pagina 1
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Voorwoord Beste lezers, We hopen dat jullie met dit pakket informatie aan de slag kunnen om in je gemeente werk te maken van een beleid rond brandveiligheid. Op de volgende bladzijden schetsen we voor jullie kort het probleem (onveilige infrastructuur en onduidelijke regelgeving) en opperen meteen enkele principes voor een goede aanpak. Vervolgens krijg je enkele lobbytips om het thema op de politieke agenda te plaatsen. Hierna schetsen we een mogelijk stappenplan voor de ontwikkeling van een brandveiligheidsbeleid. Tot slot zijn er nog enkele bijlagen. Een warme oproep dus om bij de opmaak van het JEUGDBELEIDSPLAN 2008-2010 en in de verdere toekomst te werken aan de BRANDVEILIGHEID van de jeugdwerkinfrastructuur in je gemeente. Een veilig onderdak dat aangepast is aan de behoeften van de kinderen en jongeren die er hun vrije tijd doorbrengen is geen overbodige luxe. Maar een dergelijk veilig lokaal is helaas nog lang niet evident voor elke jeugdvereniging. Breng dus je plaatselijke situatie in kaart en ga over tot actie! Succes! PS: je kan deze infobundel ook downloaden op www.steunpuntjeugd.be/lokaal of www.locomotief.be.
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 2
pagina 3
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................................ 2 Inhoudsopgave .................................................................................................................................... 4 Brandveiligheid in jeugdwerkinfrastructuur, een probleemschets … ...................................................... 6 Onveilige gebouwen ............................................................................................................................ 6 Onverstaanbare regelgeving................................................................................................................ 6 Samen werken aan een degelijke oplossing! .......................................................................................... 8 Geen reglementering zonder subsidiëring en ondersteuning.............................................................. 8 Op maat van het jeugdwerk ................................................................................................................. 8 In overleg met het jeugdwerk............................................................................................................... 8 Een haalbaar beleid ............................................................................................................................. 8 Hoe krijg je brandveiligheid op de politieke agenda?............................................................................ 10 Tip 1: maak een apart lobbygroepje .................................................................................................. 10 Tip 2: zoek bondgenoten ................................................................................................................... 10 Tip 3: eerst overleg, dan pas actie..................................................................................................... 10 Tip 4: enkele acties ............................................................................................................................ 10 Tip 5: zoek persaandacht................................................................................................................... 11 Tip 6: zoek ondertussen naar alternatieve pistes .............................................................................. 11 Stappenplan om te komen tot een degelijk en brandveilig beleid ......................................................... 12 Stap 1: overleg over de brandveiligheidsvereisten ............................................................................ 12 Stap 2: nulmeting en deskundig advies ............................................................................................. 12 Stap 3: verder plannen op basis van inschatting ............................................................................... 12 Stap 4: voer het (meerjaren)stappenplan uit ..................................................................................... 13 Stap 5: brandveiligheidsattest............................................................................................................ 13 Stap 6: evaluatie stappenplan: nieuwe nulmeting ............................................................................. 13 Stap 7: regelmatige controle achteraf................................................................................................ 13 Bijlage: bevoegdheidsverdeling ‘brandveiligheid’ in België................................................................... 15 Federale overheid .............................................................................................................................. 15 Gewesten en gemeenschappen ........................................................................................................ 16 Provincie ............................................................................................................................................ 16 Gemeente .......................................................................................................................................... 17 Bijlage: tijd voor de pers – tips en voorbeeld persbericht...................................................................... 18 Tip 1: verzamel contactgegevens van de regionale pers en media .................................................. 18 Tip 2: perstekst maken....................................................................................................................... 18 Tip 3: uitnodiging pers........................................................................................................................ 18 Voorbeeld persbericht........................................................................................................................ 19 Bijlage: enkele gemeenten hebben reeds aandacht voor brandveiligheid............................................ 20 Bouwlustig Kruishoutem .................................................................................................................... 20 Mechelen ging voor een totaal jeugdwerkinfrastructuurbeleid .......................................................... 20 Jaarlijkse opvolging in Lommel.......................................................................................................... 21 Puurs, een vlotte samenwerking........................................................................................................ 21 Edegem legt veilige accenten ............................................................................................................ 22 Ninove is ‘Goe bezig’ ......................................................................................................................... 22 Stimulansenreglement van Nijlen ...................................................................................................... 23 Het Londerzeels brandvoorkomingsrapport....................................................................................... 23 Dilbeekse vzw Jeugdinfra .................................................................................................................. 24 Brandveilig Leuven ............................................................................................................................ 24
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 4
pagina 5
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Brandveiligheid in jeugdwerkinfrastructuur, een probleemschets … Jeugdwerkinfrastructuur is vaak brandonveilig. Recente gebouwen blijken doorgaans veiliger te zijn, maar ook deze voldoen mogelijk niet aan een of ander brandveiligheidsreglement. Het brandveilig maken vergt soms grote bouwkundige aanpassingen. Het jeugdwerk wil hier wel iets aan doen, maar beschikt niet meteen over de nodige kennis en/of financiële middelen. Men is bang voor opgelegde sluitingen. Ook het gemeentebestuur bezit vaak de motivatie om de situatie aan te pakken, maar stoot deels op dezelfde problemen. Meerdere jeugdlokalen op hun grondgebied zullen een verbouwing nodig hebben. Hier officieel kennis van nemen (controleronde vragen aan de brandweer) plaatst hen in een moeilijke situatie. Zo blijft de omvang van het probleem ongekend en blijft een beleidsaanpak uit…
Onveilige gebouwen De bouwfysische staat (muren, daken, elektriciteit…) van heel wat jeugdwerkinfrastructuur laat te wensen over. Dit probleem is zeker niet nieuw en – wellicht – niet dringender dan vroeger. Van bij hun ontstaan werden jeugdwerkorganisatie ondergebracht in kelders, zolders, barakken, afgedankte klaslokalen… Jeugdwerkers waren blij een dak boven hun hoofd te hebben en aanvaardden dankbaar het aangeboden onderdak. Decennia geleden waren het andere tijden en golden er andere 1 maatstaven dan nu. Anno 2007 dient jeugdwerkinfrastructuur veilig te zijn. Het gevolg hiervan is dat bij het uitbreken van brand in erbarmelijke infrastructuur de aansprakelijkheid bij het jeugdwerkinitiatief en/of de eigenaar zal liggen. Dergelijke onveilige infrastructuur kan verplicht gesloten worden indien er (op een bepaalde termijn) geen aanpassingen gebeuren (bij opduiken van een brandveiligheidsreglement/na officiële controle).
Onverstaanbare regelgeving Naast het probleem van onveilige lokalen, kennen we in Vlaanderen een erg versnipperd brandveiligheidsbeleid. Het probleem van de versnippering van regels over brandveiligheid wordt op verschillende niveaus erkend, niet in het minst binnen de brandweersector zelf. De brandweerkorpsen zijn daarom afspraken aan het maken per politiezone, per regio en zelfs per provincie (provinciale coördinatiecomités) voor meer éénvormigheid, en dit doorgaans zonder overleg met de jeugdwerksector. Zo kwamen uit de provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant ‘alarmerende’ berichten over de (op handen zijnde) verspreiding van modelreglementen door provinciale brandweeroverlegorganen. Ook rond heel wat andere jeugdthema’s proberen brandweercommandanten regionaal of provinciaal hun regels af te stemmen. Fuiven is hier een voorbeeld van. In Limburgse gemeenten hanteert men globaal gezien de norm 3 personen/m2, in Oost-Vlaanderen wordt de richtlijn 1 persoon/m2 verspreid. Rond andere thema’s is de Vlaamse Overheid dan weer actief. Voor het thema jeugdtoerisme heeft men brandnormen bepaald binnen het decreet ‘Toerisme voor Allen’ als erkenningvoorwaarde. Deze normen geven een houvast aan de lokale brandweer die soms strengere eisen opleggen. Vele van deze reglementen zijn niet op maat van de jeugdsector opgesteld. Als ze al specifiek gericht zijn op jeugdwerkinfrastructuur. Regels die bijvoorbeeld niet toelaten dat een jeugdlokaal gemeubeld wordt met een zetel, of dat de muur versierd wordt met een groepsfoto, zijn nefast voor een goede werking. Dergelijke modelreglementen worden doorgaans opgenomen in de gemeentelijke politiereglementen zonder stil te staan bij de gevolgen. Er wordt hierover vaak geen communicatie opgezet. De beheerders van de infrastructuur die onder deze politiereglementen vallen zijn niet op de hoogte en worden vaak jaren later hiermee geconfronteerd (na het verstrijken van de overgangstermijn). De regionale verscheidenheid in interpretatie en toepassing van brandveiligheidsregels is niet bevorderlijk voor een eenduidig verhaal. Zo is het voor het jeugdwerk (en soms zelfs de brandweer) onduidelijk waaraan ze zich moeten houden. Met als gevolg vaak absurde toepassingen van regels, 1
Bron: brochure “Alles in huis hebben” (voor een ingebed jeugdlokalenbeleid) – te downloaden op www.vvj.be
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 6
of gewoon geen toepassing van brandveiligheidsregels. Dit resulteert in nog meer vraagtekens en bedenkingen en een handhaving van een onveilige toestand. Toch bestaan er goede voorbeelden (Zie blz. 20.)! Er zijn gemeenten die naast het invoeren van een reglement ook aandacht besteden aan de communicatie hiervan en zelfs een (subsidiërings)beleid uitwerken om de infrastructuur op hun grondgebied in regel te stellen met hun reglementering. Er zijn tevens gemeenten die geen specifiek brandveiligheidsreglement uitwerken (het brandweerkorps kan terugvallen op hun kennis en bestaande regelgeving), en toch ruim aandacht geven aan de veiligheid van de jeugdwerkinfrastructuur. Deze gemeenten zijn voorbeelden van goede samenwerking tussen de brandweer- en de jeugdsector met steun van het gemeentelijk beleid. Helaas is dit in slechts een minderheid van de gemeenten het geval. Onveiligheid + gebrekkige regelgeving = probleem De verscheidenheid aan regels en het gebrek aan communicatie en ondersteuning is problematisch voor het jeugdwerk. Ook de landelijke jeugd(werk)organisaties kunnen geen (of moeilijk) greep krijgen op dit brandveiligheidsbeleid. Een oproep dus aan het gemeentelijke en provinciale jeugdwerk om goede acties rond brandveiligheid op te nemen in het nieuwe jeugdbeleidsplan en het gesprek aan te gaan met de gemeente en de brandweer.
