Inhoudsopgave 1.
Voorzorgsmaatregelen ..............................................................................................................................................3
2.
Aanvullende Voorzorgsmaatregelen .......................................................................................................................5
3.
Introductie van deze Telefoon ..................................................................................................................................9 3.1
Toetsen ..................................................................................................................................................................10
3.2
Display ................................................................................................................................................................... 11
3.3 4.
Statusicoontjes ....................................................................................................................................................... 11 Instructies ................................................................................................................................................................. 11
4.1
Installatie Instructies .............................................................................................................................................. 11 SIM Kaart Installeren ..............................................................................................................................................11 SIM Kaart Codes/Wachtwoord ...............................................................................................................................11 SIM Kaart Voorzorgsmaatregelen: .........................................................................................................................12
4.2
Batterij en Batterijklepje Installeren: ......................................................................................................................13
4.3
Batterij Opladen .....................................................................................................................................................13
4.4
Batterij Gebruiken ..................................................................................................................................................13 Batterijvermogen Controleren ................................................................................................................................13 Tips voor Batterijvermogen ....................................................................................................................................14
4.5 4.6
In/Uitschakelen ......................................................................................................................................................14 Bellen .....................................................................................................................................................................15 Internationaal Gesprek: ..........................................................................................................................................15 Extensienummers Bellen........................................................................................................................................15 Snelkeuzenummers Bellen.....................................................................................................................................16
4.7
Volumeregeling ......................................................................................................................................................16
4.8
Oproep Beantwoorden ...........................................................................................................................................16
1
4.9
Snelkeuzenummers .................................................................................................................................................16
4.10 SOS Functie .................................................................................................................................................................17 4. 11 Tijdsinstelling..............................................................................................................................................................18 4.12 Toetsen Vergrendelen en Ontgrendelen. ..................................................................................................................18
4.13 Hands-free.......... 5.
Onderhoud .............................................................................................................................................................19
5.1
Specificatieparameters ..........................................................................................................................................20
5.2
Batterij Informatie ...................................................................................................................................................20
2
1.
Voorzorgsmaatregelen Lees de volgende instructies a.u.b. zorgvuldig door en volg deze nauwgezet op om gevaarlijke situaties te voorkomen en geen wetten te schenden. Veilig rijden 1) Gebruik de telefoon nooit tijdens het rijden. Heeft u de telefoon toch nodig, gebruik deze dan altijd met de hands-free kit. 2) Plaats de telefoon veilig in de telefoonsteun. Leg het niet op een passagiersstoel of een plek waar het kan vallen in geval van een aanrijding of noodstop. Uitschakelen tijdens een vlucht Elektronica aan boord van een vliegtuig wordt beïnvloed door interferentie van de telefoon. Gebruik van een telefoon in een vliegtuig is illegaal. Schakel de telefoon tijdens een vlucht a.u.b. uit. De telefoon uitschakelen wanneer in de buurt van omgevingen met explosieve, chemische, ontvlambare, gevaarlijke of schadelijke producten Zorg ervoor uzelf altijd aan de verwante wetten en statuten te houden door uw telefoon uit te schakelen wanneer u in, of in de buurt van, een omgeving bent waar springstof gebruikt wordt. Schakel uw telefoon a.u.b. uit wanneer u op een tankstation bent of in de buurt van een andere plek waar brandstof, chemische middelen of andere gevaarlijke goederen zijn opgeslagen. Ziekenhuizen en Medische Faciliteiten Houd uzelf a.u.b. aan de verwante regels en bijregels van het ziekenhuis waarin u uw telefoon gebruikt. Schakel uw telefoon uit wanneer in de buurt van medische apparatuur. Gebruik van uw draadloze radioapparatuur, waaronder de telefoon, veroorzaakt interferentie met medische apparatuur en andere elektronische apparaten.
