VREDESWEEK 2014
Gemaakt door:
Jan Hopman, Annie Aarts en Jolanda Rompa-Huijboom Onderwijsgroep Ambassade van Vrede Breda
Vredesweek 2014 Wapen je met vrede PAX organiseert van 20 tot en met 28 september 2014 de Vredesweek. Het is een jaarlijkse week van bezinning en actie. We doen dit al sinds 1967. Dit jaar staat de Vredesweek in het teken van ontwapening. Ons motto is ‘Wapen je met vrede’. De Ambassades van Vrede zijn aangesloten bij PAX en d.m.v. tientallen lokale initiatieven vragen zij tijdens deze week aandacht voor moedige vredesactivisten in binnen- en buitenland. De Ambassades van Vrede organiseren onder het motto ‘wapen je met vrede’ honderden verschillende activiteiten in hun eigen dorp of stad. Wie is Pax? PAX staat voor vrede, maar vrede ontstaat niet vanzelf. Het kost tijd, energie en moed om je er voor uit te spreken. De 55 Ambassades van Vrede hebben de moed om te geloven in vrede. Zij zetten zich binnen en buiten de Vredesweek in voor vrede wereldwijd en voor vrede in hun eigen dorp of stad. Vrede is geen hemels geschenk. Vrede is een optie die in de schepping is neergelegd, maar daarin is ook het tegenovergestelde aanwezig, namelijk oorlog en dictatuur. (Jan Pronk 2008) Binnen Nederland moeten we er hard aan werken om allen, die nu nog buiten de samenleving vallen, er bij te betrekken. Dat geldt ook voor de zogenaamde illegalen. Christenen zouden kunnen erkennen: ’God kent geen illegalen.’ Er is een waardesysteem dat uitstijgt boven menselijke wetten. Vervolgens zullen we al die kleurrijke, talentvolle Nederlanders die telkens weer horen dat ze ‘anders’ zijn, het gevoel moeten geven dat ze hier thuis horen. (Jan Pronk 2008) Vrede uitdragen, daar krijg je niet altijd een medaille voor. (Herman Lont 2008)
Vredesactivist: hoe word je dat? Hoe word je actief voor vrede? De één gaat de straat op, de ander verdwijnt in de binnenkamer. Maar misschien ben je op straat wel heel actief van binnen en vind je in jouw binnenkamer de juiste activiteit voor buiten. Het is allemaal nodig. Doe waartoe je geroepen bent, wat jouw hart raakt en jou in beweging zet: De straat op of de binnenkamer in, dat maakt dan niet meer uit. Hoe worden wij actief betrokken? Door naar de ander te kijken, te luisteren en van elkaar te leren. Door ons te openen voor elkaar: Voor de vreemdeling in de eigen straat en voor de burgers in Syrië. Zie de verschillen, onderzoek ze, praat erover en denk erover na: Zo raken we op elkaar betrokken en worden we vredesactivisten.
Hoe vertalen we dit nu naar de basisscholen? Het gezamenlijke doel is het tegengaan van onrecht en misstanden. Dit onrecht gebeurt overal, ook in ons land, in onze provincie, in onze stad, in onze wijk, op school, in de klas, in onze straat en soms ook binnen het gezin. Hoe gaan we hiermee om? Kiezen we partij op wat we horen? Kiezen we voor diegene die het hardste roept? Helpen we mee? Of…. Proberen we te bemiddelen, te kijken wat er aan de hand is, anderen te overtuigen dat ze het bij het verkeerde eind hebben?
Op de volgende pagina’s vindt u lessuggesties per bouw. U kunt deze suggesties inpassen in uw lessen. Het is aan u of u ook de suggesties uit de andere bouwen wilt gebruiken. Pas het aan naar het niveau van uw eigen groep. Na de lessuggesties vindt u per bouw de verhalen, gedichten, liederen etc.
Wij wensen u veel plezier met uw klas bij het gebruiken van dit lespakket.
Lessuggesties Onderbouw
Verhaal voorlezen Een gesprekje met de kinderen over het verhaal. Een kleurplaatje Prentenboeken voorlezen Ballonnen oplaten voor vrede. Liedjes zingen en spelen.
Middenbouw
Verhaal zelf voorlezen of door meerdere kinderen laten voorlezen. Lees gedichtjes voor. (aandacht van de kinderen en thematiek bespreken) Liedjes zingen en spelen. Misschien zijn er leerlingen die een instrument spelen en dit kunnen begeleiden. Woordzoeker. Kinderen kunnen ook een eigen woordzoeker maken n.a.v. één van de verhalen.