pagina 7
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Samen werken aan een degelijke oplossing! De Vlaamse Jeugdraad en vele landelijke jeugd(werk)organisaties zijn bereid dit probleem aan te kaarten op Vlaams niveau. Er zal hierbij gepleit worden voor een structurele oplossing op lange termijn. Aan de provinciale jeugdraden wordt gevraagd om ook op hun beleidsniveau actief mee te zoeken naar oplossingen allerhande. In welke mate kan de provinciale overheid ondersteunend optreden? Aan alle betrokken actoren op het lokale niveau (brandweer, gemeentebestuur, jeugdraad en jeugddienst) vragen we om bewust met deze problematiek om te gaan. Probeer de brandveiligheid van jeugdwerkinfrastructuur op de politieke agenda en in het jeugdbeleidsplan te krijgen. Graag geven we enkele principes mee om een brandveiligheidsbeleid te voeren: geen reglementering zonder subsidiëring en ondersteuning, op maat van en in overleg met het jeugdwerk. En vooral: een beleid dat haalbaar is. We gaan hier even dieper op in.
Geen reglementering zonder subsidiëring en ondersteuning Reglementering (duidelijke, nacheckbare normen), subsidiëring (financiële middelen om de normen te kunnen uitvoeren) en ondersteuning (expertise ter beschikking stellen, vorming…) moeten steeds hand in hand gaan. Pas op dat moment kan je van brandveiligheidsbeleid gaan spreken. Eisen bepalen zonder geld en ondersteuning hiertegenover te stellen is een doodsteek voor het lokale jeugdwerk. De meeste jeugdwerkorganisaties zijn voor hun werking immers afhankelijk van overheidsondersteuning.
Op maat van het jeugdwerk We zijn het er absoluut mee eens dat elk gebouw brandveilig moet zijn. Toch vraagt de doelgroep jeugd een aparte benadering: • Jeugdwerk is niet de meest kapitaalkrachtige sector: jeugdwerkinitiatieven zijn afhankelijk van subsidiëring van de gemeente, jongeren doen vaak zelf het beheer van het gebouw, etc. Een sterke individuele ondersteuning en een financieel systeem dat brandveiligheidswerken mogelijk maakt, zijn dus absolute voorwaarden. • Verder houdt reglementering best rekening met de diverse functies die lokalen in het jeugdwerk krijgen (bvb. jeugdhuizen met drankgelegenheid, lokalen die verhuurd worden, lokalen met werking in het weekend…). • De eigenheid van het jeugdwerk moet worden gerespecteerd. Regels die ervoor zorgen dat er geen zetels meer in het lokaal mogen staan of posters aan de muur mogen hangen, gaan voor ons te ver.
In overleg met het jeugdwerk Het jeugdwerk en de jeugdraad moeten betrokken worden bij het opstellen van een brandveiligheidsbeleid voor jeugdlokalen. We vragen aan de gemeente om samen met de jeugdsector en de brandweersector haalbare acties uit te werken. Het einddoel is niet het sluiten van zoveel mogelijk brandonveilige lokalen, maar wel om zoveel mogelijk lokalen brandveilig maken.
Een haalbaar beleid Voor ons betekent een haalbaar beleid dat: • De gemeente voldoende middelen koppelt aan de brandveiligheidsacties. Strenge normen opleggen zonder het jeugdwerk hierbij (financieel) te ondersteunen, leidt tot niets. • Er voldoende tijd aan het jeugdwerk wordt gegeven om de normen te halen (niet van dag op dag in orde moeten zijn, maar toch een overgangsperiode van enkele jaren); • Elk jeugdlokaal een individueel stappenplan krijgt mét ondersteuning vanuit de gemeente.
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 8
pagina 9
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Hoe krijg je brandveiligheid op de politieke agenda? Om een degelijk brandveiligheidsbeleid te bekomen in je gemeente moet je er eerst voor zorgen dat brandveiligheid hoog op de politieke agenda komt. Hieronder geven we enkele ‘tips and tricks’ om een actieplan uit te werken met de jeugdraad of met je eigen jeugdvereniging. Hoe zorg je ervoor dat er iets verandert? Hoe maak je het thema brandveiligheid bespreekbaar? Niet vergeten! In 2007 wordt opnieuw een jeugdbeleidsplan geschreven (met een prioriteit voor jeugdwerkinfrastructuur). Zorg dat alle lokalen op het grondgebied van de gemeente hier een belangrijke plaats in hebben! Welke doelstellingen wil je opgenomen hebben in het plan? Bij elke doelstelling moet men een timing, financiën... plaatsen. Zorg ervoor dat jouw gemeente intekent voor de prioriteit jeugdwerkinfrastructuur in het kader van het jeugdbeleidsplan van de gemeente. (Brand)veiligheid is één van de thema’s die je binnen deze prioriteit kan kiezen. Intekenen in 2007 = impulssubsidies voor 2008-2010.
Tip 1: maak een apart lobbygroepje Breng een paar mensen samen in een apart actiegroepje om stappen te ondernemen en acties uit te werken. Je kan hier ook oud-leiding, ex-vrijwilligers, ouders, voormalige animatoren… bij betrekken. Zo’n bende gemotiveerde mensen met ‘ervaring’ legt meer gewicht in de schaal, zeker als ze 'gekend' zijn in de gemeente. Daarenboven komt het lobbywerk niet volledig op de schouders van de reeds druk bezette leiding of algemene vergadering van de jeugdraad en kan er dan ook de nodige tijd in gestoken worden. Nog een voordeel is dat bij langlopende ‘dossiers’ de kennis vaak binnen dergelijk lobbygroepje goed behouden blijft. Dit is immers hun voornaamste taak. Terugkoppelen en overleggen met de volledige leidingploeg of de algemene vergadering van de jeugdraad is uiteraard een voorwaarde.
Tip 2: zoek bondgenoten Zoek bondgenoten, mensen die jullie standpunt delen, binnen de jeugdraad, binnen de gemeenteraad... Vraag aan ouders, oud-leiding, bevriende organisaties en sympathisanten om het signaal van je vereniging/de jeugdraad mee te versterken naar de gemeente. Kijk ook eens over het muurtje van de eigen sector (bvb. ouderenraad).
Tip 3: eerst overleg, dan pas actie Vraag een overleg met de betrokken schepen en/of de burgemeester. Leg hen de knelpunten voor en vraag of ze prioritair werk willen maken van een degelijk brandveiligheidsbeleid (zie ook pagina 8 ‘Samenwerken aan een degelijke oplossing’). Praat dus eerst met de huidige coalitie. Krijg je geen gehoor, stel dan het probleem aan de kaak op de gemeenteraad. Laat bijvoorbeeld een (bevriend) gemeenteraadslid een vraag stellen aan de gemeenteraad over de stappen die de gemeente wil zetten rond brandveiligheid.
