Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Ecologisch onderzoek naar beschermde natuurwaarden
30 november 2009
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Verantwoording
Opdrachtgever
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht Eyevieuw Systems BV.
Projectleider
ir. A.W. (Arjan) van der Lee
Auteur(s)
mw. ing. M.M. (Margaret) Konings en drs. A. (Adrie) van Hooff
Projectnummer
4662096
Aantal pagina's Datum
28 (exclusief bijlagen) 30 november 2009
Handtekening
Ontbreekt in verband met digitale versie.
Titel
Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven.
Colofon Tauw bv Vestiging Rotterdam Rhijnspoor 209 Postbus 6 2900 AA Capelle aan den IJssel Telefoon (010) 288 61 00 Fax (010) 288 61 66
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: -
NEN-EN-ISO 9001.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
3\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
4\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Inhoud Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 3 1
Inleiding.......................................................................................................................... 7
1.1 1.2
Aanleiding en doel ........................................................................................................... 7 Natuurbeschermingswetgeving ....................................................................................... 7
1.3
Methode .......................................................................................................................... 8
1.4
Leeswijzer ....................................................................................................................... 8
2
Locatie, ontwikkeling en soorten................................................................................. 9
2.1 2.2
Situatie ............................................................................................................................ 9 Beoogde ontwikkeling ................................................................................................... 10
2.3
Selectie van verwachte soorten .................................................................................... 10
2.3.1 2.3.2
Flora .............................................................................................................................. 11 Grondgebonden zoogdieren.......................................................................................... 11
2.3.3
Vleermuizen .................................................................................................................. 11
2.3.4 2.3.5
Vogels ........................................................................................................................... 12 Amfibieën ...................................................................................................................... 12
2.3.6
Reptielen ....................................................................................................................... 12
2.3.7 2.3.8
Vissen............................................................................................................................ 12 Dagvlinders ................................................................................................................... 12
2.3.9
Libellen .......................................................................................................................... 13
2.3.10 2.4
Overige ongewervelden ................................................................................................ 13 Samenvatting verwachte tabel 2/3 ................................................................................ 13
3 3.1
Toetsing Flora- en faunawet....................................................................................... 15 Inleiding ......................................................................................................................... 15
3.2
Overzicht effecten ......................................................................................................... 15
3.3 3.4
Toetsing aanwezige soorten ......................................................................................... 16 Conclusies toetsing Flora- en faunawet ........................................................................ 17
4 4.1
Toetsing Natuurbeschermingswet 1998 en EHS...................................................... 19 Werkwijze ...................................................................................................................... 19
4.2
Natura2000 en EHS-gebied de Biesbosch.................................................................... 20
4.3 4.3.1
Toetsing effecten ........................................................................................................... 22 Habitattypen .................................................................................................................. 22
4.3.2
Habitatrichtlijnsoorten .................................................................................................... 23
4.3.3 4.4
Vogelrichtlijnsoorten ...................................................................................................... 24 Conclusies toetsing Natuurbeschermingswet 1998 ...................................................... 24
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
5\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
5 5.1
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................... 25 Flora en faunawet.......................................................................................................... 25
5.2 5.3
Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische hoofdstructuur ..................................... 25 Aanbevelingen............................................................................................................... 26
6
Literatuur...................................................................................................................... 27
Bijlage(n) 1. Overzichtskaart
2. Toelichting natuurbeschermingswetgeving 3. Instandhoudingdoelen Natura2000
6\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
1 Inleiding Dit rapport bevat een ecologische toetsing met betrekking tot de realisatie van een Wellnesscentrum nabij locatie ‘De Kuil’ in de Gemeente Dordrecht op de vigerende en relevante natuurbeschermingswetgeving. Dit inleidende hoofdstuk bevat basisinformatie over de ingreep in relatie tot de natuurbeschermingswetgeving en de wijze waarop hieraan is getoetst.
1.1
Aanleiding en doel
In opdracht van Thermen de Biesbosch Beheer BV. heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor de realisatie van een Wellnesscentrum nabij locatie ‘De Kuil’ in de Gemeente Dordrecht. De beoogde ingreep is nader beschreven in hoofdstuk 2. Bij ruimtelijke ingrepen dient onderbouwd te worden of het voornemen ‘redelijkerwijs uitvoerbaar’ is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Reeds tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk te worden gemaakt of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een ontheffingsplicht geldt en of het aannemelijk is dat deze verkregen zal worden. In deze rapportage is daarom antwoord gegeven op de vragen: 1. Welke natuurbeschermingswetgeving is van toepassing? 2. In hoeverre is de beoogde ontwikkeling (mogelijk) strijdig met deze wetgeving? 3. Welke consequenties zijn daar aan verbonden? 4. Wat betekent dit voor de verdere planvorming en uitvoering?
