Vooraf: Alle lessen zijn zo ontwikkeld dat ouders hierbij aanwezig kunnen zijn. Op voorwaarde dat ouders zich weten te beheersen, met respect spreken over andermans kinderen en opvoeding, en een leerkracht tippen als hij/zij iets over het hoofd ziet (maar niet gaan ingrijpen). In de bovenbouw bevatten de werkboeken opdrachten gericht op het geven van feedback. De opvatting van de Kanjertraining is dat dit een uitgelezen moment is om ouders te betrekken bij de sociale ontwikkeling van hun kind. En is daarom van mening dat in ieder geval de ouder van het kind dat feedback ontvangt, actief wordt betrokken. Als zich een probleem voordoet dan zoeken zowel de school als de ouders een oplossing die elkaar recht doet en in de toekomst houdbaar is. Aan wraak-, haat-, en zeurgerichte reacties wordt een grens gesteld. Van de school wordt gevraagd zich professioneel op te stellen en geen besluiten te nemen die gebaseerd zijn op gevoelens van irritatie, onverschilligheid (cynisme) of angst. Tip: Zet de data en tijden van de Kanjerlessen op de agenda. Geef aan wat de inhoud van de lessenreeks is. Dan weten ouders op welke momenten zij welkom zijn, en wat zij ongeveer kunnen verwachten.
LESKERNEN groep 1/2 - Max en het dorp (Lesnummers komen overeen met de verhalen) Leskern les 1 Afspraken bespreken: ik ben te vertrouwen, ik help, niemand speelt de baas etc. Trots staan. Kinderen leren hoe ze stevig kunnen staan. Naspelen diertypetjes aap, konijn, vlerk en tijger. Leskern les 2 Herhaling afspraken. In elkaars ogen kijken. Aardige dingen tegen elkaar zeggen. Kinderen leren iets aardigs te zeggen. Leskern les 3 Afspraken op een rijtje. Wie is er wel eens bang? Mening van kinderen vragen. Kinderen leren durven te vertellen over het verhaal en geven daarbij hun mening. Leskern les 4 Afspraken bespreken. Gevoelens raden. Kinderen leren dat je zelf het beste weet hoe jij je voelt. Belangstelling tonen. Elkaar goed aankijken. Tijgerlied aanleren. Durf ruimte in te nemen, maak jezelf groot. Kinderen leren elkaar goed aankijken. Leskern les 5 Afspraken herhalen. Herhaling oefeningen vorige lessen. Praten in Kanjerkring. Gesprekstechnieken. Kinderen leren hoe ze met elkaar in gesprek kunnen gaan, elkaar tips kunnen geven. Leskern les 6 Herhaling aardige dingen zeggen tegen elkaar (complimenten geven). Tijgerlied inoefenen. Doen als bange konijntjes. Vertrouwensoefeningen met elkaar (zon, sterke brug) Leskern les 7 Herhaling oefeningen. Samen oefeningen doen (slagkruipen, kringkruipen, rustig worden). Kinderen leren elkaar te vertrouwen en positief aan te raken. Leskern les 8 Afspraken herhalen. Tijgerstandbeeld: oefening voor rusteloze kinderen. Elkaar leren kennen op: uiterlijkheden, wat een kind heeft, wat een kind doet/heeft gedaan, leuke gebeurtenissen. Onbekend maakt onbemind: belangstelling tonen. Vragen stellen aan elkaar. Ruzie en oplossing uitbeelden (conflictbeheersing). Vertrouwensoefeningen met elkaar doen: tunnel en berg, de tijger, blindemannetje. Leskern les 9 Herhalen tijgerlied. Geluiden met gevoel. Elkaar vertrouwen en samenwerken. Toneelstuk maken van het dorpje.
Leskern les 10 Herhalen afspraken. Situaties naspelen rode pet gedrag (aapjes). Positief aanraken: oefeningen rups, rolmops, vriendelijk botsen, trein. Kinderen leren dat je elkaar ook op een fijne manier kunt aanraken. Leskern les 11 Tijgerlied herhalen. Goed leren samen werken. Situaties bespreekbaar maken in de groep (vertrouwen). Situatie verjaardagsfeestje. Er zijn kinderen die zelden/nooit worden uitgenodigd. Kinderen geven elkaar feedback (tips) m.b.t. deze situatie. Vrij leren bewegen. Kinderen die innerlijk geremd zijn leren te bewegen. Leskern les 12 Tijgerkeitjes maken. Kanjerspeurtocht: hierin komen oefeningen uit vorige lessen terug. Uitreiking Kanjerdiploma en kinderen laten vertellen/oefenen. Tip: Verschillende Kanjerdiploma’s zijn te downloaden van het KanjerVolg- en Adviessysteem (KVA) als u inlogt met de beheerderscode die uw school heeft gekregen voor het gebruik van het KVA.
