Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn
Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen ● Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen met zeer ernstige gedrags- en psychische problematiek die niet meer thuis of in een pleeggezin kunnen wonen; doelgroep gezinshuizen: kinderen met gedrags- en emotionele problemen die niet meer thuis of in een pleeggezin kunnen wonen. ● Wat houdt de voortgangsmonitor in? ● Ervaringen met uitvoering monitor in 2014 ● Enkele resultaten
2
Doorlichtingsonderzoek Driehuis* ♦ Bereikt men de beoogde doelgroep? ♦ Biedt het programma de hulp aan de doelgroep die volgens onderzoeksliteratuur werkt bij hen? ♦ Wordt de beschreven hulp van het programma ook zo uitgevoerd? ♦ Wat zijn de resultaten van de hulp? -> Wat zijn belangrijke factoren om tussentijds in de gaten te houden?
* Addink, A., M. de Lange & M. van der Steege (2011). Eindrapport Doorlichting Driehuis. Utrecht: NJi.
Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Vier gebieden: ● Wonen ● Welbevinden ● Sociale relaties ● School Doel: ● Ontwikkeling van alle jeugdigen in kaart brengen en kijken of en waar er bijgestuurd of ingegrepen moet worden ● Uiteindelijk kijken of de plaatsing succesvol is geweest ● Inzicht krijgen in doeltreffendheid van Driehuis en gezinshuizen en mogelijke aanbevelingen voor doorontwikkeling van de aanpak
4
Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen (1) De monitor bestaat uit vier onderdelen: (1) Wonen (stellingen / schaalvragen): ● De jeugdige vindt zijn woonplek prettig ● De jeugdige voelt zich veilig op zijn woonplek
● De jeugdige vindt de sfeer in huis fijn
(2) Welbevinden: ● De jeugdige voelt zich over het algemeen verdrietig (1) – blij (10) (schaalvraag) ● Zowel de internaliserende als externaliserende problematiek blijft minimaal stabiel en is zo mogelijk afgenomen
5
Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen (2) (3) Sociale relaties: ● De jeugdige heeft een vertrouwensrelatie met de opvoedouder ● De jeugdige heeft minimaal twee relaties (buiten de relatie met de opvoedouder) en onderhoudt deze (bolletjesschema) ● De jeugdige onderhoudt een relatie met tenminste één familielid (4) School: ● De externaliserende en internaliserende gedragsproblematiek van de jeugdige op school is volgens de leerkracht afgenomen of stabiel ● De jeugdige is voldoende op school aanwezig (norm is 100%) ● De schoolresultaten van de jeugdige zijn voldoende en stabiel (onderdeel TRF)
6
Voortgangsmonitor 2014 Wonen
Welbevinden
Sociale relaties School
Stellingen
Vragenlijsten CBCL (door opvoedouder) en TRF door leerkracht
Bolletjesschema
(via surveymonkey door maatschappelijk werkers ingevoerd)
(opgenomen in BergOp)
(in dossier, gegevens worden in SPSSbestand overgenomen)
Vragenlijst TRF door leerkracht (emailuitnodiging vanuit BergOp)
Gesprek maatschappelijk werker met jeugdige over hoe het gaat, met aan het eind een aantal stellingen/ schaalvragen en het ‘bolletjesschema’.
Schoolaanwezigheid bijgehouden door opvoedouder
Gesprek maatschappelijk werker met de opvoedouders over hoe het gaat, met aan het eind dezelfde stellingen /schaalvragen, plus een vraag over het netwerk van de jeugdige.
