vs-880ex digital studio workstation
Nederlandstalige handleiding
Veilig gebruik van het toestel
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en
OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op levensgevaar of WAARSCHUWING ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materi‘le schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST * Materi‘le schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
Over de Symbolen Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar. Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd. Het ● -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT WAARSCHUWING ¥ Gelieve onderstaande instructies en de handleiding te lezen, alvorens dit toestel te gebruiken. ........................................................................................................... ¥ Maak het toestel niet open of breng geen wijzigingen aan aan de interne componenten. (Met als enige uitzondering: daar waar deze handleiding specifieke instructies voorziet die de gebruiker dient te volgen om zelf opties te installeren; zie Quick Start p. 49.) ........................................................................................................... ¥ Zorg ervoor dat het toestel altijd waterpas staat, en in een stabiele positie. Plaats het nooit op een wankel onderstel of op een hellend oppervlak. ........................................................................................................... ¥ Voorkom schade aan de stroomkabel. Plooi hem niet te sterk, trap er niet op, plaats er geen zware voorwerpen op, enz. Een beschadigde kabel kan elektrocutie of brand veroorzaken. Gebruik nooit een stroomkabel die reeds beschadigd is. ...........................................................................................................
WAARSCHUWING ¥ Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoerenÑhet totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/amp•re) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten. ........................................................................................................... ¥ Alvorens het toestel in het buitenland te gebruiken, gelieve uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler te raadplegen, zoals opgegeven op de "Informatie"pagina. ........................................................................................................... ¥ Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens te beginnen met het installeren van de Hard disk drive (HDP88 series: Quick Start p. 49).
¥ In gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om dit toestel te gebruiken in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften. ........................................................................................................... ¥ Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
3
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
OPGEPAST ¥ Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt of wanneer u hem uittrekt. ........................................................................................................... ¥ Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Alle kabels en snoeren dienen buiten het bereik van kinderen te worden gehouden. ........................................................................................................... ¥ Klim nooit bovenop het toestel of plaats er geen zware voorwerpen op. ........................................................................................................... ¥ Neem de stroomkabel of de stekkers nooit vast met natte handen wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt of wanneer u hem uittrekt. ........................................................................................................... ¥ Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle aangesloten apparaten af, alvorens het toestel te verplaatsen. ........................................................................................................... ¥ Zet het toestel uit en trek de stroomkabel uit, alvorens het toestel schoon te maken (p. 33). ........................................................................................................... ¥ Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt. ........................................................................................................... ¥ Wanneer u de Hard disk drive (HDP88 series) installeert, verwijder dan enkel de aangeduide schroeven (Quick Start p. 49). ........................................................................................................... ¥ Indien u de optische connector gebruikt, zorg dan dat u het kapje dat u van de connector hebt verwijderd, buiten het bereik van kinderen bewaart.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Behalve de aandachtspunten opgesomd in ÒVEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTELÓ op pp. 3 en 4, gelieve ook het volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroombron ● Vermijd het gebruik van dit apparaat op hetzelfde stroomcircuit samen met toestellen die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem). ● Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen, schakelt u best alle apparaten uit. Dit helpt om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen.
Plaatsing van het Toestel ● Als u het apparaat gebruikt in de nabijheid van vermogensversterkers (of andere toestellen die grote transformatoren bevatten), kan dit brom veroorzaken. Om dit probleem op te heffen, orienteert u dit toestel anders, of plaatst u het verder weg van de storingsbron. ● Dit toestel kan radio- en televisieontvangst verstoren. Vermijd het gebruik ervan in de nabijheid van zulke ontvangers. ● Stel het apparaat niet rechtstreeks bloot aan het zonlicht, plaats het niet nabij warmtebronnen, laat het niet achter in een gesloten voertuig, of stel het niet op enige andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Overdreven hitte kan het apparaat doen vervormen of verkleuren.
data op een opslagmedium (vb. hard disk of Zip disk) of met een DAT-recorder, of schrijf ze neer op papier (indien mogelijk). Tijdens herstellingen wordt er grote zorg bested aan het voorkomen van dataverlies. In bepaalde gevallen echter (zoals wanneer de geheugencircuits zelf defect zijn), is het jammer genoeg niet mogelijk om de data te recupereren, en Roland neemt geen enkele aansprakelijkheid op voor zulk dataverlies.
Bijkomende Voorzorgen ● Gelieve rekening te houden met de mogelijkheid dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of van het onjuist bedienen van het toestel. Om het verlies van belangrijke data tegen te gaan, raden wij aan om regelmatig van belangrijke data die in het geheugen van het toestel zitten, een reservekopie te maken op een opslagmedium (e.g., hard disk of Zip disk) of met een DAT-recorder. ● Jammer genoeg kan het gebeuren dat data die werden opgeslagen op een opslagmedium (vb. hard disk of Zip disk) of met een DAT-recorder, niet kunnen worden gerecupereerd eens dat ze verloren zijn. Roland Corporation neemt geen enkele aansprakelijkheid op in verband met zulk dataverlies. ● Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, schuifregelaars en andere bedieningsorganen, en de jacks en connectors van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken. ● Sla of druk nooit op de display.
Onderhoud
● Het is mogelijk dat het display tijdens de normale werking een kleine hoeveelheid ruis voortbrengt.
● Gebruik voor de alledaagse schoonmaak van het toestel een zachte, droge doek of een doek die u lichtjes hebt bevochtigd met water. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel af met een zachte, droge doek.
● Neem bij het aan- of afkoppelen van alle kabels, steeds de connector zelf vast - trek nooit aan de kabel. Zo vermijdt u dat u kortsluitingen of schade veroorzaakt aan de interne elementen van de kabel.
● Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel, om verkleuring of vervorming te voorkomen.
● Het apparaat zal tijdens de normale werking een kleine hoeveelheid warmte uitstralen..
Herstellingen en Data
● Tracht het volume van het toestel op een redelijk niveau te houden, om uw buren niet te storen. U kan eventueel een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
● Gelieve rekening te houden met de mogelijkheid dat alle gegevens in het geheugen van het toestel kunnen verloren gaan wanneer het toestel wordt hersteld. Maak steeds een back-up van belangrijke
● Wanneer u het toestel moet transporteren, verpak het dan, indien mogelijk, in zijn oorspronkelijke doos (inclusief de opvulling). Anders dient u een equivalente verpakking te gebruiken.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Indien er een interne IDE hard disk (HDP88 series) is ge•nstalleerd, verwijder dan de hard disk. Plaats de hard disk in haar doos en plaats die in de speciaal daarvoor voorziene ruimte in de transportdoos van de VS-880EX. Het toestel is nu klaar om getransporteerd te worden. Het verplaatsen van de VS-880EX met de hard disk nog ge•nstalleerd, kan verlies van songdata of schade aan de hard disk tot gevolg hebben.
Werken met de Disk Drive
Auteursrecht Het ongeoorloofd opnemen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden, verkopen of verdelen enz. van een werk (CD-opname, video-opname, uitzending, enz.) waarvan het auteursrecht eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden. Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid op voor gelijk welke inbreuk op het auteursrecht die u zou kunnen plegen door middel van de VS-880EX.
Voor details over het werken met een hard disk, raadpleeg de instructies meegeleverd met uw hard disk.
SCMS
● Voer steeds de SHUTDOWN-procedure uit voordat u een van de onderstaande handelingen uitvoert. Doet u dit niet, dan riskeert u songdata te verliezen of de hard disk te beschadigen.
In de VS-880EX is geen SCMS ge•mplementeerd. De beslissing om dit apparaat zo te ontwerpen, werd genomen opdat SCMS de creatie van originele composities die geen inbreuk vormen op het auteursrecht, niet in de weg zou staan. Gebruik dit apparaat niet op een manier die het auteursrecht van anderen schendt.
¥ De VS-880EX uitschakelen ¥ De Zip drive aangesloten met een SCSI-connector, uitschakelen ¥ Een disk verwijderen uit een Zip drive, aangesloten met een SCSI-connector Shutdown (Appendices: Glossarium) Wanneer de MIDI/DISK-indicator van de VS-880EX of de statusindicator van de Zip drive oplicht, betekent dit dat er data worden weggeschreven van of naar de hard disk. Als u een Zip drive gebruikt, controleer dan of de indicator niet brandt alvorens de disk te verwijderen. ● Wanneer u de VS-880EX gebruikt, zorg dan dat het toestel geen trillingen of schokken te verwerken krijgt, en verplaats het toestel niet terwijl het aan staat. ● Installeer het toestel op een stevig, waterpas oppervlak, op een plaats die vrij is van trillingen. Indien u het toestel toch onder een bepaalde hoek moet plaatsen, zorg dan dat de helling niet te steil is. ● Gebruik het toestel niet onmiddellijk nadat het werd verplaatst naar een locatie waarvan de vochtigheidsgraad sterk verschilt van die van de vorige locatie. Snelle veranderingen van de omgeving kunnen condensatievorming binnen in de drive veroorzaken, hetgeen een nadelige invloed heeft op de werking van de drive en/of verwijderbare disks kan beschadigen. Wanneer u het toestel hebt verplaatst, laat het dan even (enkele uren) wennen aan de nieuwe omgeving, voordat u het gebruikt.
6
SCMS (Appendices: Glossarium)
Afwijzing van Aansprakelijkheid Roland neemt geen verantwoordelijkheid op voor gelijk welke directe schade, gevolgschade of andere schade die zou kunnen volgen uit uw gebruik van de VS-880EX. Deze schade kan bestaan uit, maar blijft niet beperkt tot de volgende gebeurtenissen die zich kunnen voordoen bij het gebruik van de VS-880EX. ● Gelijk welke winstderving die u zou kunnen lijden. ● Permanent verlies van uw muziek of data. ● Onmogelijkheid om de VS-880EX zelf of een aangesloten apparaat verder te gebruiken.
De Licentie-overeenkomst De VS-880EX en zijn CD-R-functie werden ontworpen om u in staat te stellen om materiaal waarvan u het auteursrecht hebt, of materiaal waarvoor u de toestemming hebt van de houder van het auteursrecht om het te kopi‘ren, te reproduceren. Bijgevolg vormt de reproductie van muziek-CDÕs of ander auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, een inbreuk op het auteursrecht, met mogelijke straffen als gevolg. Raadpleeg een specialist in auteursrecht of speciale publicaties voor meer gedetailleerde informatie over het verkrijgen van zulke toestemming vanwege houders van auteursrecht.
Inhoud Voorbereidingen .................................................................... 12 Inhoud van het Pakket ................................................................................................ 12 Belangrijkste Eigenschappen ...................................................................................... 12
Voor- en Achterpaneel .......................................................... 14 Mixer-gedeelte ............................................................................................................ 14 Recorder-gedeelte ...................................................................................................... 16 Display-gedeelte ......................................................................................................... 18 Achterpaneel ............................................................................................................... 19
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie) ........ 21 Data bewaren en beheren ........................................................................................... 21 De diskinhoud beheren (Partitioning) ............................................................................ 21 De plaats waar een Performance wordt opgenomen (Song) ...................................... 22 Bronnen, Sporen en Kanalen ............................................................................................ 22 Events .................................................................................................................................. 23 Mixer-gedeelte ............................................................................................................ 24 Signaalgeleiding (Bussen) ................................................................................................ 24 Input Mixer ......................................................................................................................... 26 Track Mixer ......................................................................................................................... 27 Effect Return Mixer ........................................................................................................... 27 De functie van de faders veranderen .............................................................................. 28 Master Block ....................................................................................................................... 28 Recorder-gedeelte ...................................................................................................... 28 Verschillen met een Band-MTR ....................................................................................... 28 Spoorminuten en opnametijd .......................................................................................... 29 Extra sporen ........................................................................................................................ 30 Effectgedeelte ............................................................................................................. 31 Het Effect Expansion Board ............................................................................................. 31 Effecten aansluiten ............................................................................................................ 31
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes ............................ 32 Voor u begint ............................................................................................................... 32 Het toestel aanzetten ......................................................................................................... 32 Als u de displays of de handelingen niet begrijpt ........................................................ 32 Voordat u eindigt ......................................................................................................... 32 De Performance opslaan op Disk (Song Store) ............................................................. 32 Het toestel uitschakelen .................................................................................................... 33 Herstarten ........................................................................................................................... 33 Basishandelingen voor de VS-880EX ......................................................................... 34 Roep het menu van de gewenste mode op .................................................................... 34 Selecteer de pagina die de gewenste functie of parameter bevat ............................... 34 Selecteer de parameter die u wil wijzigen ..................................................................... 35 Verander de waarden ....................................................................................................... 35 Bevestig uw keuze ............................................................................................................. 35 De Track mode veranderen ........................................................................................ 35 De weergavepositie kiezen ......................................................................................... 36 De positie verplaatsen per Frame ................................................................................... 36 De positie verplaatsen per Maat/Tel .............................................................................. 36 Naar het begin of het einde van een Performance gaan .............................................. 36 Een tijdspositie opslaan .............................................................................................. 36 Werken met de Locator .................................................................................................... 37 Werken met Markers ......................................................................................................... 38
Hoofdstuk 3 Meersporenopname ........................................ 40 Opnemen .................................................................................................................... 40 Wat hebt u nodig voor een meersporenopname .......................................................... 40 Een nieuwe song maken (Song New) ............................................................................. 40
7
Inhoud Algemeen verloop van het opnameproces .................................................................. 41 Instrumenten aansluiten .............................................................................................. 41 Opnemen op de sporen .............................................................................................. 42 Een opgenomen Performance opslaan (Song Store) ................................................. 43 Opnemen over een deel van een Performance (Punch-In/Punch-Out) ...................... 44 Met de RECORD-knop (Manual Punch-In 1) ................................................................ 44 Met de Foot switch (Manual Punch-In 2) ....................................................................... 44 Op voorhand de Punch-in-positie instellen (Auto Punch-In) ..................................... 45 Herhaaldelijk over dezelfde plaats opnemen (Loop Recording) ............................... 47 Opnemen op andere sporen (Overdubbing) ............................................................... 49 Opnemen op V-Track 2 ..................................................................................................... 49 Effecten gebruiken ...................................................................................................... 50 Effecten toepassen op de weergave ................................................................................ 50 Effecten toepassen tijdens de opname (Send/Return) ................................................. 51 Effecten toepassen tijdens de opname (Insert) .............................................................. 52 Digitale signalen opnemen .......................................................................................... 55 Wat hebt u nodig voor een digitale opname? ............................................................... 55 Maak de digitale verbindingen ...................................................................................... 55 Pas de Sample Rates aan ................................................................................................... 55 Kies de Master Clock ......................................................................................................... 56 Kies een Input-signaalbron .............................................................................................. 56 Toonregeling (Equalizer) ............................................................................................. 57 Gebruik van de 3-Band Equalizer ................................................................................... 57 De Equalizer regelen ......................................................................................................... 57 De inhoud van sporen samenvoegen (Track Bouncing) ............................................. 60 Reverb toepassen bij het samenvoegen .......................................................................... 61 Een Master Tape maken ............................................................................................. 63 Opnemen op een cassette ................................................................................................. 63 Opnemen met DAT- en MD-recorders ........................................................................... 63 Songs beveiligen (Song Protect) ................................................................................. 64 Performances beveiligen ................................................................................................... 65 Beveiliging verwijderen .................................................................................................... 65
Hoofdstuk 4 Interne Effecten ............................................... 66 Samenstelling van de effecten .................................................................................... 66 De effecten aansluiten ................................................................................................ 66 Het bronsignaal zelf veranderen (Insert) ....................................................................... 66 Insert-effecten voor Input- en Track-kanalen ................................................................ 67 Een effect invoegen in het Master Block ........................................................................ 67 Het effectgeluid toevoegen aan het directe geluid (Send/Return) ............................ 68 Effecten kiezen (Patch) ............................................................................................... 70 Nieuwe effectgeluiden maken ..................................................................................... 71 Opslaan onder User Patches ............................................................................................ 72 Opslaan als een Scene ....................................................................................................... 72
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan .............................. 73 De huidige toestand van de mixer opslaan (Scene) ...................................................... 73 Automatisch mixerinstellingen maken (EZ Routing) ................................................... 74 Opname-instellingen oproepen (Recording/Template) .............................................. 75 Track Bouncing-instellingen oproepen (Bouncing/Template) ................................... 75 Eindmix-instellingen oproepen (Mixdown/Template) ............................................... 76 Opname-instellingen opslaan (Recording/Step Edit) ................................................. 77 Track Bouncing-instellingen opslaan (Bouncing/Step Edit) ...................................... 81 Eindmix-instellingen opslaan (Mixdown/Step Edit) ................................................... 84 De huidige Routing opslaan (User Routing) ................................................................. 87 Een User Routing oproepen ............................................................................................. 87 User Routings verwijderen .............................................................................................. 87
8
Inhoud
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) ............................................................................. 88 Edit-handelingen ......................................................................................................... 88 Track Edit .................................................................................................................... 88 De balkgrafiek .................................................................................................................... 88 Performance Data herhalen (Track Copy) ..................................................................... 89 Performance Data verplaatsen (Track Move) ................................................................ 91 Performance Data uitwisselen tussen sporen (Track Exchange) ................................ 92 Inserting a Blank Space Into Performance Data (Track Insert) ................................... 93 Performance Data knippen (Track Cut) ......................................................................... 94 Performance Data uitwissen (Track Erase) .................................................................... 95 De weergavetijd van de Performance Data wijzigen (Time Compression/Expansion) ..... 96
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive .............................. 99 Voor u een Zip Drive gebruikt ..................................................................................... 99 Omgaan met de Zip Drive ............................................................................................... 99 Omgaan met Zip Disks ..................................................................................................... 99 De Zip Drive aansluiten ............................................................................................... 99 De Disk initialiseren (Drive Initialize) ......................................................................... 100 Surface Scan ...................................................................................................................... 101 Performance Data opslaan op Zip Drive (Song Copy) .............................................. 102 Een song opslaan op één Disk (Playable) ................................................................ 103 Data inladen van Disks (Drive Select) ....................................................................... 104 Wanneer u een song niet op één disk kan opslaan (Archives) ................................. 105 Opslaan op Disks (Store) ................................................................................................ 105 Data inladen van Disks (Extract) ................................................................................... 106 De power-save mode ................................................................................................ 106
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive ..................... 107 Voor u een CD-RW Drive gebruikt ............................................................................ 107 Omgaan met de CD-RW Drive ...................................................................................... 107 Omgaan met CD-RW Discs ............................................................................................ 107 De CD-RW Drive aansluiten ..................................................................................... 107 Een Audio CD maken ................................................................................................ 108 Wat hebt u nodig om een Audio CD te maken? ......................................................... 108 Master Data maken ......................................................................................................... 108 Songs wegschrijven op CD-R Discs .............................................................................. 109 Songs die op CD geschreven zijn proefbeluisteren (CD Player Function) ............. 110 Songs toevoegen aan de Disc ......................................................................................... 111 Meerdere songs achter elkaar op CD-R Disc schrijven .............................................. 111 De Song Data schrijven (Finaliseren) ............................................................................ 112 Songs en Song Data voorbereiden en wegschrijven ................................................... 113 Songs bewaren op CD-RW Discs (CD-R Backup) .................................................... 113 Wat hebt u nodig voor een CD-R Backup? .................................................................. 114 Songs opslaan op CD-RW Discs .................................................................................... 114 Songs laden van CD-RW Discs ...................................................................................... 115 Data van een CD-RW Disc wissen ............................................................................... 115
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur ....................... 116 Synchroniseren met MIDI Sequencers ..................................................................... 116 Wat hebt u nodig voor Synchronisatie? ....................................................................... 116 Master en Slave ................................................................................................................ 116 Door middel van MTC .................................................................................................... 116 Synchronisatie met de VS-880EX als de Referentie (Master) .................................... 117 Synchronisatie met de MIDI Sequencer als de Referentie (Slave) ............................ 118 Synchroniseren met een extern MIDI-apparaat .......................................................... 119
9
Inhoud Door middel van de Sync Track (Master) .................................................................... 119 Door middel van de Tempo Map (Master) .................................................................. 121 Handelingen die verband houden met Gesynchroniseerde Bediening .................. 123 Gebruik met een MIDI Controller .............................................................................. 126 Veranderen van Track Status ......................................................................................... 126 Scenes kiezen .................................................................................................................... 127 Effects kiezen .................................................................................................................... 127 Effectparameters wijzigen .............................................................................................. 127
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) . 128 Voor u een DAT-backup maakt ................................................................................. 128 Wat hebt u nodig voor een DAT Backup? ................................................................. 128 Apparatuur die wordt gebruikt voor een DAT Backup ............................................ 128 Song Data opslaan met een DAT Recorder (Backup) .............................................. 129 Performance Data inladen van een DAT Recorder (Recover) .................................. 131 Het Recover-proces annuleren ...................................................................................... 132 Namen van opgeslagen Performance Data controleren (Name) .............................. 133 De Backup controleren (Verify) ................................................................................. 134
Chapter 11 Compatibility .................................................... 136 Compatibiliteit van de Disks ...................................................................................... 136 VS-880 → VS-880EX ........................................................................................................ 136 VS-880EX → VS-880 ........................................................................................................ 136 VS-1680 → VS-880EX ...................................................................................................... 136 VS-880EX → VS-1680 ...................................................................................................... 137 VS-840 ↔ VS-880EX ........................................................................................................ 137 Compatibiliteit van Song Data ................................................................................... 137 VS-880 Performance Data inladen in de VS-880EX (Song Import) .......................... 137 VS-880EX Song Data converteren voor gebruik op de VS-880 (Song Export) ........ 138
Hoofdstuk 12 Andere handige functies ............................ 140 Preview-technieken (Preview) ................................................................................... 140 Met behulp van [TO] [FROM] ....................................................................................... 140 Met behulp van [SCRUB] ............................................................................................... 141 Een specifieke tijdspositie oproepen (Jump) ............................................................. 142 Mixerinstellingen opslaan (Auto Mix) ........................................................................ 142 Voorbereidingen voor Auto Mix ................................................................................... 143 Mixerinstellingen opslaan, Methode 1 (Snapshot) ..................................................... 143 Mixerinstellingen opslaan, Methode 2 (Gradation) ................................................... 144 Faderbewegingen opnemen (Realtime) ....................................................................... 144 Als u geen faderinstellingen wil opnemen (Mask Fader) .......................................... 145 De Auto Mix weergeven ................................................................................................. 145 Auto Mix enkel op de aangegeven kanalen uitschakelen ......................................... 145 Auto Mix uitschakelen op alle kanalen ........................................................................ 146 Opnamen en bewerkingen ongedaan maken (Undo) ............................................... 146 Ombeerbare handelingen uitvoeren en bewerken (Undo) ........................................ 147 De laatst uitgevoerde Undo annuleren (Redo) ........................................................... 147 Enkel de allerlaatst uitgevoerde handeling annuleren .............................................. 147 Enkel een specifiek kanaal beluisteren (Solo/Mute) ................................................. 148 EŽn enkel kanaal beluisteren ......................................................................................... 148 EŽn enkel kanaal uitschakelen ....................................................................................... 148 Werken met stereo geluidsbronnen (Channel Link) .................................................. 149 Het volume regelen ......................................................................................................... 149 De stereopositie regelen .................................................................................................. 150 E,nkel de Faders koppelen (Fader Link) ...................................................................... 151 Een stereosignaal aan de mix toevoegen (Stereo In) ............................................... 152 De toonhoogte veranderen tijdens de weergave (Vari-Pitch) ................................... 152 Sporen opnemen/weergeven met Vari-Pitch ............................................................. 153
10
Inhoud Rechtstreeks numerieke karakters invoeren ............................................................. 153 Een methode kiezen voor het invoeren van numerieke gegevens ........................... 153 De metronoom gebruiken .......................................................................................... 154 Een externe MIDI-geluidsbron gebruiken voor het metronoomgeluid .................. 155 Wanneer er weinig schijfruimte overblijft ................................................................... 156 Enkel onnodige Performance Data verwijderen (Song Optimize) ........................... 156 EŽn song uit de Performance Data verwijderen (Song Erase) .................................. 157 De naam van Performance Data wijzigen (Song Name) .......................................... 157 Het volume per spoor regelen ................................................................................... 157 Gebalanceerde ingangen .......................................................................................... 158 De Output bepalen .................................................................................................... 158 MASTER Jacks ................................................................................................................. 158 AUX Jacks ......................................................................................................................... 159 DIGITAL OUT Connectors ............................................................................................ 159 DIRECT OUT ................................................................................................................... 160 Controleren of de drive niet beschadigd is (Drive Check) ......................................... 160
Hoofdstuk 13 Globale instellingen ................................................ 163 De inhoud van de display veranderen ....................................................................... 163 Pre Level ........................................................................................................................... 163 Post Level .......................................................................................................................... 163 Play List ............................................................................................................................. 163 Fader/Pan ......................................................................................................................... 163 De omvang van een opgenomen performance controleren ...................................... 164 Systeem instellingen voor elke song ......................................................................... 164 Het volume laten veranderen zodra de faders bewegen ........................................... 164 Peak Hold ......................................................................................................................... 164 De resterende schijfruimte controleren ........................................................................ 165 Wanneer u de Foot Switch gebruikt ............................................................................. 165 Globale instellingen voor de VS-880EX .................................................................... 166 De [SHIFT]-knop vergrendelen (Shift Lock) ............................................................... 166 Maten en tellen afbeelden .............................................................................................. 166 De gevoeligheid van de knoppen regelen ................................................................... 167 Het SCSI ID-nummer van de VS-880EX veranderen ................................................. 167 Wanneer er geen Hard Disk ge•nstalleerd is ............................................................... 167 Het niveau van de Peak Indicator instellen ................................................................. 168 Globale instellingen voor opname en weergave ....................................................... 168 Permanante monitoring van het ingangssignaal ........................................................ 168 Automatisch stoppen ...................................................................................................... 168 Storend geruis tussen de segmenten van de opname ................................................ 169 Opnieuw de originele mixer- en systeeminstellingen kiezen ..................................... 169
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX ............ 170 Twee VS-880EX’en met elkaar synchroniseren ........................................................ 170 Instellingen voor de Master VS-880EX ......................................................................... 170 Instellingen voor de Slave VS-880EX ............................................................................ 172 Synchroniseren met Cakewalk Pro Audio (MMC) ..................................................... 173 Instellingen voor de VS-880EX ...................................................................................... 174 Instellingen voor Cakewalk Pro Audio ........................................................................ 175 Digitale aansluitingen maken met Cakewalk ............................................................. 177 De mixer aanstuiren vanuit een extern MIDI-apparaat (Compu Mix) ........................ 180 Hoe stemmen MIDI-kanalen overeen met Controller Numbers .............................. 181 Voorbereidingen voor Compu Mix .............................................................................. 182 Opnemen met Compu Mix ............................................................................................ 183 De faders uitschakelen .................................................................................................... 183 Synchroniseren met video-apparatuur ...................................................................... 184 Gebruik van externe effectapparatuur ....................................................................... 185
11
Voorbereidingen De Inhoud van het Pakket De volgende items horen bij de VS-880EX. Gelieve te cotroleren of al deze items effectief aanwezig zijn. ¥ VS-880EX ¥ AC-stroomkabel ¥ Quick Start ¥ Gebruikershandleiding (deze handleiding) ¥ Appendices
Belangrijkste Eigenschappen Het Nieuwste in Compact Home Studio Environments De VS-880EX behoudt alle eigenschappen van RolandÕs VS-880 workstation; Een revolutie in de wereld van de home studio, waarin de disk recorder, de digitale mixer en de multi-effecten systematisch en meer wezenlijk ge•ntegreerd zijn. Met de VS-880EX in uw home studio hebt u alle aspecten van het opnameproces in de hand, van het kiezen van de microfoons via het mixen en effecten toevoegen tot het maken van master data voor de weergave door een PA of voor het masteren van een CD.
Het Disk Recorder-gedeelte Het digitale disk recorder-gedeelte beschikt over acht weergavesporen en laat toe om op acht sporen (tracks) tegelijkertijd op te nemen. Elk spoor heeft nog eens acht extra sporen (V-tracks), en elke song kan beschikken over 2 sets van deze 64 sporen (8 tracks x 8 V-tracks). Dit betekent dus dat een song in totaal 128 tracks kan bevatten (64 V-tracks x 2 banks), wat u veel flexibiliteit geeft wanneer u meerdere takes moet opnemen, of wanneer u tijdelijk data moet opslaan bij het editen. U vindt onmiddellijk de locatie van secties in een song die u meermaals wil horen of plaatsen waarover u wil opnemen (Locator) door merktekens (Marker) te plaatsen op zulke punten. Deze Markers zijn heel eenvoudig op te roepen en u hoeft nooit te wachten op het terug- of voortspoelen. De VS-880EX maakt gebruik van Ònon-destructive editing.Ó Dit laat u toe om tot 999 vorige opname- of edit-bewerkingen ongedaan te maken of te recupereren (Undo/Redo).
12
Het Digitale Mixer-gedeelte U kan alle mix-instellingen opslaan, inclusief fader levels, pan, en effecten. Opgeslagen instellingen zijn heel eenvoudig op te roepen, wat goed van pas komt wanneer u de balans moet regelen bij het mixen of wanneer u effectmixen vergelijkt. Veranderingen van de instellingen in functie van de tijd, zoals fader levels en pan, kunnen ook worden opgeslagen (Auto Mix), zodat u makkelijk fade-ins en fade-outs in uw mixen kunt verwerken. Het is zeer eenvoudig om de meest geschikte mixinstellingen te maken, ook die voor het opnemen, track bouncing, en mixdown (EZ Routing).
De Effecten Er is een effectmodule ingebouwd, zodat u tot twee effecten kan gebruiken wanneer u de VS-880 EX op zichzelf gebruikt. De effectmodule voorziet niet alleen basiseffecten zoals reverb en delay, maar ook ideale effecten voor stem en gitaar (zoals de guitar amp simulator) en zelfs speciale effecten zoals RSS. Al deze effecten zijn georganiseerd volgens 34 ÒalgoritmesÓ zodat u makkelijk nieuwe geluiden kunt cre‘ren. De effectmodule bevat 210 read-only effectsettings (Preset Patches) die werden ontworpen voor verschillende toepassingen. Daar bovenop zijn er nog eens 100 read-and-write effectsettings (User Patches) voorzien, waarvan u de inhoud kan wijzigen en bewaren. U kan onmiddellijk kiezen uit een reeks effecten door gewoon een patch te selecteren.
Eenvoudige Bediening De VS-880EX is even eenvoudig te bedienen als conventionele meersporenrecorders. U profiteert reeds van de voordelen van een home studio vanaf de dag dat u hem aanschaft. Het LCD-scherm geeft visuele bevestiging van vele instellingen tegelijk. Vooral de balkgrafiek geeft een grafische aanduiding van de level meter, pan en de fader-instellingen, en van de track record status. Het LCD-scherm is langs achter verlicht en is een beetje gekanteld, zodat het goed leesbaar is op een podium of ergens waar een goede zichtbaarheid vereist is.
Voorbereidingen
Aansluitingen
Interessante Opties
Er zijn zes sets gebalanceerde input jacks, die een breed gamma aan inputsignalen aankunnen, van line level (+4 dBu) tot mic level (-50 dBu).
Interne Hard Disk :
Naast de RCA phono type (stereo) MASTER jacks, zijn er ook de (mono) AUX A en AUX B jacks voorzien. De VS-880EX is voorzien van zowel coaxiale als optische digitale I/O-connectors. Hiermee kan u digitale verbindingen maken met electronische apparaten zoals CD-spelers, DAT-recorders, MD-recorders, enz. Er is ook een SCSI-connector (DB-25 type) voorzien, die u toelaat om de verbinding te maken met externe SCSI-apparaten zoals de Zip drive en de CD-R drive. MIDI IN- en MIDI OUT/THRU-connectors zijn eveneens voorzien. U kan de VS-880EX synchroniseren met een externe MIDI sequencer, de MIDI sequencer gebruiken om het mengpaneel van de VS-880EX te besturen, de metronoom laten klinken met een geluid van een externe MIDI-klankbron, en nog veel meer. Naast tracks voor het opnemen van audiosignalen beschikt de VS-880EX over Òsync trackÓ voor het opslaan van MIDI clock messages. U kan zelfs MIDI sequencers die niet compatibel zijn met MTC (MIDI Time Code) of MMC (MIDI Machine Control) synchroniseren.
Als u deze interne 2.5-inch IDE hard disk installeert, wordt uw VS-880EX een compact en draagbaar opnamesysteem. Bovendien bent u dan verlost van ingewikkelde instellingen en problemen met foute aansluitingen (hetgeen wel kan gebeuren wanneer u een externe disk gebruikt). Wij raden aan om een interne hard disk te installeren wanneer u met de VS-880EX werkt. * Om bij opname of weergave op een aantal sporen tegelijkertijd, de beschikbare schijfruimte optimaal te benutten en om de optimale prestaties uit de VS-880EX te halen, raden wij aan om de Hard Disk van 2.1 GB of meer te gebruiken. CD-R Drive : Een CD-R drive aangesloten met een SCSI-connector. Met deze drive kan u songs die u met de VS-880EX hebt gemaakt, wegschrijven, of zelfs uw eigen originele audio CDÕs opnemen. Verder kan u hem gebruiken om backups van songs te maken op CD-R discs. SI-80S: Dit is een video/MIDI sync interface voor aansluiting op de MIDI-connector. Bewerkingen van de VS-880EX zoals play/stop/forward kunnen gesynchroniseerd worden vanuit een video-apparaat met LANC-connector.
13
Voor- en achterpaneel Mixer-gedeelte
1.
1 2
7
3
8
4
9
5
10
6
11
PEAK Indicators
Deze indicators geven het niveau van het ingangssignaal bij de input jacks (1Ð6) aan. Zij helpen u om de correcte signaalsterkte in te stellen met de INPUTknoppen. Het signaalniveau waarbij de indicators moeten oplichten, dient u vooraf in te stellen (p. 61). De fabrieksinstelling is -6 dB.
2.
INPUT-regelaars
Deze knoppen regelen de gevoeligheid van de input jacks (1Ð6). Draai een knop volledig naar rechts voor mic level (-50 dBu), en volledig naar links voor line level (+4 dBu).
3.
PAN-regelaars
Hiermee regelt u de pan (plaatsing in de stereo output) van elk kanaal.
14
4.
SELECT/CH EDIT (Select/Channel Edit)-knoppen
Gebruik deze knoppen wanneer u instellingen wil maken voor een mixerkanaal. De namen van de parametergroepen die voor elk kanaal kunnen worden ingesteld, vindt u onder CH EDIT. Om een bepaalde groep rechtstreeks te kiezen, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op de knop van die groep. Wanneer u een song bewerkt, gebruik dan deze knoppen om de te bewerken tracks te selecteren.
Voorbereidingen 5.
STATUS-knoppen
Deze knoppen veranderen de status van elke track. De indicator geeft de huidige status aan. SOURCE (oranje): De input-bron of -track toegewezen aan het kanaal wordt weergegeven.
10. FADER/EDIT-knop Met deze knop wijst u ofwel de input mixer, de track mixer of de effect return mixer van elk kanaal toe aan de fader voor dat kanaal. De indicator geeft de status aan. INPUT (oranje):
Input Mixer
REC (rood knipperend):
TRACK (groen): Track Mixer
Opnamestatus wordt geselecteerd voor de track toegewezen aan het kanaal. Tijdens het afspelen worden de track data normaal uitgevoerd.
RETURN (rood): Effect Return Mixer In combinatie met [SHIFT] roept dit de Master Block setting page op.
REC (rood en oranje knipperend): Opnamestatus wordt geselecteerd voor de track toegewezen aan het kanaal. Tijdens het afspelen kan u de bron beluisteren.
11. Master Fader Hiermee regelt u het algemene uitgangsniveau.
PLAY (groen): De track toegewezezn aan het kanaal wordt afgespeeld. OFF (uit): Het kanaal wordt uitgeschakeld (geen geluid). Indien ingedrukt in combinatie met de SELECT/CH EDIT-knop, selecteert dit de bron of track die aan een track moet worden toegewezen voor opname.
6.
Kanaalfaders
Met deze schuifregelaars regelt u het volume van alle kanalen en tracks.
7.
PHONES-regelaar
Hiermee regelt u het volume van de hoofdtelefoon.
8.
AUX SEND-regelaar
Hiermee regelt u het uitgangsniveau van de AUX SEND jacks.
9.
EZ ROUTING/SOLO-knop
Deze knop roept het EZ Routing screen op. Gecombineerd met [SHIFT] schakelt dit de Solo-functie aan/uit.
15
Voorbereidingen
Recorder-gedeelte
5 6 7
1
9 11
2
13
8 10 12
3 4
1.
EDIT CONDITION-knoppen
[LOOP]:
De functies en parameters van de VS-880EX zijn ondergebracht onder deze knoppen. Druk op de overeenkomstige knop om een bepaalde functie of bewerking op te roepen.
2.
[AUTO PUNCH]:
LOCATOR-knop
Met deze knop kan u Locators en Markers, of Scenes opslaan of oproepen (de mixerinstellingen). [LOC1/5]–[LOC4/8]: Deze knop selecteert Locators en Scenes. [CLEAR]:
Deze knop annuleert Locators, Markers en Scenes.
[SCENE]:
Gebruik deze knop bij het opslaan, oproepen en wissen van Scenes.
[PREVIOUS]: Deze knop roept de vorige Marker op. [NEXT]:
Deze knop roept de volgende Marker op.
[TAP]:
Druk op deze knop om Markers te plaatsen.
16
Met deze knop schakelt u Loop Recording aan en uit. Drukt u ze samen met de [LOC1/5]Ð[LOC4/8]knoppen in, dan geeft dit het gebied aan waar moet worden opgenomen in Loop Recording.
3.
Met deze knop schakelt u Auto Punch-In Recording aan en uit. Drukt u ze samen met de [LOC1/5]Ð[LOC4/8]knoppen in, dan geeft dit het gebied aan waar moet worden opgenomen in Auto Punch-In Recording.
NUMERICS-knop
Druk op deze knop wanneer u de LOCATOR-knop wil gebruiken voor de invoer van een decimale getalwaarde.
Voorbereidingen 4.
Transport Control-knoppen
Met deze knoppen bedient u de recorder.
5.
[ZERO]:
Met deze knop keert u terug naar de positie Ò00h00m00s00Ó (zero return).
[REW]:
Houd deze knop ingedrukt om terug te spoelen. Deze functie komt overeen met de REW-knop op een cassetterecorder
[FF]:
Houd deze knop ingedrukt om verder te spoelen. Komt overeen met de FFWD-knop op een cassetterecorder.
[STOP]:
Stopt de opname of weergave van een song.
[PLAY]:
Start de opname of weergave vanaf de huidige positie.
[REC]:
Druk op deze knop om een song op te nemen.
TIME/VALUE Dial
9.
CURSOR-knoppen
Normaal (i.e. in de Play-modus) verplaatst u hiermee de weergavepositie. Wanneer u instellingen maakt (i.e. in Edit-modus), wijzigt u hiermee de parameterwaarden. Deze knoppen gebruikt u eveneens wanneer u een YES/NO-antwoord moet geven tijdens een bewerking. [NO (CANCEL)]: Druk op deze knop om de huidige bewerking te annuleren of om het huidige scherm te verlaten. [YES (ENTER)]:
Druk op deze knop om de huidige bewerking uit te voeren of om het huidige scherm te selecteren.
10. AUTOMIX (VARI PITCH)-knop Deze knop schakelt de Auto Mix-functie aan en uit. De indicator licht op wanneer Auto Mix aan staat.
In de normale (weergave)status, regelt deze dial de tijd van de weergave.
In combinatie met [SHIFT] schakelt dit de Vari Pitchfunctie aan/uit.
Deze dial gebruikt u ook om de waarden van de parameters te wijzigen wanneer u instellingen maakt.
11. MIDI/DISK Indicator
Met deze knop keert u terug naar het scherm dat verschijnt wanneer de VS-880EX wordt aangezet (normale weergavestatus).
Deze indicator licht groen op wanneer MIDI-boodschappen worden ontvangen, en licht rood op wanneer er data worden weggeschreven op of ingelezen van de disk drive. Wanneer de twee tegelijkertijd gebeuren, dan licht de indicator oranje op.
In combinatie met [SHIFT] roept dit het item op dat wordt getoond in de balkdisplay.
12. UNDO (REDO)-knop
6.
7.
PLAY (DISPLAY)-knop
PARAMETER-knoppen
Met deze knoppen selecteert u de parameters in de parameterdisplay.
8.
SHIFT-knop
Deze knop wordt ingedrukt in combinatie met andere knoppen om bijkomende functies van die knoppen op te roepen.
Druk op deze knop om een stap uit het opname- of bewerkingsproces ongedaan te maken (Undo-functie). Drukt u deze knop samen met [SHIFT] in, dan annuleert u de laatst uitgevoerde Undo-functie (Redofunctie).
13. PREVIEW-knop Met deze knop activeert u de Preview-functie, die een bepaalde passage voor en na de huidige positie afspeelt.
17
Voorbereidingen
Display-gedeelte 1
2
4
5
6
7
3
8 9
1.
CONDITION
Geeft de huidige toestand aan. PLY: Normale status (Play-modus). INn: Wijzig de input mixer-instellingen (n=1Ð8, aÐd).
4.
MEASURE
Dit toont de huidige maat van de song.
5.
BEAT
Dit toont de huidige maatslag van de song.
TRn: Wijzig de track mixer-instellingen (n=1Ð8 to aÐd).
6.
RTN: Wijzig de return mixer-instellingen.
Dit duidt de huidige sync mode (method of synchronization) aan.
MST: Wijzig de master block-instellingen.
SYNC MODE
SNG: Song edit
7.
LOC: Locator edit
Dit toont het scene-nummer dat op het ogenblik gebruikt wordt (mixer setting). Een asterisk Ò✱Ó voor het scene-nummer wijst erop dat de huidige mixerinstellingen gewijzigd werden sinds de scene werd opgeroepen.
TRK: Track edit FX:
Effect edit
SYS: System edit * Indien Song Protect (p.64) wordt aangezet, dan zal in de Play Condition display “Ply” verschijnen. * De input/track mixer display zal 1–8 aangeven voor kanalen waarvan de Channel Link op OFF staat, en a–d voor kanalen die op ON staan.
8.
MARKER # (marker nummer)
Dit toont het markernummer voor de huidige tijdspositie. Indien er geen markering werd toegewezen aan de huidige tijdspositie, zal het dichtsbijzijnde marker nummer voorafgaand aan de huidige tijdspositie getoond worden.
3.
TIME
De huidige tijdspositie van de song wordt aangegeven als SMPTE time code. SMPTE Time Code (Appendices: Glossarium)
18
REMAINING TIME
Dit geeft de resterende tijd aan die beschikbaar is voor opname.
9. 2.
SCENE
Bar display
In normale toestand, worden de items die geselecteerd zijn door [DISPLAY (PLAY)] grafisch getoond. Terwijl u een instelling maakt, worden de data voor die instelling grafisch getoond.
Voorbereidingen
Achterpaneel
1
2
1.
3
4
POWER-schakelaar
Hiermee schakelt u de VS-880EX aan en uit.
2.
AC IN
Sluit hier de bijgeleverde stroomkabel aan.
3.
5
5.
DIGITAL-connectors
De VS-880EX is uitgerust met zowel coaxiale als optische digitale I/O-connectors (conform met S/P DIF). IN:
De ingang voor digitale audiosignalen (stereo). U kan kiezen tussen de coaxiale input-aansluiting of de optische aansluiting.
OUT:
Hier worden digitale audiosignalen uitgestuurd (stereo). Hier kan u de coaxiale en de optische connector tegelijkertijd gebruiken, en ze kunnen elk een verschillend signaal voeren.
SCSI-connector
Dit is een DB-25 type SCSI-connector om disk drives zoals een Zip disk drive of een CD-R drive aan te sluiten.
4.
MIDI-connectors (IN, OUT/THRU)
Externe MIDI-apparaten (MIDI controllers, MIDI sequencers, enz.) kunnen hier worden aangesloten. IN:
OUT/THRU:
Deze connector ontvangt MIDIboodschappen. Verbind hem met de MIDI OUT-connector van het externe MIDI-apparaat. Deze connector kan ofwel als MIDI OUT- of als MIDI THRU-connector gebruikt worden. Met de fabrieksinstellingen zal hij fungeren als MIDI OUT-connector, wat betekent dat hij ingesteld is om MIDI-boodschappen te versturen.
S/P DIF (Appendices: Glossarium) * Om een digitaal audiosignaal op te nemen, volstaat het niet om gewoon een digitaal audio-apparaat aan te sluiten op de DIGITAL IN-connector. Wanneer u een digitaal audiosignaal invoert, raadpleeg dan “Digitale Signalen Opnemen” (p. 55). * Deze connector kan geen analoge audiosignalen verwerken.
19
Voorbereidingen
6 7 8
9 10 6.
FOOT SWITCH Jack
Hier kan u een optionele voetschakelaar (bv. de DP-2 of de BOSS FS-5U) aansluiten wanneer u opnamefuncties wil bedienen, markeringen wil instellen, of punch in/out-bewerkingen wil uitvoeren met een voetschakelaar. Met de fabrieksinstellingen is de functie van de voetschakelaar het starten en stoppen van de opname.
7.
PHONES Jack
Hier kan u een hoofdtelefoon aansluiten. De PHONES jack stuurt hetzelfde geluid uit als de MONITOR jack.
8.
MASTER Jacks (L, R)
9.
AUX SEND Jack A
10. AUX SEND Jack B Dit zijn uitgangen voor analoge audiosignalen (RCA phono type). Met de fabrieksinstellingen worden alle signalen uitgestuurd vanuit de MASTER OUT jacks, en is er geen output vanuit de AUX (A en B) SEND jacks. De output wordt bepaald door de block settings van het mastergedeelte van de mixer en door de instellingen van elk kanaal.
11. INPUT Jacks (1–6) Dit zijn ingangen voor analoge audio signalen. Het zijn gebalanceerde phone jacks. De input-gevoeligheid van elke jack regelt u met de INPUT-regelaars op het voorpaneel.
20
11
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie) Dit hoofdstuk geeft uitleg over de basisbegrippen, de interne structuur en de elementaire bewerkingen die u moet kennen om met de VS-880EX te werken. Gelieve dit hoofdstuk grondig te lezen zodat u een beter inzicht krijgt in de VS-880EX.
Data bewaren en beheren
Ex. 3: Een disk drive van 2.1 GB en een partitiegrootte van 500 MB. Disk Drive (2.1GB) Partitie 0 (500MB)
Partitie 1 (500MB)
Partitie 2 (500MB)
Partitie 3 (500MB)
De diskinhoud beheren (Partitioning) De VS-880EX bewaart alle data Ñ zoals performance data, mixdata, systeemdata, enz. Ñ op de disk drive. Bijgevolg kan hij niet functioneren zonder een interne disk of zonder dat hij is aangesloten op een Zip drive met een SCSI-connector. Bovendien, de hard disk of Zip drive gebruikt door de VS-880EX kunnen niet door een ander apparaat gebruikt worden. De VS-880EX kan 500 MB of 1000 MB aan schijfruimte in ŽŽn keer beheren. Indien u een disk drive met een grotere capaciteit gebruikt, zal u hem in twee of meer onderdelen moeten opsplitsen. Deze onderdelen noemen we Òpartities.Ó U kan tot 4 partities cre‘ren op ŽŽn disk drive. Om te zorgen dat u voldoende ruimte hebt voor uw songs, raden wij aan om partities van 1000 MB te maken. Ex. 1: Een disk drive van 810 MB en een partitiegrootte van 1000 MB. Disk Drive (810MB) Partitie (810MB)
onbruikbaar (100MB)
Ex. 4: Een disk drive van 2.1 GB en een partitiegrootte van 1000 MB. Disk Drive (2.1GB) Partitie 0 (1000MB)
Partitie 1 (1000MB)
Partitie 2 (100MB)
Elke partitie op de disk drive van de VS-880EX wordt beschouwd als een onafhankelijke drive, waarvan elke partitie automatisch een partitienummer (0Ð3) krijgt. Wanneer ŽŽn hard disk meerdere partities bevat, kan u specificeren welke partitie van welke drive u wil gebruiken. De disk drive-partitie die in gebruik is, wordt de current drive genoemd.
Ex. 2: Een disk drive van 1.4 GB en een partitiegrootte van 1000 MB. Disk Drive (1.4GB) Partitie 0 (1000MB)
Partitie 1 (400MB)
21
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie) Kies de Disk die u wil gebruiken voor Opname/Weergave (Drive Select)
De Plaats waar een Performance wordt opgenomen (Song)
1. Druk enkele keren op [SYSTEM] tot ÒSYS Drive SelectÓ op de display verschijnt.
De plaats (locatie) waar performance data worden opgenomen noemen we de song. Bijvoorbeeld op een meersporen bandrecorder zou dit overeenkomen met de cassetteband. U kan tot 200 songs maken in elke partitie. Normaal gezien stelt u de partitiegrootte in op 1000 MB. Wanneer u met een groot aantal songs tegelijk werkt, is het aan te raden om de partitiegrootte op 500 MB in te stellen. De song die wordt opgenomen, afgespeeld, of bewerkt wordt de current song genoemd. Een song bevat de volgende data.
2. Druk op [YES]. 3. Kies de gewenste disk drive met de TIME/VALUE dial. Naar de interne hard disk wordt verwezen als ÒIDE:*Ó en naar externe disk drives als ÒSC0:*ÐSC7:*Ó (het nummer is het SCSI ID number). Het nummer achter de naam van de disk drive is het partitienummer. Als u bv. partitie 1 van de interne hard disk wil selecteren, dan kiest u ÒIDE:1.Ó 4. Druk op [YES]. Op het scherm verschijnt een vraag tot bevestiging. 5. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (De huidige song opslaan?) verschijnt op de display. 6. Indien u de huidige song wil bewaren, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Indien u een demo song hebt geselecteerd, druk dan op [NO]. 7. Keer, nadat u de current drive hebt geselecteerd, terug naar de Play-modus. * Indien u hard disks of song data zowel op de VS-880EX als op de VS-880/840/1680 wil gebruiken, zullen de mogelijkheden beperkt zijn, om wille van factoren zoals verschillende partitiegroottes of een verschillend aantal sporen. Voor meer details, zie “Compatibiliteit” (p. 136). * De VS-880EX accepteert de installatie van Interne hard disks (aangeduid door Roland). Voor opname of weergave op een aantal tracks tegelijker-tijd, om de beschikbare schijfruimte optimaal te benutten en om de optimale prestaties uit de VS-880EX te halen, raden wij aan om de Hard Disk van 2.1 GB of meer te gebruiken.
22
¥ Alle data opgenomen op V-tracks ¥ MIDI clocks van de sync track ¥ Punten aangeduid binnen een song (locator, marker, punch-in/out points, loop-in/out points) (p. 36) ¥ Scenes (mixerinstellingen) ¥ Vari Pitch-instellingen (p. 152) ¥ Systeem-instellingen (system, MIDI, disk, sync, Scene) (p. 164) ¥ Effect-instellingen ¥ Auto Mix Data
Bronnen, Sporen en Kanalen Bij de VS-880EX, worden in het recorder- en het mixergedeelte de termen (signaal)bron, spoor en kanaal gebruikt. Deze termen worden wel eens met elkaar verward. Daarom verklaren we ze hier even. (signaal)bron: Een signaal dat binnenkomt in het mixer-gedeelte of dat wordt opgenomen in het recorder-gedeelte. Voor de VS880EX verwijst deze term specifiek naar de signalen van de analoge input jacks (1Ð6) de digitale ingangsconnector. spoor:
Een signaal dat ontvangen of uitgestuurd wordt door het recorder-gedeelte. Deze term verwijst eveneens naar de plaats op de hard disk waar een signaal wordt opgenomen of van waar het wordt weergegeven.
kanaal:
Een signaal dat ontvangen of uitgestuurd wordt door het mixer-gedeelte. Deze term verwijst specifiek naar de faders en knoppen van het mixer-gedeelte op het voorpaneel.
Events Het kleinste bouwsteentje in de geheugenstructuur van de VS-880EX heet event. Een nieuw gecre‘erde song kan ongeveer 12,800 events bevatten. Een opname in ŽŽn take gebruikt per spoor twee events. Bewerkingen zoals punch-in/out of track copy gebruiken ook events. Het aantal events dat gebruikt wordt, varieert. Auto mix, bijvoorbeeld, (p. 142) gebruikt 5 events voor elke Marker. Zelfs wanneer er nog voldoende schijfruimte vrij is, kan ŽŽn song alle beschikbare events opgebruiken. In dat geval kan u in de desbetreffende song geen data meer opnemen. Om events beschikbaar te maken kunt u ŽŽn van de volgende dingen doen. Ga na welk de beste methode is voor uw situatie. ● Song Store (p. 32) Sla de song op met Song Store indien u in de UNDOmodus werkt ([UNDO]-indicator brandt). Events voor REDO komen vrij. De laatste UNDO kan u niet meer ongedaan maken (REDO), als u de STORE-bewerking hebt uitgevoerd. ● Song Optimize (p. 156) Voer een Song Optimize uit indien u veel Punch In recording hebt gedaan. Events voorbehouden voor onnodige audiodata komen vrij. Let wel: in dat geval blijft er slechts ŽŽn UNDO-stap over. ● AutoMix data wissen (p. 146) Indien u AutoMix data hebt opgenomen, wis dan de onnodige data. Events voorbehouden voor onnodige AutoMix data komen dan vrij.
23
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Mixer-gedeelte Het digitale mengpaneel regelt de input en output van het recorder-gedeelte. De VS-880EX bevat een Input Mixer voor het maken van instellingen tijdens de opname, een Track Mixer voor het mixen van het afgewerkte nummer, een Effect Return Mixer die effect return en Stereo In controleert (p. 152), en een Master Block dat bepaalt vanuit welke output jacks het signaal van elke mixer zal worden uitgestuurd. * Meer details over het mixer-gedeelte vindt u in het “Mixer Section Block Diagram” (Engelstalige Appendices p. 120).
Signaalgeleiding (Bussen) In de VS-880EX lopen de signalen door bussen. Bussen zijn gemeenschappelijke lijnen door dewelke meerdere signalen op efficiënte wijze naar meerdere sporen of kanalen kunnen worden gestuurd. Het wordt misschien wat duidelijker als we dit vergelijken met de waterleiding in een huis. Bijvoorbeeld, het water dat door de watermaatschappij aan uw huis wordt geleverd, wordt doorgestuurd naar verschillende plaatsen in het huis (keuken, badkamer, toilet, enz.). Het water dat op al deze plaatsen wordt gebruikt, wordt nadien afgevoerd naar de riool. Uw huis
Gootsteen Keuken
INPUTS
Toilet INPUT
OUTPUT
INPUTS
OUTPUT
OUTPUT
OUTPUT INPUT
INPUT (van de waterleiding naar het huis)
Badkuip
OUTPUT
OUTPUT (naar de riool)
OUTPUT INPUTS
Boiler
Lavabo Badkamer Koud Water (Bus) Afvoer (Bus) Warm Water (Bus)
Als we nu even stellen dat de VS-880EX het huis is, dan kunnen we inputs zoals mic of guitar vergelijken met het aangeleverde water. Sommige van deze inputs worden naar opnamesporen gestuurd en worden opgenomen. Andere worden naar het effectgedeelte gestuurd, en er wordt reverb of chorus aan toegevoegd voordat ze naar de uotput gaan. Het basisprincipe van de VS-880EX bestaat erin dat u op deze manier opgeeft van waar en naar waar de gewone lijnen lopen, en zo kunt bepalen welke input-signalen op welke sporen worden opgenomen, welke effecten ze krijgen
24
en of ze worden uitgestuurd. De VS-880EX beschikt over de volgende bussen. RECORDING Bus: Signalen toegewezen aan de RECORDING bus worden naar het recordergedeelte gestuurd om opgenomen te worden. Er zijn acht kanalen die kunnen worden toegewezen aan de output van de input mixer, de track mixer, en de effecten (Return). Signalen die toegewezen zijn aan de RECORDING bus, kunnen niet naar de MIX bus gestuurd worden. MIX Bus: Signalen toegewezen aan de MIX bus worden naar de MASTER jacks gestuurd voor monitoring. Deze bus heeft twee kanalen (L en R), en kan output-signalen ontvangen van de input mixer, de track mixer en de effecten (Return). Signalen toegewezen aan de MIX bus kunnen niet naar de RECORDING bus gestuurd worden. EFFECT Bus: Signalen toegewezen aan de EFFECT bus krijgen een effect toegevoegd in het effectgedeelte. Deze bus heeft twee kanalen (FX1, FX2) en kan signalen van de input mixer en de track mixer verwerken. Signalen toegewezen aan de RECORDING bus of aan de MIX bus kunnen ook naar de EFFECT bus gestuurd worden. AUX Bus: Signalen toegewezen aan de AUX bus worden naar de AUX SEND jacks gestuurd. Dit laat u toe om aparte mixen te maken voor monitoring. Deze bus heeft twee kanalen (AUX A, AUX B) en kan signalen van de input mixer en de track mixer ontvangen. Signalen toegewezen aan de RECORDING bus of aan de MIX bus kunnen ook naar de AUX bus gestuurd worden. Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld een extern effectapparaat wil aansluiten, of wanneer u een aparte uitgang wil, afzonderlijk van die van de MASTER Out jacks (individual out).
25
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Input Mixer De Input mixer gaat vooraf aan het recorder-gedeelte en komt overeen met de externe ingangsbronnen (INPUT 1Ð6, DIGITAL IN L/R). Input Mixer (Kanaal 1–6, DIGITAL IN L/R)
INPUT 1
EQ1
Fader1
Pan1
INPUT 2
EQ2
Fader2
Pan2
INPUT 3
EQ3
Fader3
Pan3
INPUT 4
EQ4
Fader4
Pan4
INPUT 5
EQ5
Fader5
Pan5
REC 4 (Recorder)
INPUT 6
EQ6
Fader6
Pan6
REC 5 (Recorder)
DIGITAL IN L (7)
EQ7
Fader7
Pan7
DIGITAL IN R (8)
EQ8
MIX L/R (MASTER)
REC 1 (Recorder) REC 2 (Recorder) REC 3 (Recorder)
REC 6 (Recorder) REC 7 (Recorder) Fader8
Pan8
REC 8 (Recorder)
De output van elk kanaal wordt toegewezen aan een spoor om opgenomen te worden. Kanalen die niet aan een spoor zijn toegewezen, worden rechtstreeks vanuit de MASTER jacks uitgestuurd. Dit is eveneens het geval voor kanalen die wel aan een spoor zijn toegewezen, maar niet in opname staan (de STATUS-indicator knippert in het rood). De volgende signalen worden toegewezen aan de kanaalfaders.
26
Kanalen 1–6:
INPUT jacks 1Ð6
Kanalen 7–8:
DIGITAL IN connector L/R
Track Mixer De Track mixer bevindt zich na het recorder-gedeelte en komt overeen met de sporen (1Ð8). Recorder
Track Mixer (Spoor 1–8)
REC 1
Track1
EQ1
Fader1
Pan1
REC 2
Track2
EQ2
Fader2
Pan2
REC 3
Track3
EQ3
Fader3
Pan3
REC 4
Track4
EQ4
Fader4
Pan4
REC 5
Track5
EQ5
Fader5
Pan5
REC 4 (Recorder)
REC 6
Track6
EQ6
Fader6
Pan6
REC 5 (Recorder)
REC 7
Track7
EQ7
Fader7
Pan7
REC 8
Track8
MIX L/R (MASTER)
REC 1 (Recorder) REC 2 (Recorder) REC 3 (Recorder)
REC 6 (Recorder) REC 7 (Recorder) EQ8
Fader8
Pan8
REC 8 (Recorder)
Alle sporen worden uitgestuurd via de MASTER jacks. U kan ook sporen terugsturen naar de RECORDING bus voor overdubbing of heropname. In deze status komen de kanaalfaders 1Ð8 overeen met de respectieve Tracks (sporen) 1Ð8.
Effect Return Mixer Deze mixer regelt de return level/balance van effecten aangesloten op de send/return-manier en de level/balance van de stereo input. FX Return Mixer (Kanaal 6–8)
Stereo In
Fader6
Balance6
MIX L/R (MASTER) REC 1 (Recorder)
FX1 Return
Fade7
Balance7
REC 2 (Recorder) REC 3 (Recorder) REC 4 (Recorder)
FX2 Return
Fader8
Balance8
REC 5 (Recorder) REC 6 (Recorder) REC 7 (Recorder) REC 8 (Recorder)
Elk kanaal wordt uitgestuurd via de MASTER jacks. U kan ze ook toewijzen aan de recording bus voor opname. In dit geval komen de kanaalfaders overeen met de volgende signalen. Kanaal 6:De INPUT jack toegewezen aan Stereo In Kanaal 7:FX1 return Kanaal 8:FX2 return
27
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
De functie van de faders veranderen Bij de VS-880EX is het mogelijk om de Input mixer of de Track mixer te bedienen door de functie van de kanaalfaders op het bovenpaneel te veranderen. Druk op [FADER], op het bovenpaneel, om over en weer te schakelen tussen input mixer en track mixer. De FADER-indicator geeft aan welke mixer er geselecteerd is. licht oranje op: Input Mixer licht groen op: Track Mixer licht rood op: Effect Return Mixer
Master Block Dit bepaalt naar welke jacks of connectors aangesloten op externe apparatuur, de output van elke mixer wordt gestuurd. Masterblock MIX L/R
MASTER L/R
AUX A, B
PHONES L/R
FX1 L/R FX2 L/R
AUX A, B
DIGITAL OUT 1
REC bus DIGITAL OUT 2
Recorder-gedeelte Verschillen met een Band-MTR In tegenstelling tot DAT-recorders, die op band opnemen, nemen digitale disk recorders performances (geluiden) op op een schijf, net zoals MD-recorders. Muziek die op schijf is opgenomen, kan onmiddellijk opgeroepen en weergegeven worden, ongeacht de plaats op de schijf waar ze zich bevindt. Dit merkt u ook aan het verschil in snelheid waarmee u naar het begin van een song kunt gaan met een DAT recorder en met een MD recorder. De mogelijkheid om vrij data op te zoeken, ongeacht het moment of de volgorde van opname, noemen we random access (willekeurige toegang). Daartegenover staat sequential access (sequentiële toegang), waarbij het opzoeken van data gebonden is aan de volgorde van opname.
willekeurige toegang (random access)
28
sequentiële toegang (sequential access)
Spoorminuten en opnametijd Bij cassetterecorders wordt de opnametijd bepaald door de lengte van de band. Bovendien is elk stukje ongebruikte band verloren. beschikbare opnametijd
Spoor 1 Spoor 2 Spoor 3 Spoor 4
00h00m00s00
00h30m00s00 Tijd
Opname op band (band van 30 minuten)
Bij opname op schijf daarentegen, hoewel de beschikbare opnametijd bepaald wordt door de hoeveelheid schijfruimte, wordt enkel de schijfruimte ingenomen die bij de opname gebruikt wordt, zonder verdere invloed op de vrije schijfruimte. Zodus zal de hoeveelheid beschikbare opnametijd vari‘ren. Daarom werd er een standaardeenheid ingevoerd die overeenkomt met de tijdsduur van ŽŽn doorlopend monosignaal opgenomen op ŽŽn spoor. Deze eenheid noemen we spoorminuut. beschikbare opnametijd
Spoor 1 Spoor 2 Spoor 3 Spoor 4
00h00m00s00
00h30m00s00
00h40m00s00 Tijd
Opname op schijf
29
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie) Bijvoorbeeld, 10 spoorminuten kunnen gebruikt worden voor 10 minuten monoopname, 5 minuten stereo-opname, 2 minuten en 30 seconden opname op 4 sporen, enzovoort.
Spoor 1
00h00m00s00
00h10m00s00 Tijd
Spoor 1 Spoor 2
00h00m00s00
00h05m00s00
Tijd
Spoor 1 Spoor 2 Spoor 3 Spoor 4
00h00m00s00
00h02m30s00
Tijd
Extra sporen De VS-880EX beschikt over 8 weergavesporen en kan opnemen op 8 sporen tegelijkertijd. Elk spoor beschikt nog eens over 8 extra sporen, die allemaal kunnen worden gebruikt voor opname en weergave. Deze extra sporen noemen we V-tracks. Elke song kan twee sets (banken) van 64 V-tracks (deze 8 tracks x 8 V-tracks) bevatten. M.a.w., u kunt maximum 8 tracks x 8 V-tracks x 2 banken = 128 performance tracks opnemen. Voor de eigenlijke opname/weergave moet u de bank opgeven die u wil gebruiken en een van de V-tracks selecteren. Song V-Track Bank A, B
V-Track1 2 3 4 5 6 7 8
* Op p. 129 van de Engelstalige Appendices vindt u een blanco “spoorplan” waarop u de verdeling van uw virtuele sporen kwijt kunt. U mag deze pagina kopiëren zo vaak als u wil.
30
Effectgedeelte Het Effect Expansion Board De VS-880EX bevat effecten. U kunt tot twee stereo effecten (FX1 en FX2) tegelijkertijd gebruiken.
Effecten aansluiten Bij de VS-880EX kunt u op twee manieren effectapparaten aansluiten. Gelieve aandachtig het verschil tussen deze beide manieren te lezen. Insert: Het effect wordt rechtstreeks aangesloten, ofwel tussen de equalizer en de fader van elk kanaal, ofwel voor de master fader. Deze aansluiting is de beste keuze voor effecten waarbij u het originele geluid niet meer wil horen, bv. vervorming of oversturing. Wanneer u een effect toepast op een van de kanalen of op het Master Block, dan kan u dit niet meer op een ander kanaal gebruiken. Bijvoorbeeld, u past FX1 toe op Kanaal 1, dan krijgt geen enkel ander kanaal toegang tot FX1. EQ
Fader
Pan
MIX bus of REC bus
FX 1
Send/Return: Behalve naar de RECORDING bus en de MIX bus, kan de output van elk kanaal ook naar de EFFECT bus gestuurd worden. Gebruik deze methode met effecten zoals reverb en delay, wanneer u het geluid zonder effect en het geluid met effect wil mixen. EQ
Fader
Pan FX Pan
MIX bus of REC bus FX 1
FX bus
31
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1 Voor u begint (VS-880EX Terminologie)
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes Dit hoofdstuk legt de basisprincipes uit voor de bediening van de VS-880EX. Dit omvat alle fundamentele procŽdŽs, inclusief opnemen en editen, dus gelieve dit hoofdstuk aandachtig te lezen.
Voor u begint Het toestel aanzetten
Indien u de Displays of de Handelingen niet begrijpt Als u niet vertrouwd bent met wat u ziet op het scherm of als u moeite hebt om een bepaalde procedure te begrijpen, druk dan op [PLAY (DISPLAY)]. Hiermee keert u terug naar het scherm dat verschijnt wanneer u het toestel opstart. Probeer de procedure waar u mee bezig was nog eens van in het begin.
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, zet u best steeds het volume dicht en schakelt u alle toestellen uit voordat u aansluitingen maakt. * Als de aansluitingen gemaakt zijn (Quick Start p. 3), zet u de verschillende toestellen aan in de opgegeven volgorde. Door de apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten loopt u het risico op defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen. * Controleer steeds of het volume laag staat, wanneer u het toestel inschakelt. Zelfs met het volume helemaal dicht kan u nog een geluid horen wanneer u de stroom inschakelt, maar dit is normaal en duidt niet op een defect. 1. Zet het toestel aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel van de VS-880EX. Wanneer de VS-880EX correct opstart, verschijnt het volgen de scherm. CONDITION MARKER#
TIME dB
0
¥ Indien een bepaalde bewerking niet correct werd uitgevoerd of kon worden uitgevoerd, dan verschijnt er een foutmelding in de display. Wanneer dit gebeurt, raadpleeg dan ÒFoutmeldingenÓ (Appendices), en voer de opgegeven maatregel uit. ¥ Als het resultaat van een bewerking verschilt van het resultaat dat beschreven is in Quick Start of in de Gebruikershandleiding, zelfs wanneer u de voorgeschreven procedure hebt gevolgd, raadpleeg dan ÒProblemen OplossenÓ (Appendices p. 6). ¥ Indien de bovenstaande stappen uw probleem niet verhelpen, contacteer dan een Roland Service Center of een erkende Roland verdeler in uw buurt.
Voordat u eindigt
4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
* Wanneer u de VS-880EX aanzet, moet de disk drive herkend worden en moeten er bepaalde data ingeladen worden. De opstartprocedure duurt dus eventjes. 2. Zet de aangesloten audio-apparatuur aan. 3. Stel het gepaste volume in op de audiotoestellen. 4. Als de display moeilijk leesbaar is, houd dan [PLAY(DISPLAY)] ingedrukt en draai aan de TIME/VALUE dial.
De Performance opslaan op Disk (Song Store) Song data die u hebt opgenomen of bewerkt, zullen verloren gaan als u gewoon het toestel uitschakelt. U moet dus de Shutdown-procedure volgen alvorens het toestel uit te schakelen. Wanneer u een andere song kiest of van disk verandert, zal u gevraagd worden of de huidige song moet worden bewaard (STORE Current?) (p. 33). De inhoud van een opgenomen performance kan door onvoorziene ongelukjes verloren gaan of zelfs door een elektriciteitspanne. Eens verloren, is het onmogelijk om de inhoud van de performance nog te recupereren. Om dit te voorkomen, volgt u de volgende procedure om uw songs op de disk op te slaan. Current Song (Appendices: Glossarium)
32
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. 2. In de display verschijnt ÒSTORE OK?Ó. Druk op [YES]. Indien de song correct werd opgeslagen, verschijnt het beginscherm opnieuw. Als u het opslaan wil annuleren, druk dan op [NO].
Het toestel uitschakelen De inhoud van een opgenomen performance gaat verloren als u gewoon het toestel uitschakelt. Dit kan ook schade aan de harde schijf veroorzaken. Om het toestel veilig uit te schakelen en om zeker te zijn dat uw opgenomen performances bewaard worden, dient u steeds de Shutdown-procedure te volgen wanneer u een werksessie met de VS-880EX be‘indigt. Shutdown (Appendices: Glossarium) 1. Terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, drukt u op [SHUT/ EJECT (STOP)]. 2. In de display verschijnt ÒSHUT/EJECT?Ó. Druk op [YES]. 3. Dan verschijnt ÒSTORE Current?Ó in de display. Als u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]. Wilt u de song niet opslaan, druk dan op [NO]. Indien u een demo song geselecteerd had, druk dan op [NO].
Indien “STORE Current?” verschijnt Wanneer u de verschillende bewerkingen zoals shutdown begint uit te voeren, verschijnt de boodschap ÒSTORE Current?Ó (Huidige song bewaren?). Deze boodschap vraagt u of u de op dat moment geselecteerde song wil opslaan op de harde schijf. Als u de song wil opslaan voor u verdergaat met de shutdown, druk dan op [YES]. Als u wil verdergaan met de shutdown zonder de song op te slaan, druk dan op [NO]. Als u op [YES] drukt als antwoord op de vraag ÒSTORE Current?Ó wanneer Song Protect aanstaat of wanneer u een demo song had geselecteerd, dan verschijnt de boodschap ÒSong ProtectedÓ en zal u de song niet kunnen opslaan. Zet Song Protect op ÒOffÓ (p. 65) voordat u een song bewerkt. Of druk anders op [NO].
Herstarten U kan de VS-880EX herstarten zonder de POWERschakelaar op het achterpaneel te gebruiken. Dit is handig wanneer u van disk wil veranderen in een drive (zoals de Zip drive) die aangesloten is op de SCSI-connector van de VS-880EX. Volg de onderstaande procedure. 1. Voer de shutdown-procedure uit zoals beschreven in ÒHet Toestel uitschakelenÓ (p. 33). 2. Controleer of ÒPowerOFF/RESTARTÓ in de display verschijnt. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [RESTART (PLAY)]. De VS-880EX wordt herstart.
4. Wanneer de afsluitprocedure correct werd uitgevoerd, verschijnt er ÒPowerOFF/RESTARTÓ in de display. 5. Zet het volume van uw audio-apparatuur dicht. 6. Schakel de audio-apparatuur uit. 7. Schakel de VS-880EX uit met de POWER-schakelaar op het achterpaneel. * Nadat het toestel is uitgeschakeld, blijft de harde schijf, door haar snelheid, nog even verder draaien. Schokken kunnen de harde schijf beschadigen op dit moment. Wacht na het uitschakelen minstens een halve minuut vooraleer u de VS-880 met geïnstalleerde hard disk verplaatst.
33
Hoofdstuk 2
* Wanneer u werkt met belangrijke songdata of wanneer u de VS-880EX gedurende lange perioden gebruikt, raden wij ten stelligste aan om regelmatig de Song Store-procedure uit te voeren.
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
Basishandelingen voor de VS-880EX De VS-880EX beschikt over een brede waaier aan mogelijkheden (functies) en instellingen (parameters). Deze worden ingedeeld volgens type, functie, bediening, enzovoort. Zulk een groepering van functies en/of parameters noemen we een mode. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende ÒmodesÓ.
Roep het menu van de gewenste mode op Om de gewenste mode te kiezen, drukt ofwel op de EDIT CONDITION-knop, op de CH EDIT-knop of op [SHIFT]+[EDIT(FADER)]. Edit mode
Play mode: Hier kan u normaal songs weergeven/opnemen. De VS-880EX wordt in Play mode gezet telkens wanneer hij wordt aangezet.
Channel mode
Channel mode: In deze mode maakt u de instellingen voor de input mixer, de track mixer of de effect return mixer. Master Block mode: Hier maakt u de instellingen voor het Master Block van de mixer.
Master Block mode
Song mode: Voert de bewerkingen in verband met de songs uit. Locator mode: Hier maakt u de instellingen voor de locator of marker. Track mode: Voert de bewerkingen in verband met de sporen uit. Effect mode: In deze mode maakt u de effectinstellingen. System mode: Hier kan u instellingen maken die de VS-880EX in zijn geheel be•nvloeden. Hieronder volgt de algemene werkwijze die wordt gehanteerd bij het uitvoeren van de functies en het wizigen van de instellingen in elk van de modes. Bekijkt u dit even. 1. Roep het menu van de gewenste mode op. 2. Selecteer de pagina die de gewenste functie of parameter bevat. 3. Selecteer de parameter die u wil wijzigen. 4. Verander de waarden. 5. Bevestig uw keuze.
34
Selecteer de pagina die de gewenste functie of parameter bevat Het menu van de gewenste pagina wordt getoond. Kies met PARAMETER [ ][ ] de gewenste pagina en druk op [YES]. U kan ook de menu display veranderen door herhaaldelijk op EDIT CONDITION te drukken. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Wanneer de System mode geselecteerd is Wanneer de System mode geselecteerd is, zullen in sommige gevallen de parameters zelf onmiddellijk op het scherm verschijnen (in plaats van het System menu). Dit laat u toe om onmiddellijk de laatst gewijzigde parameter te selecteren. Als u het System menu wil zien, druk dan nogmaals op [SYSTEM].
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
Ga met PARAMETER [ ] [ ] naar de instelling (parameter) die u wil wijzigen. Als er twee of meer parameters tegelijkertijd worden getoond, verplaats de cursor dan met CURSOR [ ][ ]. Cursorlocatie (display knippert) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24
De Track mode veranderen De mode van elk spoor (track) verandert telkens als u op de STATUS-knop drukt. De indicators op de knoppen geven aan welke status actief is. SOURCE (oranje): U hoort het ingangssignaal of het spoor dat aan het kanaal is toegewezen. REC (rood knipperend): Geeft aan wat er op elk spoor wordt opgenomen. Bij de weergave hoort u de sporen. U kan direct bepalen wat er moet worden opgenomen door op de STATUSknop te drukken terwijl u [REC] ingedrukt houdt.
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Verander de waarden Gebruik de TIME/VALUE dial voor deze handeling. Draait u de dial in tegenwijzerzin, dan nemen de waarden af. Draait u in wijzerzin, dan nemen ze toe. Deze toe- of afname gebeurt meestal in stapjes van ŽŽn eenheid, maar door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u aan de TIME/VALUE dial draait, worden de waardesprongen tien keer groter (of kleiner, afhankelijk van de parameter).
REC (rood en oranje knipperend): Geeft aan wat er op elk spoor wordt opgenomen. Bij de weergave hoort u het ingangssignaal. Druk tijdens de weergave nogmaals op de STATUS-knop waarvan de indicator rood knippert. PLAY (groen): Geeft weer wat er op het spoor staat. U kan direct bepalen wat er moet worden weergegeven door op de STATUS-knop te drukken terwijl u [STOP] ingedrukt houdt. OFF (uit): Het spoor is uitgeschakeld. * De VS-880EX kan tot 8 sporen tegelijkertijd opnemen.
waarden nemen af
waarden nemen toe
Bevestig uw keuze Na het wijzigen van een waarde, het kiezen van een andere song of het geven van een andere opdracht, moet u uw keuze bevestigen. Wanneer de vraag om bevestiging op de display verschijnt, drukt u op [YES]. Wil u de handeling annuleren, druk dan op [NO].
35
Hoofdstuk 2
Selecteer de parameter die u wil wijzigen
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
De weergavepositie kiezen De weergavepositie wordt op de display afgebeeld in SMPTE-tijdcodeformaat. De huidige maat, tel en het Markernummer worden ook afgebeeld. Ga als volgt te werk om de huidige weergavepositie te wijzigen. SMPTE Time Code (Appendices: Glossarium)
De positie verplaatsen per Frame
Naar het begin of het einde van een Performance gaan U kan rechtstreeks vanuit gelijk welke V-track van het geselecteerde spoor overgaan naar de eerste of laatste plaats in de song die opgenomen geluid bevat. Volg de onderstaande procedure. Naar de eerste plaats in de song die opgenomen geluid bevat: Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG TOP (REW)].
¥ Draai aan de TIME/VALUE dial om de weergavepositie frame per frame op te schuiven.
Naar de laatste plaats in de song die opgenomen geluid bevat:
¥ Om per tien frames op te schuiven, houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de TIME/VALUE dial.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG END (FF)].
¥ Om op te schuiven met stapjes van ongeveer 1/10 frame, drukt u eerst op CURSOR [ ] totdat Ò¬Ó verschijnt. De display schakelt over naar sub-frameeenheden (ongeveer 1/100 frame). Draai dan aan de TIME/VALUE dial. Om terug te keren naar de frame-eenheden, drukt u op CURSOR [ ]. ¥ Om op te schuiven met stapjes van ongeveer 1/100 frame, houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de TIME/VALUE dial.
De positie verplaatsen per Maat/Tel Het MEASURE-veld op de display geeft het maatnummer aan van de huidige positie en het BEAT-veld geeft het nummer van de tel aan. Voor meer informatie over maten en tellen en over hun rol in de song verwijzen we naar ÒDe MetronoomÓ (p. 154). ¥ Om per maat op te schuiven, plaatst u met CURSOR [ ] [ ] de cursor in het MEASURE-veld en draait u aan de TIME/VALUE dial. ¥ Om per tel op te schuiven, plaatst u met CURSOR [ ][ ] de cursor in het BEAT-veld en draait u aan de TIME/VALUE dial. * Een “+”na de tel geeft aan dat de weergavepositie zich niet in het begin van een maat/tel bevindt. Wanneer de weergavepositie bij het begin van een maat/tel komt, zal de “+”-aanduiding verdwijnen.
1 2 3 4 5 6 7 8 Song Top
Song End
Een tijdspositie opslaan De VS-880EX voorziet twee manieren om delen van een song waarover u wil opnemen of die u meermaals wil beluisteren te markeren en makkelijk op te roepen. De ene heet de Locator-functie en de andere noemen we de Marker-functie. Gebruik deze methoden waarvoor ze bedoeld zijn. Locator: Sla de Òlocator-Ó of tijdsposities op onder de LOCATOR ([1/5]Ð[4/8])-knoppen op het bovenpaneel van de VS-880EX. In combinatie met [SHIFT] kan u tot acht tijdsposities registreren, en met een druk op de knop springt u meteen naar een geregistreerde tijdspositie. Er zijn vier banken voor elke knop, zodat u kan beschikken over 32 (8 x 4) locators. Marker: U kan in elke song tot 1000 snel opeenvolgende locate points (000Ð999) plaatsen. U kan eveneens Auto Mix data (p. 143) opslaan en er is ook een sync track voorzien (p. 123).
36
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
Tijdsposities worden opgeslagen met de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) op het bovenpaneel van de VS880EX. In combinatie met [SHIFT] kan u tot 8 tijdsposities registreren, en met een druk op de knop springt u meteen naar een geregistreerde tijdspositie. Er zijn vier banken voor elke knop, zodat u kan beschikken over 32 (8 x 4) locators. De locators zijn ook een handige manier om delen van een song die bij Loop Recording herhaald moeten worden, of markeerpunten voor Punch-In Recording te defini‘ren. 1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
2. Houd [LOCATOR] ingedrukt en druk op de LOC -knop ([1/5]Ð[4/8]) voor het banknummer dat u wil veranderen. [LOCATOR] dient zowel om de Locator-status op te roepen als om van Locator Bank te veranderen. Als u [LOCATOR] loslaat zonder de Locator Bank te veranderen, zou het kunnen dat de display wel verandert.
Bank 4 Bank 3 Bank 2 Bank 1
3. Laat [LOCATOR] los. 4. Registreer het locator point volgens de procedure beschreven in ÒEen Tijdspositie opslaanÓ. 00h00m00s00
Tijd
Locators opslaan 1. Ga naar de positie in de songwaar u een locator wil plaatsen. 2. Druk op een LOC -knop ([1/5]Ð[4/8]). Als u b.v. Locator 1 wil instellen, drukt u op [1/5]. Als u de positie wil opslaan in Locator 5, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5]. U kan ze gebruiken bij de opname/weergave of wanneer de song gestopt is. Wanneer een locate point geplaatst is, licht de overeenkomstige indicator op.
Naar een opgeslagen positie gaan
Fijn afregelen Locators
van
opgeslagen
1. Ga naar de locator waarvan u de positie wil bijregelen. Gebruik hiervoor de LOC -knoppen ([1/5]Ð[4/8]). 2. Druk meermaals op [LOCATOR] totdat op de display ÒLOC Loc*Ó (* is het locatornummer dat u wil wijzigen) verschijnt. 3. Stel met de TIME/VALUE dial de gewenste tijdspositie in. 4. Wanneer u klaar bent met de afregeling, drukt u op [PLAY(DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
1. Druk op de LOCATOR-knop voor het locate point waar u naartoe wil. Als u b.v. naar Locator 1 wil, druk dan op [1/5]. Wil u naar de positie opgeslagen in Locator 5, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5].
De Locator Bank veranderen 1. Druk op [LOCATOR]. Het huidige locator bank-nummer zal worden afgebeeld als ÒLocate Bank = 1Ó enz. Tegelijkertijd zal de LOC indicator die overeenkomt met het huidige banknummer, knipperen.
37
Hoofdstuk 2
Werken met de Locator
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes Een opgeslagen Tijdspositie wissen 1. Terwijl u [CLEAR] ingedrukt houdt, drukt u op de LOC -knop ([1/5]Ð[4/8]) van het locate point dat u wil wissen. Als u b.v. het locate point van LOCATOR 1 wil wissen, druk dan tegelijkertijd op [CLEAR] en [1/5]. Als u de tijdspositie opgeslagen in Locator 5 wil wissen, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [CLEAR] en [1/5].