3
Interferentie De prestatie van welke telefoon dan ook kan aangetast worden wegens radiostoornissen. Professionele service: De telefoon dient uitsluitend door professioneel personeel geïnstalleerd of gerepareerd te worden. U loopt waarschijnlijk een zeer groot risico wanneer u deze telefoon zelf installeert of repareert, wat tevens tegenstrijdig is met de garantievoorwaarden. Accessoires en batterij Gebruik uitsluitend de accessoires en batterij goedgekeurd door de telefoonfabrikant. Correct gebruik Gebruik de telefoon uitsluitend volgens het advies en de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik de telefoon niet in gebieden met extreem koude of hete temperaturen. Laat de telefoon niet achter op een plek blootgesteld aan direct zonlicht of op erg stoffige of vochtige plaatsen. Ben uiterst voorzichtig en let goed op voordat u de telefoon gebruikt in de buurt van medische apparatuur, waaronder pacemakers, gehoorapparaten of andere elektromagnetische apparatuur die interferentie kan ontvangen van een mobiele telefoon. De verschillende componenten en onderdelen kunnen verstikking veroorzaken wanneer doorgeslikt. Houd de telefoon en accessoires uit de buurt van magnetische voorwerpen, zoals o.a. magnetische disks en creditcards, om demagnetisatie te voorkomen. Werp de telefoon, onderdelen of accessoires nooit in vuur. Houd deze altijd uit de buurt van open vlammen. Houd de telefoon minstens 2,2cm van uw lichaam vandaan.
4
Noodoproep U kunt een telefoonnummer (112, enz.) invoeren om een noodoproep te plaatsen na te controleren of de telefoon ingeschakeld en werkzaam is. Druk op de Zendtoets om te bellen, geef uw positie door en geef een korte omschrijving van de noodsituatie. Beëindig het gesprek niet zonder toestemming. Opmerking: Zoals het geval is met elke andere telefoon, worden de specifieke functies van deze telefoon mogelijk niet ondersteund door bepaalde netwerken waarvan het dekkingsgebied of de draadloze signalering een probleem vormt (sommige netwerken ondersteunen geen 112 noodoproepen. Vertrouw daarom dus niet geheel op deze telefoon in geval van bepaalde noodsituaties (zoals eerste hulp bij ongelukken, enz.). Vraag uw plaatselijke netwerk provider a.u.b. om verificatie.
2.
Aanvullende Voorzorgsmaatregelen
Het apparaat en de accessoires kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten bereik van kleine kinderen. GEBRUIKSOMGEVING Vergeet niet om enige specifieke regels te volgen die van toepassing kunnen zijn in de omgeving waar u zich bevindt, en schakel het apparaat te allen tijden uit wanneer gebruik ervan verboden is, zoniet kan dit tot interferentie of gevaren leiden. Gebruik het apparaat uitsluitend in de normale gebruikspositie ervan. Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen m.b.t. straling wanneer het gebruikt wordt in een normale positie tegen uw oor of op een afstand van minstens 2,2 cm (7/8 inch) vanaf uw lichaam. Indien het apparaat dicht bij uw lichaam wordt gedragen in een tas, riemclip of andere houders, dan dienen deze geen enkel metaal te bevatten, en het product dient op een afstand van uw lichaam te worden gehouden zoals hierboven gespecificeerd. Zorg ervoor dat de bovenstaande afstandinstructies gevolgd worden totdat de overdracht voltooid is. Onderdelen van het apparaat zijn magnetisch, waardoor het apparaat metalen voorwerpen kan aantrekken. Houd geen creditcards of andere magnetische media in de buurt van het apparaat, omdat informatie daarop opgeslagen gewist kan worden.
5
MEDISCHE APPARATUUR Het gebruik van apparaten die radiosignalen afgeven, zoals mobiele telefoons, kunnen interferentie veroorzaken in onvoldoende beschermde medische apparatuur. Raadpleeg uw dokter of fabrikant van het apparaat om te bepalen of het voldoende beschermd is tegen externe radiosignalen of als u nog andere vragen heeft. Als er in gebouwen voor de gezondheidszorg borden hangen met de vraag uw apparaat uit te schakelen, volg deze instructie dan a.u.b. op. Ziekenhuizen en andere faciliteiten voor de gezondheidszorg gebruiken soms apparatuur die gevoelig kan zijn voor externe radiosignalen. PACEMAKER Fabrikanten van pacemakers bevelen een afstand van minimaal 15 cm (6 inch) aan tussen een mobiele telefoon en een pacemaker om het risico op interferentie met de pacemaker te vermijden. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op onafhankelijk onderzoek en aanbevelingen van het Onderzoekscentrum voor Draadloze Technologie. Mensen met pacemakers dienen: -
het apparaat altijd minimaal 15 cm van de pacemaker vandaan te houden.