1.2
Natuurbeschermingswetgeving
De huidige natuurbeschermingswetgeving kan worden onderverdeeld in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt gewaarborgd door de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt inheemse dier- en plantensoorten waarbij onderscheid wordt gemaakt in verschillende beschermingscategorieën. Voor alle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Gebiedsbescherming wordt gewaarborgd door de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet beschermt Natura2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Voor activiteiten met een mogelijk effect op deze gebieden is toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. Het plangebied ligt in het beschermde Natura2000-gebied ‘Biesbosch’. Op voorhand kan niet worden uitgesloten of de ontwikkeling effect heeft op dit beschermd gebied. Voor wat betreft de natuurbeschermingswetgeving is niet alleen de Flora- en faunawet (bescherming van dier- en plantensoorten) maar ook de Natuurbeschermingswet 1998 van toepassing.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
7\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
De planologische bescherming van gebieden aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vindt primair plaats bij ruimtelijke procedures en andere vergunningaanvragen. De planlocatie is gelegen in de provincie Zuid Holland en ligt tegen de Ecologische HoofdStructuur (EHS) aan. Toetsing aan de EHS dient onderdeel te zijn van de Ruimtelijke Onderbouwing die opgesteld zal worden voor de ruimtelijke ordeningsprocedure. In dit rapport is een inhoudelijke toetsing uitgevoerd (zie ook uitgangspunten genoemd in paragraaf 1.4). Een uitgebreide beschrijving met betrekking tot natuurbeschermingswetgeving is opgenomen in bijlage 2. Samengevat zijn voor de beoogde ontwikkeling van toepassing: • •
Flora- en faunawet Natuurbeschermingswet 1998
•
Ecologische HoofdStructuur
1.3
Methode
De mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en/of diersoorten is in eerste instantie bepaald aan de hand van de volgende gegevens. • Een oriënterend veldbezoek op 12 juni 2009 •
Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en –data
•
Vrij beschikbare gegevens van het Natuurloket
Het oriënterende veldbezoek betreft geen volledige inventarisatie, maar is erop gericht te controleren in hoeverre soorten daadwerkelijk binnen het plangebied kunnen voorkomen of in hoeverre de locatie voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. Op basis van het oriënterende veldbezoek, habitateisen van soorten en deskundigenoordeel is een selectie gemaakt van de soorten die daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden en/of aantoonbaar aanwezig zijn op basis van inventarisaties. De beoogde ontwikkeling is vervolgens getoetst op deze selectie van soorten. Ten aanzien van vigerend beleid, soortspecifieke informatie en andere gegevens is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Een totaaloverzicht van deze bronnen is opgenomen in hoofdstuk 6.
1.4
Leeswijzer
In de inleiding wordt de aanleiding en het doel van dit onderzoek en de natuurbeschermingswet beschreven. Een overzicht van de huidige situatie, de beoogde ontwikkeling en de voorkomende soorten worden beschreven in hoofdstuk 2. De Flora- en faunawet wordt getoetst in hoofdstuk 3, de Natuurbeschermingswet en de toetsing van de ecologische hoofdstructuur in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden de conclusies en aanbevelingen weergegeven. Een overzicht van de referenties wordt weergegeven in hoofdstuk 6.
8\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
2 Locatie, ontwikkeling en soorten In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige en toekomstige staat en gebruik van de planlocatie en de verwachte beschermde soorten op basis van verspreidingsgegevens, oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel.
2.1
Situatie
Het plangebied ligt aan het einde van de Baanhoekweg te Dordrecht. Het plangebied grenst in het noorden aan de Beneden Merwede en in het westen aan de stortplaats Derde Merwedehaven. Het plangebied zelf en het aangrenzende oostelijke en zuidelijke gebied heeft een zeer groen karakter bestaande uit van de graslanden en boomzomen. Het plangebied maakt onderdeel uit van een recreatiegebied bestaande uit bosplantsoenen en speel- en ligweiden.Het plangebied ligt op ongeveer 500 m afstand van de Biesbosch dat zowel in het kader van de Natura2000 als EHS als beschermd gebied is aangewezen. Om (globale) locaties aan te duiden, wordt in de ecologie veel gebruik gemaakt van een raster van kilometerhokken, zogenaamde RD-coördinaten. Verspreidingsgegevens van dier- en plantensoorten worden veelal per kilometerhok gedocumenteerd. Het plangebied ligt in kilometerhok 112-425. In bijlage 1 staat de globale ligging van het plangebied weergegeven. In figuur 2.1 is een impressie van het plangebied gegeven.
Figuur 2.1 Impressie van het plangebied
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
9\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
2.2
Beoogde ontwikkeling
Binnen het plangebied wordt een Wellnesscentrum gerealiseerd. Het plangebied blijft een groen karakter behouden. Alleen ter plaatse van het toekomstige bebouwing wordt een aantal bomen gekapt. Vanwege de landschappelijke waarde wordt 1 boom verplaatst zodat deze behouden blijft. Na de werkzaamheden is een Wellnesscentrum aanwezig in een voor het overige onaangetaste groene omgeving. In figuur 2.2 is een sfeerimpressie van het toekomstige Wellnesscentrum weergegeven.
Figuur 2.2 Impressievan toekomstige situatie
2.3
Selectie van verwachte soorten
In de Flora- en faunawet wordt onderscheid gemaakt in 3 tabellen beschermde soorten: tabel 1soorten (niet bedreigd), tabel 2-soorten (beschermd) en tabel 3-soorten (strikt beschermd). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik. Deze soorten worden in dit rapport niet specifiek benoemd. In deze paragraaf zijn de aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde soorten geselecteerd. Uit de gegevens van het Natuurloket blijkt dat het gebied waarbinnen het plangebied ligt met wisselende mate van volledigheid is onderzocht op het voorkomen van de verschillende soortgroepen uit de drie beschermingscategorieën. Op basis van verschillende literatuurbronnen is nader bekeken welke beschermde soorten in of in de omgeving van het plangebied voorkomen. Op basis van habitateisen, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel is een selectie gemaakt van de soorten die daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden.