. Bovenbouw
Verhaal zelf voorlezen of door meerdere kinderen laten voorlezen. Voer een gesprek met de kinderen n.a.v. het verhaal. Bijv.: Hoe kun jij vredesactivist zijn in jouw omgeving? Lees gedichtjes voor of laat leerlingen de gedichten aan elkaar voorlezen. (aandacht van de kinderen en thematiek bespreken) De Mustafa Qarman School in Aleppo Liedjes zingen en spelen. Misschien zijn er leerlingen die een instrument spelen en dit kunnen begeleiden. Posters / werkstuk maken rondom Syrië. Zoek in kranten, op internet. Gebruik de kaart van Syrië, Turkije etc. Vredeslied maken (zoek op YouTube naar: Brave of our hearts van Tim Akkerman) Eigen vredesboodschap maken ( i.s.m. de onderbouw bijv. vredeswensen maken en ballonnen oplaten) Kijk ook eens op www.paxvoorvrede.nl
Onderbouw
Het verhaal:
De man die om vrede ging
Ergens tussen land en wereld ligt een stad. Misschien heeft ze een naam, misschien ook niet. Het zou trouwens de moeite van het onthouden niet waard zijn, want wie er ooit geweest is, komt er liever nooit meer terug. Daar is altijd ruzie. Daar heeft iedereen een hekel aan iedereen. Wie klein is telt niet mee, wie zwart is heeft geen stem en oud is overbodig. Niemand geeft elkaar een kans. Wat de één plant, trapt de ander om. Wat vandaag wordt gebouwd is morgen vernield. Hoe kunnen ze daar zo leven…. Soms, heel soms denkt er weleens iemand dat het ook anders kan. De nieuwe burgemeester bijvoorbeeld. Hij vraagt zich weleens af waarom de mensen in zijn stad zo boos zijn, zo ongelukkig. En op een dag vroeg hij ook aan de mensen die het weten konden. “Ik denk, het is een vloek”, zei de waarzegger. “Toverij kan ook”, zei de tovenaar. “Jullie hebben hier geen vrede, dat is het”, zei een fluitspeler, die toevallig langskwam. De burgemeester dacht hierover een volle dag na. Daarna riep hij alle mensen, groot en klein, bij elkaar op het stadsplein. En toen iedereen er was zei hij: “Deze stad is ziek van ruzie, onrecht en geweld”. Maar nu had hij gehoord dat daar een geneesmiddel voor was. VREDE heette het en zijn vraag was nu: “Zou iemand VREDE willen halen?” Een kwartier was het doodstil op het plein. Iedereen loerde naar iedereen. Tot er eindelijk iemand opstond. Een tuinman. Eigenlijk te oud voor zo’n opdracht, te moe en te krom. “Ik zal wel gaan”, zei hij, “alleen, weet iemand ongeveer hoe het eruit ziet, VREDE?” “Volgens mij lijkt het op een duif”, zei een man. “Belachelijk”, werd er geschreeuwd, “hoe komt hij erbij, we hebben duiven zat”. “Ik dacht een hand”, riep een vrouw. “Nog stommer, hoe idioot”, brulde iedereen. “Misschien brood”, zei een jongen, “of een roos”, fluisterde een kind. Maar dat werd al niet meer gehoord, want de herrie was inmiddels al zo groot dat de tuinman er vast stilletjes vandoor ging, om niet in de komende vechtpartij onder de voet gelopen te worden. Toen hij na een week nog niet terug was met z’n VREDE, begon zijn tuin er wel erg uit te zien. “Het is toch zonde”, zuchtte de buurvrouw, een oud mens van ver in de tachtig, “het zag er altijd zo netjes uit”. En al was ze niet zo best meer ter been, ze zocht in haar schuurtje een hark en schoffel op en ging aan de slag in de tuin van haar buurman. Een paar vrouwen zagen haar als een grijze duif tussen al het groen scharrelen. “Mens, wat doe je nou?”, vroegen ze over het hek. “Ja, nou hij VREDE haalt, dacht ik, dan zal ik maar wat aan zijn tuin doen”, zei ze moeizaam bukkend. “Dat gaat zo niet”, zeiden die moeders toen ze thuiskwamen tegen hun grote jongens. “Jullie de hele tijd voor de tv hangen en dat ouwe mens de tuin doen”. “Ja, dat wil ze toch zelf”, mopperden de grote jongens. Maar toen ze zagen dat hun moeders het meenden, zochten ze wat spullen op en gingen naar de tuin. En toen ze er eenmaal waren, viel het werk best mee, ook al omdat dat oude mens zo blij was met hun hulp.
Maar toen het volop zomer werd en alles groeide en bloeide, konden ze het werk in de tuin niet meer aan en vroegen de jongens hulp op de school. Nou, dat werd eerst een hele heisa, want ze wilden allemaal wel maar Piet niet met Jaap, want dat was zo’n ei, en Jaap niet met Linda, want die was zwart. “Ho eens”, riepen de jongens, “we hebben handen nodig die helpen kunnen, dus ook zwarte handen en stomme handen zijn welkom”. En of het nu kwam doordat er met zoveel plezier en zorg in die tuin werd gewerkt, het was net een plaatje, zo stond hij erbij. Eén en al bloem, één en al groente en fruit. “We zouden best wat van die bloemen naar oude mensen kunnen brengen, of zieken of mensen die eenzaam zijn”, zei een meisje. Misschien wel dat meisje, dat ooit had gedacht dat VREDE een roos was. Maar nu werd ze wel gehoord en iedereen vond het een goed idee. Met armen vol liepen de kinderen door de straten. Ze zongen liedjes, niet mooi, maar wel mieters, en ze klopten op iedere deur. Toen kwam vanzelf het plan ook iets te doen met de groenten en het fruit. Een feestmaal voor iedereen, op het stadsplein, met lange tafels en ballonnen en slingers, met brood voor allemaal, een feest voor groot en klein. En tijdens dat feest kwam hij terug, de tuinman. Met verbaasde ogen en een lege tas. “Ik heb het nergens kunnen vinden, VREDE”, zei hij toen iedereen stil was geworden. “en het gekke was, de laatste tijd stuurden ze me steeds naar hier, als ik om VREDE vroeg”. “Dat is een stad van VREDE”, zeiden ze, “dus ben ik maar teruggekomen”. “Ja”, riep een klein jochie, dat bovenop een stoel stond, “we hebben intussen al zelf VREDE gemaakt”. “Dus ben ik voor niets op pad geweest?”, vroeg de tuinman, die niet goed wist of hij nu lachen of huilen moest. “Maar goede man”, zei de burgemeester, “kom in ons midden en ga zitten op de ereplaats, want als jij niet was opgestaan om VREDE te gaan zoeken, dan hadden wij het nooit gevonden”.
Verwerking Naar aanleiding van het verhaal kunt u met de kinderen praten over vrede. Enkele vragen kunnen zijn: Kun je vrede in een winkel kopen? (de man kwam met een lege tas terug) Wat gebeurde er toen de man lang wegbleef? Wat vind je ervan, dat de mensen de tuin van de man netjes gingen maken? Heeft dat met vrede te maken?
