ECLI:NL:RBAMS:2014:7040 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: 10-09-2014 Datum publicatie: 30-10-2014 Zaaknummer: 13/730023-13 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig
Uitspraak Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Hongarije) op [geboortedatum], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, met adres [adres te plaats] (Hongarije). 1 Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2014. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.F. de Boer en van wat verdachte en haar raadsvrouw mr. K.K. Hansen Löve naar voren hebben gebracht. 2 Tenlastelegging Verdachte wordt, kort gezegd, verweten dat zij zich in de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 tezamen met anderen heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel jegens [persoon 1] en [persoon 2]. Daarnaast wordt verdachte verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen van verdiensten uit de door [persoon 1] en [persoon 2] verrichte prostitutiewerkzaamheden. De volledige – op de terechtzitting van 27 augustus 2014 gewijzigde – tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
3 Voorvragen 3.1. Geldigheid van de dagvaarding
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: Ten aanzien van het gedachtestreepje in de tenlastelegging waarin het openbaar ministerie als feitelijkheid onder meer heeft opgenomen dat [persoon 2] door verdachte, kort gezegd, ‘onder druk is gezet en er zodoende toe is aangezet om in de prostitutie te werken’ overweegt de rechtbank dat dit geen feitelijkheid betreft, maar een korte samenvatting van dwang, die door die feitelijkheden geconcretiseerd bewezen moet worden. De rechtbank zal deze zinsnede in de dagvaarding dan ook nietig verklaren. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde: Verdachte wordt ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde verweten dat zij een groot deel van de verdiensten uit de door [persoon 1], [persoon 2] en “één of meer andere vrouwen” verrichte prostitutiewerkzaamheden heeft witgewassen. De enkele vermelding dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van de verdiensten van “een of meer andere vrouwen”, zonder opgave welke specifieke vrouwen de tenlastelegging doelt, voldoet niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Vanwege het grote aantal vrouwen dat voorkomt in het dossier heeft de rechtbank de inhoud van de tenlastelegging op dit onderdeel niet kunnen vaststellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tenlastelegging voorzover deze ziet op “een of meer andere vrouwen” nietig dient te worden verklaard. 3.2. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.2.1. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het onderzoek is materieel gezien gestart in januari 2008 onder de naam [onderzoeksnaam 1]. In het dossier van [onderzoeksnaam 1] bevinden zich talloze tapgesprekken waaronder de tapgesprekken die ook ten grondslag liggen aan het onderzoek [onderzoeksnaam 4]. Verdachte was dus al in juni 2008 in beeld van het
Openbaar Ministerie. Verdachte is toen echter niet aangehouden. Ook toen het onderzoek [onderzoeksnaam 2]werd gestart, waarbij medeverdachten [medeverdachte 2] en de man van verdachte werden aangehouden, heeft justitie verdachte erbuiten gelaten. De verdediging stelt zich op het standpunt dat door het tijdsverloop sinds het begin van [onderzoeksnaam 1] geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces. De getuigen zijn in de loop der jaren meermalen met betrekking tot verschillende verdachten aan de tand gevoeld, hetgeen zodanig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van hun verklaring dat van eerlijk proces geen sprake meer kan zijn. 3.2.2. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het aan het openbaar ministerie is om te beslissen tot vervolging. Dat het openbaar ministerie in de onderzoeken [onderzoeksnaam 1] en [onderzoeksnaam 2] heeft besloten om verdachte niet aan te houden in verband met de beschikbare opsporingscapaciteit maakt niet dat vervolging op dit moment onredelijk is. Ook is de officier van justitie van mening dat de omstandigheid dat de getuigen meerdere keren zijn gehoord in de onderzoeken nog niet maakt dat de verklaringen van de getuigen onbetrouwbaar zijn. 3.2.3. Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het aan de officier van justitie is om te besluiten over de vervolging van verdachte. Dat verdachte later is aangehouden en vervolgd dan haar medeverdachten, brengt niet mee dat de officier van justitie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Evenmin brengt het enkele tijdsverloop, al dan niet in combinatie met de omstandigheid dat de getuigen meerdere malen zijn gehoord, mee dat de getuigenverklaringen reeds daarom als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt en een eerlijk proces niet meer mogelijk zou zijn. De rechtbank verwerpt het verweer. 3.3. Overige voorvragen
De dagvaarding is voor het overige geldig. De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 Waardering van het bewijs 4.1. Inleiding
In september 2011 is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam [onderzoeksnaam 3]. In dit onderzoek zijn verschillende aangiftes gedaan van mensenhandel door meerdere Hongaarse prostituees tegen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], de echtgenoot van verdachte. [persoon 1] en [persoon 2] hebben hierbij tevens belastende verklaringen afgelegd tegen verdachte. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte samen met een ander of anderen in de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 de prostitutiewerkzaamheden van deze vrouwen heeft gefaciliteerd, of zij dwang heeft uitgeoefend op deze vrouwen om die werkzaamheden te verrichten en of zij al dan niet onder uitoefening van dwang financieel daarvan heeft geprofiteerd. Daarnaast moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte de opbrengsten uit die prostitutiewerkzaamheden heeft witgewassen. 4.2. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie concludeert op grond van de door haar in haar op schrift gestelde requisitoir genoemde bewijsmiddelen dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. 4.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aan de hand van haar pleitnota aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van [persoon 2] heeft de raadsvrouw hierover het volgende opgemerkt. De verklaringen van [persoon 2] met betrekking tot verdachte spreken elkaar op cruciale punten tegen: eerst heeft verdachte geen enkele rol en vervolgens heeft zij ineens de