LESKERNEN groep 3 - Max en de Vogel (lesnummers komen overeen met de verhalen) Leskern les 1 Herhalen van de Kanjerafspraken. Uitspelen van de gedragstypen met de petjes. Kinderen vertellen en geven hun mening over de grote vogel, beschrijven wat hij doet, welk gedrag hij vertoont (welk petje) en praten over hun eigen situatie. Praten over het gevoel er niet bij te horen. Kinderen leren oplossingen aan te dragen om wel mee te kunnen doen/erbij te horen. Conflictbeheersing: kinderen leren met witte pet gedrag weg te gaan bij vervelend gedrag. Leskern les 2 Kanjerafspraken bespreken. Gevoelens bespreken. Kinderen leren welke gevoelens er zijn. Kinderen leren aan te geven wanneer ze een bepaald gevoel hebben/hadden. Werken met de piekerkaart. Met wie praat jij? Wie vertouw jij? Kanjerkring: aankijken, vragen stellen en antwoord geven. Positief aanraken: letters op de rug tekenen en raden. Kinderen leren (met smileys) aan te geven hoe zij zich voelen. Wat is verdrietig zijn? Kinderen geven aan hoe ze zich voelen op de schooldagen middels thermometeroefening. Leskern les 3 Kinderen leren zichzelf goed te presenteren, trots te staan, voor te stellen. Aardige dingen zeggen over zichzelf en de ander. Hoe ver ga je om ergens bij te horen? ‘Vermus niet om ergens bij te horen”. Uitspelen van verschillende gedragingen middels petten. Bespreek met de groep het onderwerp verzorging, reinheid. Wanneer heb je kans op contact: ook als je er verzorgd uitziet. Eigenheid: hoor ik er wel bij? Kan ik er bij horen? Afspraken die op school gelden (smileys): Je mag zijn wie je bent maar let erop dat Anderen zich ook prettig voelen bij jouw gedrag. Kinderen leren nadenken over hoe ze zelf willen worden gezien. Wat is jouw verlangen? Witte pet gedrag: het loopt goed af als je eigen durft te zijn. Leskern les 4 Herhaling van oefeningen: trots staan, jezelf voorstellen, aardige dingen zeggen, gevoelens, belangstelling tonen, elkaar vertrouwen, positief aanraken. Kinderen leren praten in Kanjerkringen op cognitief niveau (elkaar overhoren), op exploratief niveau (probleem onderzoeken), op bewegingsniveau (bewegen op muziek in de kring). Positief aanraken: schminken. Praten over feest vieren in verschillende culturen. Verschil en respect voor verschil. Kinderen leren dat we van dezelfde dingen houden en dat we van verschillende dingen houden. We zijn allemaal verschillend en zitten toch samen in groep 3. Leskern les 5 Stel de ander voor. Overlast: rekening met elkaar houden. Wat moet je doen als iemand met zwarte pet tegenover je staat? Conflictbeheersing: kinderen leren aan te geven dat ze het niet fijn vinden zoals de zwarte pet doet. (Benoemen gevoel!). Uitspelen zwarte versus witte pet. Wat vind jij fijn aan je vader en moeder? Durven vertellen voor de groep. Durf je te vertellen dat je wel eens bang bent? Hoe doet de witte pet dit?
Leskern les 6 Herhalen van de Kanjerafspraken. Kinderen vertellen hoe het gaat in de groep met deze afspraken. Voorstellen voor de groep en complimenten geven. Kinderen leren wat heden, verleden en toekomst is aan de hand van eigen levensgeschiedenis. Samenwerken: hoe doe je dat op een prettige manier (witte pet). Leskern les 7 Gevoelens omschrijven. Kinderen oefenen in grenzen stellen: lk zet zwarte pet op en zeg nare dingen. Kanjerkring over pesten. Positief aanraken: letters schrijven, figuurtjes maken. Wat doe je als het fout gaat? We zijn gelijkwaardig en zoek elkaars geluk: ik blij, jij blij. Wie is de baas over jou? Ben jij eigen baas over bijvoorbeeld je mond of is het boze gevoel dat ervoor zorgt dat jij nare woordjes zegt (het donderwolkje) jou de baas? Kinderen leren dat ze ervoor kunnen kiezen zelf de baas te zijn over bijvoorbeeld hun mond. Oefenen in elkaar vertrouwen door veel te ‘doen’. Leskern les 8 Oefenen met zwarte, rode, gele en witte pet. Kinderen leren gedragstypen te onderscheiden. Wat doet dit gedrag met je? Rekening houden met elkaar: hoe doe je dat? School/groep afspraken worden weergegeven in smileys. Kinderen leren dat hun gedrag invloed heeft op de Ander. Oefenen met afstand nemen van vervelend gedrag. Kinderen leren dat je een keus hebt om mee te doen of niet. Geef geen energie aan narigheid, beslis niet mee te doen, zeg hoe je erbij voelt (conflictbeheersing). Leskern les 9 Herhaling afspraken smileys. Waar ben jij trots op of blij mee van jezelf? Kinderen ervaren dat iedereen wel iets bijzonders kan. Elkaar tips geven. Hoe vraag je op de Kanjermanier of je mee mag doen. Goed samenwerken; dat leren wij op school. Impulsief