Wat is vrede? Vrede is geven
-
niet afpakken
Vrede is delen
-
niet alles zelf houden
Vrede is luisteren
-
niet ruzie maken
Vrede is troosten
-
niet in de steek laten
Vrede is helpen
-
niet kapot maken
Vrede is samen spelen
-
niet pesten
Vrede is vriendjes zijn! Kleurplaat
U kunt ook één van de volgende prentenboeken voorlezen: De mooiste vis van de zee sluit vrede De mooiste vis van de zee helpt een ander Deze boeken zijn op de meeste scholen wel aanwezig of zijn te vinden in de bibliotheek.
Activiteit:
Ballonnen oplaten voor vrede
In elke groep ballonnen uitdelen ( of mee laten nemen van thuis). Lintje aan de ballon binden Onderstaand kaartje eraan bevestigen; hierop schrijf je een vredeswens, naam en klas van het kind van het kind, adres van de school. Bepaal een datum waarop bekeken wordt welke kaartje teruggekomen is en hoe de afstand is. Via een sponsor kan er dan misschien een prijsje aan verbonden worden door de school.
(eenvoudiger: maak één vredeswens per groep en print deze van te voren op het kaartje)
This is a card of peace (for the finder)
Return this card in an envelope to the address given and don’t forget to put your own address on the card. You can also sent a peace message back.
Vredeswens: ______________________________________________ ______________________________________________ Naam kind: ______________________________________________ Klas:
___________________
Adres school: _____________________________________________ _____________________________________________
Lied:
Muziek: Gerard v. Amstel, Dick v.d. Niet Tekst: Greet Brokerhof-v.d. Waa, Gerard v. Midden CD: Zitten of opstaan? dl.4 SGO Hoevelaken
Middenbouw
Het Bijbelverhaal: (middenbouw / bovenbouw)
De apostel Paulus was een strijder voor God. Maar hij vocht niet met een zwaard. Hij wapende zich anders. In zijn tweede brief aan de christenen van Korinte, in de tijd van Jezus een grote havenstad in Griekenland, zegt hij dat in de volgende woorden: Wij zijn dienaren van God, en we geven niet op. Ook al hebben we het moeilijk, lijden we honger en dorst, zijn we erg moe, en zijn de mensen ons slecht gezind. Onze wapens zijn geduld en vriendelijkheid, blijdschap en liefde, zachtmoedigheid en mildheid. Wij leven wel in deze wereld, maar vechten niet met de wapens van deze wereld. De wapens waarmee wij vechten dienen niet ons eigen belang, maar het belang van God. Want God wil dat er in de wereld vrede is, en dat de mensen het goed met elkaar hebben. Daarvoor zetten wij ons in, met onze wapens.
Het verhaal:
De Bus
Er liep een oude man door het zand van de eindeloze woestijnweg. Het kon hem niets schelen dat het zand zo heet was en de zon zo brandde, want hij was op weg naar een land, waar het goed was om te wonen. Ruzie, rellen, oorlog en geweld had hij achter zich gelaten en met niets anders bij zich dan een fles vol water liep hij zijn nieuwe land tegemoet. Hij floot een wijsje om de dorst niet te voelen, want hij wilde zuinig zijn met zijn water. Een stuk verderop liep een vrouw, door hetzelfde hete zand, langs dezelfde stoffige weg. Ze keek geen enkele maal om, want daar waar zij vandaan kwam had ze niet meegeteld, had niemand van haar gehouden, had niemand naar haar geluisterd. Tot… ze al haar moed bij elkaar had geraapt, al haar brood in een zak had gepropt en op weg was gegaan. Ik vind het wel, dacht ze en ze voelde geen honger. Nog verder weg liep een kind. Een klein mager kind uit het land van armoe en honger. Een kind dat nog nooit een volle maag had gehad, nog nooit een bed om in te slapen. Ook dit kind was op weg naar een beetje geluk en een beetje eten. Af en toe streelden haar handjes over haar schat, een kaarsje, dat ze in een lap had gedraaid en om haar middel geknoopt. Als ik er ben in het land van geluk, dacht ze, brand ik het op, helemaal, en ze stapte stevig door. En dan… in een wolk van stof, met veel herrie en lawaai, komt er een bus aanhobbelen over de hete woestijnweg. Een bus vol mensen, vol koffers en tassen, zelfs fietsen, vastgebonden op het dak. De man met de fles stapt opzij, zodat de bus er langs kan met al zijn stof en zijn herrie. Maar de bus rijdt niet langs… Hij stopt!! “Hé man”, roept de chauffeur, “waar ga jij heen?” “Naar een land waar vrede is”, roept de man terug. “Wij ook, je kan meerijden als je wilt”, zegt de chauffeur. Wat een bof! De man stapt in en de bus rammelt verder. De man kijkt eens rond. Naast hem zit een dikke zwarte oma, aan de andere kant een jongen met een gitaar tussen zijn knieën, verder een werkman, een moeder met een heel stel kinderen, een heel oud vrouwtje, en een heel jong meisje met een ronde dikke buik waar een baby in zit. Nog twee keer stopt de bus om iemand mee te nemen. Eerst een vrouw met een hobbelige zak bij zich en daarna een meisje met een lap om haar middel geknoopt. Het is heet in de bus, iedereen heeft dorst. De man ziet hoe de mensen langs hun gezwollen lippen likken. Zijn eigen keel zit ook dicht en hij zou wel een slok water willen nemen, maar hoe moet hij dat doen zonder dat iemand het ziet? Het zweet breekt hem uit. Als hij gaat zitten drinken en hij geeft de anderen niets, krijgt hij misschien ruzie en hij is nog wel op weg naar het land van vrede… Hij aarzelt en aarzelt… Dan zegt hij: “wie heeft er dorst…” Ah, is er water? Man wat een geluk…! De fles gaat rond, ieder neemt een slok. Geen druppel wordt verknoeid. De werkman knipoogt, het moedertje lacht hem toe. Iedereen voelt zich beter, de man ook, al is de fles leeg. Ook de vrouw met de broodtas. Ze zit stil in een hoekje en denkt aan het land waar zij naartoe gaat. Waar ze met anderen zal wonen. Hoe zal het er zijn? Zullen ze van haar houden? Zullen ze naar haar luisteren? Luisteren… Ze hoort iets…! Iemands maag knort. Ieders maag knort! Ze kan de honger horen en dat terwijl er tussen haar voeten een zak staat vol brood! “Vrienden, hier”, ze deelt uit. “Zuster, wat een geluk dat jij aan brood hebt gedacht”. Als één grote familie eten ze.