De Markernummers Elke marker krijgt een nummer (000-999), in chronologische volgorde. Dit betekent dat, wanneer u een nieuwe marker plaatst voor een reeds aanwezige marker, de nummers van de daaropvolgende markers allemaal aangepast zullen worden. TAP
0
1
2
3
Tijd Voor het plaatsen van een Marker 0
1
2
3
4
Tijd Na het plaatsen van een Marker
Werken met Markers Naast de locate points voor de weergave kan u nog eens 1000 (duizend) Markers in een song plaatsen. De Markers zijn ook een handige manier om delen van een song die bij Loop Recording herhaald moeten worden, of markeerpunten voor Punch-In Recording te defini‘ren. * Tussen de markers moet er een interval van ten minste 0.1 seconde zijn. U zal geen nieuwe marker kunnen invoeren wanneer er reeds een marker staat op een positie die minder dan 0.1 seconde verwijderd is.
Een Tijdspositie markeren
Markers verplaatsen Druk op [PREVIOUS] om naar de Marker te gaan die onmiddellijk voorafgaat aan de huidige weergavepositie. Telkens u op deze knop drukt, gaat u een marker verder, in de volgorde waarin ze staan. Druk op [NEXT] om naar de Marker te gaan die onmiddellijk volgt op de huidige weergavepositie. PREVIOUS
0
NEXT
1
2
Wanneer u op [TAP] drukt, wordt er een marker geplaatst op de huidige tijdspositie. Dit kan tijdens een opname of weergave, of wanneer de song gestopt is. TAP
TAP
TAP
TAP
TAP
TAP
TAP
0
1
2
3
4
5
6
00h00m00s00
38
Tijd
Tijd
Markers tonen Het Markernummer van gelijk welke tijdspositie wordt aangegeven op de display. Indien op de huidige positie geen markernummer staat, dan wordt het nummer van de dichtstbijzijnde voorafgaande marker getoond. Staan er geen markers in de song, dan wordt ÒÑÓ afgebeeld. Als u Ò***Ó ziet in de display, betekent dit dat er wel markers in de song staan, maar dat de huidige positie voorafgaat aan de eerste marker.
Hoofdstuk 2 Bediening - Basisprincipes
CLEAR
TAP
+
1. Druk op [PLAY (DISPLAY)].
0
2. Het markernummer van de huidige positie zal op de display verschijnen in het ÒMARKERÓ-veld. Plaats met CURSOR [ ][ ] de cursor in het MARKER-veld en draai aan de TIME/VALUE dial.
Fijn afregelen van gemarkeerde Posities
1
2
3
4
Tijd Voor het verwijderen van een Marker 0
1
2
3
1. Ga naar de marker die u wil bijregelen. Doe dit met [PREVIOUS] of [NEXT]. 2. Druk meermaals op [LOCATOR] totdat op de display ÒLOC ***Ó verschijnt (*** is het nummer van de marker die u wil wijzigen). 3. Stel met de TIME/VALUE dial de marker in die u wil wijzigen. U kan de marker slechts verschuiven binnen het gebied dat wordt afgebakend door de vorige en de volgende marker. 0
1
1
Hoofdstuk 2
Markers verplaatsen
1
Tijd Na het verwijderen van een Marker
Alle Markers in één keer verwijderen 1. Houd [SHIFT], [CLEAR] en [TAP] tegelijkertijd ingedrukt. 2. ÒClear ALLMarker ?Ó verschijnt op de display. Als u de markers wil verwijderen, druk dan op [YES]. Wil u de procedure annuleren, druk dan op [NO].
2
SHIFT
Tijd
CLEAR
+
Bereik waarbinnen u de marker kan verschuiven 0
1
TAP
+ 2
3
4
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Tijd
Een gemarkeerde Positie wissen
Voor het verwijderen van de Markers
Dankzij de markers is het veel makkelijker om een bepaalde plaats in een song terug te vinden, maar als er teveel markers aanwezig zijn, kan het juist moeilijker worden om iets terug te vinden. Daarom kan u best alle overbodige markers verwijderen. 1. Ga naar de marker die u wil verwijderen. Gebruik hiervoor [PREVIOUS] of [NEXT].
Tijd Na het verwijderen van de Markers
2. Terwijl u [CLEAR] ingedrukt houdt, drukt u op [TAP]. De marker wordt verwijderd. De nummers van de markers die volgen op de verwijderde marker, worden aangepast.
39
Hoofdstuk 3 Meersporenopname In dit hoofdstuk worden de handelingen uitgelegd die nodig zijn om op te nemen met de VS-880EX. Probeer elke handeling uit terwijl u deze instructies leest.
Opnemen Wat hebt u nodig voor een meersporenopname? ¥ VS-880EX (1) ¥ Interne IDE hard disk ¥ Audio-apparatuur voor het Master Out-signaal, of een stereo hoofdtelefoon ¥ Signaalbron (elektrische gitaar, synthesizer, CDspeler, enz.) of microfoon
Een nieuwe song maken (Song New) Opnemen is niet mogelijk terwijl er een demosong geselecteerd is. Dit komt doordat de inhoud van de demosongs beschermd is tegen veranderingen of overschrijven (p. 64). Ga als volgt te werk om een nieuwe song te maken. Dit proces is analoog met het verwisselen van cassettes bij een meersporen bandrecorder. 1. Druk meermaals op [SONG] totdat ÒSNG Song New ?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. ÒSNG SampleRate=Ó verschijnt op de display. Kies een sample rate met de TIME/VALUE dial. Sample Rate Kies een sample rate (32 kHz, 44.1 kHz, or 48.0 kHz). Wanneer u een digitale verbinding maakt met een digitaal audio-apparaat, zorg dan dat de sample rate overeenkomt met die van het aangesloten apparaat. Bovendien, wanneer u een originele audio CD maakt, kies dan 44.1 kHz. Nadat de song is opgenomen, kan u de sample rate niet meer veranderen. Bijgevolg kan u geen verschillende sample rates in dezelfde song hebben. 4. Druk op PARAMETER [
].
5. ÒRecord Mode=Ó verschijnt op de display. Kies met de TIME/VALUE dial een opnamemode. Record Mode (Opnamemode) Kies een opnamemode in functie van de opname-tijd en de gewenste geluidskwaliteit. Als een song eenmaal is opgenomen, kan u dit niet meer veranderen.
40
MAS (Mastering): Met deze mode krijgt u een geluidskwaliteit zoals die van een CD- of DAT-opname. Als u in deze mode een song opneemt kan u echter slechts over 6 sporen (1Ð6) beschikken. Deze mode is geschikt voor het opnemen van bewerkte 2-kanaals stereo songs. MT1 (Multi-Track 1): De hoge geluidskwaliteit blijft, en de opnametijd wordt ongeveer dubbel zo lang als in de ÒMasteringÓ mode. Dit is de aangewezen keuze wanneer u veel Track Bouncing (sporen samenschrijven) wil doen. MT2 (Multi-Track 2): De hoge geluidskwaliteit blijft, en de opnametijd is langer dan in ÒMulti-Track 1Ó mode. Deze mode is geschikt voor het normale gebruik. LIV (Live): U beschikt over meer opnametijd dan in de ÒMultiTrack 2Ó mode. Deze mode is geschikt wanneer er nog weinig vrije ruimte is op uw hard disk of wanneer u live performances opneemt. 6. Druk op [YES]. ÒCreate New - Sure?Ó verschijnt op de display. 7. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó verschijnt in de display. 8. Als u de huidige song wil bewaren, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Indien u een demosong had geselecteerd, drukt u op [NO]. 9. Wanneer er een nieuwe song gemaakt is, zal u terugkeren naar de Play mode. De nieuw aangemaakte song zal geselecteerd worden voor opname/weergave. De Opnametijd De opnametijd (spoorminuten) is afhankelijk van de opnamemode en van de sample rate. De tabel toont de opnametijden voor 1 spoor, met 2 GB vrije schijfruimte. Spoorminuten (Appendices: Glossarium) Opname Sample Rate Mode 48.0 kHz 44.1 kHz MAS 185+185 min. 202+202 min. MT1 371+371 min. 404+404 min. MT2 495+495 min. 539+539 min. LIV 594+594 min. 646+646 min. (Alle tijden bij benadering)
32.0 kHz 278+278 min. 557+557 min. 742+742 min. 891+891 min.
* Bovenstaande tabel is een algemene maatstaf voor het schatten van opnametijden. De werkelijke tijden kunnen iets korter zijn, afhankelijk van de hard disk of van het aantal opgenomen songs.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Songnummers Bij de VS-880EX, bestaat het beheer van de song data erin dat aan elke opgeslagen song een songnummer wordt toegewezen. Nieuw gecre‘erde songs krijgen het laagst beschikbare nummer. Bijvoorbeeld, stel dat alle nummers tot en met songnummer 5 reeds toegewezen zijn, dan krijgt de nieuwe song nummer 6. Wanneer alle nummers t.e.m. 5 bezet zijn, en Song 3 wordt verwijderd, dan krijgt de nieuwe song dat laagste vrije nummer. Indien de songnummers tot en met 5 bezet zijn Disk Drive
Disk Drive
InitSong 001
InitSong 001
InitSong 002
InitSong 002
InitSong 003
InitSong 003 Nieuwe Song
InitSong 004
InitSong 004
InitSong 005
InitSong 005 InitSong 006
Algemeen verloop van het opnameproces De procedure voor het opnemen met de VS-880EX is in grote lijnen dezelfde als voor multi-track recorders, zoals we reeds eerder gezegd hebben. De algemene werkwijze om een song op te nemen staat hieronder beschreven. Neem rustig de tijd om de stappen door te nemen. 1. Sluit de instrumenten en de microfoons aan op de VS-880EX. 2. Neem de basis van de song op; drums, bas, enz. 3. Neem de andere partijen op (elektrische gitaren, synthesizers, zang, enz.) terwijl u de basis afspeelt. 4. Indien u fouten speelt tijdens de opname, neem dan opnieuw op over de plaatsen waar ze voorkomen (punch-in/punch-out). 5. Regel het volume, pan, de toon, en andere instellingen voor elke partij. 6. Als u geen lege sporen meer hebt, dan kan u de inhoud van twee of meer sporen samenvoegen op een ander spoor (track bouncing). 7. Maak een eindmix op uw recorder en maak een master tape. Laat ons nu eens een meersporenopname proberen. Dit wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden.
Instrumenten aansluiten 1. Zet de master fader helemaal dicht.
Indien Song 3 verwijderd wordt Disk Drive
Disk Drive
InitSong 001
InitSong 001
InitSong 002
InitSong 002
2. Sluit de instrumenten en de microfoons aan op de INPUT jacks. * Mogelijk hoort u een fluitend geluid, afhankelijk van de positie van de microfoons t.o.v. de luidsprekers. Dit kan u verhelpen door: 1. De microfoon(s) anders te richten.
InitSong 003
2. De microfoon(s) verder van de luidspreker te plaatsen.
InitSong 004
InitSong 004
3. Het volume te verlagen.
InitSong 005
InitSong 005
Nieuwe Song
41
Hoofdstuk 3
Indien “Drive Busy!” verschijnt Als deze boodschap verschijnt tijdens een opname of weergave, dan betekent dit dat de disk drive de lees/schrijfsnelheid niet kan volgen. In dat geval moet u een nieuwe song maken met een lagere sample rate of een andere opnamemode, en de opname overdoen.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Opnemen op de sporen
6. Druk op [REC]. De REC -indicator knippert rood.
1. Kies een opnamespoor. Terwijl u [REC] ingedrukt houdt, drukt u op de STATUS-knop van het spoor waarop u wil opnemen. De STATUS-indicator knippert rood.
7. Druk op [PLAY]. De PLAY-indicator licht groen op en de opname begint. Begin nu te spelen.
2. Ga over naar de input mixer. Druk meermaals op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht. 3. Kies de signaalbron die op het spoor moet worden opgenomen. Houd de STATUS-knop van het spoor waarop u wil opnemen, ingedrukt en druk op de SELECT-knop van het input-kanaal dat u wil toewijzen aan het spoor. De SELECT-indicator knippert.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met spelen. De opname stopt. 9. Beluister de opgenomen performance. Met [ZERO] keert u terug naar het begin van de song. 10. Ga over naar de track mixer. Druk enkele malen op [FADER] zodat de FADER-indicator groen oplicht. 11. Met [PLAY] start u de weergave van de song. 12. Stel het gewenste volume in met de channel faders en de master fader. 13. Klinkt de opname zoals u gedacht had? Bent u tevreden met het resultaat, dan kan u de song opslaan op de disk. Volg de procedure in ÒEen opgenomen Performance opslaanÓ (p. 43).
Signaalbronnen toegewezen aan Sporen In een nieuw aangemaakte song, worden de signaalbronnen als volgt aan de sporen toegewezen.
Spoortoewijzingen annuleren U kan alle toewijzingen (routings) van signaalbronnen of sporen aan sporen annuleren (d.w.z. alsof er niets meer is aangesloten). 1. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 2. Houd de STATUS-knop ingedrukt en druk op [CLEAR].
Het Assign screen Hou in de Play mode de STATUS-knop ingedrukt om te zien welk(e) signaalbron/spoor/effect er aan dat spoor is toegewezen. Toegewezen bronsignaal 1–8 (bovenste lijn) Toegewezen spoor 1–8 (onderste lijn)
4. Stel het volume van de signaalbron in. Wat wordt opgenomen is het geluid nadat het via de fader passeert, dus normaal gezien stelt u de faders in op ongeveer 0 dB. 5. Regel de input-gevoeligheid met de INPUT-regelaar van het kanaal waarop de signaalbron staat. Een hoger volume van het instrument geeft een sterker ingangssignaal. Zet het volumeniveau zo hoog mogelijk zonder dat de PEAK-indicator oplicht. Dit bereik is zodanig ingesteld dat de levelmeter van -12 tot 0 dB gaat wanneer de channel fader op 0 dB staat.
42
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Opnamesporen (1–8) Stereo In (eerste lijn) Effect 1 (tweede lijn) Effect 2 (derde lijn)
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
5-1. Druk op de SELECT-knop van het ingangskanaal dat u als bron wil. De SELECT-indicator licht op. 5-2. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒMIX SwÓ in de display verschijnt. 5-3. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Sw (Mix Switch) Dit selecteert de bus waar het uitgangssignaal van de bron of het spoor naartoe moet. Voor dit voorbeeld kiezen we ÒOn.Ó On:
Off:
De bron of het spoor wordt naar de mix bus gestuurd. Zet dit op ÒOnÓ wanneer u b.v. alleen de inputs wil mixen zonder de bron op te nemen. De signaalbronnen toegewezen aan de RECORDING bus zijn echter uitgeschakeld. De signaalbron of het spoor worden niet naar de mix bus gestuurd. Als ze evenmin naar een recording bus worden gestuurd, dan zal die bron of dat spoor nergens te horen zijn.
5-4. Druk op PARAMETER [
Een opgenomen Performance opslaan (Song Store) De inhoud van een opgenomen performance gaat verloren wanneer u gewoon het toestel uitschakelt, of zelfs wanneer er zich een stroompanne voordoet. Als u een performance kwijt bent, is het onmogelijk die nog te recupereren . Om dit te voorkomen, volgt u de volgende procedure om uw songs op disk op te slaan. * Wanneer u werkt met belangrijke song data, of wanneer u de VS-880EX gedurende lange perioden gebruikt, raden wij aan om deze procedure regelmatig uit te voeren. 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. 2. ÒSTORE OK?Ó verschijnt in de display. Bent u tevreden met het resultaat van uw opname, druk dan op [YES]. Om het opslaan te annuleren, drukt u op [NO]. * De inhoud van de demosongs is beveiligd tegen veranderingen en overschrijven (Song Protect (p.64)). U kan dus geen bewerkte demosongs opslaan. Wanneer er een demosong geselecteerd is en u bij Stap 2 op [YES] drukt, dan verschijnt de boodschap “Song Protected” en kan de procedure niet worden verdergezet.
].
5-5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Pan Dit regelt de pan-instelling (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de MIX bus en de RECORDING bus wordt gestuurd. 5-6. Herhaal Stappen 5-1 t.e.m. 5-3 voor alle ingangskanalen waarvoor u pan-instellingen wil maken. 5-7. Druk, nadat u de pan-instelling hebt gemaakt, op [PLAY (DISPLAY)]. U keert terug naar de Play mode.
43
Hoofdstuk 3
Wanneer u opneemt in Stereo Wanneer u opneemt in stereo of wanneer u opneemt op sporen met de Channel Link (p. 149) aan, kan u de pan voor elk inputkanaal instellen. Voer na Stap 5 de onderstaande procedure uit.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Opnemen over een deel van een Performance (Punch-In/Punch-Out) Wanneer u een opgenomen performance beluistert, kunnen er soms foutjes (v.b. valse noten, slecht verstaanbare zang) in zitten. Maar daarom hoeft u nog niet de hele opname over te doen. In zulke gevallen biedt de onderstaande methode een handige oplossing: slechts bepaalde delen van een opname overdoen. Het omschakelen van weergave- naar opnamestatus noemen we punch-in, en het omgekeerde, van opname- naar weergavestatus, heet punch-out.
Met de RECORD -knop (Manual Punch-In 1)
Punch-in Weergave
Punch-out Opname
8. Start de weergave van de song met [PLAY]. 9. Wanneer u het punt bereikt waarop u wil inpunchen, drukt u op [REC]. De VS-880EX gaat over in record mode; begin de heropname van de song of performance. 10. Wanneer u klaar bent met opnemen, drukt u nogmaals op [REC] (of u drukt op [PLAY] om de song af te spelen). 11. Elke keer dat u op [REC] drukt, puncht het apparaat afwisselend in en uit. Herhaal stappen 9 en 10 voor eventuele andere sporen die u opnieuw wil opnemen. 12. Druk op [STOP] om de song te stoppen.
Gebruik de Transport Control-knoppen om in en uit te ÒpunchenÓ. Start
7. Spoel terug tot een stukje voor de positie waar u wil inpunchen.
13. Luister naar het resultaat van de opname. Keer terug naar het begin van de song en druk op [PLAY].
Stop
Weergave
Met de Foot switch (Manual Punch-In 2) Tijd
1. Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUSknop van het spoor waarop u wil ÒinpunchenÓ.
U kan ook een foot switch gebruiken om in en uit te punchen. Punch-In/Punch-Out gebruiken terwijl u een instrument bespeelt en tegelijkertijd nog moet opnemen, is lastig. In zulke gevallen kan een foot switch (zoals de DP-2 of de BOSS FS-5U) aardig van pas komen om over te schakelen tussen opname en weergave. Start
2. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song. 3. Met [PLAY] start u de weergave van de song. U hoort nu de de performance die reeds was opgenomen op het spoor dat u opnieuw wil opnemen. 4. Druk nogmaals op de STATUS-knop. De STATUS-indicator knippert afwisselend rood en oranje. Controleer nu of u de signaalbron die u op het spoor wil opnemen hoort door de monitors. 5. Telkens u tijdens de weergave op deze knop drukt, wisselt de monitor af tussen signaalbron en spoor. Stel met de input-regelaar het volume van de signaalbron in op hetzelfde niveau als dat van de vooraf opgenomen performance. 6. Als u de input-gevoeligheid hebt geregeld, druk dan op [STOP].
44
Punch-in Weergave
Punch-out Opname
Stop
Weergave
Tijd
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 1. Sluit een optionele foot switch (zoals de DP-2 of de BOSS FS-5U) aan op de FOOT SWITCH jack van de VS-880EX.
4. Kies ÒRecordÓ met de TIME/VALUE dial. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Op voorhand de Punch-In-positie instellen (Auto Punch-In)
2. Druk meermaals op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM?Ó op de display verschijnt. 3. Druk meermaals op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS FootSw=Ó op de display verschijnt. FootSw (Foot switch-icoon) Kies de functie van de foot switch aangesloten op de FOOT SWITCH jack. Play/Stop: Herhaalt weergave en opname telkens als u de foot switch indrukt. Record:
Heeft dezelfde functie als [REC]. Wordt gebruikt om over te schakelen tussen opname en weergave tijdens een manuele Punch-In-opname.
U kan automatisch in- en uitpunchen op vooraf opgegeven tijdsposities. Deze functie heet Auto Punch-In. Dit is handig wanneer u moet in- of uitpunchen op een exact bepaald ogenblik. Voor u begint met opnemen, dient u de tijdsposities voor punchin/punch-out in te stellen. Hieronder worden drie manieren beschreven om deze posities in te geven. Gebruik de methode die het meest geschikt is voor uw situatie.
Door middel van Locators 1. Plaats locate points waar u wil inpunchen/uitpunchen. 2. Terwijl u [AUTO PUNCH] ingedrukt houdt, drukt u op de LOC -knop ([1/5]Ð[4/8]),die het locate point bevat voor de tijdspositie waarop u wil inpunchen. 3. Dan, zonder [AUTO PUNCH] los te laten, drukt u op de LOC -knop ([1/5]Ð[4/8]) die het locate point bevat voor de tijdspositie waarop u wil uitpunchen.
TapMarker: Heeft dezelfde functie als [TAP]. Door de foot switch in te drukken plaatst u een Marker. Next:
Heeft dezelfde functie als [NEXT]. Telkens u de foot switch indrukt, springt u naar de volgende marker.
Previous:
Heeft dezelfde functie als [PREVIOUS]. Telkens u de foot switch indrukt, springt u naar de vorige marker.
GPI:
U kunt de opname en weerggave aansturen met behulp van GPI-triggersignalen afkomstig van een foot switch. GPI (Appendices: Glossarium)
45
Hoofdstuk 3
U kunt nu de Punch-In- en Punch-Out-functie bedienen met de foot switch. Een manuele Punch-In voert u uit zoals beschreven in ÒMet de RECORDknop (Manual Punch-In 1Ó (p. 44). U gebruikt echter de foot switch in plaats van de [REC]-knop.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname Door middel van Markers De ruimte tussen twee opeenvolgende markers kan u defini‘ren als segment voor Punch-In Recording. 1. Plaats Markers op de posities waar u wil in- en uitpunchen.
Het Punch-In Segment nauwkeurig afregelen 1. Druk meermaals op [LOCATOR] totdat ÒLOC APinÓ op de display verschijnt. CONDITION MARKER#
TIME
2. Ga naar de marker die zich bevindt op de punchin-positie.
dB
0 4
3. Terwijl u [AUTO PUNCH] ingedrukt houdt, drukt u op [NEXT]. 4. Zonder [AUTO PUNCH] los te laten, drukt u op [PREVIOUS].
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
2. De punch-in-positie verschijnt op de display. (Als er geen punch-in-positie werd opgegeven, zal de aanduiding ÒÐhÐmÐsÐfÐÓ verschijnen.) Pas de tijdspositie aan met de TIME/VALUE dial. 3. Druk op PARAMETER [ ]. ÒLOC APOtÓ verschijnt op de display.
De punten specifiëren terwijl de song speelt
4. De punch-out-positie wordt getoond. (Als er geen punch-out-positie werd opgegeven, zal de aanduiding ÒÐhÐmÐsÐfÐÓ verschijnen.) Pas de tijdspositie aan met de TIME/VALUE dial. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
1. Start de weergave van de song met [PLAY]. 2. Wanneer u de gewenste punch-in-positie bereikt, houdt u [AUTO PUNCH] ingedrukt en drukt u op [TAP]. 3. Blijf [AUTO PUNCH] ingedrukt houden en druk opnieuw op [TAP] wanneer u de gewenste punch-out-positie bereikt. 4. Druk op [STOP].
Opnameprocedure: 1. Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUSknop van het spoor dat u opnieuw wil opnemen. 2. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song. 3. Start de weergave van de song met [PLAY]. Op dit moment hoort u de performance die reeds was opgenomen op het spoor dat u opnieuw wou opnemen. 4. Druk nogmaals op de STATUS-knop. De STATUS-indicator knippert afwisselend rood en oranje. Controleer nu of u de signaalbron die u op het spoor wil opnemen hoort door de monitors. 5. Telkens u tijdens de weergave op deze knop drukt, wisselt de monitor af tussen signaalbron en spoor. Stel met de input-regelaar het volume van de signaalbron in op hetzelfde niveau als dat van de vooraf opgenomen performance. 6. Als u de input-gevoeligheid hebt geregeld, druk dan op [STOP].
46
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 7. Druk op [AUTO PUNCH]. De AUTO PUNCH-indicator licht op en Auto PunchIn Recording is nu mogelijk.
9. Druk op [REC]. 10. Druk nogmaals op [PLAY]. De weergave van de song begint. 11. De VS-880EX gaat automatisch over naar record mode op het punt waar de punch-in is geprogrammeerd. Start de song of performance nu.
1. Plaats eerst locate points waar u de lus wil laten beginnen en eindigen. 2. Terwijl u [LOOP] ingedrukt houdt, drukt u op de LOCATOR-knop van het locate point waar u de lus wil laten beginnen. 3. Zonder [LOOP] los te laten, drukt u op de LOCATOR-knop die het locate point voor het einde van de lus bevat.
12. Wanneer u het punt bereikt waar de punch-out is geprogrammeerd, keert de VS-880EX automatisch terug naar play mode. Druk op [STOP]. 13. Beluister uw opname. Keer terug naar het begin van de song en druk op [PLAY].
Herhaaldelijk over dezelfde plaats opnemen (Loop Recording) U kan een afgebakend gebied (de lus) herhaaldelijk weergeven en in dat gebied Auto Punch-In Recording gebruiken. Dit heet Loop Recording. Het is een handige methode wanneer u onmiddellijk uw opnames wil controleren of wanneer u verschillende takes van een opname wil vergelijken.
Door middel van Markers Opeenvolgende markers kunnen worden gebruikt om het begin en het einde van de lus aan te duiden. 1. Plaats eerst markers op de posities waar u wil in- en uitpunchen. 2. Ga naar de marker bij het begin van de lus.
Begin lus
Punch-in
Weergave
Punch-out Opname
Einde lus
3. Terwijl u [LOOP] ingedrukt houdt, drukt u op [NEXT].
Weergave
Tijd
4. Zonder [LOOP] los te laten, drukt u op [PREVIOUS].
Voor u begint op te nemen, moet u de lus afbakenen. Er zijn drie manieren om dit te doen. Gebruik de manier die het meest geschikt is voor uw situatie. * Om het gebied waarover u wil opnemen af te bakenen (het punch-in point en punch-out point),zie de vorige paragraaf “Auto Punch-In.” * Baken de lus zodanig af dat ze het opnamegebied (d.w.z. van het punch-in point tot het punch-out point) volledig omvat. Als het opnamegebied niet volledig binnen de lus ligt, zou het kunnen dat de opname niet begint op de opgegeven positie of dat ze vroegtijdig afgebroken wordt.
47
Hoofdstuk 3
8. Spoel terug tot een stukje voor de positie waar u wil inpunchen.
Door middel van Locators
Hoofdstuk 3 Meersporenopname De lus afbakenen terwijl de song speelt 1. Start de weergave van de song met [PLAY]. 2. Wanneer u de gewenste positie voor het begin van de lus bereikt, houdt u [LOOP] ingedrukt en drukt u op [TAP]. 3. Blijf [LOOP] ingedrukt houden, en wanneer u de gewenste positie voor het einde van de lus bereikt, drukt u opnieuw op [TAP]. 4. Druk op [STOP].
Opnameprocedure 1. Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUSknop van het spoor dat u opnieuw wil opnemen. 2. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song. 3. Start de weergave van de song met [PLAY]. Op dit moment hoort u de performance die reeds was opgenomen op het spoor dat u opnieuw wou opnemen. 4. Druk nogmaals op de STATUS-knop. De STATUS-indicator knippert afwisselend rood en oranje. Controleer nu of u de signaalbron die u op het spoor wil opnemen hoort door de monitors. 5. Telkens u tijdens de weergave op deze knop drukt, wisselt de monitor af tussen signaalbron en spoor. Stel met de input-regelaar het volume van de signaalbron in op hetzelfde niveau als dat van de vooraf opgenomen performance.
De lus nauwkeurig afregelen 1. Druk een paar keer op [LOCATOR] totdat ÒLOC LpStÓ op de display verschijnt. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
6. Als u de input-gevoeligheid hebt geregeld, druk dan op [STOP]. 7. Druk op [LOOP]. De LOOP-indicator licht op en Auto Punch-In Recording is nu mogelijk. 8. Druk op [AUTO PUNCH]. De AUTO PUNCH-indicator licht op. Het toestel is nu klaar voor Loop Recording. 9. Druk op [PLAY]. De song begint te spelen. De song wordt weergegeven tot op het einde van de lus, keert dan terug naar het begin van de lus en de lus herhaalt zich.
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
2. De startpositie van de loop verschijnt. (Als er geen startpositie werd opgegeven, zal de aanduiding ÒÐhÐmÐsÐfÐÓ verschijnen.) Stel de gewenste tijdspositie in met de TIME/VALUE dial. 3. Druk op PARAMETER [ ]. ÒLOC LpEdÓ verschijnt op de display. 4. De eindpositie van de lus verschijnt. (Als er geen eindpositie werd opgegeven, zal de aanduiding ÒÐhÐmÐsÐfÐÓ verschijnen.) Stel de gewenste tijdspositie in met de TIME/VALUE dial. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
10. Druk op [REC] waar u opnieuw wil opnemen. De VS-880EX gaat automatisch over in record mode op het punt waar de punch-in is geprogrammeerd. Start de song of performance. 11. Wanneer u het punt bereikt waar de punch-out is geprogrammeerd, gaat de VS-880EX automatisch terug naar play mode. De weergave gaat verder tot op het eind van de lus, en dan herhaalt de lus zich steeds. 12. Beluister uw opnameresultaat bij de volgende weergave van de lus. Indien dit resultaat niet naar wens is, herhaal dan de stappen 10 en 11. 13. Druk op [STOP] om de song te stoppen. 14. Beluister nogmaals het resultaat van de opname. Druk op [LOOP]. De LOOP-indicator gaat uit. 15. Druk op [AUTO PUNCH]. De AUTO PUNCH-indicator gaat uit. 16. Keer terug naar het begin van de song en druk op [PLAY].
48
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Opnemen op andere sporen (Overdubbing)
1. Kies de sporen die u wil weergeven. Terwijl u [STOP] ingedrukt houdt, drukt u op de STATUSknoppen van de sporen die u wil weergeven (d.w.z. die u wil horen tijdens de overdubbing). De STATUS-indicators lichten groen op.
1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] voor het spoor waarvan u een andere V-track wil kiezen. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de [V.Track (CH EDIT)]-knop van kanaal 2. 3. ÒV.Track=Ó verschijnt op de display. Kies de gewenste V-track met de TIME/VALUE dial. V-Track Bank Sporen waarop het geluid wordt opgenomen
CONDITION MARKER#
V-Track
TIME dB
0
2. Kies de sporen waarop u wil opnemen. Terwijl u [REC] ingedrukt houdt, drukt u op de STATUSknoppen van de sporen waarop u wil opnemen. De STATUS-indicators knipperen rood.
4 12 24 48 INPUT TRACK
3. Kies de signaalbronnen die u op de sporen wil opnemen. Hou de STATUS-knop van het spoor waarop u wil opnemen ingedrukt, en druk op de SELECT-knop van het ingangskanaal waarvan u de signaalbron aan het betreffende spoor wil toewijzen. De SELECT-indicators knipperen. 4. U kan nu beginnen met overdubbing. Volg de stappen in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42), om op te nemen en de inhoud van de opname te controleren.
AUX MASTER
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 5. Neem op en controleer het resultaat zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
Een andere V-Track Bank kiezen 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES] .
Opnemen op V-Track 2 De VS-880EX beschikt over 8 sporen, die elk nog eens 8 ondergeschikte sporen hebben, V-tracks genaamd. Elke song kan twee sets (A en B) van deze 64 V-tracks (8 sporen x 8 V-tracks) bevatten, en zulk een set noemen we een V-track bank. Als u de volle capaciteit van al deze sporen gebruikt, kan u opnames maken die tot 128 (64 (V-track) x 2 (Vtrack bank)) sporen kunnen bevatten.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒV-Track Bank =Ó op de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies ÒAÓ of ÒB.Ó 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 6. Neem op en controleer het resultaat zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
49
Hoofdstuk 3
Bij meersporenopname is het de normale werkwijze dat men nieuwe sporen opneemt terwijl men luistert naar eerder opgenomen sporen. Dit noemen we overdubbing.
Een andere V-Track kiezen
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Effecten gebruiken
CONDITION MARKER#
Effecten toepassen op de weergave
TIME dB
Wanneer u een song afspeelt, wil u er vaak een effect zoals reverb of delay aan toevoegen. Hier wordt uitgelegd hoe u reverb kunt toepassen wanneer u eerder opgenomen sporen afspeelt.
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Kies een Effect 1. Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT1 PRM?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Het nummer en de naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen, en u kan het gewenste effect kiezen. Nummer v/h effect CONDITION MARKER#
EFFECT1 (Effect 1 Send Select Switch) Hier stelt u in hoe het signaal naar de EFFECT 1-bus wordt gestuurd. Kies hier ÒPstFadeÓ (post-fader) om reverb toe te passen op het geluid na de output van de kanaalfader. Off:
Het signaal wordt niet gezonden.
PreFade:
Het signaal wordt voor de kanaalfader afgetakt.
PstFade:
Het signaal wordt na de kanaalfader afgetakt.
Naam v/h effect TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Als het effect reeds op een ander kanaal is toegepast volgens de insert-methode, kan u het niet gebruiken. Maar het signaal van het kanaal wordt wel naar de EFFECTbus gestuurd.
AUX MASTER
3. Kies met de TIME/VALUE dial het effect dat u wil gebruiken. Voor dit voorbeeld kiest u ÒA00 RV:LargeHall.Ó
10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Send=Ó verschijnt op de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Kies de sporen voor de weergave
EFFECT1 Send (Effect 1 Send Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de EFFECT 1-bus wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó
5. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] totdat de FADER-indicator groen oplicht.
12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Pan=Ó verschijnt op de display.
6. Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUSknop van het spoor dat u wil weergeven. De STATUS-indicator licht groen op.
13. Draai aan de TIME/VALUE dial.
4. Nadat u het effect hebt gekozen, drukt u op [YES].
7. Druk op de [CH EDIT (SELECT)]-knop van het spoor waarop u de reverb wil toepassen. De CH EDIT-indicator licht op. 8. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de [EFFECT-1 (CH EDIT)]-knop van kanaal 7. ÒEFFECT1=Ó verschijnt op de display.
50
EFFECT1 Pan (Effect 1 Send Pan) Hiermee regelt u de stereopositie van het signaal (L63Ð0ÐR63) dat naar de EFFECT 1-bus wordt gestuurd.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 14. Nu wordt de reverb toegepast. Het signaal zal de volgende weg volgen.
EQ (2band, 3band)
Level (Fader)
+
Pan
MIX bus MASTER OUT (L, R)
Hoofdstuk 3
+
FX1 bus FX1 Sw
Send Level
Pan
FX1
Return Sw
Level (Fader)
Balance
Track
15. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Speel de song af en controleer of het effect daadwerkelijk is toegepast.
Effecten toepassen tijdens de opname (Send/Return) Nu gaan we eens kijken hoe we effecten kunnen toevoegen aan het bronsignaal van de INPUT 1 jack, en hoe we dan het directe geluid en het geluid met effecten op spoor 1 kunnen opnemen. Dit is handig wanneer u een stem met reverb wil opnemen.
Kies een Effect 1. Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT-1 PRM?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Het nummer en de naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen. Nummer v/h effect CONDITION MARKER#
Naam v/h effect TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
3. Kies met de TIME/VALUE dial het effect dat u wil gebruiken. Neem voor dit voorbeeld ÒA00 RV:LargeHall.Ó 4. Nadat u het effect hebt geselecteerd, drukt u op [YES].
51
Hoofdstuk 3 Meersporenopname Kies de Input waarop u het Effect wil toepassen
inputkanaal 1 . De SELECT-indicator knippert.
5. Druk meerdere malen op [FADER (EDIT)] totdat de FADER-indicator oranje oplicht.
15. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator rood oplicht.
6. Druk op de [CH EDIT (SELECT)]-knop van kanaal 1.
16. Houd de STATUS-knop van spoor 1 ingedrukt en druk op de [SELECT (CH EDIT)]knop van kanaal 7. De SELECT-indicator knippert.
7. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de [EFFECT1 (CH EDIT)]-knop van kanaal 7. ÒEFFECT1=Ó verschijnt in de display. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial. EFFECT1 (Effect 1 Send Select Switch) Hiermee bepaalt u hoe het signaal naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd. Kies voor dit voorbeeld ÒPstFadeÓ (post-fader) om de reverb toe te passen op het geluid na de output van de signaalfader. Off:
Het signaal wordt niet verstuurd.
PreFade:
Het signaal wordt voor de kanaalfader afgetakt.
PstFade:
Het signaal wordt na de kanaalfader afgetakt.
Als het effect reeds op een ander kanaal is toegepast volgens de insert-methode, kan u het niet gebruiken. Maar het signaal van het kanaal wordt wel naar de EFFECTbus gestuurd.
17. De mixer is nu zodanig ingesteld dat zowel het directe geluid als het geluid met de effecten op spoor 1 kan worden opgenomen. Neem op en controleer het resultaat zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
Effecten toepassen tijdens de opname (Insert) Bij vele opnamen van elektrische gitaren, stemmen, e.d. worden er effecten zoals ÒGuitar MultiÓ en ÒVocal MultiÓ ingevoegd. Hier wordt uitgelegd hoe u een elektrische gitaar aansluit op INPUT 1 jack, hoe u er een stereo-effect aan toevoegt met het Guitar Multi-effect en hoe u dit opneemt op de sporen 1 en 2.
Kies een Effect
9. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Send=Ó verschijnt in de display.
1. Sluit uw elektrische gitaar aan op de INPUT 1 jack.
10. Draai aan de TIME/VALUE dial.
2. Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT1 PRM?Ó in de display verschijnt.
EFFECT1 Send (Effect 1 Send Level) Hiermee bepaalt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 11. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Pan=Ó verschijnt op de display. 12. Draai aan de TIME/VALUE dial.
3. Druk op [YES]. Naam en nummer van het momenteel geselecteerde effect worden getoond en u kan het gewenste effect kiezen. Nummer v/h effect CONDITION MARKER#
Naam v/h effect TIME dB
0
EFFECT1 Pan (Effect 1 Send Pan) Hiermee bepaalt u de stereopositie van het signaal (L63Ð0ÐR63) dat naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd.
4 12 24 48 INPUT TRACK
13. Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUSknop van spoor 1. De STATUS-indicator knippert rood. 14. Houd de STATUS-knop van spoor 1 ingedrukt en druk op de [SELECT (CH EDIT)]-knop van
52
AUX MASTER
4. Kies met de TIME/VALUE dial het gewenste effect. Voor dit voorbeeld nemen we ÒA41 GT:Rock Lead.Ó 5. Druk op [YES] nadat u het effect hebt gekozen.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname Kies het ingangskanaal waarop u het effect wil toepassen 6. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht.
8. Druk op PARAMETER [ schijnt.
][
Hoofdstuk 3
7. Druk op de [CH EDIT (SELECT)]-knop van kanaal 1. ] totdat ÒFX1 Ins =Ó in de display ver-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. FX1 Ins (Effect 1 Insert Switch) Dit bepaalt hoe het effect wordt ingevoegd. Kies in dit geval ÒInsertL.Ó Off:
Er wordt geen Insert-effect gebruikt.
Insert:
Beide kanalen van het stereo-effect worden gebruikt.
InsertL:
Enkel het linkerkanaal van het stereo-effect wordt gebruikt.
InsertR:
Enkel het rechterkanaal van het stereo-effect wordt gebruikt.
InsertS:
Linker- en rechterkanaal van het stereo-effect worden in serie geplaatst.
10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒFX1 InsSend=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. FX1 InsSend (Effect 1Insert Send Level) Hiermee regelt u de sterkte van het signaal (0Ð127) dat naar het Insert-effect wordt gestuurd. 12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒFX1 InsRtn=Ó verschijnt in de display. 13. Draai aan de TIME/VALUE dial. FX1 InsRtn (Effect 1 Insert Return Level) Hiermee regelt u de sterkte van het signaal (0Ð127) dat terugkomt van het Insert effect. 14. Druk enkele malen op PARAMETER [ verschijnt.
] totdat ÒMIX PanÓ in de display
15. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Pan Hiermee past u de pan setting (L63Ð0ÐR63) aan van het signaal dat naar de MIXbus en de RECORDING-bus wordt gestuurd. Stel voor dit voorbeeld ÒL63Ó in. 16. Druk op de [CH EDIT (SELECT)]-knop van kanaal 2. 17. Herhaal de stappen 7Ð15 om de instellingen voor kanaal 2 te maken, net zoals u dat voor kanaal 1 deed. Kies echter ÒInsertRÓ en ÒR63Ó voor respectievelijk stappen 9 en 15.
53
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 18. Nu zijn alle instellingen gemaakt. De route die het signaal volgt wordt aangegeven in onderstaand schema.
EQ (2band, 3band)
Snd Level
Channel 1
Rtn Level
Level (Fader)
Pan
Rtn Level
Level (Fader)
Pan
Level (Fader)
Pan
(InsL) FX1
Channel 2
EQ (2band, 3band)
(InsR)
Snd Level
REC bus
MIX bus STATUS TRACK 1-1 1-2 1-3 1-4 1-5 1-6 1-7 1-8
EQ (2band, 3band)
MASTER (L, R)
Track 1/2
19. Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUS-knoppen van sporen 1 en 2. De STATUS-indicator knippert rood. 20. Houd de STATUS-knop van spoor 1 ingedrukt en druk op de SELECT-knop van kanaal 1. 21. Houd de STATUS-knop van spoor 2 ingedrukt en druk op de SELECT-knop van kanaal 2. 22. Neem op en controleer het resultaat zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
54
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Digitale signalen opnemen
* De digitale interface van de VS-880EX is conform met S/P DIF. Wanneer u digitale signalen opneemt, zorg dan dat alle audio-apparaten conform zijn met dezelfde standaard. S/P DIF (Appendices: Glossarium)
Wat hebt u nodig voor een digitale opname? ¥ VS-880EX (1) ¥ CD-speler, DAT- en MD-recorder, of andere digitale audio-apparatuur. ¥ Digitale verbindingskabel (coaxiaal of optisch)
Maak de digitale verbindingen Verbind de digitale output-connector van uw audioapparaat met de DIGITAL IN-connector van de VS880EX. DIGITAL IN1 is een coaxiale connector, DIGITAL IN2 een optische connector. Gebruik de connector die geschikt is voor uw audio-apparaat. DIGITAL IN1 (coaxiaal) en DIGITAL IN2 (optisch) kunnen niet tegelijkertijd gebruikt worden. Kies welke connector u zal gebruiken.
Pas de Sample Rates aan De digitale signalen kunnen worden opgenomen wanneer de sample rate van de song ingesteld wordt zodat hij overeenkomt met de sample rate van de signaalbron. De song die u maakt wanneer een disk drive wordt ge•nitialiseerd, zal een sample rate van 44.1 kHz hebben. Indien de signaalbron een andere sample rate dan 44.1 kHz heeft, maak dan een nieuwe song met die sample rate (p. 40). Als u originele audio-CDÕs wil maken, kies dan 44.1 kHz als sample rate(p. 40).
Bij de aankoop is de VS-880EX nog niet in staat om de uitgangssignalen van CD-spelers op te nemen via zijn DIGITAL IN-connectors. Voel de volgende procedure uit wanneer u een digitale verbinding wil maken met uw CD-speler. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSystem PRM ?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒCD DigiREC → On ?Ó op de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒObey Copyrights?Ó verschijnt in de display. 5. Lees aandachtig de toelatingsvoorwaarden op p. 6 van deze handleiding, en indien u akkoord gaat met deze voorwaarden, druk dan op [YES]. Nadat op de display de boodschap ÒÑ Complete ÑÓ verschijnt, keert u terug naar de Play mode. Nu kan u digitale verbindingen maken met uw CD-speler. Indien u niet akkoord gaat met de voorwaarden, druk dan op [NO], en u zal onmiddellijk terugkeren naar de Play mode.
Digitale verbindingen met CD-spelers onmogelijk maken Voer de volgende procedure uit wanneer u digitale verbindingen met CD-spelers wil voorkomen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSystem PRM ?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒCD DigiREC → Off ?Ó op de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. Nadat op de display de boodschap ÒÑ Complete ÑÓ is verschenen, keert u terug naar Play mode. Nadien is het niet meer mogelijk om digitale verbindingen met uw CDspeler te maken.
55
Hoofdstuk 3
Met de VS-880EX kan u de digitale signalen afkomstig van CD-spelers, DAT- en MD-recorders, de Roland VS-1680 en andere digitale audio-apparaten opnemen.
Als u een Digitale verbinding wil maken met uw CD-speler
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Kies de Master Clock
Kies een Input-signaalbron
Synchroniseer de referentieklok van de VS-880EX (de master clock) met het digitale signaal van het digitale audio-apparaat.
Hier wordt uitgelegd hoe u een input-signaalbron kiest, aan de hand van het voorbeeld: een digitaal signaal (in stereo) opnemen op sporen 1 en 2. Het linkerkanaal zal worden opgenomen op spoor 1 en het rechterkanaal op spoor 2.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSystem PRM ?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MasterClk=Ó op de display verschijnt. 4. Daai aan de TIME/VALUE dial. MasterClk (Master Clock) Hiermee stelt u de referentieklok van de VS-880EX in. Kies voor dit voorbeeld ÒDIGIN1Ó of ÒDIGIN2.Ó DIGIN1:
Gebaseerd op het digitale signaal van de DIGITAL IN-connector (coaxiaal).
INT:
Gebaseerd op de interne referentieklok van de VS-880EX.
DIGIN2:
Gebaseerd op het digitale signaal van de DIGITAL IN-connector (optisch).
* Wanneer u de master clock-waarde wijzigt, kan het zijn dat u een klikkend geluid hoort. Zet op voorhand de master fader van de VS-880EX of het volume van de versterker lager. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Met behulp van [STATUS] 1. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht. (Input Mixer) 2. Terwijl u op [REC] drukt, drukt u op de STATUSknoppen van de sporen 1 en 2. De STATUS-indicators lichten rood op. 3. Terwijl u op de STATUS-knop van spoor 1 drukt, drukt u ook op de [SELECT (CH EDIT)]-knop op kanaal 8. 4. Terwijl u op de STATUS-knop van spoor 2 drukt, drukt u ook op de [SELECT (CH EDIT)]-knop op kanaal 7. 5. Neem op en controleer het resultaat, zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
Met behulp van [YES]/[NO] 1. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer) 2. Druk op [SELECT (CH EDIT)] op kanaal 1.
Als “Digital In Lock” verschijnt Dit betekent dat de referentieklok voor de sample rate ingesteld wordt volgens het digitale signaal van de DIGITAL IN-connector. U kan opnemen door middel van de digitale verbinding.
3. Druk op PARAMETER [ ][ AssignÓ op de display verschijnt.
4. Draai aan de TIME/VALUE dial totdat ÒTR1 Assign IN7Ó op de display verschijnt. 5. Druk op [YES].
Als “Digital In Unlock” verschijnt Dit betekent dat er geen digitaal signaal ontvangen wordt van de DIGITAL IN-connector. Dit kan ook betekenen dat de sample rate gekozen voor de song niet overeenkomt met de sample rate van het digitale apparaat dat aangesloten is op de DIGITAL IN-connector. Als dit het geval is, kan u niet opnemen door middel van de digitale verbinding.
56
] zodat ÒTR1
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
De symbolen op de plaats van de Ò***Ó duiden de volgende signalen aan. IN1–IN8:
INPUT Jack 1ÐINPUT Jack 8 (DIGITAL IN)
TR1–TR8:
Spoor 1ÐSpoor 8 (Track Bouncing)
FX1:
Effect 1 Return
FX2:
Effect 2 Return
StIn:
Stereo In
Toonregeling (Equalizer) Elk kanaal beschikt over een tweeband (low, high) of drieband (low, mid, high) parametrische equalizer. Regel de equalizer eerst voor elk kanaal afzonderlijk af. Als u stereoparen hebt opgenomen, zorg dan dat de instellingen voor beide sporen hetzelfde zijn. Maak dan, rekening houdend met de algemene balans, de laatste aanpassingen voor equalizer, pan en volume voor elk kanaal. * Als u de toonregeling aanpast terwijl u een weergave beluistert, kan u een klikkend geluid te horen krijgen. Dit is geen defect. Indien u dit geluid storend vindt, maak dan de aanpassingen terwijl de weergave niet speelt.
Gebruik van de 3-Band Equalizer
Als bv. de display ÒTR1 Assign IN7= OnÓ aangeeft, betekent dit dat Òde signaalbron van INPUT jack 7 werd toegewezen aan spoor 1 voor opname.Ó
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)].
6. Druk op [SELECT (CH EDIT)] op kanaal 2.
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies Ò3BandEQ.Ó
7. Draai aan de TIME/VALUE dial zodat ÒTR2 Assign IN8Ó op de display verschijnt.
2. Druk op PARAMETER [ ][ Sel=Ó op de display verschijnt.
] zodat ÒEQ
8. Druk op [YES].
EQ Sel (Equalizer Select) Kies het type equalizer dat u wil gebruiken.
9. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
2BandEQ: 2-band equalizer.
10. Neem op en controleer het resultaat zoals beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 42).
3BandEQ: 3-band equalizer. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
De Equalizer regelen 1. Als u de equalizer wil aanpassen voor de signaalbron, druk dan enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht (Input Mixer). Als u de equalizer wil aanpassen voor een reeds opgenomen spoor, druk dan enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht (Track Mixer). 2. Druk op [CH EDIT (SELECT)] voor het kanaal of spoor waarvoor u de equalizer setting wil aanpassen. De CH EDIT-indicator licht op. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Low (CH EDIT)] van kanaal 3.
57
Hoofdstuk 3
Assign *** Specifieer de source/track/effect return die aan elk spoor zal worden toegewezen voor opname. Als u op [YES] drukt, dan zal de display ÒOnÓ aangeven, als teken dat het signaal is toegewezen voor opname. Drukt u op [NO], dan zal de display ÒOffÓ aangeven en zal het signaal niet worden toegewezen (het wordt niet opgenomen).
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒEQ Switch=Ó op de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. EQ Switch (Equalizer Switch) Als u de equalizer wil gebruiken, zet u dit op ÒOn.Ó Zoniet, kiest u ÒOff.Ó Wanneer u de instellingen voor de equalizer maakt, krijgt u een grafische voorstelling van de equalisatiecurve. Indien u ÒOffÓ koos, zullen de parameters van de equalizer niet beschikbaar zijn. Kies voor dit voorbeeld ÒOnÓ zodat de toonregeling wordt toegepast. 6. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Low (CH EDIT)] van kanaal 3. 7. Maak de instelling met CURSOR [ de TIME/VALUE dial.
][
Als de display “Not 3band EQ” aangeeft Indien ÒNot 3band EQÓ verschijnt, staat de EQ Mode (equalizer mode) ingesteld op Ò2 band EQ.Ó In dit geval zal u de equalizer voor de middentonen niet kunnen regelen. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. EQM (Equalizer Mid) Hiermee regelt u de gain (-12Ð12 dB) middentonen(peaking) equalizer. Gain CONDITION MARKER#
TIME dB
0
] en
4 12 24
EQL (Equalizer Low) Hiermee regelt u de gain (-12Ð12 dB) en de centrale frequentie (40 HzÐ1.5 kHz) van de lagetonen(shelving) equalizer.
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
+
Gain
Frequentie EQM gain (-12–12 dB)
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
Gain 0 Frequentie
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
+
EQM frequentie (200 Hz–8 kHz)
EQL gain (-12–12 dB)
10. Druk op PARAMETER [
].
11. Maak de instelling met CURSOR [ de TIME/VALUE dial. Gain 0 Frequentie
-
EQL frequentie (40 Hz–1.5 kHz)
8. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Mid (SELECT)] van kanaal 4.
58
][
] en
Hoofdstuk 3 Meersporenopname EQM (Equalizer Mid) Hiermee regelt u de centrale frequentie (200 HzÐ8 kHz) en de Q (waarde: 0.5Ð16) van de middentonen(peaking) equalizer.
CONDITION MARKER#
Gain
Q (waarde) CONDITION MARKER#
TIME
Frequentie TIME dB
dB
0
0
4
4
12
12
24
24 48
48 INPUT TRACK
Hoofdstuk 3
Frequentie
EQH (Equalizer High) Hiermee regelt u de gain (-12Ð12 dB) en de centrale frequentie (500 HzÐ18 kHz) van de hogetonen(shelving) equalizer.
INPUT TRACK
AUX MASTER
+
+
AUX MASTER
EQH gain (-12–12 dB)
EQM Q (0.5–16)
Gain
Gain 0
0 Frequentie
Frequentie
-
-
EQH frequentie (500 Hz–18 kHz)
12. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Hi (SELECT)] van kanaal 5.
14. Herhaal de stappen 1Ð12 indien u nog andere equalizers wil regelen.
13. Maak de instelling met CURSOR [ de TIME/VALUE dial.
15. Wanneer u klaar bent met de aanpassingen, drukt u op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Sla, indien nodig, de song op (p. 43).
][
] en
* De 3-band (low, mid, high) equalizer kan op de kanaalfaders slechts in één mixer mode tegelijkertijd gebruikt worden — ofwel de Track mixer, ofwel de Input mixer. U kan de equalizer niet in beide mixers tegelijkertijd op hetzelfde kanaal gebruiken. Als u bijvoorbeeld de 3-band equalizer gebruikt op Spoor 1, dan kan u hem niet gebruiken op Input 1.
59
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
De inhoud van sporen samenvoegen (Track Bouncing) U kan de inhoud van twee of meer sporen mixen en opnieuw opnemen op een ander, leeg spoor. Deze handeling noemen we track bouncing. Dit is een handige techniek voor wanneer u geen vrije sporen meer hebt. In deze paragraaf gaan we de performances opgenomen op de sporen 1Ð4, mixen en we gaan het resultaat in stereo opnemen op de sporen 5 en 6. Spoor 1
Performance data 1
Performance data 1
Spoor 2
Performance data 2
Performance data 2
Spoor 3
Performance data 3
Performance data 3
Spoor 4
Performance data 4
Performance data 4
De SELECT-indicators knipperen groen. 9. Gewoonlijk wordt het signaal dat binnenkomt via de INPUT 5Ð6 jacks ook toegewezen aan sporen 5Ð6 voor opname. Wil u enkel de inhoud van de sporen 1Ð4 opnemen, dan doet u het volgende. 10. Druk op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicators lichten oranje op. (Input Mixer) 11. Terwijl u de STATUS-knop van spoor 5 (of 6) indrukt, Drukt u op de SELECT-knoppen van de kanalen 5 en 6. De SELECT-indicator die oranje knipperde, gaat uit. 12. Nu kan u de sporen 1Ð4 beluisteren op de kanalen 5Ð6.
Regel de Pan voor elk spoor Spoor 5
Performance data 1+3
Spoor 6
Performance data 2+4 Sporen nog niet samengevoegd
13. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van kanaal 1. De CH EDIT-indicator licht op. 14. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒMIX SwÓ op de display verschijnt.
Sporen samengevoegd
* Volume, pan, equalizer, effecten en andere instellingen kan u niet wijzigen voor sporen die u hebt samengevoegd met track bouncing. Gebruik track bouncing niet voor sporen waarop u afzonderlijk de equalizer en de effecten wil toepassen.
15. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Sw (Mix Switch) Hiermee wijst u de output van de signaalbron of het spoor toe aan een bus. Kies voor dit voorbeeld ÒOn.Ó On:
De bron of het spoor wordt naar de mix bus gestuurd. Kies hier ÒOnÓ als u bv. enkel de inputs wil mixen zonder de bron op te nemen. De bronnen toegewezen aan de RECORDING bus zijn echter uitgeschakeld.
Off:
De bron of het spoor worden niet toegewezen aan de mix bus. Als ze ook niet aan de recording bus worden toegewezen, dan zullen ze ook nergens te horen zijn.
Kies de sporen voor weergave en opname 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van spoor 5. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒChannel Link=Ó op de display verschijnt. 3. Kies ÒOnÓ met de TIME/VALUE dial. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)].
16. Druk op PARAMETER [
5. Terwijl u op [STOP] drukt, drukt u op de STATUS-knoppen van de sporen 1Ð4. De STATUS-indicators lichten groen op.
17. Draai aan de TIME/VALUE dial.
6. Druk enkele malen op de STATUS-knoppen van spoor 5 (of 6) zodat de STATUS-indicators oranje oplichten. 7. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicators groen oplichten. (Track Mixer) 8. Terwijl u de STATUS-knop van spoor 5 (of 6) indrukt, drukt u op de SELECT-knoppen van de kanalen 1Ð4.
60
] tot-
].
MIX Pan Hiermee regelt u de stereopositie (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de MIX bus en de RECORDING bus wordt gestuurd. 18. Herhaal de stappen 13Ð17 indien u nog andere stereoposities wil wijzigen. 19. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 20. Druk op [FADER (EDIT)].
Hoofdstuk 3 Meersporenopname De FADER-indicators lichten groen op. (Track Mixer) 21. Start de weergave van de song met [PLAY].
23. Stop de weergave van de song met [STOP].
Neem op en controleer het resultaat 24. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song. 25. Terwijl u [REC] indrukt, drukt u op de STATUSknop van spoor 5 (of 6). De STATUS-indicator knippert rood. 26. Druk op [REC]. De REC-indicator knippert rood. 27. Druk op [PLAY]. De PLAY-indicator licht groen op en de opname begint.
Het kan gebeuren dat u vooraf opgenomen sporen op een ander spoor wil opnemen en er tegelijkertijd een efect wil opzetten. Hieronder wordt uitgelegd hoe u op de sporen 1-4 reverb toepast terwijl u ze samenvoegt op de sporen 5 en 6. Dit kan van pas komen wanneer u ruimtelijke effecten zoals reverb en delay op elk spoor wil toepassen tijdens het mixen.
Kies een Effect 1. Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT1 PRM?Ó op de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Nummer en naam van het momenteel geselecteerde effect worden getoond, en u kan het gewenste effect kiezen. Nummer v/h effect CONDITION MARKER#
Naam v/h effect TIME dB
0 4 12
28. Wanneer de opname voltooid is drukt u op [STOP]. Dit stopt de song. 29. Controleer de inhoud van de opname. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song. 30. Schakel de sporen 1-4 uit (het geluid wordt niet weergegeven). Druk op de STATUS-knoppen van de sporen 1Ð4. De STATUS-indicators gaan uit. 31. Start de weergave van de song met [PLAY]. Pas het volume aan met kanaalfader 5 en de master fader.
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
3. Kies het gewenste effect met de TIME/VALUE dial. Kies voor dit voorbeeld ÒA00 RV:LargeHall.Ó 4. Nadat u het effect hebt gekozen, drukt u op [YES].
Specifieer het spoor waarop het effect moet worden toegepast 5. Druk op [FADER (EDIT)] zodat de TR (Track)indicator oplicht. 6. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT-1 (CH EDIT)] van kanaal 7. ÒEFFECT1=Ó verschijnt op de display. 7. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van kanaal 1. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial.
61
Hoofdstuk 3
22. Regel de volumebalans met de faders van de kanalen 1Ð4. Het geluid zoals u het nu hoort (volume, pan) zal worden opgenomen op de sporen 5 en 6. U kan het volume zo hoog zetten als u wil, zonder dat u vervorming krijgt.
Reverb toepassen bij het samenvoegen
Hoofdstuk 3 Meersporenopname EFFECT1 (Effect 1 Send Select Switch) Hiermee bepaalt u hoe het signaal naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd. Kies hier ÒPstFadeÓ (post-fader) om reverb toe te passen op het geluid na de output van de kanaalfader. Off:
Het signaal wordt niet verstuurd.
PreFade:
Het signaal wordt voor de kanaalfader afgetakt.
PstFade:
Het signaal wordt na de kanaalfader afgetakt.
* Indien het effect op een ander kanaal werd gezet met de Insert-methode, kan u dit effect niet gebruiken. Maar het signaal van het kanaal wordt wel naar de EFFECT bus gestuurd. 9. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Send=Ó verschijnt op de display. 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. EFFECT1 Send (Effect 1 Send Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de EFFECT 1 bus gaat. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 11. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Pan=Ó verschijnt op de display.
20. Druk op de STATUS-knop van spoor 5 (of 6) zodat de STATUS-indicators oranje oplichten. 21. Terwijl u de STATUS-knop van spoor 5 (of 6) indrukt, drukt u op de SELECT-knoppen van de spoorkanalen 1-4. De SELECT-indicators knipperen. 22. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator rood oplicht. 23. Terwijl u de STATUS-knop van spoor 5 (of 6) indrukt, drukt u op [FX RTN (SELECT)] van kanaal 7. 24. Gewoonlijk wordt het signaal dat binnenkomt via de INPUT 5-6 jacks, ook toegewezen aan spoor 5 voor opname. Wanneer u enkel de inhoud van de sporen 1-4 wil opnemen, doet u het volgende. 25. Druk op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicators lichten oranje op. (Input Mixer) 26. Terwijl u de STATUS-knop van spoor 5 indrukt, drukt u op de SELECT-knoppen van de kanalen 5 en 6. De SELECT-indicator die oranje knipperde, gaat uit. 27. Met de zopas gemaakte instellingen kan u de sporen 1Ð4 en Effect 1 Return beluisteren op de kanalen 5Ð6.
12. Draai aan de TIME/VALUE dial. 13. Maak, net zoals voor de stappen 7Ð12, de nodige instellingen zodat dereverb ook op de sporen 2Ð4 wordt toegepast. 14. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. EFFECT1 Pan (Effect 1 Send Pan) Hiermee regelt u de stereopositie (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd.
Specifieer de sporen voor opname en weergave 15. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van kanaal 5 16. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒChannel link=Ó op de display verschijnt. 17. Kies ÒOnÓ met de TIME/VALUE dial. 18. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 19. Terwijl u [STOP] indrukt, drukt u op de STATUSknoppen van de sporen 1-4. De STATUS-indicators lichten groen op.
62
Neem op en controleer de inhoud 28. Voer een track bouncing uit, waarbij u de procedure beschreven in ÒDe inhoud van sporen samenvoegenÓ (p. 60) volgt.
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Een Master Tape maken
Maak u klaar voor de eindmix 1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUSknoppen van alle sporen die u in de eindmix wil. De STATUS-indicators lichten groen op. 2. Druk enkele malen op [FADER] zodat de FADERindicator groen oplicht.
De VS-880EX beschikt over twee soorten digital out connectors, coaxiaal en optisch, beide klaar voor gebruik. Met de fabrieksinstellingen sturen deze connectors hetzelfde signaal uit als de MASTER jacks. 1. Sluit de digitale input-connector van uw digitale recorder aan op de DIGITAL OUT-connector van de VS-880EX. 2. Stel uw digitale recorder in zodat hij digitale signalen kan opnemen. Zorg dat de sample rate van de recorder overeenkomt met die van de song die opgenomen werd met de VS-880EX (normaal gezien is dit 44.1 kHz). Vele digitale recorders kunnen automatisch de sample rate bepalen. Stem de rates alleen manueel op elkaar af als u speciale instellingen moet maken.
3. Regel het volume en de pan van elk spoor met de kanaalfaders en de PAN-regelaars op het bovenpaneel. Stel eerst het volume in van de hoofdsporen van de song (meestal een stem of een gitaar). Stel daarna het volume voor de andere sporen in. Het is aan te raden om het volume van de hoofdsporen iets hoger in te stellen dan dat van de andere sporen. Maak nadien voor elk spoor de laatste aanpassingen aan de pan- en equalizerinstellingen terwijl u de algemene mix beluistert.
* Sommige DAT-recorders kunnen geen digitale signalen opnemen aan 44.1 kHz. Maak in dit geval een analoge verbinding en stel de recorder in zodat hij analoge signalen kan opnemen.
Opnemen op een cassette
6. Stop de cassetterecorder wanneer u klaar bent met opnemen.
1. Sluit de MASTER jacks van de VS-880EX aan op de input jacks van uw cassetterecorder. 2. Regel het opnameniveau van de cassetterecorder. Stel het uitgangsvolume in met de master fader van de VS-880EX. Zet het zo hoog mogelijk, zonder de recorder te overbelasten. Zet het opnameniveau van de cassetterecorder ook zo hoog mogelijk, zonder dat u vervorming krijgt. De level meter mag flink bewegen. 3. Druk op [ZERO] op de VS-880EX. 4. Laat de cassetterecorder beginnen met opnemen. 5. Start de weergave van de song op de VS-880EX met [PLAY]. Als u wil in- of uitfaden, doe dit dan met de master fader van de VS-880EX. 6. Stop de cassetterecorder wanneer u klaar bent met opnemen. 7. Druk op [STOP] op de VS-880EX.
3. Druk op [ZERO] op de VS-880EX. 4. Laat de digitale recorder beginnen met opnemen. 5. Druk op [PLAY] op de VS-880EX. De weergave van de song begint. Als u wil in- of uitfaden, doe dit dan met de master fader van de VS880EX.
7. Druk op [STOP] op de VS-880EX. 8. Beluister het resultaat van de opname.
Kopieerbeveiliging Wanneer u vanaf de VS-880EX een eindmix maakt op een DAT-recorder of een gelijkaardig apparaat, via een digitale verbinding, kan u voorkomen dat er digitale kopie‘n gemaakt worden van de tape waarop u de eindmix hebt opgenomen. Zo is het bijvoorbeeld toegelaten om van een gewone audio CD ŽŽn kopie te maken op een DAT tape. Eenmaal deze digitale kopie op DAT tape gemaakt is, kan u geen verdere kopie‘n meer maken op andere digitale apparaten door middel van digitale verbindingen. Deze functie zorgt ervoor dat de DAT tapes die digitaal gekopieerd werden van de VS-880EX, zich net zo gedragen als die die digitaal gekopieerd worden van CD Õs.
8. Beluister het resultaat van de opname.
63
Hoofdstuk 3
Wanneer u klaar bent met de opname van een song, pas dan de balans van elk spoor aan (equalizer, pan en volume), en neem met een stereo recorder een tweekanaals stereo master mix op op een stereo cassette, DAT, MD of een ander medium. Dit noemen we de eindmix (mixdown).
Opnemen met DAT- en MD- Recorders
Hoofdstuk 3 Meersporenopname 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM?Ó op de display verschijnt.
Songs beveiligen (Song Protect)
2. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒD.CpyProtectÓ op de display verschijnt.
We hebben rekening gehouden met de mogelijkheid dat een op de disk opgeslagen performance per vergissing wordt overschreven, of dat de song zelf per ongeluk wordt gewist. U kan songs beveiligen tegen overschrijven in zulke situaties. Deze functie heet Song Protect.
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. Digital Copy Protect (Digital Copy Protect Switch) Deze instelling bepaalt of de digitaal afgemixte tape later al dan niet digitaal kan gekopieerd worden. Als u het digitaal kopieren wil verhinderen, kies dan ÒOn.Ó Off:
Digitaal kopi‘ren is mogelijk.
On:
Digitaal kopi‘ren is onmogelijk.
4. Druk [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar Play mode. Met deze procedure zorgt u ervoor dat uw digitaal gemixte master tapes later niet digitaal gekopieerd kunnen worden op DAT tapes of gelijkaardige digitale media. * Sommige DAT-recorders zijn niet conform met SCMSnormen of kunnen niet digitaal aangesloten worden op CD-spelers. Als u zulk een DAT-recorder gebruikt, dan kan het digitale uitgangssignaal van de VS-880EX niet op de DAT-recorder worden opgenomen indien de Digital Protect Switch op “On” staat. Zet in dit geval de Digital Protect Switch op “Off”. SCMS (Appendices: Glossarium)
Als u Song Protect aanzet, stelt u de volgende functies buiten werking: ¥ Opnemen ¥ Undo (and Redo) ¥ Song Name, Song Optimize ¥ Track Edit ¥ Opnemen op Sync-sporen ¥ Tempo Maps maken ¥ Songs opslaan (Song Store)
Song Protect effectief gebruiken Song Protect heeft dezelfde functie als het protectnokje of -schuifje op floppy disks en magneetoptische disks. Dus, zelfs wanneer Song Protect aan staat, kan u nog steeds locate points en mark points plaatsen, en bepaalde handelingen uitvoeren, zoals Scenes veranderen. Wanneer u echter uw werk wil opslaan, verschijnt ÒSong ProtectedÓ op de display en kan u niet verder gaan met het opslaan. Maar wanneer u Song Protect uitzet, verliest u alle instellingen die u maakte terwijl Song Protect aanstond. Zet op het einde van een opnamedag Song Protect aan, onmiddellijk voordat u de VS-880EX uitschakelt. Verder dient u, nadat u de VS-880EX hebt opgestart bij het begin van een opnamedag, onmiddellijk Song Protect uit te schakelen.
64
Hoofdstuk 3 Meersporenopname
Performances beveiligen 1. Selecteer de song die u wil beveiligen. Hoofdstuk 3
2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Name/Prtct?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. De naam van de song verschijnt in de display. 4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG ChangePrtct → On?Ó verschijnt in de display. 5. Druk op [YES]. Als u wil annuleren, druk dan op [NO]. 6. ÒSTORE Current?Ó verschijnt in de display. Wil u de huidige song opslaan en daarna beveiligen, druk dan op [YES]. Als u de song wil beveiligen in zijn laatst opgeslagen toestand, zonder dat u de huidige toestand wil opslaan, druk dan op [NO]. 7. De song wordt beveiligd. ÒSNG CompleteÓ verschijnt in de display. Keer vervolgens terug naar Play mode.
Beveiliging verwijderen 1. Selecteer de song waarvan u de beveiliging wil verwijderen. 2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Name/Prtct?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. De naam van de song verschijnt in de display. 4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG ChangePrtct → Off?Ó verschijnt in de display. 5. Druk op [YES]. Als u wil annuleren, druk dan op [NO]. 6. Song protect wordt uitgeschakeld. ÒSNG CompleteÓ verschijnt in de display. Keer vervolgens terug naar Play mode.
65
Hoofdstuk 4 Interne Effecten De VS-880EX beschikt over effecten, zodat u tot twee stereo effecten kan toepassen zonder een ander apparaat dan de VS-880EX te gebruiken. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de interne effecten gebruikt.
Samenstelling van de effecten De VS-880EX beschikt over twee effecteenheden waardoor u twee effecttypes tegelijkertijd kan toepassen (FX1 en FX2). U kan voor elk kanaal van de mixer bepalen welk effect er wordt gebruikt. EFFECTEN
FX1
FX2
De effecten aansluiten Het bronsignaal zelf veranderen (Insert) Het effect wordt direct toegevoegd, ofwel tussen de equalizer en de fader van elk kanaal, of voor de master fader. Sluit het effect op deze manier aan wanneer u met de effecten het basisgeluid zelf wil veranderen, zoals met overdrive- of distortion-effecten. Een effect dat u op het insertiepunt van een kanaal of van het Master Block aansluit, kan u niet meer als algemeen send/return-effect gebruiken.
EQ (2band, 3band)
Level (Fader)
FX1
Pan
MIX bus of REC bus
FX1 Sw
Send Level
Pan
FX1
FX2 Sw
Send Level
Pan
FX2
AUX Sw
Send Level
Pan
MIX bus of REC bus
AUX bus
* Afhankelijk van de gebruikte effecten, kunnen er zich verschuivingen in de timing voordoen of kan het gebeuren dat u niet het gewenste resultaat bekomt wanneer u mixt met verschillende insert-effecten op elk kanaal of wanneer u kanalen met insert-effecten mixt met kanalen zonder effecten.
66
Hoofdstuk 4 Interne Effecten
Insert-effecten voor Input- en Trackkanalen 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het kanaal waarop u het effect wil zetten. De CH EDIT-indicator licht op. ] totdat
3. Kies hoe het effect moet worden aangesloten. Draai aan de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12
4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒFX1 Ins Send=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. Ins Send (Insert Send Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar het Insert-effect wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒFX1 Ins Rtn=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
FX1 Ins (Effect 1 Insert Switch) Hier bepaalt u hoe de effecten worden aangesloten. Insert:
Voegt het effect in tussen equalizer en fader.
InsertL: Gebruikt enkel het linkerkanaal van een stereo-effect.
Ins Rtn (Insert Return Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat terugkomt van het Insert effect. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 8. U bent nu klaar om FX1 in het geselecteerde kanaal in te voegen. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar.
InsertR: Gebruikt enkel het rechterkanaal van een stereo-effect.
9. FX2 kan u op dezelfde manier invoegen. In dit geval zorgt u dat bij stap 2 ÒFX2 Ins=Ó in de display verschijnt.
InsertS: Linker- en rechterkanaal van het stereo-effect worden in serie geplaatst.
* De stappen 4–7 kunnen enkele aangepast worden indien het effect gebruikt wordt als insert-effect.
Insert
L EQ (2band, 3band)
L FX
R
R
Insert L EQ (2band, 3band)
L
L
Een effect invoegen in het Master Block Hier wordt het effect ingevoegd in de MASTER Out. Nadat de mix voor elk kanaal voltooid is, wordt de hele song door de compressor gestuurd, wat handig is wanneer u bijvoorbeeld naar het totale volume luistert bij de eindmix.
FX
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)]. Insert R EQ (2band, 3band)
FX
R
R
L
L
Insert S EQ (2band, 3band)
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒMST FX1 INS Sw=Ó in de display verschijnt. Indien FX1 in een ander kanaal werd ingevoegd, zal de melding ÒMST FX1 INS Sw=ÑÓ in de display verschijnen (de instelling kan niet gemaakt worden). 3. Draai aan de TIME/VALUE dial.
FX
R
R
67
Hoofdstuk 4
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒFX1 Ins=Ó in de display verschijnt. Nu kan u instellingen maken voor effect 1.
* Wanneer u Insert of Insert S kiest, dan kan het betreffende effect niet op een ander kanaal gebruikt worden. Wanneer u Insert L of Insert R kiest, kan u het betreffede effect in slechts één ander kanaal invoegen.
Hoofdstuk 4 Interne Effecten MST FX1 INS Sw (Master Effect 1 Insert Switch) Hier bepaalt u hoe de effecten worden aangesloten. Off:
Er wordt geen Insert-effect gebruikt.
On:
Beide kanalen van een stereo-effect worden gebruikt. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST FX1 Ins Send=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST FX1 Ins Send (Master Effect 1 Insert Send Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar het Insert-effect wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST FX1 Ins Rtn=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST FX1 Ins Rtn (Master Effect 1 Insert Return Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat terugkomt van het Inserteffect. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 9. FX2 kan u op dezelfde manier invoegen. Zorg dat u in dit geval bij stap 1 ÒMST FX2 INS Sw=Ó in de display te zien krijgt.
Het effectgeluid toevoegen aan het directe geluid (Send/Return) Wanneer u het effectgeluid toevoegt aan het directe geluid, zoals dat gebeurt met reverb of delay, gebruik dan de EFFECT bus. Hoewel het directe geluid en het effectgeluid samen naar de output kunnen worden gestuurd, is het bij sommige effecten beter om het effectgeluid apart uit te sturen. De verhouding tussen het directe geluid en het effectgeluid regelt u met de kanaalfaders. De route van het signaal wordt hieronder afgebeeld. EQ (2band, 3band)
68
Level (Fader)
Pan
MIX bus or REC bus
FX1 Sw
Send Level
Pan
FX1
MIX bus or REC bus
FX2 Sw
Send Level
Pan
FX2
MIX bus or REC bus
AUX Sw
Send Level
Pan
AUX bus
Hoofdstuk 4 Interne Effecten Instellingen voor elk kanaal 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het kanaal waarop u het effect wil toepassen. De CH EDIT-indicator licht op. 2. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT-1 (CH EDIT)] van kanaal 7. In de bovenste lijn van de display verschijnt ÒEFFECT 1,Ó en voor dit effect kan u nu instellingen maken.
CONDITION MARKER#
U kan de balans van het totale Òeffect send levelÓ voor elk effect aanpassen, zonder dat de instellingen voor Òeffect send levelÓ en Òsend panÓ die aan elk kanaal zijn toegewezen, veranderen. * Indien FX1 werd ingevoegd in een ander kanaal, of indien het werd ingevoegd in de MASTER OUT jacks, zullen deze displays niet verschijnen (instellingen kunnen niet gemaakt worden). 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)].
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
EFFECT 1 (Effect 1 Send Select Switch) Hier bepaalt u hoe het signaal naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd (send). Off:
Het signaal wordt niet gezonden.
PreFade:
Het signaal wordt voor de fader afgetakt.
PstFade:
Het signaal wordt na de fader afgetakt.
4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Send=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. EFFECT1 Send (Effect 1 Send Level) Hier regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de EFFECT 1 bus wordt gezonden. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEFFECT1 Pan=Ó verschijnt in de display.
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒMST FX1 SND Lev=Ó in de display verschijnt. 3. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST FX1 SND Lev (Master Effect 1 Send Level) Hiermee regelt u het totale volume (0Ð127) van het signaal dat naar het effect wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST FX1 SND Bal=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST FX1 SND Bal (Master Effect 1 Send Balance) Hiermee regelt u de balans (L63Ð0ÐR63) van het totale signaal dat naar het effect wordt gestuurd. Stel de beginwaarde in op Ò0Ó (midden). 6. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 7. Op dezelfde manier kan u het send level voor FX2 instellen. Zorg dan dat u bij stap 2 ÒMST FX2 SND Lev=Ó op uw display krijgt.
7. Draai aan de TIME/VALUE dial. FFFECT1 Pan (Effect 1 Send Pan) Hiermee regelt u de stereopositie (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de EFFECT 1 bus wordt gestuurd. 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 9. Volgens dezelfde methode kan u voor alle kanalen eveneens FX2 instellen. In dit geval houdt u bij stap 2 [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [EFFECT-2 (CH EDIT)] van kanaal 8.
Master Block-instellingen 2 (Return Level regelen) Het volume van het effect kan u regelen met de kanaalfaders en de PAN-regelaars op het bovenpaneel (return level). 1. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] totdat de FADER-indicator rood oplicht. 2. Druk op [EFFECT-1 (CH EDIT)] van kanaal 7. De CH EDIT-indicator licht op.
69
Hoofdstuk 4
3. Kies met de TIME/VALUE dial hoe u het effect wil aansluiten.
Master Block-instellingen 1 (Send Level regelen)
Hoofdstuk 4 Interne Effecten 3. Druk op PARAMETER [ ] [ ] totdat ÒRTN FX1 RTNLev=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. RTN FX1 RTNLev (Master Effect 1 Return Level) Regel het return level (0Ð127) van het effectgeluid. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 5. Druk op PARAMETER [ ]. ÒRTN FX1Bal=Ó verschijnt in de display. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. RTN FX1 RTNBal (Master Effect 1 Return Balance) Pas de links/rechts-balans (L63Ð0ÐR63) van het effect aan. Stel de beginwaarde in op Ò0Ó (midden). 7. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 8. Op dezelfde manier kan u Master Block-instellingen maken voor FX2. Bij stap 2 moet u dan wel op [CH EDIT (EFFECT-2)] van kanaal 8 drukken. De kanaalfaders op het bovenpaneel zullen nu de volgende functie hebben.
Effecten kiezen (Patch) Een combinatie van effectinstellingen noemen we een patch. De VS-880EX bevat 210 (A00ÐA99, B00ÐB99, C00ÐC09) read-only effecten (Preset Patches) en 100 (U00-U99) overschrijfbare effecten (User Patches). Neem de tijd om deze effecten even na te kijken. * Bij het gebruik in combinatie met de Vari Pitch-functie (p. 152) kunnen de delay-tijden een beetje veranderen, en kan bij vervormingseffecten (distortion, overdrive, enz.) de kwaliteit van de toon wat verschillen. * Bij sommige effecten wil u het directe geluid misschien niet horen, of moet u een speciale instelling maken. Raadpleeg de “Lijst van de Algoritmes” (Engelstalige Appendices p. 26) wanneer u deze instellingen maakt. 1. Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT1 PRM?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Nummer en naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen en u kan het gewenste effect kiezen. Nummer v/h Effect CONDITION MARKER#
Naam v/h Effect TIME dB
ST IN FX1 FX2 Balance Balance Balance
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
3. Kies het gewenste effect met de TIME/VALUE dial. 4. Bevestig uw keuze met [YES]. 5. Controleer het effect om te zien of het geluid daadwerkelijk wordt geproduceerd. Herhaal de stappen 3Ð5 voor andere patches waarvan u de effecten wil bevestigen.
ST IN Level
FX1 Level
FX2 Level
* Bij sommige effecten kan er ruis optreden wanneer u de effect patches selecteert. Indien het volume van het audio-apparaat heel hoog staat, zet het dan lager of zet de [EFFECTS ON/OFF] uit voor u patches selecteert. Zo voorkomt u schade aan luidsprekers of andere audio-apparatuur. 6. Nadat u de patches hebt gecontroleerd, drukt u op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 7. Volgens dezelfde procedure kan u ook FX2 horen. Zorg in dit geval dat u bij stap 1 ÒEFFECT-2 PRM?Ó op de display krijgt.
70
Hoofdstuk 4 Interne Effecten * Patches die gebruikmaken van de volgende algoritmes, kan u niet kiezen voor FX2.In zulke gevallen staat er een horizontale lijn door de naam van het effect.Kies de patches die deze algoritmes gebruiken voor FX1. ¥ Reverb ¥ Gated Reverb
Nieuwe effectgeluiden maken Als u een nieuw effect maakt, kies dan eerst de bestaande patch die het geluid van de nieuwe patch die u wil maken het dichtst benadert, en wijzig dan de instellingen van die patch. Wijzigingen aan effecten zijn slechts tijdelijk, dus gaan ze verloren wanneer u een andere patch of scene oproept. Gewijzigde effectinstellingen kan u opslaan onder de User Patches of als Scenes. Wat is een Algoritme? Een algoritme bepaalt de samenstelling of de structuur van een effect. De VS-880EX beschikt over 34 verschillende algoritmes. De effectinstellingen in elke patch gebruiken minstens ŽŽn van deze algoritmes. De ÒPreset Patch LijstÓ (Engelstalige Appendices p. 19) geeft aan welke algoritmes er worden gebruikt in elk van de patches. Details over de algoritmes zelf vindt u in de ÒLijst van AlgoritmesÓ(Eng. Appendices p. 26).
1. Roep de patch op die het effect bevat waarop u uw nieuw effect wil baseren. De procedure staat beschreven in ÒEffecten kiezen (Patch)Ó (p. 70) 2. Druk op PARAMETER [ ]. Kiest u een patch met een algoritme waarin het effect kan worden aan- en uitgezet, dan verschijnt het volgende scherm. Blok (Aan)
Blok (Aan) TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
5. Selecteer de parameter die u wil wijzigen met PARAMETER [ ][ ]. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. Controleer het effect. 7. Herhaal de stappen 5Ð6 om nieuwe effectgeluiden te cre‘ren. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ ÒFX1 Nam=Ó in de display verschijnt.
