PROTOCOL VOOR EEN BOMENREGISTER
Project: Auteur: Datum: Opdrachtgever:
Protocol bomendepots Betty Veldhuizen juni 2011 Cobra Planadviseurs bv
Afstudeeropdracht van: Begeleider: Opleidingsinstituut: Opleiding: Afstudeerrichting:
Betty Veldhuizen H. Jacobse Van Hall Larenstein Tuin- en landschapsinrichting Management Buitenruimte
VOORWOORD Het vierde jaar van mijn studie Tuin- en Landschapsinrichting major Management Buitenruimte aan de Hogeschool Van Hall Larenstein heeft vooral in het teken gestaan van bomen. Een klein berichtje in het tijdschrift Tuin en Landschap bracht mij op de hoogte van het fenomeen “bomenbank”. Het idee dat bomen een tweede kans zouden moeten krijgen als ze nog gezond en fier overeind staan maar om welke reden dan ook moeten verdwijnen van de plaats waar ze staan, sprak mijn dusdanig aan dat ik dit als onderwerp voor mijn afstuderen heb gekozen. Ik ben in contact gekomen met Cobra Planadviseurs bv uit Wilbertoord, en zij hebben mij de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar bomendepots met het doel te komen tot protocollen voor het gebruik ervan. Er is een aantal mensen aan wie ik een woord van dank wil uitspreken. Allereerst aan Hans Jacobse, docent aan Van Hall Larenstein. Hij heeft mij begeleid bij de opdracht, gefungeerd als meedenker, praatpaal en klankbord. Ook Esther Rutten, specialist Beleid en Beheer van Cobra Planadviseurs bv, wil ik bedanken voor het feit dat zij regelmatig als “sparring partner” heeft gefungeerd. Daarnaast zijn er veel mensen die ik heb gesproken en om informatie heb gevraagd, onder andere via een enquête. Het gaat te ver om iedereen persoonlijk te bedanken, maar ik ben ze zeer erkentelijk! Het onderzoek naar bomendepots heeft geresulteerd in een aantal producten: een rapport, een folder en protocollen. Als deze producten ertoe leiden dat er in de toekomst meer bomen een tweede kans krijgen, is mijn missie geslaagd. Amerongen, juni 2011 Betty Veldhuizen
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Inhoudsopgave 1. Inleiding
…………………. 7
2. Plaats van dit protocol 2.1 Soorten protocol 2.2 Wanneer van toepassing 2.3 Voor wie bedoeld 2.4 Opbouw van de protocollen
…………………. …………………. …………………. ………………….
9 9 9 10
3. Organisatorische aspecten 3.1 Inleiding 3.2 Randvoorwaarden 3.3 Processtappen 3.4 Checklisten 3.5 Overzicht van de processtappen
…………………. …………………. …………………. …………………. ………………….
11 11 12 12 13
4. Financiële aspecten 4.1 Inleiding 4.2 Aanbevelingen en suggesties
…………………. 17 …………………. 17
5. Technische aspecten Toelichting op specifieke onderdelen 5.1 Register 5.1.1 Opzetten register …………………. 19 5.1.2 Werking register …………………. 19 5.2 Verplanten 5.2.1 Inleiding …………………. 21 5.2.2 Verplantbaarheidsonderzoek …………………. 22 5.2.3 Haalbaarheidsonderzoek …………………. 25 5.2.4 Vergunningen/vigerend beleid………………. 30 5.2.5 Boom voorbereiden …………………. 31 5.2.6 Verplanten …………………. 33 5.2.7 Nazorg …………………. 35 Bijlagen: A B C D E F G H
Checklist randvoorwaarden bomenregister Checklist op te nemen gegevens Checklist verplantbaarheidsonderzoek Checklist haalbaarheidsonderzoek Checklist aanvragen vergunningen/vigerend beleid Checklist boom voorbereiden Checklist verplanten Checklist nazorg
Bronnen Index
1.
INLEIDING
Voor u ligt het document “Protocol voor een bomenregister”. Dit protocol is een vervolg op het rapport : “Een tweede kans voor de boom – onderzoek naar de voordelen van een bomendepot” geschreven door Betty Veldhuizen, student aan Hogeschool Van Hall Larenstein in juni 2011. Dit rapport was bedoeld als overtuigingsdocument voor beleidsmakers om het belang van een bomendepot duidelijk te maken. Aan de hand hiervan kon een weloverwogen beslissing worden genomen op de vraag of een gemeente haar bomen al dan niet wil hergebruiken. Tijdens het onderzoek bleek dat er ook gemeenten zijn die geen gebruik willen maken van een bomendepot, maar die wel een manier zoeken hun bomen een tweede kans te geven. Het opzetten van een bomenregister is daartoe een mogelijkheid. Daarom is er ook een protocol geschreven voor een bomenregister. Als een gemeente besluit tot het hergebruiken van bomen, is de volgende stap de vraag hoe de uitvoering daarvan moet gebeuren. Daarbij kan een keuze gemaakt worden uit 3 mogelijkheden: 1. een bomenregister 2. een tijdelijk bomendepot 3. een permanent ingericht bomendepot
PERMANENT INGERICHT BOMENDEPOT
TIJDELIJK BOMENDEPOT
BOMENREGISTER
"EEN TWEEDE KANS VOOR DE BOOM" onderzoek naar de voordelen van een bomendepot
7
In iedere gemeente zijn bomen nodig in renovatie- en nieuwbouwprojecten, voor inboet, omvorming of voor herstel van een bomenstructuur. Anderzijds komt het in iedere gemeente voor dat bomen moeten worden gekapt vanwege dunning, renovatie- of nieuwbouwprojecten of vanwege het feit dat ze simpelweg in de weg staan. Het lijkt een logische stap om één en één bij elkaar op te tellen en tot de conclusie te komen dat bomen die op de ene plaats overbodig zijn, op de andere plaats ingezet kunnen worden. Hierbij ontstaat echter het probleem dat op het moment dat een boom ergens weg moet, er nog geen andere bestemming voor gevonden is. In dat geval kan een bomenregister uitkomst bieden. Een bomenregister is een administratief systeem, waarin bomen worden opgenomen die beschikbaar zijn om te worden herplant, en die gereserveerd kunnen worden. Er wordt dus geprobeerd een “match” tot stand te brengen tussen vraag en aanbod van bomen. De manier waarop een bomenregister gestalte kan krijgen, wordt in dit protocol beschreven. Leeswijzer Dit protocol begint in hoofdstuk 2 met een overzicht van de drie soorten protocollen die zijn opgesteld en die gebruikt kunnen worden voor de verschillende manieren waarop bomen hergebruikt kunnen worden. Verder wordt uitgelegd voor wie de protocollen bedoeld zijn en hoe ze zijn opgebouwd. De overige hoofdstukken zijn specifiek geschreven voor het bomenregister. Hoofdstuk 3 gaat in op de organisatorische aspecten. Eerst worden de randvoorwaarden besproken, daarna worden in een schema de processtappen beschreven die genomen moeten worden vanaf de initiatieffase tot en met de verplanting. In het schema wordt verwezen naar de te gebruiken checklisten en toelichtingen. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de financiële aspecten. Hierin worden aanbevelingen gedaan voor het regelen van de kosten voor het register. Hoofdstuk 5 is gewijd aan de technische aspecten. U vindt hierin een toelichting op de onderdelen uit het proces die een nadere specificatie, opheldering of nuancering nodig hebben. In de processtappen wordt verwezen naar de betreffende toelichtende paragraaf. In de bijlage tenslotte zijn de checklisten opgenomen waarnaar verwezen wordt in de processtappen.
8
2.