10\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
2.3.1
Flora
Het Natuurloket geeft aan dat het betreffende kilometerhok (112-425) voor de periode 1991-2007 goed is onderzocht. Van het kilometerhok zijn gegevens van 1 (strikt) beschermde vaatplant bekend die is opgenomen in tabel 2 en/of 3 van de Flora- en faunawet. Recentere gegevens zijn op dit moment niet beschikbaar. In het Natura2000-gebied ‘Biesbosch’ komen habitats voor, waar beschermde soorten voorkomen. Bij het oriënterende veldbezoek (12 juni 2009) is een indruk verkregen van de aanwezige standplaatsen en is gekeken naar de aanwezige soorten (vaat)planten. In het gehele plangebied zijn geen beschermde vaatplanten waargenomen. Op basis van het aanwezige biotoop langs het geplande tracé worden beschermde soorten niet verwacht. 2.3.2
Grondgebonden zoogdieren
Het Natuurloket geeft aan dat het betreffende kilometerhok (112-425) voor de periode 1997-2007 slecht is onderzocht op de aanwezigheid van zoogdieren. Binnen het kilometerhok is van 1 soort bekend dat hij is opgenomen in tabel 2 en/of 3 van de Flora- en faunawet en 1 habitatrichtlijnsoort. Buiten vleermuizen zijn op basis van habitateisen en huidige verspreiding in Nederland alleen de beschermde zoogdiersoorten de Bever (tabel 2) en de Noordse woelmuis (tabel 3) nabij het plangebied te verwachten. In het Natura2000-gebied de Biesbosch is geschikt habitat voor de Bever en de Noordse woelmuis aanwezig. Bij het oriënterend veldbezoek aan het plangebied werd het juiste habitat voor deze beschermde soort niet aangetroffen. De aanwezigheid van tabel 2 en 3 beschermde grondgebonden zoogdieren binnen het plangebied, is uitgesloten. 2.3.3
Vleermuizen
Hoewel vleermuizen zoogdieren zijn, worden deze vanwege hun afwijkende eigenschappen als afzonderlijke groep behandeld. Het Natuurloket maakt geen onderscheid in grondgebonden zoogdieren en vleermuizen.Het Natuurloket geeft aan dat het betreffende kilometerhok (112-425) voor de periode 1997-2007 slecht is onderzocht. Binnen het kilometerhok is van 1 soort bekend dat hij is opgenomen in tabel 2 en/of 3 van de Flora- en faunawet. Mogelijk gaat het hier om de Meervleermuis. Alle vleermuizen zijn opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet en genieten hierdoor strikte bescherming. In het Natura2000-gebied Biesbosch komen verschillende soorten vleermuizen voor, namelijk; Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Watervleermuis, Rosse vleermuis, Meervleermuis, Franjestaart, Baardvleermuis en de Gewone grootoorvleermuis. Hiervan zijn 3 soorten voornamelijk overwinteraars in de bunkers, ijskelders enz. Dit zijn de Franjestaart, Baardvleermuis en de Gewone grootoorvleermuis. De soorten die op basis van het biotoop en verspreidingsgegevens [Limpens et al., 1997] kunnen voorkomen én specifieke binding met het plangebied hebben zijn Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis en de Laatvlieger.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
11\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
2.3.4
Vogels
Het Natuurloket geeft aan dat het betreffende kilometerhok (112-425) voor de periode 1996-2007 niet is onderzocht op broedvogels. Van het kilometerhok zijn geen gegevens bekend. Het plangebied is door de aanwezigheid van jonge en oude bomen en struwelen geschikt voor nestlocaties van broedvogels. Bij het oriënterend onderzoek zijn geen nesten waargenomen maar wel veel territoriumzang gehoord van onder andere de Koolmees, Pimpelmees en Roodborst. Tevens zijn de soorten zoals Houtduif, Ekster en Gaai op de locatie waargenomen. De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status. Alle broedende vogels, de in gebruik zijnde nesten én de functionele omgeving hiervan zijn beschermd tijdens het broedseizoen (voor de meeste soorten half van maart tot en met half augustus). Ook buiten het broedseizoen zijn in gebruik zijnde nesten beschermd. Daarnaast is de vaste verblijfplaats (én functionele omgeving) van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd, onder andere holten van spechten, roofvogelhorsten en nesten van uilen. Spechten, roofvogels kunnen binnen het plangebied voorkomen. 2.3.5
Amfibieën
De bosplantsoenen zijn mogelijk geschikt leefgebied voor de Gewone pad of Bruine kikker. Binnen het plangebied bevindt zich geen oppervlaktewater: geschikte voortplantingsgebieden van amfibieën zijn daardoor niet aanwezig. De verwachte amfibieën binnen het plangebied zijn tabel 1-soorten waarvoor een vrijstelling geldt in het kader van de beoogde ontwikkeling. Beschermde soorten amfibieën (tabel 2/3) worden op basis van verspreidingsgegevens en ontbreken van geschikt biotoop niet binnen het plangebied verwacht [Ravon, 2007]. 2.3.6
Reptielen
Het Natuurloket geeft aan dat het betreffende kilometerhok (112-425) niet is onderzocht op reptielen. De directe omgeving biedt een geschikt leefgebied voor de Ringslang. Het voorkomen van de Ringslang kan niet op voorhand worden uitgesloten. 2.3.7
Vissen
Binnen het plangebied bevindt zich geen oppervlaktewater. De aanwezigheid van beschermde vissoorten binnen het plangebied kan daarom worden uitgesloten. Het plangebied is gelegen aan de Beneden Merwede. Op basis van verspreidingsgegevens kunnen de volgende soorten in dit water voorkomen: Zeeprik, Rivierprik, Elft, Fint, Zalm, Bittervoorn, Grote modderkruiper, Kleine modderkruiper en de Rivierdonderpad. 2.3.8
Dagvlinders
Diverse dagvlinders hebben in de Flora- en faunawet een beschermde status. Op basis van verspreidingsgegevens [Bos et al.,2006 en EIS-Nederland et al., 2007] worden binnen of nabij het plangebied geen beschermde dagvlinders verwacht. Hoewel voor dagvlinders nooit volledig uit te sluiten is dat een beschermd exemplaar zich in of nabij het plangebied ophoudt, zal er gezien de omvang en het karakter van de ingreep, en de afwezigheid van geschikt biotoop, geen negatief effect op populaties van beschermde dagvlinders optreden.