gedrag: het ging per ongeluk. Kinderen die buiten de groep vallen. Positief verlangen dat alle leerlingen goede leerlingen willen zijn; bepaald gedrag hoort aangepast te worden (Tirza kan juf Piaf niet opeten). Hoe maak je het goed met elkaar? Kinderen leren dat je op verschillende manieren iets goed kunt maken met je groepsgenoot. Wanneer het je het zelf niet goed kunt maken of je weet niet hoe dit aan te pakken overleg je met iemand die je vertrouwt. Kinderen leren dat het goed is en oplossing te bedenken die goed voor henzelf en de ander is. Kinderen leren dat het niet erg is dat iets fout gaat. Zorg wel dat je een oplossing vindt waardoor je niet meer verdrietig bent, of boos op, of bang voor elkaar maar blij. Leskern les 10 Herhaling voorstellen en iets aardigs zeggen over jezelf en de ander. Hoe doen wij? Voorbeeld toiletgebruik vogels en kinderen. Wat is het verschil tussen humor en grappenmakerij? Kinderen leren hoe je goed kunt reageren op een grap die je niet leuk vindt (onderdeel conflictbeheersing). Kinderen oefenen dit samen. Omgaan met vervelend gedrag: mening van kinderen vragen. Hoe doe je op school? Op school geef je op een nette manier je mening, je zoekt een maatje als je er niet uitkomt. Lukt dit niet dan schakel je hulp in van de leerkracht. Leskern les 11 + 12 Leren vragen stellen aan elkaar. Moet je alles geloven? Verschil tussen fantaseren en liegen. Kinderen leren te kijken naar elkaars gedrag: hoe doet de ander en hoe doe jij?
Kinderen leren dat het belangrijk is dat je afspraken nakomt (vertrouwen). Welke afspraken zijn er op school? Herhalen van oefeningen uit vorige lessen (inoefenen). Leskern les 13 + 14 Aanzet tot praten over vriendschappen. Effect van eigen gedrag op de ander. We helpen elkaar in de groep. Leerkracht is het gezag; leerkracht weet vast een oplossing. Als we elkaar helpen zal het goed aflopen. Antwoord geven op een vraag. Durf je mening te geven. Leskern les 15 Gevoelens: wie heeft wel eens meegemaakt dat je niet wordt geloofd? Hoe ga je hiermee om? Geef geen energie aan vervelend gedrag. We helpen elkaar in de groep: motor en benzinepomp oefening uitspelen. Kinderen leren elkaar te helpen en eigen baas te zijn (zelfbeheersing en concentratie). Een maatje zoeken. Leskern les 16 + 17 Vragen stellen en antwoord geven met meer dan 5 woorden. Teleurgesteld: hoe krijg je weer een goed gevoel? Kinderen leren elkaar tips geven (ga zo door, je bent gezellig of ga zo door, maar klets minder).
LESKERNEN groep 4 – Max en de klas + werkboek Vooraf: gedragstypen worden minder gekoppeld aan aap, konijn, vlerk en tijger maar aan persoonlijkheden uit het boek. (lesnummers komen overeen met de verhalen) Elke maand staat kan er een Kanjervraag centraal worden gesteld. Kinderen worden aangezet om zelfstandig na te denken. Deze vragen kan het kind ook bespreken met ouders/grootouders/familie. Leskern les 1 Situatie rondom een invaljuf. Welke oplossing is goed? Waarom is die oplossing goed? Oefenen gespreksvoering: durf vragen te stellen. Vraag door (stel molvragen) en geef met meer dan 5 woorden antwoord. Oefeningen voor ‘onhandige praters en slechte praters’. Omgang met fysieke jongensenergie. Leskern les 2 Taal hangt samen met bewustwording. Kinderen leren dat je nadenkt, dat je op verschillende manieren kunt denken (mijmeren, piekeren, filosoferen, nadenken, puzzelen, dromen en fantaseren). In deze les staat piekeren centraal. De leerkracht zorgt ervoor middels pre-teaching dat kinderen weten wat piekeren is. Kinderen leren dat piekeren een vervelende vorm van denken is: je maakt je ergens zorgen over en je weet geen oplossing. Je kunt er bijvoorbeeld wakker van liggen. Pieker niet alleen: praat met iemand die je vertrouwt. Kinderen maken een piekerkaart en geven aan waarover zij piekeren. Als je piekert, wat moet je dan doen? Leskern les 3 Taal staat centraal. Klank van woorden (verbazing, verwondering over de samenstelling). Wat is mijmeren (filosoferen)? Kinderen leren zelf woorden bedenken die iedereen kan begrijpen. Kinderen geven hun mening (verbaal of middels visualisatie) over bepaalde stellingen. Kunnen dingen ook antwoord geven? Leskern les 4 Welke gevoel kun je in je lijf hebben en waar zit dit gevoel dan? Kinderen leren aan te geven waar een bepaald gevoel zit in hun lichaam (visualiseren). Met welk gevoel zit je vandaag op school? Verschillende situaties geven verschillende gevoelens. Taal: welke gevoelswoorden kun je bedenken (verzamelen en visualiseren)? Gevoelens uitspelen. Hoe kun je moedig doen? Pre-teaching