Voorlopige wijziging bedragen WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2012 Inleiding Het wettelijk minimumloon is per 1 januari 2012 vastgesteld op € 1.446,60 per maand. In verband hiermee zal het netto minimumloon, als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand (WWB) per genoemde datum eveneens een wijziging ondergaan. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de aan het netto minimumloon gerelateerde bijstandsnormen en grondslagen IOAW en IOAZ. Voor de belastingtarieven en de heffingskortingen die relevant zijn voor de gehanteerde bruto-netto trajecten geldt nog een voorbehoud van definitieve instemming van de volgende wetsvoorstellen door de Eerste Kamer: 1. Het Belastingplan; 2. Wetsvoorstel tot geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet; 3. Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden; 4. Intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars. De wijziging van de WWB-normen vindt van rechtswege plaats. Van de definitieve nieuwe bedragen wordt, namens de staatssecretaris, door de directeur Inkomensverzekeringen en – Voorzieningen mededeling gedaan in de Staatscourant. Ook de definitieve besluiten tot wijziging van de overige bedragen zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd. In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per 1 januari 2012 zullen gelden. De berekening van de bijstandsnormen per maand voor een gezin, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar is weergegeven in bijlage II. De netto in de IOAW en de IOAZ genoemde bedragen, die uitgangspunt vormen voor de grondslagen staan in bijlage III en de grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ in bijlage IV. In bijlage V staan de formules en percentages behorende bij paragraaf 6 (vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor 2012. In bijlage VI worden de bedragen vermeld genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004. In bijlage VII tenslotte, staan de geschatte belastbare inkomens voor 2012. 1. De afbouw van de dubbele heffingskorting in het netto minimumloon Onder voorbehoud van goedkeuring door de Eerste Kamer treedt met ingang van 1 januari 2012 de wet tot geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet (Kamerstukken II 2010/11, 32777) in werking. Bij de berekening van de bedragen is rekening gehouden met de afbouw van de algemene heffingskorting in het referentieminimumloon. De nieuwe bijstandsnormen vindt u in bijlage I. Genoemde wet heeft ook betrekking op de AIO. De bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder stijgen met ingang van 1 januari 2012 net zo snel als de bijstandsnormen voor personen jonger dan 65 jaar. Daarnaast wordt de MKOB met ingang van 1 januari 2012 tot de middelen in de WWB gerekend. De MKOB bedraagt voor het hele jaar 2012 € 33,65 bruto per uitkeringsgerechtigde per maand. Dit resulteert in een netto bedrag van € 31,27
per maand. Voor gehuwden, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn, is de netto tegemoetkoming € 31,27 per gerechtigde, voor beide partners samen dus € 62,54. 2. In de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag In artikel 19, derde lid, van de WWB is aangegeven hoe hoog het aandeel is van de in de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag. Het in dat artikel genoemde percentage geeft de verhouding weer tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon inclusief vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat. Het percentage blijft per 1 januari 2012 5 procent. 3. Bijzonder inkomen uit studiefinanciering (art. 33, tweede lid WWB) Onder voorbehoud van goedkeuring van het wetsvoorstel genoemd onder 3 in de inleiding door de Eerste Kamer wordt met ingang van 1 januari 2012, het inkomen uit studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 in aanmerking genomen naar het van toepassing zijnde normbedrag voor de kosten van levensonderhoud, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 en, indien een toeslag als bedoeld in artikel 3.4 of artikel 3.5 van die wet is toegekend, het bedrag aan toeslag, genoemd in artikel 3.18 van die wet (zie tabel 1). Tabel 1: normbedragen voor de kosten van levensonderhoud
Levensonderhoud Thuiswonend Uitwonend Toeslag partner Toeslag eenoudergezin