Tip 4: enkele acties Acties kunnen het overleg ondersteunen, maar die start je pas op het moment dat je het gevoel hebt dat het overleg in het slop zit: je krijgt maar geen antwoord, je wordt van het kastje naar de muur gestuurd… Op dat moment kan een actie schot in de zaak brengen. Acties die leuk en speels zijn, doen het goed en vallen op. ‘Go crazy’ en storm er op los met die ‘brains’. • Stuur een brief naar alle ouders om de situatie uit de doeken te doen en vraag hun steun (bvb. om mee in het lobbygroepje te komen, om hun contacten aan te spreken…). Je stuurt een kopie van dergelijke brief naar het College van Burgemeester en Schepenen en naar enkele (bevriende?) gemeenteraadsleden. • Je kan een petitieactie opstarten in je ruime omgeving. Wees helder in je boodschap.
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 10
•
•
Je kan een informatieavond organiseren over de veiligheidsproblemen van je lokaal voor ouders, oud-leiding, sympathisanten, … Nodig eventueel ook het Schepencollege en de gemeenteraadsleden ui. Mogelijk voelen ze zich dan enigszins moreel verplicht om verdere plannen toe te lichten. Je kan de landelijke koepels inschakelen om vanuit nationaal of provinciaal niveau een brief te schrijven of contact op te nemen.
Tip 5: zoek persaandacht Net zoals bij acties, moet je ook hier aandacht hebben voor de juiste timing. Persaandacht vragen zonder dat er eerst verschillende pogingen tot overleg geweest zijn, kan negatief werken. Het is een middel, dat je gebruikt op het moment dat de situatie vrij uitzichtloos is en de deuren voor overleg zo goed als dicht zijn. Je vraagt de pers om de huidige wantoestand aan te klagen en jullie voorstellen in de kijker te zetten. De beste manier om pers te bereiken is met visueel materiaal. Focus vooral op de regionale kranten en televisiestations. Je kan de pers ook uitnodigen om verslag uit te brengen van een ludieke actie (tip 4). Voorzie hen nadien dan ook best van wat tekst en uitleg (liefst op papier/mail). In bijlage tref je nog wat tips en een voorbeeld van een persbericht aan (blz. 18).
Tip 6: zoek ondertussen naar alternatieve pistes Als het overleg met de gemeente niet zo goed verloopt, kan je ondertussen zelf zoeken naar alternatieve oplossingen. Je kan deze als mogelijke oplossing aanbrengen naar de politici toe. Misschien bedenk je wel een oplossing waar je zelf mee verder kan. • Zijn er ergens anders nog subsidies te halen? Jeugdbewegingen verhuren soms hun lokaal. Als je je lokaal wil verhuren, kan je een erkenning (en subsidiëring) aanvragen als 'erkend jeugdverblijfcentrum' (kijk hiervoor op www.cjt.be bij type A = ‘eenvoudige accommodatie zonder bedden’, waar de meeste jeugdbewegingslokalen onder vallen). Op www.premiezoeker.be vind je allerhande premies als je bouwt of verbouwt. • Kan je niet beter gewoon een alternatief zoeken voor je volledig lokaal op lange termijn? Heb je bijvoorbeeld lokalen die niet alleen brandonveilig, maar ook totaal verkrot zijn, kijk dan eens of er vanuit andere hoek geen lokalen kunnen aangeboden worden. Zelf bouwen of verbouwen? Grond/lokalen via de parochie? Het bisdom? De NMBS? Het OCMW? Ook ouders en sympathisanten kan je vragen om mee uit te kijken. Je kan altijd een gebouw signaleren aan de gemeente of kijken om zelf de nodige centen bijeen te krijgen. Uiteindelijk is het voor de groep ook niet slecht om de touwtjes in eigen handen te hebben en niet altijd afhankelijk te zijn van de goodwill van de gemeente … • Wil/kan je zelf nog extra middelen bijeen zoeken om verbouwingswerken te doen? Heel wat koepels bieden groepen bijvoorbeeld de mogelijkheid om fiscale attesten (vanaf een gift van € 30,00) uit te reiken, waardoor de mensen hun giften fiscaal kunnen aftrekken. Ook bij de Koning Boudewijn Stichting bestaat in enkele gevallen die mogelijkheid.
Nog een laatste tip: je vindt heel wat info over lokalen op www.locomotief.be.
pagina 11
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Stappenplan om te komen tot een degelijk en brandveilig beleid Eenmaal brandveiligheid op de politieke agenda staat, moet je er ook mee aan de slag. Je moet (mee) werken aan een brandveiligheidsbeleid. Met onderstaand stappenplan kan je een goed stimulansenbeleid waarmaken. Eerder haalden we al enkele principes aan voor dit beleid. Hou deze alvast in je achterhoofd (geen reglementering zonder subsidiëring en ondersteuning, op maat en in overleg met het jeugdwerk, een haalbaar beleid). Nog enkele tips: • Vele handen maken licht werk. Alle jeugdverenigingen kennen het brandveiligheidsprobleem. Er is hier dus een erg belangrijke rol weggelegd voor de jeugdraad. • Zorg voor voldoende tijd om eventuele aanpassingen uit te voeren. • Pleit voor de nodige budgetten om alle organisaties financieel/materieel te ondersteunen bij het uitvoeren van de aanpassingen.
Stap 1: overleg over de brandveiligheidsvereisten Overleg tussen de diverse deelnemers (het jeugdwerk, de jeugddienst, het gemeentebestuur en de brandweer) is nodig om te bepalen aan welke brandveiligheidvereisten de jeugdwerkinfrastructuur moet voldoen. Dit kan in een politiereglement opgenomen worden, maar dit hoeft niet. Hou hierbij rekening met bestaande regelgeving van de hogere beleidsniveaus. Zorg ervoor dat de voorwaarden niet eenzijdig en zonder ondersteuning opgelegd worden, maar dat je via overleg weet waarom bepaalde zaken gevraagd worden.
Stap 2: nulmeting en deskundig advies Het is aan te raden om de huidige situatie in kaart te brengen (een nulmeting). Hiervoor kan men beroep doen op een externe en gespecialiseerde firma. Mogelijks werken er voor de gemeente ook mensen met kennis van zaken (een ingenieur bij de technische dienst, de stadsarchitect…). Eventueel is iemand van de brandweer bereid een informele ‘controle’ te doen. Let wel: bij een officieel advies van de brandweer is de eigenaar van het gebouw en/of de jeugdvereniging aansprakelijk tot eventuele bemerkingen in orde gebracht worden. Er kan dus beter met een traject gewerkt worden waarbij de jeugdvereniging/eigenaar tijd krijgt om zich in orde te stellen (zie verder). Door de nulmeting te toetsen aan de brandveiligheidvereisten (stap 1) kunnen deze ‘deskundigen’ een advies of een werkplan formuleren. Zo weet de jeugdvereniging in kwestie wat ze eventueel moet aanpassen om de infrastructuur in orde te maken met de opgestelde brandveiligheidvereisten. Het totaal van deze ‘adviezen’ is voor het gemeentebestuur en de jeugdraad van belang om beter werk te kunnen maken van hun beleid.
Stap 3: verder plannen op basis van inschatting Wanneer alle adviezen (stap 2) geformuleerd zijn, kan de situatie ingeschat worden. Welke aanpassingen zijn er precies nodig bij alle jeugdlokalen? Welke (financiële) investering vraagt dit? En op welke termijn is dit haalbaar? Zijn er zaken die overal aangepast moeten worden en die je samen met andere organisaties kan uitvoeren/aankopen? Dankzij de verkregen stand van zaken in jouw gemeente kan je een idee krijgen van de nodige aanpassingswerken en de bijhorende kosten. Met alle verschillende partners (jeugdwerk, jeugddienst, bestuur en brandweer) organiseer je opnieuw een overleg om na te gaan hoe je alles gaat aanpakken. Welke verdere stappen wil/kan je (gemeente) nemen? • Wat is het meest dringende en staat bovenaan het lijstje om aan te passen? • Wat kan met een zeer kleine inspanning (zowel financieel als materieel) aangepast worden? • Wat hoeft niet onmiddellijk aangepakt te worden? • ... Je stelt op basis van deze denkoefening best een prioriteitenlijst op waarbij je rekening houdt met de dringendheid, kostprijs, haalbaarheid... Deze prioriteitenlijst wordt concreter gemaakt door er een haalbare timing en de nodige investeringsbudgetten aan te koppelen.