hoofdrol. Er is geen steunbewijs in de vorm van getuigenverklaringen die verdachte een dergelijke rol toedichten. Daarnaast wordt de verklaring van [persoon 2] dat zij samen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] naar Amsterdam is gebracht niet ondersteund door objectief bewijs. Tot slot is er slechts één telefoongesprek dat - in de context van het geheel - onvoldoende gewicht in de schaal legt om het medeplegen daarin te kunnen verankeren. Verdachte herkent haar stem in de gesprekken niet en daarnaast is het gesprek tussen de vrouw en [persoon 2] enkel op te vatten als aanmoedigen. Uit dit gesprek kan dan ook geen dwang worden afgeleid. De verklaringen van [persoon 1] bevatten volgens de raadsvrouw niet alleen onderling tegenstrijdigheden, maar zijn ook innerlijk inconsistent omdat [persoon 1] veel onlogische en onmogelijke feiten noemt. Er dient dan ook naar de mening van de raadsvrouw sterk getwijfeld te worden aan het waarheidsgehalte van de verklaringen van [persoon 1]. De verdediging is bovendien niet in de gelegenheid geweest de getuige [persoon 1] te bevragen naar aanleiding van haar belastende verklaringen. Volgens de heersende jurisprudentie mag deze verklaring daarom enkel voor het bewijs worden gebruikt mits deze in belangrijke mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Deze andere bewijsmiddelen die een betrokkenheid van verdachte bij de uitbuiting van [persoon 1] zouden kunnen verankeren zijn er volgens de raadsvrouw niet. De verdediging stelt zich tot slot op het standpunt dat er geen dermate nauwe en bewuste samenwerking was tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat sprake is van gelijkwaardigheid in de zin van medeplegen. Verdachte heeft geen substantiële en wezenlijke bijdrage bij de uitbuiting geleverd. Verdachte was in de gehele tenlastegelegde periode in Hongarije, waardoor het haast feitelijk onmogelijk was om daadwerkelijk te participeren bij de werkzaamheden van de medeverdachten. Uit onderzoek is daarnaast evenmin gebleken dat zij vanuit huis tickets heeft geregeld of iets dergelijks. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte op afstand een sturende rol had. Ten aanzien van het onder feit twee ten laste gelegde gewoontewitwassen heeft de verdediging eveneens vrijspraak bepleit. De verdediging acht onvoldoende bewijs voorhanden dat verdachte over de ten laste gelegde gelden heeft beschikt en evenmin dat deze gelden in Hongarije aan onroerend goed van verdachte zijn besteed. 4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De tapgesprekken
Tijdens het verhoor van verdachte door de politie hebben verbalisanten meerdere tapgesprekken die zich in het dossier bevinden aan haar laten horen. Deze taps betreffen een telefoonnummer dat bij [medeverdachte 2] in gebruik is. Verdachte heeft toen verklaard dat zij haar stem niet herkende. Ter terechtzitting heeft verdachte aan deze verklaring toegevoegd dat zij zelfs nooit telefoongesprekken met [persoon 2] heeft gevoerd. Verdachte heeft verder ter zitting bevestigd wel de stem van [dochter van verdachte], de dochter van verdachte en partner van [medeverdachte 2], te hebben herkend in een van de telefoongesprekken. In de gesprekken gevoerd door [medeverdachte 2] en [dochter van verdachte], die een relatie hebben, wordt door [medeverdachte 2] meerdere malen gevraagd of zijn schoonmoeder aan de telefoon kan komen of gezegd dat [dochter van verdachte] haar moeder aan de telefoon moet geven. De rechtbank is van oordeel dat het niet aannemelijk is dat [medeverdachte 2] in deze gesprekken met zijn schoonmoeder of de moeder van [dochter van verdachte] iemand anders kan bedoelen dan verdachte. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de persoon die moeder/schoonmoeder wordt genoemd in de tapgesprekken verdachte is. 4.3.2. Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de getuigenverklaringen
De rechtbank stelt voorop dat in zijn algemeenheid zorgvuldig moet worden omgegaan met verklaringen van getuigen in strafzaken. Met name in mensenhandelzaken is behoedzaamheid op zijn plaats. De betrouwbaarheid van belastende verklaringen van vermeende slachtoffers in mensenhandelzaken kan onder druk staan vanwege wraakgevoelens, het belang dat het slachtoffer heeft bij het verkrijgen van een vergunning in het kader van de verblijfsregeling Mensenhandel (hoofdstuk B8, paragraaf 3 van de Vreemdelingencirculaire) of het voorruitzicht op andere voorzieningen als onderdak en hulp bij de opvang van eventuele kinderen. Ook de betrouwbaarheid van ontlastende verklaringen van vermeende slachtoffers kan negatief beïnvloed worden door gevoelens van angst of loyaliteit of vanwege het hanteren van andere normen en waarden dan die welke ten grondslag liggen aan de strafwetgeving over mensenhandel. Anders dan de verdediging en met de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van zowel [persoon 2] als [persoon 1] onbetrouwbaar te achten. De getuigen verklaren in de kern consistent over de rol van verdachte bij hun uitbuiting, daarnaast worden beide verklaringen in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen.
[persoon 2] Wat betreft [persoon 2] wijst de rechtbank hiervoor (onder andere) naar de tapgesprekken die zich in het dossier bevinden. Voor de verklaringen van [persoon 2] geldt dat de daarin door de raadsvrouw gesignaleerde ontwikkeling in haar verklaringen over de rol van verdachte, verklaard wordt door het in de loop van de verhoren voorgehouden bewijsmateriaal. [persoon 1] Met betrekking tot de verklaring van [persoon 1] is de rechtbank daarbij van oordeel dat, ondanks dat de verdediging niet de mogelijkheid heeft gehad deze getuige te ondervragen, haar verklaring voor het bewijs kan worden gebruikt, omdat de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen die - mede - betrekking hebben op die onderdelen van de getuigenverklaring die door de verdachte zijn betwist. Zo verklaart getuige [persoon] dat [persoon 1] geld moest afstaan aan medeverdachte [medeverdachte 1], zijn er reisgegevens beschikbaar waaruit blijkt dat [persoon 1] samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar Amsterdam is gereisd en is zij in Hongarije aangehouden wegens illegale prostitutie. Daarnaast zijn er twee overboekingen van geld gedaan door [persoon 1] naar Hongarije, hetgeen ondersteuning biedt aan haar verklaring dat zij twee keer geld heeft overgemaakt aan vrienden van verdachte. Ook verklaren zowel [persoon] en medeverdachte [medeverdachte 1] dat [persoon 1] een relatie heeft gehad met [medeverdachte 1] junior, de zoon van verdachte, en dat [persoon 1] in die periode bij verdachte in huis in Hongarije heeft gewoond. Tot slot draagt de kennelijk leugenachtige verklaring van verdachte dat zij [persoon 1] in het geheel niet kent bij aan het bewijs. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Kennelijk leugenachtige verklaring [persoon 1] heeft verklaard dat zij een relatie heeft gehad met de zoon van verdachte, [medeverdachte 1] junior. Ook heeft zij verklaard dat zij een maand lang samen met [medeverdachte 1] junior bij verdachte in huis heeft gewoond. Deze verklaring vindt bevestiging in de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1], en de getuige [persoon]. Verdachte heeft bij herhaling en ook ter terechtzitting verklaard dat zij [persoon 1] in het geheel niet kent en dat zij nooit eerder van haar had gehoord. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van verdachte als kennelijk leugenachtig dient te worden aangemerkt. [persoon] en medeverdachte [medeverdachte 1], de echtgenoot van verdachte, hebben verklaard dat [persoon 1] bij verdachte in huis woonde toen [persoon 1] een relatie had met haar zoon, over wie verdachte heeft verklaard dat hij altijd bij haar in huis heeft gewoond. De rechtbank acht daarom - mede in het licht van de verklaring van verdachte dat [plaats 1] een kleine stad is waar iedereen elkaar kent – de verklaring van verdachte dat zij [persoon
