Sociale Toeslagen
8
maart 2012
Was kinderbijslag oorspronkelijk vooral bedoeld als remedie tegen de stijgende levensduurte en de dalende geboortecijfers, dan is door de jaren heen duidelijk een ruimere sociale dimensie waarneembaar. Gewijzigde maatschappelijke trends en vernieuwde samenlevingsvormen schreeuwden om een voortdurende bijsturing van de regelgeving. De link met tewerkstelling werd steeds losser. Ook de bekommernis om in behartigenswaardige situaties extra’s toe te kennen was nooit ver weg. Aanleiding hiertoe kon zowel de gezondheidstoestand van het kind zijn als een wijziging in de professionele of familiale omgeving van rechthebbende of bijslagtrekkende. Of deze verscheidenheid van uitkeringen de simpliciteit ten goede kwam is een ander verhaal. Zeker als het hierbij de betrachting was zoveel mogelijk de fameuze werkloosheidsval te ontlopen: waarom als werkloze terug in het arbeidscircuit stappen als daardoor sociale en fiscale bonussen verloren gaan en het financieel plaatje uiteindelijk nauwelijks positief inkleurt? Met deze brochure hopen wij de lezer wegwijs te maken in het parcours dat langdurig werklozen of zieken, invaliden en gepensioneerden dienen te bewandelen, willen ze bovenop de basiskinderbijslag nog sociale toeslagen verwerven.
Werklozen
Intro Onmiskenbare toetssteen voor toekenning van kinderbijslag was van meet af aan de uitoefening van een winstgevende activiteit. Wezenbijslag verwierf ook vrij snel burgerrecht, zij het in eerste instantie pas bij een overlijden als gevolg van een arbeidsongeval of beroepsziekte. Idem voor arbeidsongeschikte werknemers. Pas halverwege de jaren veertig hoefde de oorzaak voor deze toekenningen niet langer gezocht in de specifieke werkomstandigheden. Bovendien ging de wetgever voor deze categorieën in een hoger barema voorzien. Gepensioneerden en werklozen maakten als aparte doelgroep voor het eerst hun opwachting begin de zestiger jaren. Sociale toeslagen konden zij eventueel genieten met ingang van januari 1983. Toen had de regering in het kader van haar matigingsbeleid net de dubbele maand kinderbijslag afgeschaft, toegekend in april en augustus respectievelijk onder de vorm van gezinsvakantiebijslag en bijzondere vergoeding. Als compensatie verkregen de sociaal zwakkeren dan deze bonus. Het systeem van sociale toeslagen onderging nadien nog veelvoudige wijzigingen met telkens als doel deze verhoging te laten toekomen aan degene die ze het meest nodig heeft. Zodoende konden bestaansonzekere gezinnen alsnog boven de armoedegrens blijven. Wij beperken ons met deze brochure in hoofdzaak tot het ontwarren van het kluwen in de huidige regelgeving. Het barema voor langdurig werklozen en gepensioneerden is identiek en vastgelegd in artikel 42bis, voor langdurig zieken en de invaliden in artikel 50ter van de kinderbijslagwet. Zoals u hierna kunt merken, zijn de toeslagen voor het oudste kind in toepassing van 50ter hoger dan die van 42bis (barema’s geldig vanaf februari 2012).
basisbijslag art. 42bis
1ste kind 88,51 2e kind 163,77 vanaf 3e kind 244,52
133,57 191,70 249,42
art. 50ter 185,45 191,70 249,42
Gaat het om een éénoudergezin gelden voor 1e en 2e kind barema 42bis, vanaf het 3e kind is er recht op 267,04 euro.
2
Drie voorwaarden dienen ingevuld: • vergoede werkloze zijn, • een wachttijd van 6 maanden doorlopen, • de hoedanigheid hebben van rechthebbende met personen ten laste
Vergoede werkloze Voor alle duidelijkheid vooraf onderlijnen dat alleen vergoede volledige werklozen eventueel in aanmerking komen voor dat verhoogde bedrag met sociale toeslag. Ook wie deeltijds werkt en deeltijds stempelt met aanvullende garantie-uitkeringen ressorteert hieronder, evenals bruggepensioneerden. Niet-vergoede volledige werklozen vallen uit de boot, meer nog, soms blijven zij gewoon verstoken van elke kinderbijslag, afhankelijk van de reden van schorsing door de RVA. Ook tijdelijk werklozen zijn uitgesloten van deze toeslag. Zij hebben immers nog steeds een arbeidscontract en zijn werkloos ten gevolge van een economische of technische oorzaak (bv. te weinig orders of breuk van de waterleiding in het bedrijf) of door overmacht (bv. overstroming).
