stuk ingediend op
1137 (2010-2011) – Nr. 1 16 mei 2011 (2010-2011)
Voorstel van resolutie van de heren Dirk Peeters en Hermes Sanctorum
betreffende een actieplan voor de bescherming en het behoud van de honingbij en van de wilde bij in Vlaanderen
verzendcode: LAN
TOELICHTING
Stuk 1137 (2010-2011) – Nr. 1
2
Toelichting De bestuiving van cultuurgewassen door bijen is goed voor 10 percent van de toegevoegde waarde de landbouwsector. In België economische waarde van de honingbij o De bestuiving vanin cultuurgewassen door bijen is goed wordt voor 10die percent van de toegevoegde 1 Op wereldschaal raamt professor in zijn MINBEEmiljoen euro In geschat. waarde in343,8 de landbouwsector. België wordt die economische waarde van deJacobs honingbij 1 op 343,8 rapport miljoen het euroeconomische geschat . Op wereldschaal prof. Jacobs in zijn belang van deraamt honingbij op meer dan MINBEE129 miljard euro.2 rapport het economische belang van de honingbij op meer dan 129 miljard euro2.
De ‘Monitoring Bijensterfte 2010’ van het Informatiecentrum voor Bijenteelt beschikte eind september 2010 over gegevens van 109 Vlaamse gemeenten. In 25 gemeenten (23%) bedroeg de bijensterfte meer dan 26 percent. In drie gemeenten werd meer dan 71 percent De ‘Monitoring Bijensterfte het Informatiecentrum voor Bijenteelt beschikte e dode bijenvolken geteld. Dat fenomeen,2010’ ook devan ‘bijenverdwijnziekte’ genoemd, wordt over gegevens van 109 Vlaamse gemeenten. In 25 gemeenten (23%) bedr sinds 2003september wereldwijd2010 vastgesteld.
de bijensterfte meer dan 26 percent. In drie gemeenten werden meer dan 71 percent d
De meeste wetenschappers gaan ervan uit dat verschillende oorzaken meespelengenoemd, bij de bijenvolken geteld. Dat fenomeen, ook de ‘bijenverdwijnziekte’ wordt sinds 2 bijenverdwijnziekte en dat een cumulatie van factoren tot de onrustwekkende bijensterfte wereldwijd vastgesteld; leidt. Als voornaamste oorzaken worden aangehaald: – de varroamijt
De meeste wetenschappers gaan ervan uit dat verschillende oorzaken meespelen bij
Deze mijt parasiteert op de bij, teert op diens biomassa en verzwakt daardoor de bij. bijenverdwijnziekte en dat een cumulatie van factoren tot de onrustwekkende bijenste De varroamijt dook voor het eerst op in Europa in de jaren tachtig van vorige eeuw. leidt. Als voornaamste wordenomdat aangehaald: Chemische bestrijding van de mijt isoorzaken weinig effectief, de mijt snel resistentie kweekt tegen bestrijdingsmiddelen. Van biotechnische bestrijdingswijzen, zoals de darrenen vliegermethode die ontwikkeld werd bij de Kalmthoutse Biegilde, werd de werking – de varroamijt bevestigd door onderzoek aan de Universiteit van Wageningen. In combinatie met het gebruik van bijvoorbeeld oxaalzuur is een bestrijding van de varroamijt mogelijk. Oxaalzuur is in mijt zijn medicinale of moeilijk verkrijgbaar; Deze parasiteerttoepassing op de bij,echter teert niet op diens biomassa en verzwakt daardoor de bij. De
varroamijt dook voor het eerst op in Europa in de jaren tachtig van vorige eeuw. Chemisch – de afnemende biodiversiteit bestrijding van de mijt is weinig effectief, omdat de mijt snel resistentie kweekt tegen
Monoculturen zoals maïsvelden bevatten voor bijen weinig interessant stuifmeel. In bestrijdingsmiddelen. Van biotechnische bestrijdingswijzen, zoals de darren- en grootschalige landbouwlandschappen ontbreekt het ook aan de nodige structuurdie ontwikkeld werd Een bij de Kalmthoutse Biegilde, elementenvliegermethode voor voortplanting en overwintering. eenzijdig dieet verzwakt dewerd bij ende werking bevest door het door ontbreken van bijvoorbeeld houtige gewassen is het voor wilde bijen moeilijk onderzoek aan de Universiteit van Wageningen. In combinatie met het gebruik van om de levenscyclus succesvol te ontwikkelen. Ook de biodiversiteit in de natuur lijdt daar onder. Ook daar zorgen bijen voor een aanzienlijk deel van de bestuiving. Onderzoek toont aan dat het verdwijnen van bijen parallel verloopt met de achteruitgang van de 1 Informatiecentrum bijenteelt. Informatiecentrum voor bijenteelt. 2 Prof. Dr. F. Jacobs, U Gent Project RT‐06/07‐Minbee. Prof. dr. F. Jacobs, UGent Project RT-06/07-Minbee.