PLAATS VAN DIT PROTOCOL
Naast dit protocol zijn er nog 2 andere protocollen ontwikkeld die gebruikt kunnen worden als binnen een gemeente de wens bestaat bomen te hergebruiken. Voor de volledigheid worden de 3 soorten protocollen kort omschreven. 2.1
Soorten protocol
Er zijn drie protocollen ontwikkeld. De wijze waarop hergebruik van bomen kan plaatsvinden, is namelijk divers en vraagt elk zijn eigen werkwijze. De drie protocollen zijn: 1. Protocol voor een bomenregister 2. Protocol voor een tijdelijk bomendepot 3. Protocol voor een permanent ingericht bomendepot 2.2
Wanneer van toepassing 1. Het protocol voor een bomenregister wordt gebruikt als de intentie bestaat bomen te behouden, maar alleen als er maar één keer verplant hoeft te worden. Er is hier sprake van een administratief systeem dat vraag en aanbod koppelt en waarbij bomen direct van A naar B worden verplant. Er is geen sprake van tussentijdse opslag. 2. Het protocol voor een tijdelijk bomendepot wordt gebruikt wanneer bomen op een bepaalde plaats moeten wijken (door welke omstandigheid dan ook) en er al een nieuwe bestemming bekend is. Dit kan uiteraard ook op de oude locatie zijn als deze gerenoveerd moet worden. Het probleem is dat de bomen niet direct verplant kunnen worden naar hun definitieve toekomstige plek, maar er een overbruggingstijd nodig is. In dit geval worden de bomen “opgekuild” in een tijdelijk bomendepot. 3. Het protocol voor een permanent ingericht bomendepot wordt gebruikt wanneer bomen op een bepaalde plaats moeten wijken (door welke omstandigheid dan ook) en er geen nieuwe bestemming bekend is maar de bomen wel behouden moeten blijven. De bomen gaan naar een vaste locatie die hiervoor is ingericht binnen de gemeente en er wordt een registratiesysteem opgezet dat ervoor zorgt dat aanbod en toekomstige vraag gekoppeld kunnen worden.
2.3
Voor wie bedoeld
De protocollen zijn bedoeld als leidraad voor iedereen die zich bezig houdt met de voorbereiding en uitvoering van het tijdelijk opslaan van bomen. Hierbij valt te denken aan: -
Projectleiders, projectontwikkelaars Ontwerpers, architecten Besteks- en werkvoorbereiders Beheerders Projectopzichters Aannemers Boomverplantingsbedrijven
9
2.4
Opbouw van de protocollen
Ieder protocol heeft dezelfde opbouw. De vaste onderdelen zijn: 1. De organisatorische aspecten 2. De financiële aspecten 3. De technische aspecten
10
3.
ORGANISATORISCHE ASPECTEN
3.1
Inleiding
De organisatie rondom een bomenregister begint met beleid, waarin de wens wordt geuit om bomen te behouden. In het beleid zal worden vastgelegd wat het doel is van het opzetten van een register: het kan bijvoorbeeld zijn dat men zoveel mogelijk bomen wil behouden of dat men vooral bijzondere of grote bomen wil behouden. Het is belangrijk dat de vervolgstappen duidelijk zijn en de verantwoordelijkheden vast liggen.
3.2
Randvoorwaarden
Beleid In een bomenbeleidsplan of bomenplan wordt aangegeven op welke wijze vorm gegeven kan worden aan het behoud van bomen, bijvoorbeeld dat waardevolle bomen getoetst moeten worden op verplantbaarheid of dat bij projecten vaker overgegaan moet worden tot verplanten. Als hierin is opgenomen dat men streeft naar behoud van waardevolle bomen en/of waardevolle structuren, is er een basis gelegd voor verdere uitwerking die mogelijk uitmondt in een bomenregister. Is dit beleid vastgesteld, dan is er een beleidskader ontstaan dat de basis kan vormen voor het opzetten van een bomenregister. Overigens is alleen een beleidskader niet voldoende. Er zal actief gewerkt moeten worden om hergebruik van bomen daadwerkelijk mogelijk te maken. De groenafdeling van de gemeente speelt hierin een belangrijke rol. Zij moet als “trekker” van het project Bomenregister optreden en alle betrokken partijen enthousiasmeren om hiervan gebruik te maken. Het beleidskader helpt hierbij. In werkprocessen kan worden aangegeven dat de verplichting bestaat dat onderzoek naar verplantbaarheid altijd deel uitmaakt van het proces. Expertise en bekendheid Om te kunnen beoordelen of een boom in aanmerking komt om te worden opgenomen in het bomenregister en te kunnen worden verplant naar een nieuwe locatie, is expertise nodig. Bij gemeentelijke groenafdelingen waar een bomenexpert werkzaam is, is deze expertise waarschijnlijk wel aanwezig. Helaas toont onderzoek van de Bomenstichting “Kwaliteit gemeentelijk bomenbeleid 2005-2009” aan dat groene vakkennis steeds meer uit de gemeentelijke organisatie verdwijnt. Daarom is het aan te bevelen deskundigheid in te huren als men die zelf niet in huis heeft. Het (laten) uitvoeren van een verplantbaarheidsonderzoek en haalbaarheidsonderzoek is immers een belangrijke voorwaarde om een verplanting te laten slagen! Alle partijen die betrokken zijn bij nieuwbouw, herinrichting, renovatie en beheer moeten op de hoogte zijn van het bomenregister. Aandacht hiervoor bij het opzetten van het register is dan ook een bijzonder belangrijk item, waar een communicatieafdeling een rol bij kan spelen. Deze afdeling is ook verantwoordelijk voor de berichtgeving naar bewoners. Ook zij moeten op de hoogte worden gebracht van het feit dat de gemeente op een duurzame manier met haar bomen omgaat.
11
Financiën Het moet helder zijn hoe de financiën met betrekking tot het bomenregister geregeld zijn. Voldoende budget en duidelijke budgetafspraken zijn daarom een voorwaarde. Hoofdstuk 4 is gewijd aan dit onderwerp. 3.3
Processtappen
De processtappen op de volgende pagina’s geven een schematisch overzicht. Hierbij moet worden opgemerkt dat de benaming die wordt gebruikt voor de actoren bij iedere gemeente anders kan zijn en dus kan afwijken van hetgeen in de processtappen wordt vermeld. Geprobeerd is wel om algemeen gebruikte begrippen te hanteren. 3.4
Checklisten
In de processtappen wordt verwezen naar documenten die per stap gebruikt kunnen worden. De checklisten zijn genummerd van A t/m H en volgen chronologisch de processtappen. De volgende documenten zijn opgenomen: A B C D E F G H
Checklist randvoorwaarden bomenregister Checklist op te nemen gegevens Checklist verplantbaarheidsonderzoek Checklist haalbaarheidsonderzoek Checklist aanvragen vergunningen Checklist boom voorbereiden Checklist verplanten Checklist nazorg
U vindt deze documenten in de bijlage.
De checklisten zijn opgesteld om u te helpen een optimale situatie te creëren. In individuele gevallen kan het mogelijk of nodig zijn de eisen minder hoog te stellen. Zorg er in die gevallen dan voor dat er een boomdeskundige meedenkt – een boomverplanting is tenslotte te duur om risico’s te nemen!