Een wachttijd van zes maanden Sociale toeslag komt pas ter sprake vanaf de zevende maand werkloosheid. Waarbij daarenboven nog een algemeen wettelijk ingebouwd vertragingsprincipe speelt: elk feit dat een hoger bedrag aan kinderbijslag genereert, sorteert pas effect vanaf de maand nadien. Als je op 20 februari werkloos wordt, is het evident dat de verhoging slechts ingaat op 1 september. Iets minder logisch oogt het indien de werkloosheid opstart begin van de maand, bv. op 1 februari. Niettegenstaande men dan op 1 augustus de zevende maand bereikt, toch pas sociale toeslag vanaf 1 september. Anderzijds is het zo dat wanneer de eerste effectieve werkloosheidsdag zich situeert de 2e of de 3e dag van de maand omdat de 1e (en eventueel de 2e) een zon- of feestdag is, die maand integraal mee te tellen is.
Rechthebbende met personen ten laste Een hele mondvol, deze derde voorwaarde, waarbij twee facetten bepalend zijn: - de gezinssituatie en - het inkomen. Drie mogelijke gezinssituaties 1. De rechthebbende woont alleen met zijn kinderen en is dus ook de bij slagtrekkende: alle inkomens van de rechtheb bende zijn in aanmerking te nemen en het totaal mag 2 187,00 euro bruto niet overschrij den. 2. In het gezin bevindt zich de recht hebbende, de bijslagtrekkende en de kinderen: de inkomens van zowel recht- hebbende als bijslagtrekkende wor den samengeteld en dit totaal mag niet hoger zijn dan 2 261,74 euro bruto. 3. De ex-echtgenote of gewezen partner bevindt zich met de kinderen buiten het gezin van de rechthebbende: hier tellen alleen de inkomsten van de bijslagtrekkende, die maximaal 2 187,00 euro bruto mo gen bedragen; bijkomende voorwaarde is dat de bijslagtrekkende niet mag samen wonen, zelfs al heeft de nieuwe partner geen inkomen. Het inkomen Spilelement hierbij is sinds enkele jaren het globale gezinsinkomen zonder verder onderscheid tussen beroepsinkomens en vervangingsinkomens. Verderop leest u wat bij wijze van uitzondering toch niet is mee te tellen. De geciteerde grensbedragen zijn deze van toepassing sedert 1 februari 2012: bij elke sociale indexaanpassing stijgen ze met 2 %. Het gaat wel telkens om de brutobedragen. Bij gebrek aan een authentieke bron baseert een kinderbijslagfonds zich bij het toetsen van die bedragen op een loutere ereverklaring van de sociaal verzekerden, zelfs als de partner van de rechthebbende een zelfstandige is. Met het oog hierop verzenden we te gepasten tijde een specifiek controleformulier P19. Wanneer? Bij het begin van het recht op sociale toeslag, daarna jaarlijks in januari met de bedoeling de inkomsten van het afgelopen jaar te controleren en tenslotte
ook wanneer die sociale toeslag komt te vervallen. Ter attentie van de werkloze die in eerste instantie naast deze toeslag greep wegens initieel niet voldaan aan de voorwaarden is jaarlijks een formulier P19ter voorzien, waarbij hij eventuele veranderingen in de financiële of familiale toestand kan aanreiken om voortaan ook van de bonus te kunnen genieten. Noteer ook een opmerkelijk verschil in de benadering van een verandering in de gezinssituatie dan wel in de beroepssituatie. Voorbeeld In een gezin is de vader langdurig werkloos en ontvangt hij een uitkering van 1 500 euro. De moeder is loontrekkend met een brutoloon van 2 000 euro. Er is geen recht op sociale toeslag. Indien het gezin gescheiden leeft van 15 tot 25 mei kan er wel toeslag betaald worden en dit vanaf 1 juni tot 30 september. Toeslag kan, ook al duurt de gezinsverandering slechts 1 dag. Indien in datzelfde gezin de moeder een werkonderbreking heeft van 15 tot 25 mei waardoor haar loon daalt naar 1 200 euro komt daarentegen de sociale toeslag niet aan bod. Enkele inkomsten moeten niet meegeteld worden: - kinderbijslag, - alimentatie, - uitkering voor hulp aan derden, inclusief integratietegemoetkomingen, - onkostenvergoedingen voor onthaalouders betaald door Kind & Gezin - vergoedingen ingevolge een leercontract van de partner, - onkostenvergoedingen in het kader van vrijwilligerswerk, - forfaitaire vergoedingen voor de voogdij over niet begeleide buitenlandse minderjarigen. - tegemoetkomingen aan bejaarden en - terugbetaling kosten door Vlaamse Zorgverzekering. Het is dus duidelijk zaak na te gaan of er geen wijzigingen te noteren zijn in de gezinssituatie, met name of er sprake is van feitelijke gezinsvorming. Dit is het geval wanneer twee of meer personen ongeacht hun geslacht, die geen bloed- of aanverwant zijn tot de derde graad gaan samenwonen en in gemeenschappelijk overleg het huishouden regelen en daarbij, eventueel zelfs gedeeltelijk, hun respectievelijke bestaansmiddelen samenvoegen. Dit kan leiden tot een terugschroeven naar de basisbijslag, maar ook naar een toekenning van de sociale toeslag.