1] niet kent, kennelijk leugenachtig en afgelegd met het doel de waarheid dat verdachte betrokken is geweest bij de uitbuiting van [persoon 1] te bemantelen. 4.3.4. Medeplegen
Medeplegen vereist een bewuste en nauwe samenwerking, hetgeen opzet impliceert. Voor de bewezenverklaring van opzet op een bepaald delict hoeft niet steeds vast te staan dat de verdachte weet heeft van de precieze gedragingen van de medepleger(s). Medeplegers kunnen echter alleen worden gestraft voor elkaars gedragingen voor zover deze binnen hun gezamenlijk (voorwaardelijk) opzet kunnen worden gebracht. Dat geldt ook voor de uitoefening van en bedreiging met geweld. Op grond van de bewijsmiddelen als genoemd in bijlage II van dit vonnis acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met andere familieleden, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op diverse manieren betrokken is geweest bij de uitbuiting van zowel [persoon 1] als [persoon 2]. De rechtbank gaat daarbij uit van het volgende. Op het moment dat [persoon 1] wordt mishandeld en uitgebuit door de zoon van verdachte werpt verdachte zich naar voren als ‘reddende engel’ en neemt zij [persoon 1] onder haar hoede. [persoon 1] gaat voor verdachte in de prostitutie werken en geeft al haar geld aan verdachte af. Verdachte doet het voorkomen dat zij het geld dat [persoon 1] met haar prostitutiewerkzaamheden verdient slechts in bewaring neemt, maar [persoon 1] heeft hier nooit meer iets van terug gezien. Na een paar weken bespreekt verdachte met [persoon 1] dat zij in Amsterdam in de prostitutie kan gaan werken en [persoon 1] vertrekt vervolgens samen met de echtgenoot van verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1], naar Nederland. Verdachte blijft dan in Hongarije. In Nederland wordt een woning voor [persoon 1] geregeld en gaat zij aan het werk. Haar verdiende geld moet zij afstaan aan medeverdachte [medeverdachte 1], maar zij maakt ook geld over naar Hongarije voor verdachte. In die periode heeft verdachte regelmatig contact met [persoon 1]. Als medeverdachte [medeverdachte 2] wordt ontslagen uit detentie en hij in dezelfde woning komt te wonen als [persoon 1], geeft zij haar verdiende geld steeds vaker aan [medeverdachte 2], maar als [medeverdachte 2] er niet is geeft zij het geld nog steeds aan medeverdachte [medeverdachte 1]. Ook heeft zij een week in Utrecht gewerkt, omdat [medeverdachte 2] had gezegd dat verdachte vond dat zij het in Utrecht moest proberen. Zowel verdachte als [medeverdachte 2] schreeuwden naar [persoon 1]. [medeverdachte 2] sloeg haar als ze zich in zijn ogen had misdragen. Het is één grote familie, zo verklaart [persoon 1]. Als [persoon 2] in financiële moeilijkheden zit komt zij in Hongarije medeverdachte [medeverdachte 1] tegen. Hij vertelt dat zij veel geld kan verdienen in de prostitutie in
Nederland. Door de problemen die [persoon 2] heeft, gaat zij op zijn aanbod in en vertrekt samen met hem naar Amsterdam. Hier gaat zij in de prostitutie werken, maar in plaats van hier financieel beter van te worden, moet zij al haar verdiende geld afstaan aan medeverdachte [medeverdachte 1]. Verdachte bevindt zich in die periode voornamelijk in Hongarije. Zij onderhoudt telefonisch contact met [persoon 2], waarbij zij [persoon 2] opdraagt om door te werken en veel te verdienen en dat ze er maar aan moet denken wat verdachte allemaal voor haar heeft gedaan. Ook controleert verdachte meermalen via [medeverdachte 2] hoeveel [persoon 2] verdient en geeft zij opdrachten door om [persoon 2] aan te sporen om harder te werken. Meerdere getuigen, en tevens slachtoffers van uitbuiting van medeverdachten, verklaren dat verdachte zich lief naar hen opstelde en vroeg hoe het men hen ging. De tapgesprekken geven echter het beeld dat verdachte wellicht in eerste instantie een vriendelijke indruk maakt, maar daarna ook behoorlijk angst kan aanjagen. Zo is [persoon 2] bang voor verdachte en klinkt zij in de telefoongesprekken (volgens de tolk) nederig als verdachte aan haar vraagt aan wie zij het te danken heeft dat haar huis wordt opgeknapt en haar vertelt dat ze meer geld moet verdienen. Ook [persoon 1] geeft aan dat zij bang is voor verdachte, verdachte schreeuwt naar haar. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen ondergeschikte rol had bij de uitbuiting van [persoon 1] en [persoon 2], maar dat zij nauw en bewust samenwerkte met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Zij profiteerde daarnaast ook van de opbrengsten uit de prostitutie. Op basis van de hiervoor geformuleerde uitgangspunten komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in zodanige mate aan de uitbuitingssituatie hebben bijgedragen, dat van bewuste en nauwe samenwerking – in de zin van medeplegen – tussen hen sprake is. Verdachte kan daardoor ook mede verantwoordelijk worden gehouden voor de dwang die zij niet zelf heeft uitgeoefend 4.3.5 feit twee
De rechtbank acht bewezen dat verdachtes mededaders (een groot deel) van de verdiensten van [persoon 1] en [persoon 2] hebben afgenomen dan wel door hen hebben laten afstaan. Gelet op de hierboven weergegeven samenwerking tussen verdachte en de mededaders acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met haar mededaders over deze gelden heeft kunnen beschikken en dat de mededaders met haar instemming een deel van de afgenomen of afgestane verdiensten in Nederland voor eigen levensonderhoud en reizen hebben gebruikt en aldus hebben omgezet. Voorts acht de rechtbank aannemelijk dat het grootste deel van het geld naar Hongarije is overgebracht. Daar is het geld met
[persoon 2]’s instemming, maar voor een niet te controleren deel, aangewend voor het opknappen van het huis van [persoon 2]. Zonder meer aannemelijk is dat hierna nog een groot deel van de verdiensten van [persoon 2] over is gebleven. De rechtbank acht, voorzover de van [persoon 1] en [persoon 2] afkomstige gelden niet aan het huis van [persoon 2] zijn besteed, bewezen dat de herkomst hiervan reeds door het overbrengen naar Hongarije is verhuld. Gelet op de lange periode en de totale omvang van de gelden acht de rechtbank tevens bewezen dat sprake is geweest van gewoontewitwassen. 5 Bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van de in de in bijlage II van dit vonnis vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: in de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 te Amsterdam en in Hongarije tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een ander te weten [persoon 1] door dwang en geweld en dreiging met geweld en door misleiding en een ander te weten [persoon 2] door dwang en andere feitelijkheden en door misleiding heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en [persoon 2], en voornoemde [persoon 1] en [persoon 2] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en [persoon 2] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en die [persoon 1] en [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten: prostitutiewerkzaamheden en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en [persoon 2]