Hoger onderwijs € 604,15 € 794,69 € 557,27 € 445,93
Beroepsonderwijs € 462,08 € 652,62 € 557,27 € 445,93
Voor de oude gevallen geldt een overgangsrecht van zes maanden. 4. Bijzonder inkomen uit particuliere oudedagsvoorziening (art. 33, vijfde lid WWB) Indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of een van de gezinsleden 65 jaar of ouder is, wordt voor de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstand een in de vorm van een periodieke uitkering ontvangen particuliere oudedagsvoorziening buiten beschouwing gelaten tot een bedrag van € 18,80 per kalendermaand voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder en voor elk gezinslid dat 65 jaar of ouder is. Het bedrag voor gehuwden is vervallen, omdat dit vanaf 2012 voor elk gezinslid van 65 jaar of ouder geldt. 5. De Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt ingetrokken met ingang van 2012 Onder voorbehoud van goedkeuring van het wetsvoorstel, genoemd onder 3 in de inleiding, door de Eerste Kamer wordt met ingang van 1 januari 2012 de Wet investeren in jongeren (WIJ) ingetrokken. Dit betekent dat de bijstandsnormen voor jongeren tot 27 jaar weer in de WWB komen te staan in artikel 20. De bijstandsnormen voor jongeren tot 27 jaar zijn derhalve weer te vinden in bijlage I. 6. De Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) Onder voorbehoud van goedkeuring van het wetsvoorstel, genoemd onder 4 in de inleiding, door de Eerste Kamer wordt de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken. Dit betekent dat deze normenbrief geen bedragen van de WWIK meer bevat. 7. Anw-tegemoetkoming De Anw-tegemoetkoming bedraagt voor 2012 € 15,88 bruto per maand. Deze wordt niet tot de middelen in de WWB gerekend.
8. Belasting over bijstandsuitkeringen A. Bijstandspercentagetarief gedurende het jaar 2012 Het bijstandspercentagetarief dat gedurende het jaar 2012 dient te worden gehanteerd bedraagt 24,7 % en wordt berekend over de netto bijstandsuitkering verhoogd met de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet. Het opslagpercentage voor de inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt per genoemde datum 9,01% (zie bijlage I). B. Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar 2012 Dit rekenvoorschrift is te vinden in bijlage 1a en geldt voor het hele jaar 2012. 9. Regeling WWB (Paragraaf 6: Vakantietoeslag) De formules die ten behoeve van de forfaitaire berekening van de in aanmerking te nemen vakantietoeslag in paragraaf 6 van de Regeling WWB zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de per 1 januari 2012 geldende belastingtarieven en premies. 10. Grondslagen IOAW en IOAZ De bruto grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de in die wetten genoemde netto bedragen. Als gevolg van de wijziging van het netto minimumloon veranderen ook de netto bedragen en daardoor de grondslagen per 1 januari 2012. In de bijlagen III en IV zijn de netto IOAW- en IOAZ-bedragen, respectievelijk de daaraan gekoppelde grondslagen, opgenomen zoals die per 1 januari 2012 van toepassing zullen zijn. Bij de vaststelling van de grondslagen is ten aanzien van de in te houden loonheffing rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de grondslagen voor alleenstaande ouders is daarnaast de alleenstaande ouderkorting in aanmerking genomen. In de praktijk komt het er op neer dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene loonbelastingtabel tot een hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt gecompenseerd door de Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst wordt uitbetaald. De VT moet wel door de belanghebbende zelf bij de Belastingdienst worden aangevraagd. De VT wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald - in het kader van de IOAW en de IOAZ niet als middel in aanmerking genomen. Samen met de als VT uitbetaalde alleenstaande ouderkorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering het in de wet genoemde netto uitgangspunt op. 11. Toetsingsinkomens IOAW Door de verhoging van het bruto minimumloon per 1 januari 2012 dienen de toetsingsinkomens van IOAW-gerechtigden eveneens te worden aangepast. Deze aanpassing is gelijk aan de procentuele stijging van het bruto minimumloon, te weten 0,79 %.