Even later komt de pech. Er rammelt iets, er knalt iets en de bus staat stil. Motorpech! Allemaal stappen ze uit om te zien wat er is. “Ik kan de bus repareren”, zegt de werkman. Met de chauffeur gaat hij aan het rommelen onder de motorkap. Als ze het niet kunnen vinden kruipt hij onder de bus. Maar daar is het zo donker dat hij zonder licht niets beginnen kan. Heeft er iemand een zaklamp? Niemand? Een kaarsje desnoods, een klein lichtje is genoeg om de bus te maken. Het kleine meisje heeft een kaarsje, een kaarsje wat ze branden wou als ze in het goede land zou zijn… Haar vingers peuteren het tevoorschijn. Het is klein, maar het geeft net genoeg licht om de bus te repareren. “We kunnen verder”, zegt de chauffeur. Blij stapt iedereen in. De zwarte oma tilt een stel kinderen op schoot, de jongen speelt een liedje op zijn gitaar en iedereen zingt. Een man vertelt een grappig verhaal en iedereen lacht. “Het lijkt wel of we er al zijn in het land van geluk”, zucht het meisje. “Dat zijn we ook”, zegt de oude vrouw. “Hoe kan dat”, roept iedereen, “zijn we dan al over de grens gegaan?” “Ja”, zegt de oude vrouw, “toen de fles met water rondging en het brood werd uitgedeeld, toen gingen we over de grens. Toen die oma de kinderen knuffelde en dat meisje haar kaarsje gaf, toen waren we er… want het land van geluk, dat maken we zelf”.
Gedichten: Op weg naar een vrij land Vecht je vrij Ik ben een jongen klein van stuk ik heb altijd pech en nooit eens geluk
Wil ik gaan spelen komt er gedonder en bij het ravotten lig ik altijd onder
Dan zingen ze vrolijk dan zingen ze blij: ‘hop,hop, hop er kan nog méér bij!’
Eén jongen springt er nooit bovenop dat is mijn vriendje die komt voor me op
Samen kunnen we er wel tegen hij ziet het als ik me niet kan bewegen
Hij geeft me een hand en trekt dan aan mij weg met die kluwen en ik ben vrij!
Stoppen met pesten! op het schoolplein in het speeluur maakten ze hem het leven zuur iedere dag weer was het pesten leren kon hij als de beste maar voetballen dat kon hij niet ze vonden hem een saaie piet daarom bleven ze steeds aan de gang het was gewoonte, een soort drang schoppen, slaan, het kon niet op altijd kreeg hij op zijn kop nu was hij ziek en zagen ze hem niet wat zou er met hem zijn, die saaie piet tot op de dag dat het berichtje kwam toen schrokken ze zich werkelijk lam door zijn ziekte kon hij zich niet meer bewegen dat had toch niet aan hun gelegen? ze waren stil en hadden spijt.... pesten, wat een narigheid!
De pijn van pesten zo'n kind helemaal alleen, voelde geen eens meer een trap tegen haar scheen. ze had te veel pijn, ze kon zichzelf niet meer zijn. elke dag die woorden, die ze helemaal in haar hoofd boorden: je bent lelijk, dik en je stinkt, dat is wat ik van je vind. zoiets doet teveel pijn, een leven om niet blij op te zijn. een schop tegen haar scheen voelt ze niet, want de woorden doen haar meer verdriet.
Een helpende hand Er is een God die je lief heeft. Een God die heel veel om je geeft. Ook al zijn anderen niet aardig. Pesten ze je, zijn ze gemeen en niet hulpvaardig. Zij verpesten je leven. Door het gepest dat zij je geven. Jij hebt pijn en ook verdriet. Je denkt dat niemand het ziet. Maar die God ziet dat het je pijn doet. Hij weet wat er is en weet ook: dit is niet goed. Maar eens komt Hij terug en zal je weten: Je kunt je met Zijn macht niet meten. Dan is al het verdriet en al je pijn voorbij. Ben je bij Jezus, vrolijk en vrij. Weet dan, als het nu nog te moeilijk is, Bij Jezus ben je oké, en nooit mis!
Soms denk ik.. Soms soms, soms denk ik aan gevoelens die mij kwetsen soms, soms denk ik aan mensen die mij pesten soms, soms denk ik aan rozen die dood gaan soms, soms denk ik aan armoede die nooit over zal gaan soms, soms denk ik wanneer houdt de oorlog op? soms, soms denk ik aan liefde die kan vergaan soms, soms denk ik aan rampen die gebeurd zijn soms, ja soms denk ik er aan in wat voor wereld wij leven met armoede en kwaad... ...was er maar een wereld waar het goed was, zonder vrees en kwaad...
Een gedachte:
’t Zal je maar gebeuren
’t Zal je maar gebeuren Oorlog in jouw land Waar je je veilig waande; Gisteren was de buurjongen nog je vriend Vandaag is hij je grootste vijand; Niet omdat jij er voor koos, Er wérd voor je gekozen ’t Zal je maar gebeuren Wonen op straat Omdat er thuis geen plaats, Geen eten voor je is. Wie denkt aan jou? Wie zorgt voor jou?
Is er dan niemand Die zich om jou bekommert? Niemand die naast jou staat?
Ja…… soms staan mensen op Om op te komen voor jouw recht Om jou een plek te geven Waar je jezelf mag zijn Ja…… soms staan mensen op Mensen, die het aandurven in zijn Naam.