en die [persoon 1] en [persoon 2] met één of meet van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen haar, verdachte en één of meer van haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en [persoon 2] met of voor een derde immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ten aanzien van die [persoon 1], terwijl zij wist dat die [persoon 1] geen werk en inkomsten had en slechts de Hongaarse taal sprak en door haar, verdachtes, zoon gewelddadig was uitgebuit, - die [persoon 1] gehuisvest in [plaats 1], Hongarije, en die [persoon 1] bewogen in [plaats 1], Hongarije, prostitutiewerkzaamheden te gaan en te blijven verrichten en - met die [persoon 1] besproken dat die [persoon 1] in Nederland voor haar, verdachte, in de prostitutie zou gaan werken en - meermalen de reis van Hongarije naar Nederland voor die [persoon 1] geregeld en betaald en - die [persoon 1] gehuisvest in Amsterdam en - die [persoon 1] voor haar, verdachte, en haar mededader(s) in Amsterdam laten werken als prostituee en - ( dagelijks) alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] afgenomen en/of door die [persoon 1] laten afstaan aan haar, verdachte, of een of meer van haar mededader(s) en - die [persoon 1] meermalen haar verdiensten via Western Union naar haar, verdachte, op laten sturen al dan niet via een of meer mededader(s) en/of derden en - die [persoon 1] valselijk voorgehouden dat zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) dit geld apart zou leggen en zou bewaren en sparen voor die [persoon 1] en/of - die [persoon 1] meermalen mishandeld en gedreigd met mishandeling en - die [persoon 1] gezegd om frequent (elke twee, drie uur) haar verdiensten (telefonisch) door te geven aan verdachte of aan een of meer van haar mededader(s) en - terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte telefonisch en in persoon die [persoon 1] gecontroleerd en laten controleren en die [persoon 1] voor en na het hebben van een
klant of elke twee à drie uur naar haar, verdachte, of haar mededader(s) laten bellen en - die [persoon 1] regels opgelegd en gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en haar gezegd dat ze overal toestemming voor moest vragen en - tegen die [persoon 1] geschreeuwd en ruzie gemaakt met die [persoon 1], onder meer als die [persoon 1] minder dan € 600,- a € 700,- per dag verdiende
en ten aanzien van die [persoon 2], terwijl zij wist dat die [persoon 2] geen ouders meer had en geen werk en onvoldoende inkomsten had en geen familie had om op terug te vallen en slechts de Hongaarse taal sprak en in Nederland niet zelfstandig over woonruimte kon beschikken, - die [persoon 2] in Hongarije benaderd om in Nederland voor haar, verdachte en haar mededader(s) in de prostitutie te komen werken en - meermalen de reis van Hongarije naar Nederland voor die [persoon 2] geregeld en betaald en/of - met die [persoon 2] naar Nederland gevlogen en gereisd en - die [persoon 2] gehuisvest in Amsterdam en - die [persoon 2] gezegd hoeveel geld zij per dag in de prostitutie moest verdienen en die [persoon 2] gezegd dat zij haar verdiensten in een schrift moest bijhouden en - terwijl die [persoon 2] prostitutiewerkzaamheden verrichtte telefonisch en in persoon die [persoon 2] gecontroleerd en/of laten controleren en die [persoon 2] voor en na het hebben van een klant naar haar, verdachte, of haar mededader(s) laten bellen en - die [persoon 2] zeven dagen per week laten werken en - die [persoon 2] (telkens) dubbele diensten laten werken en - die [persoon 2] door laten werken terwijl zij ziek was en/of pijn had en - die [persoon 2] regels opgelegd en gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en haar gezegd dat ze overal toestemming voor moest vragen en - die [persoon 2] opgelegd dat zij een vast bedrag, minstens C 500,- â € 600,- â C 700,-, per dag moest verdienen en
- die [persoon 2] opgedragen zonder condoom te werken omdat zij hier meer geld voor kon vragen en - ( dagelijks) alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 2] afgenomen en/of door die [persoon 2] aan haar, verdachte, en een of meer van haar mededader(s) laten afstaan en - die [persoon 2] gezegd dat zij te weinig verdiende en die [persoon 2] gezegd dat zij zich moest concentreren op haar werk omdat anders het geld voor het huis niet voor elkaar komt en - die [persoon 2] voorgehouden dat haar woning zou worden opgeknapt als tegenprestatie voor het afstaan van al haar in de prostitutie verdiende geld en voor die [persoon 2] een huis opgeknapt, zonder aan die [persoon 2] mede te delen wat hiervan de werkelijke kosten waren;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde: op tijdstippen in de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 te te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedragen te weten: - ( telkens) een groot deel van de verdiensten uit de door [persoon 1] en [persoon 2] verrichte prostitutiewerkzaamheden voorhanden gehad en omgezet, terwijl zij (telkens) wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit misdrijf;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. 6 De strafbaarheid van de feiten De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 7 De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8 Motivering van de straffen en maatregelen 8.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek van voorarrest. 8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft subsidiair verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij leeft in Hongarije van een uitkering en is afgekeurd. Ze vult haar inkomen met seizoensarbeid en opbrengsten van haar tuin- en pluimvee. Ook zorgt zij voor haar twee kleinkinderen die bij haar inwonen. Daarnaast is haar gezondheid niet goed. Zo moet zij op korte termijn een ingreep ondergaan aan haar schildklier en ook een gynaecologische operatie staat haar te wachten. Tot slot zit haar echtgenoot momenteel een straf uit van zes jaar. 8.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van twee jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel. Zij heeft in samenwerking met haar mededaders twee jonge kwetsbare vrouwen op grove wijze uitgebuit, door hen te dwingen prostitutiewerkzaamheden te verrichten en vervolgens al hun verdiensten af te af te nemen. Van een deel van de verdiensten van [persoon 2] is haar huis opgeknapt. De slachtoffers hebben verder (vrijwel) niets van het geld teruggezien.