Bijlage I
Overzicht van de bedragen genoemd in de Wet werk en bijstand en het Bbz 2004 per 1 januari 2012. 1-7-2011 (art. 20, eerste lid) - alleenstaande, indien hij 18, 19 of 20 jaar is - alleenstaande, indien hij 21 jaar of ouder is (art. 20, tweede lid) - alleenstaande ouder, indien hij 18, 19 of 20 jaar is - alleenstaande ouder, indien hij 21 jaar of ouder is (art. 21) - gezin, allen jonger dan 65 jaar - gezin, met twee meerderjarige personen van 18, 19 of 20 jaar - Zonder ten laste komende kinderen - Met ten laste komende kinderen - een gezin dat uit twee meerderjarige personen bestaat, waarvan een persoon 18, 19 of 20 jaar is en waarvan de andere persoon 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is - Zonder ten laste komende kinderen - Met ten laste komende kinderen - een gezin dat uit drie meerderjarige personen bestaat, waarvan twee personen 18, 19 of 20 jaar zijn en waarvan een persoon 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is zonder ten laste komende kinderen. Belanghebbenden van 65 jaar of ouder (art. 22) - alleenstaande - alleenstaande ouder - gezin, waarvan een of meer 65 jaar of ouder
1-1-2012
€ €
228,04 659,93
€ €
230,91 668,21
€ €
492,01 923,90
€ €
498,19 935,49
€
1.319,85
€
1.336,42
456,08 720,05
€ €
461,82 729,10
€ 887,97 € 1.151,94 € 1.116,01
€ € €
899,12 1.166,40 1.130,03
€ €
€ € €
1.013,58 1.275,53 1.395,13
€ € €
1.026,35 1.291,60 1.412,71
Maximale toeslag (art. 25, tweede lid)
€
263,97
€
267,28
Verblijf in een inrichting (art. 23, eerste lid) - alleenstaande of alleenstaande ouder - alle meerderjarige gezinsleden
€ €
293,92 457,15
€ €
296,26 460,79
NB. De hierboven genoemde bedragen zijn inclusief vakantietoeslag. Deze bedraagt van de betreffende bijstandsnorm c.q. toeslag (art. 19, derde lid): Verhoging genoemd in artikel 23, tweede lid, (premie Zorgverzekeringswet) - alleenstaande € - gehuwden € Niet tot de middelen te rekenen bedragen (art. 31, tweede lid) Bedrag in onderdeel h (nieuw) premie in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling (onderdeel j) € maximaal vrijlatingsbedrag (onderdeel r) (nieuw) Onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk bedoeld in onderdeel k - bedrag per maand ten hoogste € - maximum bedrag per jaar € - bedrag per maand ten hoogste € - maximum bedrag per jaar € maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid (onderdeel n) € Netto uitkomst van 80% van het bruto minimumloon (art 4 en 32) nieuw In aanmerking te nemen inkomen uit studiefinanciering (overgangsrecht) - thuisinwonende studerende (tot 1 juli 2012 voor oude gevallen) - uitwonende studerende (tot 1 juli 2012 voor oude gevallen)
€ €
5%
ongewijzigd
45,= 83,=
€ 49,= € 93,= €
2.267,=
95,= 764,= 150,= 1.500,= 190,=
310,23 557,27
€
827,= 2.288,= 120,00
€ €
ongewijzigd ongewijzigd ongewijzigd ongewijzigd 192,= 1.059,49
€
ongewijzigd ongewijzigd
1-7-2011 Buiten beschouwing te laten particuliere oudedagsvoorziening (art. 33, vijfde lid) - alleenstaande, alleenstaande ouder en elk gezinslid ouder dan 65 jaar € 18,40 Buiten beschouwing te laten vermogen (art. 34, tweede en derde lid) in de woning gebonden vermogen voor zover dit minder bedraagt dan vermogensgrenzen - alleenstaande - alleenstaande ouder - gehuwden Drempelbedrag bijzondere bijstand (art. 35, tweede lid) II. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel b bedrag genoemd in artikel 3, tweede lid percentage genoemd in artikel 6, tweede lid Percentage genoemd in artikel 15, onderdeel a maximale geldlening (art. 20, eerste lid) Bedrijfskapitaal om niet aan gevestigde zelfstandige (art. 22) Bedrijfskapitaal aan beginnende zelfstandige (art. 24) Inkomenseis oudere zelfstandige (art. 25) Bijstand voor bedrijfskapitaal oudere zelfstandigen (art. 26)