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 12
Dit alles leidt tot een gezamenlijk (meerjaren)stappenplan. Probeer deze termijn lang genoeg te houden (bijvoorbeeld 3 jaar – het volledige jeugdbeleidsplan?). Bouwkundige ingrepen vragen immers tijd. Vaak zijn jeugdwerkinitiatieven ook afhankelijk van anderen (gemeente, parochie, ouders…) om aanpassingen aan hun infrastructuur te kunnen doen. Een belangrijk onderdeel van dit stappenplan is wellicht het uitwerken van een subsidiëringsmechanisme. Voorzie voldoende tijd om het subsidiëringsmechanisme goed uit te werken op maat van de eigen situatie: • gemeentelijk subsidiereglement • convenant met iedere organisatie afzonderlijk • …
Stap 4: voer het (meerjaren)stappenplan uit Deze stap spreekt voor zich. Wanneer de nodige budgetten en tijd voorzien zijn, komt het erop aan om de vooropgestelde aanpassingen uit te voeren. Doe het grondig en neem je tijd maar treuzel niet. Spreek de nodige experts aan wanneer je informatie wil over het gebruik van bepaalde materialen of het uitvoeren van bepaalde werken.
Stap 5: brandveiligheidsattest Zodra de jeugdwerkinfrastructuur voldoet aan de vooropgestelde vereisten levert de brandweer een brandveiligheidsattest af. De einddoelstelling is uiteraard dat alle jeugdlokalen in de gemeente over een attest beschikken.
Stap 6: evaluatie stappenplan: nieuwe nulmeting Het stappenplan is waarschijnlijk gespreid over een langere periode, waardoor een tussentijdse evaluatie handig kan zijn. Was de timing haalbaar? Moeten er zaken bijgestuurd worden? Zeker op het einde van dit traject is een evaluatie aangewezen. Wanneer het volledige stappenplan afgewerkt is, dan heb je natuurlijk een volledig nieuwe situatie. De jeugdlokalen in jouw gemeente doorstaan dan de brandveiligheidstoets zonder verpinken. Je kan dan een nieuwe nulmeting opmaken.
Stap 7: regelmatige controle achteraf Als alle jeugdwerkinfrastructuur brandveilig is, moet je deze situatie kunnen behouden. Een regelmatige controle van de jeugdlokalen is hierbij noodzakelijk. Je kan bijvoorbeeld afspreken dat alle lokalen in een 5-jaarlijkse cyclus gecontroleerd worden. Is er na een controle een negatief advies? Dan moet deze jeugdvereniging een nieuw werkplan te krijgen en ondersteund te worden om de knelpunten op een bepaalde termijn te verhelpen.
Vergeet opnieuw je jeugdbeleidsplan niet! Bovenstaand stappenplan neem je best op in het jeugdbeleidsplan (JBP). Het is natuurlijk afhankelijk van de situatie in je gemeente, wat je juist opneemt in het JBP voor de komende drie jaar. Ook al heb je er nog geen zicht op hoe brandveilig de jeugdlokalen in je gemeente zijn, dan nog kan je in het komende JBP doelstellingen i.v.m. brandveiligheid opnemen. Maak melding dat je een overleg zal organiseren, een nulmeting plant, eventuele aanpassingen wil uitvoeren (en op welke termijn)… Voorzie meteen ook de eerste budgetten voor de meest dringende zaken in het JBP 2008-2010. Indien de aanpassingen heel wat meer tijd vragen en er grotere budgetten nodig zijn, dan kan je al duidelijk aangeven dat er ook in de volgende beleidsplanperiode (2011-2013) werk van gemaakt moet worden. Is er in jouw gemeente al heel wat geïnvesteerd in brandveiligheid? Leg dan andere accenten binnen de prioriteit jeugdwerkinfrastructuur en zorg voor een goede opvolging, zodat alle lokalen brandveilig blijven. Kortom: het is belangrijk om de situatie specifiek voor alle jeugdlokalen te bekijken en samen met de jeugddienst, het gemeentebestuur en de brandweer een op maat gemaakte aanpak uit te stippelen.
pagina 13
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Bijlages: • • •
bevoegdheidsverdeling ‘brandveiligheid’ in België tijd voor de pers – tips en voorbeeld persbericht enkele goede voorbeelden van brandveiligheidsbeleid
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 14
Bijlage: bevoegdheidsverdeling ‘brandveiligheid’ in België De staatsstructuur van België is vrij ingewikkeld. De bevoegdheden over brandveiligheid zijn dan ook verdeeld over verschillende overheden: • federale overheid • gewesten en gemeenschappen • provincie • gemeente Onze staatsstructuur en de bevoegdheidsverdeling zorgen er voor dat op het plaatselijke niveau het jeugdwerk onmogelijk de volledige regelgeving kan vatten. De versnippering van regels en bevoegdheden (met als gevolg onduidelijkheid en een willekeur aan regels op het lokale niveau) is een zeer belangrijk knelpunt. Bovendien spreken sommige regels elkaar tegen. Niemand, inclusief brandweer, weet waaraan zich te houden. Met als gevolg: • absurde toepassingen (bvb. horecaregelgeving toepassen op jeugdwerkinfrastructuur wat vaak leidt tot sluiting), • geen enkele toepassing (de situatie blijft zoals ze is: vaak onveilig). Arrest n° 40 van 15 oktober 1987 (B.S. 06.11.1987) van het Arbitragehof stelt volgende zaken: • Brandvoorkoming is geen zuiver federale aangelegenheid. • De Federale overheid is bevoegd om basisnormen uit te vaardigen. • Gewesten en gemeenschappen kunnen specifieke veiligheidsaspecten regelen, deze mogen de basisnormen aanpassen en aanvullen, maar niet aantasten. • Gewesten en gemeenschappen mogen federale normen toepassen in het kader van erkenningsen subsidiebeleid. Brandverhindering is dus geen afzonderlijke aangelegenheid, maar een (belangrijk) onderdeel van andere bevoegdheden. Als dusdanig is het niveau dat bevoegd is voor een bepaald deelterrein, ook bevoegd voor de (specifieke) brandpreventie terzake. Dit geldt in principe ook voor de controle van de toepassing ervan. We proberen hieronder per overheidsniveau een overzicht te geven van de diverse regelgeving die ieder op zich uitwerkte. Ook de visie van deze overheden over hun rol binnen het brandveiligheidsbeleid komt aan bod.