De beide slachtoffers moesten van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat werken in de prostitutie. Zij werden hierbij gecontroleerd door de medeverdachten met wie verdachte in contact stond. Verdachte heeft de medeverdachten aangemoedigd de meisjes harder aan te pakken en ook zelf de vrouwen onder druk gezet. Door zo te handelen heeft verdachte de persoonlijke vrijheid van deze vrouwen geschonden en heeft zij inbreuk gemaakt op hun lichamelijke en geestelijke integriteit. Verdachte heeft zich naast mensenhandel tevens met haar mededaders schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de integriteit van het financiële en economische verkeer. Gelet op voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden. De aangevoerde persoonlijke omstandigheden zijn niet van dien aard dat de rechtbank daarin aanleiding ziet om van de eis van de officier van justitie af te wijken. 9 Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 273f en 420ter van het Wetboek van Strafrecht. 10 Beslissing De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: Medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde: Medeplegen van gewoontewitwassen. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Dondorp, voorzitter, mrs. B.E. Mildner en H.A.J.M. Versteeg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Beerts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 september 2014. BIJLAGE 1 TENLASTELEGGING 1. zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of te [plaats 1], in elk geval in Hongarije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een ander of anderen te weten [persoon 1] en/of [persoon 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding, dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] en/of [persoon 2], en/of voornoemde [persoon 1] en/of [persoon 2] heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die [persoon 1] en/of [persoon 2] in een ander land, te weten Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of die [persoon 1] en/of [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden) dan wel
met één of meer van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij, verdachte en/of (één of meer van) haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [persoon 1] en/of [persoon 2] zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden), en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of die [persoon 1] en/of [persoon 2] met één of meet van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen haar, verdachte en/of (één of meer van) haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] en/of [persoon 2] met of voor een derde immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ten aanzien van die [persoon 1](terwijl zij wist dat die [persoon 1] geen werk en/of inkomsten had en/of geen (sociaal) netwerk en/of familie had om op terug te vallen en/of slechts de Hongaarse taal sprak en/of niet zelfstandig over woonruimte kon beschikken en/of door haar, verdachtes, zoon gewelddadig werd uitgebuit) - die [persoon 1] gehuisvest in een appartement in [plaats 1], (Hongarije) en/of die [persoon 1] bewogen in [plaats 1] (Hongarije) prostitutiewerkzaamheden te gaan en/of te blijven verrichten en/of - met die [persoon 1] besproken dat die [persoon 1] in Nederland voor haar, verdachte, en/of haar mededader(s) in de prostitutie zou gaan werken en/of - ( meermalen) de reis van Hongarije naar Nederland voor die [persoon 1] geregeld en/of betaald en/of - die [persoon 1] (meermalen) gehuisvest in Amsterdam en/of - die [persoon 1] voor haar, verdachte, en/of haar mededader(s) in Amsterdam, althans in Nederland, laten werken als prostituee en/of - ( dagelijks) alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 1] afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 1] laten afstaan aan haar, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) en/of
- die [persoon 1] (meermalen) haar verdiensten via Western Union naar haar, verdachte, op laten sturen (al dan niet via een of meer mededader(s) en/of derden) en/of - die [persoon 1] (valselijk) voorgehouden dat zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) dit geld apart zou leggen en/of zou bewaren en/of sparen voor die [persoon 1] en/of alles voor die [persoon 1] zou kopen en/of - die [persoon 1] (meermalen) mishandeld en/of gedreigd met mishandeling en/of - die [persoon 1] gedwongen en/of gevraagd en/of gezegd om frequent (elke twee drie uur) haar verdiensten (telefonisch) door te geven aan verdachte en/of aan een of meer van haar mededader(s) en/of - ( terwijl die [persoon 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) (telefonisch en/of in persoon) die [persoon 1] gecontroleerd en/of laten controleren en/of die [persoon 1] voor en na het hebben van een klant en/of elke twee à drie uur naar haar, verdachte, en/of haar mededader(s) laten bellen en/of - die [persoon 1] regels opgelegd en/of gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en/of haar gezegd dat ze overal toestemming voor moest vragen en/of - tegen die [persoon 1] geschreeuwd en/of ruzie gemaakt met die [persoon 1], (onder meer als die [persoon 1] minder dan C 600,- € 700,- per dag verdiende) en/of
ten aanzien van die [persoon 2](terwijl zij wist dat die [persoon 2] geen ouders meer had en/of de zorg voor haar broertje had en/of geen werk en/of onvoldoende inkomsten had en/of geen (sociaal) netwerk en/of familie had om op terug te vallen en/of slechts de Hongaarse taal sprak en/of in Nederland niet zelfstandig over woonruimte kon beschikken) - die [persoon 2] in Hongarije benaderd om in Nederland voor haar, verdachte en/of haar mededader(s) (in de prostitutie) te komen werken en/of - ( meermalen) de reis van Hongarije naar Nederland voor die [persoon 2] geregeld en/of betaald en/of - met die [persoon 2] naar Nederland gevlogen en/of gereisd en/of - die [persoon 2] (meermalen) gehuisvest in Amsterdam en/of - die [persoon 2] instructies gegeven voor het huren van een werkkamer en/of een of meermalen een werkkamer voor die [persoon 2] betaald en/of geregeld en/of