-
het apparaat niet in een borstzakje te dragen
-
het apparaat tegen het oor te houden aan de tegenovergestelde zijde van de pacemaker om het risico op interferentie te verminderen. Indien u meent dat er een risico op interferentie is, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en houd het verder uit de buurt.
GEHOORAPPARATEN Sommige digitale, draadloze apparaten kunnen interferentie veroorzaken in bepaalde gehoorapparatuur. Neem in geval van stoornissen contact op met uw provider. VOERTUIGEN Radiosignalen kunnen elektronische systemen in motorvoertuigen (bijv. elektronische brandstofinspuit, ABS remmen, automatische cruisecontrol, airbagsystemen) aantasten die incorrect geïnstalleerd of onvoldoende beschermd zijn. Neem contact op met de fabrikant of een servicecentrum van de fabrikant voor meer informatie over uw voertuig of enige aanvullende uitrustingen.
6
Bewaar of verplaats ontvlambare gassen of springstoffen nooit samen met het apparaat of de accessoires ervan. Voor voertuigen voorzien van airbags: vergeet niet dat airbags met aanzienlijke kracht gevuld worden met lucht. Plaats geen voorwerpen, waaronder vaste of draagbare radioapparatuur, in de zone boven de airbag of in de uitzetzone ervan. Als de mobiele telefoonapparatuur onjuist geïnstalleerd is en de airbag uitzet, kan dit tot ernstig letsel leiden. Het is verboden het apparaat tijdens vliegen te gebruiken. Schakel het apparaat uit wanneer u aan boord van een vliegtuig bent. Gebruik van draadloze telecomapparatuur in een vliegtuig is niet alleen illegaal, maar kan ook een risico opleveren voor luchtveiligheid en interferentie veroorzaken in telecommunicaties. GEBIEDEN MET EXPLOSIEGEVAAR Schakel het apparaat altijd uit wanneer u zich in een gebied bevindt met een risico op ontploffingen en volg alle borden en instructies. Een explosiegevaar bestaat in plaatsen waaronder gebieden waarin u gewoonlijk verzocht wordt de motor van uw auto uit te zetten. In dergelijke gebieden kunnen vonken een explosie of brand veroorzaken wat tot persoonlijk letsel kan leiden of zelfs fataal kan zijn. Schakel het apparaat uit op tankstations, bijv. in de buurt van benzinepompen en garages. Volg de restricties van toepassing op het gebruik van radioapparatuur in de buurt van plekken waar brandstof is opgeslagen en verkocht wordt, chemische fabrieken en plaatsen waar springstof in gebruik is. Gebieden met explosiegevaar zijn vaak – maar niet altijd – duidelijk gemarkeerd. Dit is ook van toepassing onderdeks op schepen: het transport van opgeslagen chemicaliën; voertuigen die op vloeibare brandstof lopen (zoals propaan en butaan); gebieden waar de lucht chemicaliën of deeltjes zoals graan, stof of metaalpoeder bevat. NOODOPROEPEN BELANGRIJK! Mobiele telefoons zoals dit apparaat gebruiken radiosignalen, het mobiele telefoonnetwerk, het terrestrische netwerk en functies geprogrammeerd door gebruikers. Dit betekent dat verbinding niet onder alle omstandigheden gegarandeerd kan worden. U dient daarom nooit uitsluitend op uw telefoon te vertrouwen voor zeer belangrijke gesprekken zoals medische noodsituaties. SPECIFIC ABSOPTION RATE (SAR) CERTIFICATIE INFORMATIE (SAR)
7