1 2
V l a a m s P a r l e m e n t – 1011 B r u s s e l – 0 2 / 5 5 2 . 11 . 11 – w w w. v l a a m s p a r l e m e n t . b e
Stuk 1137 (2010-2011) – Nr. 1
3
diversiteit van wilde planten3. Een minimale kwaliteitsnorm voor bijen zou een voorwaarde moeten zijn vooraleer landbouwers voor subsidiëring in aanmerking komen. Beheerovereenkomsten kunnen een aanvullende rol spelen indien dit instrument beter inspeelt op nuttige planten voor bijen (zowel stuifmeel, nectar als structuurelementen) en meerjarige en natuurlijke vegetaties stimuleert; – pesticiden Systemische insecticiden op basis van neonicotinoïden, zoals imidacloprid (verkocht onder de merknamen Gaucho of Bazooka), hebben subletale effecten op bijen. Bijen die eraan blootgesteld worden, gaan weliswaar niet meteen dood, maar het product beïnvloedt wel het zenuwstelsel, waardoor het leer- en oriëntatievermogen vermindert, de voedselopname afneemt en de ‘kwispeldans’, de dans waarmee bijen met elkaar communiceren, verstoord wordt. Dat pesticiden een nefaste invloed hebben, wordt zowel door Vlaams (prof. Jacobs, UGent) als internationaal (Universiteit Utrecht, Wageningen) onderzoek bevestigd. Het Milieurapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) vermeldde al in 2007 dat “de curve voor bijen een golvende trend vertoont tussen 1992 en 2005. De stijgingen en dalingen komen overeen met de variaties in de verkoopscijfers van lindaan, chloorpicrine, methylbromide en imidacloprid in die periode.”. Verschillende Europese landen, onder meer Frankrijk, Duitsland en Italië, verbieden het gebruik van bestrijdingsmiddelen die neonicotinoïden bevatten. Dirk PEETERS Hermes SANCTORUM
3
Biesmeijer et al., 2006. V L A A M S P A R LEMENT
4
Stuk 1137 (2010-2011) – Nr. 1 VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Het Vlaams Parlement, – rekening houdend met: 1° de COP10 (Conference of the Parties) van Nagoya (Japan) over biodiversiteit; 2° de Leefmilieuraad van 20 december, waar de Europese doelstellingen op het vlak van natuur en biodiversiteit voor Europa in de Biodiversiteitsstrategie 2020 werden vastgelegd; – gelet op de verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt; – rekening houdend met: 1° het feit dat investeringen in natuur en biodiversiteit, met name in het vrijwaren en uitbreiden van genetische verscheidenheid en van ecosysteemdiensten, door veel economen, bedrijven en landen inmiddels beschouwd worden als een uitgelezen middel om een groene economie aan te sturen en om vele groene jobs, ook voor laag geschoolden, te creëren (bron: The Economics of Ecosytems and Biodiversity (TEEB)); 2° de ‘Call of Montpellier’ van 2009. In de besluiten van het 41e Apimondiacongres werd uitgebreid wetenschappelijk onderzoek aangevoerd om het belang van de honingbij voor bestuiving, en bijgevolg voor biodiversiteit, te benadrukken; 3° de economische meerwaarde en de ecologische diensten die de honingbij levert aan de landbouw en aan de bestuiving van planten in het algemeen; – gelet op: 1° het Europese beleidsvoornemen om chemische producten en chemische gewasbeschermingsmiddelen die schadelijk zijn voor bijen, op korte termijn te bannen; 2° het feit dat het Vlaams Parlement al eerder zijn bezorgdheid over deze problematiek uitdrukte in de resolutie betreffende aandacht voor de bijenteelt binnen het Vlaamse beleid (Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1648/5); 3° het antwoord van minister-president Kris Peeters op de schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Dirk Peeters, waaruit het gebruik van chemische gewasbescherming met neonicotinoïden in België duidelijk blijkt (schriftelijke vraag nr. 50 van 28 oktober 2010); 4° de hoorzitting met prof. Jacobs en de voorstelling van het MINBEE-rapport in de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid van 4 mei 2011; – stelt vast dat: 1° zowel honingbijen als wilde bijen in de tuinbouw gemiddeld 80% van de bestuiving voor hun rekening nemen. Met name de teelt van appels, peren en aardbeien kan niet zonder bijen (bron: Informatiecentrum voor Bijenteelt); 2° bijen daarnaast ook een