] tot
9. Geef de patch een naam. Met CURSOR [ ] [ ] laat u het karakter dat u wil veranderen knipperen. Kies het gewenste karakter met de TIME/VALUE dial. Een naam mag tot 12 karakters lang zijn. 10. Sla het effect op. Als u de gewijzigde effectinstellingen wil behouden, dan dient u ze op te slaan als een User Patch of als mixerinstellingen in een Scene. Als u de effectinstellingen wil gebruiken in een andere song, sla ze dan op als een User Patch. Wil u ze gebruiken in de momenteel geselecteerde song, sla ze dan op als een Scene. Handige Toetscombinaties ¥ U kan [SHIFT] ingedrukt houden en op [EFFECT] drukken om te wisselen tussen de Effect Select page, de Effect Name page en de Effect On/Off page. ¥ Vanuit de Effect On/Off page kan u direct naar de pagina met de instellingen voor het effect dat knippert, door op PARAMETER [ ] te drukken. ¥ Op de Effect Setting page kan u de parameters van het volgende effectblok bekijken, door [SHIFT] ingedrukt te houden en op PARAMETER [ ] te drukken. Om de parameters van het vorige effectblok te bekijken, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op PARAMETER [ ].
71
Hoofdstuk 4
¥ Voice Transformer
CONDITION MARKER#
3. Plaats met CURSOR [ ][ ] de cursor op het effectblok dat u wil aan-/uitzetten. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als een effectblok uit staat, dan kan u de parameters van dat effect niet instellen.
¥ Vocorder 2
Blok (Uit)
Een effectblok dat momenteel AAN staat, wordt voorgesteld als Ò■Ó en een effectblok dat momenteel UIT staat als Ò Ó
Hoofdstuk 4 Interne Effecten
Effect Levels Vele algoritmes bevatten parameters voor het effect level, dat het uitgangsniveau van het effectgeluid regelt, en voor het direct level, dat het uitgangsniveau van het directe geluid regelt. Wanneer er een minteken voor deze parameters staat, wordt de fase omgekeerd. Het direct level van de Preset Patches, welke gecre‘erd werden met veel aandacht voor de aansluiting op de EFFECT bus, staat ingesteld op Ò0.Ó Verhoog het direct level wanneer u een effect invoegt in een kanaal. Om het type voor elke Preset Patch te bepalen, zie de ÒPreset Patch ListÓ (Appendices (Eng.) p. 19).
Opslaan als een Scene Voor meer details, zie ÒDe huidige toestand van de mixer opslaan (Scene)Ó (p. 73). 1. Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op. 2. Druk op de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) waarvan de indicators niet knipperen. Als u bijvoorbeeld de instellingen onder Scene 1 wil opslaan, druk dan op [1/5]. Wil u de instellingen onder Scene 5 opslaan, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5]. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. ÒSTORE OK?Ó verschijnt in de display.
Opslaan onder User Patches
4. Druk op [YES].
Wanneer u effectinstellingen opslaat onder een User Patch, wordt de User Patch die voordien op die plaats stond, overschreven. Bij aankoop zijn de effecten in de User Patches van de VS-880EX dezelfde als die in de Preset Patches.
5. Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit. Als u de registratieprocedure wil onderbreken, druk dan op [SCENE] voor stap 2.
1. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSave User Patch?Ó verschijnt in de display. 2. Druk op [YES]. 3. Kies met de TIME/VALUE dial het patchnummer (U00ÐU99) van de bestemming. 4. Druk op [YES]. Wanneer de User Patch opgeslagen is, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
72
6. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan De VS-880EX heeft twee functies om makkelijk mixerinstellingen op te roepen. De ene noemen we de Scene, en de andere heet EZ Routing. Welke functie u het best gebruikt, hangt van de omstandigheden af. Scene: Een Scene slaat de huidige mixerinstellingen op, waaronder de instellingswaarden in een song. Bij een eindmix kan u bijvoorbeeld een aantal mixen maken met verschillende instellingen voor het volume, de pan, de equalizer, enz., en ze nadien vergelijken. Elke mix behoudt zijn eigen instellingen. Dit is een erg handige functie.
De huidige toestand van de mixer opslaan (Scene) Per song kan u tot acht sets van instellingen (waarden inclusief) opslaan, die de globale toestand van de mixer defini‘ren. Met een druk op de knop kan u deze sets oproepen. Een opgeslagen set met mixerinstellingen noemen we een Scene. Een Scene bevat niet enkel volume- en pan-instellingen, maar ook aansluitingen (bv. het spoor waarop de signaalbron van INPUT 1 wordt opgenomen), instellingen voor de V-tracks (de sporen waarop ze worden opgenomen) en effecten. Dit is een handige functie wanneer u verschillende configuraties van volume, pan, equalizer en andere instellingen wil vergelijken bij de eindmix.
Een Scene opslaan 1. Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op. 2. Op dit ogenblik dienen de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) om scenes op te slaan of op te roepen. De indicators van alle LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) waar een scene is opgeslagen, lichten op.
4. Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit. Als u de registratieprocedure wil onderbreken, druk dan voor stap 3 op [SCENE].
Een Scene oproepen 1. Druk op [Stop]. * Tijdens een opname of weergave kan u geen Scene oproepen. 2. Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op. 3. Op dit ogenblik dienen de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) om scenes op te slaan of op te roepen. De indicators van alle LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) waar een scene is opgeslagen, lichten op. 4. Druk op een LOC-knop ([1/5]Ð[4/8]) waarvan de indicator brandt. Als u bv. Scene 1 wil oproepen, druk dan op [1/5]. Wil u Scene 5 oproepen, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5]. 5. Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit. Als u de Òrecall procedureÓ wil onderbreken, druk dan voor stap 4 op [SCENE].
Een Scene opslaan zonder invloed op de huidige faderwaarden Wanneer u een Scene oproept, veranderen de faderwaarden in de opgeroepen instellingen. De positie van de faders zelf verandert echter niet. Dit betekend dat de stand van de faders niet zal overeenstemmen met hun eigenlijke waarde. Als u enkel de faderwaarden ongewijzigd wil laten wanneer u een Scene oproept, maak dan de volgende instellingen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Scene/Auto Mix ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒSYS Scene Mode=Ó verschijnt in de display. 3. Selecteer ÒKeepFÓ met de TIME/VALUE dial.
3. Druk op een LOC-knop ([1/5]Ð[4/8]) waarvan de indicator niet brandt. Als u bijvoorbeeld wil
73
Hoofdstuk 5
EZ Routing: De VS-880EX kan instellingen die verband houden met de mixeraansluitingen, opslaan. Dit zijn o.m. instellingen voor het sturen van de ingangssignalen naar de opnamesporen, instellingen die bepalen naar welke uitgang de signalen gaan, of welke uitgangen er worden gemonitored. Deze instellingen blijven hetzelfde, ongeacht de song, en omvatten de instellingen voor de opname en weergave van de sporen gedurende track bouncing, en de effectinstellingen van de eindmix. Daarom is EZ Routing zo handig in zulke situaties.
opslaan onder Scene 1, druk dan op [1/5]. Wil u de instellingen opslaan onder Scene 5, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5].
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan SYS Scene Mode Deze instelling bepaalt de faderinstellingen wanneer een Scene wordt opgeroepen.
Automatisch mixerinstellingen maken (EZ Routing)
De mixerinstellingen worden aangepast aan die van de opgeroepen Scene. In dit geval zou het kunnen dat de stand van de faders niet meer overeenstemt met de eigenlijke faderinstellingen, wanneer u een Scene oproept.
Instellingen die verband houden met mixeraansluitingen, waaronder instellingen voor het sturen van inputs opnamesporen, voor het bepalen naar welke uitgang de signalen gaan en welke uitgang er wordt gemonitored, kan u met de VS-880EX heel makkelijk opslaan en oproepen. Dit noemen we EZ Routing.
KeepF: De mixerinstellingen worden aangepast aan die van de opgeroepen Scene, met uitzondering van de faderinstellingen. Dit betekent dat de faderinstellingen blijven overeenstemmen met de faderstanden, wanneer u een Scene oproept.
Wanneer u bv. bij track bouncing sporen instelt voor opname of weergave, of wanneer u met effectinstellingen werkt bij een eindmix (mixdown), zijn er instellingen die onveranderd blijven, ongeacht de song. In zulke situaties kan u voor elke parameter op een eenvoudige manier de meest geschikte en effectieve mixerinstellingen verkrijgen, door vooraf opgemaakte mixerinstellingen op te roepen.
All:
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Een Scene verwijderen 1. Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op. 2. De indicators van de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) waar een Scene is opgeslagen, lichten op. 3. Houd [CLEAR] ingedrukt en druk op de LOCknop ([1/5]Ð[4/8]) van de scene die u wil wissen. Als u bv. de mixerinstellingen die onder Scene 1 zitten, wil uitwissen, houd dan [CLEAR] ingedrukt en druk op [1/5]. Als u de mixerinstellingen die onder Scene 5 zitten, wil wissen, houd dan [CLEAR] en [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5]. 4. Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit. Als u de uitwisprocedure wil onderbreken, druk dan voor stap 3 op [SCENE].
In uw VS-880EX zitten drie reeds geconfigureerde read-only EZ Routing settings (Preset Routings). Daarnaast voorziet de VS-880EX nog 29 rewritable EZ Routing settings (User Routings), zodat u bestaande instellingen kunt wijzigen en ze vervolgens kunt opslaan onder de User Routings. Easy Routing kunt u in de volgende situaties gebruiken. Recording (Opname): Wanneer u de signalen die binnenkomen via de INPUT jacks wil opnemen. Mixdown (Eindmix): Wanneer u de balans van elk spoor wil regelen of wanneer u van een MiniDisc-speler of ander apparaat wil opnemen in tweekanaals stereo. Bouncing: Wanneer u de performance data van meerdere sporen opneemt op een aantal andere sporen. Easy Routing kan u op de twee volgende manieren instellen voor respectievelijk opname, eindmix en track bouncing. Template: Een read-only setting (preset routing) of een voordien opgeslagen setting (user routing) oproepen zonder wijzigingen. Step Edit: U maakt instellingen in een logische volgorde door te antwoorden op vragen in dialoogvorm.
74
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan Display (parameternaam)
Opname-instellingen oproepen (Recording/Template) Selecteer dit wanneer u de performance die binnenkomt via de INPUT jacks wil opnemen. Roep een preset routing (recording) op, dewelke reeds vooraf werd vastgelegd. 1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Recording ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u dit sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display.
Display (parameternaam) Master Sel EQ Mode Direct Out Master FX1 Ins Master FX2 Ins
Track Mixer Off Off Off Off
Master Block MIX 3band Off Hoofdstuk 5
3. Druk op [YES].
Fader Link Channel Link EFFECT1 EFFECT2
Input Mixer Off Off Off Off
4. Wanneer de routing is opgeroepen, verschijnt ÒCompleteÓ in de display. Keer vervolgens terug naar de Play mode. Op dat moment gelden de volgende mixerinstellingen:
Display (parameternaam) Effect FX1 Sel A96:DualComp/Lim FX2 Sel A96:DualComp/Lim
INPUT Jack INPUT 1 INPUT 2 INPUT 3 INPUT 4 INPUT 5 INPUT 6 DIGITAL IN1 (7) DIGITAL IN1 (8)
Track Bouncing-instellingen oproepen (Bouncing/Template)
Opnamespoor 1 2 3 4 5 6 7 8
Display (parameternaam) ATT Phase MIX Sw MIX Level MIX Pan V.Track
Selecteer dit wanneer u de performance van meerdere sporen opneemt op een aantal andere sporen. Roep een preset routing (bouncing) op, dewelke reeds vooraf werd vastgelegd. 1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Bouncing ?Ó in de display verschijnt.
Input Mixer
Track Mixer
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
Off On 100 100 0 (IN7=InsertL, IN8=InsertR) 0 momenteel geselecteerde V-track EQ Switch On EQL (Gain) 0 dB EQL (Frequency) 300 Hz EQM (Gain) 0 dB EQM (Q) 0.5 EQM (Frequency) 1.4 kHz EQH (Gain) 0 dB EQH (Frequency) 4 kHz FX1 Ins Off (IN3=InsertL, IN4=InsertR) Off FX2 Ins Off Off AUX Sw Off Off
2. Druk op [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u het sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display. 3. Druk op [YES]. 4. Wanneer de routing is opgeroepen, verschijnt ÒCompleteÓ in de display. Keer vervolgens terug naar de Play mode. Op dat moment gelden de volgende mixerinstellingen: Opnamespoor: TRACK 7Ð8 Input jack/spoor/effect toegewezen aan het opnamespoor: INPUT 1Ð6 DIGITAL IN1 (7/8) TRACK 1Ð6 FX1 Return FX2 Return
75
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan Display (parameternaam) ATT Phase MIX Sw (TRd=On) MIX Level (TRd Ofs Level=100) MIX Pan
Input Mixer
Track Mixer
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
Off
Off
100
100
V.Track
0
-
EQ Switch EQL (Gain) EQL (Frequency) EQM (Gain) EQM (Q) EQM (Frequency) EQH (Gain) EQH (Frequency) FX1 Ins FX2 Ins AUX Sw Fader Link Channel Link EFFECT1
Off Off Off Off Off PstFade
EFFECT1 Send EFFECT1 Pan EFFECT2
100 0 PstFade
EFFECT2 Send EFFECT2 Pan
0 0
0 (TR7=L63, TR8=R63, TRd Ofs Bal=0) Momenteel geselecteerde V-track On 0 dB 300 Hz 0 dB 0.5 1.4 kHz 0 dB 4 kHz Off Off Off Off Off PstFade (TRd=Off) 100 0 PstFade (TRd=Off) 0 0
Display (parameternaam) StereoIn FX1 RTN Lev FX1 RTN Bal FX2 RTN Lev FX2 RTN Bal
Return Mixer Off 100 0 100 0
Display (parameternaam) Master Sel EQ Mode Direct Out Master FX1 Ins Master FX2 Ins
Master Block MIX 3band Off Off Off
76
Display (parameternaam) FX1 Sel FX2 Sel
Effect A00:LargeHall A22:Short Dly
Eindmix-instellingen oproepen (Mixdown/Template) Selecteer dit wanneer u de balans van elk spoor wil regelen of wanneer u wil opnemen van een MiniDiscrecorder of een ander apparaat in tweekanaals stereo. Roep een preset routing (mixdown) op, dewelke reeds vooraf werd vastgelegd. 1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Mix Down ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u het sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display. 3. Druk op [YES]. 4. Wanneer de routing opgeroepen is, verschijnt ÒCompleteÓ in de display. Keer vervolgens terug naar de Play mode. Op dat moment gelden de volgende mixerinstellingen: Weergavespoor: TRACK 1Ð8 Input jack/spoor/effect toegewezen aan de master out: INPUT 1Ð6 DIGITAL IN1 (7/8) TRACK 1Ð8 FX1 Return FX2 Return Display (parameternaam) ATT Phase MIX Sw MIX Level MIX Pan V.Track
Input Mixer
Track Mixer
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
huidige waarde
On On 100 100 0 (IN7=L63, IN8=R63) 0 Momenteel geselecteerde V-track EQ Switch On On EQL (Gain) 0 dB 0 dB EQL (Frequency) 300 Hz 300 Hz EQH (Gain) 0 dB 0 dB EQH (Frequency) 4 kHz 4 kHz FX1 Ins Off Off FX2 Ins Off Off AUX Sw (AUX Switch) Off Off Fader Link Off Off
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan Display (parameternaam) Channel Link EFFECT1 EFFECT1 Send EFFECT1 Pan EFFECT2 EFFECT2 Send EFFECT2 Pan
Input Mixer Off PstFade 100 0 PstFade 100 0
Track Mixer Off PstFade 100 0 PstFade 100 0
Return Mixer Off 100 0 100 0
Display (parameternaam) Master Sel EQ Mode Direct Out Master FX1 Ins Master FX2 Ins
Master Block MIX 2band Off Off Off
Selecteer dit wanneer u de performance die binnenkomt via de INPUT jacks wil opnemen. 1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Recording ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u het sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display. 3. Druk op [NO]. 4. ÒREC Track =Ó verschijnt in de display. Specifieer het spoor voor de opname. Druk op de STATUSknop van het spoor waarop u wil opnemen. De STATUS-indicator knippert rood. Telkens u op de STATUS-knop drukt, wisselt u tussen opnemen en niet opnemen. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track kiezen waarop u wil opnemen. Spoor geselecteerd voor instelling Afbeelding v/d sporen voor opname CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
Display (parameternaam) FX1 Sel FX2 Sel
Effect A00:LargeHall A22:Short Dly
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 5. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 6. ÒTR* Link=Ó (Ò*Ó staat voor het getoonde spoor) verschijnt in de display. Specifieer de sporen waarvoor u Channel Link zal aanzetten. Druk op de STATUS-knoppen van de sporen waarvoor u Channel Link wil aanzetten en draai aan de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm door op PARAMETER [ ] te drukken.
77
Hoofdstuk 5
Display (parameternaam) StereoIn FX1 RTN Lev FX1 RTN Bal FX2 RTN Lev FX2 RTN Bal
Opname-instellingen opslaan (Recording/Step Edit)
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 8. ÒIN* Link=Ó (Ò*Ó staat voor de afgebeelde input) verschijnt in de display. Specifieer de inputs waarvoor u Channel Link zal aanzetten. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knoppen van de inputs waarvoor u Channel Link wil aanzetten en draai aan de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
12. ÒIN* Pan =Ó verschijnt in de display. Regel de pan van het bronsignaal. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van de input waarvan u de pan wil regelen en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de pan ook regelen met de PAN-regelaars op het bovenpaneel. * Wanneer Channel Link aan staat, regel dan de Offset Balance van de bronsignalen. (p. 151)
TIME dB
0 4
CONDITION MARKER#
TIME
12 dB
24 0
48
4 INPUT TRACK
AUX MASTER
12 24
9. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm door op PARAMETER [ ] te drukken. 10. ÒIN* to =Ó verschijnt in de display. Specifieer voor elk spoor welk bronsignaal u er wil opnemen. Druk eerst op de SELECT (CH EDIT)-knop van het input-kanaal van de signaalbron, en daarna op de STATUS-knop van het spoor waarop u het bronsignaal wil opnemen. U kan ook met de TIME/VALUE dial het spoor van bestemming kiezen voor de opname. Als u Ò---Ó kiest, dan zal die input naar geen enkele uitgang worden gestuurd (d.w.z. het geluid is niet te horen). Als u ÒMIXÓ kiest, wordt het bronsignaal toegewezen aan een mix bus (d.w.z. het geluid is te horen, maar wordt niet opgenomen).
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 13. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 14. ÒIN* Level =Ó verschijnt in de display. Regel de sterkte van het bronsignaal. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van de input waarvan u de signaalsterkte wil regelen, en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de signaalsterkte ook regelen met de kanaalfaders op het bovenpaneel. * Wanneer Channel Link aan staat, regel dan het Offset Level van de bronsignalen. (p. 150) CONDITION MARKER#
TIME dB
CONDITION MARKER#
0
TIME
4 12
dB
0
24
4 12
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
* Een signaalbron waarvoor Channel Link op “On” staat, kan niet worden opgenomen op een spoor waarvoor Channel Link op “Off” werd gezet met EZ Routing. 11. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
]. U kan terugkeren 15. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 16. ÒUse EFFECT1 ?Ó verschijnt in de display. Indien u effect 1 wil gebruiken, druk dan op [YES] en ga door met stap 17. Indien u effect 1 niet wil gebruiken, druk dan op [NO] en ga over naar stap 31. 17. De effect patch wordt getoond. Gebruik de TIME/VALUE dial om de gewenste effect patch te selecteren. ]. U kan terugkeren 18. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
78
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 19. ÒIN* FX1 Ins=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u effect 1 wil invoegen, kies dan ofwel ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ en ga door met stap 20. Als u effect 1 in een send/return-configuratie wil gebruiken, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 23. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
28. ÒIN* SndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial. 29. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 30. ÒREC FX1 =Ó verschijnt in de display. Indien u het effect dat u gebruikt, wil opnemen in een send/return-configuratie, druk dan op de STATUS-knop van het spoor waarop u het wil opnemen. Indien u echter in stap 19 ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ koos, dan zal dit scherm niet verschijnen. (Het geluid met het ingevoegde effect zal worden opgenomen.) CONDITION MARKER#
TIME
]. U kan terugkeren 21. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
dB
0 4
22. ÒIN* InsRtn =Ó verschijnt in de display. Regel het insert return level met de TIME/VALUE dial.
12 24 48
23. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 24. ÒIN* FX1Snd=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u de input naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 25. Als u de input niet naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 31. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
25. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
INPUT TRACK
AUX MASTER
31. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 32. ÒUse EFFECT2 ?Ó verschijnt in de display. Indien u effect 2 wil gebruiken, druk dan op [YES] en maak de instellingen voor effect 2 zoals beschreven in de stappen 17Ð30. Wil u effect 2 niet gebruiken, druk dan op [NO] en ga door met stap 33. 33. ÒIN* AUX SndÓ verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u de input naar de AUX bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 34. Indien u de input niet naar de AUX bus wil sturen, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 31. CONDITION MARKER#
TIME dB
26. ÒIN* SndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level met de TIME/VALUE dial. Indien u in stap 19 ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ hebt gekozen, dan wordt het geluid dat reeds door het effect verwerkt is, naar de effect bus gestuurd. (Het wordt niet opnieuw door effect 1 gestuurd.)
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 34. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 35. ÒIN* SndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level met de TIME/VALUE dial.
79
Hoofdstuk 5
20. ÒIN* InsSnd =Ó verschijnt in de display. Regel het insert send level met de TIME/VALUE dial.
27. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 36. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 37. ÒIN* SndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial. 38. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 39. ÒMaster Sel=Ó verschijnt in de display. Selecteer met de TIME/VALUE dial de bus (MIX, AUX, FX1, FX2, REC) die u wil uitsturen via de MASTER jacks.
45. ÒFX1 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u effect 1 wil invoegen in de master out, kies dan ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 1 reeds werd ingevoegd in een ander kanaal, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12
CONDITION MARKER#
24
TIME
48 dB
INPUT TRACK
AUX MASTER
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
40. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 41. ÒEQ Sel=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
46. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 47. ÒFX2 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u effect 2 in de master out wil invoegen, kies dan ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 2 reeds werd ingevoegd in een ander kanaal, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken.
TIME CONDITION MARKER#
TIME
dB
0
INPUT TRACK
dB
4
0
12
4
24
12
48
24 48
AUX MASTER INPUT TRACK
]. U kan terugkeren 42. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 43. ÒDirect Out =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u Direct OUT niet wil gebruiken, kies dan ÒOff.Ó Als u de sporen 1Ð4 naar de output wil sturen, kies dan Ò1-4.Ó Wil u de sporen 5Ð8 naar de output sturen, kies dan Ò5-8.Ó CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
44. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
80
AUX MASTER
48. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 49. ÒChange Routing ?Ó verschijnt in de display. Druk op [YES]. Wanneer de routing voltooid is, verschijnt ÒCompleteÓ in de display, en keert u terug naar de Play mode. Als u de ingestelde routing niet wil gebruiken, druk dan op [NO].
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan
Track Bouncing-instellingen opslaan (Bouncing/Step Edit) Selecteer dit wanneer u de performance data van meerdere sporen op een aantal andere sporen wil opnemen. 1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Bouncing ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u het sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display.
8. ÒTR* to =Ó verschijnt in de display. Specifieer welk spoor op welk spoor zal worden opgenomen. Druk eerst op de SELECT (CHEDIT)knop van het weergavespoor, en druk dan op de STATUS-knop van het spoor waarop u wil opnemen. U kan ook met de TIME/VALUE dial het opnamespoor selecteren. Als u Ò---Ó selecteert, zal dat spoor niet worden weergegeven (u hoort het niet). Als u ÒMIXÓ kiest, wordt het weergavespoor toegewezen aan de mix bus (het is te horen, maar wordt niet opgenomen).
3. Druk op [NO].
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 5. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 6. ÒTR* Link=Ó (Ò*Ó staat voor het afgebeelde spoor) verschijnt in de display. Specifieer de weergavesporen/opnamesporen waarvoor u Channel Link zal aanzetten. Druk op de SELECT (CH EDIT)knop van de sporen waarvoor u Channel Link wil aanzetten, en draai aan de TIME/VALUE dial.
TIME
Hoofdstuk 5
CONDITION MARKER#
4. ÒREC Track =Ó verschijnt in de display. Specifieer het spoor waarop u zal opnemen. Druk op de STATUS-knop van het spoor waarop u wil opnemen. De STATUS-indicator knippert rood. Telkens u op de STATUS-knop drukt, wisselt u af tussen opnemen en niet opnemen. Selecteer de Vtrack waarop u zal opnemen met de TIME/VALUE dial.
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
* Weergavesporen waarvoor Channel Link aan staat, kunnen niet worden opgenomen op sporen waarvoor Channel Link werd uitgezet met EZ Routing. ]. U kan terugkeren 9. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 10. ÒTR* Pan =Ó verschijnt in de display. Regel de pan van het weergavespoor. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van het weergavespoor waarvan u de pan wil regelen, en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de pan eveneens regelen met de PANregelaars op het bovenpaneel. * Wanneer Channel Link aan staat, regel dan de Offset Balance signaalbronnen/sporen. (p. 151) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12
CONDITION MARKER#
24
TIME
48 dB
0
INPUT TRACK
AUX MASTER
4 12 24 48 INPUT TRACK
]. U kan terugkeren 11. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
AUX MASTER
7. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
81
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 12. ÒTR* Level =Ó verschijnt in de display. Regel de signaalsterkte van het weergavespoor. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van het weergavespoor waarvan u de signaalsterkte wil regelen, en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de signaalsterkte ook regelen met de kanaalfaders op het bovenpaneel. * Wanneer Channel Link aan staat, regel dan het Offset Level van de sporen. (p. 150)
21. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 22. ÒTR* FX1 Snd=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u het weergavespoor naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 23. Als u het weergavespoor niet naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 29. CONDITION MARKER#
CONDITION MARKER#
TIME
TIME
dB
0 dB
4
0 4
12
12
24 48
24 INPUT TRACK
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 13. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 14. ÒUse EFFECT1 ?Ó verschijnt in de display. Als u effect 1 wil gebruiken, druk dan op [YES] en ga door met stap 15. Als u effect 1 niet wil gebruiken, druk dan op [NO] en ga over naar stap 29. 15. De effect patch wordt getoond. Kies de effect patch die u wil gebruiken met de TIME/VALUE dial.
23. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 24. ÒTR* SndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level met de TIME/VALUE dial. Indien u in stap 17 ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ hebt gekozen, zal het geluid dat reeds door het effect verwerkt is, naar de effect bus gestuurd worden. (Het wordt niet opnieuw door effect 1 gestuurd.) 25. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
]. U kan terugkeren 16. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
26. ÒTR* SndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial.
17. ÒTR* FX1 Ins=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u effect 1 wil invoegen, kies dan ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ en ga door met stap 18. Als u effect 1 in een send/return-configuratie wil gebruiken, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 21.
]. U kan terugkeren 27. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
28. ÒREC FX1 =Ó verschijnt in de display. Als u het effect dat u gebruikt wil opnemen in een send/return-configuratie, druk dan op de STATUS-knop van het spoor waarop u het wil opnemen. Indien u echter in stap 17 ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ hebt gekozen, dan zal dit scherm niet verschijnen. (Het geluid met het ingevoegde effect zal worden opgenomen.)
12 24 48 INPUT TRACK
CONDITION MARKER#
TIME dB
AUX MASTER 0 4
18. ÒTR* InsSnd =Ó verschijnt in de display. Regel het insert send level met de TIME/VALUE dial. ]. U kan terugkeren 19. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 20. ÒTR* InsRtn =Ó verschijnt in de display. Regel het insert return level met de TIME/VALUE dial.
82
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 29. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 30. ÒUse EFFECT2 ?Ó verschijnt in de display. Als u effect 2 wil gebruiken, druk dan op [YES], en maak de instellingen voor effect 2 zoals beschreven in de stappen 15Ð28. Als u effect 2 niet wil gebruiken, druk dan op [NO] en ga over naar stap 31.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
40. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 41. ÒDirect Out =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u Direct OUT niet wil gebruiken, kies dan ÒOff.Ó Als u de sporen 1Ð4 naar de output wil sturen, kies dan Ò1-4.Ó Als u de sporen 5Ð8 naar de output wil sturen, kies dan Ò5-8.Ó
12 24 48 INPUT TRACK
CONDITION MARKER#
TIME
AUX MASTER
dB
0 4
]. U kan terugkeren 32. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
12 24 48
33. ÒTR* SndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level met de TIME/VALUE dial.
INPUT TRACK
AUX MASTER
34. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
42. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
35. ÒTR* SndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial.
43. ÒFX1 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u effect 1 wil invoegen in de master out, kies dan ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 1 reeds in een ander kanaal werd ingevoegd, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken.
36. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 37. ÒMaster Sel=Ó verschijnt in de display. Kies met de TIME/VALUE dial de bus (MIX, AUX, FX1, FX2, REC) die u wil uitsturen via de MASTER jacks.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 CONDITION MARKER#
TIME
12 24
dB
0 4
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 44. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
]. U kan terugkeren 38. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
83
Hoofdstuk 5
31. ÒTR* AUX SndÓ verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u het weergavespoor naar de AUX bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 32. Wil u het weergavespoor niet naar de AUX bus sturen, kies dan ÒOffÓ en ga opver naar stap 36.
39. ÒEQ Sel=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 45. ÒFX2 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u effect 2 wil invoegen in de master out, kies dan ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 2 reeds in een ander kanaal werd ingevoegd, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken. CONDITION MARKER#
4. ÒTR* Link=Ó of ÒIN* Link=Ó (Ò*Ó staat voor het getoonde spoor/bronsignaal) verschijnt in de display. Selecteer sporen/bronsignalen waarvoor u Channel Link wil aanzetten. Druk op de STATUSknop van het spoor/bronsignaal waarvoor u Channel Link wil aanzetten, en gebruik de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
TIME
TIME
dB
dB
0
0
4
4
12
12
24
24
48 INPUT TRACK
48
AUX MASTER
INPUT TRACK
AUX MASTER
46. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
5. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
47. ÒChange Routing ?Ó verschijnt in de display. Druk op [YES]. Wanneer de routing voltooid is, verschijnt ÒCompleteÓ in de display, en keert u terug naar de play mode. Indien u de ingestelde routing niet wenst te gebruiken, drukt u op [NO].
6. ÒTR* =Ó or ÒIN* =Ó verschijnt in de display. Specifieer de sporen/bronsignalen die u naar de mix bus wil sturen. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van het overeenkomstige spoor/bronsignaal, en gebruik de TIME/VALUE dial. Sporen/bronsignalen die op ÒOnÓ staan, worden naar de output gestuurd.
Eindmix-instellingen opslaan (Mixdown/Step Edit) Selecteer dit wanneer u de balans van elk spoor wil regelen of wanneer u van een MiniDisc-recorder of gelijkaardige input in tweekanaals stereo wil opnemen. Daarenboven kan u, wanneer u alle 16 sporen weergeeft, door de output van de VS-880EX te mixen met de output van b.v. een gesynchroniseerde MIDI sequencer, ook opnemen op MiniDisc recorders of gelijkaardige apparaten. * Door Step Editing te gebruiken voor een mixdown, kan u de instellingen voor het spoor en het bronsignaal hetzelfde maken. Als u de spoorinstellingen wil wijzigen, druk dan op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. Als u de bronsignaalinstellingen wil wijzigen, druk dan op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht. Hier wordt uitgelegd hoe u de spoorinstellingen wijzigt.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. ÒPan =Ó verschijnt in de display. Regel de pan van het spoor/bronsignaal. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van het spoor/bronsignaal waarvan u de pan wil regelen, en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de pan ook regelen met de PAN-regelaars op het bovenpaneel. * Wanneer Channel Link aanstaat, regel dan de Offset Balance van de bronsignalen/sporen. (p. 151) CONDITION MARKER#
TIME
1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒEZR Mix Down ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk [YES]. ÒEZR Use TemplateÓ (wenst u het sjabloon toe te passen?) verschijnt in de display. 3. Druk op [NO].
84
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 8. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
17. ÒInsRtn =Ó verschijnt in de display. Regel het insert return level met de TIME/VALUE dial.
9. ÒLevel =Ó verschijnt in de display. Regel de signaalsterkte van het spoor/bronsignaal. Druk op de SELECT (CH EDIT)-knop van het spoor/bronsignaal waarvan u de sterkte wil regelen, en gebruik de TIME/VALUE dial. U kan de signaalsterkte ook regelen met de kanaalfaders op het bovenpaneel.
18. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
* Wanneer Channel Link aan staat, regel dan het Offset Level van de bronsignalen/sporen. (p. 150)
19. ÒFX1 Snd=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u het spoor/bronsignaal naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 20. Als u het spoor/bronsignaal niet naar de effect 1 bus wil sturen, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 24. CONDITION MARKER#
CONDITION MARKER#
TIME
TIME
dB
Hoofdstuk 5
0 dB
4
0
12
4
24
12
48
24 48 INPUT TRACK
INPUT TRACK
AUX MASTER
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 10. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 11. ÒUse EFFECT1 ?Ó verschijnt in de display. Als u effect 1 wil gebruiken, druk dan op [YES], en ga door met stap 12. Als u effect 1 niet wil gebruiken, druk dan op [NO] en ga over naar stap 24. 12. De effect patch wordt getoond. Kies met de TIME/VALUE dial de effect patch die u wil gebruiken.
20. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 21. ÒSndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level TIME/VALUE dial. Als u in stap 14 ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ hebt gekozen, wordt het geluid dat reeds verwerkt is door het effect, naar de effect bus gestuurd. (Het wordt niet opnieuw door effect 1 gestuurd.) ]. U kan terugkeren 22. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
]. U kan terugkeren 13. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
23. ÒSndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial.
14. ÒFX1 Ins=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u effect 1 wenst in te voegen, kies dan ÒIns,Ó ÒInsL,Ó ÒInsRÓ of ÒInsSÓ en ga door met stap 15. Als u effect 1 wil gebruiken in een send/return-configuratie, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 18.
24. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
CONDITION MARKER#
TIME
25. ÒUse EFFECT2 ?Ó verschijnt in de display. Als u effect 2 wil gebruiken, druk dan op [YES], en maak de instellingen voor effect 2 zoals beschreven in de stappen 12Ð23. Als u effect 2 niet wil gebruiken, druk dan op [NO] en ga door met stap 26.
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
15. ÒInsSnd =Ó verschijnt in de display. Regel het insert send level TIME/VALUE dial. ]. U kan terugkeren 16. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
85
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 26. ÒAUX Snd=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u het spoor/ bronsignaal naar de AUX bus wil sturen, kies dan ÒPreÓ of ÒPstÓ en ga door met stap 27. Als u het spoor/bronsignaal niet naar de AUX bus wil sturen, kies dan ÒOffÓ en ga over naar stap 31.
34. ÒEQ Sel=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12
CONDITION MARKER#
24
TIME
48 dB
INPUT TRACK
0
AUX MASTER
4 12 24 48 INPUT TRACK
35. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
AUX MASTER
27. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 28. ÒTR* SndLev =Ó verschijnt in de display. Regel het send level met de TIME/VALUE dial. 29. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
36. ÒDirect Out =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u Direct OUT niet wil gebruiken, kies dan ÒOff.Ó Als u de sporen 1Ð4 naar de output wil sturen, kies dan Ò1-4.Ó Als u de sporen 5Ð8 naar de output wil sturen, kies dan Ò5-8.Ó CONDITION MARKER#
TIME dB
30. ÒTR* SndPanÓ verschijnt in de display. Regel de send pan met de TIME/VALUE dial.
0 4 12
]. U kan terugkeren 31. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 32. ÒMaster Sel=Ó verschijnt in de display. Kies met de TIME/VALUE dial de bus (MIX, AUX, FX1, FX2, REC) die u wil uitsturen via de MASTER jacks. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
37. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 38. ÒFX1 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u effect 1 wil invoegen in de master out, kies dan ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 1 reeds werd ingevoegd in een ander kanaal, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken.
AUX MASTER CONDITION MARKER#
TIME
33. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
]. U kan terugkeren 39. Druk op PARAMETER [ naar het vorige scherm met PARAMETER [ ].
86
Hoofdstuk 5 Mixerinstellingen opslaan 40. ÒFX2 MstIns=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. Indien u effect 2 wil invoegen in de master out, kiest u ÒOn.Ó Indien niet, kiest u ÒOff.Ó Indien effect 2 reeds werd ingevoegd in een ander kanaal, zal de display de aanduiding ÒÑÓ geven en kan u deze instelling niet maken. CONDITION MARKER#
TIME dB
0
7. Druk op PARAMETER [ ]. De cursor gaat naar het routing nummer. 8. Druk op [YES]. 9. Indien u een reeds opgeslagen user routing overschrijft, wordt er gevraagd om uw keuze te bevestigen. Druk op [YES]. 10. Wanneer de user routing is opgeslagen, verschijnt de melding ÓCompleteÓ in de display. Keer vervolgens terug naar de Play mode.
4 12 24
Een User Routing oproepen
48 AUX MASTER
41. Druk op PARAMETER [ ]. U kan terugkeren naar het vorige scherm met PARAMETER [ ]. 42. ÒChange Routing ?Ó verschijnt in de display. Druk op [YES]. Wanneer de routing voltooid is, verschijnt ÒCompleteÓ in de display en keert u terug naar de Play mode. Als u de ingestelde routing niet wenst te gebruiken, druk dan op [NO].
1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒUser Routing ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Het nummer en de naam van de user routing worden getoond. 3. Kies met de TIME/VALUE dial het routing nummer dat u wenst op te roepen. Indien er geen enkele user routing is opgeslagen, verschijnt de melding ÒEZR No User RoutingÓ in de display. Keer terug naar stap 1.
De huidige Routing opslaan (User Routing)
4. Druk op [YES].
1. Gebruik Template of Step Edit om de routing die u wenst op te slaan, te finaliseren.
5. Wanneer de user routing is opgeroepen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
2. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒSaveCurRouting ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. Het nummer en de naam van de user routing worden getoond. Nummer v/d Routing
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
4. Kies met de TIME/VALUE dial het routing nummer van de gewenste opslagbestemming. 5. Druk op PARAMETER [
1. Druk enkele malen op [EZ ROUTING] totdat ÒDelUserRouting ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. Het nummer en de naam van de user routing worden getoond.
Naam v/d Routing
CONDITION MARKER#
User Routings verwijderen
].
6. Verplaats de cursor met CURSOR [ ][ ]. Gebruik de TIME/VALUE dial om een naam toe te wijzen aan de user routing.
3. Kies met de TIME/VALUE dial het routing nummer dat u wil verwijderen. Indien er geen enkele user routing is opgeslagen, verschijnt de melding ÒEZR No User RoutingÓ in de display. Keer terug naar stap 1. 4. Druk op [YES]. Er verschijnt een boodschap ter bevestiging. 5. Druk op [YES]. 6. Wanneer de user routing verwijderd is, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
87
Hoofdstuk 5
INPUT TRACK
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) In dit hoofdstuk worden de procedures voor het bewerken van opgenomen geluid uitgelegd. Lees dit hoofdstuk voor een beter inzicht in de ÒeditÓ-concepten die hier behandeld worden.
Edit-handelingen Als u met een bandrecorder werkt en u wil een opgenomen performance wijzigen, dan moet u de eerder opgenomen performance uitwissen. Daarenboven, als u de samenstelling van een song wil veranderen, dan moet u de song helemaal opnieuw opnemen, of u moet met schaar en plakband gaan werken. In beide gevallen, waarbij de band zelf bewerkt wordt, kan u nooit terugkeren naar het origineel. Dit soort van editen, noemen we destructive editing. Vergelijken we de bandrecorder even met digital disk recording. Aangezien het kopi‘ren van data een verwaarloosbaar effect heeft op het geluid, kan u de originele data kopi‘ren en er een back-up van maken, voordat u gaat editen. Het is ook simpel om stukjes data naar andere locaties te kopi‘ren, of om bepaalde stukjes data uit te wissen (Track Edit). Bovendien, zelfs als u een fout maakt bij Punch-In Recording of Track Bouncing, kan u altijd een aantal stappen terugkeren en de data in hun vorige toestand herstellen, zonder dat er iets van de inhoud wordt gewist (Undo-functie). Dit soort van editen, waarbij u de originele data kan recupereren, noemen we nondestructive editing.
Bank A
Bank B
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8 In dit voorbeeld is track editing niet mogelijk.
Evenwel, de functie ÒTrack ExchangeÓ (p. 92) kan editen tussen verschillende V-track banken.
De balkgrafiek Wanneer u een spoor selecteert, zal de status van de geselecteerde sporen aangeduid worden door een balkgrafiek. De getallen op de horizontale as zijn de spoornummers, en die op de verticale as zijn de nummers van de V-tracks. Locaties die overeenkomen met sporen die data bevatten, zullen oplichten. Sporen die geselecteerd worden voor bewerking, zullen knipperen. Bronspoor CONDITION MARKER#
Bestemmingsspoor TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Track Edit V-Track bank
Om het geluid te editen, moet u het spoor of de Vtrack en de locatie waar u wil editen, specifi‘ren. U kan enkel sporen of V-tracks binnen dezelfde Vtrack bank selecteren voor track editing. Het is dus niet mogelijk om Spoor 1 / V-track 1 van V-track bank A te kopi‘ren of te verplaatsen naar V-track bank B.
AUX MASTER
knipperend
Op dit ogenblik kan u een Play List bekijken in de balkgrafiek. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PLAY (DISPLAY)]. Om naar het vorige scherm terug te keren, houdt u opnieuw [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [PLAY (DISPLAY)].
fig.06-00 CONDITION MARKER#
Bank A
Bank B
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8
1 2 3 4 5 6 7 8 In dit voorbeeld is track editing mogelijk.
88
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) Als u een item dat een tijdspositie aangeeft, hebt geselecteerd, dan verschijnt er een play list in de balkgrafiek. Als u in dit geval een amplitudeprofiel of de spoorselectiestatus in de balkgrafiek wil zien, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [PLAY (DISPLAY)]. Het amplitudeprofiel toont u het geluid opgenomen op het geselecteerde spoor als een golfvorm. Met [SELECT (CH EDIT)] selecteert u het spoor dat u te zien krijgt als een amplitudeprofiel. Golfvorm
Weergavetijd
* De tijdsduur van de te kopiëren data moet langer zijn dan 0.5 seconden. Als u data kopieert die korter duren dan 0.5 seconden, zal het geluid niet worden weergegeven. 1. U kan Track Copy gebruiken voor de momenteel hoorbare sporen. Selecteer de V-track die de te kopi‘ren weergavedata bevat. 2. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Copy ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES].
CONDITION MARKER#
TIME
4. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK CopyTr.=?-?=>?-?Ó in de display verschijnt.
dB
0
5. Druk op [SELECT (CH EDIT)] van het bronspoor. De SELECT-indicator licht oranje op.
4 12 24 48 INPUT TRACK
U kan het bronspoor (copy source track) ook met de TIME/VALUE dial selecteren.
AUX MASTER
Deze handeling kopieert de weergavedata van een afgebakend fragment naar een andere locatie. Dit kan heel handig zijn wanneer u bv. in het begin en op het einde van een song hetzelfde refrein speelt. Weergavedata die zich reeds op de plaats van bestemming bevinden, worden overschreven.
7. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track specifi‘ren waarop u wil kopi‘ren. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó duidt op ÒSpoor 1, V-track 1.Ó Bronspoor CONDITION MARKER#
Bestemmingsspoor TIME dB
Voorbeeld 1: Tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
0 4 12 24
A
A'
48
A" INPUT TRACK
AUX MASTER
knipperend Start
End
To
Tijd
Voorbeeld 2: Tweemaal kopiëren naar een ander spoor
Start
End
To
* Duid geen V-tracks aan die reeds opgegeven zijn als kopieerbestemming voor andere sporen. 9. Als u beslist om bepaalde sporen niet te kopi‘ren, druk dan opnieuw op [SELECT (CH EDIT)] van dat spoor. De SELECT-indicator knippert oranje.
B
B'
8. Als u verscheidene sporen tegelijkertijd wil kopi‘ren, herhaal dan de stappen 5Ð7.
B"
Tijd
* Weergavedata van een spoor met Channel Link ON kan u niet kopiëren naar een spoor met Channel Link OFF. Omgekeerd kan u ook geen weergavedata kopiëren van een spoor met Channel Link OFF naar een spoor met Channel Link ON.
Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van het betreffende spoor en druk tweemaal op [CANCEL (NO)]. 10. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒTRK St=Ó in de display verschijnt.
] tot-
89
Hoofdstuk 6
6. Druk op [STATUS] het bestemmingsspoor. De STATUS-indicator licht rood op.
Performance Data herhalen (Track Copy)
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) 11. Draai aan de TIME/VALUE dial.
16. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK To =Ó verschijnt in de display.
St (Start point) Specifieert het beginpunt van het te kopi‘ren fragment. 12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Frm=Ó verschijnt in de display.
17. Draai aan de TIME/VALUE dial. To (To point) Specifieert het referentietijdstip van de bestemming. 18. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Copy Time=Ó verschijnt in de display.
13. Draai aan de TIME/VALUE dial. Frm (From point) Specifieert de tijdspositie van de brondata in verhouding tot het ÒToÓ-punt. Normaal gezien stelt u hiervoor hetzelfde in als voor het Start point. Effectief gebruik maken van “Frm” Normaal gezien worden de data gekopieerd naar het opgegeven punt van bestemming. Als u echter wil kopi‘ren met verwijzing naar een punt binnen het opgegeven fragment waar een specifiek geluid voorkomt, duid dit dan aan met ÒFrm.Ó Bijvoorbeeld, stel dat u een geluidseffect van een tijdbom die tikt en dan explodeert, wil opnemen en dat u die explosie op een specifieke tijdspositie wil plaatsen. Normaal gezien zou u, om het punt van bestemming te bepalen, de tijd tot de explosie moeten berekenen. In zulke gevallen kan u echter ÒFrmÓ opgeven als Òhet brontijdstip waarop de explosie begintÓ en ÒTOÓ (de referentietijd van de kopieerbestemming) als Òhet bestemmingstijdstip waarop u de explosie wil hebben.Ó Zo kan u de data kopi‘ren met de explosie exact getimed. Voorbeeld 3: Kopiëren met de “Frm”-instelling
19. Draai aan de TIME/VALUE dial. Copy Time Dit is het aantal keren (1Ð99) dat de data worden gekopieerd. 20. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Track Copy OK ?Ó verschijnt in de display. 21. Druk op [YES]. U voert nu een Track Copy uit. Om te annuleren drukt u op [NO]. 22. Wanneer het kopi‘ren correct is verlopen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode. Een simpele manier om de tijdsposities te specifiëren De tijdsposities voor ÒSt,Ó ÒFrm,Ó ÒEndÓ en ÒToÓ kan u direct opgeven, zonder dat u de Track Copy-pagina hoeft op te roepen. In Play mode gaat u als volgt te werk. 1. Ga naar het begin (ÒStÓ) van de te kopi‘ren performance data. 2. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC1/5].
C
3. Ga naar de tijdspositie van de bestemming waar de performance data naartoe worden gekopieerd (ÒFrmÓ).
C'
4. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC2/6]. Start From
End
To
Tijd
5. Ga naar de eindpositie van de te kopi‘ren performance data (ÒEndÓ). 6. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC3/7].
14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK End=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. End (End point) Specifieert het eindpunt van het te kopi‘ren fragment.
90
7. Ga naar de basistijdspositie van de kopieerbestemming (ÒToÓ). 8. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC4/8]. Als u nu naar de Track Copy-pagina gaat, worden de tijdsposities die u opgaf in de stappen 1Ð8 ingesteld voor de respectieve punten.
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) De SELECT-indicator licht oranje op.
Performance Data verplaatsen (Track Move) Met deze handeling verplaatst u de weergavedata van een afgebakend fragment naar een andere locatie. Dit is handig om een foute timing in de opname te corrigeren. Als er zich reeds weergavedata bevinden op de bestemming, dan worden die overschreven. Voorbeeld 1: Verplaatsen binnen hetzelfde spoor
U kan het spoor met de te verplaatsen data ook selecteren met de TIME/VALUE dial. 6. Druk op [STATUS] van het bestemmingsspoor. De STATUS-indicator licht rood op. 7. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track specifi‘ren waarop u de data wil plaatsen. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó duidt op ÒSpoor 1, V-track 1.Ó Bronspoor
A
A
CONDITION MARKER#
Bestemmingsspoor TIME dB
0 4
Start
End
To
Tijd
12 24 48 INPUT TRACK
knipperend B
8. Als u verscheidene sporen tegelijkertijd wil kopi‘ren, herhaal dan de stappen 5Ð7. * Duid geen V-tracks aan die reeds opgegeven zijn als bestemming voor andere sporen.
B
Start
End
To
Tijd
* Weergavedata van een spoor met Channel Link ON kan u niet verplaatsen naar een spoor met Channel Link OFF. Zo kan u ook geen weergavedata van een spoor met Channel Link OFF verplaatsen naar een spoor met Channel Link ON. * De tijdsduur van de te kopiëren data moet langer zijn dan 0.5 seconden. Als u data kopieert die korter duren dan 0.5 seconden, zal het geluid niet worden weergegeven.
9. Als u beslist om bepaalde sporen niet te kopi‘ren, druk dan opnieuw op [SELECT (CH EDIT)] van dat spoor. De SELECT-indicator knippert oranje. Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van het betreffende spoor en druk tweemaal op [CANCEL (NO)]. 10. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒTRK St=Ó in de display verschijnt.
] tot-
11. Draai aan de TIME/VALUE dial.
* Laat geen geluid staan binnen de 0.5 seconden voor of na het verplaatste fragment. Elk geluid dat zich op minder dan 0.5 seconden bevond, zal niet worden weergegeven.
St (Start point) Specifieert het beginpunt van het te verplaatsen fragment.
1. U kan de momenteel hoorbare sporen verplaatsen. Selecteer de V-track die de te verplaatsen weergavedata bevat.
12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Frm=Ó verschijnt in de display.
2. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Move ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK MoveTr.=?-?=>?-?Ó in de display verschijnt.
13. Draai aan de TIME/VALUE dial. Frm (From point) Specifieert de tijdspositie van de brondata in verhouding tot het ÒToÓ-punt. Normaal gezien stelt u hiervoor hetzelfde in als voor het Start point.
5. Druk op [SELECT (CH EDIT)] van het kanaal dat het spoor met de te verplaatsen data bevat.
91
Hoofdstuk 6
Voorbeeld 2: Verplaatsen naar een ander spoor
AUX MASTER
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing)
Effectief gebruik maken van “Frm” Normaal gezien worden de data gekopieerd naar het opgegeven punt van bestemming. Als u echter wil verplaatsen met verwijzing naar een punt binnen het opgegeven fragment waar een specifiek geluid voorkomt, duid dit dan aan met ÒFrm.Ó
Een simpele manier om de tijdsposities te specifiëren De tijdsposities voor ÒSt,Ó ÒFrm,Ó ÒEndÓ en ÒToÓ kan u direct opgeven, zonder dat u de Track Move-pagina hoeft op te roepen. In Play mode gaat u als volgt te werk.
Bijvoorbeeld, stel dat u een geluidseffect van een tijdbom die tikt en dan explodeert, wil verplaatsen en dat u die explosie op een specifieke tijdspositie wil plaatsen. Normaal gezien zou u, om het punt van bestemming te bepalen, de tijd tot de explosie moeten berekenen. In zulke gevallen kan u echter ÒFrmÓ opgeven als Òhet brontijdstip waarop de explosie begintÓ en ÒTOÓ (de referentietijd van de bestemming) als Òhet bestemmingstijdstip waarop u de explosie wil hebben.Ó Zo kan u de data verplaatsen met de explosie exact getimed.
1. Ga naar het begin (ÒStÓ) van de te verplaatsen performance data.
Voorbeeld 3: Verplaatsen met de “Frm”-instelling
3. Ga naar de tijdspositie van de bestemming waar de performance data naartoe worden verplaatst (ÒFrmÓ). 4. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC2/6]. 5. Ga naar de eindpositie van de te verplaatsen performance data (ÒEndÓ). 6. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC3/7]. 7. Ga naar de basistijdspositie van de bestemming (ÒToÓ).
C
8. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC4/8]. Als u nu naar de Track Move-pagina gaat, worden de tijdsposities die u opgaf in de stappen 1Ð8 ingesteld voor de respectieve punten.
C
Start From
2. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC1/5].
End
To
Tijd
14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK End=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. End (End point) Specifieert het eindpunt van het te verplaatsen fragment. 16. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK To =Ó verschijnt in de display.
Performance Data uitwisselen tussen sporen (Track Exchange) Met deze handeling verwisselt u de weergavedata van twee sporen. Voorbeeld: Sporen 1 en 2 verwisselen Spoor 1 A
B
C
Spoor 2 D
E
D
E
17. Draai aan de TIME/VALUE dial. To (To point) Specifieert het referentietijdstip van de bestemming.
Spoor 1
18. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Track Move OK ?Ó verschijnt in de display.
Spoor 2
19. Druk op [YES]. Nu voert u een Track Move uit. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 20. Wanneer het verplaatsen correct is verlopen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
92
A
B
C
Tijd
* Weergavedata van een spoor met Channel Link ON kan u niet verwisselen met die van een spoor met Channel Link OFF. Zo kan u evenmin weergavedata van een spoor met Channel Link OFF verwisselen met die van een spoor met Channel Link ON.
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing)
Sporen uitwisselen met een andere V-track bank Met Track Exchange kan u sporen of V-tracks van verschillende V-track banken verwisselen. Als u bv. spoor 1 / V-track 1 van V-track bank A (hierna A-1-1 genoemd) wil kopi‘ren naar spoor 1 / Vtrack 1 van V-track bank B (B-1-1 genoemd), kan u als volgt te werk gaan.
8. Als u verscheidene sporen tegelijkertijd wil verwisselen, herhaal dan de stappen 5Ð7. * Duid geen V-tracks aan die reeds opgegeven zijn als bestemming voor andere sporen. 9. Als u beslist om bepaalde sporen niet uit te wisselen, druk dan opnieuw op [SELECT (CH EDIT)] van het betreffende spoor. De SELECT-indicator knippert oranje. Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van het betreffende spoor en druk tweemaal op [CANCEL (NO)].
1. Verwissel de sporen A-1-1 en B-1-8. 2. Kopieer B-1-8 naar B-1-1. 3. Verwissel opnieuw de sporen B-1-8 en A-1-1.
10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK TrackExchangeOK ?Ó verschijnt in de display. 11. Druk op [YES]. Nu voert u een Track Exchange uit. Om te annuleren, drukt u op [NO].
2. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Exchange ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES].
12. Wanneer de uitwisseling correct is verlopen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
4. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK Tr.=?-*:?=>?-?:?Ó (Ò*Ó staat voor de huidige V-track bank) in de display verschijnt.
Een lege ruimte invoegen tussen Performance Data (Track Insert)
5. Druk op [SELECT (CH EDIT)] van het kanaal dat het te verwisselen bronspoor bevat. De SELECT-indicator licht oranje op.
Met deze handeling voegt u een lege ruimte in op een welbepaalde locatie.
U kan het bronspoor met de te verwisselen data ook met de TIME/VALUE dial selecteren. 6. Druk op [STATUS] van het bestemmingsspoor van de uitwisseling. De STATUS-indicator licht rood op. 7. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track specifi‘ren waarmee u data wil uitwisselen. Bijvoorbeeld, Ò1-A:1Ó duidt op ÒV-track 1 van spoor 1 in V-track bank A.Ó Bronspoor v/d uitwisseling CONDITION MARKER#
Bestemmingsspoor v/d uitwisseling
leeg
To
Duur
Tijd
* Laat geen geluid staan binnen de 0.5 seconden voor of na het verplaatste fragment. Elk geluid dat zich op minder dan 0.5 seconden bevond, zal niet worden weergegeven.
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
knipperend
1. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Insert ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK Insert Tr.=?-?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [STATUS] van het kanaal dat het spoor bevat waarin u de lege ruimte wil invoegen. De STATUS-indicator licht rood op.
93
Hoofdstuk 6
1. U kunt de momenteel hoorbare sporen verwisselen. Selecteer de V-track die de te verwisselen weergavedata bevat.
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) 5. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track specifi‘ren waarin u de lege ruimte wil invoegen. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó duidt op ÒV-track 1 van spoor 1,Ó Ò1-*Ó betekent Òalle V-tracks van spoor 1,Ó en Ò*-*Ó betekent Òalle V-tracks van alle sporen.Ó Bestemmingsspoor
knipperend CONDITION MARKER#
1. Move to the time location into which you wish to insert the blank (ÒToÓ).
TIME dB
2. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC4/8].
0 4 12
Als u nu naar de Track Insert-pagina gaat, wordt de tijdspositie die u ingaf in stappen 1-2 ingevoerd als de positie van het To-punt. Geef enkel de lengte (duur) van de lege ruimte in en voer de Track Insert uit.
24 48 INPUT TRACK
Een simpele manier om de tijdsposities te specifiëren De tijdspositie voor het ÒToÓ-punt kan u direct ingeven, zonder dat u de Track Insert-pagina hoeft op te roepen. In de Play mode gaat u als volgt te werk.
AUX MASTER
6. Als u in verscheidene sporen tegelijkertijd een lege ruimte wil invoegen, herhaal dan de stappen 4 en 5. 7. Als u beslist om in bepaalde sporen geen lege ruimte in te voegen, druk dan opnieuw op [SELECT (CH EDIT)] van het betreffende spoor. De SELECT-indicator knippert groen. Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van het betreffende spoor en druk op [CANCEL (NO)]. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒTRK To=Ó in de display verschijnt.
Performance Data knippen (Track Cut) Met deze handeling knipt u weergavedata uit een afgebakend gebied. Wanneer u weergavedata wegknipt, schuiven de data die daarop volgen op om de leemte op te vullen. Analogie met een bandrecorder: u knipt het ongewenste stukje band er tussenuit en last de eindjes weer aan elkaar. A
] tot-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. To (“To”-punt) Specifieer de tijdspositie waar u de lege ruimte wil invoegen. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Len=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Len (Length) Geef de tijdsduur (lengte) van de lege ruimte op. 12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Track Insert OK ?Ó verschijnt in de display. 13. Druk op [YES]. U voert nu een Track Insert uit. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 14. Wanneer het invoegen correct is verlopen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
94
Start
End
Tijd
* Laat geen geluid staan binnen de 0.5 seconden voor of na het geknipte fragment. Elk geluid dat zich op minder dan 0.5 seconden bevond, zal niet worden weergegeven. * Hoewel het misschien lijkt dat de performance data verdwenen zijn, worden de data zelf niet van de hard disk verwijderd. Dus, zelfs wanneer u een Track Cut uitvoert, verandert de vrije schijfruimte in de display niet. 1. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Cut ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK Cut Tr.=?-?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [STATUS] van het spoor waarop u een Track Cut wil uitvoeren. De STATUS-indicator licht rood op.
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) 5. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track waarin u wil knippen, specifi‘ren. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó betekent ÒV-track 1 van spoor 1,Ó Ò1-*Ó betekent Òalle V-tracks van spoor 1,Ó en Ò*-*Ó betekent Òalle V-tracks van alle sporen.Ó knipperend CONDITION MARKER#
Spoor waarin geknipt wordt TIME
0
3. Ga naar het einde van het fragment dat u wenst te knippen (ÒEndÓ).
4 12 24 48 AUX MASTER
6. Als u in verscheidene sporen tegelijkertijd wil knippen, herhaal dan de stappen 4 en 5.
Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van het betreffende spoor en druk op [CANCEL (NO)]. ] tot-
4. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC3/7]. Als u nu naar de Track Cut-pagina gaat, worden de tijdsposities die u ingaf in stappen 1Ð4, ingevoerd als de posities van de respectieve punten.
Performance Data uitwissen (Track Erase) Met deze handeling wist u de weeravedata van een afgebakend gebied uit. Als u weergavedata uitwist en er volgen nog data op het uitgewiste stuk, dan zal dit laatste stuk toch niet opschuiven. Analogie met een bandrecorder: u neemt een stuk ÔstilteÕ op over een ongewenst fragment op de band.
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. A
St (Start point) Specifieert het beginpunt van het te knippen segment. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK End=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Start
End (End point) Specifieert het eindpunt van het te knippen segment.
End
Tijd
12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Track Cut OK ?Ó verschijnt in de display.
* Laat geen geluid staan binnen de 0.5 seconden voor of na het uit te wissen fragment. Elk geluid dat zich op minder dan 0.5 seconden bevond, zal niet worden weergegeven.
13. Druk op [YES]. Nu voert u een Track Cut uit. Om te annuleren, drukt u op [NO].
* Hoewel het misschien lijkt alsof de performance data verdwenen zijn, worden de dat a zelf niet verwijderd van de hard disk. Dus, zelfs wanneer u een Track Erase uitvoert, verandert de vrije schijfruimte in de display niet.
14. Wanneer het knippen correct is verlopen, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
1. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Track Erase ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK Erase Tr.=?-?Ó in de display verschijnt.
95
Hoofdstuk 6
7. Als u beslist om in bepaalde sporen niet te knippen, druk dan nogmaals op [STATUS] van de betreffende sporen. De STATUS-indicator knippert groen.
8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒTRK St=Ó in de display verschijnt.
1. Ga naar het begin van het fragment dat u wenst te knippen (ÒStÓ). 2. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC1/5].
dB
INPUT TRACK
Een simpele manier om de tijdsposities te specifiëren De tijdsposities voor ÒStÓ en ÒEndÓ kan u direct ingeven, zonder dat u de Track Cut page hoeft op te roepen. In Play mode doet u het volgende.
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) 4. Druk op [STATUS] van het spoor waarop u een Track Erase wil uitvoeren. De STATUS-indicator licht rood op. 5. U kan met de TIME/VALUE dial de V-track waarvan u data wil uitwissen, specifi‘ren. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó betekent ÒV-track 1 van spoor 1,Ó Ò1-*Ó betekent Òalle V-tracks van spoor 1,Ó en Ò*-*Ó betekent Òalle V-tracks van alle sporen.Ó knipperend CONDITION MARKER#
Spoor waar wordt uitgewist
1. Ga naar het begin van het fragment dat u wenst uit te wissen (ÒStÓ). 2. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC1/5]. 3. Ga naar het einde van het fragment dat u wenst uit te wissen (ÒEndÓ).
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Een simpele manier om de tijdsposities te specifiëren De tijdsposities voor ÒStÓ en ÒEndÓ kan u direct ingeven, zonder dat u de Track Erase-pagina hoeft op te roepen. In Play mode doet u het volgende.
4. Houd [TRACK] ingedrukt en druk op [LOC3/7]. Als u nu naar de Track Erase-pagina gaat, worden de tijdsposities die u ingaf in stappen 1Ð4, ingevoerd als de posities van de respectieve punten.
AUX MASTER
6. Als u data van verscheidene sporen tegelijkertijd wil uitwissen, herhaal dan de stappen 4 en 5. 7. Als u beslist om van bepaalde sporen geen data uit te wissen, druk dan nogmaals op [STATUS] van die sporen. De STATUS-indicator knippert groen. Alternatief: ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen van dat spoor en druk op [CANCEL (NO)]. 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK St=Ó verschijnt in de display.
De weergavetijd van de Performance Data wijzigen (Time Compression/Expansion) Met deze functie kan u de weergavetijd van een song comprimeren of uitrekken tot een bepaalde tijdsduur. Het compressie-/expansiebereik gaat van 75% tot 125%, maar hoe extremer de instellingen, des te nadeliger is het effect op de geluidskwaliteit. We raden aan om de compressie/expansie tussen 93% en 107 % te houden. Voorbeeld 1: Compressie
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. St (Start point) Specifieert het beginpunt van het te wissen fragment. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK End=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. End (End point) Specifieert het eindpunt van het te wissen fragment.
Start
To
End
Tijd
Voorbeeld 2: Expansie
12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Track Erase OK ?Ó verschijnt in de display. 13. Druk op [YES]. U voert nu een Track Erase uit. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 14. Wanneer het uitwissen correct verlopen is, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
96
Start
End To
Tijd
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) In het algemeen, wanneer u de weergavetijd comprimeert of uitrekt, verandert de toonhoogte in verhouding tot de graad van compressie/expansie. Als u bijvoorbeeld de weergavetijd verkort, dan stijgt de toonhoogte van het weergegeven geluid. Met de VS880EX kan u kiezen of de toonhoogte van de weergave verandert in verhouding tot de graad van compressie/expansie, dan wel dat de originele toonhoogte van de weergave behouden blijft. * Compressie/Expansie van de tijd creëert nieuwe performance data met een andere weergavetijd. Daarom zal u deze handeling niet kunnen uitvoeren wanneer er onvoldoende ruimte is op de current drive. * Om instellingen voor Track Compression/Expansion te kunnen maken, moet de tijd van het Start Point tot het End Point of van het Start Point tot het To Point langer dan 0.5 sec. zijn.
1. Druk enkele malen op [TRACK] totdat ÒTRK Time Comp/Exp. ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op CURSOR [ ] totdat ÒTRK CompExpTr.=?-?Ó verschijnt in de display. 4. Druk op [STATUS] van het spoor waarop u wil comprimeren of uitrekken. De STATUS-indicator licht rood op. 5. Met de TIME/VALUE dial kan u de V-track waarop u wil comprimeren of uitrekken, specifi‘ren. Bijvoorbeeld, Ò1-1Ó betekent ÒV-track 1 van spoor 1,Ó Ò1-*Ó betekent Òalle V-tracks van spoor 1,Ó en Ò*-*Ó betekent Òalle V-tracks van alle sporen.Ó
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. St (Start point) Dit geeft aan waar de compressie/expansie van de weergavetijd begint. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK End=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. End (End point) Dit geeft aan waar de compressie/expansie van de weergavetijd eindigt. 12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK To=Ó verschijnt in de display. 13. Draai aan de TIME/VALUE dial. To (To point) Dit geeft de eindtijdspositie aan die resulteert uit de compressie/expansie. 14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Pitch Mode=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. Pitch Mode Indien u wil dat de toonhoogte van de weergave verandert ten gevolge van de compressie/expansie, kies hier dan voor ÒVariableÓ; indien niet, kiest u ÒFixed.Ó
Spoor voor compressie of expansie
16. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Type=Ó verschijnt in de display.
TIME
17. Draai aan de TIME/VALUE dial.
knipperend CONDITION MARKER#
8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK St=Ó verschijnt in de display.
Hoofdstuk 6
* Na compressie mag het fragment niet korter dan 0.5 sec. zijn. Fragmenten korter dan 0.5 sec. kunnen niet worden weergegeven.
Alternatief: Ga met PARAMETER [ ][ ] naar de instellingen voor dat spoor en druk op [CANCEL (NO)].
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
6. Als u verscheidene sporen tegelijkertijd wil comprimeren/uitrekken, herhaal dan stappen 4 en 5. 7. Als u besluit om bepaalde sporen niet te comprimeren of uit te rekken, druk dan nogmaals op [STATUS] van die sporen. De STATUS-indicator knippert groen.
Type Dit geeft het type van conversie aan. Kies de instelling die het best past bij de song waar u mee werkt. A: Voor zang en spraak. B: Voor songs met een laag tempo, bv. ballads. C: Voor songs met een hoog tempo, bv. rock. 18. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK Amplitude=Ó verschijnt in de display. 19. Draai aan de TIME/VALUE dial.
97
Hoofdstuk 6 Opgenomen Performances bewerken (Track Editing) Amplitude Dit geeft de volumeverhouding aan (50, 60, 70, 80, 90, 100%) die resulteert uit de conversie. Meestal raden wij de standaardwaarde van 60% aan. Als het volume na de conversie te laag is, gebruik dan de Undo-functie om de originele data terug te krijgen, stel een hogere amplitude in en probeer opnieuw. Een overdreven hoge amplitudewaarde kan echter ruis veroorzaken. 20. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTRK TimeComp/Exp. OK ?Ó verschijnt in de display. 21. Druk op [YES]. U voert nu een Time Compression/Expansion uit. Om te annuleren, drukt u op [NO]. * Afhankelijk van de omstandigheden, kan de voltooiing van de compressie/expansie wat tijd in beslag nemen. Dit is geen defect. In de display kan u zien hoe ver het staat met de bewerking: Schakel het toestel nooit uit terwijl het nog bezig is met een bewerking. Een bewerking kan u annuleren door op [NO] te drukken. 22. Wanneer de compressie/expansie correct verlopen is, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display. Keer terug naar de Play mode.
98
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive U kan een Zip drive aansluiten op de SCSI-connector van de VS-880EX. Lees hiervoor ook de gebruiksaanwijzing van uw Zip drive. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe u songs op Zip disks bewaart en hoe u songs van Zip disk weer op de interne hard disk zet.
Voor u een Zip Drive gebruikt Omgaan met de Zip Drive ● Plaats de Zip drive op een stevig, waterpas oppervlak dat vrij is van trillingen. Als de Zip drive te veel gekanteld is, zou het kunnen dat hij niet naar behoren werkt. ● Gebruik het toestel niet onmiddellijk nadat het is verplaatst naar een ruimte met een sterk verschillende vochtigheidsgraad t.o.v. de vorige ruimte. Snelle veranderingen in de omgeving kunnen condensatie veroorzaken in de Zip drive, met een slechte werking van de Zip drive en/of beschadigde Zip disks tot gevolg. Als u het toestel verplaatst, laat het dan enkele uren acclimatiseren, voordat u het gebruikt.
● Probeer nooit een Zip disk uit de drive te halen terwijl de Zip drive actief is (de indicator brandt); u zou zowel de Zip disk als de Zip drive kunnen beschadigen.
¥ Stel Zip disks niet bloot aan sterke magnetische velden, vb. magnetisch veld van luidsprekers. ● Het identificatielabel moet stevig aangebracht zijn op de Zip disk. Als het label loskomt terwijl de disk in de Zip drive zit, kan dit moeilijkheden geven om de disk te verwijderen. ● Bewaar de Zip disks in hun doosje. ● Zip disks hebben geen protect tab die kan voorkomen dat uw data per ongeluk uitgewist worden. Indien nodig, kan u met Song Protect uw data beschermen (p. 65).
De Zip Drive aansluiten Volg de onderstaande procedure om de Zip drive aan te sluiten op de VS-880EX. * Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, kan u best het volume dichtzetten en alle apparaten uitschakelen, alvorens u enige aansluiting maakt. * Alle aansluitingen gemaakt, schakelt u de apparaten in in de opgegeven volgorde. Door de apparaten in een verkeerde volgorde in te schakelen, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten. * Zorg steeds dat het volume laag staat wanneer u de toestellen opstart. Zelfs met het volume helemaal dicht, kan u nog een geluid horen bij het opstarten. Dit is echter normaal, en wijst dus niet op een defect.
● Verwijder de Zip disk uit de Zip drive voor u opstart of afsluit. ● Houd de Zip disk steeds waterpas (niet gekanteld in enige richting) terwijl u ze in de drive schuift. Dit om schade aan de koppen van de drive te voorkomen. Duw de disk stevig maar voorzichtig op haar plaats. Gebruik nooit teveel kracht. ● Gebruik enkel en alleen de opgegeven Zip disks.
Omgaan met Zip Disks ● Zip disks bevatten een plastic schijfje met een dun magnetisch laagje als opslagmedium. Om grote hoeveelheden data op te slaan op zulk een kleine oppervlakte, is een microscopische precisie vereist. Houd rekening met de volgende zaken wanneer u Zip disks gebruikt: ¥ Raak nooit het magnetische medium binnen in de Zip disk aan. ¥ Gebruik of bewaar geen Zip disks in een vuile of stoffige omgeving.
99
Hoofdstuk 7
● Schuif de Zip disk in de Zip drive en duw voorzichtig door tot ze op haar plaats klikt. Om een Zip disk te verwijderen, Drukt u stevig op de EJECT-knop. Gebruik nooit overdreven kracht om een disk die vastzit in de Zip drive, te verwijderen.
¥ Bescherm uw Zip disks tegen extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een afgesloten voertuig). (Temperatuur voor bewaring: -22Ð51¡ C, vochtigheidsgraad voor bewaring: 10Ð90%)
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive 1. Zet de Zip drive aan. 2. Zet de VS-880EX aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel.
Drive die geïnitialiseerd wordt (in het voorbeeld, een Zip drive) CONDITION MARKER#
TIME
3. Zet eventuele aangesloten audio-apparatuur aan.
dB
0
4. Stel het geschikte volume in op de aangesloten audio-apparatuur. * Voor meer details over Zip drive-aansluitingen, inclusief de nodige instellingen, zie “SCSI” (Appendices).
De Disk initialiseren (Drive Initialize) Een pas aangekochte disk of een disk die voor een ander apparaat werd gebruikt kan u niet zonder meer gebruiken voor de VS-880EX. U dient de disk te initialiseren zodat de VS-880EX ze kan gebruiken. Wanneer u een disk initialiseert, gaat de volledige inhoud onherroepelijk verloren. Controleer bij alle disks die u wil initialiseren of ze geen data bevatten die u niet wil verliezen. Bovendien, disks die u voor de VS-880EX gebruikt, zijn niet bruikbaar op andere toestellen (zoals personal computers). * Als u per ongeluk data vernietigt, dan is dit onherroepelijk. Roland Corporation wijst alle aansprakelijkheid af in verband met zulk verlies van data. Als u een drive of disk gebruikt die gepartitioneerd is, houd er dan rekening mee dat u een bepaalde partitie die u wil initialiseren niet zal kunnen kiezen. Wanneer u een drive initialiseert, wordt de hele drive met al z’n partities in één keer geïnitialiseerd. U kan dus geen individuele partities initialiseren. Onderstaand voorbeeld toont hoe u nieuwe Zip disks initialiseert. 1. Controleer dat de Zip drive en de VS-880EX aan staan. 2. Plaats een disk in de Zip drive. 3. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS DriveInitializeÓ in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒInit.Drive=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
100
4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Init Drive (Initialize Drive) Selecteer de disk drive (IDE, SCSI0ÐSCSI7). De interne hard disk zal voorgesteld worden door ÒIDEÓ en externe disk drives als ÒSC0ÐSC7.Ó Het getal dat achter elke drive staat is het partitienummer. Bijvoorbeeld: ÒSCSI5Ó staat voor de Zip drive-aansluiting. 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒPhysicalFmtÓ verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. Physical Format Kies of u al dan niet physical formatting wil gebruiken. Kies ÒOnÓ als u een nieuwe schijf of een schijf die u reeds in een ander instrument hebt gebruikt, initialiseert. Gaat het om een nieuwe hard disk of een schijf die reeds werd geformatteerd onder Windows of Mac OS, dan mag u ÒOffÓ kiezen. 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒPartitionÓ verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Partition Selecteer de partitiegrootte (500 MB of 1000 MB). Normaal gezien kiest u hier Ò1000 MB.Ó 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSurface ScanÓ verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Surface Scan Dit bevestigt dat de lees- en schrijffuncties in alle partities van de disk drive correct werken wanneer de drive wordt ge•nitialiseerd. Normaal gezien kiest u hier ÒOff.Ó Wanneer u de lees- en schrijffuncties specifiek wil testen, kiest u hier ÒOnÓ (p. 101).
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive 12. Druk op [YES]. ÒSYS Init.***:* OK ?Ó verschijnt in de display. Ò***:*Ó verwijst naar het SCSI ID-nummer van de drive. Bijvoorbeeld: ÒSC5:UÓ duidt op een Zip drive. 13. Druk op [YES]. ÒSYS Init.***:*, Sure ?Ó (De disk werkelijk initialiseren?) verschijnt in de display. 14. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 15. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO].
* Houd er rekening mee dat de Surface Scan procedure een zekere hoeveelheid tijd in beslag neemt. Dit wijst dus niet op een defect. Een Surface Scan op één Zip disk (100 MB) duurt ongeveer 10 minuten. De tijd die een Surface Scan van uw disk drive in beslag neemt, is afhankelijk van de grootte (capaciteit) van de disk. In de display ziet u hoe ver de Surface Scan staat. 3. Wanneer de Surface Scan voltooid is, verschijnt ŽŽn van de volgende boodschappen in de display. “File System Err”: Er heeft zich een lees- of schrijffout voorgedaan op een plaats waar basisdata opgeslagen zijn die de VS-880EX gebruikt voor opname en weergave. Deze disk drive kan door de VS-880EX niet gebruikt worden. “_____Defect”:
16. Wanneer de initialisatie correct voltooid is, herstart de VS-880EX automatisch. Keer terug naar de Play mode.
Het onderlijnde gedeelte duidt het aantal onbruikbare geheugenlocaties in deze drive aan. Hoe hoger dit getal, des te lager is de betrouwbaarheid van de drive.
* Een drive initialiseren kan wel wat tijd in beslag nemen. Dit wijst niet op een defect. Bijvoorbeeld: met physical format actief kan het formatteren van een Zip disk een 10tal minuten duren. In de display kan u zien hoe ver het proces gevorderd is. Schakel vooral het toestel niet uit voordat de initialisatie voltooid is.
“— Complete —”:
Wanneer u een hard disk of een andere disk initialiseert, kan u controleren of de lees- en schrijffuncties in alle diskpartities correct werken. Dit noemen we een Surface Scan. Als er op de disk plaatsen voorkomen waar er geen data kunnen worden gelezen of geschreven, dan worden die door de VS-880EX geregistreerd als onbruikbaar geheugen. De opname-en weergavefuncties worden onbeschikbaar op die plaatsen. Deze procedure verwijdert alle data van de schijf. Voer deze controleprocedure uit wanneer u nieuwe disks initialiseert, of disks die reeds gebruikt werden op een personal computer of een ander apparaat. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van alle disks die u momenteel gebruikt op de VS-880EX, alvorens u er deze procedure op uitvoert.
4. Druk op [YES]. De VS-880EX herstart.
Surface Scan annuleren Surface Scan kan u annuleren door de volgende procedure uit te voeren. 1. Druk op [EXIT (NO)]. ÒCancel?Ó verschijnt in de display. 2. Druk op [YES]. Surface Scan wordt nu geannuleerd. De tot dan toe gevonden onbruikbare geheugenplaatsen worden echter niet geregistreerd. 3. De VS-880EX herstart automatisch.
1. Zet Surface Scan op ÒOnÓ en voer de Drive Initialize procedure uit zoals beschreven in ÒDe Disk initialiserenÓ (p. 111). 2. Nadat de initialisatie van de disk voltooid is, begint de Surface Scan automatisch.
101
Hoofdstuk 7
Surface Scan
Deze drive heeft geen onbruikbaar geheugen.
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive
Performance Data opslaan op Zip Drive (Song Copy)
Song
Song data gecre‘erd met de VS-880EX kan u opslaan op een externe disk. Dit is een handige manier om back-ups te maken van song data, voor het geval dat er zich problemen voordoen met de disk drive of wanneer er weinig vrije schijfruimte overblijft. Aangezien Zip Disks makkelijk te gebruiken zijn, zijn ze uiterst handig om song data uit te wisselen met vrienden, of wanneer u zowel thuis als in de studio een VS-880EX hebt. We raden aan om van belangrijke song data meerdere kopie‘n op disk te bewaren. * Het incorrect uitvoeren van de Song Copy procedure kan het verlies van data tot gevolg hebben. Roland Corporation wijst alle aansprakelijkheid af in verband met zulk verlies van data. Bovendien waarborgt Roland geen gekopieerde data, ongeacht de prestatie of de toestand van de Zip Drive. Een Back-up Song Data maken met een CD-R Drive of DAT Recorder Met een CD-R drive of DAT recorder kan u een back-up maken van song data van de VS-880EX. Song data die worden opgeslagen op een CD-R disk kunnen niet overschreven worden. Deze methode is dus geschikt voor back-ups van volledig afgewerkte songs. Song data opgeslagen op DAT tapes kunnen onbeperkt overschreven worden, maar rekening houdend met de benodigde tijd voor het opslaan, en om wille van de betrouwbaarheid, is het handiger om back-ups te maken op Zip drive. Roland raadt aan om backups (Song Copy) te maken met een Zip drive.
De Song Copy procedure kan u op twee manieren uitvoeren. Kie de methode in functie van de vrije schijfruimte op de bestemmingsdisk (100 MB voor Zip disks). De omvang van de huidige song kan u zien in de display. Daarvoor houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [SONG] (p. 164). Playable: Gebruik deze methode om songs die relatief weinig data gebruiken, op te slaan op disks met voldoende geheugen om die songs te bevatten. Als de bestemmingsdrive of -disk reeds opgeslagen data bevat, dan kan u nog bijkomende songs kopi‘ren die op de resterende vrije ruimte passen.
102
Archives: Gebruik deze methode om songs kopi‘ren die te groot zijn om ze op ŽŽn disk op te slaan. De song data worden omgezet in een speciaal formaat voor het opslaan (archives format), en ze worden gekopieerd naar verscheidene disks, naargelang de vrije ruimte op de disks. Dit betekent dat u de song data niet rechtstreeks zal kunnen weergeven. Als u song data die u hebt gekopieerd in archive format, wil weergeven, dan moet u die data volgens de juiste procedure opnieuw inladen in de current drive. Bovendien kan u geen song data kopi‘ren naar disks waarop reeds songs zijn opgenomen. Song
Data 1
Data 2
Data 3
Wat is Optimize? Wanneer u handelingen zoals punch-in recording herhaalt, bijven de oude (nu ongebruikte) performance data op de disk drive staan. Door deze overbodige data van de disk drive te verwijderen, kan u aanzienlijk wat schijfruimte vrijmaken. Wanneer blijkt dat u iets niet op ŽŽn disk kan opslaan, probeer dan de ÒSong OptimizeÓ-procedure (p. 156). Zo kan u de vereiste geheugenruimte reduceren, zodat u de song kan opslaan op ŽŽn disk.
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive
Een song opslaan op één Disk (Playable) In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een speelklare kopie van een song op de interne hard disk van de VS-880EX kunt opslaan naar een Zip disk die het SCSI ID-nummer 5 draagt. De opnametijden die u op ŽŽn Zip disk (100 Mbyte) kan opslaan, zijn ongeveer als volgt (berekend op ŽŽn spoor). Recording Mode
48.0kHz
Sample Rate 44.1kHz
32.0kHz
MAS
17min.
18min.
26min.
MT1
34min.
37min.
52min.
MT2
46min.
50min.
69min.
LIV
55min.
60min.
83min.
(Alle tijden bij benadering)
2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Copy ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. ÒSNG CpyMode=Ó verschijnt in de display. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies hier ÒPlayable.Ó
10. Als u in stap 6 ÒALLÓ koos, wordt er u gevraagd of u de disk drive van bestemming wil initialiseren. Indien u de bestemmingsdrive wil initialiseren en de song data wil kopi‘ren, druk dan op [YES]. In dit geval verliest u alle song data die waren opgslagen op de bestemmingsdrive. Wil u kopi‘ren zonder te initialiseren, druk dan op [NO]. 11. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (De huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 12. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. 13. Keer terug naar de Play mode wanneer de Playable Copy-procedure voltooid is. Als “Disk Memory Full” in de Display verschijnt Dit wijst erop dat er onvoldoende vrije schijfruimte is op de bestemmingsdrive, of dat het maximale aantal songs (200) dat u op de disk kan opslaan, werd overschreden en dat de kopieerprocedure werd geannuleerd. De song data die u tot dan toe had gekopieerd kan u nog wel gebruiken.