Federale overheid De Federale overheid vaardigde basisnormen uit. Deze normen zijn NIET van toepassing op bestaande gebouwen, eengezinswoningen, industriegebouwen en kleine gebouwen (< 100 m² en maximaal 2 bouwlagen). Met deze basisnormen beoogt men een zekere uniformiteit over de grenzen van de gewesten en gemeenschappen heen. Ze zien dit als hun bevoegdheid en wensen geen verdere regels uit te werken om eventuele specifieke veiligheidsaspecten te regelen. Hiervoor verwijzen ze door naar de gewesten en de gemeenschappen. Zolang deze normeringen aanvullend zijn op de basisnormen is er voor de Federale overheid geen probleem. De basisnormen die de Federale overheid uitvaardigde zijn dus eigenlijk een soort van minimale en algemene normen waaraan men moet voldoen in geval van nieuwbouw of verbouwingen. De Federale basisnormen (KB 7 juli 1994 voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen) zijn normen die gelijk zijn aan een of meerdere categorieën van constructies, zonder dat daarbij in acht wordt genomen welke de bestemming ervan is. Deze normen maken dus geen onderscheid op basis van bestemming (bijvoorbeeld jeugdhuis of café), maar eerder wel op de constructiewijze (bvb. hoogte van het gebouw). -> download het KB van 7 juli 1994 Basisnormen op www.fireforum.be, bijlage1 Terminologie, bijlage 2 lage gebouwen, bijlage 3 middelhoge gebouwen, bijlage 4 hoge gebouwen, bijlage 5 reactie bij brand van de materialen
pagina 15
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Gewesten en gemeenschappen Gewesten en gemeenschappen mogen de federale normen niet wijzigen, maar kunnen ze wel toepassen in het kader van een erkennings- en subsidiebeleid (bvb. voor bejaardentehuizen, ziekenhuizen...). Ze kunnen uiteraard ook specifieke veiligheidsaspecten regelen, deze mogen de basisnormen aanpassen en aanvullen, maar niet aantasten (bvb. voor logiesverstrekkende bedrijven...). Momenteel zijn er dus diverse Vlaamse ‘regels’ met betrekking tot brandveiligheid. Deze brandveiligheidsregels richten zich specifiek naar bepaalde sectoren en houden dus wel rekening met de bestemming van gebouwen. Enkele voorbeelden: • Het decreet van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van ‘Toerisme voor Allen’. (-> download het besluit op www.cjt.be) • De VLAREM-regelgeving bevat ook enkele brandveiligheidsaspecten. (-> download deze aspecten uit VLAREM II op www.fireforum.be) • Besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003 over de preventie van brand in de erkende initiatieven voor buitenschoolse opvang. (-> download op www.fireforum.be) • Besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2001 houdende de normen voor de preventie van brand en ontploffing, waaraan de erkende kinderdagverblijven moeten voldoen. (-> download op www.fireforum.be) • Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 over de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches. (-> download op www.fireforum.be) • Besluit van de Vlaamse regering van 27 januari 1988 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan de logiesverstrekkende bedrijven moeten voldoen. (-> download bijlage 1 op www.fireforum.be) • … De gewesten en gemeenschappen moeten er op toezien dat hun specifieke regelgeving niet in tegenspraak is met de basisnormen. Op dit moment is er dus geen specifieke Vlaamse regelgeving die zich richt naar gebouwen met bestemming ‘jeugdwerk’. Op heden zijn er ook geen plannen van de Vlaamse regering om een specifieke regeling uit te werken voor jeugdwerkinfrastructuur. Tot op heden is het standpunt dat dit een puur gemeentelijke bevoegdheid is. Onlangs stelde Joke Schauvlieghe hierover nog een vraag in de Commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Parlement (vraag om uitleg 169 – 7 december 2006 -> download de handelingen op www.vlaamsparlement.be). Minister Anciaux (bevoegd voor jeugd) stelde toen dat de Vlaamse overheid, misschien via een kaderregelgeving, een specifiek wetgevend initiatief kan nemen. De technische mogelijkheid om dit te doen bestaat dus, echter dit is een piste die de minister liever niet zou volgen. Via het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid wordt aan de gemeentebesturen gevraagd een jeugdbeleidsplan op te maken. De minister leest in deze plannen dat het lokale beleidsniveau de brandveiligheidsproblematiek ernstig neemt. Hij pleit dan ook voor permanente en duurzame aandacht vanuit diverse actoren. De minister stelt dat elke betrokkene zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Hij kijkt hiervoor naar het lokale overheidsniveau, maar wil eventueel stimulansen vanuit de Vlaamse overheid overwegen.
Provincie De provincies kunnen specifieke bouw- en politiereglementen uitvaardigen (provincieraad) of bepaalde voorwaarden verbinden aan stedenbouwkundige en/of milieuvergunningen (bestendige deputatie). Enkele provinciale overheden ondersteunen de gemeenten ook door het aanbieden van modelreglementen. • Zo stelde het provinciaal coördinatiecomité (opgericht volgens het KB van 11 april 1999) van Oost-Vlaanderen enige tijd terug een modelreglement op voor ‘Publiek Toegankelijke Infrastructuur’. Dit reglement werd door de gouverneur verspreid naar de gemeenten maar is niet op maat van het jeugdwerk. Oost-Vlaamse gemeenten namen dit modelreglement over in hun
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 16
•
politiereglement. Één van de meest opvallende strenge normen is dat er maar 1 persoon per vierkante meter toegelaten mag worden. Communicatie of aanvullende acties bleven vaak uit waardoor het jeugdwerk in die gemeenten met een reglement soms zelfs nog niet eens weet dat er enige jaren terug een reglement werd goedgekeurd waaraan hun gebouwen moeten voldoen. Deze jeugdwerkinfrastructuur is hierdoor dus niet in orde met de gemeentelijke regels. Ook in de provincie Vlaams-Brabant is een comité van brandweerlieden actief. Zij werkten onder meer een modelreglement ‘horeca’ uit. Dit reglement werd reeds verspreid en is ook van toepassing op jeugdhuizen en polyvalente zalen. Momenteel zijn ze werkzaam aan een modelreglement ‘jeugdlokalen’. Eenmaal dit ontwerp af is zal ook dit verspreid worden. In de ontwerpversie van dit reglement stond onder meer ook een bepaling dat de jeugdwerkinfrastructuur 1 jaar na goedkeuring in orde moet zijn met de brandveiligheid.
Gemeente De gemeente is bevoegd voor het vastleggen van de brandveiligheidsnormen op het grondgebied van zijn gemeente, in zijn bevoegdheid van behoeder van de openbare veiligheid. De gemeenteraad kan hiertoe brandveiligheidsvereisten opnemen in de gemeentelijke bouw- en politiereglementen (Bvb. politieverordening op horecazaken, publiek toegankelijke inrichtingen, lokalen met dansgelegenheid, bivakhuizen…). Het college van burgemeester en schepenen kan net als de provinciale bestendige deputatie voorwaarden verbinden aan stedenbouwkundige en/of milieuvergunningen. Deze ‘regels’ mogen uiteraard geen afbreuk doen aan regelgeving opgesteld door de hogere beleidsniveaus. Het is geen verplichting om een specifiek brandveiligheidsreglement te hebben. De brandweer kan ook op basis van hun ervaring en kennis van andere reglementen oordelen of een jeugdlokaal ‘brandveilig’ is. Het hebben van een specifiek reglement geeft de brandweer, zeker in grotere gemeenten (met meer jeugdwerk), wel een betere houvast bij hun beoordeling. Er zijn twee belangrijke ‘spelers’ op gemeentelijk niveau: • De burgemeester is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid op zijn grondgebied. Dat is geen vrijblijvende taak, maar een plicht. Hij dient toezicht te houden op de uitvoering van de wetgeving en heeft de politiebevoegdheid om o.a. (brand)onveilige gebouwen te sluiten. De burgemeester moet jeugdwerkinfrastructuur en andere gebouwen op zijn grondgebied dus veilig (laten) maken en dat controleren. Als een gebrek aan maatregelen incidenten of calamiteiten veroorzaakt, dan zal de burgemeester daarvoor ter verantwoording worden geroepen. (-> download nieuwe gemeentewet – artikel 135 §2 op www.vlaanderen.be) • De brandweer draagt de verantwoordelijkheid voor de adviezen die ze geeft. Zij heeft ervaring en kennis van zaken. De burgemeester kan hen verzoeken adviezen af te leveren over bepaalde gebouwen (-> zie artikel 22 van het besluit van 8 november 1967 – B.S. 18-11-1967). Als de brandweer adviseert dat het gebouw niet geschikt is, moet de burgemeester de juiste beslissing nemen en een vergunning weigeren. Het is dus aan te raden eerst een expert (anders dan de brandweer) de infrastructuur te controleren, dan op basis van hun advies de nodige aanpassingen te doen en daarna pas de brandweer te laten komen.
Beknopt overzicht van de huidige stand van zaken: • De Federale overheid vaardigde basisnormen uit (KB van 7 juli 1994, gewijzigd bij KB van 19 december 1997 en 4 april 2003). • De Vlaamse regering kan aanvullend specifieke veiligheidsaspecten opleggen, maar deed dit (nog?) niet voor jeugdwerkinfrastructuur. Vlaanderen wil wel stimulansen geven. • De provincies kunnen via eigen regelgeving ook extra bepalingen opleggen. Op dit ogenblik gebeurt dit niet. Enkele provincies kozen er voor om de gemeenten een modelreglement (niet altijd op maat van het jeugdwerk) aan te bieden. Gemeenten hoeven dit evenwel niet te volgen. • De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de (brand)veiligheid op hun grondgebied. Ze kunnen hiervoor een reglement opnemen in hun politiereglement, maar dit hoeft niet. Het is de brandweer die controleert en adviseert, en de burgemeester die beslist over een eventuele sluiting of uitzondering.
pagina 17
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Bijlage: tijd voor de pers – tips en voorbeeld persbericht
Tip 1: verzamel contactgegevens van de regionale pers en media Het is belangrijk dat je weet welke pers en media actief zijn in je regio. Het gaat niet enkel om de tv- of radiozenders of lokale kranten, maar ook om concrete rubrieken of programma´s daarbinnen. Want behalve aandacht krijgen voor je activiteit kan je ook actief op zoek gaan naar invulling van een specifieke rubriek of thematisch programma. Neem contact op met de pers en media en pols actief naar de mogelijkheden. Voor perscontacten: • Gebruik je eigen persbestand. • Vul aan met perscontacten die de stad/gemeente/provincie je kan geven. • Neem contact op met het Internationaal Perscentrum Vlaanderen. Zij hebben een ‘medialijst 2006’ die ze gratis ter beschikking stellen van non-profitorganisaties. Daarvoor moet je even mailen naar
[email protected], of bellen naar 03 225 15 65, en dan bezorgen ze je het uitgebreide overzicht. • Surf naar www.belgium.be, en ga via de zoekterm ‘repertorium’ naar het overzicht van de pers in België.