12\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
2.3.9
Libellen
Volgens de verspreidingsgegevens (Dijkstra et al.,2002 ) kan in de omgeving van het plangebied de tabel 3-soort Groene glazenmaker voorkomen. De Groene glazenmaker is afhankelijk van water met Krabbescheer. Binnen het plangebied zijn geen watergangen met Krabbescheer aangetroffen. Hoewel ook voor libellen nooit volledig uit te sluiten is dat een beschermd exemplaar zich in of nabij het plangebied ophoudt, zal er gezien de omvang en het karakter van de ingreep, en de afwezigheid van geschikt biotoop, geen negatief effect op populaties van beschermde libellen optreden. 2.3.10
Overige ongewervelden
Als ongewervelden zijn in de Flora- en faunawet naast dagvlinders en libellen ook enkele kevers (Vliegend hert, Brede geelrandwaterroofkever, Gestreepte waterroofkever, Heldenbok, Juchtleerkever), weekdieren (Bataafse stroommossel, Platte schijfhoren) en een kreeftachtige (Rivierkreeft) beschermd door de Flora- en faunawet. Het plangebied en directe omgeving voorzien voor geen van deze soorten in een geschikt habitat en/of bevat geen geschikte (landschaps)elementen. De aanwezigheid van en effecten op deze soorten worden dan ook uitgesloten.
2.4
Samenvatting verwachte tabel 2/3
Op basis van de verspreidingsgegevens uit de beschikbare literatuurbronnen en het oriënterende veldbezoek zijn in de onderstaande tabel de soorten weergegeven, waarvan verwacht wordt dat deze in of in de nabije omgeving van het plangebied voor kunnen komen. In de tabel zijn de zwaarder beschermde soorten opgenomen (Flora- en faunawet tabel 2 en 3). De licht beschermde soorten (tabel 1) waarvoor veelal een vrijstelling geldt, zijn niet genoemd. Rode Lijstsoorten zonder beschermde status zijn evenmin opgenomen.
Tabel 2.1 Beschermde soorten (tabel 2/3) die op basis van verspreidingsgegevens, veldbezoek en deskundigenoordeel binnen het plangebied aanwezig kunnen zijn
Soortgroep
Verwachte soorten (tabel 2/3)
Flora
Geen
Zoogdieren
Geen
Vleermuizen
Verschillende soorten
Vleermuizen
Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger
Broedvogels
Verschillende soorten
Vaste verblijfplaatsen vogels
Verschillende soorten (roofvogels, spechten)
Reptielen
Ringslang
Amfibieën
Geen
Vissen
Verschillende soorten
Dagvlinders
Geen
Libellen
Geen
Overige ongewervelden
Geen
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
13\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
14\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
3 Toetsing Flora- en faunawet In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vragen: In welke mate worden door de Flora- en faunawet beschermde soorten planten of dieren door de beoogde activiteiten beïnvloed en is hiervoor een ontheffing van die wet noodzakelijk?
3.1
Inleiding
De bescherming van inheemse dier- en plantensoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. De wet maakt onderscheid in 3 categorieën beschermde soorten: • Tabel 1-soorten: De meest algemene, niet bedreigde soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud •
Tabel 2-soorten: Beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud mits wordt gehandeld volgens een geaccordeerde en door de initiatiefnemer onderschreven gedragscode
•
Tabel 3-soorten: Strikt beschermde soorten waaronder de Habitatrichtlijnsoorten en een selectie van bedreigde soorten
In de Flora- en faunawet is tevens een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Een nadere beschrijving van de Flora- en faunawet is opgenomen in bijlage 1.
3.2
Overzicht effecten
De beoogde (ruimtelijke) ingreep heeft een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten. Hierbij is onderscheid te maken tussen tijdelijke en permanente invloeden die effecten kunnen veroorzaken. Dit zijn: Tijdelijke invloeden: • Geluid bij grondwerken • •
Licht tijdens de bouwfase Trillingen bij realisatie (heien)
•
Verhoogde aanwezigheid en beweging van mensen
Permanente invloeden: • Kap van bomen • •
Verwijderen van struweel Aanwezigheid bebouwing: licht, geluid en menselijke aanwezigheid
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
15\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
3.3
Toetsing aanwezige soorten
In het vorige hoofdstuk is beschreven in hoeverre dier- en plantensoorten daadwerkelijk binnen het plangebied kunnen voorkomen en/of in hoeverre het voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. In deze paragraaf is getoetst of het beoogde voornemen een effect kan hebben op de verwachte aanwezige beschermde soort(en). Zowel de Flora- en faunawet als de Natuurbeschermingswet 1998 gaan uit van het voorzorgsbeginsel en stellen dat effecten met zekerheid moeten kunnen worden uitgesloten. Wanneer effecten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, kan daarom nader onderzoek noodzakelijk zijn. Vleermuizen Vleermuizen kunnen het plangebied gebruiken als foerageergebied en vliegroute. De bomen binnen het plangebied kunnen mogelijk als verblijfplaats dienen voor vleermuizen. Voor de realisatie van het Wellnesscentrum is de kap van enkele bomen noodzakelijk. Nader onderzoek is noodzakelijk naar de ecologische functionaliteit van het plangebied voor vleermuizen en de gevolgen hiervoor door de beoogde ontwikkeling. Vogels Alle broedende vogels, de in functie zijnde nesten én de functionele omgeving hiervan zijn beschermd tijdens het broedseizoen (voor de meeste soorten globaal van maart tot en met juli). Het verwijderen van bomen en struiken dient gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dienen daarom buiten het vogelbroedseizoen te worden uitgevoerd. Binnen het plangebied kunnen vogelsoorten voorkomen waarvan de nesten jaarrond worden beschermd zoals roofvogels en spechten. Voor de realisatie van het Wellnesscentrum is de kap van enkele grote bomen noodzakelijk. Nader onderzoek is noodzakelijk naar de aanwezigheid van jaarrond beschermde nesten in de te kappen bomen. Vissen Het slaan van heipalen is een voor vissen verstorende activiteit. Vooral tijdens de voortplantingsperiode van vissen (maart tot en met juli) zijn de vissen erg gevoelig trillingen die hierdoor optreden. Larven van vissen kunnen door deze trillingen worden gedood. Deze effecten kunnen worden voorkomen door buiten het voortplantingsseizoen te heien. Indien de heipalen worden geschroefd, of worden getrild ontstaan veel minder trillingen en zijn effecten niet te verwachten.