CpyMode Select hoe de song moet worden gekopieerd. Playable:
Speelklaar formaat.
Archives:
Archiefformaat.
5. Druk PARAMETER [ ]. ÒSNG CpyTarget=Ó verschijnt in de display. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u de huidige song wil kopi‘ren, kies dan Ò1 Song.Ó Om alle songs van de current drive te kopi‘ren, kiest u ÒAll.Ó 7. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG Dest.Drive=Ó verschijnt in de display. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial. Select de disk drive van bestemming. De interne hard disk wordt aangeduid met ÒIDE,Ó en externe disk drives met ÒSC0ÐSC7.Ó Het getal na de naam van de disk drive is het partitienummer. Stel dat u naar een Zip disk wil kopi‘ren, dan kiest u ÒSC5:0.Ó
103
Hoofdstuk 7
1. Als current drive selecteert u de disk die de song bevat die u wil kopi‘ren.
9. Druk op [YES]. In de display verschijnt de vraag of u wil verdergaan.
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive
Data inladen van Disks (Drive Select) Als u speelklare (playable) songs die u naar Zip disks hebt gekopieerd, op de hard disk van de VS-880EX wil zetten, kies dan eerst de Zip drive als current drive (Drive Select). Dit noemen we Drive Select. Nadien kan u vanaf de Zip disk speelklare kopie‘n maken op de interne hard disk. * Zelfs wanneer u vanaf de Zip disk een speelklare kopie maakt op de interne hard disk, zonder eerst een bestaand speelklaar exemplaar van de song van de hard disk te verwijderen (zelfs wanneer u het gewoon terugplaatst op de hard disk), wordt de originele song niet overschreven. In dit geval wordt er een nieuwe song gecreëerd met dezelfde songnaam als het origineel en wordt die opgeslagen onder het laagst beschikbare songnummer.
Interne Hard Disk Song 1 Song 2 Zip Disk Song 4
Song 1
Interne Hard Disk Song 1 Song 2 Song 1
Zip Disk
Song 4
Song 1
Interne Hard Disk Song 1 Song 2 Song 3
Zip Disk
1. Controleer of zowel de Zip drive als de VS-880EX aan staan.
Song 4
Song 1
2. Plaats een disk in de Zip drive. 3. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Drive SelectÓ in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. De aangesloten disk drives worden gedetecteerd.
Interne Hard Disk Song 1 Song 2 Song 3
Zip Disk
Song 4
Song 1
Song 1
5. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies de disk drive waarnaar u wil overschakelen. De interne hard disk wordt aangeduid met ÒIDE,Ó en externe disk drives met ÒSC0ÐSC7.Ó Het getal na de naam van de drive is het partitienummer. Stel dat u naar een Zip drive wil overschakelen, kies dan ÒSC5:0.Ó 6. Druk op [YES]. Op het scherm verschijnt een bevestigingsboodschap. 7. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 8. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. 9. Keer terug naar de Play mode, nadat u van current drive bent veranderd.
104
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive 10. Maak van de song op de Zip disk een speelklare kopie op de interne hard disk, volgens de procedure beschreven in ÒEen Song opslaan op ŽŽn DiskÓ (p. 103). 11. Na het kopi‘ren herhaalt u de stappen 3Ð9 om de interne hard disk weer als current drive te kiezen.
Wanneer u een Song niet op één Disk kan opslaan (Archives)
Een disk die songs in archive-formaat bevat, kan u niet kiezen als current drive. Als u dit probeert, wordt de disk ge•dentificeerd als uninitialized disk.
Opslaan op Disks (Store)
7. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u de huidige song wil kopi‘ren, kies dan Ò1 Song.Ó Om alle songs van de current drive te kopi‘ren, kiest u ÒAll.Ó 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG Arc.Drive=Ó verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Selecteer de bestemmingsdrive. Hiervoor kan u enkel verwijderbare disk drives selecteren die aangesloten zijn op de SCSI connector. De current drive (de interne hard disk) kan u niet selecteren als de bestemmingsdrive (copy destination drive). Stel dat u wil kopi‘ren naar een Zip disk, dan kiest u ÒSC5:0.Ó 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG Arc.Func=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies hier ÒStore.Ó Hoofdstuk 7
Omgaan met Archives Copy Disks Om songs in archives-formaat op te slaan, moet de bestemmingsdisk ge•nitialiseerd worden. Deze initialisatieprocedure verschilt van de gewone Drive Initialize formatting (p. 111). Deze procedure laat toe om een Archives Copy uit te voeren met nieuwe disks, disks die u tevoren gebruikte op een personal computer of ander toestel, of disks die niet geformatteerd zijn met Drive Initialize. Met deze Archives Copy-procedure verliest u echter alle song data die op de disk stonden.
6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG ArcTarget=Ó verschijnt in de display.
Arc.Func (Archives Function) Selecteer de Archive Type copy method. Store:
Opslaan op Zip Disks.
Extract: Inladen van Zip Disks. 12. Druk op [YES]. In de display verschijnt de vraag of u wil verdergaan.
We nemen hier als voorbeeld: een Zip drive met SCSI ID-nummer 5, aangesloten als externe disk drive.
13. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display.
1. Kies de drive (interne hard disk) die de te kopi‘ren song bevat als current drive.
14. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO].
2. Plaats een disk in de Zip drive. 3. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Copy ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒSNG CpyMode=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies hier ÒArchives.Ó CpyMode Selecteer hoe de song moet worden gekopieerd. Playable:
Speelklaar formaat.
Archives:
Archiefformaat.
15. De display vraagt ÒYouÕll Lose Data/Continue ?.Ó Druk op [YES]. Als u de Archives Copy-bewerking wil annuleren, druk dan op [NO]. * Alle data op de Zip disk zullen vernietigd worden. Gebruik geen Zip disk die song data bevat die u nog nodig hebt. 16. Als de song heel veel data bevat en niet op ŽŽn Zip disk kan, dan wordt de disk uitgeworpen en verschijnt de boodschap ÒPlease Insert DiskÓ in de display. Breng de volgende disk in en druk op [YES]. Vergeet niet de de disks te nummeren zodat u steeds weet in welke volgorde u ze in de drive moet plaatsen.
105
Hoofdstuk 7 Gebruik met een Zip Drive 17. Wanneer u op meerdere Zip disks kopieert, verschijnt ÒInsert Disk #Ó (# staat voor het nummer van de disk) in de display. Plaats elk van de disks nog eens in de juiste volgorde in de drive en druk op [YES].
Arc.Func (Archives Function) Selecteer de Archive Type-kopieermethode.
18. Keer terug naar de Play mode wanneer de Archives Store-procedure voltooid is.
12. Druk op [YES]. In de display verschijnt de vraag of u wil verdergaan.
Data inladen van Disks (Extract) 1. Selecteer de bestemmingsdrive voor het inladen (interne hard disk) als de current drive. 2. Plaats een disk die met Archives Store werd gekopieerd in de Zip drive. 3. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Copy ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒSNG CpyMode=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies hier ÒArchives.Ó CpyMode Selecteer hoe de song moet worden gekopieerd. Playable:
Speelklaar formaat.
Archives:
Archiefformaat.
6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG ArcTarget=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u de huidige song wil kopi‘ren, kies dan Ò1 Song.Ó Om alle songs van de current drive te kopi‘ren, kiest u ÒAll.Ó 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG Arc.Drive=Ó verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Selecteer de disk drive waarvan de data worden ingeladen. Hiervoor kan u enkel verwijderbare disk drives die aangesloten zijn op de SCSI-connector, selecteren. De current drive (de interne hard disk) kan u hier niet als bestemmingsdrive (copy destination drive) kiezen. Stel dat u bv. van een Zip disk wil kopi‘ren, dan selecteert u ÒSC5:0.Ó 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG Arc.Func=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies hier ÒExtract.Ó
106
Store:
Opslaan op Zip Disks.
Extract: Inladen van Zip Disks.
13. Druk op [YES]. Selecteer in stap 7 Ò1 Song.Ó Als er twee of meer songs op de Zip disk werden opgeslagen, worden ook de namen van de songs getoond. Selecteer de naam van de song die u wil kopi‘ren met de TIME/VALUE dial. 14. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 15. Indien u de huidige song wil bewaren, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 16. Als u in stap 7 ÒAllÓ selecteerde, zal in de display de vraag ÒInit. IDE:0 OK?Ó verschijnen. Deze boodschap vraagt u om te bevestigen dat u de bestemmingsdrive voor het inladen (de interne hard disk) wil initialiseren. Als u de drive wil initialiseren en daarna wil inladen, druk dan op [YES]. Als u niet wil initialiseren, drukt u op [NO]. * Als u op dit moment op [YES] drukt, zullen alle songs op de disk verloren gaan. Normaal gezien drukt u hier op [NO]. Als er onvoldoende schijfruimte is op de destination hard disk (bestemming), dan dient u eerst een backup van de interne hard disk te maken, en druk dan op [YES]. 17. Laad de data in. Wanneer u naar meerdere disks kopieert, verschijnt ÒInsert Disk #Ó (# staat voor het nummer van de disk) in de display. Breng de volgende disk in en druk op [YES]. 18. Keer terug naar de Play mode wanneer de Archive Extract-procedure is voltooid.
De power-save mode Als er gedurende ongeveer 30 minuten geen data worden ingelezen van of weggeschreven naar een disk, stopt een Zip drive automatisch de rotatie van de disk. Dit noemen we de Auto Power Save mode (Sleep mode). Deze functie beperkt het stroomverbruik en verlengt de levensduur van de disk. Wanneer u data inleest van of wegschrijft op de disk, keert die terug naar haar normale toestand. Dit duurt twee ˆ drie seconden.
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive U kan een CD-RW drive aangeduid door Roland, aansluiten op de SCSI-connector van de VS-880EX. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u uw eigen originele audio-CDÕs kan maken en hoe u back-ups van song data kan maken op CD-RW discs. Raadpleeg eveneens de handleiding van uw CD-RW drive .
vuile CD-ROM discs worden misschien niet correct gelezen. Reinig uw discs met een speciale CD-cleaner (in de handel verkrijgbaar). ● Veeg de discs af met een zachte droge doek, vauit het midden naar de buitenkant toe. Veeg niet met een cirkelvormige beweging.
Voor u een CD-RW Drive gebruikt
● Gebruik geen producten of sprays voor vinylplaten, benzeen, of andere oplosmiddelen.
Omgaan met de CD-RW Drive
● Buig of verwring de discs niet. Dit kan tot gevolg hebben dat er geen data meer kunnen worden ingelezen of weggeschreven. Het kan eveneens defecten aan het toestel veroorzaken.
● Installeer het apparaat op een stevig, waterpas oppervlak dat vrij is van trillingen. Een eventuele hellingshoek mag niet groter zijn dan 5¡ opwaarts of 5¡ neerwaarts. ● Gebruik het toestel niet onmiddellijk nadat het is verplaatst naar een ruimte met een sterk verschillende vochtigheidsgraad t.o.v. de vorige ruimte. Snelle veranderingen in deomgeving kunnen condensatie veroorzaken in de CD-RW drive, met een slechte werking van de CD-RW drive en/of beschadigde CD-RW discs tot gevolg. Als u het toestel verplaatst, laat het dan enkele uren acclimatiseren, voordat u het gebruikt. ● Haal steeds de disc uit de lader voor u het toestel opstart of uitschakelt.
Volg de onderstaande procedure om de CD-RW drive aan te sluiten op de VS-880EX. * Zet steeds het volume laag en schakel alle toestellen uit, alvorens u enige aansluiting maakt. Dit om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen. * Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn, zet dan de toestellen aan in de opgegeven volgorde. Gaat u te werk in een verkeerde volgorde, dan rikeert u defecten en/of schade te veroorzaken aan luidsprekers of andere toestellen. * Zorg steeds dat het volume laag staat wanneer u het apparaat aanzet. Zelfs met het volume helemaal dicht kan u nog een geluid horen wanneer u het apparaat aanzet. Dit is echter normaal en wijst dus niet op een defect.
Omgaan met CD-RW Discs ● Gebruik NOOIT een CD-ROM disc (CDRW disc waarop een back-up van song data staat) in een conventionele audio CD-speler. Het geproduceerde geluid kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging, of schade aan luidsprekers of andere componenten van uw systeem. ● Let op het volgende wanneer u discs gebruikt: ¥ Raak nooit de blinkende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disc aan. ¥ Gebruik of bewaar de discs niet in een vuile of stoffige omgeving. ¥ Bescherm de discs tegen extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in een afgesloten voertuig). Aangeraden temperatuur: 10 - 50¡ C (50 - 122¡ F).
0
● Bewaar de discs in hun doosje. ● Laat geen discs gedurende lange perioden in de CD-RW drive zitten. ● Kleef geen stickers, labels, e.d. op de discs. ● Maak geen krassen op de blinkende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disc. Beschadigde of
Naar stopcontact
107
Hoofdstuk 8
● Haal steeds de disc uit de lader wanneer u de CD-RW drive transporteert. Houd bij het dragen het toestel niet met de lader naar onderen.
De CD-RW Drive aansluiten
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive 1. Zet de CD-RW drive aan.
Master Data aanmaken
2. Zet de VS-880EX aan.
Hetgeen weggeschreven wordt op de CD-R disc, zijn performance data van de huidige song op twee sporen (stereo tracks). Dit zijn niet de performance data die u hoort uit de output van de MASTER jacks of PHONES jack. Song data die kunnen worden weggeschreven op CD-R discs voor het maken van originele audio CDÕs moeten voldoen aan de volgende voorwaarden. Controleer de disc die u wil gebruiken.
3. Zet de aangesloten audio-apparatuur aan. 4. Zet het volume van de audio-apparaten op een geschikt niveau. * Voor details over het aansluiten van een CD-RW drive en over de vereiste instellingen, zie “Wat is SCSI?” (appendices).
Een Audio CD maken U kan uw egen audio CDÕs door geluidsdata afkomstig van twee gespecifieerde sporen van de VS-880EX weg te schrijven op een CD-R disc. De VS-880EX maakt eerst een CD-R image data file aan op zijn interne IDE hard disk, en registreert vervolgens die image data op de CD-R disc. M.a.w., voor deze procedure hebt u een interne IDE hard disk nodig. Bovendien moet de interne IDE hard disk over voldoende vrije schijfruimte beschikken voor het aanmaken van de image data file. * De image data file kan beschikken over alle vrije schijfruimte op de interne hard disk, ongeacht de partitieinstellingen. Wanneer de image data file is weggeschreven op de CD-R disc, wordt hij automatisch verwijderd. * Met een CD-RW disc kan u de audiodata opmemen en audio CD’s maken. Het is echter onmogelijk om deze audiodata opgenomen op de CD-RW disc, weer te geven met een gewone CD-speler, zelfs wanneer de disc gefinaliseerd is. Voor weergave met gewone CD-spelers moet u CD-R discs gebruiken. Audiodata op de CD-RW disc kunnen wel worden weergegeven met de “CD Player Function” op de VS-serie.) De audiodata op de CD-RW disc kan u meermaals overschrijven. Het is dus handig om een proefexemplaar te maken alvorens u de uiteindelijke audio CD’s maakt met de CD-R discs.
Wat hebt u nodig om een Audio CD te maken? ¥ VS-880EX (1) ¥ CD-R drive (goedgekeurd door Roland) (1) ¥ Internal IDE hard disk (1) ¥ Blanco CD-R (Compact Disc-Recordable) disc ¥ Audio-apparatuur, aan te sluiten op de MASTER jacks, of een stereo hoofdtelefoon
108
Sample rate en opnamemethode Enkel songs met een sample rate van 44.1 kHz kunnen worden weggeschreven op CD-R discs. Songs met een andere sample rate kan u niet wegschrijven op CD-R discs. U kan gelijk welke opnamemethode gebruiken, maar voor de originele CDÕs van hogere kwaliteit raden we MTP (Multi-Track Pro), MAS (Mastering) of MT1 (Multi-Track 1) aan (p. 40). Mixen Wijzigingen in de mixerinstellingen tijdens de weergave worden niet geregistreerd op CD-R discs. Bijvoorbeeld, in een normale performance, zelfs wanneer u fade-ins en fade-outs doet met de master fader, wordt deze informatie niet opgenomen op de CD-R disc; het zal eerder klinken alsof de song steeds wegvalt en terugkomt. Regel de instellingen voor de equalizer, level, pan, enz. tijdens het track-bouncen. Als u vooraf Auto Mix instelt, kan dit het trackbouncen eenvoudiger maken (p. 142). Effecten Effecten die actief zijn tijdens de weergave, worden niet geregistreerd op CD-R discs. Bijvoorbeeld, in een normale performance, zelfs wanneer u reverb of delay toepast op de output van elk spoor, wordt dit niet opgenomen op de CD-R disc; het klinkt gewoon alsof er geen effect werd toegepast. Voeg de effecten toe tijdens het track-bouncen. (p. 61) Track bouncing Twee V-tracks, ŽŽn als linkerspoor en ŽŽn als rechterspoor, kunnen worden opgenomen op een CD-R disc. Voeg de sporen met song data die nog niet gemixt zijn tot tweekanaals stereo sporen, samen (p. 60). Duid deze sporen aan als de master tracks (V-track write sources) die zullen worden geregistreerd op CD-R disc wanneer u gaat wegschrijven.
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive Bereik De twee sporen aangeduid door de VS-880EX voor registratie op de CD-R disc worden neergeschreven vanaf het begin van de sporen (normaal Ò00h00m00s00Ó) tot het einde (song end). Dus, elke lege ruimte in de sporen voor of na de eigenlijke performance is verloren ruimte op de CD-R disc. Dit kan u voorkomen door met Track Cut alle ongebruikte delen van de sporen te verwijderen.
8. Druk op [SEL (CH EDIT)] van de sporen die u wil wegschrijven op de CD-R R track. 9. De display verschijnt zoals hieronder afgebeeld. Controleer de capaciteit. Schijfruimte ingenomen door een song weggeschreven op disc (27MB) Bronsporen voor het wegschrijven (links/rechts) CONDITION MARKER#
TIME
00h00m00s00 Lege ruimte
Performance Data
dB
Lege ruimte
0 4 12
Voor Track Cutting
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Performance Data
Vrije schijfruimte op CD-R (790 MB) Vrije schijfruimte op interne hard disk (468 MB)
Na Track Cutting
Tijd
Songs wegschrijven op CD-R Discs 1. Plaats een CD-R disc in de CD-RW drive. 2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG CD-R Write ?Ó in de display verschijnt.
Drive-modelnummer (Hardwarefabrikant) SCSI ID (in het voorbeeld, ID=2) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
4. ÒSNG Write+Finalize?Ó verschijnt in de display. Druk op PARAMETER [ ]. ÒWrite w/o Fin.?Ó (Write without finalize?) verschijnt in de display.
¥ ÒSYNC MODEÓ ÒSCENEÓ-veld: Vrije ruimte op de interne IDE hard disk. ¥ ÒREMAINING TIMEÓ-veld: Vrije ruimte op de CD-R disc. * Als de “schijfruimte nodig voor de song die op CD-R disc wordt weggeschreven” groter is dan de “vrije ruimte op de interne IDE hard disk” en de “vrije ruimte op de CD-R disc,” dan kan u de song niet weg schrijven op CD-R disc. Schijfruimte nodig voor de song die op CD-R disc wordt weggeschreven De schijfruimte die wordt ingenomen door een song wanneer die wordt weggeschreven op een CD-R disc is niet noodzakelijk gelijk aan de omvang van de song zelf (de ruimte wordt aangeduid wanneer u op [SHIFT] + [SONG] drukt). Dit varieert naargelang het aantal sporen en de gebruikte opnamemethode. Met onderstaande formule kan u bij benadering berekenen hoeveel ruimte de song op een CD-R disc zal innemen. Omvang (bytes) = 44,100 (Hz) x 2 (stereo tracks) x 2 (bytes) x Òlengte v/d songÓ (in sec.)
5. Druk op [YES].
* De gebruikte capaciteit van de song wordt getoond als 1 MB = 1,000,000 bytes. De getoonde waarde is de standaardwaarde bij benadering.
6. Druk op [SEL (CH EDIT)] van de sporen die u wil wegschrijven op de CD-R L track.
10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSNG CD-R Write Sure?Ó verschijnt in de display.
7. Druk op CURSOR [
].
109
Hoofdstuk 8
3. Druk op [YES]. Ò-Scanning CD-R -Ó verschijnt in de display. De VS880EX controleert nu de SCSI ID van de aangesloten CD-RW drive, en toont gedurende een bepaalde tijd het volgende ID-nummer.
¥ ÒMEASUREÓ ÒBEATÓ-veld: Schijfruimte nodig voor de song die op CD-R disc wordt weggeschreven.
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive 11. Druk op [YES]. ÒSNG CD Track No. OK?Ó verschijnt.
Songs die op CD geschreven zijn proefbeluisteren (CD Player Function)
12. Druk op [YES]. ÒObey Copyrights?Ó verschijnt.
CD-R discs of CD-RW discs waarop u net songs hebt weggeschreven, kan u niet beluisteren met gewone CD-spelers. Als u songs die u net op een disc hebt weggeschreven wil beluisteren om ze te controleren, dan doet u het volgende.
13. Lees aandachtig de Licentieovereenkomst (op de achterkant van deze handleiding); gaat u akkoord met de voorwaarden, druk dan op [YES.] Het wegschrijven op de CD-R disc begint. Gaat u niet akkoord, druk dan op [NO]. De VS-880EX keert gewoon terug naar stap 2. Indien “Not 44.1k Song!” in de Display verschijnt De sample rate is niet 44.1 kHz, dus kan de song niet worden weggeschreven op de CD-R disc. Druk op [ENTER (YES)] om terug te keren naar stap 1. Zie ÒEen nieuwe Song makenÓ (p. 40).
Indien “Please Insert Disc!” in de Display verschijnt Dit wijst erop dat de lader van de CD-RW drive open staat, dat er geen disc in zit, of dat de CDRW drive om een andere reden niet klaar is voor gebruik. Laad een CD-R disc en druk op [YES].
CONDITION MARKER#
TIME
* Andere in de handel verkrijgbare CD-software kan ook gespeeld worden met de CD player function. * U kan de inhoud van de disc beluisteren via de MONITOR jacks of de PHONES jack van de VS-880EX. U kan de inhoud niet beluisteren via de PHONES jack of AUDIO OUT jacks van de CD-R drive. 1. Plaats de CD-R disc of de commerci‘le CD-software in de CD-RW drive. 2. Druk op [SONG] totdat ÒSNG CD Player?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 4. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Ò-Scanning CD-R -Ó verschijnt in de display. De VS880EX zoekt de SCSI ID van de aangesloten CD-RW drive. Wanneer hij deze vindt, wordt het ID-nummer eventjes getoond. Vervolgens wordt de CD-R discinformatie getoond.
dB
0
Totaal aantal songs op de disc (9)
4 12
Nummer v/d song die nu gespeeld wordt (1)
24
Tijd
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 CONDITION MARKER#
4
TIME
12 dB
24
0
48
4 12
INPUT TRACK
AUX MASTER
24 48 INPUT TRACK
14. Wanneer de schrijfprocedure normaal verlopen is, verschijnt ÒWrite Another?Ó in de display. Wanneer u dezelfde songinformatie op een andere CD-R disc wil schrijven, plaats dan een andere disc in de CD-R drive en druk op [YES]. Herhaal de stappen 10Ð14. Druk op [NO] om terug te keren naar de toestand bij stap 2.
110
Type disc (In dit voorbeeld, CD-R disc)
AUX MASTER
Indien “Please Insert Disc!” in de Display verschijnt Er zit geen disc in de CD-RW drive. Plaats een CD met commerci‘le software of een CD-R disc waarop een opname voltooid is, in de drive, druk op [YES] en probeer de handeling opnieuw.
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive
Indien “Blank Disc” in de Display verschijnt U probeert de CD player function te gebruiken met een CD-R disc die geen performance data bevat. Plaats een CD met commerci‘le software of een CD-R disc waarop een opname voltooid is, in de drive en probeer de handeling opnieuw. 5. Beluister de inhoud van de disc. Hierbij kan u enkel de volgende knoppen, regelaars en faders gebruiken. [ZERO]: Gaat naar het begin van de 1e song. [REW]: [FF]:
Songs toevoegen aan de Disc Voor zover er nog vrije schijfruimte is, kan u songs toevoegen aan CD-R discs die nog niet gefinaliseerd zijn. Herhaal de procedure beschreven in ÒSongs wegschrijven op CD-R DiscsÓ (p. 109). Hier kan u een pauze van ongeveer 2 sec. inlassen, tussen de nieuwe song en de vorige. Het track-nummer wordt automatisch opgenomen.
Spoelt snel terug zolang u de knop indrukt. Spoelt snel verder zolang u de knop indrukt.
[STOP]:
Stopt de CD.
[PLAY]:
Start de weergave vanaf de huidige positie. Gaat verder naar de volgende song.
MASTER Fader: Regelt algemeen volume. PHONES Knob:
Track-nummer
Vorige Song
Toegevoegde Song
Pauze (ongeveer 2 sec.)
[PREVIOUS]: Keert terug naar de vorige song. [NEXT]:
7. Druk op [CANCEL]. Dit brengt u terug naar de status van bij stap 2. Op [SONG] drukken brengt u eveneens terug naar stap 2.
Regelt volume v/d hoofdtelefoon.
* De Transport control-knoppen worden gebruikt voor de bediening van de CD, niet voor de songs van de VS880EX. Bovendien kan de VS-880EX de inhoud van de CD die u momenteel beluistert, niet opnemen. * Wanneer u nog niet gefinaliseerde CD’s beluistert, kan ongeveer de laatste halve seconde van de song niet worden weergegeven. Het finaliseren maakt dit stukje hoorbaar.
Als u een aantal songs achter elkaar zet op ŽŽn spoor, dan kan u die in ŽŽn keer op een CD-R disc schrijven. Wanneer u met de CD-RW drive audio-CDÕs maakt, kan u aan de tracks een nummer geven, zoals bij een gewone audio-CD, door een markering te plaatsen op het begin van de songs. U gaat als volgt te werk. 00h00m00s00
Song 1
00h00m00s00 Marker 1
Beluisteren mogelijk
Time
Before Marker Setting
Marker 2
Marker 3
Beluisteren onmogelijk (ongev. 0.5 sec.)
Song 1 Voor het finaliseren
Beluisteren mogelijk
Song 2 After Marker Setting
Song 3 Time
1. Terwijl u de song beluistert, plaatst u het tracknummer op de gewenste plaats in de song. Maak, indien nodig, gebruik van de preview- en scrubfuncties (p. 140).
Na het finaliseren
6. Wanneer u klaar bent met het beluisteren van het materiaal, drukt u op [STOP].
111
Hoofdstuk 8
* Knoppen, regelaars en faders reageren misschien traag, maar dit wijst niet op een defect. Nadat u op [PLAY] of [NEXT] hebt gedrukt, kan het ongeveer 5 sec. duren vooraleer u iets hoort.
Meerdere Songs achter elkaar op CD-R Disc schrijven
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive 2. Houd [SONG] ingedrukt en druk op [TAP]. Plaats een track-nummermarkering op de huidige locatie in de track.
Een Ò+Ó (plusteken) verschijnt na de track-nummermarkering.
CONDITION MARKER#
TIME
3. Druk op [PREVIOUS] en [SONG] tegelijkertijd om naar de vorige track-nummermarker te gaan. Druk op [NEXT] en [SONG] tegelijkertijd om naar de volgende track-nummermarker te gaan. Controleer de tijdspositie van het track-nummer.
4. Sla de son op op de CD-R disc volgens de procedure beschreven in ÒSongs wegschrijven op CD-R DiscsÓ (p. 109).
dB
0
Track-nummermarkers verwijderen Markers gebruikt als track-nummers ver wijdert u op dezelfde manier als gewone markers (p. 39).
4 12 24 48 INPUT TRACK
1. Ga naar de marker die u wil verwijderen.
AUX MASTER
2. Houd [CLEAR] ingedrukt en druk op [TAP]. * In de eerste vier seconden van een song kan u geen marker plaatsen. * Volgens de audio CD-normen moeten songs minstens vier sec. duren. Dus als u twee track-nummermarkers op minder dan vier sec. van elkaar plaatst, dan verschijnt “Can’t Set Marker” in de display en kan de handeling niet worden uitgevoerd. Plaats de track-nummermarkers met een interval dat groter is dan vier seconden. * Een disc kan tot 99 songs bevatten. Bij het begin van de eerste song (“00h00m00s00”) komt automatisch een track-nummermarker te staan. De andere 98 track-nummermarkers kan u vrij plaatsen, rekening houdend met de vier-secondenregel. 00h00m00s00
Song 1
M1
M2
Song 2
M3
Song 3
M97
Om CD-R discs die u met de VS-880EX hebt opgenomen, bruikbaar te maken voor gewone CDspelers, dient u een TOC (Inhoudstafel) te maken. Dit noemen we Finaliseren. Op CD-R discs die gefinaliseerd zijn, kan u geen bijkomend materiaal meer opnemen. Finaliseren (Appendices: Glossarium) TOC (Appendices: Glossarium) 1. Druk op [SONG] totdat ÒSNG CD-R Write?Ó in de display verschijnt.
M98
Song 98 Song 99 Tijd
112
De Song Data schrijven (Finaliseren)
2. Druk op [YES]. Ò-Scanning CD-R -Ó verschijnt in de display. De VS880EX controleert nu de SCSI ID van de aangesloten CD-RW drive, en toont gedurende een bepaalde tijd het volgende ID nummer. ÒSNG Write+Finalize?Ó verschijnt in de display.
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive 3. Druk op PARAMETER[ ] totdat ÒSNG Finalize?Ó verschijnt in de display. 4. Druk op [YES]. ÒFinalize Sure?Ó verschijnt in de display. 5. Druk op [YES]. ÒObey Copyrights?Ó verschijnt. 6. Lees aandachtig de Licentie-overeenkomst (p. 6); als u akkoord gaat met de voorwaarden, dan drukt u op [YES.] CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. Nadat Ò--- Complete ---Ó in de display verschenen is, keert de VS-880EX terug naar zijn status van bij stap 1. Gaat u niet akkoord met de licentievoorwaarden, druk dan op [NO]. De VS-880EX keert terug naar zijn status van bij stap 1
De data op de interne hard disk van de VS-880EX kan u opslaan op CD-RW discs. Deze procedure noemen we backup. Omgekeerd, met recover bedoelen we het inladen op de interne hard disk van ÔgebackupteÕ song data. Behalve alle V-track performance data, worden ook Locator-, Marker- en Scene-instellingen die u in de songs maakte, in de backup opgenomen. Bij CD-R backup worden de song data omgezet naar een dataformaat specifiek voor het opslaan. Dit houdt in dat u de song data niet onmiddellijk zal kunnen weergeven. Als u song data gekopieerd in archiefformaat wil afspelen, dan dient u de ÔgebackupteÕ data opnieuw in te laden in de current drive, volgens de gepaste procedure. Bovendien, wanneer u een song kopieert die niet op ŽŽn disc past, wordt die op meerdere discs gekopieerd, naargelang de vrije ruimte op de discs. * Het is onmogelijk om nog bijkomende song data op te slaan op CD-RW discs of CD-R discs waarop reeds een backup van songs staat. Voor u een backup maakt op een CD-RW disc, dient u de bestaande inhoud van de disc volledig uit te wissen.
U kan nu overgaan tot het wegschrijven en finaliseren van de song data. Ga als volgt te werk.
* Song data die gebackupt zijn op CD-R discs, kan u niet herschrijven. Bijgevolg is dit een geschikte methode om backups te maken van afgewerkte song data in hun definitieve vorm.
1. Plaats de CD-R disc in de CD-RW drive.
* Van song data opgenomen op Zip discs kan u geen backup maken op CD-R discs of CD-RW discs.
2. Druk op [SONG] totdat ÒSNG CD-R Write?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. Ò-Scanning CD-R -Ó verschijnt in de display. De VS880EX controleert nu de SCSI ID van de aangesloten CD-RW drive, en toont gedurende een bepaalde tijd het volgende ID-nummer. Dan verschijnt ÒSNG Write+Finalize?Ó in de display.
* Het foutief uitvoeren van de backup-procedure kan het verlies van data tot gevolg hebben. Roland Corporation neemt geen enkele aansprakelijkheid op in verband met zulk dataverlies. * Roland waarborgt geen gekopieerde data, ongeacht de prestaties of de toestand van de CD-R drive.
4. Druk op [YES]. 5. Sla de song op op de CD-R disc volgens de procedure beschreven in ÒSongs wegschrijven op CD-R DiscsÓ (p. 109).
113
Hoofdstuk 8
Songs en Song Data voorbereiden en wegschrijven
Songs bewaren op CD-RW Discs (CD-R Backup)
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive Totaal aantal songs op de current drive (3 songs)
Wat hebt u nodig voor een CD-R Backup?
CONDITION MARKER#
TIME
¥ VS-880EX (1)
dB
0
¥ CD-RW drive (1)
4
--- ---
12
¥ Interne IDE hard disk (HDP88 series)
24 48
¥ Blanco CD-RW (Compact Disc-ReWritable) disc
Songs opslaan op CD-RW Discs
2. Plaats een CD-RW disc in de CD-RW drive. 3. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒCD-R Backup ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 5. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. ÒCDR Bak=Ó verschijnt in de display. 6. Kies met de TIME/VALUE dial de song (ŽŽn song of alle songs op de curent drive) die u wil opslaan. Voor een backup van alle songs op de current drive, kiest u ÒAll.Ó * Het is onmogelijk om nog bijkomende song data op te slaan op CD-RW discs of CD-R discs waarop reesd een backup van songs staat. Voor u een backup maakt op een CD-RW disc, dient u de bestaande inhoud van de disc volledig uit te wissen.
CONDITION MARKER#
Naam v/d Song TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Sample Rate
AUX MASTER
Opnamemethode
AUX MASTER
7. Press [YES].
1. Selecteer de disk (interne IDE hard disk) die de song bevat waarvan u een backup wil maken, als de current drive.
Nummer v/d Song
INPUT TRACK
Als u een CD-RW disc die reeds data bevat in de drive plaatst 7-1.Als u bij stap 2 een CD-RW disc die reeds data bevat in de drive plaatst, ver schijnt er in de display ÒFinalized CDÓ of ÒNot Blank CDÓ. 7-2.Druk op [ENTER] en ÒCD-RW Erase?Ó verschijnt. 7-3.Druk op [YES]. ÒCD-RW Erasing...Ó verschijnt in de display en de inhoud van de CD-RW disc wordt gewist. Wil u de data niet wissen, druk dan op [NO], plaats een andere CD-RW disc in de drive en druk op [YES]. 7-4.Wanneer het wissen voltooid is, verschijnt ÒContinue?Ó in de display. Druk op [YES]. Als u geen song data wil opslaan, maar enkel de inhoud van de CD-RW disc wil wissen, druk dan op [NO].
8. Als de song zeer veel data bevat en niet op ŽŽn CD-RW disc past, dan wordt de disc uitgeworpenen verschijnt de boodschap ÒInsert Disc #Ó (# staat voor het volgnummer van de disc) in de display om het totale aantal benodigde discs te checken. Plaats de volgende CD-RW disc in de drive en druk op [YES]. We raden u aan om de volgnummers van de discs op de labels te schrijven, zodat u de discs steeds in de juiste volgorde in de drive kan plaatsen. 9. Wanneer u op verscheidene CD-RW discs kopieert, verschijnt ÒInsert Disc #Ó (# staat voor het volg-nummer) in de display. Plaats alle discs nog eens in de juiste volgorde in de drive en druk op [YES]. 10. Keer terug naar de Play mode, wanneer de CD-R backup-procedure voltooid is.
114
Hoofdstuk 8 Gebruik met een CD-RW Drive
Songs laden van CD-RW Discs 1. Selecteer de disk (interne IDE hard disk) die de song bevat die u wil laden als de current drive. 2. Plaats de CD-R disc waarop de backup van de song data staat in de CD-RW drive. 3. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒCD-R Recover ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 5. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. ÒCDR Rcv=Ó verschijnt in de display. 6. Kies met de TIME/VALUE dial de song (ŽŽn song of alle songs op de CD-RW disc) die u wil laden. Om alle songs van de current drive in te laden, kiest u ÒAll.Ó Song Number
dB
0
12 24 48
Het is onmogelijk om audiodata te schrijven op de CD-R discs waarop de song data zijn opgeslagen. Om audiodata te kunnen schrijven op de gefinaliseerde CD-RW discs, dient u de bestaande data als volgt te wissen. 1. Plaats de CD-RW disc met de data die u wil uitwissen in de CD-RW drive.
4. Druk op [YES] indien u de huidige song wil opslaan, of op [NO] indien niet. Als de huidige song de demo song is, druk dan op [NO]. ÒCDR Bak=Ó verschijnt in de display. 5. Druk op [YES]. ÒFinalized CD!Ó of ÒNot Blank CD!Ó verschijnt.
AUX MASTER
Recording Mode
Total number of songs backed up to CD-R (3 songs) CONDITION MARKER#
Data van een CD-RW Disc wissen
6. Druk op [ENTER (Yes)]. ÒCD-RW Erase?Ó verschijnt. 7. Druk op [YES]. ÒCD-RW Erasing...Ó verschijnt en de inhoud van de CD-RW disc wordt gewist.
TIME dB
0
8. “Continue?” verschijnt. Druk op [NO].
4
--- ---
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. Druk op [YES]. 8. Als u in stap 6 ÒAllÓ koos, verschijnt ÒINIT ***:* OK ?Ó (OK om de disk drive te initialiseren?) in de display. Ò***:*Ó staat voor het ID-nummer en het partitienummer van de bestemmingsdrive van het laden. Wanneer u bv. inlaadt naar partitie 0 van de interne hard disk drive, zal de display ÒIDE:0Ó aangeven.
115
Hoofdstuk 8
4
Sample Rate
11. Keer terug naar de Play mode, wanneer de CD-R recover-procedure voltooid is.
3. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó verschijnt.
TIME
INPUT TRACK
10. Laad de data. Wanneer het om meerdere discs gaat, wordt de disc uitgeworpen en verschijnt ÒInsert Disc #Ó (# staat voor het volgnummer) in de display. Plaats de volgende disc in de drive en druk op [YES].
2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒCD-R Backup?Ó in de display verschijnt.
Song Name
CONDITION MARKER#
9. Als u de current drive wil initialiseren en daarna data wil laden, druk dan op [YES]. Als u hier op [YES] drukt, verliest u alle songs die op de interne hard disk staan. Als u niet wil initialiseren, druk dan op [NO]. Normaal gezien kiest u hier [NO].
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur Dit hoofdstuk behandelt de MIDI-boodschappen die de VS-880EX kan verwerken en de bewerkingen die de VS-880EX kan uitvoeren door middel van MIDI-boodschappen. Meer details over MIDI vindt u in ÒWat is MIDI?Ó (Appendices).
Synchroniseren met MIDI Sequencers De VS-880EX kan in synchronisatie werken met een MIDI sequencer. Raadpleeg eveneens de handleiding van uw sequencer. Synchronisatie kan op twee manieren: door middel van MTC (MIDI time code) of door middel van MIDI Clock. Bij MIDI Clock kan u dan nog eens kiezen tussen twee types: Sync Track en Tempo Map. Kies de methode die het meest geschikt is voor uw situatie. MTC (Appendices: Glossarium) ¥ Door middel van MTC (MIDI time code) (p. 116) ¥ Door middel van sync track (p. 119) ¥ Door middel van tempo map (p. 121)
Wat hebt u nodig voor Synchronisatie? ¥ VS-880EX (1) ¥ Interne IDE hard disk (HDP88 series) ¥ Audio-apparatuur, aan te sluiten op de MASTER jack, of een stereo hoofdtelefoon ¥ Externe MIDI sequencer of computer sequencer software (bv. Cakewalk Pro Audio) ¥ MIDI-kabels
Master en Slave Wanneer u de VS-880EX synchroniseert met een MIDI sequencer, noemen we het apparaat dat MTC of MIDI Clock uitstuurt en dient als referentieapparaat, de master. Het apparaat dat de MTC- of MIDI Clock-signalen van het besturende apparaat ontvangt, noemen we de slave. Wanneer u MTC gebruikt, kan u de MIDI sequencer als master laten fungeren, die de VS-880EX bestuurt; of u kan de VS-880EX als master laten fungeren, die dan de MIDI sequencer bestuurt. Als u MIDI Clock gebruikt, daarentegen, kan u wel een MIDI sequencer synchroniseren vanuit de VS-880EX (VS-880EX als master), maar kan u de VS-880EX niet synchroniseren vanuit de sequencer (VS-880EX als slave).
116
Door middel van MTC Deze paragraaf legt uit hoe u de VS-880EX kan synchroniseren met een MIDI sequencer die gebruik maakt van MTC (MIDI Time Code). Wanneer u MTC gebruikt, kan u de VS-880EX als master nemen die de MIDI sequencer bestuurt, of u kan de MIDI sequencer als master nemen, die dan de VS-880EX bestuurt.
MTC Type De VS-880EX kan met de volgende types van MTC werken. Kijk de specifications na van de MIDI-apparaten die u gebruikt en kies op de VS880EX het meest geschikte type van MTC. 30: 30 frames per seconde, non-drop format. Dit type wordt gebruikt door audio-apparaten zoals analoge bandrecorders, en voor zwartwit videoÕs in NTSC-formaat. 29N: 29.97 frames per seconde, non-drop format. Gebruikt voor videoÕs in kleur in NTSC formaat. 29D: 29.97 frames per seconde, drop format. Gebruikt voor TV-uitzendingen (in kleur) van NTSC-videoÕs. 25: 25 frames per seconde. Gebruikt voor video in SECAM- of PAL-formaat, voor audioapparatuur en film. 24: 24 frames per seconde. Gebruikt voor video, audio-apparaten en film in de Verenigde Staten.
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur
Drop Frame en Non-Drop Frame Videorecorders in het NTSC-formaat gebruiken twee types van tijdcodes: drop, waarbij de tijdcode niet continu is, en non-drop, waarbij de tijdcode wel continu is. Bij het drop-type, dat wordt gebruikt voor het NTSC-formaat voor kleurenvideoÕs, vallen de eerste twee frames van elke minuut weg, behalve op plaatsen die precies 10 minuten van elkaar liggen. 00m59s ...
Synchronisatie met de VS-880EX als de Referentie (Master) Wanneer u wil dat de VS-880EX de MIDI sequencer bestuurt, volg dan deze procedure. 1. Sluit de VS-880EX en de MIDI sequencer aan zoals hieronder getoond.
01m00s 25 26 27 28 29 00 01 02 03 04 05f ...
Drop Frame (29D) 00m59s ...
01m00s
25 26 27 28 29 02 03 04 05 06 07f ...
Bij video- en audioproductie wordt meestal nondrop gebruikt, aangezien een continue tijdcode handiger is om mee te werken. Bij uitzendingen, daarentegen, waarbij de tijdcode moet overeenkomen met de werkelijke tijd, wordt het drop-type gebruikt.
MIDI IN
MIDI Sequencer (gebruikt MTC)
Frame (Appendices: Glossarium) NTSC-Formaat (Appendices: Glossarium)
3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID: MIDIThr=Ó in de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDI Thru (MIDI Thru Switch) Hiermee selecteert u de functie van de MIDI OUT/THRU-connector. Selecteer hier ÒOut.Ó Out:
De connector verstuurt MIDI-boodschappen vanuit de VS-880EX. Selecteer dit wanneer u metronome Note-boodschappen of parameterinstellingen voor de mixer (control change messages of exclusive messages) wil versturen.
Thru: MIDI-boodschappen die ontvangen worden door de MIDI IN-connector worden ongewijzigd opnieuw uitgestuurd.
117
Hoofdstuk 9
SECAM-Formaat/PAL-Formaat (Appendices: Glossarium)
2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt.
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 6. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt.
1. Sluit de VS-880EX en de MIDI sequencer als volgt aan.
7. Druk op [YES]. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Gen.=Ó in de display verschijnt.
] tot-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hiermee kiest u het type van synchronisatiesignaal dat wordt uitgestuurd via de MIDI OUT-connector. Kies hier ÒMTC.Ó Off:
Er worden geen synchronisatiesignalen uitgestuurd.
MTC:
Er wordt een MIDI Time Code uitgestuurd.
MIDIClk: Er wordt een MIDI Clock-signaal overeenkomstig de Tempo Map uitgestuurd.
MIDI OUT
SyncTr: MIDI Clock data opgenomen op de sync track worden verstuurd.
MIDI Sequencer (gebruikt MTC)
10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MTC Type=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type Hier kiest u het MTC -type (30, 29N, 29D 25, 24). Kies de MTC die overeenkomt met uw MIDI sequencer. 12. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 13. Stel uw MIDI sequencer in zodat hij de MIDI Clock-boodschappen die hij ontvangt van externe apparaten, opvolgt, en zodat hij MIDI song data kan weergeven. Wanneer de weergave op de VS880EX begint, begint ook de weergave op de MIDI sequencer.
Synchronisatie met de MIDI Sequencer als de Referentie (Slave) Wanneer u wil dat de MIDI sequencer de VS-880EX bestuurt, volg dan deze procedure. Wanneer u MIDI sequencer software voor personal computers gebruikt Wanneer u MIDI sequencer software voor personal computers gebruikt, dan zou het MTC-signaal dat naar de VS-880EX wordt gestuurd, onstabiel kunnen zijn, afhankelijk van de hardwarespecificaties en de omstandigheden. Synchroniseer de VS-880EX zoveel mogelijk als de master.
118
2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. ErrLevel (Error Level) Dit is het interval (0Ð10) voor de controle van de MTContvangst wanneer u de VS-880EX synchroniseert, met de MTC afkomstig van een extern MIDI-apparaat. Wanneer de MTC niet continu wordt uitgestuurd, controleert de VS-880EX de MTC en annuleert hij de synchronisatie als er een fout optreedt. Als u in zulke omstandigheden een langer interval instelt , kan de synchronisatie doorgaan, zelfs wanneer er een zekere afwijking is. 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MTC Type=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type Hier kiest u het MTC-type (30, 29N, 29D 25, 24). Kies de MTC die overeenkomt met uw MIDI sequencer.
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 9. Stel uw MIDI sequencer in om MTC te versturen. 10. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SYSTEM]. In het ÒSYNC MODEÓ-veld van de display zal ÒEXTÓ verschijnen, wat betekent dat het toestel nu in synchronisatie werkt met een MTC-signaal ontvangen van een MIDI sequencer. 11. Druk op [PLAY]. De PLAY-indicator knippert groen, wat erop wijst dat de VS-880EX in MTC receive standby mode staat. Wanneer de weergave begint op de MIDI sequencer, begint ook de weergave op de VS-880EX. Tijdens de synchronisatie brandt de PLAY-indicator. 12. Wanneer u de MIDI sequencer stopt, stopt ook de VS-880EX. De PLAY-indicator knippert groen. 13. Druk op [STOP]. De PLAY-indicator dooft uit. 14. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SYSTEM]. In het ÒSYNC MODEÓ-field van de display zal ÒINTÓ verschijnen, wat erop wijst dat het toestel niet langer in synchronisatie werkt.
* Bij de VS-880EX komt continue weergave van “23h59m59s29f99” tot “00h00m00s00f00” niet overeen met ‘overnight mode’. Een song die “00h00m00s00f00” overschrijdt, stopt heel eventjes op “23h59m59s29f99” en herneemt dan de weergave.
Song
23h59m59s00
00h00m00s00f
Tijd
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk op PARAMETER [
].
4. ÒTimeDispFmt=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. TimeDispFmt (Time Display Format) Selecteer een van de referentietijden (REL, ABS) die in de display verschijnen. Kies hier ÒABS.Ó REL: De starttijd van de song wordt getoond als Ò00h00m00s00f00.Ó
Synchroniseren met een Extern MIDIapparaat
ABS: De offsettijd is bij de getoonde tijd opgeteld.
Wanneer de VS-880EX bestuurd wordt door een MTCsignaal van een extern MIDI-apparaat, kan u de weergavetijd van de song en de MTC-tijd synchroniseren. Deze tijd heet de offset. Als bv. de MTC-tijd Ò01h00m00s00f00Ó is en de tijd van de song bedraagt Ò00h10m00s00f00Ó, dan is de ÒoffsetÓ als volgt.
6. ÒOfs=Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial.
= (MTC-tijd) - (tijdspositie van de song) = (01h00m00s00f00) - (00h10m00s00f00) = (00h50m00s00f00) Indien de offsetwaarde negatief blijkt, dient u Ò24h00m00s00f00Ó bij te tellen bij de MTC-tijd voor u de tijdspositie van de song ervan aftrekt. Als bv. de MTC-tijd 00h00m50s00f00Ó bedraagt en u wil de song laten beginnen op Ò00h01m00s00f00Ó, dan wordt de offset als volgt berekend. (Offset) = (MTC-tijd) - (tijdspositie van de song) = (00h00m50s00f00) - (00h01m00s00f00) = ((24h00m00s00f00) + (00h00m50s00f00)) (00h01m00s00f00)
].
Ofs (Offset) Wanneer de VS-880EX bestuurd wordt door een MTCsignaal van een extern MIDI-apparaat, kan u de weergavetijd van de song en de MTC-tijd synchroniseren. Het bereik van de offset-instellingen varieert naargelang het MTC -type geselecteerd voor de huidige song. 7. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Door middel van de Sync Track (Master) Als uw MIDI sequencer Song Position Pointer messages ondersteunt, kan u met de MIDI Clock bewerkingen synchroniseren. Met de MIDI Clock kan u op twee manieren synchroniseren: door middel van de Sync Track, of door middel van de Tempo Map. Hier wordt uitgelegd hoe u door middel van de Sync Track de MIDI sequencer kan aansturen vanuit de VS-880EX.
= (23h59m50s00f00)
119
Hoofdstuk 9
(Offset)
5. Druk op PARAMETER [
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur Wat is de Sync Track? Bovenop de sporen voor de opname van audiosignalen beschikt de VS-880EX nog over een apart spoor voor het opnemen van MIDI Clock-signalen. Dit noemen we de Sync Track. In tegenstelling tot conventionele meersporenrecorders is het hier niet nodig om een audiospoor te reserveren voor het sync-signaal. Om de Sync Track te gebruiken, moet u eerst het MIDI clock-signaal van de MIDI song data waarmee u wil synchroniseren opnemen op de Sync Track. Stuur vervolgens de opgenomen MIDI clock data naar de MIDI sequencer om de MIDI song data te synchroniseren. Dit is een handige methode wanneer de MIDI song data ouder zijn dan de song op de VS-880EX. Vooral wanneer u synchroniseert met MIDI song data waarvan het tempo geleidelijk stijgt of daalt, kan u met de Sync Track de tempowijzigingen beter volgen, dan met de Tempo Map waarbij het tempo per maat wordt bepaald.
MIDI Clock-boodschappen opnemen 1. Sluit de VS-880EX en de MIDI sequencer als volgt aan.
MIDI OUT
MIDI Sequencer
120
2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS SYN: Sync Tr. Rec?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. ÒWait for StartÓ verschijnt in de display, en de Sync Track is klaar om MIDI clock data op te nemen. 6. Start de weergave van de MIDI song data. De MIDI clock data worden opgenomen op de Sync Track. Terwijl de MIDI clock data worden opgenomen, kunnen de inputs wel gemonitord worden, maar kan u geen audiosporen opnemen of afspelen. 7. Wanneer de weergave van de MIDI song data eindigt, stopt de VS-880EX automatisch met de opname van de MIDI clock data. Keer terug naar de Play mode.
Gesynchroniseerde bediening 1. Sluit de VS-880EX en de MIDI sequencer als volgt aan.
MIDI IN
MIDI Sequencer
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID: MIDIThr=Óin de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDI Thru (MIDI Thru Switch) Hier selecteert u de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó Out:
De connector verstuurt MIDI-boodschappen vanuit de VS-880EX. Kies dit wanneer u metronome Note messages of mixer parameter settings (control change messages of exclusive messages) wil versturen.
Thru: MIDI-boodschappen die ontvangen worden langs de MIDI IN-connector worden ongewijzigd opnieuw uit gestuurd. 6. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 7. Druk op [YES]. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Gen.=Ó in de display verschijnt.
] tot-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hier selecteert u het type synchronisatiesignaal dat wordt uitgestuurd via de MIDI OUT-connector. Kies hier ÒSyncTr.Ó Er worden geen synchronisatiesignalen verstuurd.
MTC:
Er wordt een MIDI Time Code-signaal uitgestuurd.
Als uw MIDI sequencer Song Position Pointer messages ondersteunt, kan u met de MIDI Clock bewerkingen synchroniseren. Met de MIDI Clock kan u op twee manieren synchroniseren: door middel van de Sync Track, of door middel van de Tempo Map. Hier wordt uitgelegd hoe u door middel van de Tempo Map de MIDI sequencer kan aansturen vanuit de VS880EX
Wat is een Tempo Map? Een tempo map bevat informatie over de maatindeling, het ritme en het tempo van een song. Wanneer deze informatie naar MIDI sequencers en andere apparaten wordt gestuurd, kan ze worden gebruikt om de samenwerking met externe MIDI-apparaten te synchroniseren. De tempo map stelt de tempoveranderingen in voor elke maat, dus u kan er informatie in opnemen over. Bij de VS-880EX worden de tempo maps worden oplopend genummerd vanaf het begin van de song (Tempo Map 1, Tempo Map 2, Tempo Map 3, enz). Tempo Map 1 is reeds gedefinieerd bij het begin van de song en bepaalt het begintempo van de song. Om in een volgende maat het tempo te veranderen, dient u op elke locatie waar u een tempoverandering wil, een nieuwe tempo map te maken. U kan maximaal 50 tempo maps aanmaken. Voorbeeld 1: Song zonder tempoveranderingen Tempo Map 1 (120 BPM)
Hoofdstuk 9
Off:
Door middel van de Tempo Map (Master)
Voorbeeld 2: Song met tempoveranderingen Tempo Map 1 (120 BPM)
Tempo Map 2 (117 BPM)
MIDIClk: Er wordt een MIDI Clock-signaal uitgestuurd dat overeenkomt met de Tempo Map.
Tempo Map 3 (108 BPM)
Tijd
SyncTr: Er worden MIDI Clock data uitgestuurd die zijn opgenomen op de Sync Track.
Een Tempo Map maken
10. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt.
11. Stel uw MIDI sequencer in zodat hij de MIDI Clock-boodschappen die hij ontvangt van externe apparaten, opvolgt, en zodat hij MIDI song data kan weergeven. Wanneer de weergave op de VS880EX begint, begint ook de weergave op de MIDI sequencer.
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Syn: Tmap1=Ó in de display verschijnt.
121
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 4. Tempo Map 1 (het begintempo van de song) wordt getoond. Met de tempo map-instellingen bepaalt u de maat waar de wijziging begint, de maatsoort, het metronoomgeluid en de door de VS-880EX uitgestuurde MIDI Clock-signalen. Onderstaand voorbeeld toont een tempo map met maatsoort 4/4 en tempo=120 BPM, die begint bij maat 1. Beginmaat
Tempo Map-nummer Tempo
Maatsoort CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
14. Herhaal stappen 4Ð13 om de tempo map te defini‘ren. Door in stap 12 de TIME/VALUE dial in tegenwijzerzin te draaien, kan u een eerder ingesteld(e) tempo/beginmaat/maatsoort wijzigen. Beperkingen bij het wijzigen van de beginmaat Tempo maps worden vanaf het begin van de song genummerd als tempo map 1, tempo map 2, tempo map 3, enz. Het is dus onmogelijk om een tempo map vroeger te laten beginnen dan een vorige tempo map of later dan een volgende tempo map. Als bijvoorbeeld tempo map 2 begint op maat 8 en tempo map 4 begint op maat 16, dan kan de beginmaat van tempo map 3 enkel gewijzigd worden binnen het bereik Ò9Ð15.Ó
AUX MASTER
5. Druk op CURSOR [ ]. De cursor gaat naar de tempo display.
15. Wanneer u klaar bent met de instellingen voor de tempo map, drukt u op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
6. Draai aan de TIME/VALUE dial. (Tempo) Stelt het tempo van de tempo map in (25.0Ð250.0). 7. Druk op CURSOR [ ]. De cursor gaat naar de maat-display (ÒMEASUREÓveld).
Gesynchroniseerde bediening 1. Sluit de VS-880EX en de MIDI sequencer zoals hieronder afgebeeld.
8. Draai aan de TIME/VALUE dial. Measure (Measure) Bepaalt de beginmaat (1Ð999) van elke tempo map. * Tempo Map 1 bepaalt het begintempo. De instelling “1” kan hier niet gewijzigd of verwijderd worden 9. Druk op CURSOR [ ]. De cursor gaat naar de time signature display (ÒBEATÓ-veld). 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. Beat Hier bepaalt u de maatsoort van de tempo map (1/1Ð8/1, 1/2Ð8/2, 1/4Ð8/4, 1/8Ð8/8).
MIDI IN
11. Als u tijdens de song een tempoverandering wil, druk dan op CURSOR [ ]. De cursor gaat naar de tempo map number display. 12. Draai de TIME/VALUE dial in wijzerzin. Ò
Ó verschijnt in de display. MIDI Sequencer
13. Druk op [YES].
122
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID: MIDIThr=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDI Thru (MIDI Thru Switch) Hier bepaalt u de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó Out:
De connector verstuurt MIDI-boodschappen vanuit de VS-880EX. Kies dit wanneer u metronome Note messages of mixer parameter settings (control change messages of exclusive messages) wil versturen.
Thru: MIDI-boodschappen ontvangen via de MIDI IN-connector worden ongewijzigd weer uitgestuurd. 6. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 7. Druk op [YES]. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Gen.=Ó in de display verschijnt.
] tot-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Het kan gebeuren dat u MIDI Clock wil gebruiken om te synchroniseren met een externe MIDI sequencer of een ander apparaat, zelfs zonder op te nemen met behulp van de metronoom. In zulk geval moet u eerst een Marker plaatsen, om te kunnen synchroniseren met het tempo van de opgenomen song. U kan dan een sync track of tempo map maken, die begint bij die Marker.
Markers plaatsen volgens het Tempo 1. Druk op [ZERO]. 2. Start de weergave van de song met [PLAY]. 3. Terwijl u de song beluistert, drukt u op de eerste tel van iedere maat of op iedere tel op [TAP]. 4. Wanneer u klaar bent met het plaatsen van de Markers, drukt u op [STOP]. * Om bij andere songs de Markers op de eerste tel van de maten correct te plaatsen, raden we aan om de Previewen Scrub-functies te gebruiken.
Markers omzetten naar een Sync Track U kan een sync track genereren gebaseerd op markers die geplaatst werden volgens het tempo van een eerder opgenomen performance. Dit is handig wanneer u reeds een performance van een acoustisch instrument zoals een gitaar of een stem hebt opgenomen, om dan nu bv. een MIDI sequencer te synchroniseren met die opname.
Off:
Er worden geen synchronisatiesignalen verstuurd.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo?Ó in de display verschijnt.
MTC:
Er wordt een MIDI Time Code-signaal uitgestuurd.
2. Druk op [YES].
MIDIClk: Er wordt een MIDI Clock-signaal uitgestuurd dat overeenkomt met de Tempo Map. SyncTr: Er worden MIDI Clock data uitgestuurd die zijn opgenomen op de Sync Track. 10. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 11. Stel uw MIDI sequencer in zodat hij de MIDI Clock-boodschappen die hij ontvangt van externe apparaten, opvolgt, en zodat hij MIDI song data kan weergeven. Wanneer de weergave op de VS880EX begint, begint ook de weergave op de MIDI sequencer.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. CV (Convert) Hier kiest u hoe de sync track / tempo map wordt aangemaakt. In dit voorbeeld nemen we ÒCV1.Ó CV1=Tap→S.Tr:
De sync track aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV2=Tap→T.Map: De tempo map aanmaken, gebaseerd op mark points. CV3=S.Tr→T.Map: De sync track omzetten naar een tempo map. CV4=Time→S.Tr:
De sync track automatisch aanmaken.
123
Hoofdstuk 9
Gen. (Generator) Hier kiest u het type synchronisatiesignaal dat via de MIDI OUT-connector wordt verstuurd. Kies hier ÒMIDIClk.Ó
Handelingen die verband houden met Gesynchroniseerde Bediening
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS CV:Beat=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. Beat Specifieer het aantal tellen (1/1Ð8/1, 1/2Ð8/2, 1/4Ð8/4, 1/8Ð8/8) in ŽŽn maat (de maatsoort). 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS CV:Tap Beat=Ó verschijnt in de display.
CV3=S.Tr→T.Map: De sync track omzetten naar een tempo map. CV4=Time→S.Tr:
De sync track automatisch aanmaken.
6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS CV:Beat=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Beat Specifieer het aantal tellen (1/1Ð8/1, 1/2Ð8/2, 1/4Ð8/4, 1/8Ð8/8) in ŽŽn maat (de maatsoort).
Tap Beat Specifieer het aantal marks (1Ð8) in elke maat.
8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS CV:Tap Beat=Ó verschijnt in de display.
10. Druk op [YES].
9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
11. U wordt gevraagd om te bevestigen of u de wijzigingen aan de sync track wil opslaan. Om de wijzigingen op te slaan, drukt u op [YES]. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 12. Wanneer de sync track voltooid is, verschijnt Ò--- Complete ---Ó in de display.
Tap Beat Specifieer het aantal marks (1Ð8) in elke maat. 10. Druk op [YES].
13. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
11. U wordt gevraagd om te bevestigen of u de wijzigingen aan de tempo map wil opslaan. Om de wijzigingen op te slaan, drukt u op [YES]. Om te annuleren, drukt u op [NO].
Markers omzetten naar een Tempo Map
12. Wanneer de tempo map voltooid is, verschijnt Ò--- Complete ---Ó in de display.
U kan een tempo map genereren gebaseerd op markers die geplaatst werden volgens het tempo van een eerder opgenomen performance. Dit is handig wanneer u reeds een performance van een acoustisch instrument zoals een gitaar of een stem hebt opgenomen, om dan nu bv. een MIDI sequencer te synchroniseren met die opname. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES].
13. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Een Sync Track omzetten naar een Tempo Map U kan een tempo map aanmaken vanuit een sync track die opgeslagen zit in de VS-880EX. Dit is handig wanneer u de MIDI Clock van een sync track wil veranderen met de VS-880EX.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Sync.Tr Cnv?Ó in de display verschijnt.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo?Ó in de display verschijnt.
4. Druk op [YES].
2. Druk op [YES].
5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒYS Sync.Tr Cnv?Ó in de display verschijnt.
CV (Convert) Hier kiest u hoe de sync track / tempo map wordt aangemaakt. In dit voorbeeld nemen we ÒCV2.Ó
4. Druk op [YES].
CV1=Tap→S.Tr:
De sync track aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV2=Tap→T.Map: De tempo map aanmaken, gebaseerd op mark points.
124
5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur CV (Convert) Hier kiest u hoe de sync track / tempo map wordt aangemaakt. In dit voorbeeld nemen we ÒCV3.Ó CV1=Tap→S.Tr:
De sync track aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV (Convert) Hier kiest u hoe de sync track / tempo map wordt aangemaakt. In dit voorbeeld nemen we ÒCV4.Ó CV1=Tap→S.Tr:
De sync track aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV2=Tap→T.Map: De tempo map aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV2=Tap→T.Map: De tempo map aanmaken, gebaseerd op mark points.
CV3=S.Tr→T.Map: De sync track omzetten naar een tempo map.
CV3=S.Tr→T.Map: De sync track omzetten naar een tempo map.
CV4=Time→S.Tr:
De sync track automatisch aanmaken.
CV4=Time→S.Tr:
De sync track automatisch aanmaken.
6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSync Trk Beat=Ó verschijnt in de display.
6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒStart Time=Ó verschijnt in de display.
7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Sync Trk Beat (Sync Track Beat) Specifieer het aantal tellen (1/1Ð8/1, 1/2Ð8/2, 1/4Ð8/4, 1/8Ð8/8) per maat in de MIDI clock dat wordt opgenomen op de sync track. 8. Druk op [YES]. 9. U wordt gevraagd om te bevestigen of u de wijzigingen aan de tempo map wil opslaan. Om de wijzigingen op te slaan, drukt u op [YES]. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 10. Wanneer de tempo map voltooid is, verschijnt Ò--- Complete ---Ó in de display. 11. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
U kan automatisch een sync track aanmaken door de start- en eindtijd, en het aantal maten van de song op te geven. Dit is handig wanneer u de exacte lengte van de song kent (bv. bij reclamespotjes). 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Sync.Tr Cnv?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒEnd Time=Ó verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. End Time Geef de eindtijd van de song in. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMeasure=Ó verschijnt in de display. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. Measure Geef het aantal maten (1Ð999) van het fragment in. Hoofdstuk 9
Automatisch een Sync Track aanmaken
Start Time Geef de starttijd van de song in.
12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒBeat=Ó verschijnt in de display. 13. Draai aan de TIME/VALUE dial. Beat Specifieer het aantal tellen (1/1Ð8/1, 1/2Ð8/2, 1/4Ð8/4, 1/8Ð8/8) in ŽŽn maat (de maatsoort). 14. Druk op [YES]. 15. U wordt gevraagd om te bevestigen of u de wijzigingen aan de sync track wil opslaan. Om de wijzigingen op te slaan, drukt u op [YES]. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 16. Wanneer de sync track voltooid is, verschijnt Ò--- Complete ---Ó in de display. 17. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
125
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur Offset voor de Sync Track en de Tempo Map Meestal wordt een sync track of tempo map aangemaakt met Ò00h00m00s00f00Ó als het begin van de song. Maar meestal begint de opname niet precies bij Ò00h00m00s00f00.Ó In zulk geval kan u bepalen hoeveel later de opname moet starten na het begin van de song. Dit tijdsinterval noemen we de offset. Bijvoorbeeld, als u de opname tien seconden na het begin van de song wil laten starten, stel dan een offsettijd van Ò00h00m10s00f00Ó in. * Tijdens de opname of weergave wordt de startboodschap verstuurd vanuit de MIDI OUT-connector wanneer het begin van een sync track of een tempo map bereikt wordt. Dit is handig wanneer u wil synchroniseren met een externe MIDI sequencer. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Ofs=Ó in de display verschijnt.
] tot-
4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Gebruik met een MIDI Controller De VS-880EX kan zijn mixerinstellingen en -functies versturen in de vorm van MIDI-boodschappen. Omgekeerd kunnen MIDI-boodschappen van een externe MIDI controller dienen om de track status en de mixerinstellingen van de VS-880EX te bedienen.
Veranderen van Track Status Door middel van MIDI control change messages kan u de status van elk spoor (track status) veranderen. MIDI-kanalen 1Ð8 komen overeen met respectievelijk Sporen 1Ð8. Gebruik controller number 29 om de track status te veranderen. Afhankelijk van de waarde van controller number 3 verandert de track status als volgt.
Bij gestopte weergave VALUE
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
32Ð63
64Ð95
96Ð127
MUTE →PLAY
MUTE →REC
MUTE →SOURCE
PLAY PLAY →MUTE →PLAY
PLAY →REC
PLAY →SOURCE
REC REC →MUTE →PLAY
REC →REC
REC →SOURCE
STATUS MUTE →OFF
Ofs (Offset) Geef de tijd in wanneer de sync track/tempo map moet beginnen. Met behulp van [NUMERICS] [NUMERICS] laat u toe om de tien LOCATORknoppen als numerieke toetsen te gebruiken om rechtstreeks nummers in te voeren. Zie ÒRechtstreeks numerieke karakters invoerenÓ (p. 153).
0Ð31
SOURCE SOURCE SOURCE SOURCE →MUTE →PLAY →REC →SOURCE
Tijdens weergave of opname VALUE
0Ð31
32Ð63
64Ð95
96Ð127
MUTE →PLAY
Ð (*1)
Ð (*1)
PLAY PLAY →MUTE →PLAY
Ð (*1)
Ð (*1)
Ð (*1)
REC →REC
REC →SOURCE (*2)
STATUS Ð (*1)
Ð (*1)
SOURCE Ð (*1) →MUTE
126
SOURCE SOURCE →REC (*2) →SOURCE
(*1)
Genegeerd.
(*2)
Kan niet gewijzigd worden tijdens de opname. ÒSOURCEÓ duidt hier op Òde status waarin de track-indicator afwisselend rood en oranje knippertÓ en is enkel geldig wanneer Record Monitor op ÒAUTOÓ staat (p. 168).
Hoofdstuk 9 Gebruik met MIDI-apparatuur
Scenes kiezen U kan Scenes kiezen met behulp van MIDI Program Change messages verstuurd door de externe MIDI controller. Tijdens de weergave van een Song U kan niet van scene veranderen tijdens de weergave van een song. Daarom stopt de VS-880EX heel even wanneer hij tijdens de weergave een program change message ontvangt die hem opdraagt een andere scene te kiezen. Tijdens deze pauze wordt er van scene gewisseld en vervolgens herneemt de weergave. Bovendien kunnen er tijdens de opname enkel effect program change messages ontvangen worden. Tijdens een opname kan u niet van scene veranderen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:P.C.Scne=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. P.C.Scene (Program Change Scene) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, wordt er van scene veranderd wanneer er program change messages worden ontvangen. Kies voorlopig ÒOn.Ó
Gebruik MIDI-kanaal 15 om van scene te veranderen. De relatie tussen het program change number dat door de VS-880EX wordt ontvangen en het Scene Number waarop hij overschakelt is als volgt. Program Number
Scene Number
1Ð8
1Ð8
* Meer details vindt u in “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74).
Effecten kiezen U kan effecten kiezen met behulp van MIDI control change messages verstuurd door een externe MIDI controller. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt.
4. Rotate the TIME/VALUE dial. P.C.Eff (Program Change Effect) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, wordt er van effect veranderd wanneer er program change messages ontvangen worden. Kies voorlopig ÒOn.Ó 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Gebruik MIDI-kanaal 1 om effect 1 te veranderen en MIDI-kanaal 2 om effect 2 te veranderen. De relatie tussen het bank number ontvangen door de VS-880EX en het Effect Patch Number waarop hij overschakelt, is als volgt. Bank No.MSB
Bank No.LSB
Program No.
Patch No.
0
0
0Ð99
Preset A00ÐA99
0
1
0Ð99
Preset B00ÐB99
0
2
0Ð99
User U00ÐU99
0
3
0Ð99
Prset C00ÐC09
* Meer details vindt u in “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74).
Effectparameters wijzigen U kan de effecten bedienen met behulp van MIDI control change messages verstuurd door een externe MIDI controller. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:C.C.Eff=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. C.C.Eff (Control Change Effect) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, worden de effectparameters gewijzigd wanneer er control change messages ontvangen worden. Kies voorlopig ÒOn.Ó 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. * Als u control change messages wil gebruiken om effecten te kiezen, gebruik dan NRPN (Non Registered Parameter Numbers). Meer details vindt u in “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74).
2. Druk op [YES].
127
Hoofdstuk 9
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar Play mode.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:P.C.Eff=Ó in de display verschijnt.
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een DAT recorder kan gebruiken in combinatie met de VS880EX. Raadpleeg eveneens de handleiding van uw DAT recorder.
Wat hebt u nodig voor een DAT Backup?
Voor u een DAT-Backup maakt
¥ Interne IDE hard disk (HDP88 series)
U kan song data die u hebt gecre‘erd met de VS880EX, opslaan door middel van een DAT recorder, aangesloten op de DIGITAL OUT-connector (coaxiaal of optisch) van de VS-880EX. Deze procedure heet: een backup maken. Anderzijds, noemen we het inladen van eerder ÔgebackupteÕ song data in de VS-880EX recover. De gebackupte song data omvatten de data van alle V-tracks, en song settings zoals locate points, mark points en scene-instellingen. Het is een goed idee om backups te maken van uw data als voorzorg voor onvoorziene problemen, of wanneer uw disk drive vol is en u niet meer kan opnemen. Bovendien, aangezien DAT tapes makkeleijk te transporteren zijn, is dit een zeer handig medium om song data uit te wisselenmet vrienden die ook een VS-880EX hebben, of wanneer u zowel thuis als in de studio een VS-880EX hebt. We raden aan om van belangrijke data verscheidene backups te maken. DAT (Appendices: Glossarium) * Het foutief uitvoeren van de DAT Backup-procedure kan het verlies van data tot gevolg hebben. Roland Corporation neemt geen enkele aansprakelijkheid op in verband met zulk dataverlies. Roland waarborgt geen gekopieerde data, ongeacht de prestaties of de toestand van de DAT recorder. Backups maken van Song Data met een CD-R Drive of Zip Drive U kan een CD-R drive of Zip drive gebruiken om backups te maken van song data van de VS880EX. Song data gebackupt op CD-R disc kan niet overschreven worden. Deze methode is dus geschikt voor backups van volledig afgewerkte songs of soortgelijke data. Song data gebackupt op DAT kunnen onbeperkt overschreven worden, maar rekening houdend met de tijd die het opslaan in beslag neemt, en om wille van de betrouwbaarheid raadt Roland aan om backups te maken van uw data (Song Copy) met een Zip drive.
128
¥ VS-880EX (1)
¥ DAT recorder (1) ¥ DAT-cassettes (zo veel als nodig) ¥ Digitale verbindingskabels (coaxiaal of optisch)
Apparatuur die wordt gebruikt voor een DAT Backup DAT recorder: U kan een conventionele DAT recorder gebruiken. Andere digitale opnameapparatuur, MD recorders en DC C recorders inbegrepen, is niet geschikt om backups van data te maken. Bovendien is een DAT recorder waarvan de weergavedata verschillen van de opgenomen data, bv. een DAT recorder met externe digitale signaalverwerking, evenmin geschikt voor backups van data. * Draagbare DAT recorders kunnen een speciale adapter nodig hebben wanneer u ze aansluit op de VS-880EX. Lees ook de handleiding van uw DAT recorder, of vraag raad aan uw dealer of bij uw service center. Cassette(s): U kan conventionele DAT-cassettes gebruiken. Gebruik geen cassettes van 180 min. Zij zijn heel dun, rekken makkelijk uit en raken makkelijk verstrikt in de recorder. Wanneer u meer dan ŽŽn cassette nodig hebt voor de backup, maak ze dan allemaal op voorhand klaar. Gebruik cassettes met dezelfde opnametijd. We raden aan om de cassettes te nummeren, zodat u ze steeds in de juiste volgorde gebruikt. Audio-apparatuur: Tijdens de DAT Backup-procedure worden de analoge output jacks van de VS-880EX uitgeschakeld. Zet eveneens het volume van alle aangesloten audioapparaten zo laag mogelijk tijdens de backup-procedure. De song data die van uit de VS-880EX naar de DAT recorder worden gestuurd, vormen een specifiek signaal dat wordt opgenomen op de disk. Wanneer het volume van de DAT recorder te hoog staat, kan dit signaal schade aan uw luidsprekers Žn aan uw gehoor veroorzaken.
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup)
Song Data opslaan met een DAT Recorder (Backup) Hanteer de volgende werkwijze om een backup van de song data te maken op de current drive. 1. Sluit de VS-880EX en de DAT recorder aan zoals hieronder afgebeeld. Optisch
2. Stel de DAT recorder in zodat hij digitale signalen kan opnemen. * De normale sample rate waarmee song data worden verstuurd is 48 kHz. Deze sample rate heeft niets te maken met de sample rate van de song data. Indien u de sample rate moet instellen op uw DAT recorder, stel dan 48 kHz in. 3. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG DAT Backup ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 5. Indien u de huidige song wil opslaan, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 6. ÒSNG Bak=Ó verschijnt in de display. Kies met de TIME/VALUE dial de song die u wil opslaan. Om alle songs van de current drive op te slaan, kiest u ÒAll.Ó Nummer v/d Song CONDITION MARKER#
Naam v/d Song TIME dB
0
Digtal In
4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
DAT Recorder
Sample Rate
Opnamemethode
Coaxiaal
Totaal aantal songs in de current drive (3 songs) CONDITION MARKER#
TIME dB
Hoofdstuk 10
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. Druk op PARAMETER [ ]. ÒTape Len=Ó verschijnt in de display. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Digital In
DAT Recorder
Tape Len (Tape Length) Hiermee specifieert u na hoeveel tijd het backup-proces wordt onderbroken. Zorg dat het interval niet minder dan zoÕn 5 min. korter is dan de lengte van de band die u gebruikt. Gebruikt u DAT-banden van verschillende lengte, kies dan de lengte van de kortste band.
129
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) 18. Zet de DAT recorder in record standby en druk nogmaals op [YES]. Het Backup-proces begint.
9. Druk op PARAMETER [ ]. ÒBackup Wait=Ó verschijnt in de display. 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. Backup Wait Wanneer dit op ÒOnÓ staat, verloopt de datatransmissie trager. Activeer dit wanneer u een disk drive met een lagere lees/schrijf-snelheid gebruikt (bv. een Zip drive). Ondanks het feit dat het backup-proces langer duurt, is de kans op problemen met de datatransfer (bv. verlies van data) veel kleiner wanneer dit op ÒOnÓ staat. Normaal gezien staat dit wel op ÒOff.Ó 11. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSample Rate=Ó verschijnt in de display. 12. Draai aan de TIME/VALUE dial. Sample Rate Hier stelt u de sample rate (48 kHz, 44.1 kHz) voor de DAT backup in. Deze sample rate heeft niets te maken met de sample rate van de song data. Normaal gezien staat dit op 48 kHz. 13. De tijd en het aantal cassettes die nodig zijn om de backup te maken, worden aangegeven in de display. Maak het vereiste aantal cassettes klaar. Sample Rate
Vereiste tijd (47 min. 34 sec.) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
* Als u de backup wil annuleren, druk dan op [CANCEL (NO)]. Dit annuleert het proces, zelfs tijdens de backup zelf. De song data die tot dan toe zijn opgenomen, kunnen echter niet worden ingeladen in de VS-880EX. 19. Als de backup te lang is voor ŽŽn cassette, wordt het kopi‘ren onderbroken wanneer de tijd in ÒTape LenÓ verstreken is. Plaats de volgende cassette in de DAT recorder, zet hem opnieuw in record standby en druk op [YES]. Het backup-proces gaat op deze manier verder. We raden aan dat u nu de cassettes nummert volgens de volgorde waarin ze gekopieerd werden. 20. Wanneer het backup-proces voltooid is, verschijnt ÒPlease Stop DATÓ in de display. Stop de DAT recorded en druk op [YES]. 21. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. * Om te controleren of een backup-proces al dan niet correct verlopen is, raden wij aan dat u de Verify-procedure volgt (p. 134).
Vereiste Diskcapaciteit voor een Backup Op ŽŽn cassette van 60 minuten kan u ongeveer 330 MB aan song data opslaan. Voor 1000 MB hebt u dus 4 cassettes van 60 minuten (of twee van 120 minuten) nodig. De beschikbare schijfruimte per song neemt echter af naarmate u meer songs opslaat. In de display kan u steeds zien hoeveel cassettes u nodig hebt voor de backup.
Vereist aantal cassettes (1 cassette)
14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒD.Out Sel=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. D.OUT Sel (Digital Out Select) Selecteer ofwel ÒDIGOUT1Ó (coaxiaal) of ÒDIGOUT2Ó (optisch) als u een backup van data gaat maken via de DIGITAL OUT-connector. 16. Druk op [YES]. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. 17. Druk op [YES]. ÒPlease Rec DATÓ verschijnt in de display.
130
Tijd nodig voor een Backup Een backup maken van 330 MB aan song data duurt ongeveer 60 minuten. Een backup van 1000 MB zal ongeveer 190 minutes in beslag nemen. Hoe meer songs er gebackupt worden, des te langer zal het backup-proces duren.
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup)
Performance Data inladen van een DAT Recorder (Recover)
Coaxiaal
Volg de onderstaande procedure om song data vanaf een DAT backup in te laden. Indien tijdens de backup twee of meer songs tesamen werden opgeslagen, dan worden de data van alle songs ingeladen. * U kan ook VS-880 song data vanaf een DAT backup inladen. Voor meer details, zie “Compatibiliteit” (p. 136). 1. Sluit de DAT recorder aan op de VS-880EX zoals hieronder afgebeeld. Optisch Digital Out
DAT Recorder
2. Plaats de cassette met de song data in de DAT recorder. Als de backup meerdere cassettes in beslag neemt, begin dan met de eerste cassette. 3. Zet de cassette klaar voor een weergave vanaf het begin van de song data. 4. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG DAT Recover?Ó in de display verschijnt.
Digtal Out
6. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. 7. ÒD.IN Sel =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. D.IN Sel (Digital In Select) Selecteer ofwel ÒDIGIN1Ó (coaxiaal) of ÒDIGIN2Ó (optisch) wanneer u data wil gaan inladen via de DIGITAL IN-connector van de VS-880EX. 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒRecover Ready?Ó verschijnt in de display. 9. Druk op [YES].
131
Hoofdstuk 10
DAT Recorder
5. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display.
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) 10. In de display verschijnt ÒInit ***:* OK ?Ó (OK om de current drive te initialiseren?). Op de plaats van Ò***:*Ó zal ÒIDE:*Ó staan voor de interne hard disk, of ÒSC0:*ÐSC7:*Ó voor een externe drive (het cijfer is het SCSI ID-nummer). Het cijfer na het dubbele punt is het partitienummer. Als u bv. data inlaadt naar partitie 0 van de interne hard disk, zal de display ÒIDE:0Ó aangeven. 11. Als u de current drive wil initialiseren en dan data wil inladen, drukt u op [YES]. Als u hier op [YES] drukt, verliest u alle songs op de interne hard disk. Als u niet wil initialiseren, druk dan op [NO]. 12. ÒPlease Play DATÓ verschijnt in de display. Zet de DAT recorder in play mode. 13. Laad de data in. Als de data meer dan ŽŽn cassette in beslag nemen, dan wordt het proces onderbroken iedere keer dat er een cassette ten einde is. Plaats de volgende cassette in de DAT recorder (het nummer verschijnt in de display), druk op [YES] en start de DAT recorder opnieuw. 14. Wanneer de recover-procedure voltooid is, verschijnt ÒPlease Stop DATÓ in de display. Stop de DAT recorder en druk op [YES]. 15. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Het Recover -proces annuleren U kan het recover-proces stopzetten door op [EXIT (NO)] te drukken tijdens het inladen. Bovendien, wanneer er een fout staat in de song data van de backup, wordt het recover-proces tijdelijk stilgelegd. In zulke gevallen kan u kiezen of u de (onvoltooide) song data die tot dan toe zijn ingeladen, wil behouden of verwijderen. * Deze procedure corrigeert de fout niet, maar probeert de song data te herstellen en daarbij zoveel mogelijk de non-error data te behouden. Afhankelijk van de locatie waar de fout zich voordeed, kunnen er bijgeluiden optreden of kunnen bepaalde mixerinstellingen, de tempo map en sync track verloren gaan. * Geluiden met een te hoog volume kunnen uw versterker en luidsprekers beschadigen. Zet steeds het volume van de hoofdtelefoon en het master volume van de VS-880EX laag wanneer u controleert op fouten in de song data.