3
Voorbeeld Een rechthebbende met zijn kinderen ontvangt een werkloosheidsuitkering van 2 250 euro: geen sociale toeslag omwille van een te hoog inkomen. Op 7 april 2012 vormt hij een feitelijk gezin met zijn nieuwe vriendin die geen beroepsactiviteit heeft. Recht op toeslag vanaf 1 mei gezien de toegelaten inkomensgrens intussen gestegen is naar 2 261,74euro. Het nazicht gebeurt door verificatie van de mutaties die wij ontvangen van het rijksregister, de controles ter plaatse en gegevens die ons bereiken via andere sectoren van de sociale zekerheid. Op basis van de samenwoning wordt de vorming van een feitelijk gezin vermoed. Dit vermoeden kan weerlegd worden.
INFO Lees alles over feitelijke gezinsvorming in onze Accentbrochure nr. 5 “Het gezin: een voldongen feit? Over samenwonen”. U kunt deze downloaden via onze website acerta.be
Trimestrialisering Het trimestrialiseringsprincipe viel voor het eerst te noteren in april 1990 met betrekking tot de basiskinderbijslag. Sinds oktober 2000 zag het zich ook toegepast op sociale toeslagen, waardoor bij een nieuw recht toeslag kan betaald worden voor het lopende en het daaropvolgende kwartaal. Is er sprake van een voortgezet recht, dan volstaat een wettelijke onderbouw in de tweede maand van een kwartaal (de zgn. referentiemaand) voor de toekenning van het volgende kwartaal. Blijken de voorwaarden in de eigenlijke referentiemaand niet ingevuld, kan de daaropvolgende maand als alternatieve referentiemaand alsnog soelaas bieden. Voorbeeld: - nieuw recht: als de zevende maand bereikt wordt op 7 september dan is er recht op toeslag vanaf 1 oktober tot 31 december; - voortgezet recht: om verder voor het eerste kwartaal toeslag te kunnen betalen moet de situatie in november nagegaan worden, desgevallend in tweede instantie in december.
maart 2012
Onderbrekingen Onderbrekingen in de werkloosheid van hoogstens 27 opeenvolgende kalenderdagen tellen mee voor het berekenen van de wachttijd. Ook arbeidsongeschiktheid voorafgaand aan de werkloosheid is mee te tellen, zelfs met inbegrip van die tussenperiode van maximaal 27 dagen, gelegen tussen de arbeidsongeschiktheid en de werkloosheid. Eens boven die 27 kalenderdagen is een nieuwe opbouwperiode van de wachttijd aan de orde, tenzij door aftrek van gelijkgestelde dagen zoals vakantie- of feestdagen de oorspronkelijke overschrijding alsnog wordt tenietgedaan. Voorbeeld: Een r echthebbende is ziek van 15 april tot 15 juni, dan tot 4 juli zonder enige activiteit of sociale vergoeding en daarna onafgebroken werkloos: de zevende maand wordt bereikt op 15 oktober, bijgevolg toeslag vanaf 1 november.
Voorbeeld: Een rechthebbende die reeds meer dan een jaar werkloos is krijgt van de RVA een schorsing van het recht op werkloosheid van 13 weken ingaand op 1 augustus. Op 21 augustus begint hij te werken en dit tot 30 september. Dan loopt opnieuw de schorsing zodat hij slechts vanaf 10 december terug werkloosheidsuitkeringen krijgt. Op basis van de toestand in referentiemaand mei zitten we met de toeslag alvast goed tot 30 september. Aangezien er een tewerkstelling is binnen de 27 dagen en betrokkene opnieuw binnen de 6 maanden als vergoede werkloze fungeert, laat de wet D’Hondt bovendien het verhoogd barema - na een onderbreking van een kwartaal - terug opstarten vanaf 1 januari.
Verandering van rechthebbende en bijslagtrekkende
Diezelfde benadering geldt ook eens de sociale toeslag betaald wordt. Een onderbreking van niet meer dan 27 opeenvolgende kalenderdagen brengt de continuïteit van de betaling van de toeslag niet in het gedrang. In het andere geval is er hooguit nog uit te trimestrialiseren.