over metaforen. Leskern les 5 Bespreken (pre-teaching vereist) van metaforen: ik zou een vogel willen zijn, school is een gevangenis. Herhaling gevoelens en piekerkaart. Kinderen leren negatieve gevoelens (over bijvoorbeeld school) een plaats te geven. Heeft iedereen hetzelfde gevoel? Mening vormen en neem je eigen standpunt in (visualiseren). Wat is werken? Kinderen leren wat een consequentie kan zijn van een beslissing. Leskern les 6 Wat doe jij als je je rot/naar/vervelend voelt? Herhalen van gevoelswoorden (en toevoegen). Tip: veel gevoelens worden geuit in voltooid deelwoorden. Bijvoorbeeld: ik voel me gehoord, gezien, begrepen, afgewezen, aanvaard, enz. Oefenen met
verschillende soorten conflicten: bijvoorbeeld dagelijkse pesterijen, irritaties. Uitspelen (conflictbeheersing). Herhalen van de Kanjerafspraken; welke regel wordt er in situaties overtreden? Kinderen leren op een nette manier hun mening geven, ook ten opzichte van vervelend gedrag van volwassenen. Hoe ontstaat ruzie? Waarom maken grote mensen en kinderen ruzie? Kinderen leren nadenken over wat mensen beweegt dingen te doen, waarom ze kwaad worden of blij. Wat is verdriet? Waar kun je van huilen (woede, teleurstelling, vreugde)? Leskern les 7 Trots zijn. Hoe doe je als een Kanjer (tijger) als je wordt gepest of als je ziet dat iemand wordt gepest? Wat doe je als je de schuld krijgt van iets dat je niet hebt gedaan? Kinderen leren in dergelijke situaties rustig te blijven en vertrouwen te hebben in het gezag. Oefenen Kanjerkring (gespreksvaardigheden). Leskern les 8 Als een groepsgenoot niet meer naar school durft te komen; hoe zou dat komen? Kinderen geven hun mening en zoeken samen naar een oplossing. Vertrouwen in gezag: goede voorbeeld geven. Oefening motor en benzinepomp: zelfbeheersing, concentratie, elkaar helpen, eigen baas zijn. Leskern les 9 Je best doen om de witte pet op te zetten. Kinderen praten over hoe dat voelt als je gewend bent te pesten. Ben je stom en saai als je gewoon doet? Hoe maak je een ruzie goed? Kinderen leren vragen te stellen over hoe de ander zich voelt. Bewegen op muziek in de Kanjerkring. Leskern les 10 Herhaling piekerkaart. Het gaat goed in de groep en soms gaat het mis. Gesprek voeren over mijn en dijn. Gesprek voeren over klikken. Vraag: waarom stelen mensen? Kinderen vormen hun mening. Leskern les 11 Waarom zijn er regels en afspraken? Wat kan er gebeuren als je deze regels niet opvolgt? Kinderen worden aangezet tot zelfstandig nadenken. Moet je altijd luisteren naar de juf/meester? Hoe ga ik om met naar gedrag (conflictbeheersing). Vervelende kinderen die ook niet naar de leerkracht luisteren: wat doe je dan? Ga altijd weg bij naar gedrag (schouderophalend vermogen ontwikkelen “wees gelukkig op je springkussen”). Kinderen bedenken samen een melodie bij een tekst. Leskern les 12 Verschil tussen liegen en fantaseren. Kinderen leren dat ze wel vertellen dat ze aan het fantaseren zijn zodat iedereen weet dat het verzonnen is, dat het niet echt is en dat je niet aan het liegen/jokken bent. Wat kan er gebeuren als je dit niet doet? Raak jij wel eens in de war? Wat voel je dan? Dansen op muziek. Kanjerkring: woordjes oefenen. Dat doe je door dicteewoorden letter voor letter op de rug van een klasgenoot te laten schrijven. Die moet het opschrijven. Goed opgeschreven? Volgend woordje…Fout? Ruilen!
Leskern les 13 Manipuleren of onderhandelingstechniek (voorbeeld verjaardag+klassen rond). Kinderen leren dat je er als Kanjer (tijger) niet altijd uitkomt: vraag hulp. Begrijpen we waarom iemand verdrietig is? Kinderen geven hun mening over een groepsgenoot door een plaats bij hem/haar in te nemen (feedback geven). Zijn we allemaal gelijk: visualiseren in de groep. Leskern les 14 Gesprek over veiligheid: bij wie voel jij je veilig? Wat is vriendschap? Je bent vrienden en ineens gaat het mis: hoe los je dit op? Conflictbeheersing: oefenen en uitspelen. Door voorbeelden te visualiseren leren kinderen hoe een vriendschap zou kunnen verlopen. Nadenken over vragen die met vriendschap en gedrag te maken hebben. Leskern les 15 Hoe los je een onderling verschil met elkaar op? Welke manier kies jij? Kinderen leren dat je elkaar kunt helpen om een ruzie op te lossen (maatje zoeken, peer mediatior). Conflictbeheersing: hoe kan een maatje jou op de Kanjermanier helpen? Kiezen van een maatje: leerkracht bepaalt de grens: 1 maatje is voor 1,2 of 3 kinderen maatje, niet voor de hele groep. Kinderen leren op natuurlijke wijze peer mediation. Herhalen van de Kanjerafspraken.