Een DAT Recovery Operation onderweg afbreken 1. Druk op [EXIT (NO)] tijdens de DAT recovery. Het inladen stopt en ÒDelete Err Song?Ó (Song met de fout verwijderen?) verschijnt in de display. 2. Als u de foutieve song data van de hard disk wil verwijderen, druk dan op [YES]. Wil u ze behouden ondanks het feit dat de recovery niet voltooid was, druk dan op [NO].
Wanneer er een fout wordt gevonden in de Song Data 1. Als er een fout wordt gevonden in de song data die werden ingeladen met de DAT recoveryprocedure, dan verschijnt ÒRecover Err Retry?Ó(Fout gevonden. Song overdoen?) in de display. 2. Als u wil proberen om de data te recupereren, drukt u op [YES]. Om te annuleren, drukt u op [NO]. 3. Als u in stap 2 op [NO] drukt, verschijnt ÒDelete Err Song?Ó in de display. 4. Als u de song data met de fout wil verwijderen van de hard disk, druk dan op [YES]. Als u ze wil behouden zoals ze zijn, ondanks de fout, druk dan op [NO].
132
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup)
Namen van opgeslagen Performance Data controleren (Name)
Coaxiaal
Met deze functie kan u de namen van song data die zijn opgeslagen op een DAT tape, controleren. Zelfs wanneer u de data van twee of meer songs tijdens een enkele backup-operatie hebt opgeslagen, kan u de naam van elke song controleren. Deze functie laat ook toe om geselecteerde song data in te laden in de VS-880EX. Met de Recover-procedure worden de data ingeladen van alle songs die tijdens de backup-operatie werden opgeslagen. Met de Nameprocedure daarentegen, worden enkel de song data die u aanduidt, ingeladen. 1. Sluit de DAT recorder aan op de VS-880EX zoals hieronder afgebeeld.
Digital Out
Optisch DAT Recorder
2. Plaats de cassette met de song data in de DAT recorder. Als de song data op twee of meer cassettes staan, begin dan met de eerste cassette. 3. Zet de cassette klaar voor een weergave vanaf het begin van de song data. 4. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG DAT Recover?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display.
7. ÒD.IN Sel =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial.
DAT Recorder
D.IN Sel (Digital In Select) Selecteer hier ofwel ÒDIGIN1Ó (coaxiaal) of ÒDIGIN2Ó (optisch) als u data wil gaan inladen via de DIGITAL IN-connector van de VS-880EX. 8. Druk tweemaal op PARAMETER [ ÒName Ready?Ó verschijnt in de display.
].
9. Druk op [YES]. ÒPlease Play DATÓ verschijnt in de display. 10. Zet de DAT recorder in play mode. Het laden van de songnaam wordt nu uitgevoerd.
133
Hoofdstuk 10
Digtal Out
6. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO].
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) 11. Wanneer de laadprocedure voltooid is, verschijnt ÒPlease Stop DATÓ in de display. Stop de DAT recorder en druk op [YES]. Het DAT Name-scherm verschijnt in de display. Als er data van twee of meer songs samen werden opgeslagen, dan kan u de namen van de songs bekijken door aan de TIME/VALUE dial te draaien. Nummer v/d Song CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48
Sample Rate
AUX MASTER
Opnamemethode
Totaal aantal songs 'gebackupt' op DAT (3 songs) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
--- ---
19. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. * Druk op [CANCEL (NO)] om deze operatie te annuleren.
De Backup controleren (Verify)
Naam v/d Song
INPUT TRACK
18. Wanneer de recover-procedure voltooid is, verschijnt ÒPlease Stop DATÓ in de display. Stop de DAT recorder en druk op [YES].
Deze functie controleert de toestand van song data opgenomen op DAT. Ze maakt echter geen vergelijking tussen de song data op de hard disk en die op de band. Als uit de DAT verify operation blijkt dat er data incorrect werden opgenomen, is het mogelijk dat de band gekrast of uitgerokken is. Als de originele song data nog steeds op de disk drive staat, voer dan de backup-procedure opnieuw uit op een andere DATcassette. * Wanneer u DAT backups maakt, raden wij aan om ook de Verify-procedure uit te voeren, om te controleren of de data correct zijn opgeslagen.
12 24 48 INPUT TRACK
1. Sluit de DAT recorder aan op de VS-880EX zoals hieronder afgebeeld.
AUX MASTER
12. Als u niet meer wil doen dan gewoon de naam controleren, druk dan op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Optisch
13. Als u slechts de data van een specifieke song wil inladen, selecteer dan de naam van die song met de TIME/VALUE dial. 14. Druk op [ENTER (YES)]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 15. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 16. ÒPlease Play DATÓ verschijnt in de display. Spoel de cassette terug en zet de DAT recorder in play mode. 17. Het laden van de song data begint. Als de data meer dan ŽŽn cassette in beslag nemen, dan wordt het proces onderbroken iedere keer dat er een cassette ten einde is. Plaats de volgende cassette in de DAT recorder (het nummer verschijnt in de display), druk op [YES] en start de DAT recorder opnieuw.
134
Digtal Out
DAT Recorder
Hoofdstuk 10 Gebruik met een DAT Recorder (DAT Backup) 10. Zet de DAT recorder in play mode. Verifieer de cassette. Als de data meer dan ŽŽn cassette in beslag nemen, dan wordt het proces onderbroken iedere keer dat er een cassette ten einde is. Plaats de volgende cassette in de DAT recorder (het nummer verschijnt in de display), druk op [YES] en start de DAT recorder opnieuw.
Coaxiaal
11. Wanneer het laden voltooid is, verschijnt ÒPlease Stop DATÓ in de display. Stop de DAT recorder en druk op [YES]. 12. Als er geen problemen zijn met de opgenomen song data, verschijnt ÒCompleteÓ in de display. Indien ÒVerify Error, Retry?Ó verschijnt wanneer de song data ingeladen zijn, dan kunnen die song data niet correct ingeladen zijn. Als u een cassette opnieuw wil controleren, plaats dan de cassette met het nummer dat in de display verschijnt in de DAT recorder, druk op [YES] en start de DAT recorder opnieuw. Druk op [NO] als u de procedure wil afsluiten zonder de cassette opnieuw te controleren.
Digital Out
DAT Recorder
2. Plaats de cassette met de song data in de DAT recorder. Als de song data op twee of meer cassettes staan, begin dan met de eerste cassette.
* Om deze operatie te annuleren, drukt u op [CANCEL (NO)].
3. Zet de cassette klaar voor een weergave vanaf het begin van de song data. 4. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG DAT Recover?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display.
Hoofdstuk 10
6. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 7. ÒD.IN Sel =Ó verschijnt in de display. Draai aan de TIME/VALUE dial. D.IN Sel (Digital In Select) Selecteer hier ofwel ÒDIGIN1Ó (coaxiaal) of ÒDIGIN2Ó (optisch) als u data wil gaan inladen via de DIGITAL IN-connector van de VS-880EX. 8. Druk driemaal op PARAMETER [ ÒVerify Ready?Ó verschijnt in de display.
].
9. Druk op [YES]. ÒPlease Play DATÓ verschijnt in de display.
135
Hoofdstuk 11 Compatibiliteit Disks gebruikt voor de Roland VS-880 en VS-840 kan u ook gebruiken op de VS-880EX. Bovendien kunnen de song data opgenomen op zulke disks ingeladen worden door de VS-880EX. Om wille van verschillen in de structuur van de schijfruimte en van de song data op bruikbare disks, moet u toch een aantal voorzorgen in acht nemen in verband met het inladen en opslaan van data.
Compatibiliteit van de Disks VS-880 → VS-880EX Wanneer interne hard disks die gebruikt werden voor een VS-880, ge•nstalleerd worden in de VS-880EX, of wanneer u Zip disks van een VS-880 in een Zip drive aangesloten op de VS-880EX plaatst, worden die herkend als de initialisatiedisk. In dit geval kan de VS880EX gebruikt worden om songs opgenomen met de VS-880 weer te geven en ook om nieuwe songs te cre‘ren. U kan de VS-880EX echter niet gebruiken om songs die opgenomen werden op de VS-880 te bewerken of om nieuwe versies van songs op te slaan. Als u VS-880 song data wil bewerken met de VS880EX, dan moet u die converteren naar VS-880EX song data (Song Import). Song data die opgeslagen werden met de Archive Copy-procedure van de VS-880, kunnen hersteld worden (archive extracted) met de VS-880EX. De VS880EX kan de extracted songs echter niet bewerken of kan er geen nieuwe versies van opslaan. In dit geval moet u eerst een Song Archive Extract uitvoeren (p. 106), en daarna de extracted song data converteren voor gebruik op de VS-880EX (Song Import). U kan VS-880 song data inladen vanaf een DAT backup. U kan de ingeladen data echter niet bewerken of opnieuw opslaan op de VS-880EX. In zulk geval moet u eerst een DAT Recover uitvoeren (p. 131) en daarna de extracted song data converteren voor gebruik met de VS-880EX (Song Import).
VS-880EX → VS-880 Wanneer interne hard disks die gebruikt werden voor een VS-880EX, ge•nstalleerd worden in de VS-880, of wanneer u Zip disks van een VS-880EX in een Zip drive aangesloten op de VS-880 plaatst, worden die herkend als de initialisatiedisk. In dit geval echter, kan de VS-880 nieuwe songs creëren op de disk. Bovendien kan de VS-880 geen songs herkennen die opgenomen werden op de VS-880EX.
136
Als u VS-880EX song data wil weergeven of bewerken met de VS-880, converteer ze dan naar VS-880 song data (Song Export). Song data opgeslagen met de Archive Copy-procedure van de VS-880EX, kunnen niet gerecupereerd worden (archive extracted) door de VS-880. Song data opgeslagen met de DAT Backup-procedure van de VS-880EX, kunnen niet gerecupereerd worden (DAT recovered) door de VS-880.
VS-1680 → VS-880EX Wanneer interne hard disks die gebruikt werden voor een VS-1680, ge•nstalleerd worden in de VS-880EX, of wanneer u Zip disks van een VS-1680 in een Zip drive aangesloten op de VS-880EX plaatst, worden die herkend als de initialisatiedisk, mits ze aan de onderstaande voorwaarden voldoen. In dit geval echter, kan de VS-880EX nieuwe songs creëren op de disk. Bovendien kan de VS-880EX geen songs herkennen die opgenomen werden met de VS-1680. Partitieruimte: 1 GB of minder (Zelfs wanneer de disk werd ge•nitialiseerd met ÒPartitionÓ ingesteld op Ò2000 MBÓ, kan u de disk gebruiken indien de eigenlijke partitie 1 GB of minder bedraagt.) Partitienummers: 1Ð4 (5Ð8 zijn niet bruikbaar) Als u een VS-1680 song wil bewerken/weergeven op de VS-880EX, dan moet u eerst die VS-1680 song data omzetten naar het VS-880-formaat, en ze opslaan op een Zip disk (de Song Export-functie van de VS-1680). Vervolgens moet u die song data omzetten naar het VS-880EX-formaat (de Song Import-functie van de VS880EX). Song data die opgeslagen werden met de Archive Copy-procedure van de VS-1680 kunnen niet gerecupereerd worden (archive extracted) door de VS-880EX. Song data die opgeslagen werden met de DAT Backup-procedure van de VS-1680 kunnen niet gerecupereerd worden (DAT recovered) door de VS880EX.
Hoofdstuk 11 Compatibiliteit VS-880EX → VS-1680 Wanneer interne hard disks die gebruikt werden voor een VS-880EX, ge•nstalleerd worden in de VS-1680, of wanneer u Zip disks van een VS-880EX in een Zip drive aangesloten op de VS-1680 plaatst, worden die herkend als de initialisatiedisk. In dit geval kan u met de VS-1680 songs afspelen die opgenomen werden met de VS-880EX en ook nieuwe songs maken. U kan de VS-1680 echter niet gebruiken om songs die op de VS-880EX werden opgenomen, te bewerken of om nieuwe versies van songs op te slaan. Als u een VS-880EX song wil bewerken/weergeven met de VS-1680, dan moet u die VS-880EX song data eerst omzetten naar het VS-880-formaat, en ze opslaan op een Zip disk (de Song Export-functie van de VS880EX). Vervolgens moet u die song data omzetten naar het VS-1680-formaat (de Song Import-functie van de VS-1680). Song data opgeslagen met de Archive Copy-procedure van de VS-880EX, kunnen niet gerecupereerd worden (archive extracted) door de VS-1680. Song data opgeslagen met de DAT Backup-procedure van de VS-880EX, kunnen niet gerecupereerd worden (DAT recovered) door de VS-1680.
VS-840 ↔ VS-880EX Zip disks gebruikt op de VS-840 en VS-880EX zijn niet wederzijds compatibel. Een Zip disk van een VS-840 die u in een Zip drive aangesloten op de VS880EX plaatst, wordt beschouwd als een niet-ge•nitialiseerde disk.
de VS-840). In dit geval worden alleen de performance data (audio data) en de data die het spoor specifiëren waarop de audio data worden opgenomen, geconverteerd.
Compatibiliteit van Song Data VS-880 Performance Data inladen in de VS-880EX (Song Import) Songs die gemaakt zijn met de VS-880 of de VS-840, kan u converteren voor gebruik op de VS-880EX en ze als nieuwe songs naar de current drive kopi‘ren. Dit noemen we Song Import. ¥ Alle data zoals mixerinstellingen inclusief equalizer en stereo link, systeeminstellingen inclusief Sync Track en Tempo Map, locators en markers, en effectinstellingen worden gekopieerd. ¥ De sample rate en de opnamemethode van de nieuw gecre‘erde song zullen dezelfde zijn als voor de originele song. ¥ Als er onvoldoende vrije ruimte is op de current drive, kan Song Import niet uitgevoerd worden. Hier wordt uitgelegd hoe een VS-880 song die als speelklare kopie naar een Zip disk werd gekopieerd, kan worden gelezen door een Zip drive aangesloten op de VS-880EX en geconverteerd voor gebruik op de VS-880EX. Als u Song Archive Extract moet gebruiken, of een song gerecupereerd van DAT moet converteren, vertrek dan van stap 3. 1. Maak de aansluitingen zoals hieronder afgebeeld.
Wanneer u een Zip disk van een VS-880EX in een Zip drive aangesloten op een VS-840 plaatst, dan wordt die beschouwd als een niet-ge•nitialiseerde disk.
Hoofdstuk 11
Als u een VS-840 song wil bewerken/weergeven op de VS-880EX, dan moet u eerst die VS-840 song data omzetten naar het VS-880-formaat, en ze opslaan op een Zip disk (de Song Convert-functie van de VS-840). Vervolgens moet u die song data omzetten naar het VS-880EX-formaat (de Song Import-functie van de VS880EX). In dit geval worden alleen de performance data (audio data) en de data die het spoor specifiëren waarop de audio data worden opgenomen, geconverteerd. Als u een VS-880EX song wil bewerken/weergeven op de VS-840, dan moet u eerst die VS-880EX song data omzetten naar het VS-880-formaat, en ze opslaan op een Zip disk (de Song Export-functie van de VS880EX). Vervolgens moet u die song data omzetten naar het VS-840-formaat (de Song Convert-functie van
137
Hoofdstuk 11 Compatibiliteit 2. Plaats de disk met de VS-880 song data in de Zip drive. 3. Als current drive selecteert u de drive (interne IDE hard disk) die de bestemming is voor het inladen. 4. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSong Import ?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. 6. ÒSource Drv=Ó (de drive van waaruit de data worden ingelezen) verschijnt in de display. Selecteer met TIME/VALUE dial de drive waarop de song staat die u wil converteren. Bijvoorbeeld, als de source drive de Zip drive is, selecteer dan ÒSC5:0.Ó Load source drive (in het voorbeeld, een Zip drive) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24
AUX MASTER
7. Druk op PARAMETER [
].
8. ÒSel=Ó verschijnt in de display. Selecteer de song die u wil converteren met de TIME/VALUE dial. Songtype (In het voorbeeld, een VS-880EX song) Nummer v/d Song CONDITION MARKER#
Naam v/d Song TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Sample Rate
AUX MASTER
Opnamemethode
9. Druk op [YES]. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. 10. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 11. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO].
138
VS-880EX Song Data converteren voor gebruik op de VS-880 (Song Export) U kan de huidige song converteren voor gebruik VS880 en hem als nieuwe song kopi‘ren naar een Zip drive aangesloten op de SCSI-connector van de VS880EX. Dit noemen we Song Export. ¥ Alle song data, inclusief mixerinstellingen zoals equalizer en Stereo Link, systeeminstellingen zoals Sync Tracks en Tempo Maps, locate- en mark points, effectsinstellingen, enz. worden gekopieerd. ¥ De song data in de V-track bank A (Sporen 1-8, Vtracks 1-8) zijn Song Exported. Kopieer op voorhand de data in V-track bank B naar V-track bank A, door middel van Track Exchange ¥ De sample rate en de opnamemethode van de nieuw gecre‘erde song zullen dezelfde zijn als voor de originele song. ¥ Als er onvoldoende vrije ruimte is op de current drive, kan Song Export niet uitgevoerd worden.
48 INPUT TRACK
12. Keer terug naar de Play mode, nadat de Song Import voltooid is.
Hier wordt uitgelegd hoe u een VS-880EX song kan converteren voor gebruik met de VS-880, en hoe u hem in een speelklaar formaat kan opslaan op een Zip disk. 1. Maak de aansluitingen zoals hieronder afgebeeld.
Hoofdstuk 11 Compatibiliteit 2. Selecteer als huidige song de song die u wil converteren. 3. Plaats een disk in de Zip drive. 4. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSong Export ?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. 6. ÒDest. Drv=Ó (de bestemmingsdrive) verschijnt in de display. Selecteer met de TIME/VALUE dial de drive waarop u de geconverteerde song data wil opslaan. Bijvoorbeeld, als u de data op de Zip drive wil opslaan, selecteer dan ÒSC5:0.Ó Bestemmingsdrive (in het voorbeeld, een Zip drive) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
7. Druk op [YES]. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. 8. Druk op [YES]. ÒSTORE Current?Ó (Huidige song opslaan?) verschijnt in de display. 9. Indien u de huidige song wil opslaan, drukt u op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 10. Keer terug naar de Play mode, nadat de Song Export voltooid is.
Hoofdstuk 11
139
Hoofdstuk 12 Andere Handige Functies De positie vinden waar het geluid begint (voorbeeld)
Preview-technieken (Preview) Wanneer u een song bewerkt, wil u waarschijnlijk precieze locaties in de song terugvinden, zoals het punt waar het geluid begint of waar de climax begint, wanneer u bv. Auto Punch-In Recording gebruikt. Op zulke momenten kan u de weergavetijd tot of vanaf een bepaald punt specifi‘ren en de data op de sporen beluisteren terwijl u de huidige weergavepositie geleidelijk aan verschuift. Dit heet de Preview-functie. Er zijn vier Preview-knoppen, met elk een verschillende werking. Kies de knop met de functie die het mees geschikt is voor het doel dat u voor ogen hebt.
Met behulp van [TO] [FROM] De lengte van het fragment voor de sporen die u wil beluisteren, kan vari‘ren tussen 1.0 en10.0 seconden voor of na de huidige positie in de song. Druk op de knoppen terwijl de song gestopt is. [TO]:
U hoort ŽŽnmaal een fragment van de song, met de ingegeven tijdsduur, dat eindigt op de huidige positie in de song (Preview To).
FROM]:
U hoort ŽŽnmaal een fragment van de song, met de ingegeven tijdsduur, dat begint op de huidige positie in de song (Preview From).
[TO] + [FROM]: U hoort een fragment van de song, met de ingegeven tijdsduur, zowel tot als vanaf de huidige positie in de song, d.w.z. met de huidige tijdspositie in het midden van het fragment (Preview To + Preview From).
1. Druk tegelijkertijd op [STOP] en op de STATUSknop van het spoor dat u wil beluisteren. De STATUS-indicator licht groen op. 2. Start de weergave van de song met [PLAY]. 3. Laat de song spelen tot op het punt dat u zoekt. Stop dan de weergave met [STOP]. 4. Druk afwisselend op [TO] en [FROM]. U hoort een fragment voor en na de huidige tijdspositie. Bepaal of het begin van het geluid voor of na de huidige positie valt. 5. Verschuif vervolgens de tijdspositie met de TIME/VALUE dial tot u een stukje van het begin van het geluid hoort wanneer u op [TO] drukt. 6. Verschuif tenslotte de tijdspositie met de TIME/VALUE dial tot het geluid begint, precies wanneer u op [FROM] drukt. 7. Nu vindt u gemakkelijk de precieze positie waar het geluid begint. Plaats een mark point op de huidige tijdspositie of sla de huidige tijdspositie op in een locate point zodat u ze later gemakkelijk terugvindt.
De duur van het fragment wijzigen 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TO] of [FROM]. 2. ÒPreviewLenÓ verschijnt in de display. Stel de tijdsduur in met de TIME/VALUE dial. Druk op [TO] of [FROM] om de eigenlijke weergavetijd te controleren. Duur v/d Preview (1.0 sec)
Huidige tijdspositie Duur v/d Preview
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48
Tijd INPUT TRACK
AUX MASTER
PREVIEW TO PREVIEW FROM
PREVIEW THRU
PreviewLen (Preview Length) Hiermee stelt u de tijdsduur in van het fragment in de Preview-functie. 3. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op [PLAY (DISPLAY)]. Het beginscherm verschijnt opnieuw.
140
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Met behulp van [SCRUB] Deze functie dient voor het herhalen van een fragment met een zeer precies gespecifieerde lengte (25Ð100 msec), voor en na een bepaald punt op een bepaald spoor. Druk op [SCRUB] terwijl de song gestopt is. De indicator van de knop licht op en het afgebakende fragment wordt herhaaldelijk weergegeven.
Het weergegeven geluid (golfvorm) wordt ter referentie in de display afgebeeld. Afbeelding v/d golfvorm CONDITION MARKER#
TIME dB
0
De weergavetijd (25Ð100 msec) is korter dan dan bij de Preview-functie.
4 12 24
Druk op de volgende knoppen terwijl hun indicatoren branden.
48 INPUT TRACK
STATUS button: Selecteert het weer te geven spoor. [TO]:
De song wordt steeds herhaald tot op het aangeduide punt.
[FROM]:
De song wordt steeds herhaald vanaf het aangeduide punt. Huidige tijdspositie
Lengte Scrub-fragment
AUX MASTER
Knippert (Scrub Length)
7. Nu vindt u gemakkelijk de precieze positie waar het geluid begint. Druk nogmaals op [SCRUB]. De SCRUB-indicator dooft uit. 8. Plaats een marker op de huidige tijdspositie of sla de positie op in een locate point, zodat u ze later gemakkelijk terugvindt.
Lengte Scrub-fragment
De duur van het Scrub-fragment wijzigen Tijd
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SCRUB]. SCRUB
SCRUB
De positie vinden waar het geluid brgint (voorbeeld) 1. Druk tegelijkertijd op [STOP] en op de STATUSknoppen van alle sporen die u wil beluisteren. De STATUS-indicator(s) licht(en) groen op.
2. ÒScrub LengthÓ verschijnt in de display. Stel de tijdsduur in met de TIME/VALUE dial. Druk op [SCRUB] om de eigenlijke weergavetijd te controleren. Duur v/h Scrub-fragment (45 msec) CONDITION MARKER#
TIME dB
0
2. Start de weergave van de song met [PLAY].
4 12
3. Laat de song spelen tot op het punt dat u zoekt. Stop dan de weergave met [STOP]. 4. Druk op [SCRUB]. De SCRUB-indicator licht op en het aangeduide fragment wordt herhaaldelijk weergegeven. Met [TO] of [FROM] bepaalt u hoe lang voor of na de huidige tijdspositie u wil weergeven.
6. Als u in stap 4 op [TO] drukte, verschuif dan de huidige tijdspositie met de TIME/VALUE dial tot u het begin van het geluid net kan horen. Als u in stap 4 op [FROM] drukte, verschuif dan de huidige tijdspositie met de TIME/VALUE dial tot precies waar het geluid begint.
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Scrub Length Dit bepaalt de duur (25Ð100 msec) van de weergavetijd wanneer de [SCRUB]-knop van de Preview-functie wordt ingedrukt. 3. Druk op [PLAY (DISPLAY)] wanneer u klaar bent met de instellingen. Het beginscherm verschijnt opnieuw.
141
Hoofdstuk 12
5. Druk op de STATUS-knop van het spoor waarvan u een fragment wil weergeven met de Scrub-functie.
24
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Een specifieke tijdspositie oproepen (Jump) Naast het gebruik van de TIME/VALUE dial, markers en locators om de huidige tijdspositie van de song te verschuiven, kan u ook een positie of een maat en een tel specifi‘ren, en die vervolgens oproepen. Handig om posities aan te duiden bij Track Edit.
* De vetgedrukte items kan u rechtstreeks wijzigen met de faders op het bovenpaneel. De tijdsgebonden faderbewegingen kan u registreren door tijdens de weergave de faders te bewegen.
INPUT/TRACK Fader Pan
1. Druk op [PLAY (DISPLAY)].
FX1 Lev (Effect 1 Send Level)
2. Als u rechtstreeks een tijdspositie wil oproepen, druk dan op CURSOR [ ] [ ] en laat het ÒMARKERÓ-veld knipperen. Om rechtstreeks de tijdspositie van een specifieke maat op te roepen, moet u het ÒMEASUREÓ-veld laten knipperen.
FX1 Pan (Effect 1 Send Pan)
3. Druk op [NUMERICS].
AUX Pan
4. Met de LOCATOR-knoppen kan u nu direct een numerieke waarde invoeren (p. 153). Voer de gewenste waarde in. Knipperende cursor CONDITION MARKER#
FX2 Lev (Effect 2 Send Level) FX2 Pan (Effect 2 Send Pan) AUX Lev (AUX Level)
STEREO IN (Fader) (Balance)
TIME dB
0
EFFECT RETURN (Effect 1 Return Level)
4 12
(Effect 1 Return Balance)
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
5. Druk op [ENTER (YES)]. De opgegeven tijdspositie wordt opgeroepen en u keert terug naar de Play mode.
Mixerinstellingen opslaan (Auto Mix) Met de VS-880EX kan u de huidige status of configuratie van de mixer opslaan als een Scene. Anders dan bij Scenes, kan u ook op specifieke tijdstippen tijdens de weergave informatie opslaan onder markers. Deze functie heet Auto Mix en ze omvat de mixerinstellingen, beweging van de kanaalfaders op basis van tijd, en andere instellingen. Wanneer u tijdens de weergave een punt bereikt waar een marker staat, wordt er automatisch overgeschakeld naar de mixerinstellingen die bij die marker horen. Dit komt goed van pas wanneer u met mixt met ingewikkelde instellingen die manueel moeilijk te reproduceren zijn. De volgende mixerinstellingen kunnen worden opgeslagen in een Auto Mix.
142
(Effect 2 Return Level) (Effect 2 Return Balance)
Master Block (Master Level) Master Balance (Master Effect 1 Send Level) (Master Effect 1 Send Balance) (Master Effect 2 Send Level) (Master Effect 2 Send Balance) (Master AUX Send Level) (Master AUX Send Balance)
EFFECT FX1 (Effect 1 Program Number) FX2 (Effect 2 Program Number)
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Voorbereidingen voor Auto Mix Druk op [AUTOMIX]. De indicator van de knop licht op, wat erop wijst dat de Mix mode aan staat.
brandt
Telkens als u op de SELECT-knop van het kanaal of op [EZ ROUTING] (Master Block) drukt, terwijl u [AUTOMIX] ingedrukt houdt, verandert de status van het kanaal als volgt.
Mixerinstellingen opnemen, Methode 1 (Snapshot) Mixerinstellingen opgenomen met Auto Mix kan u rechtstreeks aan markers koppelen. Deze methode noemen we Snapshot. Wanneer u naar die marker gaat, worden de opgenomen mixerinstellingen gereproduceerd. Dit komt bijvoorbeeld goed van pas wanneer u verschillende volume levels wil voor introÕs en endings of verschillende effect send levels voor gitaarpartijen tijdens introÕs of soloÕs. 1. Ga naar de tijdspositie waar u de auto mix wil opnemen. 2. Controleer of de Auto Mix mode aan staat.
Indicator uit: Auto Mix-functie is uitgeschakeld.
3. Selecteer de kanalen die u met Auto Mix wil opnemen. Houd [AUTOMIX] ingedrukt, zodat de indicators knipperen, en druk op [SELECT] of op [EZ ROUTING] (Master Block) van de gewenste kanalen.
Indicator brandt:
4. Houd [AUTOMIX] ingedrukt en druk op [TAP]. Er wordt een marker geplaatst op de huidige tijdspositie. Op hetzelfde moment wordt er een Snapshot van de mixerinstellingen opgenomen op de markerpositie. Een marker waarin mixerinstellingen zijn opgenomen, krijgt een Ò*Ó.
donker
Auto Mix-functie is ingeschakeld. brandt
Indicator knippert: Auto Mix-functie is ingeschakeld voor opname en weergave.
CONDITION MARKER#
TIME dB
knipperend
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
* Als er reeds een marker aanwezig is op minder dan 0.1 seconden voor de tijdspositie waar u een nieuwe marker wil plaatsen (d.i. de huidige tijdspositie), dan wordt het Snapshot opgenomen onder die vorige marker. Er wordt geen nieuwe marker geplaatst. Als er reeds een marker aanwezig is op minder dan 0.1 seconden na de tijdspositie waar u een nieuwe marker wil plaatsen (d.i.de huidige tijdspositie), dan wordt het Snapshot opgenomen onder die volgende marker.
Hoofdstuk 12
5. Druk op [AUTOMIX]. De AUTOMIX-indicator dooft uit.
143
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Mixerinstellingen opnemen, Methode 2 (Gradatie) Dit cre‘ert een auto mix die een vlotte overgang maakt tussen Snapshots opgenomen in twee opeenvolgende markers. Deze methode noemen we Gradatie.
Wanneer de huidige tijdspositie samenvalt met een marker Wanneer u [AUTOMIX] en [PREVIOUS] indrukt, maakt de vorige marker deel uit van de gradatie; Drukt u [AUTOMIX] en [NEXT] in, dan maakt de volgende marker deel uit van de gradatie.
Dit komt onder andere van pas wanneer u de lengte van een fade-in of fade-out wil bepalen. 1. Volg de procedure in ÒMixerinstellingen opnemen, Methode 1,Ó neem een Snapshot op met de tijdsposities waarop u de Gradation wil laten beginnen en eindigen.
Marker 1
Huidige tijdspositie Marker 2
Marker 3
2. Controleer of de Auto Mix mode aan staat. 3. Selecteer de kanalen die u met Auto Mix wil opnemen. Houd [AUTOMIX] ingedrukt, zodat de indicators knipperen, en druk op [SELECT] of op [EZ ROUTING] (Master Block) van de gewenste kanalen. 4. Houd [AUTOMIX] ingedrukt en druk op [PREVIOUS] of [NEXT]. 5. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. Druk op [YES]. Er wordt automatisch een nieuw mark point toegevoegd tussen de twee mark points, en de Gradatie wordt uitgevoerd. Druk op [CANCEL (NO)] als u de Gradatie wil annuleren.
Tijd Gradatiebereik
Gradatiebereik
6. Druk op [AUTOMIX]. De AUTOMIX-indicator dooft uit.
Faderverschuivingen opnemen (Realtime) Met deze methode worden de bewegingen van de kanaal- en master faders tijdens de weergave van de song direct onder de marker opgenomen. Deze methode noemen we Realtime. Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld de volumeniveaus van individuele sporen vrij wil regelen.
Wanneer de huidige tijdspositie zich tussen twee markers bevindt
1. Ga naar de tijdspositie waar u in Realtime wil opnemen.
Druk ofwel op [AUTOMIX] en [PREVIOUS] of op [AUTOMIX] en [NEXT]. Het gradatiebereik gaat van de vorige tot de volgende marker.
2. Controleer of de Auto Mix mode aan staat.
Marker 1
Huidige tijdspositie
Marker 2
4. Houd [AUTOMIX] ingedrukt en druk op [REC]. De AUTOMIX-indicator knippert, als aanduiding dat het toestel klaar is voor Auto Mix Realtime-opname. Tijd
Gradatiebereik
3. Selecteer de kanalen die u met Auto Mix wil opnemen. Houd [AUTOMIX] ingedrukt, zodat de indicators knipperen, en druk op [SELECT] of op [EZ ROUTING] (Master Block) van de gewenste kanalen.
5. Met [FADER] selecteert u de faders die u wil gebruiken met de input mixer of track mixer. 6. Zet op het bovenpaneel de kanaalfaders, master fader en de PAN-regelaars in de gewenste positie. * Wanneer in de Systeemparameters de Fader Match (p. 164) op “Null” staat en de huidige faderposities niet overeenkomen met de eigenlijke volumeniveaus, kan u de data niet opnemen met Auto Mix, als u niet eerst de faders op hun eigenlijke waarde zet.
144
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 7. Start de weergave met [PLAY].
De Auto Mix weergeven
8. Bedien de kanaalfaders, de master fader, en de PAN-regelaars op het bovenpaneel. Auto mix data worden enkel opgenomen voor de kanalen waaraan u iets wijzigt.
1. Druk op [AUTOMIX]. De AUTOMIX-indicator licht op, wat betekent dat de VS-880EX in Auto Mix mode staat.
9. Druk op [STOP] wanneer de mix klaar is. Er worden automatisch markers aangemaakt in het gedeelte dat werd weergegeven. Als u de realtime wil overdoen, herhaal dan de stappen 3Ð8.
2. Selecteer de kanalen waarvoor u de Auto Mix wil weergeven. Houd [AUTOMIX] ingedrukt, zodat de indicators oplichten, en druk op [SELECT] of op [EZ ROUTING] (Master Block) van de gewenste kanalen.
Als u geen Faderinstellingen wil opnemen (Mask Fader) U kan ingeven dat de instellingen die gemaakt worden op het bovenpaneel, niet worden opgenomen, zoals beschreven in ÒMixerinstellingen opnemen, Methode 1 (Snapshot).Ó Dit is een geschikte methode om effect send levels en andere instellingen te wijzigen, wanneer u een fade-in hebt geprogrammeerd zoals in ÒMixerinstellingen opnemen, Methode 2 (Gradation)Ó. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Scene/Auto Mix?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS A.Mix Snap=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. A.Mix Snap (Auto Mix Snapshot Mode) Hiermee bepaalt u welke instellingen worden opgenomen door het snapshot. All:
Alle instellingen worden opgenomen.
MaskF:
Instellingen die regelbaar zijn vanaf het bovenpaneel (kanaalfaders enz.) worden genegeerd.
3. Druk op [PLAY]. De weergave van de Auto Mix begint. Als u de kanaalfaders, de master fader of de PANregelaars beweegt tijdens de weergave van de Auto Mix, dan wordt de Auto Mix geannuleerd voor de betrokken fader. Als u de weergave stopt en weer start, is de Auto Mix opnieuw van kracht. Ook kan u tijdens de weergave de Auto Mix tijdelijk uitschakelen en hem nadien weer activeren. 4. Druk op [STOP], wanneer de weergave afgelopen is.
Auto Mix enkel op de aanggeven kanalen uitschakelen 1. Ga naar het punt waar u Auto Mix wil uitschakelen. 2. Controleer of de Auto Mix mode aanstaat. 3. Selecteer de kanalen waarvoor u Auto Mix wil uitschakelen. Houd [AUTOMIX] ingedrukt, zodat de indicators knipperen, en druk op [SELECT] of op [EZ ROUTING] (Master Block) van de gewenste kanalen.
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
4. Houd [AUTOMIX] ingedrukt en druk op [CLEAR]. Auto Mix wordt uigeschakeld op de geselecteerde kanalen.
6. Neem het Snapshot op zoals beschreven in ÒMixerinstellingen opnemen, Method 1.Ó
5. Druk op [AUTOMIX]. De AUTOMIX-indicator dooft uit.
Hoofdstuk 12
145
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Auto Mix uitschakelen op alle kanalen
Opnamen en bewerkingen ongedaan maken (Undo)
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Scene/Auto Mix?Ó in de display verschijnt.
Wanneer u de VS-880EX gebruikt, kan het gebeuren dat uw opnamen niet klinken zoals u had gewild, dat de edit-instellingen niet correct gemaakt werden, of er kunnen zich andere situaties voordoen waar u wil terugkeren om iets opnieuw te proberen. Op zulke momenten kan u bij elke stap waarbij iets werd gewijzigd de zaken herstellen in hun vorige toestand. Dit noemen we de Undo-functie. Bovendien kan u ook de toestand van net voor de laatste Undo terughalen. Dit noemen we de Redo-functie.
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS A.Mix Erase?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. 5. Specifieer met de TIME/VALUE dial de eerste marker in het gebied waar u Auto Mix wil wissen. Erase From Specifieer de eerste marker in het gebied waar u Auto Mix wil wissen. 6. Druk op CURSOR [ ]. De cursor gaat naar rechts. 7. Specifieer met de TIME/VALUE dial de laatste marker in het gebied waar u Auto Mix wil wissen.
Wanneer u de Undo-functie gebruikt, moet u het aantal gemaakte stappen dat u wil ongedaan maken, ingeven. Bijvoorbeeld, stel dat u punch-in recording gebruikt om vijf keer achter elkaar op dezelfde plaats iets op te nemen. Als u dan later beslist dat uw tweede opname (stap 2) eigenlijk de beste was, dan kan u de Undo-functie instellen om terug te keren naar de toestand van drie stappen eerder (Undo Level 3).
Erase To Specifieer de laatste marker in het gebied waar u Auto Mix wil wissen.
Opname 5 Opname 4 Undo Level 3
8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS EraseMode=Ó verschijnt in de display.
Opname 3
9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Opname 1
Erase Mode Selecteer de auto mix data die u wil wissen. Event: Enkel Auto Mix events worden gewist. Marker:Zowel marker als Auto Mix events worden gewist. 10. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS Erase___<=>___?Ó verschijnt in de display. De markers die u in de stappen 5Ð7 specifieerde, verschijnen in het onderlijnde gedeelte. 11. Druk op [ENTER (YES)]. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. Druk op [YES]. Als u het wissen wil annuleren, druk dan op [NO]. 12. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
146
Opname 2
Tijd
Als u, nadat u de Undo-bewerking hebt uitgevoerd, beslist om toch de versie van stap 5 te nemen, voer dan de Redo-bewerking uit. Redo
Opname 5 Opname 4 Opname 3 Opname 2 Opname 1
Tijd
Hoofdstuk 12 Andere handige functies Als u echter opnieuw opneemt (step 3Õ) nadat u was teruggekeerd naar opname 2, dan verliest u de opnamen 3Ð5 die door de Undo-bewerking geannuleerd waren. Dit betekent dat wanneer u na stap 3Õ de Undobewerking gebruikt om naar de vorige stap terug te keren, u bij de toestand van stap 2 zal terechtkomen.
1. Druk op [UNDO]. ÒLevel=Ó verschijnt in de display. 2. Met de TIME/VALUE dial selecteert u het aantal stappen dat u wil terugkeren. Undo Level (In het voorbeeld, 1)
Opname 5 CONDITION MARKER#
Opname 4
TIME dB
Opname 3'
0
Undo
4
Opname 2
12 24
Opname 1
48 INPUT TRACK
Tijd
Omkeerbare handelingen opnemen en bewerken (Undo) Opnamen of edits die u maakt na het cre‘ren van een song, worden samen met de song data geregistreerd in de vorm van een historiek, en de data zelf worden ook bewaard. Voorbeeld: stel dat u 10 opnamehandelingen doet bij song 1 en dan een song 2 aanmaakt. De historiek van song 2 wordt nieuw aangemaakt vanaf het moment dat song 2 gecre‘erd wordt. Als u daarna opnieuw song 1 selecteert, dan is de historiek van de laatste 10 opnamehandelingen nog steeds aanwezig. De Undo-functie heeft betrekking op de historiek van de momenteel geselecteerde song, en herstelt de song zoals hij het ingegeven aantal stappen geleden was. In het geval van song 1 in dit voorbeeld, zal u de 10 uitgevoerde opnamehandelingen kunnen annuleren. Een song kan een historiek van maximum 999 levels bevatten. Wat zijn omkeerbare handelingen? Omkeerbare handelingen zijn de opnamehandelingen en alle Track Edit-handelingen. De handelingen in het onderstaande lijstje zijn niet omkeerbaar. ¥ Song Edit-handelingen (Optimize/Erase/enz.) ¥ Opslaan onder User Effect Patches ¥ Systeemhandelingen (mixer initialization/ Drive Initialize/Sync Track Recording/enz.)
¥ Opslaan in EZ Routing ¥ Opgeslagen Locators/Markers/Scenes
3. Druk op [YES] om de Undo uit te voeren. De UNDO-indicator licht op. Als u de Undo wil annuleren, druk dan op [CANCEL (NO)].
De laatst uitgevoerde Undo annuleren (Redo) De Redo-functie kan uitgevoerd worden wanneer de UNDO-indicator brandt. Wanneer de song data worden opgeslagen, bijvoorbeeld doordat u een Song Store doet of een andere song kiest, zal de UNDOindicator uitgaan, als teken dat de Undo-functie niet langer beschikbaar is. 1. Houd, terwijl de UNDO-indicator brandt, [SHIFT] ingedrukt en druk op [UNDO]. 2. ÒCancel the last UNDO?Ó verschijnt in de display. Druk op [F4 (Exec)]. De UNDO-indicator dooft uit. Om te annuleren, drukt u op [CANCEL (NO)].
Enkel de allerlaatst uitgevoerde handeling annuleren Als u de Undo-functie heel vaak gebruikt om enkel de recentste opname-/edit-handeling ongedaan te maken (d.w.z. undo level 1), dan hebt u misschien liever dat de boodschappen die verschijnen wanneer u op de [UNDO]-knop drukt, achtewege blijven. In dat geval moet u de volgende instellingen maken zodat enkel de vorige handeling onmiddellijk ongedaan wordt gemaakt wanneer u op de [UNDO]-knop drukt. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS UNDO MSG=Ó in de display verschijnt.
147
Hoofdstuk 12
¥ Auto Mix-handelingen (Snapshot/Gradation/Realtime Recording/enz.)
AUX MASTER
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Selecteer voorlopig ÒOff.Ó UNDO MSG (UNDO message) Hiermee bepaalt u of de Undo-bevestigingsboodschap al of niet wordt getoond. On:
De boodschap wordt getoond; er wordt gevraagd hoeveel levels u ongedaan wil maken.
Off:
De boodschap wordt niet getoond, en enkel de onmiddellijk voorafgaande handeling wordt ongedaan gemaakt.
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Enkel een specifiek kanaal beluisteren (Solo/Mute) Wanneer u de equalizer afregelt of de balans controleert tijdens het afmixen, is het vaak wenselijk dat u het geluid van ŽŽn enkel kanaal kan beluisteren. U zou met de STATUS-knoppen alle kanalen die u niet wil horen, kunnen uitschakelen, maar dat is niet praktisch. U kan wel ŽŽn specifiek kanaal beluisteren, en alle andere uitschakelen. Dit heet de Solo-functie. Om de Solo-functie te gebruiken, volgt u onderstaande procedure. Als u slechts enkele kanalen wil uitschakelen, gebruikt u niet de Solo-functie, maar de Mute functie.
Eén enkel kanaal beluisteren 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SOLO (EZ ROUTING)] in de master section. In de display verschijnt eventjes ÒSOLO Mode ON,Ó als teken dat de Solo-functie aan staat. In het CONDITION-veld verschijnt afwisselend de naam van de song en ÒsolÓ, ook als teken dat de Solo-functie aan staat. Terzelfdertijd knipperen de SELECT-indicators van alle kanalen. In de huidige status hoort u alle kanalen.
3. U wisselt tussen Monitor en Mute, telkens als u op de SELECT-knop drukt. Bovendien kan u twee of meer kanalen beluisteren. Kanalen die reeds uitgeschakeld waren voordat de Solo-functie werd aangezet, kunnen echter niet beluisterd worden, zelfs niet wanneer u op hun SELECTknop drukt. Wanneer u slechts ŽŽn kanaal beluistert, kan u, door op de SELECT-knop van dat kanaal te drukken, in ŽŽn keer alle kanalen beluisteren. Op dit moment kan u de automix status van elk kanaal horen terwijl u op [AUTOMIX] blijft drukken. 4. Om de Solo-functie af te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u nogmaals op [SOLO (EZ ROUTING)]. Keer terug naar de Play mode.
Eén enkel kanaal uitschakelen 1. Houd [SOLO (EZ ROUTING)] ingedrukt. Dit zet de Mute-functie aan; de indicators van de SELECT-knoppen knipperen allemaal. In de huidige status hoort u alle kanalen. 2. Terwijl u [SOLO (EZ ROUTING)] ingedrukt houdt, drukt u op de SELECT-knoppen van de kanalen die u wil uitschakelen. De indicator van de knop gaat uit en enkel dat kanaal is nu uitgeschakeld. U kan ook twee of meer kanalen uitschakelen.
3. U wisselt tussen Monitor en Mute, telkens als u op [SOLO (EZ ROUTING)] en een SELECT-knop drukt. Het kanaal blijft uitgeschakeld, zelfs als u [SOLO (EZ ROUTING)] of de SELECT-knop loslaat. Als u wil wisselen tussen input/track/ effect return, drukt u op [FADER (EDIT)]. 4. Als u alle kanalen wil beluisteren, houdt u [SOLO (EZ ROUTING)] ingedrukt en drukt u op [CLEAR].
2. Druk op de SELECT-knop van het kanaal dat u wil beluisteren. De SELECT-indicator blijft knipperen en u hoort nu enkel dat kanaal. Nu kan u de faders, de balans, de equalizer, de effecten en andere instellingen bijregelen.
148
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Werken met stereo geluidsbronnen (Channel Link) Wanneer u een stereo geluidsbron opneemt of weergeeft, is het voor een normale mixerbediening nodig dat u het linker- en rechterkanaal apart kan regelen, wat het wijzigen van instellingen zoals equalizer, effecten, e.d. wel kan bemoeilijken. In zulke gevallen kan u de instellingen van een kanalenpaar, behalve de fader- en pan-instellingen, koppelen. Deze functie heet Channel Link. Wanneer Channel Link aan staat, worden er kanaalparen gevormd bestaande uit opeenvolgende oneven en even kanalen. De instellingen voor elk oneven kanaal zijn hetzelfde als voor het bijbehorende even kanaal. Wanneer de instellingen van ŽŽn kanaal gewijzigd worden, wijzigen de instellingen van het gekoppelde kanaal vanzelf mee.
Kanaal a
Kanaal 1 2
Kanaal b
Kanaal 3 4
Kanaal c
Kanaal 5 6
Kanaal d
Kanaal 7 8
Channel Link Hiermee schakelt u de Channel Link-functie in en uit. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Het volume regelen Wanneer Channel Link aan staat, blijft de balans van beide kanalen behouden en wordt het totale volumeniveau gecontroleerd met de fader van het oneven kanaal. Als u wil dat de faders onafhankelijk werken, volgt u de volgende procedure. 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van de kanalen waarvoor u de faderstand wil aanpassen. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒMIX Sw =Ó in de display verschijnt. 3. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Sw (Mix Switch) Hiermee selecteert u de bus waaraan de output van de signaalbron of het spoor wordt toegewezen. Selecteer voor dit voorbeeld ÒOn.Ó On:
De signaalbron of het spoor worden niet toegewezen aan een recording bus, maar worden direct naar de mix bus gestuurd. Zet dit op ÒOnÓ wanneer u bijvoorbeeld alleen de inputs wil mixen, zonder de signaalbron op te nemen. De signaalbronnen die aan de RECORDING bus zijn toegewezen, worden echter uitgeschakeld.
Off:
De signaalbron of het spoor worden niet aan de mix bus toegewezen. Als ze evenmin aan een recording bus worden toegewezen, dan zal die signaalbron of dat spoor naar geen enkele output gaan.
Op dit moment kan u met de kanaalfaders en de PANregelaars de volgende zaken aanpassen. Oneven kanaalfaders: Algemeen volumeniveau van het signaal dat naar de mix bus of de recording bus wordt gestuurd (Offset Level) PAN-regelaars van de oneven kanalen: Algemene links/rechts-balans van het signaal dat naar de mix bus of de recording bus wordt gestuurd (Offset Balance)
], zodat
4. Druk op PARAMETER [ LevelÓ in de display verschijnt.
], zodat ÒMIX
5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Even kanaalfaders: Algemeen volumeniveau van het signaal dat naar de AUX bus wordt gestuurd (AUX level)
Mix Level (In het voorbeeld, 100) CONDITION MARKER#
TIME
PAN-regelaars van de even kanalen: Algemene links/rechts-balans van het signaal dat naar de AUX bus wordt gestuurd (AUX balance)
dB
0 4 12
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ], zodat ÒChannel Link=Ó in de display verschijnt. 3. Draai aan de TIME/VALUE dial. Selecteer voorlopig ÒOn.Ó
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
MIX Level Regel het volumeniveau (0Ð127) van het signaal dat naar de mix bus of de recording bus gaat.
149
Hoofdstuk 12
1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van de kanalen waarvoor u Channel Link wil activeren.
24
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 6. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het andere kanaal. 7. Herhaal de stappen 2Ð5 om dezelfde instellingen te maken voor het andere kanaal. 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒOfs Level =Ó verschijnt in de display.
De stereopositie regelen Wanneer Channel Link aan staat, regelt u de totale links/rechts-balans, terwijl de PAN-instellingen voor beide kanalen behouden blijven. Als u de PAN voor elk kanaal apart wil regelen, volg dan de volgende procedure.
9. Draai aan de TIME/VALUE dial.
1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van de kanalen waarvoor u de PAN-instellingen wil aanpassen.
Ofs Level (Offset Level) Regel het globale volumeniveau (0Ð127) terwijl u de volumebalans van de twee kanalen behoudt. Dit functioneert gekoppeld aan de kanaalfader van het oneven kanaal.
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒMIX Sw =Ó in de display verschijnt.
10. Als u de output van een signaalbron of spoor wil toewijzen aan de AUX bus, druk dan op PARAMETER [ ] zodat in de display ÒAUX Sw =Ó verschijnt
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIX Sw (Mix Switch) Hiermee selecteert u de bus waaraan de output van de signaalbron of het spoor wordt toegewezen. Selecteer voor dit voorbeeld ÒOn.Ó On:
De signaalbron of het spoor worden naar de mix bus gestuurd. Zet dit op ÒOnÓ wanneer u bijvoorbeeld enkel de inputs wil mixen, zonder de signaalbron op te nemen. De signaalbronnen die aan de RECORDING bus zijn toegewezen, worden echter uitgeschakeld.
Off:
De signaalbron of het spoor worden niet aan de mix bus toegewezen. Als ze evenmin aan een recording bus worden toegewezen, dan zal die signaalbron of dat spoor naar geen enkele output gaan.
11. Draai aan de TIME/VALUE dial. AUX Sw (AUX Switch) Hiermee bepaalt u hoe het signaal naar de AUX bus wordt gestuurd. Select hier ÒPstFade.Ó Off:
Het signaal wordt niet verstuurd. (Er is geen output vanuit de AUX jacks.)
PreFade: Het signaal wordt voor de fader afgetakt. PstFade: Het signaal wordt na de fader afgetakt. 12. Druk op PARAMETER [ ]. ÒAUX Level=Ó verschijnt in de display.
4. Druk op PARAMETER [ in de display verschijnt.
13. Draai aan de TIME/VALUE dial.
5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
AUX Level (AUX Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de AUX bus gaat.
], zodat
], zodat ÒMIX BalÓ
Mixbalans (In het voorbeeld, L63) CONDITION MARKER#
TIME dB
14. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het andere kanaal.
0
15. Herhaal de stappen 11Ð14 om dezelfde instellingen te maken voor het andere kanaal.
24
16. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
4 12
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
MIX Bal (Mix Balance) Regel de stereopositie (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de mix bus of de recording bus wordt gestuurd. 6. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het andere kanaal. 7. Herhaal de stappen 2Ð5 om dezelfde instellingen te maken voor het andere kanaal.
150
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒOfs Bal =Ó verschijnt in de display.
Enkel de faders koppelen (Fader Link)
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Ofs Bal (Offset Balance) Regel het globale links/rechts-niveau (L63Ð0ÐR63) terwijl de stereopositie van beide kanalen behouden blijft. Dit functioneert gekoppeld aan de PAN-regelaar van het oneven kanaal. 10. Als u de output van een signaalbron of spoor aan de AUX bus wil toewijzen, druk dan op PARAMETER [ ] zodat in de display ÒAUX Sw =Ó verschijnt 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. AUX Sw (AUX Switch) Hiermee bepaalt u hoe het signaal naar de AUX bus wordt gestuurd. Kies hier ÒPstFade.Ó Off:
Het signaal wordt niet verstuurd. (Er is geen output vanuit de AUX jacks.)
PreFade: Het signaal wordt voor de fader afgetakt. PstFade: Het signaal wordt na de fader afgetakt. 12. Druk tweemaal op PARAMETER [ ÒAUX Bal=Ó verschijnt in de display.
].
13. Draai aan de TIME/VALUE dial.
U kan ook enkel de faders van opeenvolgende oneven en even kanalen koppelen, zodat de volumebalans van het kanalenpaar behouden kan blijven wanneer u het globale volumeniveau. Dit noemen we Fader Link. Wanneer fader link aan staat, kan u de instellingen voor de equalizer, het effect send level enz. voor elk kanaal apart maken. * Fader Link geldt alleen wanneer Channel Link op OFF staat. Als Channel Link ook aan staat, dan worden instellingen zoals equalizer en effect send level eveneens gekoppeld. 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van de kanalen waarvoor u Fader Link wil activeren. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒFader Link=Ó in de display verschijnt.
], zodat
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. Kies voorlopig ÒOn.Ó Fader Link Hiermee zet u de Fader Link-functie aan en uit. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 5. Regel de volumebalans van elk kanaal en het globale volumeniveau zoals beschreven in ÒHet volume regelen (p. 149)Ó.
AUX Bal (AUX balance) Hiermee regelt u de stereopositie (L63Ð0ÐR63) van het signaal dat naar de AUX bus wordt gestuurd. 14. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het andere kanaal. 15. Herhaal de stappen 10Ð13 om dezelfde instellingen te maken voor het andere kanaal. 16. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 12
151
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Een Stereosignaal aan de mix toevoegen (Stereo In) U kan ingangssignalen van de INPUT jacks of de DIGITAL IN-connector aan de MIX bus of de RECORDING bus toewijzen, zonder dat ze door de input mixer moeten passeren. U kan deze signalen ook beluisteren zonder dat ze door de input mixer of de output mixer moeten. Dit noemen we Stereo In. Een handige functie wanneer bijvoorbeeld dezelfde signaalbron geluiden met effect en geluiden zonder effect bevat, die opgenomen zijn op verschillende sporen. Hanteer de volgende procedure voor Stereo In. 1. Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator rood oplicht. 2. Druk enkele malen op [ST IN (CH EDIT)] van kanaal 6 totdat ÒRTN StereoIn=Ó in de display verschijnt. 3. Draai aan de TIME/VALUE dial. StereoIn Hiermee selecteert u de externe input connector of jack die gebruik maakt van Stereo In. Off:
Stereo In wordt niet gebruikt.
Input 12: Selecteert INPUT jacks 1/2 voor gebruik met Stereo In. Input 34: Selecteert INPUT jacks 3/4 voor gebruik met Stereo In. Input 56: Selecteert INPUT jacks 5/6 voor gebruik met Stereo In. Digital:
Selecteert de DIGITAL IN connector (coaxiaal of optisch) voor gebruik met Stereo In.
Stereo In kan rechtstreeks geregeld worden met kanaalfader 6 wanneer de effect return mixer actief is (wanneer de FADER-indicator rood oplicht).
De toonhoogte veranderen tijdens de weergave (Vari-Pitch) Wanneer u een ensemble opneemt, zijn normaal gezien alle instrumenten gestemd op een instrument zoals een akoestische piano waarvan de stemming niet zo makkelijk te veranderen is. Soms kan het echter noodzakelijk zijn om een akoestische piano op te nemen (overdubbing) bovenop een bestaande opname. Indien de toonhoogte van de opname verschilt van die van de akoestische piano, moet daar een mouw aangepast worden. In zulke gevallen kan u de toonhoogte van de weergegeven performance aanpassen aan de ttonhoogte van het instrument dat u wil opnemen, door de weergavesnelheid van de recorder te veranderen. Dit is wat we de Vari-Pitch-functie noemen. Vari-Pitch kan niet alleen dienen om verschillen in toonhoogte te compenseren, maar u kan het ook gebruiken om speciale effecten te cre‘ren. Volg de onderstaande procedure voor het gebruik van de Vari-Pitch-functie. 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [VARI PITCH (AUTOMIX)] . De huidige sample rate verschijnt in de display. Sample Rate (In het voorbeeld, 44.1 kHz) CONDITION MARKER#
TIME dB
4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒRTN StIn Level=Ó verschijnt in de display.
0
5. Draai aan de TIME/VALUE dial.
24
StIn Level (Stereo In Level) Hiermee regelt u het volumeniveau (0Ð127) voor Stereo In. 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒRTN StIn Bal=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. StIn Bal (Stereo In Balance) Hiermee regelt u de stereopositie (L63Ð0ÐR63) voor Stereo In. 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Het volumeniveau van
152
4 12
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
2. Start de weergave van de song met [PLAY]. 3. Verander de toonhoogte van de weergave met de TIME/VALUE dial. Beluister de weergave om de toonhoogte te controleren. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. U kan nu Vari-Pitch aan en uit zetten door op [SHIFT] + [VARI PITCH] te drukken. Indien vari-pitch aan staat, zal de VARI PITCH-indicator oplichten wanneer u [SHIFT] blijft indrukken.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Sporen opnemen/weergeven met Vari-Pitch
NUMERICSType (Numeric key type) Kies een invoermethode wanneer u de LOCATORknoppen gebruikt als numerieke toetsen.
Wanneer vari-pitch aan staat, kan het aantal sporen dat u tegelijkertijd kan opnemen/weergeven beperkt zijn, afhankelijk van het bereik van de toonhoogteverandering.
Up:
Invoer vanaf de laagste plaats.
Dwn:
Invoer vanaf de hoogste plaats.
Rechtstreeks numerieke karakters invoeren Wanneer u de tijdspositie van een locator of punch-in punt wijzigt, kan u de LOCATOR-knoppen gebruiken als numerieke toetsen om rechtstreeks cijfers in te voeren. U kan op de gewone manier tekst invoeren met de TIME/VALUE dial, maar u kan ook de knoppen op het bovenpaneel gebruiken als een ASCII-klavier. Bijvoorbeeld wanneer u markers of locators wijzigt (door middel van cijfers). 1. Druk op [NUMERICS]. De NUMERICS-indicator licht op. 2. Druk op de LOCATOR-knop. Onderstaande afbeelding toont hoe u met de knoppen cijfers kan invoeren.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Voorbeeld voor het invoeren van cijfers van een lagere naar een hogere plaats Laat ons een kijken hoe Ò01h23m45s00fÓ wordt ingevoerd wanneer het NUMERICS Type op ÒUpÓ staat ingesteld. 1. Druk op [NUMERICS]. De NUMERICS-indicator licht op. 2. De cursor verschijnt helemaal rechts (op de laagste plaats). Druk op de LOCATOR-knoppen [1], [2], [3], [4], [5], [0] en [0], in die volgorde. De cijfers verschijnen helemaal rechts en schuiven een plaatsje hoger telkens als er een cijfer bijkomt. U kan ook de cursor op de gewenste plaats zetten met CURSOR [ ] en [ ]. 3. Druk op [ENTER (YES)] wanneer u klaar bent met het invoeren van de cijfers. De numerieke waarde is ingesteld en de indicator dooft uit.
* Afhankelijk van de parameters (effect enz.), kan u een “-” (minteken) invoeren door tweemaal op [0] te drukken.
Voorbeeld voor het invoeren van cijfers van een hogere naar een lagere plaats Laat ons nu eens kijken hoe Ò01h23m45s00fÓ wordt ingevoerd wanneer het NUMERICS Type op ÒDownÓ staat ingesteld.
3. Druk op [ENTER (YES)] wanneer u klaar bent met het invoeren van de cijfers. De cijfers zijn nu ingesteld.
1. Druk op [NUMERICS]. De indicator van de knop licht op en de huidige tijdspositie in de song wordt getoond.
Een methode kiezen voor het invoeren van numerieke gegevens Wanneer u invoert met de numerieke toetsen, kan u kiezen of u de cijfers invoert vanaf de hoogste of de laagste plaats. Gebruik de methode die u het best ligt.
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS NUMERICSType=Ó in de display verschijnt.
3. Druk op [ENTER (YES)] wanneer u klaar bent met het invoeren van de cijfers. De numerieke waarde is ingesteld en de indicator dooft uit.
4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
153
Hoofdstuk 12
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
2. De cursor verschijnt helemaal links (op de hoogste plaats). Druk op de LOCATORknoppen [1], [2], [3], [4], [5], [0] en [0], in die volgorde. De cijfers verschijnen van links naar rechts, zoals ze worden ingevoerd. U kan ook de cursor op de gewenste plaats zetten met CURSOR [ ] en [ ].
Hoofdstuk 12 Andere handige functies SyncTr: Het Sync Track MIDI Clock-signaal wordt uitgezonden.
De metronoom gebruiken Hoe nauwkeurig u ook tracht te spelen, bij het beluisteren van een opname ontdekt u soms nog foutjes in het ritme of het tempo. De VS-880EX beschikt over een metronoom (click track) die u op volgens een bepaald tempo kan laten klinken. Door tijdens het spelen naar de metronoom te luisteren, kan u uw performance opnemen met een nauwkeurigere timing. En aangezien dit de mogelijkheid biedt om segmenten af te bakenen in termen van maten en tellen, kan u de songs ook op een meer muzikale manier gaan bewerken (editen). Het metronoomtempo kan u laten aansturen door de Tempo Map of de Sync Track MIDI Clock. Wanneer u deze functie gebruikt, dient u de Tempo Map (p. 121) of Sync Track (p. 119) op voorhand op te stellen. Wanneer u een nieuwe song cre‘ert, bevat de Tempo Map een 4/4 ritme en een tempo van 120 als standaardinstellingen. De metronoom gebruiken bij het opnemen Het metronoomgeluid begint samen met de opname of weergave. Soms hoort u echter liever een aftelmaat op de metronoom zodat u onmiddellijk in het juiste ritme zit wanneer de opname begint. In zulke gevallen kan u de eerste paar maten van de opname voorbehouden voor het aftellen (en neemt u er verder niets in op). Het metronoomgeluid dient enkel om u te helpen in de maat te spelen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Gen.=Ó in de display verschijnt.
] tot-
4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hier selecteert u de MIDI Clock waarop de metronoom zich zal baseren. Kies ÒMIDIclkÓ als u de Tempo Map wil gebruiken, en ÒSyncTrÓ voor de Sync Track. Off:
Het MIDI Clock-signaal wordt niet uitgezonden.
MTC:
MIDI Time Code wordt uitgezonden (de metronoom weerklinkt niet).
MIDIclk: Het Tempo Map MIDI Clock-signaal wordt uitgezonden.
154
5. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 6. Druk op [YES]. 7. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MetroOUT=Ó in de display verschijnt. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial. MetroOUT (Metronome Out) Hier selecteert u de output van de metronoom. Kies voorlopig ÒINT.Ó Als u “Off” kiest, kan u geen instellingen maken in verband met de metronoom. Off:
U hoort geen metronoomgeluid.
INT: Het metronoomsignaal wordt uitgezonden via de MONITOR jacks. MIDI: Het metronoomsignaal wordt uitgezonden via de MIDI OUT-connector. 9. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMetroLevelÓ verschijnt in de display. 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. MetroLevel (Metronome Level) Hiermee regelt u het volumeniveau (0Ð127) van het metronoomgeluid. 11. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMetroMdÓ verschijnt in de display. 12. Draai aan de TIME/VALUE dial. MetroMd (Metronome Mode) Hiermee selecteert u wanneer de metronoom loopt. Rec Only: De metronoom weerklinkt alleen tijdens de opname. Rec&Play: De metronoom weerklinkt zowel tijdens de opname als de weergave. 13. Hiermee zijn de metronoominstellingen volledig. Druk op [PLAY (DISPLAY)] om terug te keren naar de Play mode.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Een externe MIDI-geluidsbron gebruiken voor het metronoomgeluid U kan een MIDI-geluidsbron gebruiken om de metronoom te laten klinken met een geluid naar keuze. Volg hiervoor de onderstaande procedure. 1. Sluit de VS-880EX en de MIDI-klankgenerator aan zoals hieronder afgebeeld.
6. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 7. Druk op [YES]. 8. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒSYS Gen.=Ó in de display verschijnt.
] tot-
9. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hier selecteert u de MIDI Clock waarop de metronoom zich zal baseren. Kies ÒMIDIclkÓ als u de Tempo Map wil gebruiken, en ÒSyncTrÓ voor de Sync Track. Off:
Het MIDI Clock-signaal wordt niet uitgezonden.
MTC:
MIDI Time Code wordt uitgezonden (de metronoom weerklinkt niet).
MIDIclk: Het Tempo Map MIDI Clock-signaal wordt uitgezonden. SyncTr: Het Sync Track MIDI Clock-signaal wordt uitgezonden. 10. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MetroOUT=Ó in de display verschijnt. MIDI IN
11. Draai aan de TIME/VALUE dial.
VOLUME
MIDI IN B
MetroOUT (Metronome Out) Hier selecteert u de output van de metronoom. Kies hier ÒMIDI.Ó
PHONES
MIDI-Klankgenerator
Als u “Off” kiest, kan u geen instellingen maken in verband met de metronoom. Off:
U hoort geen metronoomgeluid.
2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt.
INT: Het metronoomsignaal wordt uitgezonden via de MONITOR jacks.
3. Druk op [YES].
MIDI: Het metronoomsignaal wordt uitgezonden via de MIDI OUT-connector.
4. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID: MIDIThr=Óin de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDIThr (MIDI Thru Switch) Dit bepaalt de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó
Thru: In deze stand worden MIDI-boodschappen ontvangen via de MIDI IN-connector ongewijzigd doorgestuurd.
] tot-
13. Draai aan de TIME/VALUE dial. MetroMd (Metronome Mode) Hiermee selecteert u wanneer de metronoom loopt. Rec Only: De metronoom weerklinkt alleen tijdens de opname. Rec&Play: De metronoom weerklinkt zowel tijdens de opname als de weergave. 14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMetroChÓ verschijnt in de display.
155
Hoofdstuk 12
Out: De VS-880EX zendt MIDI-boodschappen uit. Kies dit wanneer u note messages voor het metronoomgeluid of mixerparameters uitzendt (Control Change messages of Exclusive messages).
12. Druk enkele malen op PARAMETER [ dat ÒMetroMdÓ in de display verschijnt.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. MetroCh (Metronome Channel) Hiermee stelt u het MIDI-kanaal (1Ð16) in voor het zenden van Metronome sound Note Messages. 16. Druk op PARAMETER [ ]. ÒAcc.NoteÓ verschijnt in de display. 17. Draai aan de TIME/VALUE dial. Acc.Note (Accent Note) Hiermee stelt u de nootnummers (C0ÐG9) in voor de eerste tel van de maat. Wanneer de Drumset speelt, kiest u hiermee specifieke percussiegeluiden.
nen deze onnodige data aanzienlijk wat geheugen in beslag nemen, waardoor de beschikbare ruimte op de current drive en de beschikbare opnametijd afnemen. Het verwijderen van deze onnodige data en zodoende beschikbare schijfruimte vrijmaken, noemen we Song Optimize. Deze handeling kan u niet ongedaan maken met de Undo-functie. De Optimize-functie doorzoekt alle V-tracks van de target song en wist de onhoorbare frasen uit wanneer de V-tracks worden weergegeven. Bijvoorbeeld, wanneer u de Optimize uitvoert met V-track 1 van spoor 1 geselecteerd, worden de frasen die u hoort wanneer de V-tracks 2-8 geselecteerd zijn voor weergave, niet verwijderd.
18. Druk op PARAMETER [ ]. ÒNrm.NoteÓ verschijnt in de display. 19. Draai aan de TIME/VALUE dial. Nrm.Note (Normal Note) Hiermee stelt u de nootnummers (C0ÐG9) in voor de andere tellen van de maat. Wanneer de Drumset speelt, kiest u hiermee specifieke percussiegeluiden. 20. Druk op PARAMETER [ ]. ÒAcc.VeloÓ verschijnt in de display. 21. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Spoor 1 V-Track 1
V-Track 2
V-Track 3
Frasen die gewist worden bij Song Optimize
Acc.Velo (Accent Velocity) Hiermee bepaalt u de aanslagwaarde (1Ð127) voor de eerste tel van de maat.
1. Selecteer de song die u wil optimaliseren als de huidige song.
22. Druk op PARAMETER [ ]. ÒNrm.VeloÓ verschijnt in de display.
2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSong Optimize ?Ó in de display verschijnt.
23. Draai aan de TIME/VALUE dial. (Normal Velocity) Hiermee bepaalt u de aanslagwaarde (1Ð127) voor de andere tellen van de maat. 24. Tot zover de instellingen voor het gebruik van een metronoomgeluid afkomstig van een extern MIDI-apparaat. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Wanneer er weinig schijfruimte overblijft Enkel onnodige Performance Data verwijderen (Song Optimize) Wanneer handelingen zoals overdubbing en Punch-In Recording meermaals uitgevoerd worden, blijven de oude data in de disk drive. In sommige gevallen kun-
156
3. Druk op [YES]. 4. ÒSong Optimize, Execute?Ó (Song Optimize uitvoeren?) verschijnt in de display. Druk op [YES]. Als u de Song Optimize wil annuleren, druk dan op [CANCEL (NO)]. 5. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. Druk op [YES]. Als u de procedure wil afbreken, druk dan op [NO]. 6. Keer terug naar de Play mode wanneer de Song Optimize voltooid is. * Hou er rekening mee dat, afhankelijk van de omstandigheden, de Optimize-procedure wel wat tijd in beslag kan nemen. Dit is geen defect. Schakel het toestel niet uit vooraleer de Song Optimize voltooid is.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Eén Song uit de Performance Data verwijderen (Song Erase) Wanneer u een master tape maakt of een backup van songs op Zip disk, verwijdert u met deze handeling song data die overbodig zijn geworden. Deze handeling kan u niet ongedaan maken met de Undo-functie. 1. Selecteer de drive die de te wissen song bevat als de current drive. 2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Erase ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. De namen van de songs op de current drive verschijnen. Een ÒQÓ met asterisk verschijnt aan het begin van de huidige song. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Selecteer de song die u wil wissen. Nummer v/d Song CONDITION MARKER#
Naam v/d Song TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
Sample Rate
AUX MASTER
Opnamemethode
5. Druk op [YES]. 6. U wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen. Druk op [YES]. Als u de procedure wil afbreken, druk dan op [CANCEL (NO)]. 7. Als de song die u uitwist niet de huidige song is, verschijnt ÒSTORE Current?Ó in de display. 8. Indien u de huidige song wil bewaren, druk dan op [YES]; indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 9. Keer terug naar de Play mode wanneer de song gewist is.
Wanneer u een song cre‘ert, krijgt die automatisch een naam zoals ÒInitSong001.Ó Zo kan het na verloop van tijd moeilijk worden om te onthouden over welke song het gaat. We raden aan om uw song een unieke naam te geven; dat vereenvoudigt het databeheer. 1. Selecteer de song waarvan u de naam wil veranderen als de huidige song. 2. Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song Name/Prtct?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. De naam van de song (Song Name) verschijnt in de display. 4. Verplaats de cursor met CURSOR[ ] [ ] zodat het karakter dat u wil wijzigen gaat knipperen. 5. Wijzig het karakter. Draai aan de TIME/VALUE dial. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u aan de TIME/VALUE dial draait, loopt u sneller door de reeks karakters. 6. Wanneer u klaar bent met de naam of de commentaar, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. ÒSTORE OK ?Ó verschijnt in de display. 7. Druk op [YES]. De song wordt opgeslagen. 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Het volume per spoor regelen U kan het volumeniveau van elk ingangs- en spoorkanaal regelen zonder daarvoor de kanaalfaders te gebruiken. U kan het volume verhogen wanneer u tracks afspeelt die opgenomen zijn met een laag signaalniveau. U kan vervormingen voorkomen die soms optreden wanneer u de kanaalequalizers bedient, en u kan werken met de kanaalfaders in de buurt van 0 dB. Volg onderstaande procedure. 1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van het kanaal waarvoor u het volume wil regelen. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒATT =Ó in de display verschijnt.
] zodat
157
Hoofdstuk 12
* Indien de huidige song werd gewist, wordt de song met het laagste nummer op de current drive als huidige song geselecteerd.
De naam van Performance Data wijzigen (Song Name)
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 3. Draai aan de the TIME/VALUE dial. Verzachting (In het voorbeeld, 0 dB) CONDITION MARKER#
Phase Hiermee selecteert u de fase (NRM, INV) voor elk kanaal. Gewoonlijk wordt hier ÒNRMÓ gekozen. NRM: Normale fase (dezelfde fase als de input)
TIME dB
INV:
Omgekeerde fase (tegenfase)
0 4 12
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
24 48 INPUT TRACK
De Output bepalen
AUX MASTER
ATT (Attenuation) (=verzachting) Hiermee regelt u het volumeniveau (-12Ð+12 dB) van het digitale signaal van elk kanaal. 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Gebalanceerde Ingangen De VS-880EX beschikt over gebalanceerde (TRS) INPUT jacks, elk geconfigureerd zoals in deze figuur.
De VS-880EX beschikt over vier analoge output jacks (MASTER jacks L/R, AUX jacksL/R) en twee digitale connectors (DIGITAL OUT1, DIGITAL OUT2). Aan elk van deze uitgangen kan u verscheidene signalen toewijzen. Stel de output voor elke output jack of connector als volgt in.
MASTER Jacks 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒMaster Sel =Ó in de display verschijnt.
] zodat
3. Kies met de TIME/VALUE dial welk signaal er via de MASTER jacks buitengaat. Bij sommige audio-apparaten zijn HOT (TIP) en COLD (RING) echter omgekeerd. Dat kan tot gevolg hebben dat bepaalde signalen in ÒtegenfaseÓ komen te staan, wat zich manifesteert in een vreemd, onnatuurlijk stereobeeld, waarbij links en rechts niet meer te onderscheiden zijn wanneer u stereo-ingangen gebruikt. In zulke gevallen moet u de fase van de betreffende kanalen omkeren.
Master Select (In het voorbeeld, MIX) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
1. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van de kanalen waarvan u de fase wil omkeren. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒPhaseÓ in de display verschijnt.
] zodat
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. Fase (In het voorbeeld, omgekeerde fase) CONDITION MARKER#
TIME
Master Sel (Master Select) Hiermee kiest u welke signalen u door de MASTER jacks wil horen. MIX:
De signalen toegewezen aan de MIX bus.
AUX:
De signalen toegewezen aan de AUX bus.
FX1:
De signalen toegewezen aan de (FX1) EFFECT bus.
FX2:
De signalen toegewezen aan de(FX2) EFFECT bus.
REC:
Alle signalen toegewezen aan de RECORDING bus.
dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
158
AUX MASTER
AUX MASTER
4. Druk op PARAMETER [
].
Hoofdstuk 12 Andere handige functies 5. ÒMasterLevel=Ó verschijnt in de display. Met de TIME/VALUE dial regelt u het volume van het geluid dat door de MASTER jacks wordt gestuurd. Deze waarde is gelinkt met de master fader op het bovenpaneel. 6. Druk op PARAMETER [
TIME/VALUE dial regelt u de links/rechts balans van het geluid dat wordt uitgestuurd door de AUX jacks. 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
].
7. ÒMaster Bal=Ó verschijnt in de display. Met de TIME/VALUE dial regelt u de links/rechts-balans van het geluid dat wordt uitgestuurd door de MASTER jacks.
1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)].
8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒDigitalOut1=Ó in de display verschijnt.
DIGITAL OUT Connectors
] zodat
3. Kies met de TIME/VALUE dial welk signaal er via de DIGITAL OUT1-connector buitengaat.
AUX Jacks 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)]. 2. Druk op PARAMETER [ ] [ ÒAUX Out =Ó in de display verschijnt.
Digital Out 1 (In het voorbeeld, MST) CONDITION MARKER#
] zodat
TIME dB
0 4
3. Kies met de TIME/VALUE dial welk signaal er via de AUX jacks buitengaat.
12 24 48 INPUT TRACK
AUX Out (In het voorbeeld, AUX) CONDITION MARKER#
AUX MASTER
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
AUX Out Hiermee kiest u welke signalen u door de AUX jacks wil horen.
DOUT1 (DIGITAL OUT1) Hiermee kiest u welke signalen u door de DIGITAL OUT1-connector (coaxiaal) wil horen. MST: Hetzelfde geluid als dat u door de MASTER jacks (MIX bus) hoort. AUX:
De signalen toegewezen aan de AUX bus.
FX1:
De signalen toegewezen aan de (FX1) EFFECT bus.
FX2:
De signalen toegewezen aan de (FX2) EFFECT bus.
AUX:
De signalen toegewezen aan de AUX bus.
1-2:
De signalen toegewezen aan de sporen 1Ð2.
FX1:
De signalen toegewezen aan de (FX1) EFFECT bus.
3-4:
De signalen toegewezen aan de sporen 3Ð4.
FX2:
De signalen toegewezen aan de (FX2) EFFECT bus.
5-6:
De signalen toegewezen aan de sporen 5Ð6.
7-8:
De signalen toegewezen aan de sporen 7Ð8.
4. Druk op PARAMETER [
].
6. Druk op PARAMETER [
* De DIGITAL OUT2-connector (optisch) wordt op dezelfde wijze ingesteld. Kies in dat geval “DigitalOut2” bij stap 2.
].
7. ÒAUX Bal=Ó verschijnt in de display. Met de
159
Hoofdstuk 12
5. ÒAUX Level=Ó verschijnt in de display. Met de TIME/VALUE dial regelt u het volume van het geluid dat wordt uitgestuurd door de AUX jacks. Deze waarde is gelinkt met de AUX SEND-knop op het bovenpaneel.
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
DIRECT OUT Het geluid van de sporen 1Ð4 of sporen 5Ð8 wordt vanuit afzonderlijke analoge jacks uitgestuurd. 1. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EDIT (FADER)]. 2. Druk op PARAMETER [ ][ OUT=Ó in de display verschijnt.
] zodat ÒDIR
3. Kies met de TIME/VALUE dial welk signaal er via de DIRECT OUT buitengaat. DIR OUT (Direct Out) Het metronoomgeluid wordt niet uitgestuurd. Off:
De DIRECT OUT wordt niet gebruikt.
1–4:
Het geluid van de sporen 1Ð4 wordt uitgestuurd via de volgende jacks. In dit geval zijn de instellingen voor de MASTER en AUX jacks niet van kracht. Het geluid van de sporen 1 en 2 wordt uitgestuurd via de PHONES jack. Daarbij komt nog dat het geluid dat door de DIGITAL OUT-connectors wordt uitgestuurd, gespecifieerd wordt in het Master Block (p. 159). Spoor 1:MASTER jack (L) Spoor 2:MASTER jack (R) Spoor 3:AUX A jack (L) Spoor 4:AUX A jack (R)
5–8:
Het geluid van de sporen 5Ð8 wordt uitgestuurd via de volgende jacks. In dit geval zijn de instellingen voor de MASTER en AUX jacks niet van kracht. Het geluid van de sporen 5 en 6 wordt uitgestuurd via de PHONES jack. Daarbij komt nog dat het geluid dat door de DIGITAL OUT-connectors wordt uitgestuurd, gespecifieerd wordt in het Master Block (p. 159).
Controleren of de drive niet beschadigd is (Drive Check) U kan de drive die u gebruikt controleren om zeker te zijn dat hij correct gelezen kan worden. Dit noemen we een Drive Check. Wanneer er dan tijdens een Song Copy (p. 102) of een DAT Backup (p. 129) een fout optreedt, is de Drive Check een goede manier om na te gaan of het probleem bij de song zelf of bij de aansluitingen ligt, dan wel of het van een andere aard is. Als er data niet correct kunnen worden gelezen, dan geeft de display aan in welke song de fout zit. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Drive Check ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Selecteer met de TIME/VALUE dial de drive die u wil controleren. CheckDrive (Check drive) Selecteer de disk drive die u wil controleren. 4. Wanneer u de drive geselecteerd hebt, drukt u op [YES]. 5. In de display verschijnt de vraag of u wil doorgaan met de Drive Check. Druk op [YES]. 6. ÒSTORE Current?Ó verschijnt in de display. Indien u de huidige song wil bewaren, drukt u op [YES]; Indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, drukt u op [NO]. 7. De Drive Check wordt uitgevoerd. De vordering van deze handeling wordt getoond in de display. Schakel het toestel niet uit vooraleer de handeling voltooid is. CONDITION MARKER#
TIME
Spoor 5:MASTER jack (L)
dB
0
Spoor 6:MASTER jack (R)
4
Spoor 7:AUX A jack (L)
12 24
Spoor 8:AUX A jack (R)
48 INPUT TRACK
4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
160
AUX MASTER
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Hoe de Drive Check annuleren? Voer de volgende stappen uit om de Drive Check te annuleren.
ResultList (Resultaten van de Drive Check) System: Locatie waar basisdata worden opgeslagen die grbruikt worden door de VS880EX voor opname en weergave Locatie waar de opgeslagen songs beheerd worden
SongList:
1. Druk op [CANCEL (NO)]. ÒCancel?Ó verschijnt in de display.
InitSong001: Elke song (Als de song in gebruik is, wordt de naam getoond)
2. Druk op [YES]. De Drive Check wordt geannuleerd.
InitSong002: :
8. Wanneer de Drive Check voltooid is, verschijnt er een display die er als volgt uitziet.
CONDITION MARKER#
InitSong 200: ClusterInfo. (Clusterinformatie) Total: Aantal clusters op de volledige disk
TIME dB
0
Defect:
Aantal clusters gemerkt als onbruikbaar geheugen
Used:
Aantal clusters momenteel in gebruik
Free:
Aantal ongebruikte clusters
X-LinkErr:
Aantal cross-linked clusters
4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Indien de display “No Err” aangeeft 9-1. De volledige disk kon correct gelezen worden. Druk op [YES]. Keer terug naar de Play mode.