Dit model voldoet aan de internationale richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven. Uw mobiele telefoon is een radiozender –en ontvanger. Het model is ontworpen om onder de grenzen voor blootstelling aan radiogolven te blijven die worden aanbevolen in internationale richtlijnen. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges die de veiligheid van alle personen waarborgen, ongeacht hun leeftijd of gezondheid. In de richtlijnen wordt een meeteenheid gebruikt die bekend staat als de Specific Absorption Rate, of SAR. De ICNIRP SAR-limiet voor mobiele apparaten gebruikt door het algemene publiek is 2 W/kg. De SAR wordt gemeten door het apparaat uit te laten zenden op het hoogst mogelijke stroomverbruik, de daadwerkelijk SAR van het apparaat tijdens gebruik is typisch onder het bovengenoemde niveau. Dit komt door de automatische wijzigingen in het stroomniveau van het apparaat, waarmee wordt gewaarborgd dat er zo weinig mogelijk stroom wordt gebruikt om verbinding te maken met het netwerk. Al kunnen de SAR-niveaus van verschillende telefoons en in verschillende posities variëren, ze voldoen allemaal aan de plaatselijke vereisten voor veilige blootstelling. Vanuit de Wereldgezondheidsorganisatie is bekend gemaakt dat op basis van de huidige wetenschappelijke informatie niet noodzakelijk is om speciale voorzorgsmaatregelen te nemen bij het gebruik van mobiele apparaten. Ook is er uitgelegd dat u de blootstelling kunt beperken door de lengte van gesprekken te beperken of door een “handsfree” apparaat te gebruiken waarmee u het apparaat op een afstand van het hoofd en lichaam houdt. WEEE RICHTLIJNEN Het doorgekruiste kliko-symbool betekent dat dit product binnen de Europese Unie aan het einde van de levensduur ervan ingeleverd moet worden bij een centrum voor gescheiden afvalverwerking. Dit is van toepassing op uw apparaat, maar ook op accessoires gemarkeerd met dit symbool. Dank deze producten niet af als ongesorteerd huishoudelijk afval.
8
3.
Introductie van deze Telefoon Vooraanzicht
1
Omhoogtoets
6
MIC
11
2
Omlaagtoets
7
Licht
12
SOS Toets
3
OK Toets
8
Einde Toets
13
Oplader / Oortelefooningang
4
Oorstuk
9
Zendtoets
5
Toetsenpaneel
10
Scherm
9
Oplader Shrapnel
3.1 Toetsen Deze telefoon heeft de volgende toetsen: Toets
Naam
Notities Indrukken om te bellen of een oproep te beantwoorden.
Zendtoets Indrukken om een gesprek te beëindigen. Einde Toets
Enkele seconden indrukken om de telefoon aan of uit te schakelen. Invoer van nummers annuleren die u wilt bellen of opslaan.
Omhoog/ Omlaagtoets OK/Instellingstoets
In Bewerkmodus indrukken om de cursor te bewegen. Indrukken voor volumeregeling tijdens gesprekken. Indrukken om snelkeuzenummers op te slaan. Indrukken om snelkeuzenummers te bellen.
Snelkeuze/Cijfertoetsen
Indrukken om cijfers en ondersteunde symbolen in te voeren.
1) Rood lampje knippert: batterij wordt opgeladen. 2) Groen lampje: batterij is vol. Signaallampje
3) Groen lampje knippert: verbonden met netwerk. ) Geen licht: Niet verbonden met netwerk en/of ongeldige SIM Kaart.
SOS
Indrukken om een SOS nummer te bellen.
10
3.2 Display Wanneer de telefoon is ingeschakeld, toont het LCD scherm: 1) De sterkte van het netwerksignaal aan de linkerzijde 2) Het batterijvermogen aan de rechterzijde. 3) De tijd. 4) Pop-up tekst: instructies of berichten. 3.3 Statusicoontjes Ontvangen signaalsterkte: 4.
