Vrijdagmiddag Met tegenzin neem ik mijn GSM van het bijzettafeltje. Hoe ik het ook draai of keer, ik zal haar toch echt moeten bellen. Jammer…maar het is nu eenmaal niet anders. ‘Met Loes,’ hoor ik nadat het ding enkele keren is overgegaan. Ze klinkt enthousiast. Dat is ze altijd als ik haar bel. ‘Hallo, meis,’ antwoord ik mat. ‘Tom hier.’ Ze vangt mijn toon gelijk op. Het is ook de eerste keer dat ik mezelf introduceer met mijn echte naam. Bezorgd vraagt ze hoe het met me is. ‘Slecht nieuws. Heb sinds deze morgen een knallende koppijn. Alsof mijn kop gaat ontploffen. Ik vrees dat we onze afspraak moeten verzetten.’ ‘Maar…volgend weekend heb ik de kids!’ Ik zeg niets. Ik ken de regeling met haar ex-man ook. Er trekt een kloppende pijnscheut door mijn linkerwenkbrauw. Ik probeer het met mijn duim weg te masseren. ‘Valt er niets te regelen? Voor dit weekend?’ ‘Sorry. Ik kan mijn hoofdpijn niet verzetten.’ Het blijft even stil. ‘Moest ik sneller dan verwacht beter worden bel ik je terug,’ zeg ik verzoenend. Ik haat ongemakkelijke stiltes. ‘Mag ik niet alsnog komen?’ Ik zucht. ‘Slecht idee, meis. Ik kan niet eens fatsoenlijk rechtstaan zonder sterretjes te zien.’ Haar stem wordt temerig: ‘Heb je dan geen gewillig slavinnetje nodig die je bij alles helpt?’ ‘Jij bent zo niet,’ antwoord ik bot. Mijn schedel wordt van binnenuit met een hamer bewerkt. ‘Als ik wil kan ik heel gehoorzaam zijn!’ Ik zeg niets. Ik weet wel beter. ‘Echt waar!’ Ik zeg nog altijd niets. ‘…waarschijnlijk.’ ‘Ik moet erover nadenken,’ brom ik. De hamer in mijn hoofd is door een priem vervangen. ‘Ik bel je later wel.’ ‘Alsjeblieft. Ik meen het.’ ‘Daar twijfel ik niet aan, meis. Maar…ik bel je later.’ ‘Oké, dan. Veel beterschap…Tom.’ ‘Dank je. Tot later.’ Vrijdagavond Ik lig in het donker op bed met een zak ijs op mijn hoofd en mijn draadloze telefoon in de hand. Terwijl ik naar het plafond staar denk ik na over machtsverhoudingen. De hoofdpijn is wat minder hevig, maar lang niet genoeg om Loes – laika – fatsoenlijk te domineren. Tenminste…niet wat ik onder “fatsoenlijk” versta. Qua BDSM-beleving vullen we elkaar prima aan. Ik ben een sadistische klootzak, zij een enthousiaste masochiste. Met DaddyDomachtige zaken hebben we niets. Opdrachtjes zeggen me weinig. Ik voel me ongemakkelijk als ik bediend wordt. En passief ben ik ook niet. Uitdagen en plagen, daar hou ik van. En omgekeerd: onderdanigheid die ik cadeau krijg schat ik niet op waarde. Ik knap af op subjes die zowat op hun knieën kruipen als ik een scherpe blik werp of een rake opmerking maak. Loes en ik vullen elkaar goed aan op dat punt. Als ik haar scherp aankijk reageert ze droogweg met iets als “Leuke blik…wil je er iets mee zeggen?”. Mijn handen gaan al jeuken als ik er maar aan denk.
