scholen na de overdracht onder één bestuur vallen kan de fusie adviescommissie van oordeel zijn dat de keuzemogelijkheden voor leerlingen en ouders worden ingeperkt Er moet een fusie advies worden aangevraagd; de vraag is in hoeverre de fusie advies commissie nog stuurt op een marktaandeel van onder de 50% en of daarmee een fusie haalbaar is. In het algemeen kan gezegd worden dat een overdracht van de Mr. Duisterhoutschool naar SOFryslân kan leiden tot een betere onderwijskwaliteit, meer mogelijkheden voor leerlingen en op termijn ook voor het personeel van de Mr. Duisterhout (in termen van opleiding en mobiliteit). Door
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
27
de visie van SO-Fryslân op passend onderwijs blijft De Basis een belangrijke positie houden in het onderwijs van leerlingen met een ondersteuningsvraag, maar heeft zij de bedrijfsmatige risico’s overgedragen aan een ander bestuur. Daarbij moet wel worden vermeld dat het nog niet duidelijk is of en hoe SO-Fryslân voor de overdracht van het bedrijfsmatige risico gecompenseerd wil worden.
4.3.Mogelijke vervolgstappen De volgende vervolgstappen liggen in de rede: stap
tijd
Besluitvorming Raad van Toezicht over het vooronderzoek: o Wordt er een volgende stap gezet en welke informatie is nodig om te komen tot definitieve besluitvorming? o Onder welke voorwaarden zou de overdracht kunnen plaatsvinden?
December 2014
Onderhandelingen tussen SO-Fryslân en De Basis over de voorwaarden van de overdracht
Januari / februari 2015
Fusie effect rapportage opstellen
Maart 2015
Voorgenomen besluit
Maart 2015
Medezeggenschapsraden
April/ mei 2015
Toestemming gemeente Heerenveen
April / mei 2015
Fusie toets (maximaal 2x 13 weken)
1 augustus 2015 of 1 januari 2016
Vooronderzoek De Basis – SO Fryslân, 20141127
28