16\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Reptielen In de nabije omgeving van het plangebied (binnen het Natura2000-gebied) komt de Ringslang voor. De aanwezigheid van (geschikt biotoop van) de Ringslang kan hierdoor niet op voorhand worden uitgesloten. Nader onderzoek is noodzakelijk naar de ecologische functionaliteit van het plangebied voor de Ringslang en de gevolgen hiervoor door de beoogde ontwikkeling.
3.4
Conclusies toetsing Flora- en faunawet
Bij ruimtelijke ingrepen dient onderbouwd te worden of het voornemen ‘redelijkerwijs uitvoerbaar’ is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Al tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk te worden gemaakt of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een ontheffingsplicht geldt en of het aannemelijk is dat deze verkregen zal worden. In de onderstaande tabel zijn de beschermde tabel 2 en 3-soorten uit de Flora- en faunawet opgenomen waarvan niet uitgesloten kan worden dat zij geschaad worden door de ingreep. Eventueel overtreden verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zijn eveneens weergegeven.
Tabel 3.1 Flora- en faunawet soorten (tabel 2/3) die mogelijk geschaad worden
Soortgroep
Soorten planlocatie
Verbodsbepalingen*
Flora
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Zoogdieren
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Broedvogels,
Geen (aantasting van) vogels mits uitvoering buiten
Niet van toepassing
tijdens broedseizoen
broedseizoen
Broedvogels,
Roofvogels, spechten
Artikel 12
Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis,
Artikel 10 en 11
vaste verblijfplaatsen Vleermuizen
Laatvlieger Reptielen
Ringslang
Artikel 10 en 11
Amfibieën
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Vissen
Verschillende soorten
Artikel 10
Dagvlinders
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Libellen
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
Overige ongewervelden
Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten
Niet van toepassing
*Toelichting verbodsbepalingen tabel: Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
17\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Toetsing van de beoogde ingreep aan door de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden laat zien dat voor broedende vogels, vissen, vleermuizen, jaarrond beschermde nesten van vogels en de Ringslang een mogelijk negatief effect verwacht wordt. Broedende vogels Het verwijderen van bomen en struiken dient gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dient buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden. Indien deze werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig voor het verstoren van broedende vogels. Vissen Uit de toetsing is gebleken dat de heiwerkzaamheden mogelijk negatieve effecten op beschermde vissoorten veroorzaakt. Indien de heiwerkzaamheden buiten het voortplantingsseizoen van vissen wordt uitgevoerd of wanneer de heipalen worden geschroefd of getrild, zijn effecten op vissen uitgesloten. Nader onderzoek Nader (veld)onderzoek naar de aanwezigheid en gebruik van de planlocatie door vleermuizen, jaarrond beschermde vogelnesten en de Ringslang is noodzakelijk. Dit onderzoek dient duidelijk te maken of de beoogde ontwikkeling een effect heeft op de ecologische functionaliteit van het plangebied voor deze soorten. Vervolgens kan geconcludeerd worden of een ontheffing en/of aanvullende maatregelen nodig zijn in het kader van de Flora- en faunawet.
18\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
4 Toetsing Natuurbeschermingswet 1998 en EHS In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag: In welke mate vindt aantasting plaats van de instandhoudingdoelen behorend bij Natura2000-gebieden en de gebieden aangewezen voor de EHS. Omdat het nabijgelegen Natura2000-gebied overeenkomt met de begrenzing van de EHS de toetsing aan deze gebieden gezamenlijk behandeld. De waarden beschermd door de Natuurbeschermingswet komen overeen met de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS.