Batterijvermogen:
Instructies
4.1 Installatie Instructies SIM Kaart Installeren DE TELEFOON MOET UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD ZIJN VAN APPARATEN OF VOEDINGSBRON. 1) Houd de telefoon met de achterkant naar u toe en druk het klepje geleidelijk aan omlaag; het liefst in de buurt van de top van de telefoon, en verwijder het voorzichtig. 2) Steek de SIM kaart er in, de houder zit linksonder in de hoek, door de kaart uiterst voorzichtig op zijn plek te schuiven. Opmerking: De gekartelde hoek van de SIM kaart dient overeen te komen met de uitlijning van de houder en met de metalen zijde omlaag gericht. SIM Kaart Codes/Wachtwoord OPGELET: Om deze functie te activeren of deactiveren, moet de SIM Kaart in een standaard GSM telefoon gestoken worden, omdat deze telefoon niet van deze functie is voorzien. -PIN1 code PIN code(Persoonlijk identificatienummer)verhindert ongeautoriseerd gebruik van uw telefoon. De PIN code wordt
11
gewoonlijk samen met de SIM kaart door uw service provider verstrekt. De PIN code wordt vergrendeld nadat u driemaal achtereenvolgens de verkeerde code invoert. Om de PIN code weer te ontgrendelen, heeft u een persoonlijke ontgrendelcode (PUK) nodig van uw service provider. —PIN2 code Bepaalde functies, waaronder alle kosten, vereisen een tweede PIN2 code. De PIN2 code wordt samen met sommige SIM kaarten door uw service provider geleverd, en deze functies zijn alleen beschikbaar wanneer ze door de SIM kaart ondersteund worden. De PIN2 code wordt vergrendeld nadat u driemaal achtereenvolgens de verkeerde PIN2 code invoert. Om de PIN2 code weer te ontgrendelen, heeft u een persoonlijke ontgrendelcode (PUK2) nodig van uw service provider. PIN CODE Zodra u de telefoon inschakelt, verschijnt de melding “PIN1 of PIN2 of PUK invoeren”. 1 Voer de juiste Pin of PUK Code in door de cijfertoetsen in te drukken die overeenkomen met het te bellen telefoonnummer. Opmerking: Druk de toetsen snel achtereenvolgens en eenmaal in om het eerste cijfer in te voeren, tweemaal om het tweede cijfer in te voeren en driemaal om het derde cijfer in te voeren. Voorbeeld “A” toets indrukken
Eenmaal voert "1" in.
Tweemaal voert "2" in.
Driemaal voert "3" in. 2. Druk ter bevestiging op de Zendtoets SIM Kaart Voorzorgsmaatregelen: 1) Hanteer de SIM kaart voorzichtig, omdat krassen en buigen de SIM kaart beschadigt. 2) Indien de SIM kaart verkeerd geplaatst, ongeldig of beschadigd is, dan zal de display “No SIM Card” (Geen SIM Kaart) aangeven nadat u de telefoon inschakelt. Verwijder de SIM kaart, controleer of deze correct geïnstalleerd was en plaats het opnieuw in de juiste positie. 3)Neem contact op met uw netwerk provider als de display “SIM Card Damaged” (SIM Kaart Beschadigd) aangeeft.
12
4.2 Batterij en Batterijklepje Installeren: 1) Installeer de batterij nadat de SIM Kaart geïnstalleerd is. 2) De metalen contacten op de batterij dienen naar linksboven te wijzen. 3) Plaats de batterijcontacten voorzichtig op de telefooncontacten en druk het geleidelijk aan in de juiste positie. 4) Plaats vervolgens het batterijklepje weer door het klepje voorzichtig op zijn plek te leggen en op de achterkant te vergrendelen. 4.3 Batterij Opladen 1) De ingang voor de oplader zit op de rechterkant van de telefoon, onder de SOS toets. 2) Steek de stekker van de oplader voorzichtig in de ingang; zorg ervoor dat de stekker in de juiste positie zit; de vorm van de stekker past in de vorm van de ingang. 3) Sluit het andere einde van de oplader aan op de voedingsbron. 4) Schakel de voedingsbron uit zodra de batterij vol is en haal de oplader uit de voedingsbron en telefoon. Opmerking: 1) Indien het resterende vermogen van de batterij te laag is om de telefoon in te schakelen, laad de batterij dan volledig op voordat u de telefoon weer inschakelt. 2) Zorg ervoor dat de standaard spanning en het vermogen geschikt zijn voor de batterijlader. 3) U kunt tijdens het opladen de telefoon in –of uitschakelen, het is echter beter voor de levensduur van de batterij om de telefoon uitgeschakeld te houden. 4) Om veiligheidsredenen is het beter de telefoon niet te gebruiken terwijl het aangesloten is op een voedingsbron en tijdens het opladen. 5) Gebruik de batterij uitsluitend waarvoor het bestemd is. Gebruik nooit een onoriginele of beschadigde oplader of batterij. 4.4 Batterij Gebruiken Batterijvermogen Controleren Wanneer het batterijvermogen laag is:
13
1) Een “lage batterij” melding verschijnt. 2) Het “lege batterij” icoontje knippert. Tips voor Batterijvermogen 1) Als de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, dient deze vóór gebruik volledig te worden opgeladen. 2) De batterij kan vele malen opgeladen en ontladen worden, maar heeft een beperkte levensduur. Vervang de batterij wanneer de gespreksduur en stand-by tijden aanzienlijk korter dan normaal worden. 3) Als de batterij volledig ontladen is, zal het enkele minuten duren voordat de laadindicator op de display verschijnt. De batterij dient dan enkele uren te worden opgeladen voordat de telefoon ingeschakeld kan worden. 4) De batterij is oplaadbaar en optimale prestatie van een nieuwe batterij is alleen mogelijk nadat deze enkele keren volledig opgeladen en ontladen is. 5) Wanneer een nieuwe batterij voor het eerst wordt gebruikt of wanneer de batterij voor langere tijd niet gebruikt is, zal het noodzakelijk zijn de oplader aan te sluiten, los te koppelen en een tweede keer aan te sluiten om het opladen van de batterij te kunnen starten. 4.5 In/Uitschakelen 1) Houd de Einde toets
enkele seconden ingedrukt totdat de display oplicht en de telefoon inschakelt. Het
scherm zal de power-aan display tonen. 4) Houd de Einde toets
enkele seconden ingedrukt totdat het scherm de power-uit display toont en de
telefoon uitschakelt. Tijd op de display instellen 1)
Wanneer u de telefoon voor het eerst inschakelt, of nadat de batterij ca. 15 minuten of langer is verwijderd, dient
de tijd ingesteld te worden. 2)
Druk op de Omhoog/Omlaagtoets totdat de juiste uren worden weergegeven. Druk ter bevestiging op de Zendtoets
3)
en de cursor zal automatisch naar de minuten bewegen.
Druk op de Omhoog/Omlaagtoets totdat de juiste minuten worden weergegeven. Druk op de OK toets ter
14
bevestiging.
4) De telefoon zal automatisch op stand-by schakelen. 4.6 Bellen Nadar de SIM kaart en batterij correct geïnstalleerd zijn, de tijd is ingesteld en de telefoon is ingeschakeld. 1) Gebruik de cijfertoetsen die corresponderen met het te bellen telefoonnummer en druk vervolgens op de Zendtoets
.
Opmerking: Druk de toetsen snel achtereenvolgens en eenmaal in om het eerste cijfer in te voeren, tweemaal om het tweede cijfer in te voeren en driemaal om het derde cijfer in te voeren. Voorbeeld De “A” toets indrukken Eenmaal voert "1" in. Tweemaal voert "2" in Driemaal voert "3" in. 2) Druk op de Einde toets
om het gesprek te beëindigen.
Internationaal Gesprek: Druk eenmaal op de toets
, de display toont een “+” symbool, wat het universele symbool is voor de
internationale code. Voer het landnummer, interlokale nummer en telefoonnummer in, en druk op de Zendtoets om het nummer te bellen. Extensienummers Bellen Wanneer de persoon die u belt de automatische extensienummerfunctie heeft. Druk tweemaal op de toets
nadat u het telefoonnummer hebt ingevoerd, de display toont de letter “p”, voer
het extensienummer in en druk op de Zendtoets
om het nummer te bellen.
15
Snelkeuzenummers Bellen
Snelkeuzetoets: 1) Bewerk de snelkeuzenummers van de A, B, C, D, E toets in het stand-by scherm. 2) Druk op de A, B, C, D of E toets en vervolgens op de Zendtoets
om het nummer te bellen, of houd de A,
B, C, D of E toets lang ingedrukt om het nummer direct te bellen. Opmerking: Zie a.u.b. paragraaf Snelkeuzenummers voor instructies m.b.t. opslaan van snelkeuzenummers. 4.7 Volumeregeling U kunt tijdens gesprek op de Omhoog –en Omlaagtoets aan de linkerzijde drukken om het volume te verhogen of verlagen. 4.8 Oproep Beantwoorden Wanneer de telefoon rinkelt om een oproep te beantwoorden: 1) Druk op de Zendtoets 2) Druk op de Einde toets
om het gesprek te beëindigen.
3) Druk op de Einde toets
om een oproep te weigeren en niet te beantwoorden.