- die [persoon 2] gezegd hoeveel geld zij per dag in de prostitutie moest verdienen en/of die [persoon 2] gezegd dat zij haar verdiensten (in een schrift) moest bijhouden en/of - die [persoon 2] (meermalen) onder druk gezet en/of er (zodoende) toe aangezet en/of gebracht om in de prostitutie te werken en/of te blijven werken en/of - ( terwijl die [persoon 2] prostitutiewerkzaamheden verrichtte) (telefonisch en/of in persoon) die [persoon 2] gecontroleerd en/of laten controleren en/of die [persoon 2] voor en na het hebben van een klant naar haar, verdachte, en/of haar mededader(s) laten bellen en/of - die [persoon 2] zeven dagen per week laten werken en/of geen vrije dagen gegeven en/of - die [persoon 2] (telkens) dubbele diensten laten werken en/of - die [persoon 2] door laten werken terwijl zij ziek was en/of pijn had en/of - die [persoon 2] regels opgelegd en/of gezegd dat zij niet met anderen mocht praten en/of haar gezegd dat ze overal toestemming voor moest vragen en/of - die [persoon 2] opgelegd dat zij een vast bedrag (minstens C 500,- â € 600,- â C 700,-) per dag moest verdienen en/of - die [persoon 2] opgedragen zonder condoom te werken en/of anale seks met klanten te hebben (omdat zij hier meer geld voor kon vragen) en/of - ( dagelijks) alle dan wel een groot deel van de verdiensten uit de verrichte prostitutiewerkzaamheden van die [persoon 2] afgepakt en/of afgenomen en/of door die [persoon 2] aan haar, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) laten afstaan en/of - die [persoon 2] gezegd dat zij te weinig verdiende en/of die [persoon 2] gezegd dat zij zich moest concentreren op haar werk omdat anders het geld voor het huis niet voor elkaar komt en/of - die [persoon 2] voorgehouden dat haar woning zou worden opgeknapt als tegenprestatie voor het afstaan van al haar in de prostitutie verdiende geld en/of voor die [persoon 2] een huis opgeknapt, zonder aan die [persoon 2] mede te delen wat hiervan de werkelijke kosten waren;
2. zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2008 tot en met 1 april 2010 te [plaats 1], in elk geval in Hongarije en/of te Amsterdam, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of voorwerpen, te weten: - ( telkens) een groot deel van de verdiensten uit de door [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of één of meer andere vrouwen verrichte prostitutiewerkzaamheden,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl zij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit misdrijf/misdrijven; BIJLAGE 2 DE BEWIJSMIDDELEN Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde: 1. De verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ken [persoon 2]. We komen uit dezelfde stad, [plaats 1]. Dit is een kleine stad. Iedereen kent elkaar. Ik praat wel eens met [persoon 2]. U vraagt of ik in 2007/2008 op de [adres te plaats] woonde. Ja, ik woon daar nog steeds. Mijn zonen, waaronder [medeverdachte 1] jr., en kleinkinderen wonen ook op dat adres. Zij hebben steeds bij mij gewoond. U houdt mij het tapgesprek op pagina F42, 19 en verder voor. Ik herkende bij de politie inderdaad de stem van [dochter van verdachte]. Ik ken [persoon 1] niet. Ze heeft niet bij mij thuis gewoond. Ik had nog nooit van haar gehoord. 2. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 30 november 2012 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, doorgenummerde pag. E4, 0014- 0023.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 1], zakelijk weergegeven:
Kort nadat ik 18 was geworden ben ik gaan werken voor[persoon 3]. Eerst in Duitsland, ongeveer de laatste vijf maanden in Nederland. Ik werkte in de prostitutie. In totaal heb ik maximaal een jaar voor [persoon 3] gewerkt. Wij gingen terug naar Hongarije en ik bleef bij mijn ouders. Ik ben een paar weken in Hongarije gebleven, daarna ben ik nog een paar maanden naar Nederland teruggegaan. Ik werkte toen zelfstandig in de prostitutie. Toen ben ik weer terug gegaan naar Hongarije. Kort hierna leerde ik de zoon van [medeverdachte 1] kennen. Hij heet [medeverdachte 1] jr. Zijn vader noem ik [medeverdachte 1]. Dit betekent zoiets als: [medeverdachte 1]. Ik ben voor [medeverdachte 1] jr. in de prostitutie gaan werken. Dat was in [plaats 1]. Ik had daar een appartement gehuurd. Ik heb twee à drie maanden voor hem gewerkt. Hij sloeg mij. Dat is de reden dat ik bij hem weg ben gegaan. Zijn moeder zei dat ze het zielig voor mij vond. Ik ben toen voor zijn moeder gaan werken in hetzelfde appartement. Zijn moeder noem ik [verdachte]. Ik heb een paar maanden voor [verdachte] gewerkt. Het geld dat ik in de prostitutie verdiende, gaf ik eerst aan [medeverdachte 1] jr. en later aan [verdachte]. U vraagt mij waarom ik het aan hen gaf. Ik was naïef. Ze zeiden dat ze het voor mij opzij zouden leggen. Ik was ook bang omdat [medeverdachte 1] jr. mij had geslagen. Die angst bleef wel. [verdachte] kocht wel alles voor mij wat ik nodig had. Ik kreeg van haar ook geld om de huur te betalen. [medeverdachte 1] werkte in die periode met een meisje in Nederland. Van het geld dat ik heb verdiend heb ik nooit meer wat terug gezien. U vraagt mij hoe ik wist dat [medeverdachte 1] een meisje in Nederland had werken. Ik verbleef daar in het gezin. Er werd over gesproken. Ik ging in Nederland eerst werken voor [verdachte]. Ik ging met [medeverdachte 1]. Dit was afgesproken met [medeverdachte 1] erbij, want hij wist hoe het in Nederland in zijn werk ging. Ik ben samen met [medeverdachte 1] naar Nederland gekomen met de bus. Ik woonde samen met [medeverdachte 1] en de vrouw waarmee hij werkte. Er woonde ook nog een jongen bij ons, maar ik weet zijn naam niet meer. Ik werkte voor [verdachte]. Het geld dat ik verdiende gaf ik aan [medeverdachte 1]. Ik denk dat hij dat naar [verdachte] stuurde. Ik heb twee keer geld naar [verdachte] gestuurd met Western Union. Ik stuurde het naar een vriend of kennis van haar. Ik had in die periode veel contact met [verdachte]. Dit was in de periode dat [medeverdachte 2] nog vast zat. [medeverdachte 2] noem ik [medeverdachte 2]. Vlak voordat [medeverdachte 2] vrijkwam ben ik weer teruggekeerd naar Hongarije. Toen [medeverdachte 2] vrijkwam heb ik met hem gesproken. Ik heb hem bij [verdachte] gesproken maar ik ging ook wel naar zijn huis. Het was allemaal één familie. Kort na de vrijlating van [medeverdachte 2] zijn wij met zijn vieren in een auto naar Nederland gekomen. Ik was met [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [persoon]. Het was de bedoeling dat ik weer in Nederland ging werken. In het begin dacht ik dat ik weer voor [verdachte] werkte. Ik had ook goed contact met [medeverdachte 2] in de eerste periode. Het geld dat ik verdiende gaf ik aan [medeverdachte 2] of aan [medeverdachte 1]. Het was één familie. U vraagt mij of [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] samenwerkten. Wij woonden allemaal in één huis. Ik ging samen met [persoon] naar het werk. [persoon] werkte voor [medeverdachte 2].