Tip 2: perstekst maken Zet duidelijk op een rijtje wat je wil vertellen. Maak een tekst op, waarin je het probleem en de boodschap kort en helder uiteenzet. Een pittige tekst slaat aan. Concrete info die deze tekst best bevat: • Wat is het probleem? • Wie is er allemaal bij betrokken? • Welke acties plannen jullie om de aandacht te vestigen op het probleem? • Wat zijn jullie eisen en voorstellen? Voor de opmaak van de tekst geldt het ‘vertel-het-aan-uw-(groot)moeder-principe’: doe alsof je iets moet uitleggen waarover die andere nog niet echt iets weet. Zo hou je het eenvoudig en duidelijk. Een voorbeeldje tref je op de volgende pagina aan.
Tip 3: uitnodiging pers Als je een actie plant om het probleem in de kijker te zetten, nodig je best de pers uit. Daarvoor maak je een expliciete uitnodiging voor de pers. Je kan dit mee versturen met de perstekst. In de uitnodiging vermeld je waar en wanneer de pers wordt verwacht, en of er mogelijkheid bestaat om bepaalde mensen te interviewen, enzovoort. Vermeld steeds een contactpersoon die zowel vooraf als op het moment van gebeuren bereikbaar is.
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 18
Voorbeeld persbericht Aarzel niet om het bericht te veranderen naargelang je gemeentelijke situatie. Maar wees voorzichtig met de thematiek. Het is niet de bedoeling om negatieve reacties uit te lokken of instanties tegen de schenen te schoppen. Dit is een oproep om samen (met gemeente, jeugdwerk en brandweer) op een positieve manier werk te maken van brandveilige jeugdlokalen. Veel succes ermee!
Zet brandveiligheid hoog op de politieke agenda! Jeugdlokalen zijn niet altijd de meest brandveilige plekken: oude zetels, versleten muren, verouderde elektriciteit. Steeds vaker duiken er in gemeentes algemeen geldende reglementen inzake brandveiligheid op, waaraan ook jeugdlokalen moeten voldoen. Het enige gevolg kan zijn dat tal van jeugdlokalen worden gesloten. En dan is het befaamde Vlaamse jeugdwerk letterlijk ... dakloos. Het kan ook anders. Het jeugdwerk roept de gemeente en brandweer op om samen met hen realistische acties uit te werken rond brandveiligheid. Met maar één doel: brandveilige jeugdlokalen! Brandveiligheid van jeugdlokalen is een moeilijk beestje. Het jeugdwerk wil wel brandveilige lokalen, maar stuit telkens weer op fiasco’s zoals onmiddellijke sluiting van ‘brandonveilige’ lokalen na controle van de brandweer. Ook gemeentebesturen willen hieraan werken, maar weten veelal niet hoe en nemen te vaak algemeen geldende reglementen over, waaraan geen enkel jeugdlokaal kan voldoen. Gevolg: we zwijgen met z’n allen en hopen stilletjes dat er niets ergs gebeurt ... Het jeugdwerk wil niet meer zwijgen en wil iedereen wakker schudden om samen werk te maken van brandveilige jeugdlokalen. En dat kan! In 2007 schrijft elke gemeente een nieuw jeugdbeleidsplan. Dit is dé kans om goede en juiste acties rond brandveiligheid op de gemeentelijke agenda te plaatsen. Heel wat gemeentes en steden bewijzen al dat het mogelijk is om een stimuleringsbeleid uit te werken rond brandveiligheid, waarbij de gemeente, het jeugdwerk en de brandweer de krachten bundelen om tot brandveilige lokalen te komen. Een goed brandveiligheidsbeleid is een haalbaar beleid op maat van en in overleg met het jeugdwerk. Wij dagen onze gemeenteraadsleden uit om samenwerking op te zetten tussen de brandweer, de gemeente en de jeugdraad en te durven investeren in het ‘moeilijke’ thema brandveiligheid. En dit zonder klakkeloos onrealistische reglementen over te nemen en zonder jeugdlokalen zonder pardon te sluiten. Er mag niet langer gezwegen worden, we moeten overgaan tot actie! Contactpersoon: Naam: .................................................... Functie: ................................................. Adres: .................................................... GSM ....................................................... Mail: ...................................................... Website: ................................................
pagina 19
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Bijlage: enkele gemeenten hebben reeds aandacht voor brandveiligheid Hoewel op Vlaams niveau de situatie ‘dramatisch’ lijkt is dit niet in alle gemeenten het geval. Sommige gemeenten investeerden reeds grondig in ‘hun’ jeugdwerkinfrastructuur en de veiligheid ervan. Zij tonen aan dat het kan. We spoorden een tiental gemeenten op en verzamelden hun verhalen.
Bouwlustig Kruishoutem De gemeente Kruishoutem maakte de laatste 10 jaar duchtig werk van de jeugdwerkinfrastructuur op hun grondgebied. Alle jeugdlokalen zijn nieuwbouw of vernieuwbouw. Alle gebouwen zijn bovendien eigendom van de gemeente. Het gemeentebestuur neemt dan ook de belangrijkste herstellingskosten op zich waardoor de lokalen in een goede staat blijven. Deze algemene aanpak zorgde er voor dat het Kruishoutemse jeugdwerk over veilige jeugdlokalen beschikt. Specifiek naar brandveiligheid toe houdt het brandweerkorps sporadisch controles in de gebouwen en werd bij elke (ver)nieuwbouw op voorhand het advies gevraagd van de preventieverantwoordelijke en de brandweercommandant van hun eigen vrijwillig brandweerkorps. Hun aanbevelingen worden voorgelegd aan het gemeentebestuur die dan de nodige maatregelen treft (bvb. extra nooduitgang, brandtrap, vervanging oude plafonds door plafonds met hogere brandweerstand, CO-onveilige gastoestellen en elektrische verwarmingstoestellen vervangen door CV met hoogrendement condensatiegasketels…). Een onderhoudscontract met een privé-firma zorgt er voor dat de brandbestrijdingsmiddelen jaarlijks gecontroleerd en indien nodig vervangen worden. Tenslotte neemt de gemeente ook de algemene polis BA tegen brand en ontploffing ten laste voor alle jeugdlokalen. Meer info? Jeugddienst Kruishoutem Contactpersoon: Bart Victor Markt 1, 9770 Kruishoutem Tel.: 09 333 71 29 – Fax: 09 333 71 13 E-mail:
[email protected] – Website: www.kruishoutem.be
Mechelen ging voor een totaal jeugdwerkinfrastructuurbeleid In 2003 stelde de stad Mechelen een voltijdse jeugdwerker vrij om iets te doen aan de erbarmelijke staat van de Mechelse jeugdlokalen. Vier jaar later is 80% van de 32 jeugdlokalen gesaneerd en zelfs brandveilig te noemen. Deze inhaalbeweging kreeg vorm vanuit een grondige analyse van de toestand (zowel bouwfysisch, technisch als qua beheer en onderhoud) van de lokalen. Hieruit werden een aantal beleidslijnen op korte en middellange termijn uitgetekend. Het is vooral de combinatie van verschillende sporen die het verschil maken. Naast het spoor van betoelaging, staat deze jeugdwerker ook steeds klaar om advies te verschaffen. Bovendien wordt ook werk gemaakt van een constructieve sfeer om periodieke inspecties (brandveiligheid), risicoanalyses (asbest) en keuringen (elektriciteit, gas, verwarming, rookdetectie, veiligheidsverlichting...) te laten plaatsvinden in alle jeugdlokalen. Deze acties geven samen met de nodige informatie en vorming (bvb. kleine blusmiddelen) een bevredigend resultaat. Dit jeugdwerkinfrastructuurbeleid is in principe geen alledaagse 'jeugddienstmaterie', maar de dienst jeugd is blij dat het dankzij haar coördinatiefunctie net dat klimaat creëert die het jeugdwerk nodig heeft om zulke zware investeringen op hun maat en naar hun behoeften te kunnen realiseren. Meer info? Jeugddienst Mechelen Contactpersoon: Geert Laarmans Zakstraat 1, 2800 Mechelen Tel.: 015 29 77 63 – Fax: 015 20 58 85 E-mail:
[email protected] – Website: www.metteko.be
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 20
Jaarlijkse opvolging in Lommel In het jeugdwerkbeleidsplan 2005-2007 van de gemeente Lommel detecteerden we enkele acties die tot doel hebben ‘de veiligheid van de jeugdlokalen te optimaliseren’. Sinds 2005 worden de jeugdlokalen jaarlijks gecontroleerd. De jeugddienst schrijft de jeugdwerkverenigingen aan en zij nemen contact op met de brandweer om een plaatsbezoek vast te leggen. Dat de brandweer vlak naast de jeugddienst gehuisvest is, kan enkel maar bevorderlijk zijn voor de vlotte samenwerking. Wanneer mogelijk vergezelt een jeugddienstmedewerker dan ook de controlerende brandweerofficier op zijn ronde. Ook de preventieadviseur van de gemeente is meestal aanwezig. Achteraf wordt een verslag opgemaakt door de brandweer die dit uiteraard aan de jeugdwerkorganisatie in kwestie bezorgt, maar ook aan de jeugddienst en de preventieadviseur. Bij de jeugddienst kan het jeugdwerk jaarlijks subsidies aanvragen om de nodige aanpassingen te doen in hun gebouw. De subsidies worden toegekend via een algemeen infrastructuurreglement (budget: € 50.000). Grote verbouwingsplannen moeten gemeld worden voor 31/10, zo kan de gemeente extra budget voorzien. De brandweer organiseerde ook een vormingsmoment voor het jeugdwerk. Hier leerde het jeugdwerk meer over hoe ze best reageren bij brand, over hoe een brandblusser te hanteren… Meer info? Jeugddienst Lommel Contactpersoon: Isabel Molenberghs Norbert Neeckxlaan 50, 3920 Lommel Tel.: 011 51 01 50 – Fax: 011 54 27 24 E-mail:
[email protected] – Website: www.jeugdlommel.be
Puurs, een vlotte samenwerking In het recente verleden had men in de gemeente Puurs af te rekenen met een miniem brandje in een jeugdlokaal. Dit kleine brandje had grote – en positieve – gevolgen voor het Puurse jeugdwerk. Het gemeentebestuur wou streven naar veilige jeugdwerkinfrastructuur op alle vlakken. En ze wilden hier ook in investeren. Sinds 12 september 2002 wordt er jaarlijks 25.000 euro voorzien die verdeeld wordt via een subsidiereglement. Om het jeugdwerk te ondersteunen in hun werkzaamheden werd een ambtelijke werkgroep samengesteld (brandweercommandant, schepen jeugd, diensthoofd technische dienst, medewerker jeugddienst). Jeugdwerkinitiatieven kunnen hun verbouwproject op voorhand voorleggen aan deze werkgroep die dan ter plaatse komt kijken. Op basis van hun kennis en expertise geven ze hun advies over de geplande aanpassingen. Een dienstverlening die door het jeugdwerk gesmaakt wordt. Sinds 2004 zet de brandweer nog een tandje bij. Jeugdwerkinitiatieven kunnen bij hen terecht om gevormd te worden. De brandweer komt ter plaatse om een zeer concrete toelichting te geven over brandveiligheid in jeugdlokalen. Bij de start van het huidige jeugdwerkbeleidsplan (2005) screende de preventiedienst samen met een gemeentelijke ambtenaar en de schepen van jeugd alle jeugdlokalen. Op basis van het verslag (met prioriteitenlijst) kunnen de jeugdwerkinitiatieven hun verdere aanpassingswerken plannen. Deze controles zouden in de toekomst herhaald worden. Ook de ambtelijke werkgroep blijft in overleg met het jeugdwerk de werkzaamheden opvolgen. De aanpassingen moeten haalbaar blijven voor het jeugdwerk en soms wordt dan ook een fasering van de werken voorgesteld. Dit alles leidt ertoe dat reeds drie vierden van de jeugdwerkinfrastructuur in Puurs veilig genoemd kan worden. In het volgende jeugdbeleidsplan wil Puurs dit beleid alvast verder zetten. Meer info? Jeugdontmoetingscentrum WIJland Contactpersoon: Pieter Van Keymeulen Fortbaan 9, 2870 Puurs tel.: 03 890 76 01 – fax 03 828 44 72 e-mail:
[email protected] – Website: www.jocwijland.be
pagina 21
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Edegem legt veilige accenten In het algemeen subsidiereglement ‘infrastructuur’ heeft Edegem ruim aandacht voor de veiligheid van de jeugdlokalen. Zo worden ondermeer verbeterings- en controlewerken aan de water-, gas- en elektriciteitsinstallatie vermeld. Ook de aankoop en het nazicht van brandblusapparaten zijn subsidiabel. Elke vereniging kan 75% van deze kosten terugkrijgen met een maximum van € 12.400 over negen jaar. Voor jeugdwerkinitiatieven die ‘huizen’ in gemeentelijke infrastructuur, ligt dit bedrag iets lager. In het jeugdbeleidsplan van 2002-2004 werden de verenigingen verplicht om hun elektriciteits- en gasinstallatie te laten keuren. Om knelpunten weg te werken kon het jeugdwerk beroep doen op de infrastructuursubsidies. In 2005-2007 ligt het accent op het aanbrengen van noodverlichting en pictogrammen. Elke vereniging moet bovendien over een evacuatieplan beschikken. De jeugddienst werkt momenteel een vorming uit om deze actiepunten te versterken. In het verleden hielp de brandweer al enkele malen met een praktische vorming rond brandveiligheid. De jeugddienst hoopt hen opnieuw te strikken. Verder plant het bureau van de jeugdraad in deze beleidsplanperiode nog een controle van de brandblusapparaten (aanwezigheid en vervaldatum). Meer info? Gemeentelijke jeugddienst Contactpersoon: Marjon Thienpondt Kontichstraat 19, 2650 Edegem Tel.: 03/289 21 20 – Fax: 03/289 22 44 E-mail:
[email protected] – Website: www.edegem.be
Ninove is ‘Goe bezig’ Al in 2003 was er een werkgroep ‘infrastructuur en ruimte’ actief. In 2004 verspreidde deze werkgroep de ‘Goe bezig’ map over veiligheid en hygiëne. Vervolgens (werkjaar 2004-2005) werd na contacten met het brandweerkorps overgegaan tot een informele controle van de jeugdlokalen. En voor de jeugdwerkbeleidsplanningsperiode 2005 – 2007 werd (brand)veiligheid een prioriteit binnen het subsidiereglement ‘infrastructuur’. Met hun subsidiëring mikken ze enerzijds op de mogelijkheid tot bouw, verbouwing en aankoop van infrastructuur, en anderzijds op het verhogen van de (brand)veiligheid. Acties die onder deze laatste noemer vallen kunnen genieten van een terugbetaling van 100%, de andere infrastructuurkosten ‘genieten’ van een 75% terugbetaling. Dit uiteraard zolang het budget (minimum € 50.000 per jaar) dit toelaat. Ninove wil ook in het volgende jeugdbeleidsplan werk maken van brandveiligheid. Ze behouden alvast hun huidige subsidiëringswijze, die vruchten afwierp. Een gezamenlijke aankoop van brandblussers, rookmelders, noodverlichting... staat nog gepland. Hun doelstelling is dan ook om tegen 2010 alle jeugdwerklokalen (brand)veilig te krijgen volgens de voorgeschreven normen. De ‘Goe bezig’ map die in Ninove verspreid werd gaat ruimer dan veiligheid. Ook hygiëne, EHBO en afval komen aan bod. Het deel rond (brand)veiligheid is zeker de moeite waard om eens na te lezen. Het accent ligt in het eerste luik op evacuatie. Naast tips worden de jeugdwerkinitiatieven ook aangemoedigd om een evacuatieplaats te voorzien buiten hun lokalen. Enkele speelse manieren kunnen hierbij helpen en de brandweer in Ninove toont zich bereid om langs te komen voor een demonstratie, een spel, een oefening… Het tweede ‘veilige’ luik bevat controle checklists (jaarlijks en wekelijks). Zo kan men sneller het jeugdlokaal veilig (en net) houden. Meer info? Jeugddienst Ninove Contactpersoon: Koen Arijs Centrumlaan 100, 9400 Ninove Tel.: 054 31 32 86 – Fax: 054 32 38 49 E-mail:
[email protected] – Website: www.ninove.be
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 22