12
Overzicht van de processtappen (I)
Initiatief
ACTIE
ACTOR
MIDDEL
Wens tot opzetten register
Beleidsmaker
Begroting opstellen
Beleidsmaker
Beleidskaders vaststellen
Beleidsmaker
Checklist A Randvoorwaarden bomenregister - Toelichting hfst. 3.2
Bestuurlijke goedkeuring
Beslissingsbevoegde
Folder "Een tweede kans voor de boom" samen met begroting
ja
nee
Rapport "Een tweede kans voor de boom" Begroting
DEELPROCES 1 "OPZETTEN REGISTER"
FASE
stop
Communicatie intern en extern
Communicatie medewerker
Voorbereiding
Intranetpagina register aanmaken
Webmaster
Uitvoering Uitvoering1
Aanmelding beschikbaar komen boom
Projectleider/ gemeentewerken
Projectdossier openen
Projectverantwoordelijke bomenregister
Opdracht tot verplantbaarheidsonderzoek
Projectverantwoordelijke bomenregister
Verplantbaarheidsonderzoek
Marktpartij of eigen dienst
Communicatieplan
Checklist B Op te nemen gegevens Toelichting hfs. 5.1
Melden aan projectverantwoordelijke bomenregister
DEELPROCES 2 “OPNAME IN REGISTER"
3.5
Checklist C Verplantbaarheidsonderzoek Toelichting hfst. 5.2.2
Verplantbaar? ja
nee
Opnemen in bomenregister
stop
Verantwoordelijke bomenregister
Zie vervolg processtappen (II)
13
14
Vervolg processtappen (II)
Uitvoering 2
ACTIE
ACTOR
Reservering boom
Projectleider/ gemeentewerken
Projectdossier openen
Projectverantwoordelijke bomenregister
Opdracht haalbaarheidsonderzoek
Projectverantwoordelijke bomenregister
Technisch haalbaarheidsonderzoek
Marktpartij of eigen dienst
MIDDEL
Melden aan projectverantwoordelijke bomenregister
Checklist D Haalbaarheidsonderzoek - Toelichting hfst. 5.2.3
Haalbaar?
Reservering opnemen in bomenregister
Projectverantwoordelijke bomenregister
Werkomschrijving/ bestek + directieraming
Voorbereiding boomverplanting
Aannemer/ gemeentewerken
Werkomschrijving/ bestek + directieraming
Aanvragen vergunningen
Aannemer/ gemeentewerken
Verplanting aanbesteden en gunnen
Nazorg
stop
Verantwoordelijke bomenregister
Evt. boom voorbereiden
Aannemer/ gemeentewerken
Verplanten naar definitieve plantplaats
Aannemer/ gemeentewerken
Verwijderen uit bomenregister
Verantwoordelijke bomenregister
Projectdossier sluiten
Projectverantwoordelijke bomenregister
Nazorg
Aannemer/ gemeentewerken
Checklist E Aanvragen vergunningen Toelichting hfst. 5.2.4
Werkomschrijving/ bestek
DEELPROCES 4 "VERPLANTING"
nee
ja
DEELPROCES 3 "RESERVERING BOOM"
FASE
Checklist F Boom voorbereiden Toelichting hfst. 5.2.5
Checklist G Verplanten Toelichting hfst. 5.2.6
Checklist H Nazorg Toelichting hfst. 5.2.7
15
16
4.
FINANCIËLE ASPECTEN
4.1
Inleiding
Het is even belangrijk als moeilijk om de financiële aspecten rondom een bomenregister te beschrijven. Belangrijk, omdat het niet goed regelen van de verantwoordelijkheden en budgetten kan leiden tot negatieve ervaringen, die er toe kunnen leiden dat het enthousiasme voor het bomenregister zal afnemen. Moeilijk, omdat de situatie in elke gemeente anders is en het nauwelijks doenbaar is een algemeen proces te beschrijven. Daarom is er hier voor gekozen om slechts enkele aanbevelingen en suggesties te doen. 4.2
Aanbevelingen en suggesties
•
De organisatie rondom het bomenregister zou onder verantwoordelijkheid van de groenafdeling kunnen liggen, waarbij het budget uit de begroting van de afdeling komt. Wanneer de bomen gebruikt worden voor een renovatie- of herinrichtingproject, zouden de kosten hiervoor betaald kunnen worden uit de begroting voor dit project. Worden de bomen gebruikt voor een nieuwbouwproject, dan kunnen de kosten worden doorberekend in de grondexploitatiekosten. Wanneer de bomen gebruikt worden voor inboet in het kader van beheer, zouden de kosten hiervoor betaald kunnen worden uit de onderhoudsbegroting van de groenafdeling. Ook het instellen van een herplantfonds kan een mogelijkheid zijn. De gelden die in dit fonds gestort worden bestaan uit financiële compensaties voor: a. ontheffing voor het kappen van een beschermde boom b. het zonder ontheffing kappen van een beschermde boom c. dwangsombedragen en schades De gelden uit het herplantfonds kunnen aangewend worden om bomen te verplanten.
• • • •
17
18
5.
TECHNISCHE ASPECTEN Toelichting op specifieke onderdelen
5.1
Register
Het opnemen van bomen in een bomenregister en de bekendheid van deze voorraad bij de diensten die betrokken zijn bij nieuwbouw, herinrichting, renovatie en beheer, vereist een goede administratie. 5.1.1 Het opzetten van een bomenregister Een bomenregister is een administratie van bomen die beschikbaar zijn om te worden herplant waarna de mogelijkheid bestaat deze bomen te reserveren. Om ervoor te zorgen dat dit register makkelijk geraadpleegd kan worden, is het aan te bevelen het digitaal aan te bieden op bijvoorbeeld het intranet van de gemeente. Ook bestaat de mogelijkheid om het register te laten inzien door collega-gemeenten of zelfs om gezamenlijk een intergemeentelijk register op te zetten. Het gaat echter te ver hier nu op in te gaan, vandaar dat er hier vanuit gegaan wordt dat er één gemeente gebruikt maakt van het register. De webmaster kan de pagina’s voor het register aanmaken. In ieder geval zullen de volgende gegevens moeten worden opgenomen: • • • • • • • • • • • •
Standplaats vóór verplanting naar depot Boomnummer (eventueel uit het groenbeheersysteem) Bomennaam (Latijns) Boomvorm Stamdiameter Hoogte Kroondiameter Standplaats in depot Datum opname in depot Gereserveerd door Gereserveerd voor Gereserveerd op
Hieraan zouden nog kunnen worden toegevoegd: • •
Opmerkingen Foto van de boom
Via dit register kunnen aanbod en vraag op elkaar worden afgestemd. Betrokkenen krijgen toegang tot deze pagina’s waarna op simpele wijze bomen kunnen worden aangemeld en gereserveerd. Het is wel aan te bevelen één persoon verantwoordelijk te stellen voor het opnemen van de bomen in het register omdat dit pas kan worden gedaan nadat het verplantbaarheidsonderzoek heeft uitgewezen dat herplant mogelijk is. Hetzelfde geldt voor het vermelden van de reservering in het register omdat hieruit acties voortvloeien die het beste in één hand gehouden kunnen worden. De projectverantwoordelijke voor het bomenregister lijkt hiervoor de aangewezen persoon.