belangrijke functie hebben als bestuiver in de natuur; 3° het aantal imkers in Vlaanderen afneemt en dat de gemiddelde leeftijd rond 55 jaar schommelt. De Vlaamse imkers zijn hobbyimkers. Slechts een beperkt aantal kan als semiprofessioneel beschouwd worden (bron: Koninklijke Vlaamse Imkersbond); 4° de bijensterfte onder honingbijen de laatste jaren onrustwekkend toeneemt. Prof. Frans Jacobs (UGent) stelt dat het op zich niet ongewoon is dat 10% van de bijenvolken de lente niet haalt, maar dat het alarmerend is wanneer de bijensterfte boven de 20% uitstijgt; 5° bijensterfte tot gevolg heeft dat de imkerkasten leeg blijven en bloemen niet bevrucht worden, waardoor de voedselproductie in het gedrang komt; V L A A M S P A R LEMENT
Stuk 1137 (2010-2011) – Nr. 1
5
6° ook wilde bijen een sterke achteruitgang vertonen. In Nederland komen 188 van de 338 inheemse soorten voor op de Rode Lijst. Dat is 55,6% van de totale soortenrijkdom. Zo’n 35 soorten zijn al uitgestorven (bron: Peeters & Reemer, 2003). In de Duitse deelstaat Baden-Würtenberg staan 208 van de 406 soorten op de Rode Lijst. Dat is 45,2% van de totale soortenrijkdom. 23 soorten zijn er volledig verdwenen (bron: Westricht et al., 2000); 7° onderzoek in Frankrijk heeft aangetoond dat honingbijen het in een bewoonde, stedelijke omgeving vaak beter doen en meer honing produceren dan in een door landbouw gedomineerd buitengebied, wat ons toch moet doen nadenken over de ecologische kwaliteit en de aanwezigheid van chemische producten in het buitengebied; – vraagt de Vlaamse Regering: 1° initiatieven te nemen die het Vlaamse imkerskorps verjongen; 2° een netwerk uit te bouwen van specifiek opgeleide milieu- en natuurwerkers, zodat naast het klassieke circuit van hobbyimkers een professioneel circuit ontstaat, dat op zijn beurt de hobbyimkers kan ondersteunen. Hier lijkt een rol voor het Praktijkcentrum Bijen weggelegd; 3° de samenwerking tussen Vlaamse, Waalse en Nederlandse kenniscentra te stimuleren en intensifiëren; 4° meer te investeren in onderzoek naar het voorkomen en de toestand van wilde bijen in Vlaanderen, en daarvoor dan ook gepaste beheersmaatregelen uit te werken in samenwerking met de landbouw- en de natuursector; 5° middelen te ontwikkelen die de actuele kennis over de imkerij beter tot bij de imkers brengen, en daartoe speciaal het Praktijkcentrum Bijen extra te ondersteunen; 6° meer te investeren in het onderzoek naar biotechnische bestrijdingsmethoden van de varroamijt en biotechnische oplossingen meer te promoten; 7° het mogelijk te maken dat producten zoals oxaalzuur kunnen worden gebruikt voor de bestrijding van de varroamijt; 8° de nodige maatregelen te nemen om het gebruik van neonicotinoïden te verbieden, zoals in onze buurlanden, en Europese initiatieven tegen het gebruik van neonicotinoïden ten volle te steunen; 9° landbouwers die op hun land bijonvriendelijke monoculturen (zoals bijvoorbeeld maïs) verbouwen, aan te moedigen en te ondersteunen om 10% van hun landbouwareaal op een bijvriendelijke wijze in te zaaien, bijvoorbeeld als bloemenwei, om de aanwezige hoeveelheid nectar voor de bijen te verhogen; 10° de beheerovereenkomsten die de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) met landbouwers afsluit, beter af te stemmen op biodiversiteit, waarbij de behoeften van inheemse bijen en honingbijen ook opgenomen worden; 11° in haar groenbeleid een bijentoets in te bouwen, zodat bij nieuwe groenaanplantingen gekozen wordt voor bijvriendelijke gewassen, rekening houdend met criteria voor harmonisch park- en groenbeheer; 12° provincie- en gemeentebesturen in hun rol van groenbeheerders aan te moedigen en te ondersteunen bij het nemen van meer bijvriendelijke maatregelen (onder meer een beter opgevolgd bermenbeheer, bijenhotels, een meer doorgedreven pesticidenreductie, bijvriendelijke aanplantingen); 13° erop toe te zien dat de Vlaamse overheid en de provincie- en gemeentebesturen bij het aanplanten van bomen actief overgaan tot een gemotiveerde keuze voor inheemse, bijvriendelijke boomsoorten. Dirk PEETERS Hermes SANCTORUM
V L A A M S P A R LEMENT