Indien de display “___ Err” aangeeft In het onderlijnde gedeelte verschijnt het aantal keer dat er zich een leesfout voordeed. Draai aan de TIME/VALUE dial om de lijst te controleren. De display geeft de aanduiding ÒErrÓ voor locaties waar er een fout werd gevonden. Voor locaties die de aanduiding ÒOKÓ krijgen, is er geen probleem.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12
LooseArea: Aantal clusters waarvan de links verloren zijn IllegalDIR:
Aantal directories met incorrecte inhoud
ReadError: Aantal leesfouten gevonden door deze functie
Clusters Een cluster is de kleinste geheugeneenheid die de VS-880EX gebruikt om data op een disk drive te beheren. De kleinste fysische eenheden op een disk drive heten ofwel sectors of blocks, en afhankelijk van het apparaat, kan u kiezen met welke grootte u werkt. Bijvoorbeeld, de VS-880EX is ontworpen om te werken met disks van 512 bytes/sector. Wanneer de VS-880EX song data beheert, neemt hij 64 sectoren als ŽŽn eenheid (cluster). Dit betekent dat 512 (bytes) x 64 (sectoren) = 32768 bytes (32 kilobytes) gelijk is aan ŽŽn cluster.
24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
161
Hoofdstuk 12
Cross Link Dit is een fout waarbij een cluster wordt beschouwd alsof hij deel uitmaakt van twee of meer songs. In zulk geval kan u soms in het midden van een song een compleet andere song te horen krijgen. Dit soort van fouten noemen we cross link.
Hoofdstuk 12 Andere handige functies
Loose Areas Er kunnen fouten voorkomen waarbij clusters worden gevonden die geen deel uitmaken van een song, maar wel geldige data bevatten. In zulk geval zal de VS-880EX geen data opslaan in die clusters. Een situatie die zulk een fout veroorzaakt, noemen we een loose area.
Directories Data zoals audio data of parameterwaarden worden door de VS-880EX opgeslagen op disk in eenheden die we files noemen. Om een groot aantal files te kunnen beheren houdt de VS-880EX lijsten bij van filenamen en de locatie op de disk waar de data van deze files zijn opgeslagen. Deze lijsten noemen we directories. De ÒIllegalDIRÓ-boodschap zal verschijnen wanneer de lijst incorrect is. Deze boodschap zal bijvoorbeeld verschijnen wanneer data van een bepaalde file verondersteld worden opgenomen te zijn op een plaats op de disk die eigenlijk niet besaat, of wanneer de lijst zelf permanent onleesbaar is geworden.
Als er een disk error gevonden wordt, is het mogelijk om enkel die data te wissen die verloren zijn gegaan als gevolg van de fout (Recover). Dit betekent dat u de disk kan herstellen in operationele toestand, en terzelfdertijd zoveel mogelijk non-error data behoudt. * Deze procedure corrigeert de disk error niet. Alle locaties met fouten zullen worden gewist. Dit betekent dat, afhankelijk van de locatie waar de fout zich voordeed, een opgenomen take misschien niet meer afspeelbaar is, dat auto mix data misschien verloren gaan, of zelfs dat misschien de hele song gewist wordt. Als de fout zich voordeed in de systeem- of songlijst, is de kans op dit risico bijzonder groot. 9-2. Druk op [ENTER (YES)]. ÒRecoverDriveTry?Ó verschijnt in de display. 9-3. De boodschap ÒYouÕll Lose DataÓ verschijnt in de display. Druk op [YES]. De Recover-operatie wordt uitgevoerd. Als u de procedure wil afbreken, druk dan op [CANCEL (NO)].
162
9-4. Wanneer de recovery voltooid is, verschijnen de resultaten in de display. Songs die gedeeltelijk werden gewijzigd, worden met ÒAdjÓ aangeduid; verwijderde songs krijgen de aanduiding ÒDel.Ó Songs waaraan niets is veranderd, krijgen geen aanduiding. Controleer de display. RecoverResult (Resultaten van de Recovery) InitSong001: InitSong003: Gewijzigde songs (van songs die in gebruik zijn, ziet u de naam) : InitSong200: ClusterInfo. (Cluster-informatie) Total: Aantal clusters op de hele disk Defect: Aantal clusters gemerkt als onbruikbaar geheugen Used:
Aantal clusters momenteel in gebruik
Free:
Aantal ongebruikte clusters
9-5. Druk op [YES]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 13 Globale instellingen In dit hoofdstuk bespreken we de instellingen die invloed hebben op de algemene werking van de VS-880EX.
De inhoud van de display veranderen
Play List De display toont de manier waarop het geluid wordt opgenomen op de verschillende sporen, voor en na de huidige tijdspositie.
CONDITION MARKER#
In de Play mode kan u [SHIFT] ingedrukt houden en op [DISPLAY (PLAY)] drukken om de inhoud van de balkgrafiek te veranderen. In de Edit mode zal de inhoud van de display veranderen, afhankelijk van de geselecteerde parameter of handeling.
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Pre Level De display toont het volume van elk kanaal voordat het door de kanaalfader passeert. De AUX- en MASTER-velden tonen het volumeniveau van het signaal, respectievelijk nadat het door de AUX-regelaar en door de master fader is gepasseerd.
CONDITION MARKER#
TIME
Fader/Pan De instellingen van de master fader en van de PANregelaar en de fader van elk kanaal worden getoond. Als de getoonde positie van de PAN-regelaars of de faders verschilt van de eigenlijke positie (zoals wanneer er van mixer mode veranderd wordt), zal de huidige positie van de PAN-regelaar of fader knipperen.
dB
0 4 12
CONDITION MARKER#
TIME
24
dB
48 INPUT TRACK
0
AUX MASTER
4 12 24 48
Post Level
INPUT TRACK
AUX MASTER
De display toont het volume van elk kanaal nadat het door de kanaalfader is gepasseerd. De AUX- en MASTER-velden tonen het volumeniveau van het signaal, respectievelijk nadat het door de AUX-regelaar en door de master fader is gepasseerd.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Hoofdstuk 13
163
Hoofdstuk 13 Globale instellingen
De omvang van een opgenomen performance controleren
CONDITION MARKER#
TIME dB
0
U ziet de Naam en het Nummer van de Song, de Sample Rate, de Opnamemethode en de omvang van de huidige song.
4 12 24 48
1. Stop de weergave van de song. Druk op [STOP] wanneer de song uitgevoerd is.
3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG]. De songinformatie verschijnt kort in de display.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48
Sample Rate
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS FaderMatchÓ in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Naam v/d Song
INPUT TRACK
AUX MASTER
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
2. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Nummer v/d Song
INPUT TRACK
AUX MASTER
Opnamemethode
Omvang v/d Song (In het voorbeeld, 72 MB)
* De eigenlijke geheugenruimte die de song inneemt, wordt getoond met 1 MB = 1,000,000 bytes. De getoonde waarde is de standaardwaarde bij benadering.
Systeeminstellingen voor elke Song Dit zijn de globale instellingen die kunnen worden opgeslagen in gelijk welke song. Deze instellingen gaan verloren als het toestel wordt uitgeschakeld zonder dat de song opgeslagen is, of als de Systeeminstellingen teruggezet worden naar hun oorspronkelijke waarden.
Fader Match Hiermee selecteert u dat de fader het geluid controleert wanneer er een verschil is tussen de huidige faderpositie en het eigenlijke volumeniveau. Jump: De eigenlijke waarde verandert vanaf het moment dat de fader beweegt. Null:
Er verandert niets tenzij de fader of de panregelaar op de eigenlijke huidige waarde wordt gezet.
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Peak Hold U kan zorgen dat de hoogste waarden (peaks) aangeduid blijven terwijl de level meter in de grafische display te zien is. Hoogste waarden (Peaks) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4
Het Volume laten veranderen zodra de Faders bewegen Wanneer u op [FADER (EDIT)] drukt om te wisselen tussen ingangs- en spoorkanalen of om Scenes op te roepen, kan het gebeuren dat de faderposities niet overeenkomen met de eigenlijke volume-instellingen. In zulke gevallen wordt de positie van elke fader voorgesteld door een zwarte stip, en het eigenlijke ingestelde volumeniveau door een witte cirkel. Voer de volgende procedure uit indien u het volume wil laten veranderen zodra de faders bewegen.
164
12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS PeakHoldSw=Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
Hoofdstuk 13 Globale instellingen 4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Wanneer u de Foot Switch gebruikt
PeakHoldSw (Peak Hold Switch) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, blijven de hoogste waarden van de level meter zichtbaar in de grafische display. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Nu wordt de peak display ÔgeresetÕ (terug op nul gezet) telkens als u op [PLAY (DISPLAY)] drukt.
Als u met een foot switch (zoals de Roland DP-2 of BOSS FU-5U) werkt, kan u de functie van deze foot switch kiezen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Foot Sw=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
De resterende schijfruimte controleren De hoeveelheid vrije schijfruimte beschikbaar voor het opnemen van de huidige song verschijnt in het ÒREMAINING TIMEÓ-veld in de display. U kan hiervoor het type display kiezen.
Foot Sw (Foot Switch) Hiermee bepaalt u de functie van de foot switch. Play/Stop: Met de foot switch start en stopt u de weergave van de song. Record:
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24
De foot switch krijgt dezelfde functie als de [REC]-knop. Gebruik hem om te wisselen tussen opname en weergave bij manual Punch-In Recording.
TapMarker: De foot switch krijgt dezelfde functie als de [TAP]-knop. Met een druk op de pedaal plaatst u mark points.
48 INPUT TRACK
AUX MASTER
Next:
De foot switch krijgt dezelfde functie als de [NEXT]-knop. Met een druk op de pedaal gaat u naar de volgende marker.
Previous:
De foot switch krijgt dezelfde functie als de [PREVIOUS]-knop. Met een druk op de pedaal gaat u naar de vorige marker.
GPI:
Dit controleert het starten en stoppen van de weergave van de song volgens het GPI trigger signal afkomstig van de FOOT SWITCH jack.
Resterende tijd (in het voorbeeld, 294 minuten 40 seconden)
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS RemainDsp=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. RemainDsp (Remaining Display) Hiermee kiest u hoe de resterende schijfruimte wordt getoond. Time:
GPI (Appendices: Glossarium) 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Geeft de resterende opnametijd (minuten/ seconden) aan.
CapaMB: Toont het eigenlijke geheugen (in megabytes). Capa %: Geeft de resterende schijfruimte aan als percentage van de totale schijfruimte. Event:
Toont het aantal events dat gebruikt werd in de opname.
165
Hoofdstuk 13
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 13 Globale instellingen
Globale instellingen voor de VS-880EX Dit zijn de instellingen die betrekking hebben op de algemene werking van de VS-880EX.
De [SHIFT]-knop vergrendelen (Shift Lock) U kan ervoor zorgen dat de [SHIFT]-knop tijdelijk Òblijft hangenÓ. Handelingen zoals van V-track wisselen of songs opslaan kan u dan met ŽŽn hand uitvoeren. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
Wanneer u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt Als [SHIFT] ingedrukt blijft tijdens de handeling, dan wordt de Shift Lock-functie genegeerd. Als u bijvoorbeeld [SHIFT] ingedrukt houdt en op [AUTOMIX (VARI PITCH)] drukt, zal Shift Lock niet geactiveerd worden wanneer u [SHIFT] loslaat. De functie van [SHIFT] zelf blijft wel van kracht, dus de Vari-Pitch-functie staat nu aan. Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u aan de TIME/VALUE dial draait, verandert de waarde van sommige parameters met stappen die tienmaal groter (of kleiner) zijn.
Maten en Tellen afbeelden
Shift Lock (Shift Lock Switch) Als u dit op ÒOnÓ zet, blijft de [SHIFT]-knop tijdelijk hangen.
Als de metronoom in gebruik is terwijl er ook MIDI clock-boodschappen verzonden worden, kan u de maten en de tellen van de song afbeelden in de grafische display. Wanneer u het toestel synchroon laat lopen met een extern apparaat of een song opneemt met een vooraf opgestelde tempo map, dan kan u de VS-880EX bedienen op dezelfde wijze als een MIDI sequencer. Stel het metronoomgeluid in zoals beschreven in ÒDe Metronoom gebruikenÓ (p. 154).
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Shift Lock=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
6. Nadien gaat de indicator van de [SHIFT]-knop aan en uit telkens als u op de knop drukt. [SHIFT] is actief wanneer de indicator brandt. De Shift Lock-functie vervalt zodra u op een andere knop drukt of aan de TIME/VALUE dial draait.
Voorbeeld: De Solo-functie aan zetten 1. Druk op [SHIFT] en laat de knop onmiddellijk los. De SHIFT-indicator licht op. In de display verschijnt eventjes ÒShift Lock.Ó In het ÒCONDITIONÓ-veld verschijnt afwisselend de naam van de huidige mode en Òsft,Ó ook als teken dat de Shift Lock-functie aan staat. 2. Druk op [SOLO (EZ ROUTING)]. In de display verschijnt eventjes ÒSOLO Mode ON,Ó als teken dat de Solo-functie aan staat. De SHIFT-indicator gaat uit.
166
2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MeasureDsp=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. MeasureDsp Hiermee kiest u of de maten en tellen al dan niet in de grafische display verschijnen. Always: De maten en tellen worden altijd afgebeeld. Auto:
De maten en tellen worden niet afgebeeld wanneer de metronoom niet in gebruik is.
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 13 Globale instellingen
De gevoeligheid van de knoppen regelen Bij de VS-880EX maakt het een verschil van functie uit of u de STATUS-knoppen kort indrukt en loslaat of dat u ze langer ingedrukt houdt. U kan bepalen hoelang een STATUS-knop moet worden ingedrukt om de andere functie te activeren. Kort indrukken: Wijzigt de track status. Lang indrukken: Bevestigt het kanaal dat aan het spoor werd toegewezen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM]totdat ÒSYSTEM PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSwitchTime=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. SwitchTime (Switching Time) Dit bepaalt de tijd dat een knop ingedrukt moet blijven (0.3Ð2.0 seconden) om de andere functie te activeren. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. ÒSTORE OK?Ó verschijnt in het display. 6. Druk op [YES]. De song wordt opgeslagen. 7. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. Het nieuwe SCSI IDnummer wordt van kracht vanaf de volgende keer dat de VS-880EX wordt aangezet.
Wanneer er geen Hard Disk geïnstalleerd is Zelfs wanneer er geen hard disk ge•nstalleerd is in de VS-880EX, kan u hem nog wel gebruiken met enkel een Zip drive aangesloten op de SCSI-connector. In zulke gevallen duurt het ongeveer 30 seconden, nadat u de VS-880EX hebt aangezet, om de aanwezigheid van een interne hard disk te controleren. U kan echter de VS-880EX programmeren om geen interne hard disk te gebruiken, zodat u niet hoeft te wachten voor die controle. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS DISK PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES].
Het SCSI ID-nummer van de VS-880EX veranderen
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS DSK:IDE Drv=Ó in de display verschijnt.
Wanneer u SCSI-apparaten aansluit op de VS-880EX, moet u de SCSI ID-nummers van de apparaten instellen zodat er geen twee apparaten hetzelfde IDnummer hebben. De VS-880EX kreeg in de fabriek het SCSI ID-nummer Ò7Ó mee. Wanneer u de VS-880EX aansluit op andere SCSI-toestellen (bv. Zip drives of CD-R drives), zorg dan dat het SCSI ID-nummer van die andere toestellen niet Ò7Ó is.
4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
Als er geen enkel ander SCSI ID-nummer meer vrij is, kan u ook het SCSI ID-nummer van de VS-880EX veranderen. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS DISK PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS DSK:SCSI Self=Ó in de display verschijnt.
IDE Drv (IDE Drive) Zet dit op ÒOffÓ wanneer u de interne hard disk niet gebruikt. Normaal gezien staat dit op ÒOn.Ó 5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)]. ÒSTORE OK?Ó verschijnt in de display. 6. Druk op [YES]. De song wordt opgeslagen. 7. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. De gewijzigde instelling wordt van kracht vanaf de volgende keer dat de VS-880EX wordt aangezet.
4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
167
Hoofdstuk 13
SCSI Self (SCSI Self ID Number) Hiermee stelt u het SCSI ID-nummer (0Ð7) van de VS-880EX in.
Hoofdstuk 13 Globale instellingen
Het niveau van de Peak Indicator instellen
Globale instellingen voor opname en weergave
U kan het signaalniveau instellen waarbij de peak indicator moet oplichten, voor de signalen die binnenkomen via de INPUT jacks (1Ð6).
Deze instellingen hebben betrekking op de algemene werking van de opname- en weergavefuncties.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
Permanente monitoring van het ingangssignaal
2. Druk op [YES].
Wanneer u een song afspeelt in record ready mode (REC -indicator knippert), op een kanaal waarvan de Track Status op REC staat, dan kan u de performance die op het spoor wordt opgenomen, ÔmonitorenÕ (beluisteren) en tijdens de opname (REC-indicator brandt) kan u het ingangssignaal monitoren. Met de [STATUS]-knop wisselt u af tussen het beluisteren van het opnamespoor en van het ingangssignaal.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ÒPeak Level=Ó in de display verschijnt.
] todat
4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Peak Level Hiermee bepaalt u het volumeniveau waarbij de peak indicator moet oplichten. CLIP: De indicator licht op wanneer het geluid vervormt.
U kan ook instellen dat altijd het ingangssignaal gemonitord wordt.
-3dB: De indicator licht op, 3 dB voordat het geluid vervormt.
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt.
-6dB: De indicator licht op, 6 dB voordat het geluid vervormt.
2. Druk op [YES].
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Record Mon=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Record Mon (Record Monitor) Hiermee wisselt u tussen monitoring van het opnamespoor en van het ingangssignaal. AUTO:
Wisselt af tussen het opnamespoor en het ingangssignaal.
SOURCE: De VS-880EX ingangssignaal.
monitort
altijd
Tijdens Stop
Tijdens Weergave
Tijdens Opname
AUTO
Input
Spoor/Input
Input
SOURCE
Input
Input
Input
het
5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Automatisch stoppen U kan de weergave van een song automatisch laten stoppen bij een marker. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES].
168
Hoofdstuk 13 Globale instellingen 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Marker Stop=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Marker Stop Wanneer dit op ÒOnÓ staat, stopt de weergave van de song automatisch wanneer een bepaalde marker bereikt wordt. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 6. Start de weergave van de song met [PLAY]. Wanneer de song de locatie van de marker bereikt, stopt de weergave.
Storend geruis tussen de segmenten van de opname In de naden, de korte pauzes die voorkomen bij het begin of het einde van een opname of wanneer u een frase kopieert, kan er soms ruis optreden. Door middel van fade-inÕs en fade-outÕs kan de VS-880EX dit geruis onderdrukken. Als de ruis storend wordt, kan u de lengte van de fade-in en fade-out aanpassen. * U kan de tijd van de fade-in/fade-out niet op 0 zetten. Dus in sommige gevallen, bv. wanneer u een langgerekt geluid zoals strings kopieert en elders gebruikt, kan de naad zelfs nog duidelijker zijn dan zonder fade-in/out. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES].
Opnieuw de originele mixeren systeeminstellingen kiezen Nadat u de instellingen voor de input mixer, de track mixer en het Master Block, en de instellingen in de System mode veelvuldig gewijzigd hebt, kan u de oorspronkelijke parameters die bestonden toen u een song begon te cre‘ren, opnieuw oproepen. * Zelfs wanneer u de instellingen in hun oorspronkelijke staat herstelt, zal u de data van de song, de scene, de tempo map en de sync track niet verliezen. Bovendien zullen de instellingen van IDE drive (p. 167), SCSI self ID (p. 167), Scene Mode (p. 74), Shift Lock (p. 166) en Numerics Type (p. 153) niet naar hun standaardwaarde terugkeren. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Init Mix/SysPRM ?Ó in de display verschijnt. 4. Druk op [YES]. U wordt gevraagd om te bevestigen of u werkelijk de oorspronkelijke mixerinstellingen wil herstellen. 5. Druk op [YES]. Als u de handeling wil annuleren, druk dan op [NO]. Wanneer de mixerinstellingen terugkeren naar hun oorspronkelijke toestand, komt u weer in de Play mode terecht.
3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Fade Length=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. Fade Length Hiermee bepaalt u de lengte (2, 10, 20, 30, 40, of 50 ms) van de fade-in of fade-out. 5. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Hoofdstuk 13
169
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX In dit hoofdstuk vindt u uitleg en tips over hoe u de VS-880EX effectief kan gebruiken. Druk eerst op [PLAY (DISPLAY)], en begin elke handeling vanuit de Play mode.
Twee VS-880EX’en met elkaar synchroniseren De VS-880EX is compatibel met MMC. Hier wordt uitgelegd hoe u de werking van twee VS-880EX-toestellen kan synchroniseren. De ene VS-880EX fungeert als de MMC/MTC master en de andere als de MMC/MTC slave. Sluit de toestellen aan zoals hieronder afgebeeld. MMC (Appendices: Glossarium)
INPUT 1, 2
MIDI OUT
MASTER L, R
MASTER
MIDI IN
SLAVE
* In dit voorbeeld kan u de Stereo In-functie van de master gebruiken voor de mixbalans tussen de master VS-880EX en de slave VS-880EX (p. 152). Pas eerst op beide toestellen de balans tussen de individuele sporen aan. Uiteraard kan u ook de output van zowel de master als de slave VS-880EX naar een aparte mixer sturen. U kan echter de master en de slave niet met elkaar verbinden door middel van digitale aansluitingen.
Instellingen voor de Master VS-880EX 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. ÒSYS MID:DeviceID=Ó verschijnt in de display. 3. Draai aan de TIME/VALUE dial. DeviceID Hiermee stelt u het Device ID-nummer (1Ð32) in dat gebruikt wordt voor de uitwisseling van Ôexclusive messagesÕ (mixerparameters) met een extern MIDIapparaat. Exclusive messages kunnen uitgewisseld worden tussen toestellen met hetzelfde Device ID-nummer. Stel hier het nummer Ò17Ó in.
170
4. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:MIDIThr=Ó verschijnt in de display. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDIThr (MIDI Thru Switch) Hiermee kiest u de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó Out:
De connector zendt MIDI-boodschappen zoals metronome Note messages of MTC vanuit de VS-880EX.
Thru: MIDI-boodschappen ontvangen door de MIDI IN-connector worden ongewijzigd weer uitgestuurd. 6. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:SysEx.Tx.=Óin de display verschijnt. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. SysEx.Tx. (System Exclusive Transmit Switch) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, worden er exclusive messages verzonden. Stel hier ÒOnÓ in. 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:MMC=Ó verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. MMC (MMC Mode) Deze instelling bepaalt hoe de VS-880EX MMC implementeert. Stel hier ÒMASTERÓ in. MMC wordt niet uitgezonden of ontvangen.
Off:
MASTER: MMC wordt uitgezonden. De VS-880EX fungeert als master device voor externe MIDI-apparatuur. SLAVE:
MMC wordt ontvangen. De VS-880EX fungeert als slave device voor externe MIDI-apparatuur.
10. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:CtrType=Ó in de display verschijnt. 11. Draai aan de TIME/VALUE dial. CtrType (Mixer Control Type) Hiermee kiest u het type MIDI-boodschap dat wordt gebruikt bij het overzenden van mixerinstellingen naar een extern MIDI-toestel, of wanneer de mixer aangestuurd wordt met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel. Kies hier ÒOff.Ó Off:
Er worden geen MIDI-boodschappen i.v.m. de werking van de mixer verstuurd of ontvangen.
C.C.: De mixer wordt aangestuurd met Control Change messages. Excl: De mixer wordt aangestuurd met Exclusive messages.
* Wanneer “C.C.” of “Excl” geselecteerd is, dan volgt de slave VS-880EX mixer de instellingen van de master VS880EX. Meer details over Exclusive messages vindt u in “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74). 12. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 13. Druk op [YES]. ÒSYS Syn:Source=Ó verschijnt in de display. 14. Zorg dat de Sync Source op ÒINTÓ staat. Sync Source Hiermee bepaalt u hoe de VS-880EX wordt gesynchroniseerd met andere apparaten. Kies hier ÒINT.Ó INT: De VS-880EX werkt volgens zijn eigen interne klok. Kies dit wanneer u niet synchroniseert met andere toestellen of wanneer u wil dat de VS880EX andere MIDI-toestellen aanstuurt door middel van synchronisatiesignalen. EXT: De VS-880EX wordt aangestuurd door middel van synchronisatiesignalen (MTC) vanuit het externe MIDI-toestel. In dit geval werkt de VS880EX niet tenzij hij MTC-signalen ontvangt. Kies deze instelling wanneer u wil dat de MTC van een extern MIDI-toestel de VS-880EX aanstuurt. 15. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS Syn:Gen.=Ó verschijnt in de display. 16. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hiermee kiest u het type synchronisatiesignaal dat wordt uitgezonden vanuit de MIDI OUT-connector. Kies hier ÒMTC.Ó Off:
Er worden geen synchronisatiesignalen uitgezonden.
MTC:
MIDI Time Code wordt uitgezonden.
MIDIClk: Het MIDI Clock-signaal volgens de Tempo Map wordt uitgezonden. SyncTr: De MIDI Clock data opgenomen op de sync track worden uitgezonden. 17. Druk enkele malen op PARAMETER[ ] totdat ÒSYS Syn:MTC Type=Ó in de display verschijnt. 18. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type (MTC Type) Hiermee kiest u het type MTC (30, 29N, 29D, 25 of 24). Stel dit in zodat het overeenkomt met het type MTC van de slave VS-880EX. Kies hier Ò30.Ó 19. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
171
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX Er worden geen MIDI-boodschappen i.v.m. de werking van de mixer verstuurd of ontvangen.
Instellingen voor de Slave VS-880EX
Off:
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt.
C.C.: De mixer wordt aangestuurd met Control Change messages.
2. Druk op [YES]. ÒSYS MID:DeviceID=Ó verschijnt in de display.
Excl: De mixer wordt aangestuurd met Exclusive messages.
3. Draai aan de TIME/VALUE dial. DeviceID Hiermee stelt u het Device ID-nummer (1Ð32) in dat gebruikt wordt voor de uitwisseling van Ôexclusive messagesÕ (mixer parameters) met een extern MIDIapparaat. Exclusive messages kunnen uitgewisseld worden tussen toestellen met hetzelfde Device IDnummer. Stel hier het nummer Ò17Ó in. 4. Druk enkele malen op PARAMETER[ ] totdat ÒSYS MID:SysEx.Rx.=Ó in de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. SysEx.Rx. (System Exclusive Receive Switch) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, worden er Exclusive messages ontvangen. Kies hier ÒOn.Ó Om de Exclusive messages te kunnen ontvangen moet de VS-880EX in de Play mode staan. 6. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:MMC=Ó verschijnt in de display. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial. MMC (MMC Mode) Deze instelling bepaalt hoe de VS-880EX MMC implementeert. Kies hier ÒSLAVE.Ó Off:
MMC wordt niet uitgezonden of ontvangen.
MASTER: MMC wordt uitgezonden. De VS-880EX fungeert als master device voor externe MIDI-apparatuur. SLAVE:
MMC wordt ontvangen. De VS-880EX fungeert als slave device voor externe MIDI-apparatuur.
8. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:CtrType=Ó in de display verschijnt. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. CtrType (Mixer Control Type) Hiermee kiest u het type MIDI-boodschap dat wordt gebruikt bij het overzenden van mixerinstellingen naar een extern MIDI-toestel, of wanneer de mixer aangestuurd wordt met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel. Kies hier ÒOff.Ó
172
* Wanneer “C.C.” of “Excl” geselecteerd is, dan volgt de slave VS-880EX mixer de instellingen van de master VS880EX. Meer details over Exclusive messages vindt u in “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74). 10. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt. 11. Druk op [YES]. 12. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Syn:ErrLevel=Ó in de display verschijnt. 13. Draai aan de TIME/VALUE dial. ErrLevel (Error Level) Hiermee stelt u het interval (0Ð10) in voor de controle van de MTC -ontvangststatus wanneer u de VS-880EX synchroniseert met MTC van een extern MIDI-toestel. Als de MTC niet continu wordt uitgezonden, controleert de VS-880EX het MTC -signaal en heft de synchronisatie op indien er een fout is. Door een langer interval in te stellen, kan de synchronisatie verdergaan, zelfs wanneer er fouten optreden. Normaal gezien kiest u hier Ò5.Ó 14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS Syn:MTC Type=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type (MTC Type) Hiermee kiest u het type MTC (30, 29N, 29D, 25 of 24). Stel dit in zodat het overeenkomt met het type MTC van de slave VS-880EX. Kies hier Ò30.Ó 16. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 17. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SYSTEM]. In het ÒSYNC MODEÓ-veld van de display ziet u ÒEXT,Ó als teken dat het apparaat wacht op MTC -signalen. In deze toestand werkt de slave VS-880EX synchroon met de master VS-880EX, wanneer u deze laatste bedient.
Synchroniseren met Cakewalk Pro Audio (MMC) De VS-880EX ondersteunt MMC. Dit betekent dat, wanneer er twee VS-880EXÕen gesynchroniseerd zijn of wanneer een VS-880EX samen met een MIDI sequencer met MMC-ondersteuning wordt gebruikt, handelingen zoals weergave van een song, stop en fast-forward vanaf het master-apparaatkunnen worden uitgevoerd. MMC (Appendices: Glossarium) * Sommige MIDI-apparaten zijn niet compatibel met de MMC die de VS-880EX gebruikt. Als u zulk een apparaat gebruikt, zal u de VS-880EX niet kunnen bedienen op de wijze die beschreven staat in deze handleiding. In “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices p. 74) vindt u meer details over de MMC-functies van de VS-880EX. Hieronder zien we een voorbeeld van hoe we de VS-880EX kunnen synchroniseren met de Cakewalk Pro Audio softwaretoepassing. Cakewalk Pro Audio is een computergebaseerd sequencerprogramma compatibel met MMC en MTC (voor Windows 95). Sluit de toestellen aan zoals in de onderstaande afbeelding. Raadpleeg ook de handleiding van Cakewalk. MIDI-kabel Computer MIDI-kabel Cakewalk
Seriële Poort (IOIO)
MIDI IN
MIDI IN Seriële MIDI Driver
MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI Driver
MIDI Interface
VOLUME
Computerkabel MIDI IN B
PHONES
COMPUTER MIDI-klankgenerator
In dit voorbeeld is Cakewalk het master-apparaat wanneer MMC wordt gebruikt, en is de VS-880EX het master device wanneer MTC wordt gebruikt. Met Cakewalk kan u op de VS-880EX bepaalde handelingen aansturen zoals weergeven, stoppen, track status veranderen, enz. * Gebruik een MIDI interface wanneer u de VS-880EX aansluit op een computer. U kan ook een MIDI interface gebruiken om een computer aan te sluiten op een klankgenerator.
173
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Instellingen voor de VS-880EX 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:MIDIThr=Ó in de display verschijnt.
CtrType (Mixer Control Type) Hiermee kiest u het type MIDI-boodschap dat wordt gebruikt bij het overzenden van mixerinstellingen naar een extern MIDI-toestel, of wanneer de mixer aangestuurd wordt met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel. Kies hier ÒC.C.Ó. Off:
Er worden geen MIDI-boodschappen i.v.m. de werking van de mixer verstuurd of ontvangen.
4. Draai aan de TIME/VALUE dial.
C.C.: De mixer wordt aangestuurd met Control Change messages.
MIDIThr (MIDI Thru Switch) Hiermee kiest u de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó
Excl: De mixer wordt aangestuurd met Exclusive messages.
De connector zendt MIDI-boodschappen zoals metronome Note messages of MTC vanuit de VS-880EX.
11. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt.
Out:
Thru: MIDI-boodschappen ontvangen door de MIDI IN-connector worden ongewijzigd weer uitgestuurd. 5. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:SysEx.Tx.=Óin de display verschijnt. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. SysEx.Tx. (System Exclusive Transmit Switch) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, worden er exclusive messages verzonden. Stel hier ÒOnÓ in. Om de Exclusive messages te ontvangen moet de VS-880EX in de Play mode staan. 7. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:MMC=Ó verschijnt in de display. 8. Draai aan de TIME/VALUE dial. MMC (MMC Mode) Deze instelling bepaalt hoe de VS-880EX MMC implementeert. Stel hier ÒSLAVEÓ in. Off:
MMC wordt niet uitgezonden of ontvangen.
MASTER: MMC wordt uitgezonden. De VS-880EX fungeert als master device voor externe MIDI-apparatuur. SLAVE:
MMC wordt ontvangen. De VS-880EX fungeert als slave device voor externe MIDI-apparatuur.
12. Druk op [YES]. ÒSYS Syn:Source=Ó verschijnt in de display. 13. Zorg dat de Sync Source op ÒINTÓ staat. Sync Source Hiermee bepaalt u hoe de VS-880EX wordt gesynchroniseerd met andere apparaten. Kies hier ÒINT.Ó INT: De VS-880EX werkt volgens zijn eigen interne klok. Kies dit wanneer u niet synchroniseert met andere toestellen of wanneer u wil dat de VS880EX andere MIDI-toestellen aanstuurt door middel van synchronisatiesignalen. EXT: De VS-880EX wordt aangestuurd door middel van synchronisatiesignalen (MTC) vanuit het externe MIDI-toestel. In dit geval werkt de VS880EX niet tenzij hij MTC-signalen ontvangt. Kies deze instelling wanneer u wil dat de MTC van een extern MIDI-toestel de VS-880EX aanstuurt. 14. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS Syn:Gen.=Ó verschijnt in de display. 15. Draai aan de TIME/VALUE dial. Gen. (Generator) Hiermee kiest u het type synchronisatiesignaal dat wordt uitgezonden vanuit de MIDI OUT-connector. Kies hier ÒMTC.Ó Off:
9. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:CtrType=Ó in de display verschijnt.
Er worden geen synchronisatiesignalen uitgezonden.
MTC:
MIDI Time Code wordt uitgezonden.
10. Draai aan de TIME/VALUE dial.
MIDIClk: Het MIDI Clock-signaal volgens de Tempo Map wordt uitgezonden. SyncTr: De MIDI Clock data opgenomen op de sync track worden uitgezonden.
174
16. Druk enkele malen op PARAMETER[ ] totdat ÒSYS Syn:MTC Type=Ó in de display verschijnt. 17. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type (MTC Type) Hiermee kiest u het type MTC (30, 29N, 29D, 25 of 24). Stel dit in zodat het overeenkomt met het type MTC van de slave VS-880EX. Kies hier Ò30.Ó 18. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
Instellingen voor Cakewalk Pro Audio Maak de instellingen voor Cakewalk Pro Audio zoals hieronder beschreven. Voor meer detalis over Cakewalk, zie de Cakewalk-handleiding. Setting | Clock: MTC (ontvangt MTC) Setting | MIDI Out: Controleer ÒTransmit MMCÓ (zendt MMC) Setting | Time Format: MTC vanuit de VS-880EX (stel hier Ò30Ó in) * ”30 Frame Drop” in Cakewalk komt overeen met “29D” op de VS-880EX. In deze toestand, wanneer de weergave gestart wordt met Cakewalk, wordt er een MMC-signaal naar de VS-880EX gezonden, en wanneer de VS880EX dit MMC-signaal ontvangt, start hij ook de weergave. Tijdens de weergave stuurt de VS880EX een MTC-signaal naar Cakewalk, en synchroniseert aldus de werking.
175
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde instellingen voor de VS-880EX
U kan geen digitale aansluitingen gebruiken. Wanneer Sync Source op ÒEXTÓ staat, werkt de VS-880EX volgens het kloksignaal (MTC) van het aangesloten MIDI-apparaat. Als u dan ook nog de master Clock instelt op ÒDIGIN1Ó of ÒDIGIN2Ó, dan tracht de VS-880EX ook te werken volgens de klok (digitaal signaal) van het externe digitale apparaat. Hierdoor ontstaat er een conflict met de interne klok. Dus in dit voorbeeld kan de slave VS-880EX (B) de digitale signalen van de master VS-880EX (A) niet opnemen.
DIGITAL OUT
MIDI OUT
MASTER (A)
DIGITAL IN
MIDI IN
SLAVE (B)
Wanneer de master Clock op ÒDIGIN1Ó of ÒDIGIN2Ó ingesteld staat, werkt de VS-880EX volgens het kloksignaal (digitaal signaal) van het aangesloten MIDIapparaat. Zo kan u MTC tot master Clock maken. In dit geval echter, zal de slave VS-880EX (B) trachten te werken volgens het MTC-signaal van de master VS-880EX (A), terwijl de master VS-880EX (A) tracht te werken volgens de digitale signalen van de slave VS-880EX (B). Aangezien dit als resultaat geeft dat er geen referentieklok is, kan de VS-880EX in zulk geval niet correct werken.
DIGITAL IN
MASTER (A)
176
MIDI OUT
DIGITAL OUT
SLAVE (B)
MIDI IN
Digitale aansluitingen maken met Cakewalk Wanneer u in uw computer een geluidskaart (bv. Audiomedia III of CardD) hebt die voorzien is van digitale input- en output-connectors, dan kan u Cakewalk digitaal verbinden met uw VS-880EX. Dit is handig wanneer u de audio tracks van de VS-880EX wil opnemen in Cakewalk via een digitale verbinding, om vervolgens in Cakewalk het materiaal te bewerken, en het dan via de digitale verbinding terug naar de VS-880EX te zenden voor de eindmix. Raadpleeg ook de handleidingen van Cakewalk en van uw geluidskaart.
Geluidskaarten Zelfs wanneer u de digitale aansluitingen gebruikt zoals beschreven in het voorbeeld, kan er nog steeds ruis die binnen in de computer in de buurt van de geluidskaart ontstaat, binnendringen in het geluid. De sterkte van de ruis is afhankelijk van de buitenpanelen en het binnenwerk van de computer, de toestand van de kabelverbindingen, enz. In het algemeen zijn high-performance geluidskaarten beter bestand tegen dit soort ruis. Bij geluidskaarten met zowel een analoge als een digitale input en output kan het dat u een bepaalde instelling moet maken om de digitale input en output te gebruiken. Lees eerst aandachtig de handleiding van uw geluidskaart en maak dan de nodige instellingen voor het gebruik van de digitale input- en output-connectors.
De opnamemethode Ook al gebruikt u de digitale aansluitingen zoals beschreven in het voorbeeld, aangezien er audio tracks worden opgenomen van de VS-880EX naar Cakewalk, om vervolgens bewerkt en dan teruggestuurd te worden naar de VS-880EX, kan u dit vergelijken met track bouncing. We raden dus aan dat u een opnamemethode gebruikt die een betere geluidskwaliteit geeft, zoals ÒMASÓ of ÒMT1.Ó
177
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX Opnemen in Cakewalk 1. Maak de aansluitingen zoals hieronder afgebeeld. Computer
Cakewalk
MIDI Interface
Geluidskaart
MIDI Driver MIDI IN
DIGITAL IN
MIDI OUT
coaxiaal of optisch
DIGITAL OUT
MIDI OUT
MIDI IN
VS-880EX
2. Volg de procedure in ÒInstellingen voor de VS-880EXÓ (p. 174) en ÒInstellingen voor Cakewalk Pro AudioÓ (p. 175), en stel het systeem in zodat de VS-880EX en Cakewalk gesynchroniseerd zijn. 3. Maak de onderstaande instelling voor Cakewalk. Voor meer details verwijzen we naar de handleiding van Cakewalk. Settings | Audio Options... | Advanced | SMPTE/MTC Sync: ÒHigh-QualityÓ * Indien uw computer niet krachtig genoeg is, is het mogelijk dat u, zelfs met de gemaakte instelling, geen stabiele digitale audio output krijgt. In dat geval krijgt u een slechte geluidskwaliteit wanneer u met digitale verbindingen werkt. Bovendien is de bovengenoemde instelling niet beschikbaar in Cakewalk Pro Audio 5.0 en Cakewalk Professional 5.0. Wij raden aan om de versie 6.0 te gebruiken. In de huidige status/toestand, wanneer de opname gestart wordt met Cakewalk, wordt er een MMC-signaal naar de VS-880EX gestuurd, en wanneer de VS-880EX dit MMC-signaal ontvangt, start hij op zijn beurt de weergave. Tijdens de weergave, stuurt de VS-880EX een MTC-signaal naar Cakewalk en synchroniseert zo de werking.
178
Opnemen op de VS-880EX 1. Maak de aansluitingen zoals hieronder afgebeeld. Computer
Cakewalk
MIDI Interface
Geluidskaart
MIDI Driver MIDI IN
DIGITAL OUT
MIDI OUT
coaxiaal of optisch
DIGITAL IN
MIDI OUT
MIDI IN
VS-880EX
2. Volg de procedure in ÒInstellingen voor de VS-880EXÓ (p. 174) en ÒInstellingen voor Cakewalk Pro AudioÓ (p. 175), en stel het systeem in zodat de VS-880EX en Cakewalk gesynchroniseerd zijn. 3. Maak de onderstaande instelling voor Cakewalk. Voor meer details verwijzen we naar de handleiding van Cakewalk. Settings | Audio Options... | Advanced | SMPTE/MTC Sync: ÒHigh-QualityÓ * Indien uw computer niet krachtig genoeg is, is het mogelijk dat u, zelfs met de gemaakte instelling, geen stabiele digitale audio output krijgt. In dat geval krijgt u een slechte geluidskwaliteit wanneer u met digitale verbindingen werkt. Bovendien is de bovengenoemde instelling niet beschikbaar in Cakewalk Pro Audio 5.0 en Cakewalk Professional 5.0. Wij raden aan om de versie 6.0 te gebruiken. 4. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS System PRM?Ó in de display verschijnt. 5. Druk op [YES]. 6. Druk enkele malen op PARAMETER [ display verschijnt.
] totdat ÒSYS MasterClk=Ó in de
7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
179
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX Master Clock Hiermee selecteert u de referentieklok voor de werking van de VS-880EX. Kies hier ÒDIGIN1Ó of ÒDIGIN2.Ó DIGIN1: Gebaseerd op het digitale signaal dat ontvangen wordt via de DIGITAL IN-connector (coaxiaal). INT:
Gebaseerd op de interne klok van de VS-880EX.
DIGIN2: Gebaseerd op het digitale signaal dat ontvangen wordt via de DIGITAL IN-connector (optisch). 8. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 9. Maak de instellingen voor de VS-880EX aan de hand van de procedure die beschreven staat in ÒDigitale signalen opnemenÓ (p. 55). In deze toestand, wanneer de weergave gestart wordt met Cakewalk, wordt er een MMC-signaal naar de VS-880EX gestuurd, en wanneer de VS-880EX dit MMC-signaal ontvangt, start hij op zijn beurt de opname. Tijdens de weergave stuurt de VS-880EX een MTC-signaal naar Cakewalk, en synchroniseert aldus de werking.
De Mixer aansturen vanuit een extern MIDI-apparaat (Compu Mix) De VS-880EX kan de mixerinstellingen en de faderbewegingen verzenden en ontvangen in de vorm van MIDI-boodschappen. U kan een externe MIDI controller gebruiken om de faders van de VS-880EX aan te sturen. Wanneer u tijdens de weergave de mixerinstellingen en faderbewegingen als MIDI song data opneemt met een MIDI sequencer, kan u nadien, wanneer u de song opnieuw afspeelt, de mixer automatisch laten aansturen door de MIDI sequencer. Dit noemen we Compu Mix. Compu Mix maakt gebruik van Control Change messages en Exclusive messages. Dit beschrijft in grote lijnen hoe de zaken er aan toe gaan wanneer u handelingen uitvoert door middel van Control Change messages. Meer informatie vindt u op de volgende bladzijden.
Wanneer u Exclusive Messages gebruikt Wanneer u in Compu Mix werkt, gebruikt u best gewone Control Change messages. Echter, als het gebruik van Control Change messages andere MIDI-toestellen in uw systeem be•nvloedt, mag u in plaats daarvan System Exclusive messages gebruiken. Meer details over Control Change messages en Exclusive messages vindt u in ÒMIDI ImplementationÓ (Engelstalige Appendices p. 74).
180
Hoe stemmen MIDI-kanalen overeen met Controller Numbers? MIDI-kanalen stemmen overeen met de mixerkanalen zoals in de ondestaande tabel. Voor een kanalenpaar dat gelinkt is met de Stereo Link-functie kan u Control Change messages uitwisselen via het MIDI-kanaal van het oneven mixerkanaal. Control Change messages die u via het MIDI-kanaal van het even kanaal verstuurt, worden genegeerd. MIDIkanaal
Input Mixer
Track Mixer
Effect Return Master Mixer Block
De Controller numbers stemmen als volgt overeen met de input mixer parameters. Controller Number
Mixer Parameter
8
MIX Send Level
70
MIX Send Pan/Bal
71
EQ L Freq.
72
EQ L Gain
73
EQ M Freq.
74
EQ M Gain
75
EQ M Q EQ H Freq.
1
1
1
-
-
76
2
2
2
-
-
77
EQ H Gain
3
3
3
-
-
78
FX1 SND Level
4
4
4
-
-
79
FX1 SND Pan/Bal
5
5
5
-
-
80
FX2 SND Level
6
6
6
-
-
81
FX2 SND Pan/Bal
7
7 (DIGITAL L)
7
-
-
82
AUX Send Level
8
8 (DIGITAL R)
8
-
-
83
AUX Send Pan/Bal
11
-
-
ST IN
-
88
MIX Offset Level
12
-
-
FX1
-
89
MIX Offset Bal
13
-
-
FX2
-
16
-
-
-
MST
De Controller numbers stemmen als volgt overeen met de track mixer parameters. Controller Number
Mixer Parameter
3
TRACK STATUS
7
MIX Send Level
10
MIX Send Pan
12
EQ L Freq.
13
EQ L Gain
14
EQ M Freq.
15
EQ M Gain
16
EQ M Q
17
EQ H Freq.
18
EQ H Gain
19
FX1 SND Level
20
FX1 SND Pan/Bal
21
FX2 SND Level
22
FX2 SND Pan/Bal
23
AUX Send Level
24
AUX Send Pan/Bal
29
MIX Offset Level
30
MIX Offset Bal
De Controller numbers stemmen als volgt overeen met de effect return mixer parameters. Controller Number
Mixer Parameter
68
MIX Send Level
70
MIX Send Balance
De Controller numbers stemmen als volgt overeen met de Master section parameters. Controller Number
Mixer Parameter
68
Master Level
70
Master Balance
78
FX1 SND Level
79
FX1 SND Balance
80
FX2 SND Level
81
FX2 SND Balance
82
AUX Level
83
AUX Balance
181
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Voorbereidingen voor Compu Mix 1. Sluit de toestellen aan zoals hieronder afgebeeld.
CtrLocal (Control Local Switch) Wanneer dit op ÒOffÓ staat, blijven de eigenlijke volumeniveaus ongewijzigd, zelfs wanneer de faders op het bovenpaneel verschoven worden (faderbewegingen hebben geen invloed). Normaal gezien staat dit op ÒOn.Ó Zet ook nu de Control Local switch op ÒOn.Ó 8. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:CtrType=Ó verschijnt in de display. 9. Draai aan de TIME/VALUE dial. CtrType (Mixer Control Type) Hiermee kiest u het type MIDI-boodschap dat wordt gebruikt bij het overzenden van mixerinstellingen naar een extern MIDI-toestel, of wanneer de mixer aangestuurd wordt met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel. Kies hier ÒC.C.Ó. Off:
MIDI OUT
MIDI OUT
Er worden geen MIDI-boodschappen i.v.m. de werking van de mixer verstuurd of ontvangen.
C.C.: De mixer wordt aangestuurd met Control Change messages. Excl: De mixer wordt aangestuurd met Exclusive messages.
MIDI Sequencer
2. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 3. Druk op [YES]. 4. Druk enkele malen op PARAMETER[ ] totdat ÒSYS MID:MIDIThr=Ó in de display verschijnt. 5. Draai aan de TIME/VALUE dial. MIDIThr (MIDI Thru Switch) Hiermee kiest u de functie van de MIDI OUT/THRUconnector. Kies hier ÒOut.Ó Out:
De connector zendt MIDI-boodschappen zoals metronome Note messages of MTC vanuit de VS-880EX.
Thru: MIDI-boodschappen ontvangen door de MIDI IN-connector worden ongewijzigd weer uitgestuurd. 6. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS MID:CtrLocal=Ó in de display verschijnt. 7. Draai aan de TIME/VALUE dial.
182
10. Volg de procedure in ÒSynchroniseren met MIDI SequencersÓ (p. 116), maak de nodige instellingen op zowel de VS-880EX als de MIDI sequencer om beide toestellen te synchroniseren. Vergeet niet de MIDI sequencer in te stellen zodat MIDI-boodschappen die onvangen worden via de MIDI INconnector, niet uitgestuurd worden via de MIDI OUT-connector.
Opnemen met Compu Mix 1. Maak de mixerinstellingen (faders, pan, enz.) voor de VS-880EX en zet de song klaar voor weergave. 2. Zet de MIDI sequencer in Record mode en start de weergave met de VS-880EX. 3. Wanneer de weergave begint, houdt u onmiddellijk [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [SCENE]. De begininstellingen van de mixer worden uitgezonden vanuit de MIDI OUT-connector. 4. Maak, terwijl u naar de song luistert, de nodige aanpassingen aan de faders en de andere regeleenheden. 5. Stop de MIDI sequencer en de VS-880EX wanneer de weergave van de song afgelopen is. Tot zover de opname met Compu Mix. Bewaar de MIDI song data op een floppy disk of op een ander opslagmedium. Wanneer u terugkeert naar het begin van de MIDI song data en de song opnieuw afspeelt op de VS-880EX, wordt de mixer aangestuurd door de Compu Mix.
De Faders uitschakelen Wanneer u songs afspeelt met Compu Mix, wil u misschien dat de eigenlijke volumeniveaus ongewijzigd blijven, zelfs wanneer de faders op het bovenpaneel gewijzigd worden. Ga in zulke gevallen als volgt te werk. 1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op [PARAMETER [ ] totdat ÒMID:CtrLocal=Ó in de display verschijnt. 4. Draai aan de TIME/VALUE dial. CtrLocal (Control Local Switch) Wanneer dit op ÒOffÓ staat, blijven de eigenlijke volumeniveaus ongewijzigd, zelfs wanneer de faders op het bovenpaneel verschoven worden (faderbewegingen hebben geen invloed). Normaal gezien staat dit op ÒOn.Ó Zet nu de Control Local switch op ÒOff.Ó 4. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
183
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Synchroniseren met video-apparatuur Wanneer u gebruik maakt van een Roland SI-80S, kan u de weergavefuncties van de VS-880EX aansturen met video-apparatuur die uitgerust is met een consumer video interface die conform is met de RCTC -tijdcode. Sluit de toestellen aan zoals hieronder afgebeeld en raadpleeg de handleiding van de SI-80S en de handleiding van uw video-apparaat.
L-CONNECTORS IN
LANC
MIDI SYNC OUT(MTC)
MIDI IN
SI-80S Video Cassette Recorder
VS-880EX
1. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS MIDI PRM ?Ó in de display verschijnt. 2. Druk op [YES]. 3. Druk enkele malen op PARAMETER [ in de display verschijnt.
] totdat ÒSYS MID:SysEx.Rx.=Ó
4. Draai aan de TIME/VALUE dial. SysEx.Rx. (System Exclusive Receive Switch) Wanneer dit op ÒOnÓ staat, kunnen er Exclusive messages ontvangen worden. Stel dit in op ÒOn.Ó Om de Exclusive messages te ontvangen, moet de VS-880EX in Play mode staan. 5. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS MID:MMC=Ó verschijnt in de display. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. MMC (MMC Mode) Deze instelling bepaalt hoe de VS-880EX MMC implementeert. Kies hier ÒSLAVE.Ó Off:
Er wordt geen MMC uitgezonden of ontvangen.
MASTER: MMC wordt uitgezonden. De VS-880EX fungeert als master device voor externe MIDI-apparatuur. SLAVE:
MMC wordt ontvangen. De VS-880EX fungeert als slave device voor externe MIDI-apparatuur.
7. Druk enkele malen op [SYSTEM] totdat ÒSYS Sync/Tempo ?Ó in de display verschijnt.
184
8. Druk op [YES]. 9. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒSYS Syn:ErrLevel=Ó in de display verschijnt. 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. ErrLevel (Error Level) Hiermee stelt u het interval (0Ð10) in voor de controle van de MTC -ontvangststatus wanneer u de VS-880EX synchroniseert met MTC van een extern MIDI-toestel. Als de MTC niet continu wordt uitgezonden, controleert de VS-880EX het MTC-signaal en heft de synchronisatie op indien er een fout is. Door een langer interval in te stellen, kan de synchronisatie verdergaan, zelfs wanneer er fouten optreden. Normaal gezien kiest u hier Ò5.Ó
Gebruik van externe effectapparatuur Wanneer u externe effectapparatuur gebruikt, fungeren de AUX SEND jacks (A, B) als effects send jacks. Hier zien we hoe u effecten kan toevoegen aan een performance opgenomen in stereo op Spoor 1. Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld reverb wil toevoegen door middel van een extern effectapparaat. Gebruik de INPUT 1 en 2 jacks als effect return jacks. 1. Sluit uw effectapparaat aan zoals hieronder afgebeeld.
11. Druk op PARAMETER [ ]. ÒSYS Syn:MTC Type=Ó verschijnt in de display. 12. Draai aan de TIME/VALUE dial. MTC Type (MTC Type) Hiermee kiest u het type MTC (30, 29N, 29D, 25 of 24). Stel dit in zodat het overeenkomt met het type MTC van de slave VS-880EX. Kies hier Ò30.Ó 13. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode. 14. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SYSTEM]. In het ÒSYNC MODEÓ-veld van de display verschijnt ÒEXTÓ als teken dat het apparaat in synchronisatie zal werken met MTC ontvangen van de SI-80S. In deze toestand worden handelingen die u uitvoert op de video-apparatuur, synchroon uitgevoerd op de VS-880EX.
INPUT
OUTPUT
2. Druk op [CH EDIT (SELECT)] van Kanaal 1. 3. Druk op PARAMETER [ l] [ ÒMIX Sw=Ó in de display verschijnt.
] zodat
4. Drrai aan de TIME/VALUE dial. MIX Sw (Mix Switch) Hier bepaalt u hoe het signaal naar de MIX bus wordt gestuurd. Kies hier ÒOff.Ó Off:
Het signaal wordt niet uitgezonden.
PreFade: Het signaal wordt voor de kanaalfader afgetakt. PstFade: Het signaal wordt na de kanaalfader afgetakt.
185
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX
Hoofdstuk 14 Geavanceerde toepassingen voor de VS-880EX 5. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [AUX Send (CH EDIT)] van Kanaal 6. ÒAUX Sw=Ó verschijnt in de display. 6. Draai aan de TIME/VALUE dial. AUX Sw (AUX Switch) Hiermee bepaalt u hoe het signaal naar de AUX bus wordt gestuurd. Kies hier ÒOff.Ó Off:
Het signaal wordt niet uitgezonden.
PreFade: Het signaal wordt voor de kanaalfader afgetakt. PstFade: Het signaal wordt na de kanaalfader afgetakt. 7. Druk op PARAMETER [ ]. ÒAUX Level=Ó verschijnt in de display. 8. Drrai aan de TIME/VALUE dial. AUX Level (AUX Level) Hiermee regelt u de sterkte (0Ð127) van het signaal dat naar de AUX bus gaat. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 9. Druk op PARAMETER [ ]. ÒAUX PanÓ verschijnt in de display. 10. Draai aan de TIME/VALUE dial. AUX Pan Hiermee regelt u de stereopositie van het signaal (L63Ð0ÐR63) dat naar de AUX bus gaat. Stel de beginwaarde in op Ò0.Ó 11. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk enkele malen op [EDIT (FADER)] totdat ÒAUX Level=Ó in de display verschijnt. 12. Draai aan de TIME/VALUE dial.
15. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒAUX Select=Ó in de display verschijnt. 16. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST AUX Select (Master AUX Select) Hiermee selecteert u welke signalen er door de AUX jacks worden uitgestuurd. AUX: De signalen toegewezen aan de AUX bus. FX1: De signalen toegewezen aan de (FX1) EFFECT bus. FX2: De signalen toegewezen aan de (FX2) EFFECT bus. 17. Druk enkele malen op PARAMETER [ ] totdat ÒMST StereoIn=Ó in de display verschijnt. 18. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST StereoIn (Master Stereo In) Off: Stereo In wordt niet gebruikt. Input 1/2: Selecteert INPUT jacks 1/2 voor gebruik met Stereo In. Input 3/4: Selecteert INPUT jacks 3/4 voor gebruik met Stereo In. Digital:
Selecteert de DIGITAL IN-connector (coaxiaal of optisch) voor gebruik met Stereo In.
19. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST StIn Level=Ó verschijnt in de display. 20. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST StIn Level (Master Stereo In Level) Hiermee regelt u het volumeniveau (0Ð127) voor Stereo In. Stel de beginwaarde in op Ò100.Ó 21. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST StIn Bal=Ó verschijnt in de display.
MST AUX Level (Master AUX Level) Hiermee regelt u het volume (0Ð127) van het geluid dat wordt uitgestuurd door de AUX SEND jacks. Deze parameter is gelinkt met de AUX SEND-regelaar op het bovenpaneel.
22. Draai aan de TIME/VALUE dial.
13. Druk op PARAMETER [ ]. ÒMST AUX Bal=Ó verschijnt in de display.
23. U bent nu klaar op het externe effect toe te voegen. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. Keer terug naar de Play mode.
MST StIn Bal (Master Stereo In Balance) Hiermee regelt u de balans (L63Ð0ÐR63) voor Stereo In. Stel de beginwaarde in op Ò0.Ó
14. Draai aan de TIME/VALUE dial. MST AUX Bal (Master AUX Balance) Hiermee regeltu de links/rechts-balans (L63Ð0ÐR63) van het geluid dat wordt uitgestuurd via de AUX SEND jacks. Stel de beginwaarde in op Ò0.Ó
186
24. Regel het geluid van het effect terwijl u de song afspeelt. Het volumeniveau van Stereo In kan u rechtstreeks regelen met kanaalfader 6 wanneer de effect return mixer actief is (de FADER-indicator licht rood op).
Index Index (trefwoorden)
(G)
(A)
GPI .............................................................................45, 165 Gradatie ..........................................................................144
Automix ..........................................................................142
(H)
(C)
Hoofdtelefoon ..........................................................20, 132 Huidige song....................................................................22
CD player..................................................................55, 110 CD player function........................................................110 CD-R backup ..................................................................113 CD-R disc........................................................................107 CD-R recover..................................................................115 Channel Link............................................................43, 149 Coaxiaal ..............................................................19, 55, 128 Compu-mix ....................................................................180 Control change message...............................................127 Current drive....................................................................21
(D) DAT ...........................................................................63, 128 DAT backup ...................................................................129 DAT name ......................................................................133 DAT recover ...................................................................131 DAT verify......................................................................134 DCC .................................................................................128 Destructive edit................................................................88 Digitale disk recorder .....................................................28 Digital in-connector...................................................19, 55 Digital out-connector ....................................................159 Direct out ........................................................................160 Disk drive .................................................................21, 100 Drive check.....................................................................160 Drive initialize................................................................100 Drive select .....................................................................104 Drop frame .....................................................................117
(E) EZ routing.........................................................................74 Effect............................................................................31, 66 Effect bus ....................................................................25, 68 Equalizer ...........................................................................57 Error level ...............................................................118, 172 Event..................................................................................23 Exclusive message .........................................................171 Externe effectapparatuur..............................................185
(F) Fader match............................................................144, 164 Finaliseren ......................................................................112 Foot switch ...............................................................44, 165 Frame...............................................................................117
(I) IDE .....................................................................................13 Initialize (Mixer/System) .............................................169 Input-kanaal .....................................................................42 Insert............................................................................52, 66
(K) Kanaal ...............................................................................22 Kanaalfader ................................................................15, 28
(L) Locator ........................................................................36, 37 Locator Bank ....................................................................37 Loop recording ................................................................47
(M) MD .............................................................................63, 128 MIDI ...............................................................................116 MIDI clock ......................................................................119 MMC ...............................................................................170 MIDI time code (MTC) .................................................116 Marker.........................................................................36, 38 Mask fader ......................................................................145 Master tape .......................................................................63 Metronoom.....................................................................154 Mix bus..............................................................................25 Mix down..........................................................................63 Mute ................................................................................148
(N) Non-destructive edit .......................................................88 Non-drop frame.............................................................117 Numerieke toetsen ........................................................153
(O) Optisch ................................................................19, 55, 128 Overdubbing ....................................................................49
(P) Partitie/Partitioning .......................................................21 Patch ..................................................................................70 Peaking (Equalizer) .........................................................58 Playlist.............................................................................163 Post level.........................................................................163
187
Index Pre level...........................................................................163 Preview ...........................................................................140 Program change message.............................................127 Punch in ............................................................................44 Punch out..........................................................................44
(R) Random access.................................................................28 Realtime ..........................................................................144 Recording bus ..................................................................25 Record Mode ....................................................................40
(S) S/P DIF .......................................................................19, 55 SCMS ...................................................................................6 SCSI ...................................................................................99 SMPTE time code ............................................................36 Sample rate ...............................................................40, 108 Scene..........................................................................73, 127 Scrub................................................................................141 Send/Return ..............................................................31, 68 Sequential access .............................................................28 Shelving (Equalizer)........................................................58 Shutdown .........................................................................33 Signaalbron.......................................................................22 Slave ........................................................................118, 172 Snapshot..........................................................................143 Solo-functie.....................................................................148 Song ...................................................................................22 Song copy (Archives extract) ...............................106, 136 Song copy (Archives store) ..........................................105 Song copy (Playable).....................................................103 Song erase .......................................................................157 Song export.....................................................................138 Song import....................................................................137 Song name ......................................................................157 Song new ..........................................................................40 Song optimize ................................................................156 Song protect......................................................................64 Spoor (Track)....................................................................22 Status .........................................................................35, 126 Step edit ............................................................................74 Stereo in ..........................................................................152 Sub frame..........................................................................36 Surface Scan....................................................................101 Sync Source ............................................................174, 176 Sync Track ..............................................................119, 154
(T) TOC .................................................................................112 Tap ...............................................................................36, 38 Template ...........................................................................74 Tempo Map ............................................................121, 154 Time compression/expansion.......................................96
188
Track bouncing ........................................................60, 108 Track copy ........................................................................89 Track cut ...........................................................................94 Track erase........................................................................95 Track exchange ................................................................92 Track insert.......................................................................93 Track move .......................................................................91 Track-nummer ...............................................................111
(U) Undo................................................................................146 User routing .....................................................................87
(V) V-track.........................................................................30, 49 Vari pitch ........................................................................152
(Z) Zero return .......................................................................17 Zip disk .............................................................................99 Zip drive ...........................................................................99
Index
MEMO...
189
Informatie
Voor herstellingsdiensten, contacteer het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler in uw land. ARGENTINA
INDIA
LEBANON
AUSTRIA
PORTUGAL
Instrumentos Musicales S.A.
Rivera Traders Pvt. Ltd.
A. Chahine & Fils
E. Dematte &Co.
Florida 638 (1005) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (01) 394 4029
409, Nirman Kendra, off Dr. Edwin Moses Road, Munbai 400011, INDIA TEL: (022) 498 3079
P.O. Box 16-5857 Gergi Zeidan St. Chahine Building, Achrafieh Beirut, LEBANON TEL: (01) 335799
Neu-Rum Siemens-Strasse 4 6063 Innsbruck AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
Caius - Tecnologias Audio e Musica , Lda.
BRAZIL
INDONESIA
OMAN
Roland Brasil Ltda.
PT Galestra Inti
R. Coronel Octaviano da Silveira 203 05522-010 Sao Paulo BRAZIL TEL: (011) 843 9377
CANADA
Kompleks Perkantoran Duta Merlin Blok E No.6Ñ7 Jl. Gajah Mada No.3Ñ5, Jakarta 10130, INDONESIA TEL: (021) 6335416
Roland Canada Music Ltd. (Head Office)
KOREA
5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4 CANADA TEL: (0604) 270 6626
Roland Canada Music Ltd. (Toronto Office) Unit 2, 109 Woodbine Downs Blvd, Etobicoke, ON M9W 6Y1 CANADA TEL: (0416) 213 9707
MEXICO Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323 Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: (525) 668 04 80
La Casa Wagner de Guadalajara s.a. de c.v. Av. Corona No. 202 S.J. Guadalajara, Jalisco Mexico C.P.44100 MEXICO TEL: (03) 613 1414
PANAMA Productos Superiores, S.A. Apartado 655 - Panama 1 REP. DE PANAMA TEL: 26 3322
U. S. A. Roland Corporation U.S. 7200 Dominion Circle Los Angeles, CA. 90040-3696, U. S. A. TEL: (0213) 685 5141
VENEZUELA Musicland Digital C.A. Av. Francisco de Miranda, Centro Parque de Cristal, Nivel C2 Local 20 Caracas VENEZUELA TEL: (02) 285 9218
AUSTRALIA Roland Corporation Australia Pty. Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND Roland Corporation (NZ) Ltd.
Cosmos Corporation Service Station 261 2nd Floor Nak-Won Arcade Jong-Ro ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 742 8844
MALAYSIA Bentley Music SDN BHD 140 & 142, Jalan Bukit Bintang 55100 Kuala Lumpur,MALAYSIA TEL: (03) 2443333
PHILIPPINES G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE Swee Lee Company BLOCK 231, Bain Street #03-23 Bras Basah Complex, SINGAPORE 180231 TEL: 3367886
CRISTOFORI MUSIC PTE LTD Blk 3014, Bedok Industrial Park E, #02-2148, SINGAPORE 489980 TEL: 243 9555
TAIWAN ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD. Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
THAILAND Theera Music Co. , Ltd. 330 Verng Nakorn Kasem, Soi 2, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 2248821
P.O.Box 62, DOHA QATAR TEL: 423554
SAUDI ARABIA Abdul Latif S. Al-Ghamdi Trading Establishment Middle East Commercial Center Al-Khobar Dharan Highway P.O. Box 3631 Al-Khober 31952 SAUDIARABIA TEL: (03) 898 2332
aDawliah Universal Electronics APL P.O.Box 2154 ALKHOBAR 31952, SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SYRIA Technical Light & Sound Center Khaled Ibn Al Walid St. P.O.Box 13520 Damascus - SYRIA TEL: (011) 2235 384
TURKEY Barkat Muzik aletleri ithalat ve ihracat limited ireketi Siraselvier Cad. Guney Ishani No. 86/6 Taksim, Istanbul TURKEY TEL: (0212) 2499324
U.A.E Zak Electronics & Musical Instruments Co. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Grand Floor DUBAI U.A.E. P.O. Box 8050DUBAI, U.A.E TEL: (04) 360715
EGYPT Al Fanny Trading Office
BELORUSSIA
SPAIN
TUSHE
Roland Electronics de Espaa, S. A.
UL. Rabkorovskaya 17 220001 MINSK TEL: (0172) 764-911
CYPRUS Radex Sound Equipment Ltd. 17 Diagorou St., P.O.Box 2046, Nicosia CYPRUS TEL: (02) 453 426
DENMARK Roland Scandinavia A/S Langebrogade 6 Post Box 1937 DK-1023 Copenhagen K. DENMARK TEL: 32 95 3111
FRANCE Roland France SA 4, Rue Paul Henri SPAAK Parc de l'Esplanade F 77 462 St. Thibault Lagny Cedex FRANCE TEL: 01 600 73 508
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd. 8 Retzif Fa'aliya Hashnya St. Tel-Aviv-Yaho ISRAEL TEL: (03) 682366
HONG KONG
JORDAN
Tom Lee Music Co., Ltd. Service Division
AMMAN Trading Agency Prince Mohammed St. P. O. Box 825 Amman 11118 JORDAN TEL: (06) 641200
KUWAIT Easa Husain Al-Yousifi P.O. Box 126 Safat 13002 KUWAIT TEL: 5719499
Maison FO - YAM Marcel 25 Rue Jules MermanZL Chaudron - BP79 97491 Ste Clotilde REUNION TEL: 28 29 16
SOUTH AFRICA That Other Music Shop (PTY) Ltd. 11 Melle Street (Cnr Melle and Juta Street) Braamfontein 2001 Republic of SOUTH AFRICA TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd. 17 Werdmuller Centre Claremont 7700 Republic of SOUTH AFRICA TEL: (021) 64 4030
Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (08) 702 0020
SWITZERLAND Roland (Switzerland) AG Musitronic AG Gerberstrasse 5, CH-4410 Liestal, SWITZERLAND TEL: (061) 921 1615
UKRAINE TIC-TAC
UNITED KINGDOM
Lauttasaarentie 54 B Fin-00201 Helsinki, FINLAND TEL: (9) 682 4020
GERMANY Roland Elektronische Musikinstrumente Handelsgesellschaft mbH.
Roland (U.K.) Ltd., Swansea Office Atlantic Close, Swansea Enterprise Park SWANSEA West Glamorgan SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 700139
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
GREECE V. Dimitriadis & Co. Ltd. 20, Alexandras St. & Bouboulinas 54 St. 106 82 Athens, GREECE TEL: (01) 8232415
BAHRAIN
REUNION
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE
Roland Scandinavia As, Filial Finland
P.O Box 12183 Moi Avenue Nairobi Republic of KENYA TEL: (2) 338 346
Moon Stores
SWEDEN
FINLAND
IRELAND
Musik Land Limited
Calle Bolivia 239 08020 Barcelona, SPAIN TEL: (93) 308 1000
Mira Str. 19/108 P.O.Box 180 295400 Munkachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
KENYA
Saigon music distributor
ISRAEL
190
Badie Studio & Stores
Slami Music Company Sadojava-Triumfalnaja st., 16 103006 Moscow, RUSSIA TEL: 095 209 2193
160 Nguyen Dinh Chieu St. Dist 3 Ho chi minh City VIETNAM TEL: 88-242531
VIETNAM
CHINA
22-32 Pun Shan Street, Tsuen Wan, New Territories, HONG KONG TEL: 2415 0911
QATAR
RUSSIA
Houtstraat 3 B-2260 Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
HUNGARY
Bab Al Bahrain Road, P.O.Box 20077 State of BAHRAIN TEL: 211 005
6 Huangmuchang Chao Yang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 6774 7491
P. O. Box 889 Muscat Sultanate of OMAN TEL: 959085
P.O.Box2904, El Horrieh Heliopolos, Cairo, EGYPT TEL: (02) 4171828 (02) 4185531
97 Mt. Eden Road, Mt. Eden, Auckland 3, NEW ZEALAND TEL: (09) 3098 715
Beijing Xinghai Musical Instruments Co., Ltd.
OHI Electronics & Trading Co. LLC
BELGIUM/HOLLAND/ LUXEMBOURG Roland Benelux N. V.
Rue de SANTA Catarina 131 4000 Porto, PORTUGAL TEL: (02) 38 4456
Intermusica Ltd. Warehouse Area ÔDEPOÕ Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
The Dublin Service Centre Audio Maintenance Limited 11 Brunswick Place Dublin 2 Republic of IRELAND TEL: (01) 677322
ITALY Roland Italy S. p. A. Viale delle Industrie, 8 20020 Arese Milano, ITALY TEL: (02) 937 781
NORWAY Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 273 0074
POLAND P. P. H. Brzostowicz Marian UL. Blokowa 32, 03624 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 44 19
Sinds 30 augustus 1998
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. * Windows® 95 draagt als officiële naam: “Microsoft® Windows® 95 operating system.” * Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. * Iomega is een geregistreerd handelsmerk van Iomega Corporation. * ZIP is een handelsmerk van Iomega Corporation. * Cakewalk is een geregistreerd handelsmerk van Twelve Tone systems, Inc. * Cakewalk Pro Audio en Cakewalk Professional zijn handelsmerken van Twelve Tone systems, Inc. * Alle productnamen die in dit document voorkomen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. * R-DAC (Roland Digital Audio Coding) is een door Roland ontwikkeld opnameformaat. Er wordt geen enkele garantie gegeven inzake de compatibiliteit tussen de verschillende apparaten die gebruik maken van R-DAC.
Wijzigingen van de specificaties en het uiterlijk zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
ANT-220299EDS-500
vs-880ex digital studio workstation
Quick Start Appendices
Nederlandstalige handleiding
vs-880ex
Quick Start
Inhoud Voorbereidingen ....................................3 Audio-apparatuur aansluiten.............................................................................................3 Het toestel aanzetten............................................................................................................4 Het toestel uitschakelen.......................................................................................................6
De Demo Song beluisteren......................8 Een ander arrangement van de Demo Song beluisteren ................................................8
Basishandelingen (Meersporenopname)12 Wat hebt u nodig voor een meersporenopname?..........................................................12 Een nieuwe song maken....................................................................................................12 Instrumenten aansluiten....................................................................................................14 Opnemen op de sporen .....................................................................................................15 Opgenomen performances weergeven ...........................................................................17 Een opgenomen performance bewaren ..........................................................................18 Een opname ongedaan maken .........................................................................................19 Een specifiek gedeelte opnieuw opnemen .....................................................................21 Bijkomende sporen opnemen ...........................................................................................24 Effecten gebruiken..............................................................................................................28
De song voltooien (Afmixen) ................32 Locators plaatsen en oproepen ........................................................................................32 Toonregeling .......................................................................................................................34 De inhoud van sporen samenvoegen ..............................................................................36 De huidige toestand van de mixer opslaan (Scene) ......................................................44 Een Master Tape maken ....................................................................................................46
Componenten installeren ......................48 De Hard Disk installeren...................................................................................................48
2
Voorbereidingen NOTE
Deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat in principe in de display verschijnt. Hou echter rekening met de mogelijkheid dat uw toestel met een nieuwe, verbeterde versie van het systeem werkt (bv. nieuwe functies), dus wat u op de display ziet komt misschien niet altijd overeen met wat er in de handleiding staat afgebeeld.
Audio-apparatuur aansluiten NOTE
Zet steeds het volume dicht en schakel alle toestellen uit, voordat u apparaten op elkaar gaat aansluiten. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen. Stereo Hoofdtelefoon
Stereo-installatie, enz.
Eindversterker
Naar stopcontact
Sluit uw hoofdtelefoon aan op de PHONES jack op het achterpaneel. Het geluid van de PHONES jack is hetzelfde als dat van de MASTER jacks. Het volume voor de hoofdtelefoon regelt u met de PHONES-volumeregelaar. Volgens de standaardinstellingen die van kracht zijn op het moment van aankoop, worden de analoge audiosignalen van de VS-880EX uitgestuurd vanuit de MASTER jacks. Voor meer details verwijzen we u naar ÒDe output bepalenÓ (Handleiding p. 158).
3
Voorbereidingen
Het toestel aanzetten NOTE
1
Wanneer de aansluitingen gemaakt zijn (p. 3), zet u de verschillende apparaten aan in de opgegeven volgorde. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, loopt u het risico van defecten en/of schade te veroorzaken aan luidsprekers en andere toestellen. Zorg er steeds voor dat het volume laag staat voordat u het toestel aan zet. Zelfs als het volume helemaal dicht staat, is het mogelijk dat u een geluid hoort wanneer u het toestel aan zet. Dit is echter normaal en wijst dus niet op een defect.
De VS-880EX zet u aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel. Als de VS-880EX correct opstart, verschijnt de volgende display. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
NOTE
AUX MASTER
Wanneer u de VS-880EX aan zet, moet de disk drive ge•dentificeerd worden, en moeten er bepaalde vereiste gegevens ingeladen worden. Het toestel heeft dus enkele ogenblikken nodig om op te starten.
2
Zet de aangesloten audio-apparatuur aan.
3
Zet het volume van de audio-apparaten op een geschikt niveau.
4
Als de display moeilijk leesbaar is, regel dan de helderheid van het scherm bij. Dit doet u door [PLAY (DISPLAY)] ingedrukt te houden en aan de TIME/VALUE dial te draaien.
Indien “Init.Drive=NoDrv” in de display verschijnt Dit betekent dat er geen interne hard disk is ge•nstalleerd. In dat geval kan de VS-880EX niet functioneren. Als deze boodschap verschijnt wanneer er wel een interne hard disk is ge•nstalleerd, betekent dit dat de drive niet werd herkend. Schakel het toestel uit met de POWERschakelaar op het achterpaneel en installeer de hard disk opnieuw.
4
Voorbereidingen
Indien u sommige displays of handelingen niet begrijpt. Als u niet vertrouwd bent met wat in de display verschijnt of wanneer u bepaalde procedures moeilijk of niet begrijpt, druk dan op [PLAY (DISPLAY)]. Zo keert u onmiddellijk terug naar het scherm dat verschijnt wanneer u het toestel inschakelt. U kan dan de procedure waar u mee bezig was, hernemen vanaf het begin.
• Wanneer u een handeling foutief uitvoert of wanneer ze niet correct kan worden uitgevoerd, verschijnt er een foutmelding in de display. Raadpleeg dan het hoofdstuk ÒFoutmeldingenÓ in de Appendices, en voer de opgegeven maatregel uit. • Als het resultaat van een handeling verschilt van wat er in de Quick Start of in de Handleiding staat, zelfs wanneer u de voorgeschreven procedure hebt gevolgd, raadpleeg dan het hoofdstuk ÒProblemen oplossenÓ in de Appendices. • Als de bovenstaande stappen uw probleem niet verhelpen, contacteer dan het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler.
5
Voorbereidingen
Het toestel uitschakelen De inhoud van een opgenomen performance gaat verloren indien de stroom plotseling uitvalt of wanneer u gewoon het toestel uitschakelt. Dit kan eveneens schade veroorzaken aan de hard disk. Om het toestel op een veilige manier uit te schakelen en er zeker van te zijn dat uw werk bewaard wordt, dient u steeds de shutdown-procedure te volgen wanneer u klaar bent met de VS-880EX. Shutdown (Appendices: Glossarium)
7
2,3 3
1
1
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SHUT/EJECT (STOP)].
2
ÒSHUT/EJECT?Ó verschijnt in de display. Druk op [YES].
3
ÒSTORE Current?Ó (Huidige song bewaren?) verschijnt. Als u de momenteel geselecteerde song wil bewaren, druk dan op [YES]. Indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. Current Song (Appendices: Glossarium).
6
Voorbereidingen
4
Wanneer de shutdown-procedure correct werd uitgevoerd, verschijnt ÒPowerOFF/RESTARTÓ in de display.
5
Zet het volume van uw audio-apparatuur dicht.
6
Schakel de audio-apparatuur uit.
7
Schakel de VS-880EX uit met de POWER-schakelaar op het achterpaneel. NOTE Nadat het toestel uitgeschakeld is, blijft de hard disk nog eventjes draaien. Op dat moment kan gelijk welke schok de hard disk beschadigen. Wacht dus minstens 30 sec. voordat u een VS-880EX met ge•nstalleerde hard disk verplaatst.
Indien “STORE Current?” in de display verschijnt. Wanneer u handelingen zoals een shutdown uitvoert, verschijnt de boodschap ÒSTORE Current?Ó (Huidige song bewaren?) in de display. Deze boodschap vraagt u of u de momenteel geselecteerde song wil opslaan op de disk drive. Als u de song wil bewaren alvorens verder te gaan met de shutdown-procedure, druk dan op [YES]. Als u wil verdergaan met de shutdown-procedure zonder de song te bewaren, druk dan op [NO]. Als u [YES] antwoordt op de vraag ÒSTORE Current?Ó terwijl Song Protect aan staat, of wanneer u een demo song had geselecteerd, dan verschijnt de boodschap ÒSong ProtectedÓ en is het niet mogelijk om de song te bewaren. Alvorens u een song bewerkt, dient u de Song Protect-functie uit te zetten (Handleiding p. 65). In het andere geval drukt u op [NO].
7
De Demo Song beluisteren De interne hard disk bevat een vooraf opgenomen demo song. Beluister deze demo song even voor u verder gaat.
NOTE
Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan het beluisteren in huislijke kring is een overtreding van de toepasbare wetten. Van de gespeelde muziek worden geen data uitgestuurd via MIDI OUT.
1
2
8
3,5
6 4
1
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
2
Zet alle kanaalfaders in de 0 dB-positie.
3
Zet de master fader helemaal dicht.
4
Start de weergave van de demo song met [PLAY].
De Demo Song beluisteren
5
Schuif geleidelijk aan de master fader open om het volume te regelen. De huidige weergavetijd, de level meter en andere informatie zijn af te lezen in de display.
) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
6
AUX MASTER
Druk op [STOP] wanneer de song afgelopen is. De demo song stopt.
9
De Demo Song beluisteren
Een ander arrangement van de Demo Song beluisteren Een reeks instellingen voor de demo songs, waaronder die voor volume en pan, de weergavesporen, de effecten, enz., werden op voorhand opgenomen. Door tijdens de weergave van de demo song deze instellingen in en uit te schakelen, kan u verschillende Òmixen,Ó of arrangementen van de demo song beluisteren. Volg de onderstaande procedure om verschillende mixen van de demo song te vergelijken.
2,7
3
1
Druk op [STOP].
2
Druk op [SCENE].
1,5
4
De SCENE-indicator licht op.
10
3
Druk op een van de knipperende LOC-knoppen ([1/4]Ð[5/8]). Als u bijvoorbeeld Scene 2 wil oproepen, druk dan op [2/6].
4
Start de weergave van de demo song met [PLAY]. Beluister de performance om te controleren of de mix weldegelijk verschilt van de andere.
De Demo Song beluisteren
5
Stop de weergave van de demo song met [STOP].
6
Herhaal de stappen 3Ð5 om de verschillende mixen te vergelijken.
7
Wanneer u klaar bent met de vergelijking van de mixen, drukt u nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit. Voor meer details verwijzen we u naar ÒDe huidige toestand van de mixer opslaan (Scene)Ó (p. 44) of naar ÒDe huidige toestand van de mixer opslaan (Scene)Ó (Handleiding p. 73).
11
Basishandelingen (Meersporenopname) In dit onderdeel worden de basisprocedures uitgelegd die nodig zijn om te kunnen opnemen met de VS-880EX. Probeer elke handeling uit terwijl u deze instructies leest.
Wat hebt u nodig voor een meersporenopname? • • • •
De VS-880EX Interne IDE hard disk (1) Audio-apparatuur voor het Master Out-signaal, of een stereo hoofdtelefoon Geluidsbron (elektrische gitaar, synthesizer, CD-speler, enz.) of microfoon IDE (Appendices : Glossarium)
Een nieuwe song maken NOTE
Opnemen is niet mogelijk zolang er een demo song geselecteerd is. Dit komt doordat de inhoud van de demo songs beveiligd is tegen wijzigingen of overschrijven. Ga als volgt te werk om een nieuwe song aan te maken. Dit procŽdŽ is analoog met het verwisselen van de cassettes bij een meersporen bandrecorder.
1
2,4,5,6 6
12
Basishandelingen (Meersporenopname)
1
Druk enkele malen op [SONG] totdat ÒSNG Song New ?Ó in de display verschijnt.
2
Druk op [YES].
3
Het Song New-scherm verschijnt. Hoewel u in dit scherm de geluidskwaliteit (sample rate en opnamemethode) voor de opname kan bepalen, is dat op dit moment niet noodzakelijk. Ga onmiddellijk over naar Stap 4.
4
Druk op [YES]. ÒSNG Create NewSong?Ó verschijnt in de display. Bevestig uw keuze.
5
Druk twee maal op [YES]. ÒSTORE Current?Ó verschijnt in de display.
6
Indien u de momenteel geselecteerde song wil opslaan, druk dan op [YES]. Indien niet, drukt u op [NO]. Als u een demo song had geselecteerd, druk dan op [NO]. Wanneer er een nieuwe song is aangemaakt, verschijnt de melding ÒCompleteÓ in de display.