19
5.1.2 Werking van het register Zodra het bomenregister beschikbaar is, kunnen bomen worden aangemeld. Aanbieders van bomen kunnen projectleiders zijn van nieuwbouw-, herinrichting- of renovatieprojecten of groenbeheerders. Zij blijven verantwoordelijk voor de boom tot het moment dat de boom gereserveerd is en onderzoek heeft aangewezen dat de nieuwe plantplaats geschikt is. Wordt een boom aangemeld, dan dient onderzoek gedaan te worden naar de mogelijkheden om de boom te verplanten. Aspecten als conditie, toekomstwaarde, beworteling, kabels en leidingen worden beoordeeld tijdens een verplantbaarheidsonderzoek. Dit onderzoek wordt beschreven in hoofdstuk 5.2.2. Als geconstateerd is dat de boom te verplanten is, wordt hij opgenomen in het register. De vraag naar bomen komt van dezelfde partijen: projectleiders en groenbeheerders. Zij nemen de verantwoordelijkheid voor de boom over vanaf het moment dat gebleken is dat de verplanting technisch haalbaar is. Wordt een boom gereserveerd, dan dient onderzoek gedaan te worden naar de nieuwe plantplaats om na te gaan of de boom met succes naar deze nieuwe locatie verplant kan worden. Ook vervoerbaarheid en mogelijke verplanttechniek moeten worden bekeken. Dit haalbaarheidsonderzoek is beschreven in hoofdstuk 5.2.3. Als geconstateerd is dat de verplanting technisch haalbaar is, wordt de reservering opgenomen in het register. Hierna kan de boom worden voorbereid voor de verplanting en worden verplant. Het is aan te bevelen voorbereiding, verplanting en nazorg door één partij te laten uitvoeren om problemen met verantwoordelijkheden achteraf te voorkomen. Een toelichting op deze onderwerpen vindt u in de hoofdstukken 5.2.4 t/m 5.2.7.
20
5.2
VERPLANTEN
5.2.1 Inleiding Bomen zouden niet verplant moeten worden. Niet voor niets bestaat er een uitdrukking: “oude bomen moet je niet verplanten”. De betekenis van dit gezegde heeft weliswaar betrekking op (oude) mensen, maar was in vroeger tijden zeker ook van toepassing op oude bomen. Het zou mooi zijn als bomen geplaatst zouden kunnen worden daar waar ze voor altijd op de goede plaats zouden staan: de situatie die de Bomenstichting nastreeft. Helaas is de praktijk vaak anders: er ontstaan ontwikkelingen waardoor bomen niet op hun plaats kunnen blijven staan. Met nieuwe technieken en inzichten is het nu mogelijk ook grote, monumentale bomen een andere plantplaats te geven. Voorbeelden hiervan zijn de platanen op het Afrikanerplein in Rotterdam, de A-2 lindes in ’s Hertogenbosch, de vleugelnoot in Amsterdam-Osdorp en de paardenkastanje op de Koekamp in Den Haag. Dit zijn de spectaculaire voorbeelden van boomverplaatsingen, maar de minder spectaculaire zijn zeker zo belangrijk omdat het om veel grotere aantallen gaat.
Fig. 1 en 2: Twee spectaculaire verplantingen: vleugelnoot in Amsterdam-Osdorp (links, foto BSI Bomenservice) en de A2 lindes in Den Bosch (boven, foto Nationale Bomenbank)
Om een verplanting succesvol te kunnen uitvoeren, dat wil zeggen zodanig dat de bomen een grote kans hebben om deze verplanting te overleven, moet er aan diverse voorwaarden worden voldaan. In deze paragraaf worden de vaktechnische aspecten van het verplanten behandeld. De onderverdeling van de paragraaf komt overeen met de te gebruiken checklisten die genoemd zijn in het overzicht van de de processtappen in hoofdstuk 3.5.
21
5.2.2 Verplantbaarheidsonderzoek Voordat een boom kan worden opgenomen in het bomenregister en vervolgens kan worden verplant, moet worden onderzocht of het wel zinvol is de boom te verplanten. Hierbij wordt gekeken naar de volgende zaken: Boomsoort Of een boomsoort goed, minder goed of slecht verplantbaar is hangt af van een aantal factoren. De belangrijkste daarvan is het regeneratievermogen van een boom. Dit vermogen is genetisch bepaald en houdt in dat een boom in staat is om zich aan te passen aan veranderingen. Er zijn boomsoorten met een groot regeneratievermogen zoals linde, plataan en paardekastanje, maar er zijn ook boomsoorten die zich minder goed aan nieuwe situaties kunnen aanpassen zoals beuk en vleugelnoot. Goed verplantbaar Minder goed verplantbaar Acer Betula Aesculus Carpinus Alnus Catalpa Gleditsia Crataegus Platanus Fagus Populus Fraxinus Pterocarya Juglans Robinia Malus Salix Pyrus Taxus Quercus Tilia Sorbus Ulmus Tabel 1:
Slecht verplantbaar Ailanthus Corylus Liquidambar Magnolia
Verplantbaarheid van verschillende boomsoorten. Bron: Stadsbomen Vademecum 2B
Een tweede criterium voor goede verplantbaarheid is de wijze van beworteling van een boomsoort. Er zijn vlakwortelaars en diepwortelaars, waarbij de laatste beter verplantbaar zijn dan de eerste.Doordat vlakwortelaars een veel breder wortelgestel hebben, moet bij verplanting een groot deel van het wortelgestel worden verwijderd. De kans dat boom hiervan herstelt, is veel kleiner dan bij een boom die diep wortelt omdat daarvan relatief minder wortels verwijderd hoeven te worden. Dit kan worden opgelost door een grotere kluit (stamdiameter x 8) af te steken, maar dit zal niet altijd mogelijk zijn. Vlakwortelaars zijn ook windgevoeliger waardoor ze na verplanting veel makkelijker scheef- of omwaaien. Tenslotte zijn vlakwortelaars aangewezen op water en lucht dat via de oppervlakte in de grond terechtkomt. Hierdoor zullen ze bij een lage grondwaterstand in droge perioden veel meer te lijden hebben van droogte. Tenslotte zal een boom met grove, gladde wortels (vlezige wortels) eerder problemen opleveren dan een boom met een fijn vertakt wortelstelsel. De reden hiervan is dat vlezige wortels bij het uitsteken van de wortelkluit over een groot oppervlak kunnen beschadigen en hiervan moeilijk herstellen. Als men wil nagaan of een boomsoort goed verplantbaar is, kan men te rade gaan op de site van PlantScope, waar de gegevens van het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving door o.a. Wageningen UR zijn opgenomen. Onder het kopje “gebruikswaarde” is de verplantbaarheid opgenomen.
22
Geslacht Soorten Acer campestre, negundo, platanoides, rubrum Ailanthus altissima Amelancier lamarckii Betula papyrifera, pendula, pubescens, utilis Carpinus betulus Cercidiphyllum japonica Cornus kousa Davidia involucrata Aesculus carnea Alnus incana, spaethii Fraxinus excelsior Gleditsia triacanthos Fagus sylvatica Halesia carolina Koelreuteria paniculata Laburnum alle soorten Magnolia kobus Malus alle soorten Metasequoia glyptostroboides Parrotia persica Pinus strobus, sylvestris Platanus hispanica Populus alle soorten Prunus avium Pterocarya fraxinifolia Quercus cerris, palustris, rubra Robinia pseudoacacia Salix alba, sepulcralis Sophora japonica Sorbus aria, aucuparia, intermedia Taxodium distichum Ulmus glabra, hollandica Tabel 2:
Vlakwortelaars Bron: Cobra Boomadviseurs
Geslacht Ailanthus Catalpa Davidia Gleditsia Koelreuteria Liquidambar Liriodendron Magnolia Morus Tabel 3:
Soorten altissima bignonioides involucrata triacanthos paniculata styraciflua tulipifera kobus alba
Bomen met vlezig wortelgestel Bron: Boomteeltpraktijkonderzoek
23
Toekomstwaarde Hiervoor is uitgelegd dat niet alle boomsoorten even goed verplantbaar zijn en welke oorzaken daaraan ten grondslag liggen. Een aspect dat ook meespeelt bij de beslissing over het verplanten, is de toekomstwaarde van de boom. Leeftijd speelt hierbij een belangrijke rol omdat het aanpassingsvermogen van een boom vermindert naarmate hij ouder wordt maar ook omdat afgewogen moet worden of het wel de moeite waard is om geld uit te geven en inspanning te leveren voor een boom die misschien niet al te lang meer op zijn nieuwe plantplaats zal kunnen staan. Ook snelgroeiende bomen met een korte omlooptijd zoals bijvoorbeeld populieren en wilgen zijn in dit opzicht minder waardevol omdat het rendement van de investering op het verplanten laag zal zijn. Het bepalen van de toekomstverwachting kan gedaan worden door een ervaren boomdeskundige die ook kan bepalen of de toekomstige economische waarde voldoende hoog is.