1-1-2012 € 18,80
€
46.900,=
€ 48.000,=
€ € €
5.555,= 11.110,= 11.110,=
€ 5.685,= € 11.370,= € 11.370,=
€
122,=
€ 125,=
€ € €
174.420,= 41.504,= 122.094,= 19,0% 8,0% 181.234,= 9.062,= 33.366,= 7.198,= 9.062,=
€ 178.431,= € 42.459,= € 124.902,= 19,0% 8,0% € 185.402,= € 9.270,= € 34.134,= € 7.363,= € 9.270,=
€ € € € €
Over de bijstand verschuldigde loonbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw gedurende het jaar 2012 heffingsproc. bijdrage percentage 1) Zvw 2) a. personen van 65 jaar en ouder b. personen als bedoeld in de artikel 20, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, artikel 21, tweede lid, onderdeel a en artikel 23, eerste en tweede lid van de Wet werk en bijstand c. overige personen
0,0% 0,0%
5,26% 7,10%
24,7%
9,01%
bij onbelaste uitkeringen (o.a. krediethypotheek) - personen jonger dan 65 jaar - personen van 65 jaar en ouder
0,0% 0,0%
0,00% 0,00%
1) het heffingspercentage dient te worden toegepast op de netto bijstand vermeerderd met de procentuele bijdrage Zvw 2) de procentuele bijdrage Zvw dient te worden berekend over de netto bijstandsuitkering
Bijlage 1a Rekenvoorschrift voor de berekening van de loonbelasting/premie volksverzekeringen aan het eind van het jaar 2012. Overzicht met toe te passen percentages en bedragen voor bijstandsgerechtigden: jonger dan 65 jaar van 65 jaar en ouder A Loonheffingskorting *) € 2.033 gehuwden € 1.696 alleenstaanden € 2.125 B
Tariefpercentage 1e schijf van het schijventarief
33,10%
15,20%
C
Tariefpercentage 1e schijf van het schijventarief na correctie arbeidskorting
31,228%
14,340%
D
Bruteringspercentage bijstand
54,92%
19,05%
E
Bruteringspercentage bijstand waarover geen Ziekenfondspremie is verschuldigd (bijvoorbeeld kinderalimentatie)
49,48%
17,92%
F
Bruteringsfactor bijdrage-inkomen Zvw
1,0000
1,053
G
Inkomensafhankelijke Zvwbijdrage
7,10%
5,00%
H
Vergoeding Zvw-bijdrage
7,10%
n.v.t
J
Bijdrage en vergoeding Zvw over andere looninkomsten
7,10%
7,10%
K
Maximum bijdrage-inkomen Zvw per jaar
€ 50.064
€ 50.064
*) De loonheffingskorting wordt in aanmerking genomen voorzover die nog niet bij een andere inhoudingsplichtige te gelde is gemaakt.
Bijlage II I. Berekening van het nettominimumloon als bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 € 1.562,33
A. Bruto en netto minimumloon inclusief vakantieuitkering af: inkomensafhankelijke bijdrage Zvw premie Awf loonheffing bij: verg. ink.afh. bijdrage Zvw
7,10% 0,00%
€ € € €
110,92 0,00 225,91 110,92
€
225,91
€ 1.336,42
netto minimumloon ex art. 37, eerste lid, WWB
Voor de berekening van de in de bijstandsnorm begrepen vakantie-uitkering wordt het bruto-netto traject tweemaal doorlopen. Eenmaal inclusief vakantie-uitkering en eenmaal exclusief vakantieuitkering. Het verschil is de in het nettominimumloon begrepen vakantieuitkering B. Bruto en netto minimumloon exclusief vakantieuitkering Bruto minimumloon af: inkomensafhankelijke bijdrage Zvw premie Awf loonheffing bij: verg. ink.afh. bijdrage Zvw
7,10% 0,0%
€ 1.446,60 € € € €
102,70 0,00 177,75 102,70
€
177,75
€ 1.268,85
netto minimumloon
*In netto minimumloon begrepen netto vakantie-uitkering is
1.336,42 - 1.268,85=
€
67,57
II. Berekening van de bijstandsnorm per maand voor gehuwden, een alleenstaande ouder en een alleenstaande van 27 tot 65 jaar per 1 januari 2012 Gezin, allen jonger dan 65 jaar hierin begrepen vakantietoeslag:
5% *) van
= 1.336,42 =
1.336,42 66,82