Bij wijziging van rechthebbende wordt steeds de meest voordelige werkwijze gehandhaafd. Indien het recht op toeslag verloren gaat is het supplement toe te kennen tot het einde van het trimester in de loop waarvan de verandering van rechthebbende zich voordoet.
In de strijd tegen de werkloosheidsval maakte overigens nog een maatregel opgeld, met name de wet D’Hondt. Eens de zes maanden werkloosheid voorbij, moet bij een onderbreking ten gevolge van een tewerkstelling die niet langer dan zes maanden duurt waarna men opnieuw hervalt in de werkloosheid, geen nieuwe wachttijd doorlopen worden om te kunnen genieten van verhoogd barema. Waarbij opnieuw het 27-dagenconcept speelt: een tewerkstelling die volgt op de werkloosheid dient binnen de 27 dagen na de laatste dag werkloosheid opgestart, dus niet noodzakelijk onmiddellijk. Vermeldenswaard is ook dat indien de oorspronkelijk werkloze binnen de zes maanden minstens 1 dag arbeidsongeschikt wordt, evenzeer ook onmiddellijk opnieuw de sociale toeslag voor werklozen toe te kennen is. Met dien verstande dat vanaf januari 2007 de arbeidsongeschiktheid minstens 31 dagen moet bedragen.
Voorbeeld: Een rechthebbende grootvader maakt aanspraak op sociale toeslag voor een kleinkind in zijn gezin; op 15 januari keert het kind naar zijn ouders terug. De vader die geen recht op toeslag heeft verwerft daardoor de hoedanigheid van voorrangsrechthebbende. Tot 31 maart wordt via de grootvader de toeslag verder toegekend, weliswaar te betalen vanaf 1 februari aan de moeder in plaats van aan de grootmoeder. Omgekeerd, gaat de sociale toeslag spelen omdat de rechthebbende wijzigt, dan geldt het hoger barema al vanaf de eerste dag van de volgende maand. Voorbeeld: De vader is rechthebbende op de basisbijslag voor zijn kind. Op 15 januari gaat dat kind inwonen bij zijn grootouders. De grootvader is een langdurig werkloze met recht op toeslag. Tot 31 maart wordt betaald via de vader, zij het vanaf 1 februari aan de grootmoeder met inbegrip van de sociale toeslag, ook al heeft de oorspronkelijke rechthebbende daar zelf nooit enige aanspraak op kunnen maken.
4
Gaat het recht op sociale toeslag verloren ingevolge verandering van bijslagtrekkende, dan kunnen we het trimestrialiseringsprincipe aanwenden op basis van de laatste referentiemaand waarin aan de voorwaarden was voldaan. Voorbeeld: De vader is rechthebbende met sociale toeslag voor zijn kind. Het rechtgevend kind gaat alleen wonen op 12 februari. Vanaf 1 maart is niet langer meer uit te betalen in handen van de moeder maar wel van de jongere zelf, inclusief de sociale toeslagen en dit tot 30 juni. In deze situatie heeft de jongere wel nog de mogelijkheid zijn moeder aan te duiden als bijslagtrekkende, waardoor de sociale toeslag behouden blijft, ook na 30 juni.
Invaliden Vooreerst even de doelgroep hier omlijnen. Bedoeld worden: - de arbeidsongeschikte of zieke werknemers, - werkneemsters met een moederschapsuitkering, - werknemers met een arbeidsongeschiktheid van minstens 66 % ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte en - werknemers met een arbeidsongeschiktheid van minstens 66% ingevolge een ongeval. Gedurende de eerste zes maanden is er recht op de basisbijslag of recht op sociale toeslag voor werklozen afhankelijk van de voorafgaande situatie. Noteer dat de kinderbijslagwetgeving een rechthebbende al na zes maanden arbeidsongeschiktheid aanziet als een invalide en niet pas na één jaar zoals dat bij de mutualiteiten het geval is. Vanaf de zevende maand kunnen deze categorieën hun rechten op sociale toeslagen laten gelden. Natuurlijk is te voldoen aan de voorwaarde, vooropgesteld om de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste te verwerven. Op dit vlak is de regeling identiek aan deze van de werklozen. Ook de trimestrialisering, de verandering van rechthebbende en bijslagtrekkende en het vertragingseffect zijn op dezelfde wijze geregeld.
Toch dienen zich een aantal verschilpunten aan. • Zo zal hier de wachttijd van zes maanden enkel geacht worden op te starten de eerste van de maand als die dag effectief de eerste ziektedag was, zelfs al viel die op een zon- of feestdag. Een werkloze daarentegen kan zich gewoonweg niet inschrijven op zon- of feestdag, vandaar dat hij in de gegeven omstandigheden wel zijn wachttijd ziet ingaan de eerste van die maand. • Zo mag werkloosheid voorafgaand aan ziekte niet meegeteld om de zevende maand ziekte te bereiken, waar het omgekeerde wel kan. • Zo volstaat het hier dat iemand 66 % arbeidsongeschikt is zonder zo nodig ook uitkeringsgerechtigd te moeten zijn in tegenstelling tot de werkloze, die wil hij sociale toeslag kunnen verkrijgen, moet vergoed zijn.