Fig. 3:
Verplanting in Nieuwegein Foto: B. Veldhuizen
24
Conditie Wil een boom met succes kunnen worden verplant, dan moet hij in redelijke of goede conditie zijn. Verplanten is namelijk een ingrijpende gebeurtenis voor een boom. Hij raakt een deel van zijn wortelgestel kwijt en komt op een nieuwe plantplaats te staan waar de omstandigheden flink kunnen afwijken van zijn oude plantplaats. Alleen bomen die in een redelijke of goede conditie verkeren, kunnen een dergelijk verplantshock overleven. De bepaling van de conditie van een boom dient gedaan te worden door iemand met aantoonbare ervaring op het gebied van boomverzorging. Beoordeeld worden het vormen van dood hout, kroonopbouw, algemene kwaliteit, bladbezetting, knopbezetting en scheutlengte. Bovendien wordt nagegaan of er beschadigingen zichtbaar zijn (takbreuk, aanrijdschade) omdat een boom voor het overgroeien van beschadigingen veel energie nodig heeft en omdat beschadigingen de boom vatbaar maken voor ziektes en aantasting door schimmels en bacteriën. Beworteling Als deze bovengrondse conditiebepaling positief is, zal een onderzoek naar de beworteling moeten volgen. In de kluit moet namelijk veel fijne beworteling aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat de boom na de verplanting goed aanslaat. Een samenhangende kluit is van groot belang, evenals de diepte van de beworteling. Een wortelgestel van minimaal 50 cm diep is noodzakelijk om de boom succesvol op de nieuwe plantplaats te laten wortelen. Kabels en leidingen Ook belangrijk is de aanwezigheid van kabels en leidingen in de ondergrondse ruimte van de boomwortels. Als deze door de wortelkluit lopen, is het onmogelijk de kluit te verwijderen zonder de kabels en leidingen te beschadigen. Hetzelfde geldt voor de ligging dicht tegen aangrenzende bouwwerken. Door het bestuderen van Klic-kaarten en het graven van proefsleuven (eventueel met grondradar) kan worden nagegaan waar de kabels en leidingen rond de wortels zich bevinden en of deze problemen zullen opleveren. 5.2.3 Haalbaarheidsonderzoek Als een boom gereserveerd wordt, moet onderzocht worden of het technisch haalbaar is de boom naar de nieuwe locatie te verplanten. Hiertoe wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt gekeken naar de volgende zaken: Plantplaats Het maakt verschil of de nieuwe plantplaats in open grond of in verharding ligt. In open grond zijn de groeimogelijkheden goed, mits de aanwezige grond voldoende vocht en voeding kan leveren. Is dit niet het geval, dan moet de grond verbeterd worden door organisch materiaal door de grond te mengen of door de grond te vervangen door teelaarde. Ligt de nieuwe plantplaats in verharding, dan is verplanting alleen mogelijk als er speciale voorzieningen worden getroffen. In Stadsbomen Vademecum 2B wordt in onderstaand schema aangegeven welke voorzieningen wanneer nodig kunnen zijn.
25
Groeiplaats in open grond (gazon of beplanting
Zorg dat de (ondergrondse) groeiruimte van voldoende kwaliteit is en afgestemd is op de boomgrootte en de levensduur van de boom. Er zijn over het algemeen geen extra voorzieningen nodig.
Groeiplaats in licht belaste verharding (geen zwaar verkeer!)
Maak gebruik van bomenzand en zorg dat de (ondergrondse) groeiruimte afgestemd is op de boomgrootte en de levensduur van de boom.
Groeiplaats in zwaar belaste verharding
Maak gebruik van een groeiplaatsconstructie of een bomengranulaat en zorg dat de (ondergrondse) groeiruimte afgestemd is op de boomgrootte en de levensduur van de boom.
Geen ondergrondse groeiruimte beschikbaar
Plaats geen bomen of plaats bomen in bakken. Zorg dat de grootte van de bak is afgestemd op de boomgrootte en de levensduur van de boom. De vochtvoorziening vraagt speciale aandacht.
Tabel 4:
Schema voorzieningen Bron: Stadsbomen Vademecum 2B
Kabels en leidingen Ook op de nieuwe plantplaats moet onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van kabels en leidingen. Als de ligging van deze nutsvoorzieningen dusdanig is dat dit problemen oplevert voor het graven van een plantgat, kan dit het verplanten moeilijker (en duurder) maken. Er moet dan namelijk worden gezocht naar een groeiplaatsconstructie die zowel ruimte geeft aan kabels en leidingen als aan boomwortels.
26
Grondsoort en waterhuishouding Een boom met een zandkluit die in kleigrond wordt geplant, loopt het risico te “verzuipen” omdat water de weg van de minste weerstand zoekt en een zandkluit in kleigrond fungeert als afvoerput. Een boom met een kluit van kleigrond die in zandgrond wordt geplant, kan geen vocht opnemen uit de omringende grond door het vochtspanningsverschil tussen klei en zand. Vochtopname kan alleen in de kluit plaatsvinden, maar de kluit zal indrogen en steeds minder makkelijk vocht opnemen. Wordt er water gegeven, dan stroomt dit af via het zandpakket in de ondergrond. Er bestaat daardoor een reëel gevaar op verdroging, of de bomen zullen in ieder geval een zeer matige hergroei laten zien. Om die reden zou als eis tot verplanten van bomen gesteld moeten worden dat de bodemsamenstelling van de kluit moet overeenkomen met die van de nieuwe plantplaats. Bij verplantingen is het van belang de grondwaterstand in het oog te houden. Het grondwaterpeil in de oude en in de nieuwe situatie moet namelijk overeenkomen. Als de grondwaterstand in de nieuwe situatie hoger is, veroorzaakt dit wortelsterfte door zuurstofgebrek. In dit geval moet de boom hoger geplant worden. Een lagere grondwaterstand zal uitdroging tot gevolg hebben, dus hiervoor zullen maatregelen getroffen moeten worden. De diepte waarop de boom geplaatst wordt is ook cruciaal: dit moet even diep of hoger zijn dan in de oude situatie. Doorlatendheid van de bodem Bij een goede bodemstructuur zijn er voldoende poriën aanwezig om water en zuurstof te transporteren. Als de doorlatendheid van de bodem in de nieuwe plantplaats onvoldoende is moet deze worden verbeterd. Dit kan d.m.v. het doorspitten van de plantplaats. Ontwatering De nieuwe plantplaats moet een goede ontwateringstoestand hebben zodat de boom ook na regenval geen last hebben van wateroverlast. De wortels mogen niet in het grondwater of in de verzadigde zone staan. Vervoerbaarheid Naast een onderzoek naar de nieuwe plantplaats van de boom, is het ook zaak te bekijken of hij daadwerkelijk verplaatst kan worden. Natuurlijk zullen voor een duurzame, monumentale boom veel meer technische hoogstandjes worden uitgehaald dan voor een doorsneeboom. Vervoerbaarheid heeft dan ook veel te maken met het beschikbare budget.