NOTE
De inhoud van de demo songs is beveiligd tegen wijzigingen of overschrijven (Song Protect (Handleiding p. 64)). Handelingen zoals opnemen, bewerken, opslaan, e.d. zijn onmogelijk met de demo songs. Dit betekent dat indien u op [YES] drukt bij Stap 6 terwijl er een demo song geselecteerd is, de boodschap ÒSong ProtectedÓ zal verschijnen en dat de procedure niet kan worden verdergezet. Voor meer details verwijzen we u naar ÒEen nieuwe song maken (Song New)Ó (Handleiding p. 40).
13
Basishandelingen (Meersporenopname)
Instrumenten aansluiten
1
Zet de master fader helemaal dicht.
2
Sluit uw instrument of microfoon aan op de INPUT jack.
Wanneer u een elektrische gitaar aansluit Om uw elektrische gitaar te kunnen opnemen met de best mogelijke geluidskwaliteit, gebruikt u best een gitaar van het ÒactieveÓ type. Anders gebruikt u best een direct box (zoals de BOSS DI-1) of een compacte effectprocessor. In dit geval dient de compacte effectprocessor om de impedantie te verlagen. U kan dit toestel dus gewoon aan zetten en het effect uit laten als u het niet nodig hebt.
OUTPUT
Electronisch Instrument (Synthesizer, enz.)
Elektrische Gitaar
NOTE Afhankelijk van de positie van de microfoons ten opzichte van de luidsprekers, kan er zich rondzang (een fluitend geluid) voordoen. Dit kan u verhelpen door: 1. De microfoon(s) anders te richten. 2. De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen. 3. Het volume te verlagen.
14
Basishandelingen (Meersporenopname)
Opnemen op de sporen In dit onderdeel wordt er een voorbeeld gegeven van de procedures die gebruikt worden bij de opname van een stem op spoor 1 via de INPUT 1 jack.
3
1
1
4
Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 1. De STATUS-indicator knippert rood.
2
Kies het spoor waarop u het geluid wil opnemen. Voor nieuw aangemaakte songs worden de signalen die binnenkomen via de INPUT 1 jack automatisch toegewezen aan spoor 1, dus op dit moment is deze stap nog niet noodzakelijk. Ga nu dus gewoon door met Stap 3.
3
Regel de ingangsgevoeligheid met de INPUT 1-knop. Zet het volume van het aangesloten instrument zo hoog mogelijk, zodat u een sterk ingangssignaal krijgt. Stel de ingangsgevoeligheid zo hoog mogelijk in, zonder dat de PEAK-indicator oplicht. Tracht dit zodanig in te stellen dat het signaalniveau zich tussen -12 en 0 dB bevindt op de level meter.
4
Druk op [REC]. De REC-indicator knippert rood.
15
Basishandelingen (Meersporenopname)
6 5
5
Druk op [PLAY]. De PLAY-indicator licht groen op, en de opname begint. Begin nu te spelen.
6
Duk op [STOP] wanneer uw performance ten einde is. De song stopt. Voor het selecteren van de op te nemen geluidsbron, zie ÒOpnemen op de sporenÓ (Handleiding p. 42) en ÒAutomatisch mixerinstellingen maken (EZ Routing)Ó (Handleiding p. 74). Voor het opnemen van digitale signalen, zie ÒDigitale signalen opnemenÓ (Handleiding p. 55). Om op te nemen terwijl de metronoom speelt, zie ÒDe metronoom gebruikenÓ (Handleiding p. 154).
Spoortoewijzingen annuleren U kan alle toewijzingen (routings) van bronnen of sporen naar sporen annuleren (d.w.z., zodat er niets met elkaar verbonden is). 1. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 2. Houd de STATUS-knop ingedrukt en druk op [CLEAR].
16
Basishandelingen (Meersporenopname)
Opgenomen performances weergeven Beluister de performance die u hebt opgenomen op spoor 1.
4
1
1
2
3
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 1. De STATUS-indicator licht groen op.
2
Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song.
3
Start de weergave van de song met [PLAY].
4
Met kanaalfader 1 en de master fader stelt u het gewenste volumeniveau in. Klinkt de opname zoals u verwacht had? Voor het beluisteren van een specifiek kanaal, zie ÒEnkel een specifiek kanaal beluisteren (Solo/Mute)Ó (Handleiding p. 148). Om de toonhoogte van de song tijdens de weergave te wijzigen, zie ÒDe toonhoogte veranderen tijdens de weergave (Vari-Pitch)Ó (Handleiding p. 152).
17
Basishandelingen (Meersporenopname)
Een opgenomen performance bewaren De inhoud van gelijk welke opgenomen performance gaat verloren als u het toestel gewoon uitschakelt, of zelfs wanneer er een toevallige stroomonderbreking is. Als deze data eenmaal verloren zijn, is het niet meer mogelijk ze te recupereren. Als u dit wil voorkomen, dient u de onderstaande procedure te volgen om uw songs op te slaan op de disk drive.
MEMO Wanneer u met belangrijke song data werkt, of wanneer u de VS-880EX gedurende lange perioden gebruikt, raden we aan dat u deze procedure frequent gebruikt. )
2
1
1
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STORE (ZERO)].
2
ÒSTORE OK?Ó verschijnt in de display. Als u tevreden bent met het resultaat van uw opname, druk dan op [YES]. Als u niet wil bewaren, druk dan op [NO]. NOTE
18
De inhoud van de demo songs is beveiligd tegen wijzigingen en overschrijven (Song Protect (Handleiding p. 64). De handeling ÓopslaanÓ is voor de demo songs niet beschikbaar. Dit betekent dat wanneer u bij Stap 2 op [YES] drukt terwijl er een demo song geselecteerd is, de melding ÒSong ProtectedÓ in de display verschijnt, en dat de procedure niet kan worden verdergezet.
Basishandelingen (Meersporenopname)
Een opname ongedaan maken Soms wil u misschien een opname overdoen, omdat het signaalniveau te laag was of omdat er een fout werd gespeeld tijdens de opname. In zulke gevallen kan u door middel van de volgende procedure de inhoud van de song uitwissen. Dit noemen we de Undo-functie.
De Undo-functie en Undo Level De Undo-functie annuleert de handeling die u zonet hebt uitgevoerd, en herstelt de data in hun vorige toestand. Met Undo Level, kan u het aantal stappen opgeven die u ongedaan wil maken. fig.13(undlvl.eps)
Voor Undo
Na Undo
opname 1
opname 2
opname 3
1
1
1
2
2
2
3
3
Tijd
Tijd
Undo level 1
1
Tijd
Tijd Uitgewist spoor
fig.14(undlvl2.eps)
Voor Undo
Na Undo
opname 1
opname 2
opname 3
1
1
1
2
2
2
3
3
Tijd
Tijd
Undo level 2
1
Tijd
Tijd Uitgewiste sporen
19
Basishandelingen (Meersporenopname)
2 3 1
1
Druk op [UNDO]. ÒUNDO Level=Ó verschijnt in de display.
2
Kies met de TIME/VALUE dial de toestand die u wil herstellen, d.w.z. het aantal stappen dat u wil ongedaan maken.
3
Druk op [YES]. De UNDO-indicator licht op, wat erop wijst dat de UNDO-handeling correct werd uitgevoerd. Als u de Undo-handeling wil annuleren, drukt u op [NO]. Voor meer details, zie ÒOmkeerbare handelingen opnemen en bewerken (Undo)Ó (Handleiding p. 147). Om enkel de onmiddellijk voorafgaande stap te annuleren, zie ÒEnkel de allerlaatst uitgevoerde handeling annulerenÓ (Handleiding p. 147).
20
Basishandelingen (Meersporenopname)
Een specifiek gedeelte opnieuw opnemen Soms, wanneer u een opname beluistert, ondervindt u dat er in bepaalde delen nog foutjes zitten of stukken tekst die slecht verstaanbaar zijn. Maar daarom hoeft u niet meteen de hele song weg te gooien. Voor zulke gevallen bestaat er een handige methode om enkel over bepaalde delen opnieuw op te nemen. Deze functie heet Punch-in/Punch-out.
2
1
1
3
Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van het spoor dat u opnieuw wil opnemen. De STATUS-indicator knippert rood.
2
Regel de ingangsgevoeligheid. Volg hiervoor de stappen in punt 3 van ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 15).
3
Start de weergave van de song met [PLAY].
Wanneer u Punch-In Recording gebruikt Voor Punch-In recording moeten het spoor waarop de vorige opname staat en de geluidsbron die u gaat opnemen, hetzelfde volume hebben. Wanneer u tijdens de weergave de STATUS-knop indrukt van het spoor dat u opnieuw wil opnemen, kan u afwisselend het spoor en de bron beluisteren. Vergelijk de twee en regel de ingangsgevoeligheid met de INPUT-knop tot er geen verschil in volume meer is.
21
Basishandelingen (Meersporenopname)
9
4
7
6 8 4,5
Wanneer u het gedeelte bereikt waarover u wil opnemen, drukt u op [REC]. De REC-indicator licht rood op, wat wijst op de recording mode. Begin nu te spelen.
5
Als u klaar bent, drukt u opnieuw op [REC]. De REC-indicator gaat uit, wat erop wijst dat u weer in de playback mode zit.
22
6
Stop de weergave van de song met [STOP].
7
Controleer de nieuwe opname. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song.
8
Start de weergave van de song met [PLAY].
9
Met de kanaalfaders en de master fader stelt u het gewenste volumeniveau in.
Basishandelingen (Meersporenopname)
10
Klinkt de opname zoals u had verwacht? Als u tevreden bent met het resultaat van uw opname, bewaar de performance dan op de disk. Volg hiervoor de procedure beschreven in ÒEen opgenomen performance bewarenÓ (p. 18). Voor meer details, zie ÒOpnemen over een deel van een performance (Punch-In/Punch-Out)Ó (Handleiding p. 44). Als u de Punch-In/Punch-Out-functie automatisch wil laten uitvoeren, raadpleeg dan ÒOp voorhand de punch-in-positie instellen (Auto Punch-In)Ó (Handleiding p. 45). Als u meermaals over hetzelfde gedeelte wil opnemen, raadpleeg dan ÒHerhaaldelijk over dezelfde plaats opnemen (Loop Recording)Ó (Handleiding p. 47).
23
Basishandelingen (Meersporenopname)
Bijkomende sporen opnemen Met de VS-880EX is het mogelijk om bijkomende performances op te nemen op andere sporen, terwijl u eerder opgenomen sporen beluistert. Deze werkwijze noemen we overdubbing. In dit onderdeel proberen we om een bijkomende performance op te nemen op spoor 2 terwijl we op spoor 1 een reeds opgenomen performance beluisteren.
5
3
4
1
1
2
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 1. De STATUS-indicator licht groen op.
2
Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 2. De STATUS-indicator knippert rood.
3
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht. (Input Mixer)
4
Houd de STATUS-knop van spoor 2 ingedrukt en druk op de SELECT-knop van kanaal 1. De SELECT-indicator knippert oranje.
24
Basishandelingen (Meersporenopname)
5
Normaal gezien wordt het signaal dat binnenkomt via de INPUT 2 jack toegewezen voor opname op ingangskanaal 2. Als u enkel de signaalbron van INPUT jack 1 wil opnemen, druk dan op de SELECT-knop van kanaal 2 terwijl u de STATUS-knop van spoor 2 ingedrukt houdt. De SELECT-indicator gaat uit.
6
Met deze instelling kan u spoor 1 beluisteren terwijl u het signaal blijft ontvangenÑmet Input jack 1 toegewezen aan spoor 2 voor opname. Neem op en controleer het resultaat volgens de procedure beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 15).
Spoortoewijzingen annuleren U kan alle toewijzingen (routings) van bronnen of sporen naar sporen annuleren (d.w.z., zodat er niets met elkaar verbonden is). 1. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 2. Houd de STATUS-knop ingedrukt en druk op [CLEAR].
25
Basishandelingen (Meersporenopname)
Opnemen op V-Track 2. De VS-880EX beschikt over 8 sporen, die elk nog 8 extra sporen bevatten. Deze supplementaire sporen noemen we V-tracks. EŽn song kan twee sets (banken) van 64 V-tracks (8 sporen x 8 V-tracks) bevatten. Met andere woorden: u kan tot 128 (8 sporen x 8 V-tracks x 2 banken = 128) performance tracks opnemen. Wanneer u in de praktijk gaat opnemen/weergeven, dient u de bank aan te duiden die u wil gebruiken en moet u vervolgens een van de V-tracks selecteren. In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u een performance opneemt op V-Track 2 van spoor 1.
1
4 2
5
3
1
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
2
Zorg dat de weergave gestopt is en druk op [CH EDIT] van kanaal 1. Bovenaan links in de display verschijnt ÒTR1Ó. U kan nu instellingen maken voor spoor 1.
3 26
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [V.Track (CH EDIT)] van kanaal 2.
Basishandelingen (Meersporenopname)
In de bovenste lijn van de display ziet u ÒV.Track=Ó. U kan nu de V-track selecteren. Sporen waarop geluid werd opgenomen CONDITION MARKER#
V-Track Bank V-Track TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
MEMO Op dit moment geeft de balkgrafiek de V-tracks aan waarop er geluid is opgenomen, en de V-track die voor elk spoor geselecteerd is. De cijfers 1Ð8 op de horizontale as zijn de spoornummers , en de cijfers 1Ñ8 op de verticale as zijn de V-track-nummers. Een ■ op de bovenste lijn van het V-track-nummer wijst erop dat er geluid werd opgenomen op die V-track. In bovenstaande display werd er geluid opgenomen op V-Track 1 van de sporen 1 en 2. Een ■ op de onderste lijn van het V-track-nummer wijst erop dat die V-track geselecteerd is. In bovenstaande display is V-track 1 geselecteerd voor de sporen 1Ð8.
4
Gebruik de TIME/VALUE dial om de V-track voor de opname of weergave te selecteren. Selecteer hier Ò2.Ó
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
5
AUX MASTER
Druk op [PLAY (DISPLAY)]. De begindisplay verschijnt opnieuw.
6
U hebt nu V-Track2 van spoor1 ingesteld voor opname. Neem op en controleer het resultaat volgens de procedure beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 15). Voor meer details, zie ÒExtra sporenÓ (Handleiding p. 30).
27
Basishandelingen (Meersporenopname)
Effecten gebruiken De VS-880EX beschikt over interne effecten. U kan 2 stereo effecten van hoge kwaliteit tegelijkertijd gebruiken.
Effecten toepassen op de weergave. Wanneer u een song afspeelt, kan u effecten zoals reverb en delay op het geluid zetten. Onderstaand voorbeeld toont hoe u een song kunt afspelen met een reverb-effect op spoor 1.
5
1
3,8 6
9 2,4
10
7
11
1
Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT-1 PRM?Ó in de display verschijnt.
2
Druk op [YES]. Nummer en naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen. U kan nu het gewenste effecttype kiezen. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
28
AUX MASTER
Basishandelingen (Meersporenopname)
3
Selecteer het effecttype (Patch) met de TIME/VALUE dial. Laat ons hier ÒA00 RV:LargeHallÓ kiezen.
4
Druk op [YES] nadat u het effect geselecteerd hebt.
5
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
6
Druk op [CH EDIT] van kanaal 1. Links bovenaan in de display verschijnt ÒCH1Ó. U kan nu instellingen maken voor spoor 1.
7
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT-1 (CH EDIT)] van kanaal 7. In de bovenste lijn van de display ziet u ÒEFFECT1=Ó. U kan nu instellingen maken voor effect1.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
8
Met de TIME/VALUE dial kan u het effect aan en uit zetten. Kies hier ÒPstFadeÓ (post-fader) om het effect toe te passen op het geluid na de output van de kanaalfader.
9
Het effect is nu ingesteld. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. De begindisplay verschijnt opnieuw.
10
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 1. De STATUS-indicator licht groen op.
11
Start de weergave van de song met [PLAY]. Controleer of het effect wordt toegepast. Voor meer details, zie ÒInterne EffectenÓ (Handleiding p. 66). Als u effecten wil gebruiken die u reeds had, raadpleeg dan ÒGebruik van externe effectapparatuurÓ (Handleiding p. 185).
29
Basishandelingen (Meersporenopname)
Effecten toepassen tijdens de opname. Vaak worden bij de opname van elektrische gitaren, zang, e.d. effecten zoals ÒGuitar MultiÓ en ÒVocal MultiÓ ingevoegd. Het volgende voorbeeld legt uit hoe u een elektrische gitaar aansluit op de INPUT 1 jack, en ze opneemt op spoor 1.
6
2 10
4,9 8 3,5
7
11
1
Sluit uw elektrische gitaar aan op de INPUT 1 jack.
2
Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT-1 PRM?Ó in de display verschijnt.
3
Druk op [YES]. Nummer en naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen. U kan nu het gewenste effecttype kiezen. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
30
AUX MASTER
Basishandelingen (Meersporenopname)
4
Selecteer het effecttype (Patch) met de TIME/VALUE dial. Laat ons hier ÒA41 GT:Rock LeadÓ kiezen.
5
Druk op [YES] nadat u het effect geselecteerd hebt.
6
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator oranje oplicht. (Input Mixer)
7
Druk op [CH EDIT] van kanaal 1. Bovenaan links in de display verschijnt ÒCH1Ó. U kan nu instellingen maken voor kanaal 1.
8
Druk op PARAMETER [ [ ] zodat ÒFX1 Ins=Ó in de bovenste regel van de display verschijnt. CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
9
Met de TIME/VALUE dial kan u het effect aan en uit zetten. Kies hier ÒInsertÓ om het effect toe te passen op de signaalbron van de INPUT 1 jack.
10
Het effect is nu ingesteld. Druk op [PLAY (DISPLAY)].
De begindisplay verschijnt opnieuw.
11
Houd [REC] ingedrukt en druk op de STATUS-knop van spoor 1.
De STATUS-indicator knippert rood.
12
Neem op en controleer het resultaat volgens de procedure beschreven in ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 15).
31
De song voltooien (Afmixen) In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een meersporenopname in zÕn werk gaat, tot en met het maken van een master tape. Probeer elke handeling uit terwijl u de instructies leest.
Locators plaatsen en oproepen Met de VS-880EX kan u ÒlocatiesÓ of punten in de song aanduiden waar u een fragment wil beluisteren of eventueel opnieuw opnemen. De VS-880EX kan zulke punten eenvoudig en ogenblikkelijk oproepen, zodat u geen tijd meer verliest met terug- of voortspoelen. Deze functie waarmee u onmiddellijk naar bepaalde punten in de opname kunt springen, heet Locator-functie. Hier zien we hoe u zulk een punt in de song plaatst en hoe u de aangeduide locatie oproept. )
2,5
4 1
1
Start de weergave van de song met [PLAY].
2
Wanneer u het punt bereikt waar u een locator wil plaatsen of registreren, drukt u op een van de LOC-knoppen [1/5]Ð[4/8]. Bijvoorbeeld, als u LOCATOR 1 wil plaatsen, dan drukt u op [1/5]. Als u LOCATOR 5 wil plaatsen, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1/5]. De locatie wordt geregistreerd en de indicator van de knop licht op.
32
De song voltooien (Afmixen)
3
Herhaal Stap 2 voor eventuele andere locators die u wil plaatsen.
4
Stop de weergave met [STOP].
5
Om naar een aangeduide locatie te gaan, drukt u op een van de LOC-knoppen [1/5]Ð[4/8]. Als u bijvoorbeeld naar het punt aangeduid door LOCATOR 1 wil gaan, druk dan op [1/5]. Wil u naar het punt aangeduid door LOCATOR 5, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [1/5]. NOTE LOCATOR-knoppen waarvan de indicators niet branden, bevatten geen opgeslagen locaties.
6
Locators verdwijnen wanneer u het toestel uitschakelt. Sla, indien nodig, de song op voordat u de VS-880EX uitschakelt (p. 18). Voor meer details, zie ÒEen tijdspositie opslaanÓ (Handleiding p. 36). Voor het zoeken naar opgeslagen locaties, zie ÒPreviewtechnieken (Preview)Ó (Handleiding p. 140).
33
De song voltooien (Afmixen)
Toonregeling Elk kanaal van de VS-880EX beschikt over een 2-bands (laag en hoog) parametrische equalizer. In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u met de equalizer de toon kunt regelen voor elk spoor.
1
10
4 5 6,8
2
3
7
1
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
2
Druk op [CH EDIT] van het spoor waarvan u de toon wil regelen. Het gekozen kanaalnummer verschijnt links bovenaan in de display.
3
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Low (CH EDIT)] van kanaal 3. In de bovenste regel van de display verschijnt ÒEQ Switch=.Ó
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
34
AUX MASTER
De song voltooien (Afmixen)
4
Met de TIME/VALUE dial kan u selecteren of u de equalizer al dan niet gebruikt. Voor dit voorbeeld kiezen we ÒOn.Ó
5
Druk op PARAMETER [
].
In de bovenste regel van de display ziet u ÒEQLÓ. U kan nu de equalizer voor de lage tonen regelen. Gain CONDITION MARKER#
Frequentie TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
6
AUX MASTER
Laat met behulp van CURSOR [ ][ ] de parameter die u wil instellen (gain of frequentie) knipperen, en wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial. Laat de song spelen terwijl u de wijzigingen maakt, zodat u het resultaat kan horen. In de display ziet u de EQ-curve voor de waarden die u opgeeft.
NOTE
7
Als u de equalizer regelt terwijl de song speelt, is het mogelijk dat u een ÒploffendÓ of ÒsputterendÓ geluid hoort. Dit is geen defect. Als dit geluid een probleem is, regel de toon dan zonder dat de song speelt.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EQ Hi (CH EDIT)] van kanaal 5. In de bovenste regel van de display ziet u ÒEQHÓ. U kan nu de equalizer voor de hoge tonen regelen.
8
Laat met behulp van CURSOR [ ][ ] de parameter die u wil instellen (gain of frequentie) knipperen, en wijzig de waarde met de TIME/VALUE dial.
9
Als u de equalizer ook voor andere sporen wil regelen, herhaal dan de stappen 2Ð8 voor die sporen.
10
Druk op [PLAY (DISPLAY)] wanneer u klaar bent met de instellingen. De begindisplay verschijnt opnieuw. Sla de song op, indien nodig (p. 18). Voor meer details, zie ÒToonregeling (Equalizer)Ó (Handleiding p. 57).
35
De song voltooien (Afmixen)
De inhoud van sporen samenvoegen U kan de performances van twee of meer sporen samenvoegen en ze opnieuw opnemen op een ander, leeg spoor. Deze handeling heet track bouncing. Deze techniek is erg handig wanneer u een tekort aan vrije sporen hebt. In het volgende voorbeeld gaan we de performances opgenomen op de sporen 1Ð3 samenvoegen en het resultaat opnieuw opnemen op spoor 4.
4
7
3,6,8
10
2,13
1
12
11
9
NOTE Volume, pan, equalizer, effecten en andere instellingen kunnen niet gewijzigd
worden op sporen die samengevoegd zijn met track bouncing. U gebruikt dus best geen track bouncing voor sporen waarop u de equalizer en de effecten afzonderlijk wil toepassen.
1
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knoppen van de sporen 1Ð3. De STATUS-indicators lichten groen op.
36
2
Druk op de STATUS-knop van spoor 4 zodat de STATUS-indicator oranje oplichten.
3
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
De song voltooien (Afmixen)
4
Houd de STATUS-knop van spoor 4 ingedrukt en druk op de SELECT-knoppen van de sporen 1Ð3. De SELECT-indicators knipperen groen.
5
Normaal gezien wordt het signaal dat binnenkomt via INPUT jack 4 voor opname toegewezen aan spoor 4. Indien u enkel de sporen 1Ð3 wil opnemen, voer dan de stappen 6Ð7 uit.
6
Druk tweemaal op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicator licht oranje op. (Input Mixer)
7
Houd de STATUS-knop van spoor 4 ingedrukt en druk op de SELECT-knop van kanaal 4. De SELECT-indicator gaat uit.
8
Met deze instelling kan u de sporen 1Ð3 beluisteren op spoorkanaal 4. Druk op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicator licht groen op. (Track Mixer)
9
Start de weergave van de song met [PLAY].
10
Met de kanaalfaders 1Ð3 kan u de volumebalans voor elk spoor regelen.
De VS-880EX is nu klaar om het geluid zoals het nu is op te nemen op spoor 4. Zet het volumeniveau zo hoog mogelijk zonder dat u vervorming krijgt.
11
Stop de weergave van de song met [STOP].
12
Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song.
13
Druk op de STATUS-knop van spoor 4.
De STATUS-indicator knippert rood.)
37
De song voltooien (Afmixen)
18
14
17 16
15,19
14
Druk op [REC].
De REC-indicator knippert rood.
15
Druk op [PLAY].
De PLAY-indicator lichts groen op en de opname begint.
16
Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
De song stopt.
17
Controleer de inhoud van de opgenomen performance. Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song.
18
Druk op de STATUS-knoppen van de sporen 1Ð3.
De STATUS-indicator gaat uit.
19 38
Start de weergave van de song met [PLAY]. Met kanaalfader 4 en de master fader kan u het gewenste volume instellen.
De song voltooien (Afmixen)
20
Klinkt de opname zoals u had verwacht? Als u tevreden bent met het resultaat van uw opname, bewaar de performance dan op de disk. Volg hiervoor de procedure beschreven in ÒEen opgenomen performance bewarenÓ (p. 18).
Spoortoewijzingen annuleren U kan alle toewijzingen (routings) van bronnen of sporen naar sporen annuleren (d.w.z., zodat er niets met elkaar verbonden is). 1. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 2. Houd de STATUS-knop ingedrukt en druk op [CLEAR].
39
De song voltooien (Afmixen)
Sporen samenvoegen en tegelijkertijd effecten toevoegen. Soms wil u misschien effecten zetten op vooraf opgenomen sporen en dan het geluid op een ander spoor opnemen. Het volgende voorbeeld toont hoe u een reverb-effect op de sporen 1Ð3 kan zetten om dan deze sporen samen te voegen op spoor 4. Dit is erg handig wanneer u bij het afmixen ruimtelijke effecten zoals reverb en delay wil toepassen op elk spoor.
5
1
3,8 6
10 2,4
12
11
7
1
Druk enkele malen op [EFFECT] totdat ÒEFFECT-1 PRM?Ó in de display verschijnt.
2
Druk op [YES]. Nummer en naam van het momenteel geselecteerde effect verschijnen. U kan nu het gewenste effecttype kiezen.
CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
3 40
AUX MASTER
Selecteer het effecttype (Patch) met de TIME/VALUE dial. Laat ons hier ÒA00 RV:LargeHallÓ kiezen.
De song voltooien (Afmixen)
4
Druk op [YES] nadat u het effect geselecteerd hebt.
5
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
6
Druk op [CH EDIT] van kanaal 1. Bovenaan links in de display ziet u ÒTR1Ó. U kan nu instellingen maken voor kanaal 1.
7
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [EFFECT-1 (CH EDIT)] van kanaal 7. In de bovenste regel van de display verschijnt ÒEFFECT1=Ó. U kan nu instellingen maken voor Effect1.
fig.33(fxselect3.eps) CONDITION MARKER#
TIME dB
0 4 12 24 48 INPUT TRACK
AUX MASTER
8
Met de TIME/VALUE dial kan u het effect aan en uit zetten. Kies hier ÒPstFadeÓ (post-fader) om het effect toe te passen op het geluid na de output van de kanaalfader.
9
Herhaal de stappen 6Ð8 en maak op dezelfde manier de instellingen voor de sporen 2 en 3.
10
Druk op [PLAY (DISPLAY)].
De begindisplay verschijnt opnieuw.
11
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knoppen van de sporen 1Ð3.
De STATUS-indicators lichten groen op.
12
Druk op de STATUS-knop van spoor 4 zodat de indicator van de knop oranje oplicht. 41
De song voltooien (Afmixen)
13 16
15,17,19
18
13
Houd de STATUS-knop van spoor 4 ingedrukt en druk op de Track Channel SELECT-knoppen van de sporen 1Ð3. De SELECT-indicators knipperen groen.
14
Normaal gezien wordt het signaal dat binnenkomt via INPUT jack 4 voor opname toegewezen aan spoor 4. Indien u enkel de sporen 1Ð3 wil opnemen, voer dan de stappen 14Ð15 uit.
15
Druk tweemaal op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicator licht oranje op. (Input Mixer)
16
Houd de STATUS-knop van spoor 4 ingedrukt en druk op de SELECT-knop van kanaal 4. De SELECT-indicator gaat uit.
17
Druk tweemaal op [FADER (EDIT)]. De FADER-indicator licht rood op.
18
Houd de STATUS-knop van spoor 4 ingedrukt en druk op de (FX 1 RTN) SELECT-knop van kanaal 7. De SELECT-indicator knippert rood.
42
De song voltooien (Afmixen)
19
Met deze instelling kan u de sporen 1Ð3 en het effectgeluid op spoorkanaal 4 beluisteren. Druk tweemaal op [FADER (EDIT)].
De FADER-indicator licht groen op. (Track Mixer)
20
Neem op en controleer het resultaat volgens de procedure beschreven in de stappen 9Ð20 van ÒDe inhoud van sporen samenvoegenÓ (p. 36)
.
Spoortoewijzingen annuleren U kan alle toewijzingen (routings) van bronnen of sporen naar sporen annuleren (d.w.z., zodat er niets met elkaar verbonden is). 1. Druk op [PLAY (DISPLAY)]. 2. Houd de STATUS-knop ingedrukt en druk op [CLEAR].
43
De song voltooien (Afmixen)
De huidige toestand van de mixer opslaan (Scene) De VS-880EX biedt de mogelijkheid om uw mixerinstellingen op te slaan, zodat u ze achteraf met een druk op de knop weer kan oproepen. Een opgeslagen groep mixerinstellingen noemen we een Scene. Dit komt goed van pas wanneer u tijdens het afmixen verschillende configuraties van volume, pan, equalizer en andere instellingen wil vergelijken. Volg de onderstaande stappen om deze functie te bedienen.
Een Scene opslaan.
1,3
2
1
Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op.
2
Wanneer de SCENE-indicator brandt, dienen de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]) om Scenes op te slaan of op te roepen. Druk op een van de LOC-knoppen ([1/5]Ð[4/8]). Bijvoorbeeld, om SCENE 1 op te slaan, drukt u op [1/5]. Om SCENE 5 op te slaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1/5]. Wanneer er een mixerinstelling is opgeslagen, licht de indicator van de knop op.
3
Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit.
44
De song voltooien (Afmixen)
Een Scene oproepen.
1,3
2
1
Druk op [SCENE]. De SCENE-indicator licht op.
2
Druk op een LOC-knop ([1/5]Ð[4/8]) waarvan de indicator brandt. Als u bijvoorbeeld de mixerinstellingen van SCENE 1 wil opslaan, dan drukt u op [1/5]. Om SCENE 5 op te roepen, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [1/5].
3
Druk nogmaals op [SCENE]. De SCENE-indicator gaat uit.
NOTE
Wanneer u een Scene oproept, worden de faderwaarden aangepast aan de opgeroepen instellingen, maar de faderposities veranderen niet. Het is dus mogelijk dat de faderposities niet overeenstemmen met hun eigenlijke waarde. Voor meer details, zie ÒDe huidige toestand van de mixer opslaan (Scene)Ó (Handleiding p. 73).
45
De song voltooien (Afmixen)
Een Master Tape maken Wanneer u klaar bent met de opname van een song, regel dan de balans van elk spoor (equalizer, pan en volumeniveau), en neem met een stereo recorder een tweekanaals stereo master mix op op een stereo cassette, DAT, MD of een andere geluidsdrager. Dit proces noemen we afmixen (mixdown). Hieronder wordt uitgelegd hoe u het analoge signaal van de MASTER jacks van de VS-880EX kan opnemen.
3
6
4,7
1
2 9
13
5,11
Sluit de VS-880EX aan op uw recorder. Tips voor het maken van de aansluitingen, vindt u in de handleiding van uw recorder.
2
Houd [STOP] ingedrukt en druk op de STATUS-knoppen van alle sporen die u wil afmixen. De STATUS-indicators lichten groen op.
46
3
Druk enkele malen op [FADER (EDIT)] zodat de FADER-indicator groen oplicht. (Track Mixer)
4
Kies een spoor waarvan u de pan (de stereopositie) wil aanpassen. Zet alle kanaalfaders dicht, behalve die van het spoor waarvan u de stereopositie regelt.
De song voltooien (Afmixen)
5
Start de weergave van de song met [PLAY].
6
Regel de stereopositie met de PAN-knop van het spoor dat speelt. Herhaal de stappen 4Ð6 voor de stereopositie van de andere sporen.
7
Regel het volume voor elk spoor met de kanaalfaders. Bepaal eerst het volume van de voornaamste partijen (gewoonlijk de zang of een gitaarmelodie). Stel dan het volume voor de andere sporen in. We raden aan om in uw balans het volume van de hoofdsporen iets hoger te zetten dan dat van de andere sporen. Breng nadien voor elk spoor de Òfinal touchÓ aan in de pan- en equalizerinstellingen terwijl u de globale mix beluistert.
8
Stel het opnamevolume in. Zet met de master fader het uitgangsvolume zo hoog mogelijk, zonder dat u Òinput overloadÓ krijgt op de recorder.
9
Druk op [ZERO] om terug te keren naar het begin van de song.
10
Zet uw recorder in record mode.
11
Start de weergave van de song met [PLAY] op de VS-880EX.
12
Stop de recorder wanneer u klaar bent met opnemen.
13
Druk op [STOP] op de VS-880EX.
14
Beluister het resultaat. Spoel het bandje terug en speel de opname af. Voor meer details, zie ÒAutomatisch mixerinstellingen maken (EZ Routing)Ó (Handleiding p. 74). Voor het aansluiten van digitale apparaten, zie ÒOpnemen met DATen MD-recordersÓ (Handleiding p. 63).
47
Componenten installeren De Hard Disk installeren In de VS-880EX kan u een interne hard disk van de HDP88 serie installeren (optioneel). Met een interne hard disk ge•nstalleerd is uw VS-880EX-systeem compact en makkelijk te transporteren. Roland raadt aan om een interne hard disk in uw VS-880EX te installeren.
MEMO Een geschikt type van hard disk voor de VS-880EX vindt u in de Roland HDP88 serie (hard disk drive units). Voor gelijktijdige opname of weergave van een aantal sporen, om de beschikbare schijfruimte en de volle capaciteiten van de VS-880EX optimaal te kunnen benutten, raden wij aan om de HDP88-2100 te gebruiken.
Voorzorgen bij het installeren van een hard disk ● Gebruik een Phillips-schroevendraaier van een formaat dat past op de schroefkoppen (een schroevendraaier nr 2). Met een te grote of te kleine schroevendraaier kan u de schroefkoppen beschadigen, of kan u de schroeven misschien niet los of vast draaien. ● Om de schroeven te verwijderen, draait u ze in tegenwijzerzin. Om ze vast te zetten, draait u ze in wijzerzin. los
vast
● Volg nauwkeurig de instructies wanneer u bij de installatie van de hard disk schroeven verwijdert. ● Zorg dat u geen schroeven binnen in het chassis van de VS-880EX laat vallen. ● Het plaatje in het voorpaneel dat u moet verwijderen om de hard disk te installeren, dient u nadien weer op zijn plaats te bevestigen. ● Raak de electronische circuits of de aansluitingsbussen niet aan. ● Let op dat u zich niet snijdt aan de rand van de installatie-opening. ● Controleer al uw stappen nog eens, wanneer de installatie voltooid is.
48
Componenten installeren
1
Schakel de VS-880EX uit en maak alle aangesloten kabels los.
2
Verwijder het plaatje uit het voorpaneel van de VS-880EX en verwijder de twee schroeven aan weerskanten van de installatieopening.
3
Schuif de hard disk, met de sticker naar boven, voorzichtig in de installatie-opening, en duw ze helemaal naar binnen. Zorg hierbij dat de groefjes in de zijkant van de hard disk langs de uitstekende delen in het chassis van de VS-880EX glijden.
4
Nadat u de hard disk helemaal naar binnen hebt geschoven, dient u ze op haar plaats vast te maken met de schroefjes die u zonet had verwijderd.
f
49
Componenten installeren
5
Doe de beugel vooraan op de hard disk naar beneden en bevestig het dekplaatje weer op zijn plaats. De installatie van de interne hard disk is nu voltooid.
6
Volg de procedure beschreven in ÒHet toestel aanzettenÓ (p. 4), en controleer of de VS-880EX correct opstart.
Indien “Init.Drive=NoDrv” in de display verschijnt Deze boodschap wijst erop dat de drive niet werd herkend. Schakel het toestel uit met de POWER-schakelaar op het achterpaneel, en controleer of de hard disk wel correct ge•nstalleerd is.
NOTE
50
Wanneer u het toestel transporteert, verpak het dan, indien mogelijk, in de doos waarin het werd geleverd (inclusief de opvulling). Anders moet u gelijkwaardig verpakkingsmateriaal gebruiken. Als er een interne IDE hard disk (HDP88 serie) is ge•nstalleerd, verwijder die dan uit het toestel. Volg hiervoor de installatieprocedure in omgekeerde volgorde. Berg de hard disk op in haar doos en plaats die in de transportverpakking van de VS-880EX, op de daarvoor voorziene plaats. Nu kan u het toestel transporteren. Wanneer u de VS-880EX transporteert met de hard disk ge•nstalleerd, loopt u het risico dat uw songdata verloren gaan of dat uw hard disk beschadigd geraakt.
r
vs-880ex
Appendices
VS-880EX Appendices
Inhoud MIDI 3 SCSI 5 Problemen oplossen 7 Foutmeldingen 10 Speciale Toetscombinaties 13 Overzicht van de Parameters 16
Gate Reverb 24 MultiTapDly (Multi Tap Delay) 24 Stereo Multi 24 Reverb 2 24 Space Chorus 24 Lo-Fi Proces (Lo-Fi Processor) 24 ParametricEQ (4-Band Parametric Equalizer) 24 GraphicEQ (10-Band Graphic Equalizer) 24 Hum Canceler 24 Vocal Cancel 25 Voice Trans (Voice Transformer) 25 Vocoder 2 (19) 25 MicSimulator (Mic Simulator) 25 3BndIsolater (3-Band Isolator) 25 TapeEcho201 (Tape Echo 201) 25 AnalogFlnger (Analog Flanger) 25 AnalogPhaser (Analog Phaser) 25
Functies van de verschillende effectparameters 26
Overzicht van de Preset Patches 17
MIDI-Implementatie 45
Overzicht van de Effecten (Algoritmes) 23
Mixer-gedeelte: Blokschema’s 46
Reverb 23 Delay 23 StDly-Chorus (Stereo Delay Chorus) 23 StPS-Delay (Stereo Pitch Shifter Delay) 23 Vocoder 23 2ch RSS (2-channel RSS) 23 Delay RSS 23 Chorus RSS 23 Guitar Multi 1 23 Guitar Multi 2 23 Guitar Multi 3 23 Vocal Multi 24 Rotary 24 GuitarAmpSim (Guitar Amp Simulator) 24 St Phaser (Stereo Phaser) 24 St Flanger (Stereo Flanger) 24 DualCom/Lim (Dual Compressor / Limiter) 24 2
Glossarium 47
1.
MIDI
In dit onderdeel worden de basisbegrippen van MIDI uitgelegd, en hoe MIDI-boodschappen door de VS-880EX worden verwerkt.
Op dezelfde wijze zal ook een MIDI-apparaat waarvan het ontvangstkanaal op “1” staat, enkel de data ontvangen die door een ander MIDI-apparaat, waarvan het zendkanaal op “1” staat, worden uitgezonden.
1.1 Wat is MIDI? MIDI staat voor Musical Instrument Digital Interface. Het is een wereldwijde standaard die electronische muziekinstrumenten en PC’s toelaat om muziekdata en boodschappen (bv. voor de klankkeuze) uit te wisselen. Gelijk welk MIDI-compatibel apparaat kan muziekdata (passend bij het type van apparaat) naar gelijk welk ander MIDI-compatibel apparaat sturen, ongeacht de fabrikant of het model.
1.2 MIDI-connectors MIDI-boodschappen (de data die door MIDI worden verwerkt) worden verstuurd via drie soorten connectors. Bij de VS-880EX is er één connector die zowel voor MIDI OUT als MIDI THRU dient. U kiest in welke functie u deze connector gebruikt. (Handleiding p. 117) MIDI IN: Ontvangt MIDI-boodschappen van externe MIDI-apparaten. MIDI OUT: Zendt MIDI-boodschappen uit vanuit de VS-880EX. MIDI THRU: Stuurt alle MIDI-boodschappen die door MIDI IN ontvangen worden, ongewijzigd door.
1.3 MIDI-kanalen MIDI kan onafhankelijk informatie versturen naar twee of meer MIDI-apparaten, over één enkele MIDI-kabel. Dit is mogelijk dankzij de MIDI-kanalen. MIDI-kanalen functioneren een beetje zoals televisiekanalen. Door op uw televisie het kanaal te veranderen, kan u een hele reeks verschillende programma’s bekijken, die door verschillende TV-stations worden uitgezonden. Dit komt doordat er enkel data worden ontvangen van de zender wiens kanaal geselecteerd is op de ontvanger.
1.4 MIDI-boodschappen De VS-880EX werkt met de volgende types van MIDI-boodschappen. Note messages: Deze boodschappen dienen om noten te spelen. Bij een keyboard bevat deze boodschap als informatie welke toets er werd ingedrukt (nootnummer) en hoe hard ze werd ingedrukt (aanslagwaarde). De VS880EX gebruikt deze boodschappen wanneer u een MIDI-geluidsbron gebruikt voor het metronoomgeluid. Program Change messages: Deze boodschappen staan in voor de keuze van de klank, en bevatten een program number (1 - 128). De VS-880EX gebruikt deze boodschappen om scenes en effecten te selecteren. (Handleiding p. 127) Control Change messages: Meestal bevatten deze boodschappen informatie over zaken zoals vibrato, hold, volume, enz., die een performance expressiever maken. De verschillende functies onderscheiden zich van elkaar door een controller number (0 - 127), dat voor elke functie gedefinieerd is. Welke functies u hiermee kan aansturen, hangt af van het betreffende apparaat. De VS-880EX gebruikt deze boodschappen op een totaal andere manier dan de meeste instrumenten; nl. voor het aansturen van mixerparameters. Exclusive messages: In tegenstelling tot note messages en control change messages worden exclusive messages gebruikt voor het versturen van instellingen die uniek zijn voor een bepaald toestel. Bij de VS-880EX kan u exclusive messages gebruiken om mixerinstellingen aan te sturen (op dezelfde manier als met control change messages). Meestal zijn control change messages iets handiger om mee te werken, dus is het aan te raden van ze te gebruiken in de plaats van exclusive messages. Exclusive messages die bestemd zijn voor verschillende toestellen worden onderscheiden door hun Device ID, eerder dan door een MIDI-kanaal.
3
VS-880EX Appendices
Wanneer u exclusive messages wil versturen of ontvangen, moet u zorgen dat de Device ID’s van beide toestellen overeenstemmen.
1.5 MIDI Implementation Chart Dankzij MIDI kunnen allerhande electronische muziekinstrumenten met elkaar communiceren. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat alle toestellen ook alle types van MIDI-boodschappen kunnen verwerken. Alleen die types die ze gemeenschappelijk hebben, kunnen gebruikt worden. Elke handleiding van een MIDI-apparaat bevat een MIDI Implementation Chart. Dit is een tabel die u direct vertelt welke types van MIDI-boodschappen er verzonden en ontvangen kunnen worden. Door de implementation charts van twee toestellen met elkaar te vergelijken, kan u zien met welke types van MIDI-boodschappen ze onderling kunnen communiceren.
4
SCSI
2.
SCSI
SCSI staat voor Small Computer System Interface. Het is een standaard voor data-overdracht die toelaat om grote hoeveelheden data te verzenden en te ontvangen. De VS-880EX is voorzien van een SCSI-connector waarop u externe SCSI-apparaten zoals harde schijven en Zip drives kunt aansluiten. In dit onderdeel vindt u uitleg over de procedures en over de voorzorgen die u in acht dient te nemen wanneer u deze toestellen gebruikt. Disk drives zijn toestellen die met een uiterste precisie werken. Wanneer ze niet op de juiste manier aangesloten of gebruikt worden, is het niet alleen mogelijk dat ze niet correct werken, maar ook dat de data op de disk verloren gaat of zelfs dat de disk drive beschadigd geraakt. Raadpleeg de handleiding van uw disk drive. * Een disk drive die voor de eerste maal met de VS880EX gebruikt wordt, moet geïnitialiseerd worden door de VS-880EX (Handleiding p. 100). Wanneer een disk drive geïnitialiseerd wordt, zullen alle data op die disk drive verloren gaan. Vooraleer u een disk drive die reeds door een ander toestel werd gebruikt, gaat initialiseren, controleert u best of het OK is om de data uit te wissen.
•
•
•
•
2.2 Terminators
2.1 De aansluitingen U kan tot 7 disk drives aansluiten op de SCSI-connector van de VS-880EX. Gebruik een SCSI-kabel en sluit de apparaten aan zoals in de onderstaande figuur. Bij SCSI-connectors wordt er geen onderscheid gemaakt tussen input- en output-stekkers, dus mag u gelijk welk uiteinde van de kabel aansluiten op de toestellen. Toestellen die op deze manier zijn aangesloten, noemen we een ‘SCSI chain’ of ‘daisy chain’.
De VS-880EX is uitgerust met een (vrouwelijke) DB-25 connector. Kijk na welk type van SCSI-connector uw disk drive gebruikt, en sluit hem aan met de gepaste kabel. Hou SCSI-kabels zo kort mogelijk, en gebruik enkel volledig afgeschermde kabels met een impedantie die compatibel is met de SCSI-standaard (100 Ohm +/10%). Zorg dat de totale lengte van alle SCSI-kabels die de drives met elkaar verbinden, niet groter wordt dan 6,5 meter. Maak of verbreek geen aansluitingen met SCSIkabels, terwijl één van de apparaten aan staat.
•
•
Om geruis tegen te gaan, dient het toestel dat zich aan het einde van een SCSI chain bevindt, een eindweerstand of terminator te hebben. Aangezien de VS880EX zich aan het ene uiteinde van de SCSI chain bevindt, is normaal gezien zijn interne terminator werkzaam. Sluit een terminator alleen aan op de laatste externe drive in de keten. Er bestaan twee soorten terminators: interne terminators, die u kan in- en uitschakelen, en externe terminators, die op een SCSI-poort worden aangesloten. Kies de methode die geschikt is voor de disk drive waar u mee werkt. Het zou kunnen dat uw disk drive voorzien is van een terminator-schakelaar die normaal gezien in de “On”-positie staat (d.w.z. de terminator is gewoonlijk werkzaam). Gebruik dit type toestel als de laatste schakel in een keten. Gebruik geen dubbele terminators. Sluit bv. geen externe terminator aan op een disk drive die reeds een interne terminator heeft.
Actieve Terminators
VS-880EX
Disk Drive1 Disk Drive2 (Zip Drive, enz.) (Zip Drive, enz.)
Disk Drive7 (CD-R Drive, enz.)
Als u een externe terminator gebruikt, raden wij aan dat u opteert voor een actieve terminator. In dit geval, als u een disk drive gebruikt waarbij u de terminator kunt in- en uitschakelen, dient u hem in te schakelen. Voor meer informatie over het aansluiten van een actieve terminator verwijzen we u naar de handleiding van uw disk drive.
5
VS-880EX Appendices
Actieve Terminator –› (p. 47) Vermogen van een Terminator –› (p.49)
2.3 SCSI ID-nummers Elke disk drive heeft zijn eigen SCSI ID-nummer. Wanneer er twee of meer disk drives aangesloten zijn, moet u dus zorgen dat de SCSI ID-nummers van de verschillende drives niet conflicteren (samenvallen). Indien de SCSI ID-nummers conflicteren, zal de VS-880EX niet in staat zijn om de disk drives correct te herkennen. Als fabrieksinstelling heeft de VS-880EX het SCSI ID-nummer “7” gekregen. Kies dus voor de aangesloten disk drives een ander ID-nummer dan “7”.
6
Problemen oplossen
3.
Problemen oplossen
Wanneer de VS-880EX niet werkt zoals u verwacht, controleer dan de volgende punten als mogelijke oorzaken, voordat u ervan uitgaat dat er een defect is. Indien daarmee het probleem niet verholpen is, contacteer dan uw dealer of een Roland Service Center.
Geen opname mogelijk • • • •
3.1 Opname en weergave
Het opnamespoor is niet geselecteerd (de STATUSindicator knippert niet rood). De bronsporen voor de opname, de weergavesporen of de effecten werden niet toegewezen. De disk drive heeft onvoldoende capaciteit. De song bevat een onvoldoende aantal events.
Geen digitale opname mogelijk •
Geen geluid • • • • •
•
•
De VS-880EX en de aangesloten toestellen staan uit. De audiokabels zijn niet correct aangesloten. De audiokabels zijn beschadigd. Het volume van de aangesloten mengtafel of versterker staat dicht. De master fader, de kanaalfaders, de MONITORregelaar, of de PHONES-regelaar van de VS-880EX staan dicht. De aangesloten output jacks zijn niet dezelfde als de output jacks die geselecteerd zijn in het mastergedeelte van de mixer (Handleiding p. 158). Frases van minder dan 0,5 sec. kunnen niet weergegeven worden.
Een bepaald kanaal geeft geen geluid •
Het volume van het kanaal staat dicht. → Wanneer u over en weer schakelt tussen input mixer en track mixer, wanneer u Scenes oproept of Auto Mix gebruikt, of in gelijkaardige situaties, is het mogelijk dat het feitelijke volumeniveau niet overeenstemt met de faderposities. Verschuif in dat geval de faders zodat ze overeenstemmen met de instellingen. • Het spoor is uitgeschakeld (de STATUS-indicator is uit). • De Mix Switch (Handleiding p. 43) staat op “Off”. • De Solo- of Mute-functie is in gebruik. • “CtrlLocal” (Mixer Control Local Switch) staat op “Off”. Opmerking: In dit geval hebben faderbewegingen geen invloed.
De digitale aansluiting van de CD-speler wordt niet aanvaard. • De master clock staat op “INT” (Handleiding p. 56). • De DIGITAL IN-connector (optisch of coaxiaal) werd niet correct geselecteerd. • De sample rate van de op te nemen song verschilt van de sample rate van het digitale audiotoestel. → Stel de sample rate van het digitale audiotoestel in zodat hij overeenkomt met de sample rate van de song. Als de sample rate van het digitale audiotoestel niet gewijzigd kan worden, dan dient u een nieuwe song te maken met die sample rate. • Het digitale signaal wordt niet verstuurd door het digitale audiotoestel. → Sommige digitale audiotoestellen sturen geen digitaal signaal uit tenzij ze in play mode staan. Zet in dat geval uw digitale audiotoestel in standby (pause) mode voordat u de VS-880EX in record mode zet. • Het digitale signaal heeft een ander formaat. → Sommige digitale audiotoestellen gebruiken digitale signalen met een speciaal formaat. U kan dus best een digitaal audiotoestel gebruiken dat compatibel is met S/P DIF.
Er zit ruis en vervorming in het opgenomen geluid •
De input-gevoeligheid is niet correct ingesteld.
→ Als de input-gevoeligheid te hoog staat ingesteld, zal
het opgenomen geluid vervormen. Anderzijds, wanneer de gevoeligheid te laag ingesteld staat, zal het opgenomen geluid overstemd worden door ruis. Stel de INPUT-regelaars in zodat de meters een zo hoog mogelijk signaalniveau aangeven, binnen het bereik van -12 dB tot 0 dB.
7
VS-880EX Appendices
•
De equalizer wordt gebruikt met de input mixer.
•
Er zit een archives copy Zip-schijf in de drive.
→ Bij sommige equalizer-instellingen zal het geluid toch
vervormen, ook al licht de PEAK-indicator niet op. Regel de equalizer opnieuw af. • De “ATT”-instelling (Attenuation) is incorrect. (Handleiding p. 158) → Als er ruis of vervorming optreedt ten gevolge van track bouncing, dan was het uitgangsniveau van de sporen te hoog. • Er is een microfoon rechtstreeks op de VS-880EX aangesloten. → De VS-880EX werd ontworpen met een ruime headroom-marge. Eveneens, aangezien de INPUT-1–6 jacks een lage impedantie van 30 k ohm hebben, kan het opnamesignaal zwak zijn, afhankelijk van de eigenschappen van uw microfoon. Stuur het microfoonsignaal door een voorversterker, zodat het op line level komt, alvorens het naar de VS-880EX te sturen.
De toonhoogte van de weergave klinkt vreemd • •
De Vari-Pitch-functie is actief (de VARI-PITCHindicator brandt). De Time Compression/Expansion-functie is in gebruik (Handleiding p. 96).
3.3 Interne effecten De effecten zijn ontoegankelijk •
•
U probeert het algoritme van Reverb, Gated Reverb, Vocoder 2 of Voice Transformer te selecteren met FX2. U probeert het algoritme van Vocoder 2 of Voice Transformer te selecteren met FX1. (p. 50, 51).
3.4 Problemen met de CD-R drive De CD-R drive wordt niet herkend • •
• •
De CD-R drive is niet correct aangesloten. Hetzelfde Device ID-nummer werd toegewezen aan twee of meer SCSI-toestellen (Zip drives, CD-R drives, enz.). Er zit geen CD-R disc in de drive. U gebruikt een CD-R drive van een type dat niet wordt aangeraden door Roland.
3.2 Problemen met de disk drive
Wegschrijven op CD-R discs is onmogelijk
De interne harde schijf wordt niet herkend
•
• • •
De harde schijf werd niet correct geïnstalleerd. “IDE Drive” staat op “Off” (Handleiding p. 167). De “Partition”-instellingen zijn onjuist. → Wanneer u een harde schijf met hoge capaciteit installeert in de VS-880EX, stelt u best de partitiegrootte in op “1000MB.”
De Zip drive wordt niet herkend • •
De Zip drive is niet correct aangesloten. Hetzelfde Device ID-nummer werd toegewezen aan twee of meer SCSI-toestellen (Zip drives, CD-R drives, enz.). • De Zip drive werd nog niet geïnitialiseerd (Handleiding p. 100). • Er zit geen Zip-schijfje in de drive. → Wanneer u wisselt van Zip-schijf, zorg er dan voor dat u de nieuwe disk selecteert als current drive.
8
• • • • •
De sample rate van de song staat niet ingesteld op 44,1 kHz (Handleiding p. 40). Er is geen IDE hard disk geïnstalleerd. De interne IDE hard disk beschikt niet over voldoende vrije schijfruimte. (Handleiding p. 156). Er is onvoldoende vrije ruimte op de CD-R disc. U probeert weg te schrijven op een CD met software. U probeert weg te schrijven op een reeds gefinaliseerde CD-R disc.
Backup op CD-R disc is onmogelijk • •
U probeert een backup van een song te maken vanaf een externe Zip drive. U probeert een backup te maken op een CD-R disc waarop reeds data staan.
Problemen oplossen
3.5 MIDI-toestellen
Met een video-apparaat als master reageert de VS-880EX niet
Met de VS-880EX als master reageert de sequencer niet op commando’s
•
• • • •
• • •
• •
De MIDI-kabel is niet correct aangesloten. De MIDI-kabel is beschadigd. “MIDIThr” (de MIDI THRU switch) staat niet op “Out” (Handleiding p. 117). “Gen” (de sync generator) staat niet ingesteld op de juiste synchronisatiemethode (MTC, MIDI Clock, Sync Track) (Handleiding p. 121). Het “SYNC MODE”-veld in de display geeft “EXT” aan (“Sync Source” staat op “EXT”). Op de twee toestellen is niet hetzelfde type van MTC ingesteld (tijdens MTC-synchronisatie). De MIDI Clock data zijn niet opgenomen op de Sync Track (indien u de Sync Track gebruikt voor synchronisatie). De instellingen op de MIDI sequencer zijn onjuist. De MIDI sequencer is niet klaar voor weergave.
Wanneer u synchroniseert met een MIDI sequencer als master, reageert de VS-880EX niet op de boodschappen van de sequencer • • •
De MIDI-kabel is niet correct aangesloten. De MIDI-kabel is beschadigd. U probeert te synchroniseren met de MIDI Clock. → De VS-880EX kan in slave mode niet functioneren met een andere methode dan MTC. • Het “SYNC MODE”-veld in de display geeft “INT” aan (“Sync Source” staat op “INT”). • Op de twee toestellen is niet hetzelfde type van MTC ingesteld (tijdens MTC-synchronisatie). • De instellingen op de MIDI sequencer zijn onjuist. • De VS-880EX staat niet in playback standby mode (met een knipperende PLAY-indicator) • De MTC wordt slecht ontvangen. → Het “Error Level” instellen op “5” of hoger, kan hierin verbetetering brengen.
De kabel aan de L-connector of de MIDI-kabel is niet goed aangesloten. • De MIDI-kabel is beschadigd. • Het “SYNC MODE”-veld in de display geeft “INT” aan (“Sync Source” staat op “INT”). • “SysEx.Rx.” (System Exclusive Receive Switch) staat niet op “On”. • “MMC” (MMC mode) staat niet op “SLAVE”. De MTC frame rate van het video-apparaat verschilt van die van de SI-80S (Roland Video MIDI Sync Interface), of op de video en de VS-880EX is niet hetzelfde type van MTC ingesteld. • De MTC wordt slecht ontvangen. → Het “Error Level” instellen op “5” of hoger, kan hierin verbetetering brengen.
3.6 Andere problemen De data op de disk werden niet naar behoren opgeslagen •
De VS-880EX werd uitgeschakeld zonder de shutdown-procedure uit te voeren. • Het toestel werd uitgeschakeld terwijl de disk drive nog in werking was. • De disk drive kreeg een zware schok te verwerken. • De disk drive of SCSI-kabel werd aangesloten of afgekoppeld terwijl het toestel aan stond. → Initialiseer de disk drive opnieuw (en voer een “physical format” uit). (Handleiding p. 100). U doet er goed aan om eveneens een Surface Scan uit te voeren. (Handleiding p. 101)
9
VS-880EX Appendices
4.
Foutmeldingen
Aborted Command! Illegal Request! Deze disk drive kan niet gebruikt worden door de VS-880EX. Already Selected De disk drive die u selecteerde, was reeds geselecteerd. Als u naar een andere drive wil overschakelen, selecteer de disk drive dan opnieuw. Arbitration Failed! Busy Status! Check Condition! Status Error! Normale communicatie met de disk drive was niet mogelijk. Controleer of de disk drive correct is aangesloten. Blank Disc U hebt geprobeerd om de CD player-functie te gebruiken met een disc die geen performance data bevat. Plaats een aangekochte CD of een CD-R met opgenomen materiaal in de drive. Can’t Communicate! Drive Time Out! Message Error! Phase Mismatch! Undefined Sense! Drive Unknown Error! Er is een probleem met de aansluitingen van de disk drive. Controleer of de disk drive correct is aangesloten. Can’t REC CD! Wanneer de fabrieksinstellingen van kracht zijn, kan u geen digitale verbindingen maken met een CDspeler. Raadpleeg “Digitale signalen opnemen” (Handleiding p. 55). Can’t Recover De drive check Recover-procedure kon niet uitgevoerd worden omdat er onvoldoende vrije schijfruimte was. Verwijder de songs die u niet nodig hebt, of voer de Song Optimize-procedure uit.
10
Can’t Set Marker Binnen een interval van vier seconden kunnen niet meer dan twee track number mark points staan. Complete De handeling werd normaal uitgevoerd. Change Int CLK? De DIGITAL IN-connector ontvangt geen digitale signalen. Selecteer of u al dan niet de interne klok als referentieklok voor de sample rate wil gebruiken. Als u op [YES] drukt, schakelt de VS-880EX over op de interne klok.Controleer eerst of alle digitale toestellen correct aangesloten zijn en of de sample rates van alle toestellen overeenkomen, en voer dan de handeling nogmaals uit. Digital In Lock De referentieklok voor de sample rate staat afgesteld op het digitale signaal dat van de DIGITAL IN-connector komt. U kan opnemen via de digitale aansluiting. Digital In Unlock Het digitale signaal komt niet binnen via de DIGITAL IN-connector, of de sample rate van de song en die van het apparaat dat aangesloten is op de DIGITAL IN-connector zijn verschillend. Onder deze omstandigheden kan u niet opnemen via de digitale aansluiting. De sample rate die ingesteld is voor de song verschilt van die van het digitale apparaat dat op de DIGITAL IN-connector is aangesloten. Druk op [YES] en stel op bede toestellen dezelfde sample rate in. Disk Memory Full! Er is onvoldoende vrije ruimte op de disk. Verwijder onnodige data, of selecteer een andere disk drive. Het maximale aantal songs dat op één partitie kan worden opgenomen (200) werd overschreden. Verwijder onnodige songs, of selecteer een andere disk drive. Drive Busy! Als deze boodschap verschijnt wanneer u een disk drive voor de eerste maal gebruikt met de VS-880EX, dan betekent dit dat de disk drive niet snel genoeg is. Wanneer u deze disk gebruikt, maak dan een nieuwe song met een lagere sample rate of opnamemethode
Foutmeldingen
en gebruik deze song bij de opname. Als deze boodschap verschijnt wanneer u de disk drive reeds hebt gebruikt met de VS-880EX, dan betekent dit dat de data op de disk gefragmenteerd is, wat vertragingen geeft bij het lezen en schrijven van data. U kan ofwel met track bouncing de weergave data opnieuw opnemen op een ander spoor, of u kan een Song Optimize uitvoeren. Als na deze maatregelen dezelfde boodschap nog steeds verschijnt, kopieer dan de song data naar een andere disk drive en initialiseer de disk drive waarmee u het probleem had. Event Memory Full! De VS-880EX heeft alle events die een song kan verwerken, opgebruikt. Verwijder de onnodige Auto Mix data, of voer een Song Optimize uit. Finalized CD! Deze boodschap verschijnt wanneer u probeert om data weg te schrijven op een aangekochte CD of een gefinaliseerde CD-R disc. Gebruik in de plaats een blanco disc of een die niet gefinaliseerd is. Function Failed De verwerking werd onderbroken om wille van onvoldoende geheugen of door een fout in de disk drive zelf. Controleer de aansluitingen. Hardware Error! Er is een probleem met de disk drive. Contacteer de fabrikant of de verdeler van de disk drive. Lack of CD-R Memory! Er is onvoldoende vrije ruimte op de CD-R disc om de songs te kunnen wegschrijven. Lack of EVENT!! U hebt geprobeerd om Auto Mix data op te nemen in realtime, terwijl het resterende aantal EVENTS minder dan 1000 is. Ofwel hebt u de UNDO- of REDO-functie gebruikt terwijl het resterende aantal EVENTS minder dan 200 is. U kan de huidige handeling niet verderzetten. Lack of IDE Memory! Er is onvoldoende vrije ruimte op de interne hard disk om de ‘image data file’ aan te maken. MARKER Memory Full! De VS-880EX heeft het volledige Marker Memory (1000 Markers) dat door één song kan worden verwerkt, opgebruikt. Verwijder de onnodige markers.
Medium Error! Er is een probleem met de disk drive media. Deze disk kan u niet gebruiken met de VS-880EX. In sommige gevallen is een recovery mogelijk, wanneer u een Drive Check uitvoert (Handleiding p. 160). No CD-R Drive! Ofwel is er geen CD-R drive aangesloten, ofwel staat hij niet aan. No Data to Write Het spoor dat u selecteerde om weg te schrijven op een CD-R disc, bevat geen song data. No Disc Er zit geen disc in de CD-R drive. Plaats een disc in de drive. No Drive Ready Er is geen disk drive aangesloten, of er is geen interne hard disk geïnstalleerd. Controleer of de disk drive wel correct aangesloten is. No IDE Drive! Er zit geen disk drive van het IDE-type in het toestel. Installeer een interne hard disk. Not 44.1k Song! De sample rate van de song is niet 44.1 kHz, dus kunnen de data niet worden weggeschreven op de CD-R disc. Not 512 byte / sector De disc die u gebruikt bevat geen 512 bytes / sector. Deze disc is niet bruikbaar op de VS-880EX. Not Ready! De drive is niet klaar. Wacht eventjes. Obey Copyrights? Deze boodschap vraagt u of u akkoord gaat met de voorwaarden inzake reproductie, uitzending en verkoop van de software. Gelieve aandachtig de licentieovereenkomst te lezen. Please insert CD-R Disc! Ofwel staat de lader van de CD-R drive nog open, of er zit geen CD-R disc in, of de CD-R drive is om een andere reden niet klaar. Plaats een CD-R disc in de drive.
11
VS-880EX Appendices
Please Wait... Er is een handeling in uitvoering. Gelieve even te wachten. SCSI ID Error! Er is een conflict tussen de SCSI ID-nummers van twee of meer disk drives. Stel de SCSI ID-nummers in zodat ze niet conflicteren. SPC Not Available! Er is een defect aan de SCSI-componenten van de VS-880EX. Laat dit nakijken door uw dealer of door een bevoegde Roland-technicus. Song Protected! Aangezien Song Protect aan staat, kan de handeling niet uitgevoerd worden. TOC Read Error! Er heeft zich een fout voorgedaan bij het lezen van de CD-R disc. Er is een probleem met de CD-R drive of de CD-R disc. Too Many Markers! U hebt geprobeerd om meer dan 98 ‘track number mark points’ te plaatsen. Een CD kan maximum 98 track number mark points bevatten. Unformatted! De disk drive is niet geïnitialiseerd door de VS880EX. Initialiseer de disk drive. Als deze melding verschijnt voor een disk drive die wel geïnitialiseerd is door de VS-880EX, dan is er een probleem met de aansluitingen van de disk drive. Controleer of de disk drive wel correct is aangesloten. User Aborted! De procedure werd geannuleerd door op [EXIT (NO)] te drukken. Write Another? Het wegschrijven op de disc is voltooid. Kies of u dezelfde data al dan niet naar nog een andere disc wil wegschrijven. Druk op [YES] of [NO]. Write Protected! De disk drive is beveiligd.
12
Speciale Toetscombinaties
5.
Speciale Toetscombinaties
Hieronder vindt u een lijst van alle functies die u met een bepaalde toetscombinatie, of met een combinatie van de TIME/VAUE dial en een toets kan oproepen.
5.1 SELECT / CH EDIT-toetsen [SHIFT]+[Assign] (kanaal 1): [SHIFT]+[V.Track] (kanaal 2): [SHIFT]+[EQ Low] (kanaal 3): [SHIFT]+[EQ Mid] (kanaal 4): [SHIFT]+[EQ Hi] (kanaal 5): [SHIFT]+ [AUX Send] (kanaal 6): [SHIFT]+ [EFFECT-1] (kanaal 7): [SHIFT]+[EFFECT-2] (kanaal 8): [STATUS]+SELECT-toetsen: [STATUS]+SELECT-toetsen: [STATUS]+SELECT-toetsen: [AUTOMIX]+SELECT-toetsen: [SHIFT]+[SOLO (EZ ROUTING)]: [SHIFT]+[EDIT (FADER)]:
Naar de pagina met Assign-instellingen (wanneer de FADER-indicator oranje oplicht). Naar de pagina met V-track-instellingen (wanneer de FADER-indicator oranje oplicht). Naar de pagina met de instellingen voor Equalizer low gain/Frequency. Naar de pagina met de instellingen voor Equalizer mid gain (wanneer u 3-bands EQ gebruikt). Naar de pagina met de instellingen voor Equalizer high gain/Frequency. Naar de pagina met de instellingen voor AUX switch. Naar de pagina met de instellingen voor Effect-1 switch. Naar de pagina met de instellingen voor Effect-2 switch. Selecteert de signaalbron die u wil opnemen op het spoor (wanneer de FADER-indicator oranje oplicht). Selecteert het spoor dat u wil opnemen op het spoor (Track Bouncing) (wanneer de FADER-indicator groen oplicht). Selecteert de effect return en de stereo in die u wil opnemen op het spoor (wanneer de FADER-indicator rood oplicht). Selecteert voor elk kanaal of auto-mix opgenomen/weergegeven/genegeerd wordt (wanneer Automix aan staat). Solo mode aan/uit. Naar de pagina met de instellingen voor het Master block.
5.2 EDIT CONDITION-toetsen [SHIFT]+[SYSTEM]: [SHIFT]+[SONG]: [SHIFT]+[EFFECT]:
Veranderen van sync source. Informatie over de song tonen (Play mode). Wisselen tussen de effect select-pagina, de effect name-pagina en de effect on/off-pagina (Effect mode).
5.3 Transport Control-toetsen [SHIFT]+[STORE (ZERO)]: [SHIFT]+[SONG TOP (REW)]: [SHIFT]+[SONG END (FF)]: [SHIFT]+[SHUT/EJECT (STOP)]:
De song data opslaan op de disk drive. Naar de tijdspositie waar het eerste geluid van de song is opgenomen. Naar de tijdspositie waar het laatste geluid van de song is opgenomen. Shut down. 13
VS-880EX Appendices
[SHIFT]+[RESTART (PLAY)]: [REC]+[STATUS]: [STOP]+[STATUS]:
Herstarten (na een shut down). De track status op REC zetten (STATUS-indicator knippert rood). De track status op PLAY zetten (STATUS-indicator licht groen op).
5.4 LOCATOR-toetsen [SHIFT]+LOC-toetsen ([1/5]-[4/8]): [CLEAR]+LOC-toetsen ([1/5]-[4/8]): [SHIFT]+[CLEAR] +LOC-toetsen ([1/5]-[4/8]): [CLEAR]+[TAP]: [SHIFT]+[CLEAR]+[TAP]–›[YES]: [SONG]+[TAP]: [SONG]+[PREVIOUS]: [SONG]+[NEXT]: [LOCATOR]+[LOC1/5]–[LOC4/8]: [TRACK]+[LOC1/5]: [TRACK]+[LOC2/6]: [TRACK]+[LOC3/7]: [TRACK]+[LOC4/8]: [SHIFT]+[TAP]:
Een 5–8-locator plaatsen. Een 1–4-locator verwijderen. Een 5–8-locator verwijderen. Alle markers uitwissen. Alle markers uitwissen. Een marker plaatsen voor een audio CD tracknummer. Naar de vorige tracknummermarker gaan. Naar de volgende tracknummermarker gaan. Wisselen van locate bank. De huidige tijdspositie invoeren als track edit “St” (startpunt). De huidige tijdspositie invoeren als track edit “Frm” (from-punt). De huidige tijdspositie invoeren als track edit “End” (eindpunt). De huidige tijdspositie invoeren als track edit “To” (to-punt). Naar de pagina met de instellingen voor Tempo Map.
5.5 AUTOMIX-toetsen [AUTOMIX]+[TAP]: [AUTOMIX]+[PREVIOUS]: [AUTOMIX]+[NEXT]: [AUTOMIX]+[REC]:
Snapshot uitvoeren (wanneer Automix aan staat). Geleidelijke overgang naar de mixerinstelling van de vorige marker (wanneer Automix aan staat). Geleidelijke overgang naar de mixerinstelling van de volgende marker (wanneer Automix aan staat). Automix Realtime recording (wanneer Automix aan staat).
5.6 Andere [SHIFT]+[PLAY (DISPLAY)]: [SHIFT]+ [VARI PITCH (AUTOMIX)]: [SHIFT]+[UNDO]: [SHIFT]+[SCENE]: [SHIFT]+[SCRUB]: [SHIFT]+[TO]: [SHIFT]+[FROM]:
14
Een andere balkgrafiek oproepen. Vari pitch mix aan/uit. Redo uitvoeren (wanneer de UNDO-indicator brandt). De mixertoestand als MIDI data uitzenden vanuit de MIDI OUT-connector. Naar de pagina met de instellingen voor de Scrub length. Naar de pagina met de instellingen voor de Preview length. Naar de pagina met de instellingen voor de Preview length.
Speciale Toetscombinaties
[SHIFT]+CURSOR [ ]: [SHIFT]+[ ]: [SHIFT]+PARAMETER [ ]: [SHIFT]+PARAMETER [ ]: [TO]+[FROM]: STATUS-toets+[CLEAR]: [PLAY]+ TIME/VALUE dial: [SHIFT]+TIME/VALUE dial:
De cursor naar links bewegen, wanneer u de tijdspositie wijzigt. De cursor naar rechts bewegen, wanneer u de tijdspositie wijzigt. De vorige effectparameter selecteren (in de Effect edit mode). De volgende effectparameter selecteren (in de Effect edit mode). Preview thru uitvoeren. Alle routing annuleren. Naar de pagina met de instellingen voor het displaycontrast. De waarde verandert tien maal zo snel als anders. In de Play mode verschuift de tijdspositie per 10 frames. In de Play mode, wanneer er een “‹–” staat bij het begin van de tijdcodedisplay, verschuift de tijdspositie met stapjes van ongeveer 1/100 frame.
15
VS-880EX Appendices
6.
Overzicht van de Parameters
Voor een gedetailleerd overzicht van alle parameters verwijzen we naar de Engelstalige Appendices. In het onderdeel “Parameter List” (Appendices p. 14-18) vindt u lijsten met de parameternamen en de bijbehorende display-aanduidingen en waarden.
Input Mixer Zie Engelstalige Appendices p. 14.
Track Mixer Zie Engelstalige Appendices p. 15.
Stereo In / Effect Return Zie Engelstalige Appendices p. 16.
Masterblock Zie Engelstalige Appendices p. 16.
System Parameter Zie Engelstalige Appendices p. 17.
MIDI Parameter Zie Engelstalige Appendices p. 17.
Disk Parameter Zie Engelstalige Appendices p. 18.
Sync / Tempo Parameter Zie Engelstalige Appendices p. 18.
Sync Track Convert Zie Engelstalige Appendices p. 18.
Tempo Map Zie Engelstalige Appendices p. 18.
Scene / Automix Zie Engelstalige Appendices p. 18.
16
Drive Initialize Zie Engelstalige Appendices p. 18.
Overzicht van de Preset Patches
7.
Overzicht van de Preset Patches
In dit overzicht zijn enkel de namen en nummers van de patches plus een korte beschrijving opgenomen. Voor een gedetailleerd overzicht met informatie over het algoritme, het effecttype en de input verwijzen we naar de “Preset Patch List” (Engelstalige Appendices p. 19-25).
Reverb (18 presets) A00 A01 A02 A03 A04 A05 A06 A07 A08 A09 A10 A11 A12
RV:LargeHall RV:SmallHall RV:Strings RV:PianoHall RV:Orch Room RV:VocalRoom RV:MediumRm RV:LargeRoom RV:CoolPlate RV:Short Plt RV:Vocal Plt RV:Soft Amb. RV:Room Amb.
A13 A14 A15 A16 A17
RV:Cathedral RV:Long Cave RV:GarageDr. RV:Rock Kick RV:Rock Snare
Galm zoals in een grote concertzaal. Galm zoals in een kleine zaal. Galm geoptimaliseerd voor de delicate hoge tonen van de strijkers. Rijke en warme galm, geoptimaliseerd voor piano’s. Galm van een groot vertrek, zoals een banketzaal. Galm geschikt voor stemgeluid en chorus. Warme galm met een natuurlijk ruimtelijk gevoel. Simulatie van de akoestiek van een grote kamer met veel weergalm. Distinctieve, heldere plaatgalm. Korte plaatgalm. Kristalheldere galm, geoptimaliseerd voor stemmen. Galm van een kamer met geluidsabsorberende wanden. Natuurlijke galm van een ruimte met een goede akoestiek, geschikt voor drums en gitaren. Akoestiek van een grote kerk met een hoog plafond. Galm van een diepe grot. Natuurlijke galm die unieke drumgeluiden benadrukt. Galm met veel lage frequenties, geschikt voor rock-basdrums. Rijke en vette galm die veel bijdraagt tot een stevige rock-snare.
Gate Reverb (4 presets) A18 A19 A20 A21
RV:BriteGate RV:Fat Gate RV:ReverseGt RV:PanningGt
Heldere gate reverb. Dynamische galm met krachtige midden- en lage tonen. Het typische “reverse” (aanzwellend) effect. Een speciaal effect waarbij de galm tussen links en rechts beweegt.
Delay (9 presets) A22 A23 A24 A25 A26 A27 A28 A29 A30
DL:Short Dly DL:MediumDly DL:LongDelay DL:AnalogDly Tape Echo DL:Karaoke DL:Multi-Tap DL:MltTabAmb DL:Ping Pong
Dit effect geeft meer diepgang aan het geluid door het te verdubbelen. Natuurlijke echo, geoptimaliseerd voor stemmen. Lange delay, uiterst geschikt voor koperblazers en synth solo’s. “Analoge” delay waarbij hoge feedback-tonen wegebben. Simulatie van een bandecho met alle neveneffecten (wow en flutter) vandien. Intense karaoke-galm. Individuele weerkaatsingen die van verschillende plaatsen in het stereobeeld komen. Een ambience-effect dat uit 10 aparte herhalingen bestaat. Een speciaal Tap Delay-effect.
17
VS-880EX Appendices
Vocal (10 presets) A31 A32 A33 A34 A35 A36 A37 A38 A39 A40
VO:Vocal Efx VO:JazzVocal VO:Rock Vocal VO:Narration VO:BigChorus VO:Club DJ VO:AM-Radio VO:PlusTwo VO:Robot Efx VO:Bull Horn
Alle basiseffecten voor een stemopname. Warme klankkleur, geschikt voor Jazz-stemmen. Dit effect maakt o.a. gebruik van een limiter/enhancer en een unison-effect. Zwaar gecomprimeerd geluid, geschikt voor vertelstemmen. Breed stereo-effect, alsof er verscheidene mensen tegelijk zingen. De pitch-shifter van dit effect doet uw stem lager klinken, uiterst geschikt voor DJ’s. Geluid met harde compressie en een smal frequentiebereik. Dit effect voegt door middel van de pitch-shifter twee stemmen toe aan het origineel. SF-achtige robotstem (met pitch-shifter). Simulatie van het geluid van een goedkoop transistorradiootje.
Guitar (11 presets) A41 A42 A43 A44 A45 A46 A47
GT:Rock Lead GT:LA Lead GT:MetalLead GT:Metal Jet GT:CleanRthm GT:DIedClean GT:Delay Rif
A48 A49 A50 A51
GT:Acoustic GT:BluesDrv. GT:Liverpool GT:Country
Vervorming met delay. Lead-klank met een hartige compressie en chorus. Metal-geluid met zware vervorming. Vervorming aangevuld met een metaalachtig flanger-geluid. Clean geluid met compressie en chorus. Superclean geluid, alsof u rechtstreeks in de mengtafel opneemt. Delay waarbij de herhalingen op gepunte achtste noten vallen als u een riff met 120BPM speelt. Geoptimaliseerd voor elektro-akoestische gitaren. Crunchy overstuurd geluid, geschikt voor blues en R&R. Crunchy geluid, typisch voor Britse rock uit de ‘60s. Clean geluid met compressie en delay.
Guitar Amp Simulator (9 presets) A52 A53 A54 A55 A56 A57 A58 A59 A60
GA:JazzChorus GA:CleanTwin GA:Vin.Tweed GA:BluesDrv. GA:MatchLead GA:StudioCmb GA:JMP-Stack GA:SLDN Lead GA:5150 Lead
Roland JC-120 versterker. Klinkt vooral authentiek met een beetje chorus toegevoegd. U.S. “black panel” buizenversterker. Oversturing van een Amerikaanse buizenversterker uit de jaren ‘50. Crunchy oversturing van een oude Britse versterker. “Hot-rodded” Britse comboversterker. Favoriete studioversterker in de late jaren ‘70. Britse “stacks” uit de late jaren ‘60. Versterker uit de jaren ‘80, gekend voor zijn veelzijdige vervorming. Standaard buizenversterker voor Amerikaanse heavy metal.
Bass (5 presets) A61 A62 A63 A64 A65
18
BS:DI’edBass BS:MikedBass BS:CompBass BS:Auto Wah BS:EFX Bass
Middels lichte limiting en EQ geoptimaliseerd voor opnames. Luidsprekerkabinet met 4 x 12” met een microfoon ervoor. Zwaar gecomprimeerd geluid, geschikt voor “slapping”. De auto-wah zorgt voor een typisch ‘70s synth bass-geluid. Basgeluid met delay en chorus, geschikt voor solo’s.
Overzicht van de Preset Patches
Stereo Multi (5 presets) A66 A67 A68 A69 A70
CL:Comp CL:Limiter EQ:Loudness EQ:Fat Dance EQ:ThinJingl
Stereo-compressie, geoptimaliseerd voor een radiomix. Pieklimiter, interessant voor analoge mastering. EQ-curve waarbij de hoge en lage tonen lichtjes geaccentueerd worden. Harde compressie en EQ, geschikt voor dance-muziek. Limiter en EQ voor radio- en TV-uitzendingen.
Chorus / Flanger / Phaser / Pitch Shifter (9 presets) A71 A72 A73 A74 A75 A76 A77 A78 A79
CH:Lt Chorus CH:Deep Cho CH:DetuneCho FL:LtFlanger FL:Deep Fl PH:Lt Phaser PH:DeepPhase PS:-4thVoice PS:ShimmerUD
Natuurlijke stereo-chorus die “dun” genoeg is om een helder geluid over te houden. Intense stereo chorus die het geluid dieper en breder maakt. Chorus waarbij het linker- en rechterkanaal verschillend ontstemd zijn. Stereo flanger met lichte modulatie. Diepe stereo flanger die klinkt als een overvliegende straaljager. Lichte 4-traps stereo phaser, geschikt voor synthesizer-strijkers. Diepe phaser, geschikt voor elektrische piano en clavinet. Voegt een kwartinterval toe aan het originele signaal. Effect waarbij de toonhoogte van het linkerkanaal geleidelijk stijgt en die van het rechterkanaal geleidelijk daalt.
Zelfde als algoritme (20 presets) A80 A81 A82 A83 A84 A85 A86 A87 A88 A89 A90 A91 A92 A93 A94 A95 A96 A97 A98 A99
Reverb Delay StDly-Chorus StPS-Delay Vocoder 2ch RSS Delay RSS Chorus RSS GuitarMulti1 GuitarMulti2 GuitarMulti3 Vocal Multi Rotary GuitarAmpSim St Phaser St Flanger DualComp/Lim Gate Reverb MultiTapDly Stereo Multi
Reverb2 (20 presets) B00 B01 B02 B03 B04
R2:LargeHall R2:SmallHall R2:Strings R2:PianoHall R2:Orch Room
Galm zoals in een grote concertzaal. Galm zoals in een kleine zaal. Galm geoptimaliseerd voor de delicate hoge tonen van de strijkers. Rijke en warme galm, geoptimaliseerd voor piano’s. Galm van een groot vertrek, zoals een banketzaal. 19
VS-880EX Appendices
B05 B06 B07 B08 B09 B10 B11 B12
R2:VocalRoom R2:MediumRm R2:LargeRoom R2:CoolPlate R2:Short Plt R2:Vocal Plt R2:Soft Amb. R2:Room Amb.