(vragenlijstje via surveymonkey toegestuurd aan opvoedouder)
Dezelfde stellingen/ schaalvragen beantwoord door de maatschappelijk werker. Analyse: (1) individueel ter voorbereiding van evaluatiegesprek met alle betrokkenen en (2) voor het programma jaarlijks gerapporteerd en besproken. 7
Metingen in de praktijk 2012: meting bij een beperkt aantal jeugdigen voor de ontwikkeling van de monitor -> is dit de informatie die helpt bij de jaarlijkse evaluaties van de hulp en voor de bijsturing van de hulp; n.a.v. bespreking monitor bijgesteld / jaarlijkse gegevensverzameling 2013: meting bij alle jeugdigen in Driehuis (maar gesprekjes met de jeugdigen zijn niet gelukt) / gezinshuizen opgericht; n.a.v. bespreking monitor en verzamelingsprocedure bijgesteld (gekoppeld aan jaarlijkse evaluatie van de hulpverlening aan de jeugdigen) 2014: koppeling aan evaluatie niet gelukt; toch één centrale meting bij alle jeugdigen in Driehuis en alle jeugdigen in gezinshuizen; dit keer niet gelukt: antwoord op de stellingen door maatschappelijk werkers en opvoedouders. Afspraken voor 2015: monitor blijft zoals in 2014 (nu definitief) gegevensverzameling toch gekoppeld aan evaluatie van de jeugdigen (verspreid over het jaar en jaarlijks bij elkaar genomen voor een programma-evaluatie)
Ervaringen informatie verzameling 2014 ♦ Uitgevoerd door één maatschappelijk werker; ♦ 12 Driehuizen bezocht: 21 van de 22 jeugdigen gesproken; ♦ 7 Gezinshuizen bezocht: 20 van de 26 jeugdigen gesproken; ♦ Bij 7 jeugdigen (15%) is een gesprek dus niet gelukt; ♦ 17 jeugdigen zeiden dat het fijn was dat er ook eens naar hen werd geluisterd en vroegen wanneer ik weer kwam; ♦ Tien jeugdigen hadden er duidelijk geen zin in hadden; 2 van hen hebben ook daadwerkelijk niet meegedaan; ♦ Zes kinderen konden goed aangeven wat ze hadden geleerd en waren daar ook heel trots op (agressieregulatie, op tijd opstaan, e.d.) ♦ Elf kinderen hadden speciale verwachtingen van dit gesprek. Deze zijn na afloop doorgegeven aan de maatschappelijk werker van het opvoedgezin.
9
Tips voor gesprekjes met kinderen en jongeren ♣ Aansluiten IJsje gaan eten, naar hun favoriete speelplek of hangplek, naar het park in het zonnetje op een bankje, In de tuin thuis ♣ Opvoedouders ga even: een boodschap doen of Werk de administratie bij in een andere kamer ♣ Beloning met bv Kinder bueno, Mars, ijsje
♣ Gesprek is en blijft de informatiebron al moet je soms diep graven! Mis die kans niet!! Kinderen de lijsten zelf laten invullen - niet handig want: - geen interactie - geen mogelijkheid om door te vragen - ze maken zich er vanaf zonder na te denken
10
Feiten Driehuis (peildatum 1 september 2014): ● ● ● ●
22 jeugdigen: 91% jongens en 9% meisjes Leeftijd bij begin van de hulp: variërend 5 tot 18 jaar – gemiddeld 11 jaar Leeftijd in september 2014: 7 tot 19 jaar – gemiddeld bijna 14 jaar Woonduur: 50% korter dan twee jaar, 23% 2 – 4 jaar, 27% langer dan 4 jaar
Gezinshuizen (peildatum 1 september 2014): ● ● ● ●
30 jeugdigen: 70% jongens en 30% meisjes Leeftijd bij begin van de hulp: variërend 8 tot 17 jaar – gemiddeld 13 jaar Leeftijd in september: 9 tot 18 jaar – gemiddeld ruim 14 jaar Woonduur: 80% korter dan twee jaar, 20% langer (max. 2,5 jaar)
11
(1) Wonen (stellingen en vragenlijst leefklimaat) Onderdelen Prettig wonen
Driehuis (n=21)
Gezinshuis (n=19)
Totaal (n=40)
Leefgroep
8,6
7,8
8,2
-
9,0
9,1
9,0
-
4,1
4,1
4,1
3,4
(schaal 1-10)
Veilig wonen (schaal 1-10)
Leefklimaat woonplek (schaal 1-5)
Conclusie: - Met 95% van de jeugdigen gaat het goed, met 5% minder goed. - Driehuis en gezinshuizen beter leefklimaat dan leefgroepen.