27
Onderzoek naar de vervoerbaarheid houdt in: • De bereikbaarheid van de oude en nieuwe plantplaats voor het materieel • Eventuele obstakels op transportroute (viaducten, verkeerslichten e.d.) • Mogelijk benodigde vergunningen voor het transport • De toe te passen verplanttechniek
Fig. 4:
Transport van een boom Foto: B. Veldhuizen
Verplanttechniek Als het gaat om het verplanten van bomen, zijn er een aantal grote spelers in het veld. Dit zijn de Nationale Bomenbank, BSI Bomenservice, BTL Bomendienst, Copijn, Van Helvoirt Groenprojecten en Pius Floris. In de loop der jaren zijn er verschillende technieken ontwikkeld voor haast elke verplantbare boom en bovengenoemde aannemers gebruiken daarvan sommige of vrijwel alle technieken. In het tijdschrift Boomzorg is in het voorjaar van 2010 een artikel verschenen met een overzicht van de toegepaste methodes, te weten: • • • • •
Traditionele methode Verplantmachines Newmanframe Palletmethode Versleeptechniek
Tabel 4 geeft een overzicht van de verschillende verplanttechnieken, hun leveranciers, de ideale toepassing en hun voor- en nadelen.
28
29
Tabel 5:
Tabel 4: Verplanttechnieken Bron: Boomzorg
5.2.4 Vergunningen en vigerend beleid Omgevingsvergunning De Wabo is de onlangs ingevoerde wet die de omgevingsvergunning regelt. Bomen die verplant worden zijn ook onderhevig aan de kapverordening. Nagegaan moet worden of een kapverordening van toepassing is, waarna een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen kan worden aangevraagd. Klic-melding Minimaal 3 dagen voorafgaand aan de graafwerkzaamheden voor het verplanten moet een Klic-melding bij het kadaster gedaan worden. Deze melding is bedoeld om schade aan kabels en leidingen te voorkomen. Op de site van het kadaster is hierover meer informatie te verkrijgen. Transportvergunning Voor het vervoer van grote bomen over de openbare weg moet contact worden opgenomen met de wegbeheerder. In overleg met de wegbeheerder worden de te nemen maatregelen en vergunningen bepaald. Parkeervergunning Voor het uitvoeren van de graafwerkzaamheden is het nodig een parkeervergunning aan te vragen. Evenals de transportvergunning kan dit met de wegbeheerder geregeld worden. Boswet De boswet is van toepassing als de bomen die verplant worden onderdeel uitmaken van een bomenrij van meer dan 20 stuks of als de houtopstand meer is dan 10 are. Flora en Faunawet Deze wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten en kent een zorgplicht. Voordat overgegaan wordt tot het verplanten van de bomen moet gecontroleerd worden of er met die werkzaamheden geen nadelige gevolgen voor flora of fauna optreden.
Fig. 5:
Rosse vleermuis – mogelijk aanleiding voor toepassing van de Flora en Faunawet Foto: www.zoogdierenvereniging.nl
30
5.2.5 Boom voorbereiden Het zou geweldig zijn als ruim van tevoren bekend zou zijn dat bomen niet kunnen blijven staan. In dat geval is er namelijk voldoende tijd om onderzoek te doen naar de verplantbaarheid, om de goed te verplanten bomen in te passen in een nieuw project en om de bomen voor te bereiden op een verplanting. Dat deze ideale situatie niet de dagelijkse praktijk is, blijkt uit het voorbeeld van een boom in Rotterdam die “ineens” in de weg bleek te staan bij de start van de Giro d’Italia in 2010 en die de acute verplanting nu probeert te overleven op het gemeentelijke bomendepot. Iedereen die dagelijks omgaat met gemeentebomen zal hier zijn/haar eigen voorbeelden aan kunnen toevoegen, want helaas is er niet altijd voldoende tijd en geld om de boom goed voor te bereiden.
Fig. 6:
De “Giro d’Italia” boom in het bomendepot in Rotterdam Foto: B. Veldhuizen
Toch is “een goed begin het halve werk”, zeker bij de verplanting van een boom. Een goede voorbereiding zal de slagingskans van een verplanting aanzienlijk verhogen. Voorbereidingstijd Bomen tot een omtrek van 30 cm. zijn over het algemeen voldoende in staat een verplanting goed te boven te komen zonder dat ze worden voorbereid. Zij kunnen direct met een verplantmachine worden verplant. Voor grotere bomen is, afhankelijk van boomsoort, grondsoort, kwaliteit en verplanttechniek een voorbereidingstijd van 1 – 3 jaar gewenst.
31
Kluit voorbereiden De belangrijkste voorbereiding is die van de kluit. Deze moet worden rondgegraven op 7-10 maal de diameter van de boomstam. Hiermee wordt begonnen minimaal twee jaar voor de verplanting en gebeurt gefaseerd. De eerste keer worden 2 of 3 segmenten (afhankelijk van het aantal keren dat wordt rondgegraven) verwijderd door middel van een 30 cm brede sleuf die zo diep is als de wortels zitten. Aan de binnenzijde van de sleuf kan antiworteldoek of folie worden aangebracht waarna de sleuf weer wordt gevuld. Als de grond goed doorwortelbaar en samenhangend is, kan de vrijkomende grond gebruikt worden, maar als dit niet het geval is kan de sleuf eventueel worden gevuld met humeuze grond. Op deze manier worden de wortels geprikkeld om in de sleuf nieuwe beworteling aan te maken. Opnamecapaciteit Als de kluit op deze manier is voorbereid, is het uitermate belangrijk te controleren of de wortels voldoende water opnemen. Doordat de wortels zijn doorgestoken, is het volume van opnamecapaciteit van water namelijk verminderd. Met name op hangwaterprofiel zal dit een rol spelen. Indien nodig, moet er extra water gegeven worden. Kroonreductie Bestaat er dan toch nog kans op verdroging, dan kan kroonreductie worden toegepast. Deze moet zo klein mogelijk gehouden en mag nooit meer bedragen dan 30% van het kroonvolume. Niet snoeien heeft echter de voorkeur, want wondherstel kost ook energie. Vervolg Na een jaar wordt de voorbereiding van de kluit hervat. Nu worden opnieuw 2 of 3 segmenten verwijderd op de plaats waar dit nog niet gebeurd was. Als er 3 jaar voorbereidingstijd is, worden in het 3e jaar de laatste 2 segmenten verwijderd. Na weer een jaar rust, is de boom klaar om verplant te worden. In de tussenliggende tijd heeft hij telkens kunnen herstellen van het verwijderen van een deel van zijn wortels en zal hij de verplanting naar alle waarschijnlijkheid zonder problemen doorstaan.
Fig. 7:
Principe van het in segmenten rondsteken van de wortelkluit Bron: Stadsbomen Vademecum 2B
32
5.2.6 Verplanten Voorafgaand aan het eigenlijke verplanten zijn de noodzakelijke voorbereidingen getroffen: de benodigde vergunningen zijn aangevraagd en verleend, de boom is voorbereid en de verplanttechniek is gebleken uit het haalbaarheidsonderzoek Uitgraven Bij het uitgraven van de kluit moet er rekening worden gehouden dat, als de kluit bij het voorbereiden is rondgegraven d.m.v. een sleuf van 30 cm, de diameter van de kluit is toegenomen met 2x de breedte van de sleuf (60 cm). Juist in deze extra centimeters zitten nieuw aangemaakte wortels!