LESKERNEN groep 5 – Max en de zwerver (lesnummers komen overeen met de verhalen) Leskern les 1 Pre-teaching moeilijke woorden. Kinderen delen hun mening met elkaar. Durf te vertellen wat je denkt en hoe jij je voelt. Kinderen benoemen van zichzelf waarin ze anders zijn dan de ander. Uitspelen van situaties (kinderen). Vuistregel: Kritiek (feedback) geven onder 4 ogen, complimenten in het openbaar. N.B. uitzondering op deze vuistregel. Als een leerling in het openbaar “de strijd” met u aangaat, dan moet deze leerling in het openbaar terecht worden gewezen. Uitleg omgangsvormen (smileys): let goed op hoe de mensen om je heen zich voelen bij jouw gedrag. Hygiëne en verzorging; waarom is het belangrijk dat je schoon bent? Vertrouwensoefeningen. Verdieping: familierelaties, taalontwikkeling, betekenis van jouw naam. Leskern les 2 Mening vormen, geven, delen. Maatschappelijke betrokkenheid (feesten van verschillende culturen). Jezelf voorstellen en verschillende manieren van voorstellen (verdieping). Omgangsvormen met elkaar. Situaties uitspelen waarbij het belangrijk is je eigen gevoel weer te geven. Elkaar helpen. Hoe kun je erbij horen (en waarbij dan)? Leskern les 3 Zeg eens iets aardigs. Tafelmanieren: weet jij hoe jij je moet gedragen aan tafel? Waar kun je een compliment over geven? Kinderen omschrijven/tekenen wat ze goed kunnen. Kinderen oefenen in het tegen hun verlies kunnen in een spel (omgangsvormen). Situaties uitspelen: hoe doet de witte pet? Engelstalig lied zingen. Kinderen leren middels spelvorm netjes te eten in de klas. Leskern les 4 Kunnen anderen aan jouw gezicht zien hoe jij je voelt? Klopt je gevoel bij je gezichtsuitdrukking en gedrag? Gevoelens uitspelen. Gevoelens uitvergroten. Kinderen leren dat anderen niet kunnen weten hoe jij je werkelijk voelt. Pieker niet alleen (herhaling Max en de klas); wie vertrouw jij? Gevoelsweb maken. Kinderen gaan elkaar (en anderen) observeren. Geef een cijfer aan de dag en vertel daarbij. Invullen van de thermometer: hoe doe jij? Leskern les 5 Kinderen geven hun mening over situaties rondom rode, zwarte, gele en “wittepetten-gedrag”. Oefenen met conflicten, nare situaties, irritaties. Kinderen leren de oplossingsstrategie en oefenen met toepassen. Functie van een maatjesaanpak. Hoe los je een vervelende situatie op als je doet als de witte pet? Leskern les 6 Kinderen leren vragen te stellen en antwoord te geven. Gesprekstechnieken oefenen. Belangstelling tonen. Kinderen leren sociale situaties in te schatten: is dit een goed moment om iets te vragen of belangstelling te tonen? Open en gesloten vragen stellen. Angst wegnemen, creativiteit bevorderen: wat kan jou gebeuren als...Oefenen met conflictbeheersing.
Leskern les 7 Luisteren en samenwerken. Waarover praat jij gemakkelijk? Luisteren doe je met je hele lijf. Hoe luister jij? Oefeningen in gesprek gaan met elkaar. Hoe kun je iets uitleggen aan elkaar? Leskern les 8 Kinderen geven hun mening over vriendschap. Stellingen: kinderen geven aan wat ze van bepaalde stellingen vinden (een goede vriend mag doen wat hij wil). Kinderen leren dat goede vrienden van mening durven te verschillen. Bij wie hoor jij? Vriendschappen sluiten op basis van de Kanjerafspraken. Ben je alleen en verdrietig: ga naar iemand toe die jij vertrouwt. Zoek contact met kinderen die jij kunt vertrouwen. Leskern les 9 Kritiek (feedback) geven en ontvangen. Hoe maak je een ruzie weer goed? Hoe maken jongens het goed? En meisjes? Kinderen leren dat je als vrienden veel van elkaar te weten kan komen (of al weet). Kinderen leren elkaar een tip te geven. Feedback geven met het pettenkwadrant. Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind. Hoe ontvang je een tip (omgangsvormen)? Onderscheid positieve feedback (ondersteunend/bevestigend) en negatieve feedback (gericht op verandering). Een tip is te beluisteren als een aanwijzing waar je verder mee komt. Afchecken: wat ga je doen als je een tip ontvangt? Leskern les 10 Vertel niet altijd je mening. Kinderen leren hun mening te geven over wanneer iemand hun vriend is. Bespreken van situaties in de groep, buiten de groep. Klassengesprek: is dit verstandig? Als iets vervelends gebeurt, dan zeg je op een nette manier je mening: is dit altijd mogelijk en verstandig? Hoe lost de witte pet dit op? Op school kun je op een nette manier je mening vertellen en een maatje zoeken. Hoe gaat dit buiten school? Kinderen leren dat ze in bepaalde situaties hun mening beter niet kunnen zeggen. Leskern les 11 Kinderen leren dat het belangrijk is dat ze er zijn. Iedereen is belangrijk en lijkt een bepaalde rol in het leven te vervullen. Kinderen vormen hun mening hierover. Uitwerken van Kanjerafspraken in thema’s actief burgerschap en sociale integratie.