alleenstaande ouder 21 jaar of ouder hierin begrepen vakantietoeslag:
70%van 1.336,42 = 5% *) van 935,49 =
935,49 46,77
alleenstaande 27 jaar of ouder hierin begrepen vakantietoeslag:
50%van 1.336,42 = 5% *) van 668,21 =
668,21 33,41
*) Het percentage, genoemd in artikel 19, derde lid, geeft de verhouding weer tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon inclusief vakantietoeslag die bij het netto minimumloon bestaat Netto vakantieuitkering 67,57 Nettominimumloon 1.336,42 verhouding 67,57 / 1.336,42 x 100% = 5%
Bijlage III Wijziging van de netto bedragen genoemd in de IOAW en de IOAZ per 1 januari 2012 (voor grondslagen zie bijlage IV) 1-7-2011
1-1-2012
IOAW netto bedragen genoemd in artikel 5 van de IOAW voor: werkloze werknemer en de echtgenoot, beiden 21 jaar of ouder
€
659,93
€
668,21
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kinderen
€
1.187,87
€
1.202,78
alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen - van 23 jaar of ouder - van 22 jaar - van 21 jaar
€ € €
923,90 761,50 667,43
€ € €
935,49 770,04 676,10
alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen - alleenstaand - thuisinwonend
€ €
1.156,11 866,79
€ €
1.165,05 873,02
alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend
€ €
642,28 352,96
€ €
647,25 355,22
IOAZ netto bedragen genoemd in artikel 5, vijfde lid, van de IOAZ voor: gewezen zelfstandige en de echtgenoot alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen
€ € €
659,93 1.187,87 923,90
€ € €
668,21 1.202,78 935,49
Bijlage IV Grondslagen als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en de IOAZ per 1 januari 2012 1-7-2011
IOAW werkloze werknemer en de echtgenoot met of zonder kinderen alleenst. werkl. werkn. van 21 jaar of ouder met een of meer kind. alleenstaande werkl. werkn. van 21 jaar of ouder zonder kinderen - van 23 jaar of ouder - van 22 jaar - van 21 jaar alleenstaande werkl. werkn. jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen - alleenstaand - thuisinwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar zonder kinderen, alleenwonend alleenstaande jonger dan 21 jaar, thuisinwonend Vrij te laten bedrag conform art.8, vijfde lid IOAW (nieuw) vrij te laten bedragen genoemd in het Inkomensbesluit - maximale vrijlating - premie in het kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling -
1-1-2012
€ €
1.530,82 1.481,29
€ €
1.544,46 1.494,16
€ € €
1.175,35 923,14 777,74
€ € €
1.185,96 928,83 783,42
€ € € €
1.414,95 € 966,83 € 738,13 € 352,96 € €
1.418,63 967,32 738,46 355,22 201,03
€ €
295,06 2.288,=
€ €
295,80 2.267,=
€ €
95,= 764,=
ongewijzigd ongewijzigd
€ €
150,= 1.500,=
ongewijzigd ongewijzigd
€ € € € € €
1.530,82 1.481,29 1.175,35 20.405,= 21.329,= 122.094,=
€ € € € €
115.914,= 295,80
€
kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk
per maand per jaar idem, in kader van voorziening gericht op arbeidsinschakeling - bedrag per maand ten hoogste - maximum bedrag per jaar IOAZ gewezen zelfstandige en de echtgenoot alleenstaande gewezen zelfstandige met een of meer kinderen alleenstaande gewezen zelfstandige zonder kinderen bedrag genoemd in artikel 5, tweede lid, 2º bedrag genoemd in art. 5, tweede lid, 3º en derde lid, 2º buiten beschouwing te laten vermogen (art. 8, tweede lid) bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid van de Regeling vermogenswaardering IOAZ (art. 5, eerste lid) Maximale vrijlating (art. 8, derde lid) Vrij te laten bedrag conform art. 8, negende lid (nieuw) Correctiepercentage IOAW en IOAZ Vereveningsbijdrage hierbij geldt een franchise per maand van
€ € €
€
€ €
0,00% 1.413,67