B13 B14 B15 B16 B17 B18 B19
R2:Cathedral R2:Long Cave R2:GarageDr. R2:Rock Kick R2:Rock Snare R2:BriteGte2 R2:Fat Gate2
Galm geschikt voor stemgeluid en chorus. Warme galm met een natuurlijk ruimtelijk gevoel. Simulatie van de akoestiek van een grote kamer met veel weergalm. Distinctieve, heldere plaatgalm. Korte plaatgalm. Kristalheldere galm, geoptimaliseerd voor stemmen. Galm van een kamer met geluidsabsorberende wanden. Natuurlijke galm van een ruimte met een goede akoestiek, geschikt voor drums en gitaren. Akoestiek van een grote kerk met een hoog plafond. Galm van een diepe grot. Natuurlijke galm die unieke drumgeluiden benadrukt. Galm met veel lage frequenties, geschikt voor rock-basdrums. Rijke en vette galm die veel bijdraagt tot een stevige rock-snare. Heldere en vette Gate Reverb met instelbare Threshold. Warme en vette Gate Reverb met instelbare Threshold.
Mic Simulator (22 presets) B20 B21 B22 B23
MS:57–›58 MS:57–›421 MS:57–›451 MS:57–›87
B24
MS:57–›47
B25 B26
MS:57–›Line MS:DR20–›421
B27
MS:DR20–›451
B28
MS:DR-20–›87
B29 B30 B31 B32 B33 B34 B35 B36 B37 B38 B39 B40 B41
MS:10–›58 MS:10–›87 MS:Mini–›57 MS:Mini–›87 MS:Kick&Snr1 MS:Kick&Snr2 MS:Hat&Tom MS:Dr.OvrTop MS:Dr.OvrAll MS:Ac. Guitar MS:StudioVcl MS:StereoMic MS:Ambience * D-microfoon: * C-microfoon:
20
Maakt een D-microfoon speciaal geschikt voor zang. Maakt een D-microfoon speciaal geschikt voor drums en gitaarversterkers. Maakt een D-microfoon speciaal geschikt voor akoestische gitaar en cimbalen. Maakt van een D-microfoon een grote C-microfoon voor stem en akoestische instrumenten. Maakt van een D-microfoon een ‘vintage’ C-microfoon voor stem en akoestische instrumenten. Strijkt de frequentiecurve van de D-microfoon glad. Maakt van een Roland DR-20 een instrumentale D-microfoon voor drums en gitaarversterkers. Maakt van een Roland DR-20 een kleine C-microfoon voor akoestische gitaar en cimbalen. Maakt van een Roland DR-20 een grote C-microfoon voor stem en akoestische instrumenten. Maakt van een hoofdmicrofoon een D-microfoon voor zang. Maakt van een hoofdmicrofoon een grote C-microfoon. Maakt van een mini C-microfoon een D-microfoon. Maakt van een mini C-microfoon een grote C-microfoon. Voor de basdrum (L-kanaal) en de snare drum (R-kanaal) van een drumkit (1). Voor de basdrum (L-kanaal) en de snare drum (R-kanaal) van een drumkit (2). Voor de hi-hat (L-kanaal) en de tom (R-kanaal) van een drumkit (1). Geeft een goede overhead-klank (microfoons boven de drums en de cimbalen). Geeft een goede ambience-klank (microfoons die de ruimte opnemen). Voor akoestische gitaar. InsertL: helderder, InsertR: warmer. Voor stemmen. InsertL: natuurlijk, InsertR: Rock. Vertraagt links en rechts ten opzichte van elkaar voor een breder stereogeluid. Bootst ambience-microfoons na. Voeg een beetje galm toe en mix dit met het originele signaal. dynamische microfoon condensatormicrofoon
Overzicht van de Preset Patches
Parametric Equalizer (26 presets) B42 B43 B44
PEQ:BassDrum PEQ:RockBD PEQ:RockSD
B45 B46 B47 B48 B49 B50 B51 B52 B53 B54 B55 B56
PEQ:RimShot PEQ:Toms PEQ:Hi Hat PEQ:Cymbals PEQ:Overhead PEQ:Bass1 PEQ:Bass2 PEQ:SlapBass PEQ:Sax PEQ:Bari.Sax PEQ:ElecGtr PEQ:NylonGtr
B57 B58 B59 B60 B61 B62 B63 B64 B65 B66 B67
PEQ:BluesGtr PEQ:SlideGtr PEQ:LineGtr PEQ:Male PEQ:RockMale PEQ:Female PEQ:RockFeml PEQ:Narrator PEQ:Organ PEQ:St.Piano PEQ:SmallCho
Voor basdrum. Regel LowQ en HiG bij. Voor basdrum. Geaccentueerde lage en middentonen voor een goed rock-geluid. Voor snare drum. Haalt de midden- en lage tonen weg en accentueert het geluid van de slag en de snaren. Voor rim shots. Versterkt de attack. Voor toms. Regel LowF en LowMidF. Voor een heldere hi-hat. Regel HiMidG. Voor cimbalen. Accentueert de typische klankkleur van de verschillende cimbalen. Geschikt om een volledige drumkit te bewerken. Voor een breed en strak basgeluid. Voor een vet en punchy rock-basgeluid. Accentueert de “geslapte” noten. Voor alt-/sopraansax. Verlaag de HiG voor een zacht geluid. Voor baritonsax. Regel LoMidF. Deze Preset zorgt dat de Leadgitaar steeds hoorbaar blijft. Zet de toon van nylon snaren extra in de verf. Het geluid van de frets kunt u regelen met HiG. Uitstekende klank om blues te spelen op een akoestische gitaar. Geeft een rijke klank aan een akoestische slide-gitaar. Regel de HiF. Voor piezo pickups. Regel de helderheid met HiG. HiG maakt een mannenstem zuiverder. Maakt een mannenstem steviger. Probeer dit te combineren met Comp. LoMidG maakt een vrouwenstem zuiverder. Maakt een vrouwenstem steviger. Probeer dit te combineren met Comp. Versterkt het karakter van een mannelijke vertelstem. Versterkt het karakter van een kerkorgel. Voor een stereo piano-opname. Links: lage tonen, Rechts: hoge tonen. Hiermee kunt u de achtergrondstemmen uit het frequentiegebied van de lead vocal halen.
Graphic Equalizer (3 presets) B68 B69 B70
GEQ:TotalEQ1 GEQ:TotalEQ2 GEQ:Space EQ
Versterkt de hoge en lage tonen. Verzwakt de hoge en lage tonen, hetgeen een strakker geluid geeft. Maakt van een mono-signaal een stereo-signaal.
Space Chorus (3 presets) B71 B72 B73
SPCHO:MODE1 SPCHO:MODE2 SPCHO:MODE3
Simuleert MODE1 van de klassieke SDD-320 ambience processor. Simuleert MODE2 van de klassieke SDD-320 ambience processor. Simuleert MODE3 van de klassieke SDD-320 ambience processor.
Special Effects (16 presets) B74 B75 B76 B77 B78
LFP:BreakBts LFP:1bitDist LFP:TeknoFlt LFP:ResoFlt LFP:FatBotom
Bootst de klank na die u krijgt door de uitleesfrequentie van een sample te verlagen. Extreme vervorming die u krijgt door het aantal bits te verlagen. Bootst de aliasing-ruis van lage samplingfrequenties na. Filter met synthesizerachtige resonantie en instelbare afsnijfrequentie. Groove met zware bassen. Mix met het originele signaal. 21
VS-880EX Appendices
B79 B80 B81 B82 B83 B84 B85 B86 B87 B88 B89
VT:M to Fm VT:Fm to M VT:Male Duo VT:FemaleDuo VT:Robot VOC2:M19Band VOC2:S19Band HC:Quiet60Hz HC:Quiet50Hz VC:VocalCnl VC:CenterCnl
Vormt een mannenstem om tot een vrouwenstem. Vormt een vrouwenstem om tot een mannenstem. Maakt van een mannenstem een duet (door een vrouwenstem toe te voegen). Maakt van een vrouwenstem een duet (door een mannenstem toe te voegen). Robotstem. Helder vocoder-effect. Speciale stereo vocoder met lange uitsterftijd. Onderdrukt 60Hz-brom. Onderdrukt 50Hz-brom. Verwijdert de stem uit een opname. Verwijdert het geluid dat zich in het midden bevindt.
Zelfde als algoritme (14 presets) B90 B91 B92 B93 B94 B95 B96 B97 B98 B99 C00 C01 C02 C03
Reverb2 Space Chorus Lo-Fi Proces ParametricEQ Graphic EQ Hum Canceler Vocal Cancel Voice Trans Vocoder2 (19) MicSimulator 3BndIsolator TapeEcho201 Analog Flnger AnalogPhaser
Tape Echo 201 (4 presets) C04 C05 C06 C07
TE:ShortEcho TE:LongEcho TE:OldTape TE:PanEcho
Simulatie van een korte bandecho. Simulatie van een lange bandecho. Simulatie van een bandecho met een oude band. Simulatie van een stereo bandecho.
Analog Flanger (1 preset) C08
AF:SBF-325
Simulatie van een Roland SBF-325 analoge flanger.
Analog Phaser (1 preset) C09
22
AP:FB-Phaser
Simulatie van een analoge phaser.
Overzicht van de Effecten (Algoritmes)
8.
Overzicht van de Effecten (Algoritmes)
In dit hoofdstuk geven we een korte beschrijving van de verschillende effect-algoritmes. Voor een gedetailleerd overzicht van de algoritmes, met blokschema en parameters, verwijzen we u naar het onderdeel “Algorithm List” in de Engelstalige Appendices p. 26-54.
Reverb Dit algoritme voegt weergalmingen toe aan het geluid, zodat het lijkt alsof het geluid wordt voortgebracht in een zaal of een kamer. Op de input zit een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 26)
Delay Dit algoritme is een delay met mono-input en stereo-output. Op de output zit een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 27)
StDly-Chorus (Stereo Delay Chorus) Dit algoritme is een serieschakeling van een stereo delay en een stereo chorus. Het uitgangssignaal gaat door een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 28)
2ch RSS (2-channel RSS) Met dit algoritme kunt u het ingangssignaal in een driedimensionele ruimte plaatsen. Zorg dat enkel het effectgeluid te horen is. Als u INPUT A gebruikt, stel de Effect Pan van het kanaal dan in op “L63” (send/ return) of op “InsL” (insert). Gebruikt u INPUT B, kies dan “R63” of “InsR” voor de Effect Pan. (Eng. Appendices p. 30)
Delay RSS Dit is een delay met drie onafhankelijke vertragingslijnen. De linker en rechter uitgang zijn bovendien verbonden met het RSS-effect. Het geluid van het linkerkanaal schuift 90° naar links en het geluid van het rechterkanaal 90° naar rechts. Op het uitgangssignaal van de centrale vertragingslijn kan u feedback zetten. (Eng. Appendices p. 31)
Chorus RSS StPS-Delay (Stereo Pitch Shifter Delay) Dit is een stereo Pitch Shifter (toonhoogteverschuiving) met Delay en instelbare terugkoppeling (Feedback). Het uitgangssignaal gaat door een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 29)
Vocoder Dit is een 10-bands vocoder. De bedoeling is dat u een instrumentsignaal naar het linker ingangskanaal stuurt en een stem naar het rechter ingangskanaal. Het instrumentgeluid wordt opgedeeld in tien frequentiebanden. Het volume van die banden verandert dan volgens de frequentie-inhoud van de stem. Op die manier lijkt uw instrumentsignaal te spreken. Stel de Effect Pan voor het kanaal met het instrumentgeluid in op “L63” (send/return) of kies “InsL” (insert). Voor het kanaal waarop de stem zit, kiest u “R63” of “InsR”. (Eng. Appendices p. 30)
Dit is een chorus met RSS op het uitgangssignaal. Het geluid van het linkerkanaal is 90° naar links geschoven, en het geluid van het rechterkanaal 90° naar rechts. (Eng. Appendices p. 31)
Guitar Multi 1 Dit algoritme is een multi-effect voor gitaar. (Eng. Appendices p. 32)
Guitar Multi 2 Dit algoritme is een multi-effect voor gitaar. (Eng. Appendices p. 33)
Guitar Multi 3 Dit algoritme is een multi-effect voor gitaar. (Eng. Appendices p. 34)
23
VS-880EX Appendices
Vocal Multi Dit algoritme is een multi-effect voor zang. (Eng. Appendices p. 35)
Rotary Dit algoritme geeft een simulatie van een ronddraaiende luidspreker. (Eng. Appendices p. 36)
GuitarAmpSim (Guitar Amp Simulator) Dit algoritme geeft een simulatie van een gitaarversterker. (Eng. Appendices p. 37)
St Phaser (Stereo Phaser) Dit is een stereo phaser. Het uitgangssignaal gaat door een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 38)
St Flanger (Stereo Flanger) Dit is een stereo flanger. Het uitgangssignaal gaat door een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 39)
DualCom/Lim (Dual Compressor / Limiter) Dit algoritme plaatst twee onafhankelijke processoren (A en B) in serie, zowel voor de Compressor / Limiter als voor de ruisonderdrukker. Als u INPUT A gebruikt, stel dan de Effect Pan voor het kanaal in op “L63” (send/return) of op “InsL” (insert). Als u INPUT B gebruikt, kies dan “R63” of “InsR” voor de Effect Pan. (Eng. Appendices p. 40)
Gate Reverb Dit is een Reverb, gevolgd door een Gate en een 3bands equalizer. (Eng. Appendices p. 41)
Stereo Multi Bij dit algoritme staan een stereo ruisonderdrukker, een stereo compressor/limiter, een stereo enhancer en een stereo equalizer in serie. (Eng. Appendices p. 43)
Reverb 2 Dit is een reverb die voorzien is van een gate-functie en een ducking-functie. U kunt dit effect zowel aan FX1 als aan FX2 toewijzen. U kan ook twee reverbs met verschillende instellingen gebruiken, of deze reverb combineren met een vorige. (Eng. Appendices p. 44)
Space Chorus Dit is een chorus die een simulatie geeft van de Roland SDD-320. (Eng. Appendices p. 45)
Lo-Fi Proces (Lo-Fi Processor) Met dit algoritme verkrijgt u een “lo-fi”-geluid (van mindere kwaliteit) door de sample rate te verlagen en/of het aantal bits te verminderen. Met de in serie geschakelde realtime modify filters kan u het geluid naar wens omvormen. (Eng. Appendices p. 45)
ParametricEQ (4-Band Parametric Equalizer) Dit is een 4-bands parametrische equalizer, die u als twee mono-equalizers of als één stereo-equalizer kan gebruiken. (Eng. Appendices p. 46)
GraphicEQ (10-Band Graphic Equalizer) Dit is een simulatie van een 10-bands grafische equalizer. Ook deze kan als twee mono-equalizers of als één stereo-equalizer gebruikt worden. (Eng. Appendices p. 47)
Hum Canceler MultiTapDly (Multi Tap Delay) Dit is een delay waarbij u tien onafhankelijke vertragingslijnen kan instellen. Het uitgangssignaal gaat door een 3-bands equalizer. (Eng. Appendices p. 42)
24
Verwijdert ongewenste brom (zoals het gezoem van het elektriciteitsnet). (Eng. Appendices p. 48)
Overzicht van de Effecten (Algoritmes)
Vocal Cancel Hiermee kunt u uit een stereo-signaal (bv. van CD of DAT) de geluiden verwijderen die zich in het midden van het stereobeeld bevinden (meestal de zang en/of de bas). Opmerking: Afhankelijk van het bronsignaal, is het mogelijk dat er naast de zang ook nog andere instrumenten verwijderd worden. Vooral wanneer er veel reverb op het signaal zit, of wanneer het te verwijderen geluid zich niet centraal in het stereobeeld bevindt, geeft de Vocal Canceller misschien niet het gewenste resultaat.
(Eng. Appendices p. 49)
weg laten klinken. (Eng. Appendices p. 52)
3BndIsolater (3-Band Isolator) Het ingangssignaal wordt opgesplitst in drie frequentiegebieden (hoog, midden en laag), die u apart kunt versterken of verzwakken. (Eng. Appendices p. 53)
TapeEcho201 (Tape Echo 201) Dit is een bandecho die de Roland RE-201 nabootst. (Eng. Appendices p. 53)
Voice Trans (Voice Transformer) Hiermee kan u onafhankelijk de basisfrequentie en de formanten van het stemgeluid beïnvloeden, waardoor u stemmen onherkenbaar kan vervormen. Opmerking: De Voice Transformer kan u enkel gebruiken in FX1. Voor dit effect zal FX2 niet beschikbaar zijn.
• •
•
Enkele tips Gebruik enkel monofone stemmen. Met meerdere stemmen tegelijk werkt dit effect niet naar behoren. Zorg dat de microfoon geen geluid van de luidsprekers opvangt, want dit geeft hetzelfde resultaat als meervoudige stemmen. Gebruik een unidirectionele microfoon en spreek of zing zo dicht mogelijk tegen de microfoon. (Eng. Appendices p. 50)
AnalogFlnger (Analog Flanger) Dit is een analoge flanger die de Roland SBF-325 nabootst. (Eng. Appendices p. 54)
AnalogPhaser (Analog Phaser) Dit zijn twee parallel geschakelde Phasers, wat een breed stereogeluid mogelijk maakt. (Eng. Appendices p. 54)
Vocoder 2 (19) Dit is een 19-bands vocoder waarmee u, in tegenstelling tot conventionele vocoders, wel een zuiver geluid krijgt. Stel de Effect Pan voor het instrumentkanaal in op ”L63” (send/return) of kies “InsL” (insert), zodat het instrumentgeluid naar het linkerkanaal wordt gestuurd. Voor het zangkanaal stelt u de Effect Pan in op “R63” (send/return) of op “InsR” (insert), zodat de stem naar het rechterkanaal wordt gestuurd. Opmerking: Vocoder 2 (19) kan enkel gebruikt worden met FX1. Voor dit effect is FX2 niet beschikbaar.
(Eng. Appendices p. 51)
MicSimulator (Mic Simulator) Met dit algoritme kunt u een signaal dat opgenomen werd met een gewone dynamische microfoon, laten klinken alsof het met een dure (condensator)microfoon of een speciale studiomicrofoon is opgenomen. De Mic Simulator kan ook het geluid dichtbij of ver 25
VS-880EX Appendices
9.
Functies van de verschillende effectparameters
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de functie is van de verschillende effectparameters die in een algoritme zitten.
EQ (Equalizer) Dit is een 3-bands equalizer met een band voor het lage (shelving/peaking type), het middelste (peaking type) en het hoge (shelving/peaking type) frequentiegebied.
High Gain Hiermee regelt u de versterking (of verzwakking) van de hoge tonen.
Sw (Switch) Hiermee zet u de equalizer aan en uit.
High Freq (High Frequency) Hiermee bepaalt u de centrale frequentie waarrond u de hoge tonen wil versterken (of verzwakken).
Low Gain Hiermee regelt u de versterking (of verzwakking) van de lage tonen. Low Freq (Low Frequency) Hiermee bepaalt u de centrale frequentie waarrond u de lage tonen wil versterken (of verzwakken). Low Q Hiermee specifieert u de bandbreedte rond de centrale frequentie van het lage frequentiegebied, waarin de tonen versterkt of verzwakt moeten worden. Hoe hoger deze waarde, des te smaller de frequentieband. Low Type Deze parameter bepaalt het type van de equalizer voor het lage frequentiegebied. Shlv: Shelving type (platte EQ-curve) Peak: Peaking type (scherpe EQ-curve) Mid Gain (Middle Gain) Hiermee regelt u de versterking (of verzwakking) van de middentonen. Mid Freq (Middle Frequency) Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het middengebied.
26
Mid Q (Middle Q) Hiermee specifieert u de bandbreedte rond de centrale frequentie van het middengebied, waarin de tonen versterkt of verzwakt moeten worden. Hoe hoger deze waarde, des te smaller de frequentieband.
High Q Hiermee specifieert u de bandbreedte rond de centrale frequentie van het hoge frequentiegebied, waarin de tonen versterkt of verzwakt moeten worden. Hoe hoger deze waarde, des te smaller de frequentieband. High Type Deze parameter bepaalt het type van de equalizer voor het lage frequentiegebied. Shlv: Shelving type (platte EQ-curve) Peak: Peaking type (scherpe EQ-curve) Level (Output level) Hiermee regelt u het volumeniveau van het signaal nadat het door de equalizer is gegaan.
Rev (Reverb) Met “Reverb” bedoelen we de galm die uit vele overlappende weerkaatsingen (reflecties) bestaat. Als u bijvoorbeeld in een grote kamer of in een auditorium in uw handen klapt, blijft het geluid van de klap nog eventjes hangen. Dit overblijfsel van het geluid noemen we galm.
Functies van de verschillende effectparameters
Soorten reflecties In het geluid dat we horen kunnen we drie componenten onderscheiden: het directe geluid, de eerste reflecties en de galm. Het directe geluid is het geluid dat rechtstreeks van de geluidsbron naar onze oren gaat. De eerste reflecties zijn de eerste weerkaatsingen van het directe geluid tegen muren en plafond, die onze oren bereiken. Het weerkaatste geluid wordt dan opnieuw weerkaatst, zodat er een diffuse stroom van snel op elkaar volgende echo’s ontstaat, die we “galm” noemen.
HF Damp:
LF Damp:
Sterk absorberende oppervlakken zorgen voor een verzwakking van de hoge tonen in het galmgeluid. De HF Damp-parameter bootst dit effect na. Hoe lager deze waarde, des te sterker de hoge tonen onderdrukt worden. Bepaalde materialen zorgen voor een demping van de lage tonen in het galmgeluid. De LF Damp-parameter bootst dit effect na. Hoe lager deze waarde, de te sterker de lage tonen onderdrukt worden.
Eerste reflecties
Latere weergalming
Room Size Met deze parameter bepaalt u de grootte van de gesimuleerde ruimte. Time (Reverb Time) Deze parameter bepaalt de lengte (duur) van de reverb.
Direct geluid
Geluidsbron Luisteraar
Hoe verloopt een galmsignaal over de tijd? De onderstaande grafiek toont in welke volgorde het weerkaatste geluid ons bereikt en welke parameters aan de verschillende onderdelen zijn gekoppeld. De Pre Delay Time is het interval tussen het directe geluid en de eerste weerkaatsing die we horen. De Reverb Time is de tijd die het eigenlijke galmsignaal erover doet om volledig weg te sterven. Signaalniveau
PreDLY (Pre Delay) Met deze parameter bepaalt u het tijdsinterval tussen het directe geluid en het begin van het galmgeluid. Difusi (Diffusion) Met deze parameter regelt u de spreiding van het galmgeluid. Densty (Density) Hiermee bepaalt u de “densiteit” (hoe snel de individuele reflecties elkaar opvolgen) van het Reverbeffect.
Direct geluid
ERLvl (Early Reflection Level) Hiermee regelt u het volume van de eerste reflecties.
Eerste reflecties
Latere weergalming Tijd
Pre Delay
Reverb Time
Andere elementen De klankkleur van de galm is sterk afhankelijk van de materialen waaruit de weerkaatsende oppervlakken bestaan. Die eigenschappen kunt u nabootsen met de HF Damp- en LF Damp-parameters.
LF Damp Gain Hiermee regelt u de demping van de lage frequenties van de galm. Met de waarde “0” is er geen demping. Naarmate de waarde afneemt (ze wordt negatief), worden de lage tonen sterker gedempt. LF Damp Freq (LF Damp Frequency) Met deze parameter bepaalt u de frequentie waar de demping van de lage tonen geactiveerd wordt. Alle frequenties benden deze grens worden gedempt.
27
VS-880EX Appendices
HF Damp Gain Hiermee regelt u de demping van de hoge frequenties van de galm. Met de waarde “0” is er geen demping. Naarmate de waarde afneemt (ze wordt negatief), worden de hoge tonen sterker gedempt. HF Damp Freq (HF Damp Frequency) Met deze parameter bepaalt u de frequentie waarbij de demping van de hoge tonen geactiveerd wordt. Alle frequenties boven deze grens worden gedempt. HiCF (High Cut Frequency) Hier mee bepaalt u de afsnijfrequentie van de hogetonenfilter. De frequenties boven deze grens worden uit het galmgeluid gefilterd. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van de galm. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Delay Delay is een effect dat een herhaling van het signaal met vertraging toevoegt aan het directe geluid, waardoor er een dieper geluid of speciale effecten ontstaan. Sw (Switch) Hiermee zet u de delay aan en uit. Time (Delay Time) Deze parameter bepaalt de vertragingstijd van de delay (= de tijd tussen het signaal en de eerste herhaling). Shift (Delay Shift) Deze parameter bepaalt het tijdsverschil tussen de Delay Time van het linker- en het rechterkanaal. Als u hier een “L”-waarde instelt, dan komt de delay van het linkerkanaal later dan die van het rechterkanaal. Stelt u een “R”-waarde in, dan komt de delay van het rechterkanaal later. Als u hier “0” instelt, hebben beide kanalen dezelfde vertragingstijd. Door de vertragingstijden van de kanalen ten opzichte van elkaar te verschuiven, creëert u het gevoel van een grote ruimte.
Opmerking: De som van de waarden van Delay Time en Delay Shift kan nooit groter zijn dan het maximale bereik van de Delay Time-instellingen. Voorbeeld: Als de Delay Time een bereik heeft van 0-1200 ms en de Delay Time staat ingesteld op 1000 ms, dan zal het bereik van de Delay Shift-instelling liggen tussen L200-R200 ms.
FeedbackLvl (Feedback Level) We spreken van feedback (terugkoppeling) wanneer het vertraagde geluid terugkeert naar de input van de delay. Met deze parameter bepaalt u hoeveel van het signaal er terugkeert. Een hoge waarde betekent vele herhalingen. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het geluid omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. CrossFeedback Lvl (Cross Feedback Level) Hiermee regelt u hoeveel van het signaal er wordt teruggestuurd naar het andere kanaal. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het geluid omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. FBTim (Feedback Delay Time) Hiermee regelt u de duur van de herhalingen wanneer u feedback gebruikt met Multi Tap Delay. LF Damp Gain Deze parameter bepaalt in welke mate de lage frequenties gedempt worden. Met de waarde “0” is er geen demping. Naarmate de waarde afneemt (ze wordt negatief), worden de lage tonen sterker gedempt. LF Damp Freq (LF Damp Frequency) Met deze parameter bepaalt u de frequentie waarbij de demping van de lage tonen geactiveerd wordt. HF Damp Gain Deze parameter bepaalt in welke mate de hoge frequenties gedempt worden. Met de waarde “0” is er geen demping. Naarmate de waarde afneemt (ze wordt negatief), worden de hoge tonen sterker gedempt. HF Damp Freq (HF Damp Frequency) Met deze parameter bepaalt u de frequentie waarbij de demping van de hoge tonen geactiveerd wordt. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van de delay.
28
Functies van de verschillende effectparameters
DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Cho (Chorus) Chorus is een effect dat een geluid ruimer en dieper laat klinken. Sw (Switch) Hiermee zet u de chorus aan en uit. Rate Deze parameter bepaalt de modulatiesnelheid van de chorus. Depth Deze parameter bepaalt de diepte van de modulatie. PreDLY (Pre Delay) Deze parameter bepaalt het tijdsinterval tussen het directe geluid en het begin van het chorus-signaal, m.a.w. hoeveel het chorus-geluid vertraagd wordt ten opzichte van het directe geluid. FeedbackLvl (Feedback Level) De feedback stuurt het chorus-geluid terug naar de input van de chorus. Met deze parameter bepaalt u de hoeveelheid terugkoppeling. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het signaal omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. CrossFeedbackLvl (Cross Feedback Level) Hiermee regelt u hoeveel van het chorus-signaal er wordt teruggestuurd naar het andere kanaal. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het signaal omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van de chorus.
Shift (Pitch Shifter) Met dit effect kan u de toonhoogte van het oorspronkelijke geluid wijzigen. Sw (Switch) Hiermee zet u de pitch shifter aan en uit. Croma Pitch (Chromatic Pitch) Hiermee regelt u de toonhoogteverschuiving in stapjes van een halve toon. Fine Pitch Met deze parameter kan u de toonhoogte nauwkeurig afregelen. PreDLY (Pre Delay) Deze parameter bepaalt het tijdsinterval tussen de output van het directe geluid en de output van het effectgeluid (met de verschoven toonhoogte). FeedbackLvl (Feedback Level) De feedback stuurt het effectgeluid terug naar de input van de pitch shifter. Met deze parameter bepaalt u de hoeveelheid terugkoppeling. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het signaal omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. CrossFeedbackLvl (Cross Feedback Level) Hiermee regelt u hoeveel van het effectsignaal er wordt teruggestuurd naar het andere kanaal. Bij een negatieve waarde wordt de fase van het signaal omgekeerd. Bij een extreem hoge waarde kan er oscillatie optreden. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van de pitch shifter. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid. MixBal (Mix Balance) Hiermee regelt u de balans tussen het chorus-volume en het volume van het directe geluid.
29
VS-880EX Appendices
Vocoder De vocoder gebruikt u als volgt: Stuur een instrumentsignaal naar het linker en een stemsignaal naar het rechterkanaal. Het instrumentsignaal wordt opgesplitst in tien frequentiebanden en wordt verwerkt volgens de frequentie-inhoud van de stem. Zo lijkt het alsof uw instrument spreekt. Char 1-10 (Voice Character 1-10) Hiermee regelt u het volume van elke frequentieband. Deze instellingen bepalen de klankkleur van de vocoder.
RSS
• • • •
Opgelet bij het gebruik van RSS Opdat RSS zo effectief mogelijk zou functioneren, dient u op de volgende zaken te letten. Akoestisch “dode” ruimten (d.w.z. zonder reflecties) zijn het meest geschikt voor dit soort effecten. Het beste resultaat krijgt u met 1-weg luidsprekers, of met coaxiale of virtueel coaxiale luidsprekers. Plaats de luidsprekers niet te ver van elkaar. Om de RSS-effecten goed te kunnen horen, moet u zich op de ideale luisterpositie bevinden, zoals de onderstaande afbeelding aangeeft.
30°
30°
RSS (Roland Sound Space) is een effect dat het geluid in een driedimensionele ruimte plaatst. Opmerking: Bij het Delay RSS- en het Chorus RSS-algoritme ligt de ruimtelijke plaatsing vast, en kunnen de Azimuth- en Elevation-parameters dus niet gewijzigd worden. Boven
Elevation Achter
Rechts
Een compressor verzwakt sterke signalen en versterkt zwakke signalen om een egaal volume te bekomen. 0°
Voor
Links Azimuth
Onder
Azimuth Hiermee stelt u de voor/achter - links/rechts-positie van het geluid in. De waarde “0” plaatst het geluid recht voor de luisteraar. Negatieve (-) waarden verschuiven het geluid naar links, positieve (+) waarden naar rechts. Elevation Hiermee stelt u de boven/onder-positie van het geluid in. De waarde “0” plaatst het geluid recht voor de luisteraar. Negatieve (-) waarden verschuiven het geluid naaronderen, positieve (+) waarden naar boven.
30
Comp (Compressor)
Sw (Switch) Hiermee zet u de compressor aan en uit. Sustain Hiermee bepaalt u de tijd gedurende dewelke de zwakke signalen opgedreven worden tot een constant volume. Attack Hiermee bepaalt u hoe snel de compressor het volume naar beneden regelt. Tone Deze parameter bepaalt de klankkleur van het gecomprimeerde geluid. Level Hiermee regelt u het volume.
Functies van de verschillende effectparameters
Dstr/Ovd/Metal (Distortion / Overdrive / Metal) Deze effecten vervormen het geluid, zodat het een langere sustain krijgt (d.w.z. het geluid klinkt langer door). Gain Hiermee regelt u de graad van vervorming. Low Gain Hiermee regelt u de versterking van het lage frequentiegebied. Mid Gain Hiermee regelt u de versterking van de middentonen. High Gain Hiermee regelt u de versterking van het hoge frequentiegebied. Tone Deze parameter bepaalt de klankkleur van het vervormde geluid. Level Deze parameter bepaalt het volume van het effectgeluid.
NS (Noise Suppressor) De Noise Suppressor wijzigt niets aan het originele geluid, maar filtert enkel de ruis weg tijdens de stille intervallen. Sw (Switch) Hiermee zet u de Noise Suppressor aan en uit. Thresh (Threshold) Deze parameter bepaalt het signaalniveau waarop de Noise Suppressor in werking moet treden. Wanneer de signaalsterkte beneden de ingestelde waarde zakt, wordt het signaal onderdrukt. Release Hiermee bepaalt u hoelang de Noise Suppressor erover doet om het signaal tot “0” te reduceren, eens hij in werking is getreden.
Wah (Auto Wah) Wah (of Wah-Wah) is een effect dat de frequentiekarakteristiek van een filter wijzigt in functie van de tijd, zodat u een uniek geluid verkrijgt. Het Waheffect kan wijzigen volgens het volume van het inputsignaal en/of volgens een cyclisch patroon. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Auto Wah in en uit. Mode Hier moet u de keuze maken tussen BPF (Band Pass Filter) en LPF (Low Pass Filter). Kiest u BPF, dan situeert het wah-wah-effect zich in een smal frequentiebereik. Kiest u LPF, dan krijgt u het effect in een breed frequentiebereik. Pol (Polarity) Hiermee bepaalt u of de filterfrequentie stijgt of daalt naarmate er signaal door de input komt. Als u “Up” kiest, zal de frequentie stijgen. Als u “Down” kiest, zal de frequentie dalen. Sens (Sensitivity) Hiermee regelt u de gevoeligheid waarmee de filter reageert op het ingangssignaal. Hoe hoger deze waarde, des te sterker zal de filter reageren. Als u niet wil dat het volume van het input-signaal invloed heeft op het wah-wah-effect, stel dan hier de waarde “0” in. Freq (Frequency) Hiermee bepaalt u bij welke frequentie het effect van toepassing is. Peak Deze parameter bepaalt in welke mate het frequentiegebied rond de centrale frequentie beïnvloed wordt door het effect. Bij een lage waarde beïnvloedt het effect een breed gebied rond de centrale frequentie. Naarmate die waarde stijgt, wordt het gebied smaller. Rate Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee de filterfrequentie wordt gemoduleerd (op en neer gaat). Depth Hiermee bepaalt u de diepte van de cyclische modulatie. Als u geen cyclische modulatie wil voor het wah-wah-effect, stel hier dan de waarde “0” in.
31
VS-880EX Appendices
Level Hiermee regelt u het volume.
Sim (Guitar Amp Simulator)
Reso (Resonance) Deze parameter regelt de hoeveelheid resonantie. Hoe hoger de waarde, hoe meer uitgesproken het effect klinkt. Een extreme waarde kan resulteren in oscillatie.
Dit effect is een simulatie van een gitaarversterker. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Guitar Amp Simulator in en uit. Mode Kies een type gitaarversterker. Small: Kleine versterker Built in: Comboversterker 2 Stack: Losse versterkerkop met één luidsprekerkast. 3 Stack: Losse versterkerkop met twee luidsprekerkasten.
Flg (Flanger) De Flanger is een effect dat het geluid laat klinken als een straalvliegtuig dat opstijgt of landt. Sw (Switch) Hiermee zet u de flanger aan en uit. Pol (Polarity) Hiermee kiest u of de linker- en rechterfase van de modulatie gelijk of tegengesteld lopen. Inv: De linker- en rechterfase lopen tegengesteld ten opzichte van elkaar. Als u met een mono-signaalbron werkt, zorgt dit voor de spreiding van het geluid. Sync: De linker- en rechterfase lopen gelijk. Kies dit als u met een stereo-signaalbron werkt. Rate Deze parameter bepaalt de modulatiesnelheid van de flanger. Depth Deze parameter bepaalt de diepte van de flangermodulatie. Manual Hiermee regelt u de centrale frequentie waarbij het flanger-effect wordt toegepast.
32
CrossFBLvL (Cross Feedback Level) Hiermee bepaalt u hoeveel flanger-geluid er wordt teruggestuurd naar het andere kanaal. Een extreem hoge waarde kan resulteren in oscillatie. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van het flangergeluid. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Phs (Phaser) De Phaser is een effect dat een signaal met verschoven fase toevoegt aan het directe geluid, waardoor het geluid meer ruimtelijk klinkt. Sw (Switch) Hiermee zet u de phaser aan en uit. Mode Selecteer het aantal trappen voor de phaser (4, 8, 12, 16). Pol (Polarity) Hiermee kiest u of de linker- en rechterfase van de modulatie gelijk of tegengesteld lopen. Inv: De linker- en rechterfase lopen tegengesteld ten opzichte van elkaar. Als u met een mono-signaalbron werkt, zorgt dit voor de spreiding van het geluid. Sync: De linker- en rechterfase lopen gelijk. Kies dit als u met een stereo-signaalbron werkt. Rate Deze parameter bepaalt de modulatiesnelheid van de phaser. Depth Deze parameter bepaalt de diepte van het phasereffect. Manual Hiermee regelt u de centrale frequentie waarbij het phaser-effect wordt toegepast.
Functies van de verschillende effectparameters
Reso (Resonance) Met deze parameter regelt u de hoeveelheid resonantie. Hoe hoger deze waarde, des te distinctiever de klank. Een extreem hoge waarde kan vervorming van het geluid veroorzaken. Wanneer u een phaser met een groot aantal trappen gebruikt, kunnen extreem hoge waarden oscillatie veroorzaken. CrossFBLvL (Cross Feedback Level) Hiermee bepaalt u hoeveel phaser-geluid er wordt teruggestuurd naar het andere kanaal. Een extreem hoge waarde kan resulteren in oscillatie. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van het phaser-geluid. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Lmt (Limiter / De-esser) Dit effect kunt u als een limiter of als een de-esser gebruiken. Een limiter onderdrukt signaalpieken om vervorming te voorkomen, en een de-esser onderdrukt de sisklanken in een stemgeluid, wat een zachtere, “ronde” klank oplevert. Sw (Switch) Hiermee zet u de limiter / de-esser aan en uit. Mode Hiermee kiest u de functie van het effect: Limiter of De-esser. Thresh (Threshold) Hiermee bepaalt u het signaalniveau (drempelwaarde) waarbij de limiter in werking moet treden.
Freq (De-esser Frequency) Deze parameter bepaalt de frequentie waarbij het De-esser-effect wordt toegepast. Het effect is van toepassing op de frequenties boven de ingestelde waarde.
Lmt (Compressor / Limiter) Afhankelijk van de ingestelde parameters kan u dit effect gebruiken als compressor of als limiter.Een compressor onderdrukt sterke signalen en versterkt zwakke signalen, zodat het volume “gladgestreken” wordt. Een limiter wordt gebruikt om te sterke input-signalen af te zwakken. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Compressor/Limiter aan en uit. Thrsh (Threshold) Deze parameter bepaalt het signaalniveau waarbij het effect in werking moet treden. Om dit effect als limiter te gebruiken, dient u een hoog Threshold Level in te stellen. Ratio Hiermee bepaalt u de compressieverhouding die wordt toegepast wanneer het Threshold Level overschreden wordt. Wanneer u het effect als limiter gebruikt, zal u dit normaal gezien instellen op “100:1”. Attack (Attack Time) Hiermee bepaalt u hoe snel het effect in werking moet treden, nadat het Threshold Level is overschreden. Stel hier een korte Attack Time in als u het effect als limiter gebruikt.
Release (Limiter Release) Hiermee bepaalt u hoe lang de limiter nog blijft werken, nadat het signaalniveau onder de drempelwaarde is gezakt.
Release Hiermee bepaalt u hoelang het effect nog blijft werken nadat het signaal terug onder het Threshold Level is gezakt. Stel een korte Release Time in wanneer u het effect als limiter gebruikt.
Level (Limiter Level) Hiermee regelt u het volume van het geluid dat door de limiter gaat.
Level Hiermee regelt u het uitgangsvolume.
Sens (De-esser Sensitivity) Deze parameter bepaalt in welke mate het De-essereffect het input-signaal beïnvloedt.
Detect HPF Freq (Frequency) Hiermee bepaalt u de afsnijfrequentie van het detectiecircuit (het circuit dat de werking van de compressor regelt). Als u hier “Thru” instelt, werkt dit effect als een gewone limiter.
33
VS-880EX Appendices
Detect (Detector in) Hiermee kiest u welke ingang het detectiecircuit aanstuurt (INPUT A of B). Als u “Link” instelt, wordt de compressor automatisch gestuurd door het kanaal met het hoogste ingangsvolume.
Enh (Enhancer) De enhancer is een effect dat een signaal met verschoven fase toevoegt aan het directe geluid, waardoor het geluid beter uit de verf komt en meer “vooraan” in de mix lijkt te staan. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Enhancer in en uit. Sens (Sensitivity) Hiermee bepaalt u de gevoeligheid van de Enhancer, ten opzichte van het ingangssignaal. Freq (Frequency) Hiermee bepaalt u de ondergrens van het frequentiegebied waarop de Enhancer werkt. M.a.w. de Enhancer is actief op alle frequenties boven deze frequentie. MixLvl (Mix Level) Hiermee bepaalt u hoeveel van het in fase verschoven geluid er bij het ingangssignaal wordt gevoegd. Level Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Rot (Rotary) Rotary is een effect dat een ronddraaiende luidspreker simuleert. Dit resulteert in het kenmerkende geluid van twee roterende luidsprekers (een rotor voor hoge tonen en een voor lage tonen). LRate (Low Rate) Deze parameter bepaalt de rotatiesnelheid van de rotor voor de lage tonen. HRate (High Rate) Deze parameter bepaalt de rotatiesnelheid van de rotor voor de hoge tonen.
Amp (Pre Amp) Dit effect geeft een simulatie van de voorversterking van een gitaarversterker.
34
Sw Hiermee schakelt u de Pre Amp in en uit. Amp Type Kies het type gitaarversterker. JC-120: Het geluid van een Roland JC-120. Clean Twin: Het geluid van een klassieke comboversterker. Match Drive: Het geluid van een modernere buizenversterker, veel gebruikt in blues, rock en fusion. BG Lead: Typische buizenversterkerklank uit de late jaren ‘70 en begin jaren ‘80. MS1959 I: Het typische Britse hardrockgeluid uit de jaren ‘70, afkomstig van de grote buizenversterkertorens, gebruikt met Input I. MS1959 II: Dezelfde versterker als bij MS1959 I, maar dan met Input II. MS1959 I+II: Dezelfde versterker als bij MS1959 I, maar dan met Inputs I en II parallel aangesloten. SLDN Lead: Het geluid van een alom gebruikte buizenversterker met een veelzijdig klankkleur. Metal 5150: Het geluid van een grote buizenversterker, erg geschikt voor Heavy Metal. Metal Lead: Een sologeluid met een distinctief middengebied. OD-1: Het geluid van de Boss OD-1 effectpedaal. OD-2 Turbo: Het geluid van de Boss OD-2 effectpedaal, met de Turbo ingeschakeld. Distortion: Een vervormd geluid. Fuzz: Een Fuzz-geluid. Gain Hiermee bepaalt u de graad van vervorming door de voorversterker. U kan kiezen uit drie niveaus: Low, Middle of High. Bright Als u deze parameter activeert, krijgt u een scherper en helderder geluid. Deze parameter is beschikbaar wanneer u als versterkertype “JC-120”, “Clean Twin” of “BG Lead” kiest. Volume Hiermee regelt u het volume en de graad van vervorming van de versterker.
Functies van de verschillende effectparameters
Bass Hiermee regelt u de tonen van het lage frequentiegebied. Middle Hiermee regelt u de middentonen. Deze parameter is niet beschikbaar voor het versterkertype “Match Drive”. Treble Hiermee regelt u de tonen van het hoge frequentiegebied. Presenc (Presence) Hiermee regelt u de tonen van het ultra-hoge frequentiegebied. Normaal heeft dit een bereik van 0 - 100, maar wanneer “Match Drive” geselecteerd is, gaat het bereik van -100 - 0. Master Hiermee regelt u het volume van de gehele voorversterker.
Sp (Speaker Simulator) Met dit effect simuleert u een luidsprekersysteem. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Speaker Simulator in en uit. Sp Type (Speaker Type) Hier kiest u het luidsprekertype. De waarde in de Luidspreker-kolom staat voor de diameter van de speakers (in inches) en het aantal. Type Behuizing Luidspreker Mic Small a 10 D Middle b 12 x 1 D JC-120 b 12 x 2 D Built in 1 b 12 x 2 D Built in 2 b 12 x 2 C Built in 3 b 12 x 2 C Built in 4 b 12 x 2 C BG Stack 1 c 12 x 2 C BG Stack 2 d 12 x 2 C MS Stack 1 d 12 x 4 C MS Stack 2 d 12 x 4 C Metal Stack e 12 x 4 C
a: Kleine luidsprekerkast met open achterkant. b: Luidsprekerkast met open achterkant. c: Gesloten luidsprekerkast. d: Grote gesloten luidsprekerkast. e: Grote dubbele luidsprekerkast. C: condensatormicrofoon D: dynamische microfoon Enkele aanbevolen combinaties van voorversterkers en luidsprekers. Type luidspreker Type voorversterker BG Lead BG Stack 1, BG Stack 2, Middle MS1959 (II) BG Stack 1, BG Stack 2, Metal Stack MS1959 (I+II) BG Stack 1, BG Stack 2, Metal Stack SLDN Lead BG Stack 1, BG Stack 2, Metal Stack Metal 5150 BG Stack 1, BG Stack 2, Metal Stack Metal Lead BG Stack 1, BG Stack 2, Metal Stack OD-2 Turbo Built In 1-4 Distortion Built In 1-4 Fuzz Built In 1-4
MicSetting (Mic Setting) Deze parameter verwijst naar de positie van de microfoon die het geluid van de luidspreker opneemt. In stand “1” staat de microfoon voor het midden van de luidsprekerconus, terwijl hij in de standen “2” en “3” steeds verder van de conus staat. MicLevel (Mic Level) Hiermee regelt u het volume van de microfoon. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
35
VS-880EX Appendices
GRev (Gate Reverb) Het gaat hier om een Gate Reverb, d.w.z. een galmeffect dat plotseling stopt (i.p.v. geleidelijk uit te sterven). In combinatie met het “accent” geeft dit een interessant resultaat. Signaalniveau Direct geluid
Density Hiermee regelt u de densiteit (hoe snel de individuele reflecties elkaar opvolgen) van het Reverb-effect. AcDLY (Accent Delay Time) Hiermee regelt u het tijdsinterval tussen het moment dat de galm wordt afgesneden en het moment dat het accentgeluid wordt weergegeven.
Accentgeluid
Reverbvolume
Accentvolume
AcLvl (Accent Level) Hiermee regelt u het volume van het accentgeluid. AcPan (Accent Pan) Hiermee regelt u de stereopositie van het accentgeluid.
Reverb-geluid
Tijd
EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van het galmgeluid.
Gate Time Pre Delay
Accent Delay Time
Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Gate Reverb in en uit. Time (Gate Time) Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het begin van de galm en het moment dat hij wordt afgesneden. PreDLY (Pre Delay) Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het directe geluid en het begin van het galmgeluid. Mode (Gate Mode) Kies hier het type van Gate Reverb dat u wil toepassen. Normal: Een gewone gated reverb. L–›R: Het galmgeluid beweegt van links naar rechts. R–›L: Het galmgeluid beweegt van rechts naar links. Revers 1: Dit is een omgekeerde gated reverb, alsof de galm achterstevoren wordt gespeeld. Revers 2: Dit is een omgekeerde gated reverb waarbij de galm halverwege wegsterft. Thick (Thickness) Hiermee regelt u hoe “dik” de galm klinkt.
36
DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Reverb 2 Dit is een galmeffect dat voorzien is van een Gate-en Ducking-functie. Sw (Switch) Hiermee zet u de galm aan en uit. Type (Reverb Type) Hier kiest u het type galm dat u wil gebruiken. Room 1: Normale galm van een kamer. Room 2: Kamergalm met een iets zachtere klankkleur dan Room 1. Hall 1: Normale galm van een concertzaal. Hall 2: Galm van een concertzaal met een zachtere klankkleur dan Hall 1. Plate: Plaatgalm. Gate Hiermee schakelt u de Gate-functie in en uit. Mode (Gate Mode) Deze parameter bepaalt hoe de Gate-functie werkt. Gate: De galm begint zodra het signaalniveau van het directe geluid het threshold level overschrijdt en verdwijnt weer wanneer het signaalniveau onder het threshold level zakt. Ducking:Deze functie is net het omgekeerde van de Gate-functie: de galm wordt afgesneden zodra zijn
Functies van de verschillende effectparameters
volume boven het threshold level komt. Onder het threshold level is de galm wel te horen. Time (Reverb Time) Hiermee regelt u de lengte (duur) van de galm. PreDLY (Pre Delay) Deze parameter bepaalt het tijdsinterval tussen het directe (“droge”) signaal en het begin van de galm. Densty (Density) Deze parameter bepaalt de densiteit van de galm. HPF (High Pass Filter) Stel hier de ondergrens voor de hoogdoorlaatfilter in. Enkel de frequenties boven deze grens worden doorgelaten. Als u “Thru” instelt, overbrugt u deze filter. LPF (Low Pass Filter) Stel hier de bovengrens voor de laagdoorlaatfilter in. Enkel de frequenties onder deze grens worden doorgelaten. Als u “Thru” instelt, overbrugt u deze filter. Thresh (Threshold) Dit is de drempelwaarde waarbij de galm hoorbaar wordt (Gate) of wordt afgesneden (Ducking). Attack Deze parameter bepaalt hoe snel de galm hoorbaar wordt zodra het volume de drempelwaarde overschrijdt. Releas (Release) Deze parameter bepaalt hoe snel het geluid wegsterft nadat de “Hold Time” verstreken is. HoldT (Hold Time) Deze parameter bepaalt hoe lang het galmvolume wordt aangehouden (nadat het signaal onder de drempelwaarde is gezakt) voor het wegsterft. EFLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van de galm. DiLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
SpCho (Space Chorus) Dit is een chorus die de Roland SDD-320 nabootst. Sw (Switch) Hiermee zet u de Space Chorus aan en uit. InMod (Input Mode) Geef hier aan of het ingangssignaal stereo of mono is. Mode (Space Mode) Hier kiest u het type van chorus. MixBal (Mix Balance) Hiermee regelt u de balans tussen het chorusvolume en het volume van het directe geluid.
Lo-Fi (Lo-Fi Processor) Met dit effect verkrijgt u een “Lo-Fi”-geluid (van mindere kwaliteit) door de sample rate en/of het aantal bits te verlagen. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Lo-Fi Processor in en uit. Pre Filter Deze filter vermindert de digitale vervorming. Als u hem uitschakelt, krijgt u een geluid van extreem lage kwaliteit, met aliasing. Rate Hiermee kan u de sample rate wijzigen. Als u dit uitschakelt, is de sample rate automatisch dezelfde als die van de huidige song. Bit Met deze parameter bepaalt u het aantal databits. Als u dit uitschakelt, blijft het aantal databits ongewijzigd. Als het aantal bits extreem laag is, kan u soms een luid geruis krijgen, zelfs wanneer er geen geluidssignaal is. Dit hangt af van de signaalbron. Verhoog in zulke gevallen de drempelwaarde van de ruisonderdrukker. Post Filter Deze filter gaat de digitale vervorming tegen, die veroorzaakt wordt door lo-fi. Door deze filter uit te schakelen, krijgt u een extreem “lo-fi”-geluid. EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van het “lo-fi”-geluid.
37
VS-880EX Appendices
DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
RMF (Realtime Modify Filter) Met serieel verbonden realtime filters kan u het geluid onbeperkt bewerken en omvormen. Sw (Switch) Hiermee zet u de Realtime Modify Filter aan en uit. Type (Filter Type) Hier kiest u welk type van filter u wil gebruiken. LPF: Laagdoorlaatfilter BPF: Banddoorlaatfilter HPF: Hoogdoorlaatfilter CutOff Hiermee bepaalt u de afsnijfrequentie. Reso (Resonance) Hiermee regelt u de resonantie. Gain Met deze parameter regelt u het volume van het geluid dat door de Realtime Modify Filter gaat.
Link Dit is een schakelaar waarmee u de kanalen A en B aan elkaar kunt koppelen. Link Als u deze parameter uitschakelt, functioneren de kanalen A en B onafhankelijk als twee mono-kanalen. Als u deze parameter inschakelt, gelden de instellingen van kanaal A voor beide kanalen.
PEQA / PEQB (Parametric Equalizer) Dit is een 4-bands parametrische equalizer, die u kan gebruiken als twee mono-equalizers of als één stereo-equalizer. Sw (Switch) Hiermee zet u de equalizer aan en uit. Low Gain Deze parameter bepaalt de versterking (of afzwakking) van de lage tonen.
38
Low Freq (Low Frequency) Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het lage frequentiegebied. Low Q Deze parameter bepaalt de bandbreedte rondom de centrale frequentie van het lage frequentiegebied waarbinnen de toonregeling moet gebeuren. Naarmate u deze waarde verhoogt, wordt de band smaller. Low Type Hier kiest u het type equalizer voor de lage tonen. Shlv: Shelving type (platte EQ-curve) Peak: Peaking type (scherpe EQ-curve) LoMid Gain (Low Middle Gain) Deze parameter bepaalt de versterking (of afzwakking) van de lage middentonen. LoMid Freq (Low Middle Frequency) Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het lage middengebied. LoMid Q (Low Middle Q) Deze parameter bepaalt de bandbreedte rondom de centrale frequentie van het lage middengebied waarbinnen de toonregeling moet gebeuren. Naarmate u deze waarde verhoogt, wordt de band smaller. HiMid Gain (High Middle Gain) Deze parameter bepaalt de versterking (of afzwakking) van de hoge middentonen. HiMid Freq (High Middle Frequency) Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het hoge middengebied. HiMid Q (High Middle Q) Deze parameter bepaalt de bandbreedte rondom de centrale frequentie van het hoge middengebied waarbinnen de toonregeling moet gebeuren. Naarmate u deze waarde verhoogt, wordt de band smaller. High Gain Deze parameter bepaalt de versterking (of afzwakking) van de hoge tonen. High Freq (High Frequency) Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het hoge frequentiegebied.
Functies van de verschillende effectparameters
High Q Deze parameter bepaalt de bandbreedte rondom de centrale frequentie van het hoge frequentiegebied waarbinnen de toonregeling moet gebeuren. Naarmate u deze waarde verhoogt, wordt de band smaller. High Type Hier kiest u het type equalizer voor de hoge tonen. Shlv: Shelving type (platte EQ-curve) Peak: Peaking type (scherpe EQ-curve) InputG (Input Gain) Hiermee regelt u het algemene volume van het geluid voordat het door de equalizer gaat. Level (Output Level) Hiermee regelt u het algemene volume van het geluid dat door de equalizer is gepasseerd.
GEQA / GEQB (Grafische Equalizer) Dit effect simuleert een 10-bands grafische equalizer die u kan gebruiken als twee mono-equalizers of als één stereo-equalizer. Sw (Switch) Hiermee zet u de equalizer aan en uit. 31.2 Hz-16 kHz (Gain) Hiermee bepaalt u voor elke frequentie de versterking (of afzwakking).
Freq (Frequency) De brom wordt weggefilterd op de ingestelde frequentie en op veelvouden van die frequentie. Stel dit in op de frequentie van uw stroombron. Width Hiermee stelt u de “breedte” in van de filter die de brom verwijdert. Depth Hiermee stelt u de diepte van de filterwerking in. Thresh (Threshold) Deze parameter bepaalt bij welk signaalniveau de bromonderdrukking in werking moet treden. Als het volume van het inkomende signaal onder deze waarde ligt, wordt de brom weggefilterd. Als u de maximale waarde instelt, wordt het inkomende signaal altijd bewerkt. RangeLo (Range Low) Stel hier de ondergrens in van het frequentiegebied waarbinnen de Hum Canceller werkzaam moet zijn. Als u “Unlimit” kiest, dan ligt die ondergrens op de laagste frequentie die de VS-880EX kan weergeven. RangeHi (Range High) Stel hier de bovengrens in van het frequentiegebied waarbinnen de Hum Canceller werkzaam moet zijn. Als u “Unlimit” kiest, dan ligt die bovengrens op de hoogste frequentie die de VS-880EX kan weergeven.
VC (Vocal Canceller) InputG (Input Gain) Hiermee regelt u het algemene volume van het geluid voordat het door de equalizer gaat. Level (Output Level) Hiermee regelt u het algemene volume van het geluid dat door de equalizer is gepasseerd.
HC (Hum Canceller) Dit filtert ongewenste brom (elektrisch gezoem, enz) weg. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Hum Canceller in en uit.
Wanneer er een stereosignaal van een CD of DAT, e.d. binnenkomt, zorgt dit effect ervoor dat het geluid dat zich centraal in het stereobeeld bevindt (meestal de stem of de bas) wordt onderdrukt. Sw (Switch) Hiermee zet u de Vocal Canceller aan en uit. Balance Als het ongewenste signaal zich niet in het midden bevindt, kunt u met deze parameter de positie zoeken waar de onderdrukking het beste werkt. RangeLo (Range Low) Stel hier de ondergrens in van het frequentiegebied waarin u een geluid wil wegfilteren. Zo kan u voorkomen dat u een instrument met een lage frequentie (zoals een bas) samen met de stem wegfiltert. Als u
39
VS-880EX Appendices
“Unlimit” instelt, dan ligt die ondergrens op de laagste frequentie die de VS-880EX kan weergeven. RangeHi (Range High) Stel hier de bovengrens in van het frequentiegebied waarin u een geluid wil wegfilteren. Zo kan u voorkomen dat u een instrument met een hoge frequentie samen met de stem wegfiltert. Als u “Unlimit” instelt, dan ligt die bovengrens op de hoogste frequentie die de VS-880EX kan weergeven.
VT (Voice Transformer) Hiermee kan u de basisfrequentie en de formanten onafhankelijk van elkaar wijzigen, waardoor u het stemkarakter helemaal kan veranderen. Sw (Switch) Hiermee zet u de Voice Transformer aan en uit. Robot Hiermee zet u de Robot-functie aan en uit. Wanneer deze functie aan staat, krijgt het geluid van de output een vaste toonhoogte, ongeacht de toonhoogte van het ingangssignaal. De stem klinkt dan mechanisch en heeft geen intonatie. Chromatic Pitch Met deze parameter kan u de toonhoogte van de stem veranderen met stappen van een halve toon. Het instelbereik gaat van één octaaf lager tot drie octaven hoger. Fine Pitch Hiermee kan u de toonhoogte van de stem fijn afregelen. Cromatic Formant Met deze parameter kan u de formanten van de stem wijzigen met stappen van een halve toon. Opmerking: Formanten zijn frequenties die voor de herkenbaarheid van een stem zorgen. Deze formanten worden bepaald door de lengte van de stembanden en veranderen dus niet, hoe hoog of laag je ook spreekt of zingt. Met de Voice Transformer kan u het stemkarakter wijzigen door de formanten te verschuiven.
Fine Formant Hiermee kan u de formanten van de stem fijn afregelen.
40
MixBal (Mix Balance) Hiermee bepaalt u de volumebalans tussen de originele en de bewerkte stem.
FE (Fader Edit) Met deze functie kan u de faders van het bovenpaneel gebruiken om de instellingen van de Voice Transformer te wijzigen. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Fader Edit-functie in en uit. Wanneer deze functie actief is, bedient u met de kanaalfaders de volgende instellingen. Kanaal 1: FX1:Robot (fader boven het midden=aan; fader onder het midden=uit) Kanaal 2: FX1:C.Pitch+F.Pitch (Chromatic Pitch en Fine Pitch veranderen gelijktijdig, zodat de toonhoogte naadloos verandert). Kanaal 3: FX1:C.Formant+F.Formant (Chromatic Formant en Fine Formant veranderen gelijktijdig, zodat de toonhoogte naadloos verandert). Kanaal 4: FX1:MixBal Kanaal 5: FX1:EfxLev Opmerking: Fader Edit kan u enkel in de Effect Edit-mode gebruiken. In andere gevallen sturen de faders gewoon het volume van de kanalen aan. Deze functie is niet combineerbaar met Auto Mix (Handleiding p. 142).
MIDI (MIDI Control) Opmerking: De MIDI-kanalen die gebruikt worden voor de regeling van de toonhoogte en de formanten, liggen vast. Deze kanalen kan u niet wijzigen.
Sw (Switch) Hiermee schakelt u MIDI Control in en uit. Wanneer MIDI Control aan staat, worden de toonhoogte en de formanten geregeld door MIDI note on messages en pitch bend messages. Dit is van toepassing wanneer er een MIDI-klavier, e.d. is aangesloten. MIDI-kanaal 1: FX1:C.Pitch+F.Pitch (C2-C6, oorspronkelijke toonaard is C3) MIDI-kanaal 2: FX1:C.Formant+F.Formant (C2-C4, oorspronkelijke toonaard is C3) Pitch Bend Stel het maximumbereik voor de pitch bender in. (Stappen van een halve toon).
Functies van de verschillende effectparameters
Portament (Portamento) Hiermee regelt u hoe snel de overgang van de ene noot naar de andere gebeurt.
Vocoder 2 Dit is een 19-bands vocoder, waarmee u een helderder geluid kan verkrijgen dan met conventionele vocoders. Sluit het instrumentgeluid aan op het linkerkanaal en de stem op het rechterkanaal. Envelope Sharp: De menselijke stem wordt benadrukt. Soft: Het instrumentgeluid wordt benadrukt. Long: Er ontstaat een “klassiek” geluid dat betrekkelijk langzaam uitsterft. PanMode Deze parameter bepaalt hoe het effect over de twee uitgangskanalen (links en rechts) wordt verdeeld. Mono: Alle frequentiebanden bevinden zich precies in het midden. Stereo: De oneven frequentiebanden worden via het linkerkanaal weergegeven en de even frequentiebanden via het rechterkanaal. L–›R: Hoe lager de frequenties, hoe verder links ze zich bevinden. Hoe hoger de frequenties, hoe verder naar rechts ze zich bevinden. R–›L: Dit is het omgekeerde van de vorige optie: lage frequenties rechts en hoge frequenties links. Hold Hiermee zet u de Hold-functie aan en uit. Wanneer MIDI geselecteerd is, zal de MIDI control change message “Hold” ontvangen worden. Het MIDIkanaal staat vast op 1. Als u de Hold-functie aanzet terwijl er een stemsignaal via de microfoon binnenkomt, klinkt het instrument met de stemformanten die op dat moment vaststaan. MicSens (Mic Sensitivity) Hiermee regelt u de ingangsgevoeligheid van de microfoon. SynInLev (Synthesizer In Level) Hiermee regelt u het ingangsvolume van het instrument.
klank van de vocoder. Naarmate de parameterwaarden stijgen, stijgt ook de frequentie. Mic (Mic Mix) Met deze parameter bepaalt u de sterkte van het microfoonsignaal dat naar de uitgangen van Vocoder2 wordt gestuurd. Dit is het signaal dat reeds langs de HPF (zie MicHPF) is gepasseerd. Mic HPF Wanneer u Mic Mix gebruikt, kan u met de hoogdoorlaatfilter (HPF) de lage tonen uit het microfoonsignaal wegfilteren. Hoe hoger de hier ingestelde waarde, hoe duidekijker de medeklinkers worden. Als u hier “Thru” instelt, heeft de HPF geen invloed. Mic Pan Met deze parameter bepaalt u de stereopositie van het originele stemsignaal. NSTresh (Noise Suppressor Threshold) Hiermee stelt u het signaalniveau in waarbij de ruisonderdrukking op het instrumentingang (Input rechterkanaal) in werking moet treden.
CnvA / CnvB (Mic Converter) Met dit algoritme kunt u een goedkope microfoon voor algemeen gebruik laten klinken als een dure studiomicrofoon (Microphone –› Microphone Conversion). Een reeds opgenomen geluid kan u ook verder weg of dichterbij laten klinken, of u kan het de kenmerken van een bepaald microfoontype meegeven. Dit laat een signaal dat werd opgenomen met een direct line input, een beetje luchtiger klinken, net alsof het werd opgenomen met een microfoon (Line –› Microphone Conversion). Sw (Switch) Hiermee schakelt u de mic converter in en uit. Input Stel hier het type microfoon in dat daadwerkelijk werd gebruikt voor de opname. DR-20: Roland DR-20 Sml.Dy: Kleine dynamische microfoon Hed.Dy: Koptelefoon-microfoon (“Headset”) Min.Cn: Miniatuur condensatormicrofoon Flat: Line-ingang
Character Ch 1-19 (Voice Character) Hiermee regelt u het volume voor de afzonderlijke frequentiebanden. Deze parameters bepalen de
41
VS-880EX Appendices
Out Stel hier het microfoontype in dat u wil simuleren. Sml.Dy: Gewone dynamische microfoon voor instrumenten of zang. Ideaal voor gitaarversterkers of snare drums. Voc.Dy: Een vaak gebruikte dynamische microfoon voor zang. Gekenmerkt door een strak middengebied. Lrg.Dy: Dynamische microfoon met een uitgebreid laag frequentiegebied. Geschikt voor basdrum, toms, enz. Sml.Cn: Kleine condensatormicrofoon voor instrumenten. Gekenmerkt door een sprankelend hogetonengebied, geschikt voor percussie en akoestische gitaar. Lrg.Cn: Condensatormicrofoon met vlakke frequentiekarakteristiek. Geschikt voor zang, vertelstemmen, akoestische instrumenten, e.d. Vnt.Cn: Grote condensatormicrofoon, geschikt voor zang, akoestische instrumenten, e.d. Flat: Microfoon met vlakke frequentiekarakteristiek. Hiermee neutraliseert u de eigenschappen van de microfoon die u voor de opname gebruikte en verkrijgt u een Lineachtig signaal. Opmerking: Wanneer u een mic simulator van het condensator-type kiest, komen de lage tonen sterker door. Hierdoor kunnen trillingen van het microfoonstatief en ander gerommel in de opname binnendringen. Gebruik in zulk geval een basfilter om de ongewenste lage frequenties weg te werken, of zorg voor een rubberen ophanging van de microfoon (om trillingen te absorberen).
Phase Normaal gezien stelt u dit in op “Normal”. Wanneer bij de opname zowel voor als achter het instrument een microfoon wordt geplaatst, kan u voor één hen “Invert” instellen. Zo krijgt u een standvastig geluid met een gelijkgeschakelde fase. Nor: Dezelfde fase als het ingangssignaal. Inv: Omgekeerde fase.
BCutA / BCutB (Bass Cut Filter) Dit is een filter die ongewenste lage frequenties (zoals laagfrequent geruis of plofgeluiden) uit het signaal verwijdert. Deze filter is een simulatie van de basschakelaar die je op sommige microfoons aantreft. Sw (Switch) Hiermee zet u de Bass Cut Filter aan en uit.
42
Freq (Frequency) Normaal gezien stelt u hier “Thru” in (het signaal wordt niet gefilterd. Als het microfoonsignaal echter plofgeluiden bevat, kan u ze met deze parameter verzachten.
DstnA / DstnB (Distance) Microfoons hebben de eigenschap dat ze lage frequenties sterker doorgeven wanneer de geluidsbron dichterbij is.Met Distance kan u dat verschijnsel nabootsen. Sw (Switch) Hiermee schakelt u Distance in en uit. Prox.Fx (Proximity Effects) Hiermee regelt u de weergave van de lage frequenties. Kies een positieve waarde om “de micro dichter bij de geluidsbron te plaatsen” of een negatieve waarde om “de micro verder van de geluidsbron te plaatsen”. Time Hiermee simuleert u het tijdsverschil dat samenhangt met de afstand tussen geluidsbron en microfoon. Hoe groter de afstand, hoe langer het duurt voordat de geluidsgolven de microfoon bereiken.
Iso (3-band Isolator) Dit effect splitst het ingangssignaal op in drie frequentiebanden – hoog, midden en laag – die elk afzonderlijk versterkt of onderdrukt kunnen worden. Bij een gewone equalizer blijft er altijd iets van het geluid achter, ook al zet u de frequentieband in kwestie “helemaal dicht”. De Isolator van de VS880EX daarentegen, filtert de frequentieband echt helemaal weg. Dit is een erg handige techniek om in real time te gebruiken. Sw (Switch) Hiermee zet u de 3-band Isolator aan en uit. AntiPhase LoMixSw (Anti-Phase Low Mix Switch) AntiPhase MidMixSw (Anti-Phase Middle Mix Switch) Hiermee schakelt u de Anti-Phase-functie voor het lage frequentiegebied en het middengebied in en uit. Deze functie plaatst het linker- en rechterkanaal van de gekozen frequentieband in tegenfase en telt deze bij elkaar op, zodat het geluid effectief wegvalt.
Functies van de verschillende effectparameters
AntiPhase LoLev (Anti-Phase Low Level) AntiPhase MidLev (Anti-Phase Middle Level) Hiermee bepaalt u in welke mate de Anti-Phasefunctie actief is. Door bepaalde frequenties te isoleren kan u specifieke partijen benadrukken. LowLvl (LowLevel) MidLvl (Middle Level) HiLvl (High Level) Hiermee versterkt of verzwakt u respectievelijk de lage, midden- en hoge tonen. De waarde “-60 dB” betekent in de praktijk dat het geluid in die frequentieband onhoorbaar wordt. Kies “0 dB” als u de betreffende band niet wil versterken of verzwakken.
Echo (Tape Echo 201) Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Tape Echo in en uit. Mode (Mode Selector) Hiermee kiest u de delaytijd. Dit komt overeen met de keuze van de weergavekop bij de originele bandecho. Met optie “4” kan u korte en middellange delays kiezen. Repeat Rate Hiermee kiest u de “bandsnelheid”. Hoe hoger deze waarde, hoe korter het interval van het herhaalde geluid. Intnsty (Intensity) Hiermee bepaalt u het aantal herhalingen. Tone Bass Hiermee regelt u het volume van de lage tonen. Tone Treble Hiermee regelt u het volume van de hoge tonen. Pan HeadS Pan HeadM Pan HeadL Hiermee kunt u het signaal van iedere weergavekop een andere plaats in het stereobeeld geven. Deze functie was op de RE-201 niet voorzien. WahFlutter Rate (Wah / Flutter Rate) Hiermee simuleert u de toonhoogteschommelingen die ontstaan door de slijtage van de band. Hoe hoger deze waarde, hoe onregelmatiger het signaal wordt.
EfxLvl (Effect Level) Hiermee regelt u het volume van het Tape Echoeffect. DirLvl (Direct Level) Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
AnFl (Analog Flanger) Dit is een stereo analoge flanger die het geluid van de Roland SBF-325 simuleert. Sw (Switch) Hiermee zet u de analoge flanger aan en uit. Feedback Met feedback bedoelen we dat het delay-signaal opnieuw naar de delay wordt gestuurd. Deze parameter bepaalt hoeveel van dit signaal er opnieuw naar de delay gaat. hoe hoger de waarde, hoe internser het flanger-effect. Een te hoge waarde kan oscillatie veroorzaken. Modulation Freq (Modulation Frequency) Hiermee stelt u de centrale frequentie in waarop het flanger-effect wordt toegepast. Dit verandert de toonhoogte van het metaalachtige geluid van het flanger-effect. Modulation Rate Hiermee regelt u de modulatiesnelheid van de flanger. Modulation Depth Hiermee bepaalt u de diepte van het flanger-effect. ChB (Channel B Modulation) Normaal gezien kiest u hier “Nor”. Als u hier “Inv” kiest, wordt het flanger-effect van kanaal B omgekeerd. Mode Hiermee kiest u het flangertype FL1: Gewone mono-flanger FL2: Stereo-flanger die het geluid doorheen het stereoveld laat bewegen. FL3: “Cross Mix”-flanger. Geeft een intenser effect. CHO: Chorus-effect
43
VS-880EX Appendices
Phase ChA (Phase Channel A) Phase ChB (Phase Channel B) Hiermee selecteert u de fase wanneer u het directe geluid mixt met het flanger-geluid. Met “Nor” krijgt u de normale fase. Als u “Inv” kiest, wordt de fase omgekeerd en klinkt het geluid veel breder.
AnPh (Analog Phaser) De VS-880EX beschikt over twee analoge phasers. Deze zijn parallel geschakeld, zodat ze in stereo kunnen worden gebruikt. Sw (Switch) Hiermee schakelt u de Analog Phaser in en uit. Mode Hiermee kiest u het aantal trappen waarmee de phaser werkt (4 of 8). Freq (Frequency) Hiermee bepaalt u de centrale frequentie waarrond het phaser-effect werkt. Naarmate u een hogere waarde kiest, wordt het phaser-effect op hogere frequentiegebieden toegepast. Reso (Resonance) Hiermee regelt u de hoeveelheid resonantie. Hoe hoger de waarde, hoe duidelijker het effect. Een te hoge waarde kan echter oscillatie veroorzaken. LFO1 Rate LFO2 Rate Hiermee bepaalt u de lengte van de phaser-cyclus. (De modulatiesnelheid). LFO1 Depth LFO2 Depth Hiermee regelt u de diepte van de phaser-cyclus. LFO1 ChB (LFO1 Channel B Modulation) LFO2 ChB (LFO2 Channel B Modulation) Normaal gezien kiest u hier “Nor”. Als u “Inv” kiest, wordt de fase van het phaser-effect op kanaal B omgekeerd.
44
MIDI-Implementatie
MIDI-Implementatie 10. Voor gedetailleerde tabellen en informatie in verband met het verzenden en ontvangen van MIDI-boodschappen verwijzen we u naar het hoofdstuk “MIDI Implementation” (Engelstalige Appendices pp. 74-119).
45
VS-880EX Appendices
Mixer-gedeelte: Blokschema’s 11. De blokschema’s voor de Input Mixer, de Track Mixer en het Master Block vindt u respectievelijk op de pagina’s 120, 121 en 122 van de Engelstalige Appendices.
46
Glossarium
Glossarium 12. Actieve Terminator Een eindweerstand die zich aan elk uiteinde van een SCSI-keten bevindt. Dit is een nieuw element in de SCSI-2-specificaties en in vergelijking met gewone terminators biedt deze weerstand een grotere stabiliteit voor SCSI-apparaten, wat de kwaliteit van de signaaltransmissie ten goede komt. CD-R Afkorting van Compact Disc Recordable. Met dit systeem kan u discs lezen en schrijven in het formaat dat gebruikt wordt voor CD’s (CD-ROM’s en Audio-CD’s). Met een CD-R drive kan u eenmalig data wegschrijven op CD-R discs. Hoewel, zolang de data niet gefinaliseerd zijn en er nog voldoende ruimte overblijft op de schijf, kan u met de CD-R drive meerdere toevoegingen doen of wijzigingen aanbrengen. Soms wordt er ook wel gesproken van “Write Once CD”, “CD Write Once”, e.d. CD-RW Afkorting van Compact Disc ReWritable. De discs die u met dit systeem schrijft, kunnen gelezen worden door middel van hetzelfde formaat als dat van gewone CD’s (CD-ROM’s en Audio-CD’s). Dit lijkt op het CD-R-systeem, in die zin dat er een speciale CD-RW drive wordt gebruikt, maar CDRW discs kunnen onbeperkt herschreven worden. U kan ze echter niet gebruiken met de CDR-88. COSM Dit staat voor Composite Object Sound Modeling . Dit is “een technologie die verscheidene geluidsmodellen combineert om nieuwe geluiden te creëren”, dat voor het eerst werd gebruikt op Roland’s VG-8 VGuitar System. Bijvoorbeeld, de geluiden gecreëerd op de VG-8 zijn het resultaat van een reeks geluidsmodellen (elementen) zoals de pickup, de klankkast, de gitaarversterker, microfoons, luidsprekers, enz. DAT Dit is een letterwoord voor Digital Audio Tape. De term “DAT” verwijst zowel naar het opnamesysteem (gedigitaliseerd geluid op magnetische band) als naar de geluidsdragers (cassettes). Behalve digitale audiosignalen worden ook alle songdata opgenomen op de band, inclusief startcommando’s, spoordata, data die het kopiëren toelaten of verhinderen, enz.
Finaliseren Dit is de handeling die de TOC (inhoudstafel) registreert op een opgenomen audiodisc. Bij discs die nog niet gefinaliseerd zijn, kan u nog wijzigingen en toevoegingen doorvoeren, maar u kan ze niet afspelen op gewone CD-spelers. Formanten Een formant is een belangrijk element dat het karakter van een stemgeluid bepaalt. Het is een vaste boventoon waarvan de plaats bepaald wordt door de grootte van de stembanden. Conventionele pitch shifters wijzigen de toonhoogte zodanig dat zelfs de plaats van de formanten (die van nature uit onveranderlijk is) verandert. Bijvoorbeeld, wanneer een conventionele pitch shifter de toonhoogte opdrijft, verkrijgt u een kwakend stemgeluid, net alsof uw stembanden gekrompen zijn. Wanneer de toonhoogte wordt verlaagd, klinkt uw stem als die van een reus, net alsof uw stembanden uitgerokken zijn. De Voice Transformer wijzigt de basistoon en de formant afzonderlijk, wat de mogelijkheid biedt om het karakter van een stem helemaal te wijzigen of om een volledig nieuwe stem te creëren. Frame De talrijke stilstaande beelden die in snelle opeenvolging een bewegend videobeeld weergeven, noemen we frames, net zoals de individuele beeldjes op een rol bioscoopfilm. In één seconde bewegend beeld zitten ongeveer dertig van deze frames. Wanneer hard disk recorders, sequencers en andere gelijkaardige apparaten gesynchroniseerd worden met video, wordt er verondersteld dat men werkt met 30 frames per seconde. GPI Dit staat voor General Purpose Interface . Dit is een controle-jack die voorzien is op zowel professionele als commerciële video-apparatuur, zoals voor montage en ondertiteling. Als u deze jack verbindt met de foot switch jack van de VS-880EX en de Foot Switch Assign instelt op “GPI”, dan kan het aangesloten apparaat de weergave op de VS-880EX starten en stoppen. Huidige Song De song die momenteel wordt opgenomen, afgespeeld of bewerkt, noemen we de huidige song.
47
VS-880EX Appendices
IDE IDE staat voor Integrated Device and Electronics. Dit is de standaardmethode voor datatransmissie die gebruikt wordt door de hard disk drives van recente PC’s. De hard disk drives van de HDP88-serie (afzonderlijk verkocht) die u kan installeren in de VS-880EX, zijn IDE-compatibel. MMC MMC is een letterwoord voor MIDI Machine Control. In dit systeem is bepaald hoe u MIDI system exclusive messages kan gebruiken om verscheidene opname-apparaten kan aansturen vanuit één enkel toestel. De VS-880EX ondersteunt MMC. Naast het afspelen, stoppen en doorspoelen van songs, kan u onder meer de op te nemen sporen selecteren. MTC MTC staat voor MIDI Time Code. Dit is een reeks boodschappen die verzonden en ontvangen worden tussen apparaten om hun werking te synchroniseren. In tegenstelling tot MIDI Clock messages, geeft MTC een absolute tijdswaarde aan. Net zoals de SMPTEtijdcode, ondersteunt MTC ook een aantal framesnelheden (frame rates). Als u de werking van twee apparaten wil synchroniseren door middel van MTC, dan moet op beide apparaten dezelfde framesnelheid ingesteld zijn.
SCSI SCSI staat voor Small Computer System Interface.Dit is een methode voor datatransmissie waarmee u op korte tijd grote hoeveelheden informatie kan verzenden. Aangezien de VS-880EX voorzien is van een SCSI-connector, kan u externe SCSI-apparaten, zoals hard disks of verwijderbare disk drives, aansluiten. SECAM-formaat / PAL-formaat Formaten voor kleurentelevisie die o.m. in Europa worden gebruikt. Banden die opgenomen zijn in het SECAM- of PAL-formaat, kan u niet afspelen op videotoestellen die ontworpen zijn voor het NTSCformaat.
NTSC-formaat Formaat voor kleurentelevisie dat gebruikt wordt in o.m. Japan en de Verenigde Staten. Banden die opgenomen zijn in het NTSC-formaat, kan u niet afspelen op een videotoestel dat met het SECAM/PALformaat werkt.
Shutdown Om het toestel op een veilige manier uit te schakelen, moet u zorgen dat eerst de performance op de harde schijf wordt opgeslagen en dat de koppen van de harde schijf zich in hun “rustpositie” bevinden. Deze procedure noemen we “Shutdown”.
RSS RSS staat voor Roland Sound System. Dit is een effect dat de mogelijkheid biedt om een geluidsbron in een driedimensionele ruimte te plaatsen bij weergave op een gewone stereo-installatie. U kan het geluid direct voor, achter, naast, boven of onder de luisteraar plaatsen.
SMPTE-tijdcode Dit is een signaalformaat dat werd gedefinieerd door de Amerikaanse organisatie SMPTE (Society of Motion Picture and Television Engineers). Het wordt gebruikt om de werking van video- of audioapparatuur te synchroniseren. SMPTE rekent met “uren:minuten:seconden:frames” om de locatie van elk frame van een videobeeld aan te duiden. Daarom bestaan er verschillende frame rates.
S/P DIF S/P DIF staat voor Sony/Philips Digital Interface Format. Dit is een set specificaties voor de uitwisseling van stereo digitale audiosignalen tussen digitale audio-apparaten. De VS-880EX is voorzien van coaxiale connectors die S/P DIF ondersteunen.
48
SCMS SCMS staat voor Serial Copy Management System. Dit is een functie die de auteursrechten beschermt door opname via een digitale verbinding onmogelijk te maken vanaf de tweede generatie. (Een kopie maken van een kopie kan dus niet.) Wanneer u een digitale verbinding maakt tussen digitale recorders die deze functie toepassen, worden er SCMS-data samen met de audiodata opgenomen. Digitale audiodata die zulke SCMS-data bevatten, kunnen niet opnieuw worden opgenomen via een digitale verbinding.
Spoorminuut Een eenheid die gebruikt wordt voor de aanduiding van de beschikbare opnametijd. Een spoorminuut komt overeen met een continu monosignaal van één minuut, opgenomen op één spoor.
Glossarium
TOC Afkorting van Table of Contents (inhoudstafel). Dit is de plaats op de CD-R disc waar informatie zoals songtijden, eindtijden, volgorde, enz. is opgeslagen. Wanneer u een audio-CD in een CD-speler plaatst, kan u de duur van de songs zien op de display omdat die gegevens automatisch kunnen worden afgelezen van de TOC. De TOC wordt anders geregistreerd dan muziekdata en wordt gekenmerkt door haar toegangsmogelijkheden tot de disc. Zij maakt het mogelijk om onmiddellijk over te springen naar het begin van gelijk welke song. Vermogen van een Terminator Hiermee bedoelen we het vermogen dat geleverd wordt aan een externe actieve terminator. Verwijderbare disk drives Disk drives waarbij het mogelijk is om de disk te verwijderen, zoals bij een Zip drive, noemen we verwijderbare disk drives. Zip Drive Een disk drive van het magnetische type, gestandaardiseerd door Iomega Corporation. De discs die met dit soort drive gebruikt worden, noemen we Zipschijfjes (of Zip discs). Wat de afmetingen en het gebruik betreft, lijken ze sterk op 3,5 inch floppy discs. Een Zip-schijf heeft een capaciteit van 100MB.
49
VS-880EX Appendices
50
* Iomega is een geregistreerd handelsmerk van Iomega Corporation. * ZIP is een handelsmerk van Iomega Corporation. * Alle productnamen die in dit document voorkomen zijn handelsmerken of geregistreerde hadelsmerken van hun respectieve eigenaars. Wijzigingen van de specificaties en het uiterlijk zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
ANT-150399 EDS-350