LESKERNEN groep 6 – Werkboek deel 1 Leskernen Leskern les 1 De vier typetjes uitbeelden. De vijf afspraken bespreken (We vertrouwen elkaar, we helpen elkaar, enz.) Jezelf presenteren/voorstellen.(Hoe gaat dat in andere culturen?) Vertrouwensoefening uitvoeren. Leskern les 2 Aardige dingen zeggen over jezelf. Aardige dingen zeggen over een ander en iets aardigs over jezelf aanhoren. Wat zijn goede en slechte complimenten. Vertrouwensoefening uitvoeren. Leskern les 3 Herhaling: jezelf presenteren, aardige dingen zeggen over jezelf en over een ander. Gevoelens raden. Gedachten raden. Woordgebruik voor gevoelens aanleren/horkentaal Gevoelens uitbeelden. Belangrijkste leskern: we kunnen je gevoelens en gedachten wel raden, maar weten nooit zeker hoe jij je voelt, of wat jij denkt. De enige die dat zeker weet, dat ben jijzelf (en God, Jezus, Allah, Boeddha, Krishna enz.) Omdat we niet kunnen raden hoe jij je voelt en wat je denkt, kun jij je heel eenzaam voelen, zonder dat iemand het kan raden. Daarom moet je praten met mensen om je heen. Die kunnen je dan helpen. Met wie zou je kunnen praten als je eenzaam of verdrietig bent? Vertrouwensoefening uitvoeren Leskern les 4 Herhaling: jezelf presenteren, aardige dingen zeggen over jezelf en over een ander, gevoelens raden en gedachten. Ja en nee zeggen. Kinderen worden vals beschuldigd en leren op een Kanjermanier te reageren. Geweld in verschillende culturen, zoals de straatcultuur en de cultuur van wederzijds respect. Bij schoffering niet gaan huilen, grappig doen of agressief reageren, maar rustig zeggen: “Wilt u/je hiermee ophouden, ik vind het vervelend wat u/je zegt. Ik weet niet waar u/je het over heeft/hebt. Zoek een maatje (mediation) Vertrouwensoefening uitvoeren Leskern les 5 Herhaling: jezelf presenteren, aardige dingen zeggen over jezelf en over een ander, gevoelens raden en gedachten; ja en nee zeggen. Ouders kunnen erbij zijn. De kunst van belangstelling tonen en de kunst van vragen stellen. Het verschil tussen vlinder- en molvragen.
Vertrouwensoefening uitvoeren. Leskern les 6 Herhaling: jezelf presenteren, aardige dingen zeggen over jezelf en over een ander, gevoelens raden en gedachten; ja en nee zeggen. In deze les worden tal van vertrouwensoefeningen uitgevoerd. Fantastisch als alle ouders erbij zijn. Gedraag jij je als een kanjer, dan zijn de oefeningen leuk om te doen. Gedraag jij je bang, als een uitslover of als een etterbak, dan zijn de oefeningen vervelend. Leskern les 7, 8, 9 en 10 Kritiek kunnen geven en ontvangen/we zijn niet zielig, we helpen elkaar met het geven van tips. Wat is vriendschap. Zijn vrienden het altijd met elkaar eens; helpen vrienden elkaar altijd enz. Is het leven wel fijn voor jou? Vertrouwensoefening uitvoeren. Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind.