12
(2.1) Welbevinden Stelling Ik voel me over het algemeen … (1=verdrietig en 10=blij)
Driehuis (n=19)
Gezinshuis (n=18)
Totaal (n=37)
7,9
8,5
8,2
♦ 22 jeugdigen geven hun welzijn een 9 of een 10; ‘ik heb het naar mijn zin, zit goed in mijn vel, ben meestal blij, blij met school, tevreden met mezelf, bijna nooit boos of verdrietig’. ♦ Drie kinderen in Driehuis en drie in gezinshuizen geven het lager dan een 6; ‘ik mis mijn ouders, voel me niet op mijn plek, maak me zorgen over school, ben niet tevreden met mijzelf’’. 13
(2.2) Welbevinden CBCL – Percentage jeugdigen dat ernstige problemen heeft 80 70 60 50 Driehuis (N=15)
40
Gezinshuis (N=16)
30 20 10 0 Internaliseren
Externaliseren
Totale problemen
Hoofddimensies
In Driehuis hebben duidelijk meer jeugdigen ernstige problemen in gedrag en emoties dan in Gezinshuizen 14
(2.3) Welbevinden CBCL – T-score over jaren heen in Driehuis 100 90 80 70
T-score
60 Driehuis 2012 (N=14)
50
Driehuis 2014 (N=15)
40 30 20 10 0 Internaliseren
Externaliseren
Totale problemen
Hoofddime nsie s
Problematiek doelgroep Driehuis afgelopen jaren steeds ernstig 15
(2.4) Welbevinden Ontwikkeling gedrag en emoties van vijf jongeren (2011-2014) 80 75 Jongere 1
70
Jongere 2 Jongere 3
65
Jongere 4
60
Jongere 5
55 50 meting 1
meting 2
meting 3
meting 4
meting 5
Score van 50 = gedrag vergelijkbaar met een jeugdige van hun leeftijd in Nederland Score van 63 of hoger = ernstige problematiek; merendeel blijft ernstig. 16
(2.5) Welbevinden: Conclusies - De problemen (in gedrag en emoties) van jeugdigen in Driehuis zijn ernstig en in gezinshuizen mild, conform de doelgroep van beide; bij Driehuis gedrag bij 82% continue aandachtspunt, bij Gezinshuizen bij 35%. - Ondanks ernstige problemen, voelen de meeste jeugdigen zich over het algemeen goed (gemiddeld 8); - De problematiek van de jongeren die in 2014 al langere tijd in Driehuis woonden, fluctueert maar neemt nauwelijks af en blijft problematisch.
17
(3) Sociale relaties ● Over het algemeen hebben de jeugdigen goed contact met de opvoedouder (8,4) en voldoende contacten buitenshuis (familie en vrienden); ● Iedereen heeft een relatie met ten minste één familielid en op één jeugdige na ook met vrienden opgebouwd; ● Bij een kwart verdienen de sociale relaties aandacht; door deze jeugdigen is meestal aangegeven dat de relatie met de opvoedouder problematisch is of dat zij vinden dat zij onvoldoende contact met mensen buiten het gezinshuis hebben. ● Contact met vaders is minimaal -> aandachtspunt
18
(4) School (TRF, % ernstige problemen) 60
50
% problemat
40 Driehuis (N=7)
30
Gezinshuis (N=7)
20
10
0 Internaliseren
Externaliseren
Totale problemen
Hoofddimensies
► In gezinshuizen hebben meer jeugdigen ernstige gedragsproblemen op school dan die in Driehuis (maar het aantal ingevulde vragenlijsten is gering). ► Jeugdigen in Driehuizen minder onvoldoendes dan die in gezinshuizen. 19
Conclusies situatie in 2014 ► Wonen: 95% van de jeugdigen heeft het prima naar de zin, leefklimaat ook duidelijk beter dan in leefgroepen; ► Welbevinden: jeugdigen voelen zich over het algemeen goed (8) - vooral jeugdigen in Driehuis hebben zeer ernstige problemen; blijvend punt van aandacht; ► Sociale relaties: driekwart van de kinderen heeft voldoende goede sociale relaties (met opvoedouder, ouders en familie, en met vrienden); bij een kwart is het punt van aandacht; de relatie met vaders is aandachtspunt; ► School: jeugdigen in gezinshuizen hebben het moeilijker op school (gedragsproblemen, leerresultaten, verzuim) ► Opvallend: in Driehuis hebben meer jeugdigen ernstige gedragsproblemen thuis, op school doen ze het beter dan de jeugdigen in gezinshuizen.