Onderbrekingen 1. De eerste twaalf maanden Zowel tijdens de eerste zes maanden van de opbouw als voor de volgende zes maanden mag er geen onderbreking zijn van meer dan 13 kalenderdagen tussen twee periodes van arbeidsongeschiktheid. Alleen bij een arbeidsongeval wordt dit anders geregeld: dan wordt namelijk de rechthebbende als invalide beschouwd indien hij 180 vergoede dagen heeft ingevolge hetzelfde ongeval. Periodes van onderbreking hebben geen invloed op de samenstelling van de zes maanden ongeschiktheid. Voorbeeld: De rechthebbende wordt vergoed ingevolge een arbeidsongeval van 1 maart tot 15 juni, gaat terug aan het werk van 16 juni tot 30 november. Vanaf 1 december wordt hij opnieuw vergoed ingevolge hetzelfde ongeval. Recht op sociale toeslag vanaf 1 maart van het volgende jaar. 2.Vanaf 1 jaar Wie, eens minstens 1 jaar invalide, hervalt binnen de drie maanden, ziet zijn sociale toeslag niet onderbroken. Voorbeeld:
Bijzonderheden Is over een bepaalde periode zowel sociale toeslag toekenbaar op basis van artikel 42bis als van 50ter, heeft laatstgenoemd (hoger) barema steeds voorrang. Als uit ontvangen gegevens blijkt dat de partner van een langdurig werkloze rechthebbende invalide is, zal het kinderbijslagfonds er ambtshalve voor zorgen dat een hoger bedrag kan betaald worden zonder dat belanghebbende zelf daarvoor overigens nog moet tussenkomen. Een invalide die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt kan zijn recht op toeslag voor invaliden behouden. Na drie jaar dringt zich een onderzoek op door de geneesheer van de RKW om na te gaan of er nog steeds sprake is van een ongeschiktheid van 66 %. De rechthebbende die na zijn pensionering ziek valt, kan ook recht verkrijgen op barema 50ter, zij het dat de procedure verschilt al naargelang de ziekte ja(1) dan neen(2) aanvangt binnen de drie jaar: (1) dan meteen barema 50ter en pas on derzoek drie jaar na pensionering; (2) eerst geneeskundig onderzoek af wachten alvorens barema 50ter toe te kennen.
De rechthebbende is ziek van 20 januari 2005 tot 9 maart 2006, werkt opnieuw tot 25 mei 2006 en wordt daarna opnieuw ziek. Er is ononderbroken recht op sociale toeslag vanaf 1 augustus 2005.
5
Gepensioneerden Wie van een rustpensioen geniet kan ook aanspraak maken op kinderbijslag op voorwaarde dat hij het jaar vóór zijn pensionering gedurende minstens zes maanden de voorwaarden vervult om een recht te kunnen openen op kinderbijslag. Arbeidsprestaties verricht binnen de EER tellen mee. Wanneer betrokkene daarenboven de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste bezit, is hij van meet af aan gerechtigd op sociale toeslag zonder enige wachttijd. Bedragsmatig situeert hij zich binnen artikel 42bis, idem dus als een langdurig werkloze. Geen wachttijd betekent evenwel niet dat hier het algemeen wettelijk vertragingseffect niet zou spelen: pensioen op 1 oktober betekent toeslag vanaf 1 november. Ter afronding nog meegeven dat een gepensioneerde die een toegelaten activiteit uitoefent wel verder als gepensioneerde te aanzien is, maar mogelijkerwijze zijn verhoogd barema ziet verloren gaan. Het loon uit de arbeidsprestaties dient immers meegeteld bij de toetsing aan het wettelijk grensbedrag, vooropgesteld om te bepalen of iemand de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste bezit.