4.1
Werkwijze
Natura2000-gebieden (bestaande uit Vogel- of Habitatrichtlijngebieden) en Beschermde natuurmonumenten worden beschermd door de Natuurbeschermingswet 1998. Effecten op deze gebieden kunnen optreden door ontwikkelingen nabij of (deels) binnen de grenzen ervan. Daarnaast is het mogelijk dat gebieden, die een belangrijke relatie hebben een met beschermd gebied, beïnvloed worden en zo indirect een effect op het beschermde gebied wordt veroorzaakt. In bijlage 2 is te zien dat de locatie nabij het Natura2000- en EHS -gebied de Biesbosch gelegen is. Een negatief effect op kwalificerende habitattypen of soorten van het Natura2000-gebied kan daardoor niet op voorhand worden uitgesloten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of het optreden van negatieve effecten al dan niet met zekerheid kan worden uitgesloten (een zogenaamde Voortoets). Hiertoe is in kaart gebracht voor welke habitattypen of soorten het Natura2000-gebied een bijzondere waarde heeft en wat de instandhoudingdoelstellingen van het Natura2000-gebied zijn. Op basis van de bij Tauw aanwezige expertise en beschikbare literatuur wordt een uitspraak gedaan of het optreden van significant negatieve effecten al dan niet met zekerheid kan worden uitgesloten. Is er zeker geen sprake van negatieve effecten op de instandhoudingdoelen van het Natura2000-gebied, dan is geen vergunning noodzakelijk. Wanneer uit de Voortoets blijkt dat mogelijke effecten op de instandhoudingdoelen niet zijn uit te sluiten, dan is een zogenaamde ‘Verslechterings- en verstoringstoets’ noodzakelijk, gevolgd door een vergunningprocedure. Uit deze toetsing dient te blijken of de mogelijke effecten al dan niet significant negatief zijn (waarbij ‘significant’ in dit geval betekent dat één of meer van de instandhoudingdoelen geschaad of belemmerd wordt). Wanneer uit de Voortoets blijkt dat er sprake is van negatieve effecten én deze mogelijk significant negatief zijn, dan is een zogenaamde ‘Passende beoordeling’ noodzakelijk, gevolgd door een vergunningprocedure. Een nadere beschrijving van de Natuurbeschermingswet 1998 en de EHS is opgenomen in bijlage 2.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
19\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
4.2
Natura2000 en EHS-gebied de Biesbosch
Gebiedsbeschrijving De Biesbosch was eeuwenlang een uitgestrekt zoetwatergetijdengebied, dat in Europa nauwelijks zijn weerga kende. Ontstaan in het begin van de 15e eeuw, tijdens de beruchte SintElizabethsvloed, werd het gebied lange tijd gekenmerkt door verraderlijke wilgenvloedbossen (deels in gebruik als grienden), afgewisseld met kale zand- en slikplaten, rietgorzen en biezenvelden, maar door de uitvoering van de Deltawerken heeft de Biesbosch veel van zijn allure moeten prijsgeven. Het gebied bestaat uit drie delen: de Sliedrechtse en Dortsche Biesbosch ten noorden van de Merwede en de Brabantse Biesbosch ten zuiden ervan. Alleen in de Sliedrechtse Biesbosch resteert nog een getijdenverschil van ongeveer 70 cm door de open verbinding met de Oude Maas. Het dynamische getijdengebied veranderde na de uitvoering van de Deltawerken in een verruigd moerasgebied waarin de hoogteverschillen tussen platen en geulen geleidelijk verminderden, wat ten koste ging van afkalving van de eilanden. De biezenvelden, rietgorzen en wilgenvloedbossen zijn grotendeels verdwenen; inpolderingen en de aanleg van reusachtige drinkwaterbekkens hebben verder hun tol geëist. Maar toch, ondanks dit alles bezit de Biesbosch ook in zijn huidige vorm grote botanische en faunistische kwaliteiten, terwijl het landschap van eilanden en slingerende waterwegen in wezen nog steeds bestaat. Het Natura2000-gebied Biesbosch is aangewezen als Natura2000-gebied vanwege de aanwezigheid van de onderstaande kwalificerende habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten. Het ontwerpbesluit waarin de instandhoudingsdoelstellingen zijn opgenomen is opgenomen in bijlage 3. Kwalificerende habitattypen H3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion . Verkorte naam Beken en rivieren met waterplanten. Betreft het subtype B: Beken en rivieren met waterplanten (grote fonteinkruiden). H3270 Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodion rubri p.p. en Bidention p.p. Verkorte naam Slikkige rivieroevers. H6120 *Kalkminnend grasland op dorre zandbodem. Verkorte naam Stroomdalgraslanden. H6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones. Verkorte naam Ruigten en zomen. Betreft subtype A: Ruigten en zomen (moerasspirea). en subtype B: Ruigten en zomen (harige wilgenroosje).
20\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
H6510 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis). Verkorte naam Glanshaver- en vossenstaarthooilanden. Betreft subtype A: Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) en subtype B: Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart). H91E0 *Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (AlnoPadion, Alnion incanae, Salicion albae). Verkorte naam Vochtige alluviale bossen. Betreft subtype A:Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen). en subtype B: Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen. Kwalificerende Habitatrichtlijnsoorten H1095 Zeeprik (Petromyzon marinus). H1099 Rivierprik (Lampetra fluviatilis). H1102 Elft (Alosa alosa). H1103 Fint (Alosa fallax). H1106 Zalm (Salmo salar). H1134 Bittervoorn (Rhodeus amarus). H1145 Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis). H1149 Kleine modderkruiper (Cobitis taenia). H1163 Rivierdonderpad (Cottus gobio). H1318 Meervleermuis (Myotis dasycneme). H1337 Bever (Castor fiber). H1340 Noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola). H1387 Tonghaarmuts (Orthotrichum rogeri). Kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten Het gebied is aangewezen voor de volgende soorten opgenomen in bijlage I van de Vogelrichtlijn: A021 Roerdomp (Botaurus stellaris). A027 Grote zilverreiger (Egretta alba). A034 Lepelaar (Platalea leucorodia). A037 Kleine zwaan (Cygnus columbianus). A045 Brandgans (Branta leucopsis). A068 Nonnetje (Mergus albellus). A075 Zeearend (Haliaeetus albicilla). A081 Bruine kiekendief (Circus aeruginosus). A094 Visarend (Pandion haliaetus). A119 Porseleinhoen (Porzana porzana). A229 IJsvogel (Alcedo atthis). A272 Blauwborst (Luscinia svecica).