20
Aanbevelingen voor de aanpak? ► Ernstige gedragsproblemen van jeugdigen in Driehuis nemen over de tijd heen nauwelijks af → aanpak aanpassen? verwachtingen aanpassen? ► Relatie met vaders (zeker voor jongens) verdienen meer aandacht. ► School bij jeugdigen in gezinshuizen:
→ leerkracht ondersteunen in omgang met jeugdige? (psychoeducatie?)
21
Discussie
•
Wat vind je goed aan de pleegzorg monitor?
•
Wat vind je goed aan de voortgangsmonitor gezinshuizen?
•
Wat vind je aan beide goed?
•
Zijn er twee monitoren nodig? Of kan men met één monitor volstaan?
22
Zo werkt Spirit aan effectieve jeugdzorg!
Bedankt voor jullie bijdrage!
23
Monitor pleegzorg opvoedingsvariant
Lianne Lekkerkerker en Elle Verheijden (NJi) Jeugd in Onderzoek, 9 maart 2015
© NJi
Inhoud • • • • •
Aanleiding Doelen Wat doen we in dit project? De indicatoren op een rij Benutten van gegevens
2
Aanleiding De pleegzorg heeft een onvoldoende geobjectiveerd overzicht op hoe het met de jeugdige gedurende het verblijf gaat Draagkracht/ Draaglast pleegouders? Zijn (pleeg)ouders tevreden?
Met hoeveel kinderen gaat het goed?
Hoog aantal breakdowns
Bestaande monitors niet geschikt voor pleegzorg
Landelijke invoering van het werken met prestatie-indicatoren Specifieke indicatoren nodig
3
Doelen van de monitor pleegzorg
1.
Voortgang volgen op kindniveau en begeleiding daar op aanpassen
2.
Kwaliteit van de pleegzorg(begeleiding) verbeteren en professionaliseren
Wat doen we?
Interviews
Stap 1. Visie en doelen pleegzorg en monitoring
Dossieronderzoek Document analyse
• februari 2014 – augustus 2014
Literatuuronderzoek Stap 2. Meetmethoden voor monitoring
Inventarisatie meetmethoden
• maart 2014 - januari 2015
Stap 3. Nulversie monitor • december 2014 – maart 2015
5 pleegzorgaanbieders
Consultatierondes
Stap 4. Pilots • februari 2015 – december 2015
Pilots 5
Indicatoren monitor Doelrealisatie
Ontwikkeling kind Aanwezigheid problematiek Kwaliteit contact ouder kind
Factoren continuiteit plaatsing
- Samenwerking ouders en pleegouders - Mate waarin pleegouders het aankunnen - Invloed op eigen kinderen - Overige factoren
Reden beëindiging
Tevredenheid 6
Benutten van gegevens! • Op casusniveau – Bijv. pleegouders en ouders geven allemaal aan dat de onderlinge samenwerking goed verloopt. Chrystal (14 jaar) vindt de samenwerking echter niet zo goed. Ze licht toe: haar moeder komt nooit eens op de thee in haar pleeggezin. Samen bespreken ze haar wens dat moeder vaker in het pleeggezin langs komt.
• Op teamniveau – Bijv. uit het overzicht blijkt dat doelen op het gebied van ‘psychosociaal functioneren’ vaak gehaald worden, veel vaker dan op het gebied van ‘opvoeding en sociaal netwerk’. Het team bespreekt: herkennen we dit beeld? Kunnen we het verklaren? Wat kunnen we doen om ook doelen op het gebied van ‘opvoeding en sociaal netwerk’ vaker te halen? 7
Contact
Vragen? Mail dan naar:
[email protected] 8