maart 2012
Gelijkstelling Sedert januari 2007 kreeg dit hoofdstuk van sociale toeslagen een vrij merkwaardig verlengstuk. Kerngegeven hierbij is dat die toeslag niet langer meer a priori verloren gaat na het begin van een activiteit. Zo blijft in twee situaties dat recht op sociale toeslagen intact voor het kwartaal waarin het begin van de activiteit valt en verder voor maar liefst acht kwartalen maximaal. Welteverstaan afhankelijk van het gezinsinkomen zoals begrensd in de regeling van de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste. Zo wordt vooreerst het recht op sociale toeslagen verlengd voor gezinnen van een werkloze of invalide rechthebbende die begint te werken, waardoor hij zich niet langer in de vereiste toekenningsituatie voor die toeslagen bevindt. Daarnaast wordt een recht op toeslag 42bis gecreëerd in de werknemersregeling als het begin van een activiteit tot gevolg heeft dat een gezin het recht op 42bis verliest die het had toen het voorheen onder de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag ressorteerde. Opvallend toch dat een maatregel specifiek genomen in strijd tegen de werkloosheidval tegelijk ook invaliden beoogt, ja zelfs de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag laat meegenieten. 1. Geen onderbreking van de betaling van 42bis of 50ter Voorafgaandelijk aanstippen dat de vroegere bepalingen nog steeds blijven gelden, wat geen onderbreking impliceert van het verhoogd barema als: - de periode van tewerkstelling of nonactiviteit niet meer dan 27 opeenvolgende dagen beloopt wanneer het een werkloze betreft (of 13 dagen voor arbeidsongeschikten); - het gaat om een onderbreking van de werkloosheid als gevolg van arbeidsongeschiktheid en omgekeerd. Nieuw is het gegeven van gelijkstelling: een rechthebbende blijft gelijkgesteld met een vergoede volledige werkloze of een invalide, als deze eerder verworven hoedanigheid wordt onderbroken door de aanvang van een activiteit op een moment dat barema 42bis of 50ter toegekend wordt. De gelijkstelling geldt voor maximaal zeven kwartalen plus een achtste kwartaal daarbovenop ingevolge trimestrialisering. Door deze nieuwe regeling zal de toepassing van de wet D’Hondt veel aan belang inboeten en in feite alleen nog voorkomen
na de periode van gelijkstelling. Of ook nog indien er geen recht was op barema 42bis op het moment van de tewerkstelling, maar wel binnen de zes maanden na de hervalling. Voorbeelden: * Neem een gezin met vader, moeder en kinderen. Vader is langdurig werkloos en het gezin ontvangt de sociale toeslag. Op 1 januari 2007 begint hij te werken met het inkomen beneden de 2008,39 euro. Er is gelijkstelling voor het eerste kwartaal tot 31 maart 2007, de zeven volgende kwartalen tot 31 december 2008 met als sluitstuk de trimestrialisering tot 31 maart 2009. * Een volledig vergoede werkloze bereikt zijn zevende maand werkloosheid op 5 april 2007, waardoor recht op 42bis vanaf 1 mei 2007. Begint hij te werken op 30 april 2007, dan is er geen sprake van gelijkstelling want op het moment dat zijn tewerkstelling aanving genoot hij nog geen toeslag. * Een langdurig werkloze rechthebbende met recht op sociale toeslag begint te werken op 1 januari 2007 en dit tot 15 juni 2009. Vanaf 16 juni is hij opnieuw werkloos. Tijdens zijn tewerkstelling blijft het inkomen onder de norm met als gevolg dat er toeslag kan betaald worden tot 31 maart 2009. De gelijkstelling met een werkloze loopt tot 31 december 2008. Het hervallen in de werkloosheid op 15 juni 2009 situeert zich binnen de zes maanden zodat in toepassing van de wet D’ Hondt al vanaf 1 juli 2009 opnieuw sociale toeslag betaald worden. 2. Onderbreking in de aangevatte activiteit met onderbreking in de gelijkstelling tot gevolg Onderbreking van de gelijkstelling doet zich in volgende situaties voor: - een periode van vergoede werkloosheid van zes maanden of meer; - een periode van arbeidsongeschiktheid van zes maanden of meer; - een combinatie van vergoede werkloosheid en arbeidsongeschiktheid van zes maanden of meer; - een periode van meer dan 27 opeenvolgende kalenderdagen in een andere situatie. In de eerste drie situaties kan toeslag verder betaald worden ingevolge de situatie van toekenning. In de vierde situatie kan er alleen nog getrimestrialiseerd worden.