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
21\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Verder is het gebied aangewezen voor de volgende andere geregeld voorkomende trekvogels waarvoor het gebied van betekenis is als broed-, rui- en/of overwinteringsgebied en rustplaatsen in hun trekzones (artikel 4.2): A005 Fuut (Podiceps cristatus). A017 Aalscholver (Phalacrocorax carbo). A041 Kolgans (Anser albifrons). A043 Grauwe gans (Anser anser). A050 Smient (Anas penelope). A051 Krakeend (Anas strepera). A052 Wintertaling (Anas crecca). A053 Wilde eend (Anas platyrhynchos). A054 Pijlstaart (Anas acuta). A056 Slobeend (Anas clypeata). A059 Tafeleend (Aythya ferina). A061 Kuifeend (Aythya fuligula). A070 Grote zaagbek (Mergus merganser). A125 Meerkoet (Fulica atra). A156 Grutto (Limosa limosa). A292 Snor (Locustella luscinioides). A295 Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus).
4.3 4.3.1
Toetsing effecten Habitattypen
De beoogde ontwikkeling vindt plaats buiten het Natura2000-gebied. Een directe fysieke aantasting van de habitattypen vindt daardoor niet plaats. De ecologische randvoorwaarden voor de habitattypen kunnen echter ook door factoren buiten het Natura2000-gebied worden beïnvloed. In onderstaande tabel wordt puntsgewijs besproken of de beoogde ontwikkeling een randvoorwaarde van de habitattypen beïnvloedt en daardoor mogelijk voor een effect zorgt.
Tabel 4.1 Mogelijke (externe) invloed beoogde ontwikkeling op ecologische randvoorwaarden habitattypen
Randvoorwaarde
Effect beoogde ontwikkeling
Natuurlijke dynamiek peilregime
De ontwikkeling heeft geen invloed op het peilregime
Behoud natuurlijke trofiegraad
De ontwikkeling heeft geen invloed op de trofiegraad
Behoud geomorfodynamiek
De ontwikkeling heeft geen invloed op de geomofodynamiek zoals zandafzettingen
Kwaliteit oppervlakte/grondwater
De ontwikkeling heeft geen invloed op het oppervlakte- of grondwater, er
Behoud zuurgraad
De ontwikkeling heeft geen invloed op de zuurgraad van bodem of water in
vinden geen lozingen plaats
het Natura2000 gebied
22\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
Uit de toetsing is gebleken dat de beoogde ontwikkeling de ecologische randvoorwaarden van de habitattypen niet beïnvloedt. Een negatief effect op de habitattypen kan daardoor met zekerheid worden uitgesloten. 4.3.2
Habitatrichtlijnsoorten
Vissen De beoogde ontwikkeling vindt niet plaats in of aan het water. Een fysieke aantasting van het leefgebied van vissen is daardoor uitgesloten. Het plangebied ligt op ongeveer 500 m van water waarin kwalificerende vissoorten kunnen voorkomen. Voor de realisatie van het Wellnesscentrum zijn heiwerkzaamheden noodzakelijk. Het slaan van heipalen is een voor vissen verstorende activiteit . Vooral tijdens de voortplantingsperiode van vissen (maart tot en met juli) zijn de vissen gevoelig. Larven van vissen kunnen door de trillingen worden gedood. Deze effecten kunnen worden voorkomen door buiten het voortplantingsseizoen te heien, of door voor een andere methode te kiezen. Indien de heipalen worden geschroefd, of worden getrild ontstaan veel minder trillingen en zijn effecten niet te verwachten. Aangezien de waterkwaliteit, en –dynamiek niet door de beoogde ontwikkeling wordt beïnvloed zijn overige effecten op vissen uitgesloten. Bever, Noordse woelmuis en Meervleermuis Het plangebied en de nabije omgeving biedt geen geschikt leefgebied voor de Bever en de Noordse woelmuis. Dit zijn soorten die in ontoegankelijke moerassen en rietlanden leven. De mogelijke externe werking van de beoogde ontwikkeling beperkt zich tot verstoring tijdens de werkzaamheden. Door afstand van het plangebied tot het Natura2000-gebied en de tijdelijkheid van de werkzaamheden zijn effecten door de werkzaamheden op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten uit te sluiten. Een effect op de leefgebieden van de Meervleermuis binnen het Natura2000-gebied is op voorhand uit te sluiten. De Meervleermuis is namelijk nachtactief, de werkzaamheden worden overdag uitgevoerd. In het kader van de Flora- en faunawet wordt nader onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen. Effecten op de Meervleermuis binnen het plangebied worden in dit onderzoek meegenomen. Tonghaarmuts De beoogde ontwikkeling heeft geen invloed op de ecologische randvoorwaarden van de Tonghaarmuts. Voor deze mossoort zijn vormen verdroging, verzuring en vermesting bedreigingen. De beoogde ontwikkeling veroorzaakt geen verdroging. verzuring of vermesting van standplaatsen van de Tonghaarmuts. Een negatief effect op deze soort is daarom uitgesloten.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
23\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
4.3.3
Vogelrichtlijnsoorten
De mogelijke effecten van de beoogde ontwikkeling op Vogelrichtlijnsoorten beperken zich tot verstorende effecten tijdens de werkzaamheden. Vanwege de afstand tot het Natura2000 en EHS gebied en het daartussen liggende recreatie gebied, is verstoring door een verhoogde menselijke aanwezigheid en licht op voorhand uitgesloten. Het slaan van heipalen kan mogelijk wel voor verstoring binnen het Natura2000-gebied leiden. Door de afstand tot het Natura2000-gebied en de tijdelijkheid van deze verstoring zijn significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van vogels uitgesloten.