Opmerking: Als de beller-ID geïdentificeerd kan worden, zal de telefoon het telefoonnummer aangeven van de persoon door wie u gebeld wordt. 4.9 Snelkeuzenummers Snelkeuzenummers invoeren en opslaan 1) Druk in stand-by modus op de OK toets
om het bewerkscherm te openen, “select the key” (selecteer een toets)
verschijnt op het scherm.
16
2) Druk op de toets waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk bijvoorbeeld op de “A” toets. 3) Druk op de OK toets en “input number” (nummer invoeren) verschijnt op het scherm. 4) Voer de nummers in van het telefoonnummer dat u wilt opslaan. 5) Druk op de OK toets om op te slaan en “operate succeed” (handeling geslaagd) verschijnt. Opmerking: Terwijl u de nummers invoert: a) Gebruik de Omhoog/Omlaagtoets om de cursor terug en vooruit te bewegen. b) Druk op de Einde toets om het nummer achter de cursor te wissen. c) Druk eenmaal op de cijfertoets of snel achtereenvolgens tweemaal of driemaal om het corresponderende nummer in te voeren. Voorbeeld Druk eenmaal op de "A" toets om “1” in te voeren, snel tweemaal om “2” in te voeren, snel driemaal om “3” in te voeren. Snelkeuzenummers opslaan via een inkomend gesprek. De snelkeuzenummers kunnen ook direct ingesteld worden op een nummer van een inkomend gesprek wanneer dit nummer verschijnt. Wanneer de telefoon rinkelt en het telefoonnummer verschijnt. 1) Houd de snelkeuzetoets waaronder u het nummer wilt opslaan ( A, B, C, D of E ) lang ingedrukt totdat “Replace?” (Vervangen?) om de display verschijnt. 2) Druk op de OK toets om op te slaan, “number is saved” (nummer is opgeslagen) verschijnt op de display om aan te geven dat het nummer is opgeslagen. Opmerking: Een nummer alreeds opgeslagen onder een snelkeuzetoets wordt gewist en vervangen door het nieuwe nummer. 4.10 SOS Functie Met deze functie kunt u automatisch snelkeuzenummers bellen, maar niet automatisch noodservices bellen. De SOS toets belt op volgorde alle nummers opgeslagen onder de snelkeuzetoetsen. Als toets “A” niet antwoordt,
17
stuurt de telefoon een SMS met het woord “Help” naar dit nummer en belt vervolgens het nummer van toets “B”. Wederom, als er geen antwoord is, stuurt het een SMS met het woord “Help” en herhaalt het de procedure voor alle snelkeuzetoetsen (van A tot E). Opmerking: Als er geen credit meer is op de SIM kaart of in geval van andere redenen waarom er niet gebeld kan worden, dan kan de SOS toets de bovenstaande procedure niet starten. 1)
Houd de SOS toets
enkele seconden ingedrukt om een SOS oproep te plaatsen.
De telefoon geeft een alarmsignaal en vijf seconden nadat de oproep geplaatst is verschijnt “Dial Emergency?” (Noodoproep plaatsen?) op de display. 2)
Druk nogmaals op de SOS toets om onmiddellijk te bellen en geen vijf seconden te wachten.
3)
Druk op de Einde toets om de oproep te annuleren.
4. 11 Tijdsinstelling De tijd op de telefoon kan als volgt teruggesteld worden: 1)Druk tweemaal op de “E” toets totdat “p” op de display verschijnt. 2) Druk op de OK toets om de tijd op het scherm weer te geven. 3) Gebruik de Omhoog/Omlaagtoets totdat de juiste uren worden weergegeven. Druk ter bevestiging op de Zendtoets en de cursor beweegt automatisch naar de minuten. 4) Gebruik de Omhoog/Omlaagtoets totdat de juiste minuten worden weergegeven. Druk ter bevestiging op de OK toets.
5) De telefoon schakelt automatisch op stand-by. 4.12 Toetsen Vergrendelen en Ontgrendelen. Toetsen Vergrendelen 1) Druk eenmaal op de “E” toets zodat het “+” symbool op de display verschijnt. 2) Druk op de OK toets en het toetsenpaneel wordt vergrendeld, geen van de toetsen functioneren nu. Rechtsboven in de hoek van de display zal een sleutelsymbool verschijnen.