1.544,46 1.494,16 1.185,96 20.866,= 21.248,= € 124.902,= 116.283,= 295,06 201,03 ongewijzigd € 1.435,75
Bijlage V Formules en percentages genoemd in paragraaf 6 (Vakantietoeslag) van de Regeling WWB voor het jaar 2012
Artikel 11. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit tegenwoordige arbeid bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag gelijk aan of meer dan en minder dan € 0,00 € 467,00 8,00% x ink € 467,00 € 506,57 5,17% x ink € 506,57 € 615,62 7,76% x ink - € 13,15 € 615,62 € 1163,74 6,56% x ink - € 5,73 € 1163,74 5,59% x ink - € 4,88
Artikel 12. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar met inkomen uit vroegere arbeid bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag gelijk aan of meer dan en minder dan € 0,00 € 442,52 8,00% x ink € 442,52 € 477,90 5,17% x ink € 477,90 € 1051,82 8,00% x ink - € 13,56 € 1051,82 6,82% x ink - € 11,57
Artikel 13. Vakantieaanspraak voor personen jonger dan 65 jaar voor wie bij het in aanmerking te nemen netto inkomen geen rekening is gehouden met de algemene heffingskorting bij een netto inkomen per maand bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag gelijk aan of meer dan en minder dan € 0,00 € 882,40 8,00% x ink € 882,40 6,83% x ink
Artikel 14. Vakantieaanspraak voor personen van 65 jaar of ouder 1. Indien het inkomen bestaat uit een gekort AOW-pensioen bedraagt de daarbij behorende de aanspraak op vakantie-uitkering voor: a. een alleenstaande 5,81% x ink b. een alleenstaande ouder, indien - het inkomen € 1022,10 of meer bedraagt 5,91% x ink - € 10,45 - het inkomen lager is dan € 1.022,10 4,94% x ink c. gehuwden, beide partners 65 jaar of ouder 6,05% x ink d. gehuwden, één partner jonger dan 65 jaar, indien - het inkomen € 814,54 of meer bedraagt 6,06% x ink - € 8,10 - het inkomen lager is dan € 814,54 6,05% x ink 2. Indien naast de gekorte AOW sprake is van een ander inkomen dat recht geeft op vakantietoeslag bedraagt de aanspraak op die vakantietoeslag 8,00%
Bijlage VI Bedragen genoemd in de Regeling financiering en verantwoording IOAW, IOAZ en Bbz 2004 in 2012. 1-7-2011 Artikel 5, eerste lid Vergoeding per besluit op een aanvraag van ondernemers in de binnenvaart om verlening van bijstand (art. 56, eerste lid, onderdeel a, Bbz 2004) Artikel 5, tweede lid - onderdeel a voor een uitgebreid rapport betrekking hebbend op bijstandverlening aan een startende of reeds gevestigde zelfstandige
voor een verkort rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een startende of reeds gevestigde zelfstandige
- onderdeel b voor een rapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een oudere of een beëindigende zelfstandige of een nader of vervolgrapport betrekking hebbend op bijstandsverlening aan een zelfstandige
€
1-1-2012
298,- ongewijzigd
€ 2.920,- € 2.926,=
€ 1.726,- € 1.730,=
€ 1.061,- € 1.063,=
Bijlage VII Schatting belastbaar inkomen bijstandsgerechtigden voor 2012*)
Loon uit vroegere arbeid (gebaseerd op de bijstandsnormen van januari 2012 op jaarbasis): Personen van 65 jaar en ouder (incl. MKOB) gehuwd, per partner
€ 9.500
alleenstaande ouder
€ 17.230
alleenstaande
€ 13.660
Personen van 21 tot 65 jaar gehuwd, per partner
€ 9.930
alleenstaande ouder - zonder toeslag - met toeslag
€ 13.680 € 19.000
alleenstaande - zonder toeslag - met toeslag
€ 9.930 € 15.250
*) Bij de berekening van de bedragen is uitgegaan van een volledige bijstandsuitkering. Er is geen rekening gehouden met een eventuele samenloop met inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Er is wel rekening gehouden met de alleenstaande ouderkorting.