6
Voorbeeld: Neem een gezin met vader, moeder en kinderen. Vader is langdurig werkloos en het gezin geniet 42bis. Op 1 januari 2007 wordt de vader werknemer, op 1 juli 2007 opnieuw werkloos. Gegeven dat de inkomsten steeds onder het maximum blijven, dan ononderbroken recht op 42bis: tot 31 december 2007 op basis van de gelijkgestelde activiteit, vanaf 1 januari 2008 op basis van het statuut van langdurig werkloze. 3. Gewaarborgde gezinsbijslag Gewaarborgde gezinsbijslag = een ultiem sociaal vangnet dat onder bepaalde omstandigheden wordt aangereikt aan gezinnen in een precaire socio-economische situatie, die in geen enkele andere regeling enige aanspraak kunnen maken op kinderbijslag. Opvallend in dit verhaal is de rol die gewaarborgde gezinsbijslag toebedeeld krijgt: toch verder toeslag 42bis bij de overgang van de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag naar de regeling voor de werknemers wegens het begin van een activiteit van een rechthebbende die nota bene zelf nooit enige connotatie had met een recht op sociale toeslag. Dit mechanisme geldt ongeacht welke de band is tussen de rechthebbende en het kind, waarbij het er niet toe doet dat die nu al of niet deel uitmaakt van hetzelfde gezin; een juridische band tussen de rechthebbende en de bijslagtrekkende is niet vereist. Een en ander op voorwaarde dat er voorheen in het raam van gewaarborgde gezinsbijslag barema 42bis werd betaald en het inkomen in het gezin van diezelfde bijslagtrekkende de grensbedragen zoals bepaald in de regeling van rechthebbende met personen ten laste niet overstijgt. Voorbeelden: * De ouders, die instaan voor de opvoeding van hun kinderen ontvangen leefloon van het OCMW, de moeder gewaarborgde gezinsbijslag volgens barema 42bis. Op 15 januari 2007 begint een broer buiten het gezin een loontrekkende activiteit -> via die broer tot 31 maart 2009 recht op sociale toeslag! * Een ongehuwde moeder met leefloon verwerft toeslag 42bis via de dienst gewaarborgde. De vader buiten het gezin begint te werken vanaf 28 februari 2007 -> verder recht op die toeslag ook al gaat de moeder samenwonen maar dan wel op voorwaarde dat het gezinsinkomen onder het toegelaten maximum blijft.
4. Onderbreking wegens het openen van een voorrangsrecht door een andere rechthebbende Wanneer een andere rechthebbende voorrangsgerechtigde wordt en die opent geen recht op toeslag, dan blijft de toekenning van de toeslag uit hoofde van de oorspronkelijke rechthebbende beperkt tot het einde van het kwartaal waarin zich deze verandering voordoet. Met dien verstande dat in de gegeven omstandigheden die sociale toeslag opnieuw kan toegekend als de oorspronkelijke rechthebbende naderhand tijdig opnieuw de voorrang zou verwerven. Tijdig betekent uiterlijk in de loop van het zevende kwartaal. Niet in het achtste omdat de toekenning voor dit kwartaal alleen berust op het principe van de trimestrialisering. Wel speelt ook hier het gebruikelijk wettelijk vertragingseffect. Voorbeeld: Een gezin bestaat uit vader, moeder en kinderen. De vader, gerechtigd op barema 50ter, begint te werken op 1 januari 2007 waarbij het gezinsinkomen steeds ligt beneden het grensgedrag -> in principe recht op barema 50ter tot 31 maart 2009. Op 27 juli 2007 gaan de kinderen inwonen bij de grootouders, beiden tewerkgesteld -> alvast barema 50ter tot 30 september 2007. Stel dat de kinderen terug naar de ouders trekken begin september 2008, dan is er vanaf 1 oktober 2008 tot 31 maart 2009 opnieuw recht op toeslag. Indien de kinderen daarentegen slechts op 1 januari 2009 opnieuw bij de ouders zouden gaan wonen, dan kan geen sociale toeslag meer betaald worden.
Voorbeeld: Een ongehuwde moeder ontvangt de sociale toeslag 50ter op basis van haar invaliditeit, die eindigt op 31 december 2006. Op 1 januari 2007 begint zij opnieuw te werken tegen een brutoloon beneden de toegelaten grens. Op 15 december 2007 gaat zij samenwonen met een te hoog gezinsinkomen tot gevolg -> toeslag te trimestrialiseren tot 31 maart 2008. Gaat zij op 1 juli 2008 opnieuw gescheiden leven is opnieuw sprake van sociale toeslag met ingang van 1 augustus 2008. 6. Meerdere bijslagtrekkenden Als de gelijkstelling langs eenzelfde rechthebbende opstart, is het niet uitgesloten dat de ene bijslagtrekkende wel toeslag krijgt en de andere niet. Voorbeeld: Een rechthebbende met recht op toeslag gaat werken vanaf 1 februari 2007 waardoor de gelijkstelling opstart en aldus de toeslag eventueel tot 31 maart 2009 kan gehandhaafd worden. De rechthebbende is eveneens bijslagtrekkende voor zijn meerderjarig kind dat hij opvoedt. Zijn alleenstaand gewezen echtgenote voedt hun minderjarig kind op. Omdat het loon van de rechthebbende hoger is dan het toegelaten maximum vervalt voor hem de toeslag op 31 maart 2007. Aangenomen dat haar inkomen verder onder het grensbedrag blijft, is voor de moeder wel nog verder toeslag weggelegd tot 31 maart 2009.