Groepsgesprek + verhaal Amal:
Toen we klein waren, maakten we in de tuin of op zolder zelf een tent van oude gordijnen, lakens en wasknijpers. Soms mochten we daar in slapen. Hebben jullie dat ook wel eens gedaan? Meestal werd het ’s nachts erg koud en gingen we toch maar weer in ons eigen bed slapen. Of we hoorden enge geluiden. Hoe zou het zijn als je voor altijd in een tent moest wonen? Denk daarbij aan ruimte, kou, regen. Wie kent er mensen die altijd in een tent moeten wonen?
Verhaal van Amal: Amal woont in een tent. In een vluchtelingenkamp in Syrië. Vlak bij de grens met Turkije. Samen met zijn moeder en zijn zusjes Fatima en Malika. Malika is nog een baby. Nog niet zo lang geleden is zijn tante Farida met Amina en Amir in de tent komen wonen. Amal weet niet waar zijn vader is. Niemand weet het. Hij zal wel ergens vechten. In Syrië is het oorlog. Tante Farida vertelde dat ze de vader van Amal nog gezien heeft in de stad. Tante Farida is blij dat ze bij haar familie kan intrekken. Er is bijna geen plaats meer in het kamp. In de tent is het nu wel erg nauw. Je kan niet koken in de tent. Gelukkig kan je twee keer per dag eten halen. Daar zorgen Turkse mensen voor. Er zijn meer dan duizend tenten in het kamp. Amal gaat naar school. Ook in een tent. Als er geen school is, dan speelt Amal buiten in de modder. Het is koud. Amal heeft geen jas en geen sokken. Het stinkt in het kamp en het is er heel vies. Veel mensen hoesten of zijn ziek of gewond. Er is wel een ziekenhuisje in de tent met een paar dokters, maar daar zijn weinig medicijnen. Amal schopt tegen een steen. Hij heeft bijna geen gevoel meer in zijn voeten. Hij kan zich bijna niet herinneren dat ze ooit in een huis in de stad woonden. Amal is boos. Waarom houdt het nooit op en worden ze zelfs in het kamp nog aangevallen? Waarom is er niemand om te helpen? Niemand? Er rijdt een busje het terrein op. Nieuwsgierig komen de mensen bij het busje staan.
Vraag: wat zou er uit het busje komen? Laat de kinderen zelf bedenken wat er allemaal nodig kan zijn in het kamp. Laat kinderen foto’s meenemen, krantenknipsels etc.
Woordzoeker: Gemaakt door Anneke van Wijngaarden.
In de bus zat……: Lees eerste de lijst en zoek dan de woorden op in de woordzoeker. Als alle woorden zijn weggestreept, houd je één zin over. De woorden kunnen van voor naar achter, van achter naar voor, van boven naar beneden, van beneden naar boven en schuin staan. Sommige letters kunnen meer dan één keer gebruikt worden.
babykleertjes diareeremmers gaasjes hoestsiroop luizenkammen
M U L T I V I T A M I N E S
S G U I P I L L E N T N T R
E V I M O N D K A P J E S E
medicijnen mondkapjes multivitamines mutsen neusdruppels
J I Z U N I P H D S T N L M
T T E T D N A O E H O IJ E M
R A N S E E R E O A N C P E
onderbroeken paracetamol sokken shampoo stethoscoop
E M K E R K A S S M G I P R
E I A N B K C T S P S D U E
L N M G R O E S E O P E R E
tongspatels pillen vitamine B zalf zeep
K E M W O S T I J O A M D R
Y B E P E E A R S T T F S R
B E N E K V M O A I E L U A
A L K E E R O O A C L A E I
Leuke uitdaging: maak nu zelf eens een woordzoeker die met het thema te maken heeft.
B U K Z N E L P G H S Z N D
Liederen:
Lied: GEEN HUIS MEER (Kinderen voor Kinderen nr.20, zie ook YouTube)
Het land waar ik vandaan kom is in rep en roer Er wordt gevochten, ze schieten zomaar mensen dood. De huizen staan in brand en bruggen zijn ontploft. De mensen vluchten naar plekken waar het veilig is. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand. M’n vader en m’n moeder zijn verschrikkelijk bang. Ze maken ruzie en zelfs m’n opa heeft gehuild We slapen nu bij vreemden in een koude schuur. Ze zijn wel aardig, maar wat moeten wij hier op den duur. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand. Maar als het donker is en mijn familie slaapt, ben ik eventjes gelukkig want wij zijn bij elkaar. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand.
Bovenbouw
Het Bijbelverhaal:
De apostel Paulus was een strijder voor God. Maar hij vocht niet met een zwaard. Hij wapende zich anders. In zijn tweede brief aan de christenen van Korinte, in de tijd van Jezus een grote havenstad in Griekenland, zegt hij dat in de volgende woorden: Wij zijn dienaren van God, en we geven niet op. Ook al hebben we het moeilijk, lijden we honger en dorst, zijn we erg moe, en zijn de mensen ons slecht gezind. Onze wapens zijn geduld en vriendelijkheid, blijdschap en liefde, zachtmoedigheid en mildheid. Wij leven wel in deze wereld, maar vechten niet met de wapens van deze wereld. De wapens waarmee wij vechten dienen niet ons eigen belang, maar het belang van God. Want God wil dat er in de wereld vrede is, en dat de mensen het goed met elkaar hebben. Daarvoor zetten wij ons in, met onze wapens.