LESKERNEN groep 7 – Werkboek deel 2 Leskern les 1 Herhaling: voorstellen. Hoe gaat dit met kinderen die in oorsprong onzeker zijn: te stoer, te grappig? Leerlingen beoordelen zichzelf (thermometer). Onbekend maakt onbemind: inoefenen en aanleren van de ‘sociale babbel’. Leerlingen proberen zoveel mogelijk over elkaar te weten te komen. Leerlingen gaan elkaar goed leren kennen op basis van sociale integratie. Hoe stel je molvragen? Respect voor gesprekspartners.Wie durft zichzelf te laten kennen? Kinderen leren een spreekbeurt over zichzelf te houden. Positieve bereidheid om het woord te voeren. Kinderen leren het verschil tussen een leuke grap en een vervelende grap. Leskern les 2 Kinderen nemen stelling in over vertrouwen. In gesprek met elkaar gaan over voorbeeldsituaties met betrekking tot vertrouwen. Wanneer is iemand te vertrouwen? Ben je zelf altijd te vertrouwen? Kinderen vertellen wie ze vertrouwen en waarom. Aan wie kun je hulp vragen? Leerlingen weten na deze les dat gedragingen die zich richting intimidatie ontwikkelen, niet worden getolereerd in school. Filosofische besprekingen. Niet iedereen is te vertrouwen: waar ligt jouw verlangen? Wil jij iemand zijn die is te vertrouwen,… of juist niet? Leskern les 3 Geven van complimenten en feedback (kritiek). De leerling leert op een nette manier te vertellen hoe hij/zij school ervaart. Zo doe ik. Ontwikkeling van bereidheid om eigen gevoelens, verlangens en meningen op een persoonlijke manier in taal tot uiting te brengen. Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind. Leskern les 4 Kinderen leren dat het goed is dat je bent wie je bent. Wees eigen: je mag zijn wie je bent, maar hou wel rekening met de ander/anderen. Kind heeft behoefte aan heldere, liefdevolle confrontatie: wat verlangt dit van de leerkracht? Praten in Kanjerkringen: toepassen van aangeleerde gesprekstechnieken. Positieve aanraak oefeningen, dansoefeningen. Mag je altijd je eigen mening geven? Moet je altijd eerlijk zijn? Vuistregel: los problemen niet in je uppie op. Zoek naar een oplossing die goed is voor jou en voor de ander. Kinderen leren verschil tussen roddelen en overleggen. Leskern les 5 Kinderen leren vraagtekens te plaatsen bij ‘gelijk hebben’ aan de hand van verschillende verhalen/situaties. Kinderen leren openheid van geest te hebben. Elke overtuiging bevat kennelijk een waarheid. Kinderen bewust maken van hun eigen opvattingen/vooroordelen. Leskern les 6 Kinderen leren in de training kritisch na te denken en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen doen en laten. Kinderen leren duidelijk aan te geven wat prettig is en wat niet. ‘Ik hoor er niet bij’. Hoe ga je om met naar gedrag, met anderen die hun mening afdwingen? Kinderen bespreken situaties met elkaar: gaat dit goed? Hoe zou je dit oplossen? Geven van tips (feedback). Kinderen leren dat als niemand met jou om wil
gaan dan zou het kunnen zijn dat jij iets fout doet, dat jij het anders kan aanpakken. Herhaling boek groep 3 (de Vogel). Herhaling motor&benzinepomp oefening/uitleg. Conflictbeheersing. Wat doe je als je wordt uitgedaagd, opgejut? Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind. Leskern les 7 Verschil tussen roddelen, overleggen, zeuren en praten. Herhaling: pieker niet alleen, zoek iemand op die te vertrouwen is. Piekerkaart. Leskern les 8 Wie zijn jouw echt vrienden? Ruzies tussen jongens en meiden los je anders op. Kinderen leren hun mening te geven over situaties rondom diefstal. Leskern les 9 Gesprekken voeren over vriendschap middels stellingen. Laten jouw gezichtsuitdrukkingen en houding van het lijf zien hoe jij je voelt? (Congruentie tussen lichaamstaal en gevoelsleven.) Klopt dit altijd? Aanwezig zijn zonder te spreken; kunst van vragend kijken, verbazing uiten, luisterhouding laten zien. Kinderen leren een verhaal te vertellen zonder te spreken. Leskern les 10 Feedback (kritiek) geven en ontvangen. Vragen stellen en antwoord geven. Kinderen leren doorvragen. Durft de leerkracht tips van de groep te ontvangen? Hoe ontvang je feedback? Wil jij weten hoe je klasgenoten over jou denken? Hoe doe jij vaak in de klas? Kinderen geven tips middels pettenkwadrant. Voorbeelden die uitnodigen om te praten/discussiëren over liegen. Herhaling Kanjerafspraken. Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind.
Leskern les 11 Wat betekent zelfbeheersing? Kinderen leren dat wie zichzelf kan beheersen een werkelijke baas is (over zichzelf) en geen slaaf van uitdagingen, impulsen en opjutters. Oefenen van zelfbeheersing. Kinderen leren te benoemen waar hun korte lontje ‘zit’. Verschil tussen explosie en implosie. Oorzaak en gevolg van bepaald gedrag. Kinderen bedenken van te voren wat ze zouden kunnen doen als ze boosheid voelen opkomen. Leskern les 12 Waar moet je aan denken als je een echte Kanjer wil zijn? Herhaling van de oefeningen en vaardigheden: het is goed dat ik er ben, niet iedereen vindt mij aardig en dat hoort zo, ik zeg wat ik denk en voel, doet iemand vervelend tegen mij dan haal ik mijn schouders op, doet iemand rot dan doe ik niet mee. Tips ontvangen van klasgenoten. Kinderen omschrijven waar ze zelf nog op moeten letten. Tips voor Kanjeractiviteiten.