Fig. 8:
Diameter kluit is toegenomen met 2x de breedte van de sleuf
Verplantseizoen Zowel de voorbereiding als de uiteindelijke verplanting is beperkt tot de periode buiten het groeiseizoen. Bomen sluiten het groeiseizoen af als de nachten langer worden en de temperaturen lager. Dit is de rustperiode waarin de boom over de meeste reserve-energie beschikt en het beste in staat is zich te herstellen van een verplanting. De rustperiode en daarmee het verplantseizoen ligt globaal tussen half oktober en half april waarbij moet worden aangetekend dat zacht najaarsweer met hoge temperaturen en hoge neerslagcijfers het verplantseizoen verkorten.
Fig. 9:
Ritme groei- en rustseizoen Bron: Tuin & Landschap 1991
33
Plantplaats Het plantgat moet groot genoeg zijn om de wortels er in te kunnen uitspreiden. Doorspitten van de onderkant van het plantgat en eventueel mengen met teelaarde verbetert de kans op een goed geslaagde verplanting. De diepte waarop de boom geplant wordt moet minimaal even hoog zijn als op de oude plantplaats. Iets hoger (5-10 cm) is beter omdat de kluit dan nog wat kan inzakken. Dieper planten dan in de oude situatie moet beslist worden voorkomen. De wortels dienen volledig met grond te zijn afgedekt. Zonnebrand Bij de positionering van de bomen wordt rekening gehouden met de stand ten opzichte van de zon. In de oude en de nieuwe situatie moet dit overeenkomen omdat er anders zonnebrand zou kunnen optreden. Een stip aan de zonkant op de oude plantplaats is een hulpmiddel dat kan worden toegepast. Om zonnebrand verder te voorkomen, kan jute om de stam worden aangebracht. Door het verplanten heeft een boom vaak minder bladbezetting, waardoor er meer zonlicht op de stam komt dan voorheen. Verankeren De boom moet stevig staan. Sommige bomen zouden in theorie van zichzelf al stevig genoeg staan, maar in de praktijk wordt voor de zekerheid toch meestal verankerd. Dit kan zowel boven- als ondergronds. Bovengronds worden bomen met een diameter tot 15 cm met 2 boompalen verankerd en grotere met 3 boompalen. Ondergronds wordt de kluit met spanbanden aan ondergrondse ankers bevestigd of met 3 horizontale en 3 verticale palen zoals onderstaande foto laat zien.
Fig.10:
Ondergronds verankeren van een boom Foto B. Veldhuizen
34
Speciale voorzieningen Bomen moeten na een verplanting veel water krijgen. Om watergift mogelijk te maken kan bij bomen in de volle grond een gietrand t of een kunststof ring rondom de kluit worden aangebracht. Bij bomen in verharding kan een watergeefdrain (boven de wortels) worden toegepast. Het kan nodig zijn een beluchtingsysteem aan te brengen om te voorkomen dat de wortels te weinig zuurstof krijgen. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid organisch materiaal in de geroerde grond. 5.2.7 Nazorg Nazorg is één van de belangrijkste aspecten voor het slagen van een verplanting. Pas verplantte bomen hebben zorg nodig: zonder deze zorg is de kans dat ze een verplanting te boven komen, tamelijk klein. De nazorg bestaat uit de volgende werkzaamheden: Water geven Het belangrijkste item van nazorg is het water geven. Omdat de boom de eerste tijd na de verplanting extra gevoelig is voor verdroging, moet regelmatig worden gecontroleerd of de boom water nodig heeft. Dit kan door op een diepte van 10-15 cm de vochtigheid van de kluit te controleren. Voelt deze op die diepte niet vochtig aan, dan moet er water gegeven worden.In de praktijk zal er meestal voor gekozen worden om water te geven op basis van inzicht en ervaring.De frequentie van het water geven en de hoeveelheid per keer is afhankelijk van de temperatuur, de verdamping en de grootte van de kluit. In droge perioden zal 1 a 2 keer per week een watergift nodig zijn. Een kluit van 2 meter diameter heeft per gift al gauw 300 liter water nodig. 1 Onkruidvrij houden De boomspiegel rondom de boom dient onkruidvrij te worden gemaakt en het verwijderde onkruid moet worden afgevoerd. Controle en rapportage De bomen worden eens per jaar gecontroleerd op conditie. Dan worden ook de eventueel aanwezige speciale voorzieningen zoals boompalen en beluchtingsysteem gecontroleerd. Het spreekt voor zich dat de benodigde maatregelen getroffen worden als er problemen zijn geconstateerd. Degene die verantwoordelijk is voor de nazorg rapporteert zijn bevindingen regelmatig aan de nieuwe eigenaar van de boom en neemt contact met hem op als er zich tussentijds problemen voordoen.
1
Bron: Stadsbomen Vademecum deel 2B
35
36
BIJLAGEN
A Checklist randvoorwaarden bomenregister B Checklist op te nemen gegevens C Checklist verplantbaarheidsonderzoek D Checklist haalbaarheidsonderzoek E Checklist aanvragen vergunningen F
Checklist boom voorbereiden
G Checklist verplanten H Checklist beheer
A. CHECKLIST RANDVOORWAARDEN BOMENREGISTER □
Beleidskader in de vorm van bomen(beleids)plan
□
Actief bomenbeleid
□
Bekendheid met het register bij alle betrokken partijen
□
In werkprocessen gebruik van bomenregister verplichten
□
Voldoende expertise (intern of extern)
□
Voldoende budget
□
Budgetafspraken duidelijk
TOELICHTING: Voor toelichting op de randvoorwaarden zie hoofdstuk 3.2.
B. CHECKLIST OP TE NEMEN GEGEVENS □
Standplaats vóór verplanting
□
Boomnummer
□
Bomennaam (Latijns)
□
Boomvorm
□ Stamdiameter □
Hoogte
□
Kroondiameter
□
Gereserveerd door
□
Gereserveerd voor
□
Gereserveerd op
□
Eventueel: opmerkingen
□
Eventueel: foto
TOELICHTING: Voor toelichting op de op te nemen gegevens zie hoofdstuk 5.1.
C. CHECKLIST VERPLANTBAARHEIDSONDERZOEK Algemene gegevens:
□
- boomsoort - stamdiameter, kroondiameter, hoogte - plantplaats (open grond/verharding) - regeneratievermogen boomsoort - wijze van beworteling boomsoort Boomsoort in principe verplantbaar
□
Toekomstwaarde: - leeftijd - omlooptijd Toekomstwaarde voldoende/goed
□
Conditie: - aanwezigheid dood hout - kroonopbouw - algemene kwaliteit - bladbezetting - knopbezetting - scheutlengte - beschadigingen Conditie voldoende/goed
□
Beworteling: - voldoende fijne beworteling - samenhangende kluit - diepte wortelgestel min. 50 cm Beworteling voldoende/goed
□
Plantplaats: - kluit te verwijderen m.b.t. kabels en leidingen - kluit te verwijderen m.b.t. gevel Boom te verwijderen
TOELICHTING: Voor toelichting op het verplantbaarheidsonderzoek zie hoofdstuk 5.2.2.
D. CHECKLIST HAALBAARBAARHEIDSONDERZOEK Nieuwe plantplaats: - doorlatendheid van de grond - ontwatering - open grond/verharding - aanwezigheid kabels en leidingen - obstakels bovengronds - wel/geen speciale voorzieningen noodzakelijk □
Nieuwe plantplaats geschikt Oude en nieuwe plantplaats: - grondsoort verenigbaar - grondwaterstand verenigbaar
□
Oude/nieuwe plantplaats verenigbaar Vervoerbaarheid: - oude en nieuwe locatiebereikbaar voor materieel - obstakels op de route - transportafstand - benodigde vergunningen
□
Vervoerbaar Verplanttechniek - keuze verplanttechniek
□
Verplanttechniek haalbaar
TOELICHTING: Voor toelichting op het haalbaarheidsonderzoek zie hoofdstuk 5.2.3.