U vraagt mij of ik door [persoon] wegwijs ben gemaakt. Ja, dat was de eerste keer al, toen ik voor [verdachte] in Nederland werkte, maar de tweede keer ook. Het klopt dat ik een tijdje in één huis heb gewoond met [medeverdachte 2], [persoon], [medeverdachte 1] en nog een ander meisje. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat toen ik naar Nederland was gekomen met [medeverdachte 2] en [persoon], dat ik toen dacht dat ik nog steeds voor [verdachte] werkte, maar na een tijdje ontdekte dat ik voor [medeverdachte 2] werkte. U vraagt mij hoe ik dat ontdekte. Het viel mij op dat het geld steeds bij [medeverdachte 2] was. Ik zag hoeveel geld hij had. Eén à twee weken nadat wij in Nederland waren gekomen werd het systeem ingevoerd dat ik bij elke klant [medeverdachte 2] moest bellen. Toen ik voor [verdachte] werkte, belde ik haar om de twee à drie uur om mijn verdiensten door te geven. De tweede periode in Nederland heb ik dat in het begin ook gedaan. Daarna moest ik dus [medeverdachte 2] bellen bij elke klant. [medeverdachte 2] heeft dat tegen mij gezegd. Ik heb daarna niet meer met [verdachte] gebeld. Ik heb dit ook niet met [medeverdachte 1] besproken, hij had er niets mee te maken. Ik gaf nog wel het geld aan [medeverdachte 1]. Als hij er niet was gaf ik het geld aan [medeverdachte 2]. Ik hoefde [medeverdachte 1] niet te bellen. Hij belde mij wel eens om te vragen hoe het met mij ging. Hij lette op mij, hij bewaakte mij. Ik kon hem bellen als er wat was en dan kwam hij mij helpen. U zegt mij dat dit ook kan betekenen dat hij voorkwam dat ik wegliep. Ja, dat is mogelijk.. Als wij thuis kwamen, gaven wij ons geld aan [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2]. Zij waren altijd samen. [persoon] gaf het geld aan [medeverdachte 2] en ik aan [medeverdachte 1]. Als [medeverdachte 2] er niet was, gaf [persoon] ook het geld aan [medeverdachte 1] en als [medeverdachte 1] er niet was, gaf ik het geld aan [medeverdachte 2]. Zij telden het geld en ze borgen het op. Ik heb niet gezien waar ze het opborgen. Ook in de periode dat ik [medeverdachte 2] steeds moest bellen, gaf ik het geld wel aan [medeverdachte 1], maar dat was misschien nog twee of drie dagen zo. Daarna gaf ik het geld in principe aan [medeverdachte 2]. Ik verdiende 600 à 700 euro per dag. [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] hebben noot tegen mij gezegd hoeveel ik moest verdienen. Het was ook weer niet zo dat ik kon stoppen wanneer ik wilde. Ik werkte zeven dagen in de week, meestal draaide ik twee shifts, overdag en ’s avonds. Ik werkte dan van 10.00 uur ’s ochtends tot 3.00 à 4.00 uur ’s nachts. Ik werkte achter elkaar door. Als ik heel goed verdiende, mocht ik soms eerder stoppen, maar dat kwam niet vaak voor. Ik werkte in die periode altijd in Amsterdam. U vraagt mij wat er gebeurde als ik minder dan die 600 of 700 euro verdiende. Dat kwam wel voor en dan waren ze niet blij. Ze schreeuwden dan tegen mij door de telefoon. Het is wel eens voorgekomen dat ik ben geslagen door [medeverdachte 2]. Dat gebeurde niet zo vaak. Het gebeurde ook wel eens als ik het verdiende, dan had ik drugs gebruikt of alcohol. Dat mocht niet, maar dan deed ik het toch. Als ik dan dronken thuis kwam, werd ik geslagen. Meestal
was dat de reden dat ik geslagen werd, een enkele keer ook omdat ik te weinig had verdiend. U vraagt mij of ik ook in de gelegenheid was om zelf iets te kopen met het door mij verdiende geld. Nee, ik kocht wel eten ervan. U vraagt mij of het mogelijk was om geld achter te houden. Dat heb ik nooit gedaan, maar dat zouden ze zeker wel gemerkt hebben, omdat ik bij elke klant moest bellen. U vraagt mij of ik ook op een andere manier werd gecontroleerd. [medeverdachte 1] heb ik wel eens door de straat zien lopen, het was verschillend om de twee, drie dagen. [medeverdachte 2] kwam niet zo vaak. Ik heb een periode een boekje bij moeten houden met mijn verdiensten. U vraagt mij of ik met de andere meisjes mocht praten. Nee. Als [persoon] en ik samen thuis waren, dan spraken wij ook niet met elkaar. Ik praatte ook niet met andere meisjes. [medeverdachte 2] heeft mij geslagen. Ik was ook bang voor [medeverdachte 2] omdat ik wist wat voor man hij was. Ik wist wat hij deed met [persoon]. [persoon] werd geslagen door hem. Het gebeurde altijd in een andere kamer. Ik hoorde het. [persoon] heeft het mij ook een keer verteld. Ik hoorde alles wat in de kamer naast mij gebeurde en ik zag ook wel dat [persoon] daarna huilde. U zegt mij dat ik bij de politie heb verklaard dat [medeverdachte 2] mij heeft geslagen en dat ik over mijn hele lichaam blauwe plekken had. U vraagt mij of dat klopt. Ja, ik had wel blauwe plekken, maar niet over mijn hele lichaam. Ik ben nooit geslagen door [medeverdachte 1] of [verdachte]. [medeverdachte 2] schreeuwde tegen mij en [verdachte] en eerder ook [medeverdachte 1] jr. [medeverdachte 2] heeft inderdaad gedreigd dat hij mij of mijn familie iets aan zou doen. U houdt mij voor dat ik op 26 februari 2010 tegen de politie heb gezegd dat hij mij bedreigde met de dood omdat ik niet genoeg had verdiend. Hij zei het niet letterlijk zo, maar dat was wel zijn bedoeling. U vraagt mij of ik ooit nog iets heb teruggezien van het geld dat ik in die periode heb verdiend. Nee, daar heb ik nooit iets van terug gezien, ze hebben het ook nooit naar mijn familie gestuurd. U vraagt mij of ik weet wat met het geld is gebeurd. Ik weet dat niet, maar ik denk dat het uitgegeven is aan de verbouwing van de woningen van [verdachte] en [medeverdachte 2]. [persoon 2] werkte voor [medeverdachte 1]. Zij had zwart haar, ze werkte de hele tijd voor hem. Ze woonde niet de hele tijd bij ons. [verdachte] had gezegd dat zij het geld dat ik verdiende voor mij spaarde. Ik had toen nog geen duidelijk beeld wat er aan de hand was en ik geloofde haar. Voor [medeverdachte 1] werkte maar één meisje, dat was [persoon 2].