Het verhaal:
De berkentak (Gudrun Pausewang)
Het was oorlog, maar desondanks een stralende morgen in het voorjaar. Een soldaat lag verscholen achter een grote steen aan de oever van een beek. Hij moest wachthouden, want aan de andere kant van de beek was de vijand. Het bos was verbrand. Hier en daar steeg nog wat rook op. Granaten hadden diepe gaten in de aarde geslagen. Het dorp bij het bos was een puinhoop. De mensen die er gewoond hadden, waren weggevlucht of dood. Soldaten hadden achter de puinhopen tenten opgeslagen. Aan de andere kant van de beek was geen bos geweest, maar de velden daar waren verwoest en van het dorp tussen de velden stonden nog maar twee huizen. Ook daar woonde niemand meer; alleen een paar soldaten met hun geweren verborgen zich achter de omgevallen muren. De soldaat, die aan de oever van de beek achter een steen zat, verroerde zich niet, want hij wist dat de vijanden zouden schieten als ze hem zagen. Hij keek naar de kleine berk die naast de steen groeide. Ze stond daar nog onbeschadigd met haar lichtgroene meibladeren. Zijn moeder zette zulke berkentakken in het voorjaar altijd in vazen. De soldaat was nog jong; hij verlangde naar huis. Voorzichtig haalde hij een foto uit de zak van zijn grijze uniform, een foto van zijn moeder, en keek er naar. Aan de andere kant van de beek zat ook een soldaat, een van de vijand. Hij zat achter een omgevallen boomstam en keek over de beek. Ook hij moest wachthouden. Zijn uniform was bruin en hij sprak een andere taal. Hij zag de berk aan de overkant. ‘Zulke berken staan ook in de tuin bij ons huis’, dacht hij. Hij haalde een foto uit zijn zak waarop een jonge vrouw voor het huis stond met een kind op de arm. ‘Als ik nu thuis was’, dacht hij, ‘zou ik mijn kleine jongen op mijn schouders nemen en met hem in de tuin tussen de berken door rennen. In plaats daarvan moet ik de vijand op de andere oever doodschieten als ik er een zie!’ De soldaat in het grijze uniform achter de steen dacht: ‘Wat heb ik een honger! En het duurt nog drie uur voordat ik wordt afgelost. Als ik maar een sigaret kon roken, maar die heb ik niet meer’. Terwijl hij dat dacht, sliep hij langzaam in. Eerst zakte zijn hoofd op zijn borst, toen gleed hij helemaal op de aarde. Hij merkte niet, dat hij naast de steen lag en dat de vijand hem kon zien. Ook de bruine soldaat had honger. Ze hadden die middag alleen maar heel dunne soep gegeten. ‘Als ik nu maar een sigaret kon roken’, dacht hij, ‘maar mijn lucifers zijn op’. Hij staarde naar de andere oever. Zijn ogen vielen bijna dicht van moeheid. Plotseling zag hij de grijze soldaat naast de steen liggen. Hij keek eens goed en zag dat het geen dode soldaat was, want af en toe bewoog hij zich. Hij nam zijn geweer en dacht: ‘Jou kan ik makkelijk doodschieten’. Hij richtte op hem, maar toen bedacht hij zich. ‘Hij slaapt zo vast, die wordt voorlopig nog niet wakker. Het is ook zo’n vredige morgen. Ik laat hem nog even leven. Doodschieten kan ik hem altijd nog. Intussen zal ik van de gelegenheid gebruik maken en even wat water drinken’. Hij liep de helling af naar de beek en bukte zich naar het water. Daar zag hij forellen zwemmen. Ze lagen roerloos onder de oeverstenen of flitsten heen en weer. Alle dieren in de omgeving waren dood of weggevlucht. Maar deze forellen leefden hier alsof er niets gebeurd was. Als kleine jongen had hij van zijn vader geleerd, hoe je forellen met de hand kunt vangen. Hij was er zelfs heel goed in geweest. Hij vergat helemaal dat hij soldaat was en wacht moest houden. Hij dacht alleen nog maar aan de forellen, boog zich over de beek, keek even goed en ging toen met zijn hand door het water. Weg was de grote forel. Ja, hij was niet meer geoefend, maar het zou toch te gek zijn als hij er niet één zou vangen. Bij zijn vierde poging had hij er een te pakken – wel niet de dikste maar toch een mooie. Met de spartelende vis in de hand, richtte hij zich blij op.
Op hetzelfde ogenblik werd de grijze soldaat wakker en zag de bruine soldaat op zijn knieën bij de oever van de beek. Nog half slapend greep hij naar zijn geweer. ‘Niet doen’, riep de bruine soldaat. ‘Moet je zien, hier zitten forellen. Stel je voor: forellen!’ De grijze soldaat kon hem niet verstaan omdat hij een andere taal sprak. Toch begreep hij wat de ander wilde zeggen. Forellen! Hij zag de forel in zijn hand. Hoe lang had hij al geen forellen meer gegeten? Die aten ze thuis altijd op grote feestdagen. Maar als die kerel daar beneden op hem ging schieten? De bruine soldaat aan de oever begreep wat de grijze soldaat dacht. Hij wees naar boven naar de boomstam. Daar lag zijn geweer. Toen klauterde de grijze soldaat ook de helling af naar de oever. De bruine soldaat sprong over een paar stenen naar de grijze en ging naast hem zitten. Hij liet hem de vis zien. En hij ving nog een tweede uit de beek en na een poosje nog een derde. De grijze soldaat knikte hem toe alsof hij wilde zeggen: knap gedaan! Maar nu kwam hij ook op een idee. Hij liet de bruine zijn lucifersdoosje zien, dat nog bijna vol was. De bruine lachte en samen verzamelden ze hout voor een vuurtje. Ze zorgden ervoor dat niemand hen vanuit de twee dorpen kon zien, want ze waren immers vijanden en het was hun streng verboden vrienden te zijn. Ze hurkten bij het vuurtje, sneden de vissen open en staken ze aan stokjes. Daarmee hielden ze ze dicht bij het vuur totdat ze gaar waren. Ieder at een hele forel en de derde deelden ze precies door midden. Dat er rook van het vuurtje omhoog steeg was niet gevaarlijk, want het rookte nog op veel plaatsen van de branden en de bominslagen. Maar nu zou de grijze soldaat spoedig worden afgelost. Ze hadden nog maar een klein uur de tijd. Ze gooiden aarde over de as en zaten nog even naast elkaar om een sigaret te roken. Terwijl ze rookten, lieten ze elkaar hun foto’s zien. Ze fluisterden met elkaar. Ieder in zijn eigen taal, maar ze verstonden elkaar toch. Voordat ze uit elkaar gingen, ieder naar de eigen oever, brak de grijze soldaat twee kleine takken van de groene berk af. Eén daarvan stak hij in het net, dat hij over zijn stalen helm droeg; de andere gaf hij aan de bruine soldaat, die hem ook op zijn helm bevestigde. Ze gaven elkaar een hand en lachten naar elkaar. Toen kroop de bruine soldaat weer achter zijn stam en de grijze achter zijn steen. Een kwartier later kwam een kameraad van de grijze soldaat voorzichtig van boom tot boom, van steenhoop tot steenhoop, om hem af te lossen. ‘Geen vijand te zien?’, vroeg hij. ‘Geen vijand’, was het antwoord. ‘Waarom heb je die stomme tak op je helm?’, fluisterde de nieuwe. ‘Denk je dat ze je daarmee niet zien? Zoals die opvalt tussen al dat verbrandde hout!’ ‘Ze mogen me er best mee zien’, antwoordde de grijze. ‘Ben je gek geworden?’, siste de nieuwe. ‘Wil je uitgerekend op Pinksteren een kogel door je kop?’ ‘Is het vandaag Pinksteren?’, vroeg de grijze. ‘Ik dacht dat het een gewone zondag in mei was. In elk geval zeg ik je dit: Ik schiet niet meer. Ik heb er genoeg van. Ik schiet geen mens meer dood’. ‘Je bent niet goed bij je hoofd’, antwoordde de nieuwe, ‘als jij niet schiet, schieten ze jou dood. Wil je soms voor de krijgsraad?’ ‘Het is mij om het even’, zei de grijze luid en stond op. Hij ging naast de berk staan. ‘Ben je krankzinnig?’, riep de nieuwe. ‘Buk je toch! Zo kunnen ze je overal zien!’ ‘Nou goed’, zei de grijze, ‘dan zien ze me maar’. En hij liep rechtop tegen de berm op.