18
Opmerking: de SOS toets blijft werkzaam. Toetsen Ontgrendelen 1) Druk tweemaal op de OK toets om de toetsen te ontgrendelen.
4.13 Hands-free U kunt deze optie alleen tijdens een gesprek activeren. Druk op de OK toets om de hands-free functie (luidspreker) te activeren. Druk nogmaals op de OK toets om de hands-free functie (luidspreker) te deactiveren. 5.
Onderhoud Houd de telefoon en alle accessoires buiten bereik van kinderen. Houd de SIM kaart in goede conditie. Buig of bekras het niet; zorg ervoor dat het niet blootgesteld wordt aan interferentie door statische elektriciteit. Gebruik een stukje stof bestand tegen statische elektriciteit, en zonder chemische reinigingsmiddelen, om de SIM kaart schoon te maken. Stel de telefoon niet bloot aan vocht en schud deze niet. Plaats de telefoon nooit op een plek blootgesteld aan direct zonlicht. Vloeistoffen die de telefoon binnendringen zullen tot corrosie leiden van het metalen elektrische circuit; en hitte zal de levensduur verkorten van de elektronische onderdelen en de batterij beschadigen. Verwijder a.u.b. de batterij als u de telefoon voor langere tijd niet gebruikt (langer dan een maand). Telefoon ID: in het geval dat u uw telefoon of SIM kaart verliest, is de volgende informatie van groot belang en dient dus genoteerd te worden: SIM kaart serienummer (gemarkeerd op de kaart), telefoon serienummer (15-cijferig) en het klantennummer verstrekt door de netwerk provider. Als u uw telefoon of SIM kaart heeft verloren, neem a.u.b. onmiddellijk contact op met uw netwerk provider om te voorkomen dat anderen uw telefoon illegaal gebruiken.
19
Haal de batterij a.u.b. uit de telefoon als u de telefoon uitschakelt en voor langere tijd niet zult gebruiken. Dit voorkomt lekkage van de batterij en dus beschadiging van de telefoon. Indien de batterij voor langere tijd niet gebruikt is (of volledig ontladen is) en niet door normaal gebruik van een reisoplader opgeladen kan worden, gebruik dan a.u.b. de oplaadsteun om de laadprestatie ervan te herstellen. 5.1 Specificatieparameters Netwerktype: GSM850MHz/DCS1900MHz; GSM900MHz/DCS1800MHz Afmetingen: 87,47*54mm*22mm (lengte*breedte*hoogte) Bedrijfsspanning: 3,7V-4,2V Batterij: BL888 Stand-by Tijdsduur: ca. 100-200 uur Maximale Gesprekstijd: ca. 2-3 uur 5.2 Batterij Informatie Werp de batterij nooit in vuur. Ontmantel of modificeer de batterij niet. Gebruik de batterij niet voor ongeautoriseerde doeleinden. Houd de batterij nooit op plekken blootgesteld aan mechanische spanningen and doorboor de batterij niet. De batterij dient op een koele en droge plek te worden gehouden waar het niet wordt blootgesteld aan hoge of lage temperaturen of direct zonlicht. Gebruik de lithium batterij nooit in koude omgevingen, omdat dit het vermogen en de lading van de batterij zal verlagen. Maak de batterij nooit schoon met vloeistoffen of breng de batterij ermee in contact (bijv.water, oplosmiddelen, olie). Stop onmiddellijk gebruik van de batterij in geval van een vreemde lucht of wanneer de telefoon en/of batterij warmer lijkt te zijn dan normaal of een te koude temperatuur heeft. Stop onmiddellijk gebruik van de batterij als het tekenen van vervorming vertoont: gebroken of barsten, onregelmatige of gezwollen vorm, lekkage of oxidatie.
20
In geval dat lekkage in contact komt met enig oppervlak, materiaal of huid: onmiddellijk afspoelen en schoonvegen met zeep en schoon water. In geval van contact met ogen: onmiddellijk afspoelen met schoon water en om medisch advies vragen. Gebruik uitsluitend de originele batterij en oplader om beschadigingen en risico’s te vermijden. Schakel de telefoon altijd uit vóór en tijdens hantering van de batterij. Dank de batterij altijd af in overeenstemming met de plaatselijke wetgeving.
21