LESKERNEN groep 8 – Werkboek deel 3 Leskern les 1 Herkenningspunten vanuit werkboek 1+2: punten op de i zetten. Herhalen van aantal oefeningen (voorstellen en gedragstypen). Verdieping gedragstypen. Leerlingen geven aan hoe ze zelf doen. Welke vragen kun je aan jezelf stellen? Hoe kom je veel over de ander te weten? Molvragen stellen: oefenen. Spreekbeurt houden/werkstuk maken houden over jezelf/de ander. Wat zijn jouw kwaliteiten-uitdagingen-valkuilen en allergieën? Hoe kom je hierachter? Belangrijk is dat leerlingen gedrag leren te bespreken met elkaar, zonder verwijten naar elkaar toe. Leskern les 2 De klas en ik. Hoe ga je om met naar gedrag, als je lastig wordt gevallen? Herhaling conflictbeheersing, motor & benzinepomp. Leerlingen geven op een nette manier hun mening over school en beoordelen zichzelf. Er kan een groot verschil zijn tussen jouw zelfbeleving en het beeld dat klasgenoten van jou hebben. Klasgenoten beoordelen elkaar. Het is goed om met elkaar te praten. Feedback (kritiek) ontvangen van je klasgenoten. Durf jij je eigen mening te geven? Wat doe je met de tips? Leerlingen geven hun mening over stellingen met betrekking tot vriendschap (niveau groep 8VO). Tips en feedback ontvangen middels het pettenkwadrant. Wat ga je doen als je veel tips krijgt? Mag je altijd je mening zeggen? Betrek ouders erbij! In ieder geval de ouder van het kind dat feedback krijgt. De school sluit hiermee aan op de noodzaak ouders meer te betrekken bij sociale ontwikkeling van hun kind. Leskern les 3 Omgaan met naar gedrag in de digitale wereld (chatbox, msn, facebook, hyves). Herhaling motor&benzine taal. Met welke mening ben jij het eens? Leerlingen leren om geen benzine te geven aan naar gedrag (geldt ook voor de digitale wereld). Verschillen tussen opjutter, meeloper, hork, pineut. Kwaad spreken over anderen via de digitale wereld: is dit pesten? Waar moet je op letten als je in de digitale wereld? Welke voordelen heeft internet allemaal? Samenwerken, vertrouwensoefeningen. Leskern les 4 Kan iedereen van mening verschillen en tegelijkertijd gelijk hebben? Leerlingen vormen hun mening over stellingen met betrekking tot gelijk hebben, ‘de beste zijn’. Leskern les 5 Leerlingen krijgen inzicht in de straatcultuur en cultuur van wederzijds respect (theorie). Hoe wordt een ruzie opgelost in de verschillende culturen? Wat kunnen we van elkaar leren? Leerlingen geven hun mening over de verschillende manieren van handelen binnen deze culturen (gerelateerd aan de Kanjerafspraken). Leskern les 6 Van kwaad tot erger: hoe voorkom je dit? Aan de hand van voorbeelden duidelijk maken hoe een ‘geintje’ kan uitlopen tot een drama. Leerlingen vormen hun mening over het verloop van de situatie. Leerlingen vertellen hoe er gehandeld wordt in deze situatie, welke gedragtypen naar voren komen. Wat doe jij in dergelijke situaties? Hoe ga je om met groepsdruk? Hoe ga je weg bij naar gedrag: conflictbeheersing. Wat zijn
echte vrienden? Wanneer ben je medeverantwoordelijk? Leerlingen leren dat ook als je passief deelneemt aan narigheid, je strafbaar bent. Leskern les 7 Groepsgesprekken over vriendschap. Leerlingen bespreken in Kanjerkringen op een nette manier hun mening over vriendschappen. Hoe handel jij in bepaalde situaties? Leerlingen maken een toneelstuk over vriendschap. Herhalen van de Kanjerafspraken. Leskern les 8 Zelfbeheersing. Wie is de baas over jou? Wees eigen baas! Leerlingen leren om te gaan met verleidingen, verlokkingen, explosieve leerlingen en allesbepalers. Laat je niet bepalen door je slechte gewoontes. Hoe kom je los van verleidingen en verlokkingen? Leskern les 9 Leerlingen leren nadenken om zorgvuldig om te gaan met geld. Wat zijn jouw wensen en behoeften? Wat is het verschil hiertussen? Wat doe je als je niet kunt kopen wat je zou willen hebben? Visualiseren van wensen en behoeften. Rollenspel met betrekking tot invloed van reclames. Waar komt geld vandaan? Casus zakgeld. Leerlingen leren welke vormen van inkomsten er zijn. Hoe kun je geld verdienen? Leskern les 10 Uitingen van de straatcultuur. Leerlingen bespreken stellingen in de groep: Kanjerkringen, klassikaal of lagerhuissetting (debat). Leerlingen oefenen in verbale weerbaarheid. Wat doe je als je lastig wordt gevallen? Discussie over het gebruik van geweld. Leerlingen maken kennis met voorbeelden van Kanjers uit de maatschappij. Leskern les 11 Welke verlangens in jouw leven passen het beste bij jou? Leerlingen geven aan welke verlangens niet belangrijk zijn in hun leven. Leerlingen leren te omschrijven hoe anderen kunnen zien wat hun verlangen is (hoe zien we dat dan?). Leerlingen geven aan waar ze op moeten letten, wat ze met tips van hun klasgenoten gaan doen.