Een sprookje: (vrij naar Misereor: Bausteine für Gottesdienste in kleinen Gruppen)
Een jongeman had een droom. Hij ging een winkel binnen. Achter de toonbank zag hij een engel staan. Hij vroeg: ‘wat heeft u te koop, mijnheer?’ De engel antwoordde: ‘alles wat u wilt!’ De jongeman begon direct te bestellen: ‘dan zou ik graag een democratische regering hebben in Syrië, het einde van alle oorlogen in de hele wereld, betere leefomstandigheden voor alle randgroeperingen in onze maatschappij, opheffing van alle krottenwijken in de Derde Wereld en……’ Maar nu viel de engel hem in de rede en zei: ‘neem me niet kwalijk, jongeman. U heeft me verkeerd begrepen. We verkopen hier geen vruchten, we verkopen alleen zaden.’
Groepsgesprek, opdrachten + verhaal Chris:
Vraag de kinderen wat ze weten over Syrië. Laat ze knipsels, stukjes van internet etc. meenemen. Activiteit: Bekijk via internet filmpjes/foto’s van Syrische vluchtelingenkampen. Kijk bijv. op de website van het jeugdjournaal. Kijk ook eens op de volgende websites: www.adoptarevolution.nl of www.ministerievanvrede.nl Daar zijn verhalen te vinden van mensen die iets doen om de mensen in Syrië te helpen.
Opdracht: Leef je in in iemand uit het kamp en schrijf over je situatie (= opstel). Je kunt bijv. ook een hulpverlener of dokter zijn en opschrijven wat je meemaakt. Maak in groepjes een poster of werkstuk over Syrië. Bekijk het vanuit allerlei kanten en geef ook je eigen mening op de situatie.
Verhaal van Chris: Chris en Jeniet kunnen het niet uitstaan dat er bijna niemand is die de mensen in de kampen wil helpen. Ze zijn een actie begonnen. Alle vrienden en bekenden krijgen een mailtje om geld te geven. Ze zijn in een busje naar Turkije gereden. Daar doen ze met het opgehaalde geld boodschappen. Chris mailt naar huis: “Vandaag hebben we onze eerste levering gebracht. De mensen waren ontzettend blij. Wat een ongelofelijk vieze toestand is het daar. Alleen maar regen en veel afval. Mensen verbranden plastic om warm te kunnen blijven. Alle bomen zijn al gekapt. Iedereen heeft het benauwd en er zijn veel snotneuzen.” Een paar dagen later mailen Chris en Jeniet: “Hallo allemaal, We zijn weer terug in Turkije. In het kamp was het spannend. Vlakbij wordt gevochten. Er vallen geregeld bommen. De deur van de slaapkamer van de dokter vloog open door de enorme druk. Er is geen stroom. We zijn zelf nu ook ziek. Hartverwarmend is het hoe mensen in Turkije ons helpen met de spullen….”