Stimulansenreglement van Nijlen Een drietal jaar terug ging de brandweer op stap om de jeugdlokalen te controleren. Hierna werd een officieus verslag opgemaakt per lokaal. Zo werden de jeugdwerkorganisaties op de hoogte gebracht van de brandonveilige onderdelen van hun gebouwen. De jeugddienst werkte een specifiek subsidiereglement uit om het jeugdwerk te stimuleren de knelpunten, gedetecteerd door de brandweer, weg te werken. Enkel deze knelpunten komen in aanmerking voor betoelaging. Het stimulansenbedrag is niet zo heel hoog, momenteel € 560 per jaar, maar het jeugdwerk krijgt de mogelijkheid om dit bedrag op te sparen (max. 5 jaar). Zo kunnen ze op termijn een grotere investering doen om de brandveiligheid van hun lokalen te bevorderen. Ook enkele jeugdwerkorganisaties met grotere (ver)bouwplannen kunnen hun spaarpotje op die manier benutten. Naast deze brandveiligheidssubsidie beschikt Nijlen uiteraard nog over een algemene infrastructuursubsidie. De samenwerking met het brandweerkorps blijft vlot verlopen. Denkt het jeugdwerk dat hun lokalen brandveilig zijn, dan vragen ze de brandweer nog eens langs te komen. Een drietal lokalen kregen zo al een officieel verslag van de brandweer en zijn dus volledig in orde. Anderen waren nog niet volledig in orde en kregen opnieuw enkele werkpunten mee in een officieus verslag. Hiervoor kunnen ze opnieuw subsidie krijgen bij de jeugddienst. De brandveilige jeugdlokalen zijn toevallig ook jeugdlokalen die verhuurd worden voor overnachtingen. In hun officieel verslag staat dan ook dat ze in orde zijn met de brandveiligheidsvereisten uit het decreet ‘Toerisme Voor Allen’. Hierdoor kunnen ze erkend (en gesubsidieerd) worden als jeugdverblijfcentrum. Meer info? Jeugddienst Nijlen Contactpersoon: Gunther Melis Kerkstraat 4, 2560 Nijlen Tel.: 03/410 02 32 – Fax: 03/481 70 48 E-mail:
[email protected] – Website: www.nijlen.be/jeugddienst.asp
Het Londerzeels brandvoorkomingsrapport Jaarlijks wordt per jeugdlokaal een brandvoorkomingsrapport opgesteld. Dit rapport is het resultaat van een jaarlijkse inspectieronde van de brandweercommandant, jeugdraadafgevaardigde, jeugdconsulent, afgevaardigde van grondgebiedzaken… Het hoofddoel is de jeugdwerkinfrastructuur veiliger maken op alle vlakken. De jeugdraad is heel nauw betrokken bij alle acties die hiertoe genomen worden. Een werkgroepje is dan ook actief om, samen met de jeugddienst en de vereniging in kwestie, per jeugdlokaal stappenplannen op te stellen. Niet alle knelpunten kunnen immers op één jaar tijd afgehandeld worden. Deze stappenplannen worden ook twee maal per jaar geagendeerd op de algemene vergadering van de jeugdraad. De gemeente Londerzeel beschikt over twee soorten infrastructuursubsidies. Het ene reglement is vooral gericht op kleinere herstellingswerken (terugbetaling van 50% van de facturen). Het andere subsidiereglement heeft een budget van zo’n € 37.000 en is er op gericht de veiligheid van de jeugdlokalen te verhogen (terugbetaling van 70% van de facturen). Dit gebeurt op basis van de werkzaamheden die voortvloeien uit de stappenplannen. Verder controleert de brandweer jaarlijks ook alle brandblussers. Ook voor de vernieuwing van hun brandblussers kunnen de jeugdwerkorganisaties subsidies krijgen (via bovenstaande reglementen). In het verleden kocht de gemeente al eens brandblussers aan voor alle jeugdwerkinfrastructuur. Meer info? Gemeentelijk sportcomplex Contactpersoon: Els Van Praet Lijsterstraat 1, 1840 Londerzeel Tel.: 052/31 94 62 – Fax: 052/30 53 84 E-mail:
[email protected] – Website: www.londerzeel.be
pagina 23
voor veilige jeugdwerkinfrastructuur
Dilbeekse vzw Jeugdinfra In 1979 werd te Dilbeek de vzw Jeugdinfra boven de doopvont gehouden. Sindsdien kan elk jeugdwerkinitiatief dat aangesloten is bij Jeugdraad Dilbeek één lid afvaardigen in de algemene vergadering van deze vzw. De gemeentelijke subsidie voor de vzw Jeugdinfra vzw bedraagt zo’n € 33.470 per jaar. Dit besteedt de vzw aan werkingskosten, algemene onderhoudswerken, (brand)veiligheidswerken en werken van hoogdringendheid. Omwille van brandstichtingen in verschillende jeugdlokalen is het sinds 1996 verboden om te overnachten in Dilbeekse jeugdlokalen. Ongeveer rond die periode nam de vzw meer en meer initiatieven rond het (brand)veilig maken van jeugdlokalen en jeugdclubs voor de gewone werkingsactiviteiten. Zo krijgen veiligheidswerken extra subsidies (90% van de onkosten) en is er voor deze werken ook een voorrangsregeling. Hiernaast nam de gemeente in het verleden ook al zijn verantwoordelijkheid om de dringende onveiligheid van jeugdclubs weg te werken. In een buitengewone begroting werden toen de nodige middelen voorzien om nooduitgangen en veilige trappen te voorzien. Ondertussen bezit de vzw ook zo’n 104 brandblussers verspreid over 21 locaties. Ze laten deze jaarlijks nakijken (en indien nodig hervullen) wat hen ongeveer € 2.000 per jaar kost. De samenwerking met de brandweer verloopt zeer vlot. Het feit dat ook enkel oud-jeugdwerkers toetraden tot het vrijwillige brandweerkorps zal hier niet vreemd aan zijn. Meer zelfs, een andere exjeugdwerker is werkzaam in een bedrijf dat de laatste jaren gratis brandblus- en evacuatiesessies voorziet voor het jeugdwerk. Een evacuatieoefening wordt gesimuleerd in een huis gevuld met rook en men leert er brandblussers hanteren. Hoewel de pyromaan (brandstichting jaren ’90) ondertussen gevat werd blijft het verboden om te overnachten in jeugdlokalen. De vzw Jeugdinfra heeft onvoldoende middelen om de jeugdlokalen in orde te stellen met de brandveiligheidsregels voor jeugdverblijfscentra. Om toch de mogelijkheid tot overnachting in Dilbeek te behouden kocht de gemeente in 1999 het Castelhof – een voormalig klooster van de Witte Zusters – aan. De intentie was om dit gebouw om te bouwen tot een volwaardig jeugdcentrum met overnachtingsmogelijkheden. Een aantal fases van de werkzaamheden werden reeds uitgevoerd, maar op dit moment heeft de gemeente onvoldoende budgettaire ruimte om het gebouw op punt te stellen. Meer info? Jeugddienst Dilbeek Contactpersoon: Marc Matthys Molenstraat 102, 1700 Dilbeek Tel.: 02 582 46 20 – Fax: 02 582 56 59 E-mail:
[email protected] – Website: www.jeugd.dilbeek.be
Brandveilig Leuven Het brandveilig maken van jeugdlokalen werd al in het jeugdwerkbeleidsplan 1999-2001 van de stad Leuven als één van de belangrijke doelstellingen opgenomen. Niet alleen deelde de stad gratis brandblusapparaten uit en werd de brochure 'Veiligheids-ABC van het jeugdlokaal' verspreid, de brandweer voerde in 1999 ook in alle jeugdlokalen een brandveiligheidscontrole uit. Geen enkel lokaal voldeed aan de voorschriften. Op basis van de opmerkingen in het inspectieverslag van de brandweer konden subsidies worden aangevraagd. Per jeugdlokaal kon er een toelage van 80% van de kosten (met een maximum van € 5.000 per lokaal) verkregen worden. De stad trok hiervoor in totaal zo'n € 150.000 uit. De uitbetaling gebeurde in twee schijven: een voorschot van 80% van het goedgekeurde te subsidiëren bedrag en een saldo van 20% na indiening van alle originele facturen. Sinds 2003 zijn alle jeugdlokalen brandveilig. Om ervoor te zorgen dat ze ook brandveilig blijven is er nu een opvolgingsprogramma waarbij jaarlijks een 15-tal jeugdlokalen opnieuw worden gecontroleerd, zodat elk jeugdlokaal om de drie jaar een controle krijgt. Meer info? Jeugdcentrum Vleugel F Contactpersoon: Jan Frans Brusselsestraat 61a, 3000 Leuven Tel.: 016 24 66 98 – Fax: 016 24 66 99 E-mail:
[email protected] – Website: www.leuven.be/jeugd
Brandveiligheid in je jeugdbeleid
pagina 24