Ik schat dat zowat 80% van ons spel pijnspel is. Vaak ben ik zo actief bezig dat ik aan het eind van de rit meer rust nodig heb dan haar. Dat betekent ook dat door deze niet-consensuele hoofdpijn zowat 80% van mijn repertorium onbruikbaar is. Migraine is klote…ik verdraag geen licht of harde geluiden en mijn concentratie is nul. Vaak heb ik er geen last van, maar als het gebeurt – zoals nu – dan houdt het wel een paar dagen aan. Klote! In zekere zin is het wel een positief iets dat mijn BDSM-drive daardoor zowat tegen het vriespunt zit; ik heb er gewoon geen zin in. Gezien het feit dat ik nauwelijks vijf minuten kan rechtstaan is het ook wel zo verantwoordelijk. Ik ben van geen kanten in staat haar lichaamstaal fatsoenlijk te lezen. Met mijn vingers trommel ik op de achterkant van de telefoon. Ik had gezegd dat ik haar zou terugbellen. Daarstraks dacht ik niet dat ik dat zou doen. Maar ik moet toegeven…dat idee van “gewillige slavinnetje” spreekt me meer aan dan ik eerst dacht. Maar dan om praktische reden. Gewoon naar de bakker gaan bleek al een hel. En ik zou eigenlijk nog naar de supermarkt moeten gaan. En er staat een afwas van drie dagen… …en dus zit ik hier te twijfelen. Ik bedoel maar…Loes is mijn vriendin, niet mijn werkster. Wil ik haar dit wel aandoen? Mijn eigen slavin tot huishoudster degraderen…de vernedering! Langs de andere kant…waarom ook niet? Het was haar voorstel. Een paar tellen later heb ik haar aan de lijn. ‘Hoi Loes. Zeg eens…heb jij een huishoudfetisj?’ is het eerste dat ik zeg. Ze lacht. ‘Bij mijn weten niet. Hoezo? Van gedachten veranderd?’ ‘Jij wou langskomen. Het is te nemen of te laten.’ ‘Hoe is het met je gezondheid?’ ‘Slecht. Ja of nee?’ ‘Voor U alles, mijn Eerbiedwaardige en Wijze Meester.’ Ik rol met mijn ogen. Ik ben niet in de stemming voor onze gebruikelijke spelletjes. ‘Morgenvroeg, 10 uur. Wat weet je van hoofdmassages?’ ‘Ik weet hoe je het schrijft!’ Ze daagt uit! ‘Google dan maar iets cursusachtigs bij elkaar en zorg dat je dat tegen morgen kent. Tot morgen, meis.’ ‘Tot morgen…’ ‘En laat die wijze neus van jou maar thuis. Ik kan nu echt niet reageren op onze spelletjes.’ Ik hang midden in haar antwoord op. Die smerige koppijn irriteert me verschrikkelijk! Zaterdag Het zit me niet lekker. De hoofdpijn is nauwelijks geminderd. Alleen als ik langzaam opsta dansen er geen vlekken meer voor mijn ogen. Ik ben zenuwachtig. Dat is ook een eerste keer. In theorie, weet ik, heeft een Dominant alleen zijn persoonlijkheid en uitstraling nodig. In praktijk kunnen “persoonlijkheid en uitstraling” van alles inhouden. Macht vereist een soort overwicht om invloed te kunnen laten gelden. Een fysiek of mentaal overwicht. Ik hoop echter dat het meer is dan dat want nu heb ik geen van beiden. Ik twijfel of ik toch geen lederen broek en strak hemd zou aantrekken. Ook de theorie dat het niet uitmaakt wat je als Dominant draagt is precies dat: een theorie. In de praktijk gok ik dat een zeegroene kamerjas en paarse slippers een handicap zijn als je Dominant wil overkomen.
Toen ik belde had ik ook niet aan de horrorverhalen gedacht. Een online kennis van een vriend van me verloor zijn werk, waardoor hij in een dipje geraakte. En daardoor raakte hij gelijk ook zijn subje kwijt, omdat die hem niet meer “als Dominant kon zien”. Ik heb altijd mijn bedenkingen gehad bij die historie. Subjes laten hun Dom niet in de steek als hij een mens blijkt te zijn. Toch kan ik het niet helemaal van me af zetten. Het voelt alsof ik mijn relatie met Loes op het spel zet door haar hier te laten komen. Voor de tiende keer zeg ik tegen mezelf dat het haar idee was. De bel gaat. Bij het openen van de deur houd ik onwillekeurig mijn adem in. Het blijkt niet nodig te zijn; Loes schrikt niet terug van mijn sombere gezicht of zeegroene badjas. Ze glimlacht me toe. We knuffelen kort in de deuropening. Dan gebaar ik haar binnen te komen. Mijn woonkamer is donker; de gordijnen zijn dicht en het licht is uit. Door mijn hoofdpijn vermijd ik fel licht en luide geluiden. Ze kijkt me aan. ‘Zal ik dan maar zachtjes praten?’ ‘Ja. Beter nog: zwijg maar helemaal.’ Ze kan haar snedige repliek nog net inslikken. Dan knikt ze. ‘Op tafel ligt een boodschappenlijstje en geld,’ brom ik zonder haar aan te kijken. ‘Wil je even naar de winkel gaan om die op te halen?’ Opnieuw gehoorzaamt ze gelijk. Dit gaat te gemakkelijk, denk ik bij mezelf. Er moet ergens een addertje onder het gras zitten. Zodra ze het lijstje heeft begint ze druk te gesticuleren. Ik wil haar toesnauwen op te houden met die komedie als ik aan haar “inpakkende” beweging zie dat ze een boodschappentas wil. ‘Vraag maar om een plastiek zakje. Ik ben tegen het milieu.’ Ik krijg een glimlach en een korte omhelzing, waarna ze vrolijk naar buiten huppelt. Met een peinzende blik kijk ik haar na. Dit loopt helemaal anders dan ik verwacht had. Dat zij daadwerkelijk in staat blijkt haar neiging tot uitdagen te onderdrukken is een mooie verrassing, al is het iets waar ik aan zal moeten wennen. Maar ik vraag me af wat ik van mezelf moet denken. Ik was helemaal niet van plan om me dominant te gaan gedragen…die sarcastische opmerkingen gingen gewoon automatisch! Bovendien borrelen er ook weer gelijk ideetjes mijn gedachten binnen. Alleen jammer van die vervelende hoofdpijn…
Tegen de tijd dat Loes – laïka – terug is heb ik de fundamenten van een plan bedacht. Het enige dat ik daarbij niet kan plaatsen is wat het met haar zal doen. Goed mogelijk dat het haar alleen maar frustreert. Maar moet ik me daar iets van aantrekken? Terwijl ik haar binnenlaat voel ik zoveel binnenpret dat ik de hoofdpijn nauwelijks nog opmerk. ‘En? Alles goed gevonden?’ Als antwoord heft ze de volle boodschappentas op en knikt ze lieflijk. Ik grijns. ‘Wat is er? Tong verloren?’ Verkeerde actie: Ze steekt haar tong uit. ‘Eh…mooi,’ mompel ik. ‘Die, euh…ga je nog nodig hebben.’ In gedachten vraag ik me af waar ik mee bezig ben. Ze provoceert. En ik, stommeling die ik ben, heb mezelf voorgenomen daar niet op te reageren. Ik had niet gedacht dat het zo moeilijk zou zijn. Toch is dat het beste. Als ik haar een mep om haar oren zou geven zou ik diegene zijn die het meest sterretjes zou zien. ‘Ruim die spullen op, slet,’ blaf ik nors. Te luid. Mijn slapen bonken ervan. Ook nu gehoorzaamt ze gedwee: ze loopt langs me heen en begint de boodschappen uit te laden. Ik ga terug in de zetel liggen.
‘Damn, damn, damn,’ vloek ik zachtjes tegen het plafond. Dit gaat helemaal verkeerd. Ik heb haar voor geen meter in de hand. Ze gehoorzaamt me alleen maar omdat zij dat toevallig wil. Is dit hoe een servicedom zich voelt? Hulpeloos afhankelijk van de goodwill van de sub om wat dan ook te doen? Ik overweeg opnieuw haar naar huis te sturen. Ik ben geen fucking baby! Met een snelle beweging gris ik de collar die ik had klaargelegd van het bijzettafeltje en verstop het onder mijn hoofdkussen van mijn ligzetel. Als Loes – laïka – dat ziet gaat ze misschien nog verwachtingen krijgen die ik niet kan inlossen. Slechts een paar seconden later komt ze terug uit de keuken met een glas sinaasappelsap. Ze zet het voor me neer en zegt me het op te drinken. Ze zegt dat het veel vitamine C bevat. Ik staar naar het glas. Het sap is doorspekt met van die slijmerige pulp. Ik kijk haar eens ernstig aan. Meent ze dat nu? Ik heb een hekel aan fruit. Het is dat mijn hoofd zo bonkt. Anders had ik dat sap er bij haar rectaal in gebracht. Maar wie weet… Langzaam en nors drink ik het glas leeg. De drab houd ik zo goed mogelijk in het glas. ‘Het vruchtvlees is…’ ‘Nee!’ onderbreek ik bits. Ik heb ook mijn harde grenzen. ‘Op je knieën!’ ‘Maar…’ ‘Op je knieën en mond open. En zwijgen.’ Met een flauwe glimlach gaat ze op de knieën zitten. Vanuit mijn liggende positie grijp ik haar bij de haren en duw haar het glas tegen de lippen. ‘Dit vind je wel lekker, hé!’ grom ik smalend terwijl ik haar dwing de oranje blubber op te slobberen. …en hou dan stil. Ze is zich enorm aan het inhouden het niet uit te proesten van het lachen. Damn. Ik laat haar los en wend me van haar af. Dit wordt niets. Ik kruip wat dieper onder de dekens. Achter mijn rug hoor ik haar stamelen dat het haar spijt. Er klinkt bezorgdheid in door. ‘Laat maar zitten,’ mompel ik bars. ‘Is…is er iets mis?’ ‘Nee.’ ‘Je klinkt niet alsof er niets mis is.’ ‘Ik klink zoals ik wil. Rot op.’ Een paar seconden blijft het stil. Dan voel ik hoe ze me van achter grijpt voor een stevige knuffel. ‘Ik ben niet om te kopen!’ ‘Ik wil alleen maar helpen…mag dat niet?’ Ik schrik van de toon in haar stem. Die is emotioneel. Op het kantje van huilen af, zelfs. Wat beschaamd draai ik me weer naar haar toe en beantwoord de omhelzing. ‘’tuurlijk wel, meis. ‘tuurlijk wel,’ sus ik haar onzeker. ‘Maar dit…deze poppenkast…dat gaat gewoon echt niet. Ik maak de ene fout na de andere.’ ‘Wat voor fouten?’ ‘Gewoon…fouten. Verkeerde inschattingen.’ Haar omhelzing wordt nog wat steviger. ‘Dat interesseert me allemaal niet. Ik wil gewoon bij jou zijn. Is dat zo erg?’ Het valt me op dat ze me tutoyeert. Ik laat het passeren. Ik zucht. ‘Ik ben bang dat je me als minder gaat zien, meis. Dat je gaat twijfelen aan mijn Dominante kant. Daarom…ach, kijk niet zo. Ik was bang, dat is alles.’ ‘Waarom zou ik daaraan twijfelen?’ ‘Weet ik veel. Ik weet dat het voorkomt. Ik hoor verhalen.’
‘Wat voor verhalen?’ ‘Je weet wel…verhalen! Vrouwen die een Dominante Dominant willen (let op de hoofdletters). Die Uitstraling willen. En Ervaring. En die hen met een vingerknip klein kunnen krijgen. Dat soort verhalen.’ ‘Ik heb zo’n dominant,’ zegt ze ernstig. ‘Niet op dit moment.’ ‘Je komt er wel bovenop.’ ‘”Je”?’ herhaal ik veelbetekenend. ‘Ik bedoel U, Meester…’ ‘Laat toch zitten, meis. Het is lief bedoeld, maar ik ben nu echt niet in de stemming.’ ‘Is er iets dat ik kan doen?’ Tezelfdertijd maakt ze zich los uit haar omhelzing en gaat ze weer op haar knieën zitten. Ik onderdruk de neiging om “me met rust laten” te zeggen. Ondanks de druk op mijn voorhoofd besef ik dat dit nogal ongepast zou zijn. Ze is kwetsbaar als ze op haar knieën zit. ‘Ik…wil gewoon slapen, meis. Het spijt me, maar ik kan jou nu niet onder handen nemen.’ Ze aarzelt. Even lijkt het erop dat ze opnieuw gaat rechtstaan. Dan schraapt ze haar keel. ‘M…mag ik hier zo blijven zitten voor u?’ Ik kijk haar even aan, maar ik kan haar niet peilen: ze houdt haar hoofd omlaag. Toch vermoed ik dat dit een hele overwinning voor haar is. Ik kroel even door haar haar. ‘Dat is goed.’ Wat moet ik anders zeggen? Ik sluit mijn ogen. Ik wil indommelen. Gewoon slapen. Het lukt niet. Of ik nu wil of niet, ik blijf me ervan bewust dat mijn vriendin op haar knieën voor de bank is. Af en toe gluur ik tussen mijn wimpers door. Meestal kijkt ze omlaag, maar een paar keer vang ik haar blik. Dan glimlacht ze wat onzeker. Soms beantwoord ik die glimlach. Ze is een brave meid… Na een hele tijd (tien minuten? Een kwartier? Twintig?) gaat ze wat anders zitten om haar knieën te ontlasten. Ze kijkt er schuldig bij. Ik kroel haar even over het hoofd. Eigenlijk is ze best wel een prima meid dat ze zichzelf zo aanbiedt. Dat ze zich zo volledig aanbiedt. Ik kroel steviger door haar haar. Haar hoofd wiegt ervan heen en weer. Ze is zo onschuldig. Zo volledig onbaatzuchtig. Mijn hand heeft haar nu volledig beet. Er krult een gemeen glimlachje om mijn lippen… ©Wever, juni 2010