De Mustafa Qarman School In de gebieden waar gevochten wordt ligt het onderwijs stil. Scholen zijn vernield of worden gebruikt om vluchtelingen te huisvesten. Kinderen zitten thuis en verliezen kostbare tijd. Een aantal activisten in Aleppo vindt dit onacceptabel. Zij organiseren daarom zelf het onderwijs voor de kinderen in hun buurt. De Mustafa Qarman school kan aan ongeveer 350 kleuters en kinderen tot twaalf jaar, ongeacht hun afkomst of religie, onderwijs aanbieden. Mustafa Qarman was een van de oprichters van die school. In april 2013 werd hij geraakt door een mortier en kwam daarbij om het leven. De medeoprichters hebben in zijn nagedachtenis besloten om de school naar hem te vernoemen. Ik stuur jullie hierbij een link naar het online actieboek van de vorige Vredesweek. Hier staan allerlei voorbeelden in voor mogelijke acties. De grootste behoefte voor de school in Aleppo is op dit moment geld. Met dit geld kunnen ze lesmiddelen aanschaffen waarmee ze onderwijs kunnen geven. Geld zouden jullie kunnen inzamelen met verschillende activiteiten: sponsorloop, het veilen van kindertekeningen op de school waar ze gemaakt zijn, Syrische koekjes bakken en verkopen, etc. Eén van de oprichters, Maha Ghrer (weduwe van Mustafa Qarman), was een paar weken geleden in Nederland en was onder andere te gast in Tilburg. Zie deze link voor meer informatie over haar, haar bezoek en de school: http://www.wereldpodium.nu/vrijdag-14-maart-gesprek-met-syrische-activiste-mahaghrer/ of http://www.wereldpodium.nu/vrijdag-14-maart-gesprek-met-syrischeactiviste-maha-ghrer/ En hier vinden jullie wat foto’s van de school: https://www.facebook.com/media/set/?set=a.527273750647524.1073741829.314668 838574684&type=3 Mocht je als school iets voor de school in Aleppo willen doen, neem dan contact op met Anne Hertman; campagnemedewerker PAX PO Box 19318, 3501 DH Utrecht, The Netherlands Tel + 31 (0)30 2320502 Email
[email protected]
Gedichten:
Eens… zal er vrede op aarde zijn als we echt leren luisteren naar elkaar, als we echt leren delen met elkaar, als we de andere mens leren zien met ons hart en met onze ziel. Eens… zal er vrede op aarde zijn als we leren spelen met elkaar, als we samen leren met elkaar, als we zorgen voor elkaar in elk woord, in elk gebaar. Eens… zal er vrede op aarde zijn als we stoppen met vechten in het klein en in het groot. Als we niemand meer knechten, als we helpen in nood. Eens… zal er vrede op aarde zijn als we niet wijzen naar en oordelen over anderen, als we niet alleen maar kijken naar oorlog in vreemde landen. Als we iedere dag hier beginnen in vrede te leven zonder egoïsme elkaars leven te delen. Dan… zal er eens Gods vrede op aarde zijn.
Gedicht Ik had een kleurdoos met felle en heldere kleuren. Ik had een kleurdoos: sommige kleuren warm, andere heel kil. Ik had geen rood voor het bloed van de gewonden ik had geen zwart voor de tranen van de weesjes ik had geen wit voor de handen en gezichten van de doden ik had geen geel voor het gele zand. Maar ik had oranje voor het plezier in het leven en groen voor de bloemknoppen en vogelnestjes en blauw voor de stralen van de heldere hemel en roze voor dromen en rust. Toen ben ik gaan zitten en heb geschilderd: VREDE
De pijn van pesten zo'n kind helemaal alleen, voelde geen eens meer een trap tegen haar scheen. ze had te veel pijn, ze kon zichzelf niet meer zijn. elke dag die woorden, die ze helemaal in haar hoofd boorden: je bent lelijk, dik en je stinkt, dat is wat ik van je vind. zoiets doet teveel pijn, een leven om niet blij op te zijn. een schop tegen haar scheen voelt ze niet, want de woorden doen haar meer verdriet.
Een helpende hand Er is een God die je lief heeft. Een God die heel veel om je geeft. Ook al zijn anderen niet aardig. Pesten ze je, zijn ze gemeen en niet hulpvaardig. Zij verpesten je leven. Door het gepest dat zij je geven. Jij hebt pijn en ook verdriet. Je denkt dat niemand het ziet. Maar die God ziet dat het je pijn doet. Hij weet wat er is en weet ook: dit is niet goed. Maar eens komt Hij terug en zal je weten: Je kunt je met Zijn macht niet meten. Dan is al het verdriet en al je pijn voorbij. Ben je bij Jezus, vrolijk en vrij. Weet dan, als het nu nog te moeilijk is, Bij Jezus ben je oké, en nooit mis!
Soms denk ik.. Soms soms, soms denk ik aan gevoelens die mij kwetsen soms, soms denk ik aan mensen die mij pesten soms, soms denk ik aan rozen die dood gaan soms, soms denk ik aan armoede die nooit over zal gaan soms, soms denk ik wanneer houdt de oorlog op? soms, soms denk ik aan liefde die kan vergaan soms, soms denk ik aan rampen die gebeurd zijn soms, ja soms denk ik er aan in wat voor wereld wij leven met armoede en kwaad... ...was er maar een wereld waar het goed was, zonder vrees en kwaad...
Land van onze dromen land van liefde, brood en dromen zouden wij daar ooit nog komen? vrijheid, vrede, hartenwensen komen uit voor alle mensen ooit kom je dat land wel binnen als je nu al wilt beginnen en dan doorzet stap voor stap wees niet bang en zet je schrap ga niet halverwege terug als je doorgaat, stoer en stug als je wat je hebt wilt delen en je liefde geeft aan velen ben je nu al aangekomen in het land van onze dromen.
Op jouw manier Je hoeft geen deftige rok aan geen nette broeken aan je hoeft geen kleding van een duur merk Je hoeft niet stoer te zijn niet superlief te zijn je hoeft niet altijd naar de kerk als je maar meedoet op jouw manier als je maar werkt op jouw manier als je maar gaat op jouw manier Voor iets minder honger iets meer vrede om je heen Voor iets meer vrijheid iets meer geluk voor iedereen.
Liederen:
Lied: GEEN HUIS MEER (Kinderen voor Kinderen nr.20, zie ook YouTube)
Het land waar ik vandaan kom is in rep en roer Er wordt gevochten, ze schieten zomaar mensen dood. De huizen staan in brand en bruggen zijn ontploft. De mensen vluchten naar plekken waar het veilig is. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand. M’n vader en m’n moeder zijn verschrikkelijk bang. Ze maken ruzie en zelfs m’n opa heeft gehuild We slapen nu bij vreemden in een koude schuur. Ze zijn wel aardig, maar wat moeten wij hier op den duur. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand. Maar als het donker is en mijn familie slaapt, ben ik eventjes gelukkig want wij zijn bij elkaar. Ik heb geen huis meer en geen land en al mijn speelgoed is verbrand.
Vredeslied door Tim Akkerman
Tim Akkerman heeft als Ambassadeur van Vrede een lied geschreven. Een mars voor vrede. Dat lied is van iedereen, en dus ook van jou! Kijk op YouTube voor de lyrics en filmpje.