5. Tijdelijk geen rechthebbende met personen ten laste Het verlies van de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste tijdens de gelijkstellingsperiode betekent geen sociale toeslag meer op het einde van het uitgetrimestrialiseerde recht op toeslag. Verwerft men tijdig (lees: uiterlijk in de loop van het zevende kwartaal) opnieuw de hoedanigheid van rechthebbende met personen ten laste kan men zich met inachtneming van het vertragingseffect opnieuw sociale toeslag toemeten.
7
Eenoudergezin Als absolute uitsmijter krijgt deze categorie nog een opwaardering mee van de sociale toeslag vanaf het derde kind wanneer het gaat om een eenoudergezin. Dit kadert in een geheel van maatregelen die ingang vonden vanaf mei 2007 en dit ten gunste van gezinnen waarvan de bijslagtrekkende niet samenleeft met de echtgeno(o)t(e) en evenmin een feitelijk gezin vormt. Bovendien mag het inkomen een maandelijks grensbedrag niet overschrijden. Basisopzet is die eenoudergezinnen van een specifieke maandelijkse bonus te voorzien. In eerste instantie ging het om een vast bedrag per kind (20 euro), voor zover de gegadigde slechts gerechtigd was op gewone schaal. Naderhand ging men die extra koppelen aan de rang van het kind en bleven gerechtigden op sociale toeslag niet langer in de kou staan. Tot wat dit cijfermatig leidt, vindt u samengevat op pagina 2. Voor een totaaloverzicht verwijzen wij naar onze brochure “Gezinsbijslag voor werknemers: uw leidraad”, te downloaden via onze website acerta.be
maart 2012
Acerta Kinderbijslagfonds vzw
Accent
Acerta Kinderbijslagfonds betaalt als sociale dienstverlener op vraag van aangesloten werkgevers correct en tijdig kinderbijslag aan rechthebbende gezinnen. Daarenboven biedt het deskundige sociale begeleiding via gerichte en betrouwbare informatie- en adviesverstrekking.
is een inforeeks van Acerta over het sociaal recht.
Enig cijfermateriaal: -
meer dan 31 100 aangesloten werkgevers 147 100 rechthebbende gezinnen 264 600 rechtgevende kinderen circa 120 medewerkers 9 kantoren
Deze reeks bevat de volgende brochures over de gezinsbijslag voor werknemers, uitgegeven door Acerta Kinderbijslagfonds: nr. 1 Gezinsbijslag voor werknemers: uw leidraad
Voor meer informatie kan u altijd terecht in één van onze kantoren. Leg gerust uw concrete situatie voor aan onze medewerkers ter plaatse. Zij maken graag tijd voor u. E-mailen kan uiteraard ook:
nr. 2 Kinderbijslag zonder grenzen: internationale overeenkomsten nr. 3 Mindervalide kinderen en gezinsbijslag nr. 4 Samen ouder blijven: co-ouderschap
[email protected] [email protected] [email protected]
nr. 5 Het gezin: een voldongen feit? Over samenwonen nr. 6 Werkende jongeren en kinderbijslag: het kan! nr. 7 Geboorte- en adoptiepremie nr. 8 Sociale toeslagen U kunt deze downloaden via onze website.
Acerta Kinderbijslagfonds heeft kantoren in: 2610 Antwerpen-Wilrijk Groenenborgerlaan 16 tel. 078 15 92 99 fax 03 829 22 44
3000 Leuven Diestsevest 14 tel. 078 15 92 99 fax 016 24 53 70
1020 Brussel BDC Heizel Esplanade PB 64 tel. 078 15 92 99 fax 02 773 16 30
5100 Namur-Jambes Chaussée de Liège 140-142 tel. 078 15 92 99 fax 081 25 06 20
9000 Gent Opgeëistenlaan 8/202 tel. 078 15 92 99 fax 09 264 12 89
9100 Sint-Niklaas Industriepark Noord 27 tel. 078 15 92 99 fax 03 780 74 47
3500 Hasselt Kunstlaan 16 tel. 078 15 92 99 fax 011 23 19 71
2300 Turnhout Patersstraat 100 tel. 078 15 92 99 fax 014 40 02 38
Colofon Redactie: Juridische Zaken KBF Eindredactie: Guy Van Wolvelaer Grafische realisatie: Marketing Acerta Verantwoordelijk uitgever: Paul Roosen BDC Heizel Esplanade PB 64 1020 Brussel
8500 Kortrijk Nijverheidskaai 3 bus 11 tel. 078 15 92 99 fax 056 26 67 59
Publicatiedatum: maart 2012
Bezoek onze site acerta.be
8