E.
CHECKLIST AANVRAGEN VERGUNNINGEN / CONTROLE VIGEREND BELEID
□
Omgevingsvergunning
□
Klic melding
□
Transportvergunning
□
Parkeervergunning
□
Boswet
□
Flora en Faunawet
TOELICHTING: Voor toelichting op het aanvragen van vergunningen en de controle op het vigerend beleid zie hoofdstuk 5.2.4.
F. N.B.:
CHECKLIST BOOM VOORBEREIDEN Bomen met een omtrek tot 30 cm behoeven geen voorbereiding. Voorbereidingstijd 1-3 jaar van tevoren, afhankelijk van boomsoort, grondsoort, kwaliteit en verplanttechniek.
□
Gedeeltelijk losgraven van de kluit in segmenten d.m.v. een 30 cm brede sleuf op 7-10 maal de diameter van de boomstam en zo diep als de wortels zitten
□
Bij goed doorwortelbare, samengestelde grond, antiworteldoek of folie aanbrengen en de sleuf vullen met de vrijkomende grond
□
Bij een minder goed doorwortelbare bodem de sleuf eventueel vullen met humeuze grond
□
Controleren of de boom voldoende water krijgt en zonodig water geven
□
Bij verhoogde kans op verdroging, kroonreductie toepassen
□
Na een jaar opnieuw gedeeltelijk losgraven, nu van de rest van de kluit
TOELICHTING: Voor toelichting op het voorbereiden van de boom zie hoofdstuk 5.2.5.
G. CHECKLIST VERPLANTEN □
Benodigde vergunningen zijn verleend
□
Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt de verplanttechniek
□
De uit het haalbaarheidsonderzoek gebleken plantplaatsverbetering is uitgevoerd.
□
Er is rekening gehouden met een eventuele toename van de kluitafmeting
□
Er wordt verplant in het verplantseizoen: grofweg tussen half oktober en half april
□
Het plantgat is voldoende groot en de onderkant is doorgespit
□
Beschadigde takken worden afgesnoeid
□
De bomen worden minimaal even diep geplant als in de oude situatie. Bij voorkeur 5-10 cm hoger, maar in ieder geval niet lager.
□
De wortels zijn volledig met grond afgedekt
□
Bij de positionering van de bomen is rekening gehouden met de stand ten opzichte van de zon (zon/schaduwkant in oude en nieuwe situatie gelijk)
□
Eventueel wordt jute om de stam aangebracht om verdere zonnebrand te voorkomen
□
Er is een voorziening aangebracht om water te kunnen geven
□
Indien nodig is er een beluchtingvoorziening aangebracht
□
De bomen worden voldoende verankerd.
TOELICHTING: Voor toelichting op het verplanten zie hoofdstuk 5.2.6.
H. CHECKLIST NAZORG □
Controleren van de vochtigheid van de kluit op een diepte van 10-15 cm
□
Water geven naar behoefte.
□
Onkruidvrij houden van de boomspiegel
□
Controle Eens per jaar wordt de conditie gecontroleerd Eens per jaar worden de speciale voorzieningen gecontroleerd Bij problemen worden passende maatregelen getroffen
□
Eventueel kroonsnoei Jeugd of begeleidingssnoei eens in de 2 tot 3 jaar Onderhoudssnoei eens in de 3 tot 5 jaar
□
Regelmatige rapportage
TOELICHTING: Voor toelichting op het beheer zie hoofdstuk 5.2.7.
BRONNEN Literatuur Bomen en Wet, 2001 Visser, B.M. Bomenstichting, Utrecht Kiezen voor Bomen, 2000 Richtlijnen voor gemeentelijk beleid Bomenstichting, Utrecht Kwaliteitsrichtlijnen en Besteksvoorwaarden Boomverzorging, 2001 NOCB Boomtechnisch Adviesbureau, Westervoort Rapport 57 Boomteeltpraktijkonderzoek, 1999 Informatiepakket verplanten van laanbomen Spriensma, J.H. en Ravesloot, M.B.M. Ruimte voor de Stadsboom, 2003 Loon, A. van Uitgeverij Blauwdruk, Wageningen Stadsbomen Vademecum 1: Beleid en planvorming, 2008 Altsma, J. IPC Groene Ruimte, Arnhem Stadsbomen Vademecum 2A: Groeiplaatsaspecten, 2006 Prooijen, G.J. van IPC Groene Ruimte, Arnhem Stadsbomen Vademecum 2B: Groei en aanplant, 2011 Prooijen, G.J. van IPC Groene Ruimte, Arnhem Stadsbomen Vademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek, 2008 Prooijen, G.J. van IPC Groene Ruimte, Arnhem Stadsbomen Vademecum 4: Boomsoorten en gebruikswaarde, 2006 Janssen, J.J.C. IPC Groene Ruimte, Arnhem Standaard RAW Bepalingen, 2010 CROW, Ede Zicht op Bomen - Beleid rond lusten en lasten, 2004 Bomenstichting, Utrecht
Websites www.kadaster.nl www.nbvb.nl www.bomenstichting.nl www.nationalebomenbank.nl www.bsi-bomenservice.nl www.cobraboomadviseurs.nl www.dryade.nl
INDEX Aannemer 9,15 Actoren 13,15 Antiworteldoek 32 Begeleidingssnoei H Begroting 17 Beheer H Beleidsmaker 13 Beslissingsbevoegde 13 Bestek 13 Beworteling 22 Bladbezetting 25 Bodemsamenstelling 27 Boom voorbereiden 31 Boomsoort 22 Boomspiegel 35 Boswet 30 Checklisten 12 Communicatie 11 Conditie 25 Controle 35 Diepwortelaars 22 Doorlatendheid 27 Doorwortelbaar 32 Financiële aspecten 17 Flora en Faunawet 30 Folie 32 Gemeentewerken 13,15 Grondsoort 27 Grondwaterpeil 27 Grondwaterstand 27 Haalbaarheidsonderzoek 25 Hangwaterprofiel 32 Initiatieffase 13 Jute 34 Kabels en leidingen 25 Klic-melding 30 Kluit voorbereiden 31 Kroonreductie 32 Marktpartij 13,15 Nazorgfase 15 Newmanframe 28,29 Omgevingsvergunning 30 Onkruid vrij houden 35 Ontwatering 27 Opnamecapaciteit 32
Organisatorische aspecten 11 Palletmethode 28,29 Parkeervergunning 30 Plantdiepte 33 PlantScope 22 Processtappen 12 Productbegroting 17 Programmabegroting 17 Projectverantwoordelijke 19 Protocol bomenregister 9 Protocol tijdelijk bomenregister 9 Protocol permanent bomendepot 9 Rapportage 35 Regeneratievermogen 22 Rondgraven 32 Rustperiode 33 Technische aspecten 19 Toekomstwaarde 24 Traditionele methode 28,29 Transportroute 28 Transportvergunning 30 Uitgraven 33 Uitvoeringsfase 13,15 Verankeren 34 Verdroging 27 Vergunningen 30 Verplanten 33 Verplantmachines 28,29 Verplantseizoen 33 Verplantshock 25 Verplanttechniek 28,29 Versleeptechniek 28,29 Vervoerbaarheid 27 Verzadigde zone 27 Vlakwortelaars 22 Vlezige wortels 22 Voorbereiden boom 31 Voorbereidingstijd 31 Wabo 30 Water geven 35 Waterhuishouding 27 Wortelvorming 32 Zonnebrand 34 Zuurstofgebrek 27