4.4
Conclusies toetsing Natuurbeschermingswet 1998
Uit de toetsing is gebleken dat de heiwerkzaamheden mogelijk negatieve effecten op kwalificerende vissoorten veroorzaakt. Indien de heiwerkzaamheden buiten het voortplantingsseizoen van vissen wordt uitgevoerd of wanneer de heipalen worden geschroefd of getrild zijn effecten op vissen uitgesloten. De beoogde ontwikkeling zorgt niet voor een verslechtering (in leefgebied) of significante verstoring van de overige kwalificerende habitattypen en habitat- en vogelrichtlijnsoorten. Met in achtneming van bovenstaande kan het optreden van (significant) negatieve effecten op kwalificerende habitattypen en habitat- en vogelrichtlijnsoorten van het Natura2000-gebied kan met zekerheid worden uitgesloten. De wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS komen overeen met de waarden van het Natura2000-gebied. Gelet op bovenstaande kunnen effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS worden uitgesloten.
24\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
5 Conclusies en aanbevelingen 5.1
Flora en faunawet
Toetsing van de beoogde ingreep aan door de Flora- en faunawet beschermde natuurwaarden laat zien dat voor broedende vogels, vissen, vleermuizen, jaarrond beschermde nesten van vogels en de Ringslang een mogelijk negatief effect verwacht wordt. Broedende vogels Het verwijderen van bomen en struiken dient gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dient buiten het vogelbroedseizoen plaats te vinden. Indien deze werkzaamheden buiten het broedseizoen ( medio maart-augustus) plaatsvinden is geen ontheffing van de Floraen faunawet nodig voor het verstoren van broedende vogels. Vissen Uit de toetsing is gebleken dat de heiwerkzaamheden mogelijk negatieve effecten op beschermde vissoorten veroorzaakt. Indien de heiwerkzaamheden buiten het voortplantingsseizoen van vissen wordt uitgevoerd of wanneer de heipalen worden geschroefd of getrild, zijn effecten op vissen uitgesloten. Nader onderzoek Nader (veld)onderzoek naar de aanwezigheid en gebruik van de planlocatie door vleermuizen, jaarrond beschermde vogelnesten en de Ringslang is noodzakelijk. Dit onderzoek dient duidelijk te maken of de beoogde ontwikkeling een effect heeft op de ecologische functionaliteit van het plangebied voor deze soorten. Vervolgens kan geconcludeerd worden of een ontheffing en/of aanvullende maatregelen nodig zijn in het kader van de Flora- en faunawet.
5.2
Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische hoofdstructuur
De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 betreft een Voortoets. Uit de toetsing is gebleken dat de heiwerkzaamheden mogelijk negatieve effecten op kwalificerende vissoorten veroorzaakt. Indien de heiwerkzaamheden buiten het voortplantingsseizoen van vissen wordt uitgevoerd of wanneer de heipalen worden geschroefd of getrild zijn effecten op vissen uitgesloten. De beoogde ontwikkeling zorgt niet voor een verslechtering (in leefgebied) of significante verstoring van de overige kwalificerende habitattypen en habitat- en vogelrichtlijnsoorten. Met in achtneming van bovenstaande kan het optreden van (significant) negatieve effecten op kwalificerende habitattypen en habitat- en vogelrichtlijnsoorten van het Natura2000-gebied kan met zekerheid worden uitgesloten.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
25\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
De wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS komen overeen met de waarden van het Natura2000-gebied. Gelet op bovenstaande kunnen effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS worden uitgesloten.
5.3
Aanbevelingen
• Werkzaamheden Het verwijderen van bomen en struweel buiten het broedseizoen van vogels uitvoeren. Het slaan van heipalen buiten het voortplantingsseizoen van vissen uitvoeren, of de heipalen schroeven of trillen. •
Terreingebruik:
Het is aan te bevelen om het terrein zolang mogelijk in gebruik te houden, voorafgaand aan de ontwikkeling. Op die manier wordt voorkomen dat (beschermde) dieren zich vestigen in het tijdelijk in onbruik geraakt plangebied. Met name broedvogels van het open veld en van ruigtes kunnen zich snel vestigen. Op het moment dat een broedende vogel (ongeacht de soort) binnen het plangebied aanwezig is, is het verboden deze te verwijderen, aan te tasten, te verontrusten, et cetera. •
Mogelijke inrichting:
Met de toekomstige inrichting van het plangebied zou, -naast het in tact laten van bestaande elementen-, tevens rekening gehouden kunnen worden met natuur in algemene zin.
26\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
6 Literatuur [Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay., I. Wynhoff en De Vlinderstichting, 2006] De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse Fauna deel 7, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. [Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992] Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. [Dijkstra, K.D. B., V.J. Kalkman, R. Ketelaar & M.J.T. van der Weide, 2002] De Nederlandse Libellen (Odonata), Nederlandse fauna 4. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. [EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse vereniging voor Libellenstudie, 2007] Waarnemingenverslag 2007. Dagvlinders, libellen en sprinkhanen. Uitgegeven door EISNederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie.
[RAVON, 2007] Tijdschrift RAVON, december 2007, nummer 27. Stichting RAVON, Nijmegen [Limpens H., K. Mostert & W. Bongers, 1997] Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Onderzoek naar verspreiding en ecologie. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. [Ministerie van LNV, VROM en de provincies, 2007] Spelregels EHS, Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies.
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht
27\28
Kenmerk R001-4662096MGK-mya-V02-NL
28\28
Voortoets realisatie Wellnesscentrum Dordrecht