U vraagt mij of ik nog weet bij welke kamerverhuurder ik kamers heb gehuurd in de eerste periode van [verdachte]. Dat was bij [naam 1], ik geloof dat ik daar ook de tweede periode kamers heb gehuurd, maar ik ben niet zeker. In de tweede periode heb ik maar een week voor [medeverdachte 2] in Utrecht gewerkt. Ik denk dat ik in Utrecht alleen maar ’s avonds werkte. U vraagt mij waarom ik uit Amsterdam ben weggegaan. Ik weet niet waarom ik erheen moest. Volgens mij was het zo dat [medeverdachte 2] tegen mij had gezegd dat [verdachte] vond dat ik het ook in Utrecht moest proberen. U vraagt mij waarom ik alcohol en drugs ben gaan gebruiken. Ik moest steeds werken, werken, werken. Ik zat er lichamelijk en psychisch helemaal doorheen. Ik werkte zeven dagen per week, ook als ik ongesteld was. Alleen als ik erg ziek was, werkte ik niet. Ik moest iets gebruiken, zodat ik niet zo kapot zou zijn. U vraagt mij of ik ook altijd moest werken in de eerste periode van [verdachte]. Ja natuurlijk. Voor mij was dat toen natuurlijk. Ik wilde niet zoveel werken. U vraagt mij of er iemand in Nederland was waar ik terecht kon. Nee, ik sprak maar een heel klein beetje Engels. Ik heb wel eerder overwogen naar de politie te stappen, maar ik durfde het niet. De familie [familienaam verdachte] heeft thuis een slechte naam. Ik weet dat zij bereid zouden zijn mijn familie te mishandelen. Ze zijn tot alles in staat. Toen ik was weggelopen is [medeverdachte 1] jr. naar mijn ouders geweest en heeft hij gevraagd waar ik was. Hij is één of twee weken nog regelmatig langs geweest. U vraagt mij wat [medeverdachte 1] deed als hij door de straat liep waar ik werkte. Hij liep gewoon langs. U zegt mij dat [verdachte] en [medeverdachte 1] waren getrouwd. U vraagt mij of het niet zo was dat het geld dan gewoon voor hen beiden was. Ja, daar ben ik wel zeker van. [verdachte] was mijn pooier, omdat zij mij controleerde en omdat ze tegen mij schreeuwde. Ik gaf [medeverdachte 1] ook mijn geld. Het is wel zo dat [medeverdachte 1] op mij lette. Hij controleerde mij. U vraagt mij hoe ik weet dat hij mij controleerde. Dat was wel duidelijk, dat was mijn gevoel. Hij liep twee of drie keer langs en hij belde mij als hij zag dat ik er niet was. Als ik zei dat ik een klant had, bleef hij wachten om te kijken of dat echt zo was. Hij belde mij op om te controleren of ik de waarheid zei. Hij vroeg dan wat ik aan het doen was. U vraagt wat een pooier doet. Een pooier schreeuwt, vernedert je, je mag van een pooier niet doen wat je wilt. Bij [medeverdachte 1] had ik dat gevoel niet. Ik was bang voor [verdachte], maar niet voor [medeverdachte 1]. Nu ik erover nadenk moet ik toegeven dat [medeverdachte 1] misschien toch wel mijn pooier was, maar in die tijd zag ik dat niet zo. U vraagt mij of ik het gevoel had dat hij wel de pooier was van [persoon 2]. Ja, dat gevoel had ik wel. Zij mocht niet doen wat zij wilde, maar ik heb nooit gehoord dat hij tegen haar schreeuwde. Ik wist wel dat zij hem haar geld gaf. Dat heb ik één keer gezien. U vraagt mij hoe dat ging als wij ons geld af moesten geven. Iedereen ging naar aparte ruimtes. Het is
een keer voorgekomen dat ik samen met [persoon 2] mijn geld aan [medeverdachte 1] heb afgegeven. U vraagt mij hoe ik weet dat [persoon 2] verplicht was te werken voor [medeverdachte 1]. Als ze niet wilde moest ze toch. Ik heb dat niet gezien of gehoord. Ik ging ervan uit dat als [persoon] niks mocht van [medeverdachte 2], dat [persoon 2] dan ook niks mocht van [medeverdachte 1]. Ik mocht ook niet doen wat ik wilde. Het was één familie. 3. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 maart 2014 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 2], zakelijk weergegeven: Het klopt dat ik in de periode van 2008/2010 in Nederland werkzaam ben geweest in de prostitutie. De eerste keer dat ik naar Nederland ben gereisd was ik samen met mijnheer en mevrouw [familienaam verdachte], met het vliegtuig. Het ticket is betaald door mijnheer en mevrouw [familienaam verdachte]. De werktijden werden bepaald door mevrouw [verdachte]. U vraagt mij of ze dat één keer heeft gezegd of twee jaar lang. Het was niet steeds, het was een paar keer. U vraagt hoe vaak mevrouw [verdachte] in Amsterdam is geweest. Het was meer dan één keer. U vraagt aan wie ik het geld heb afgegeven. Dat was mijnheer [medeverdachte 1], haar echtgenoot. U vraagt mij aan wie ik het geld gaf als mijnheer [medeverdachte 1] er niet was. Toen heb ik het bewaard. U vraagt mij of ik wel eens geld heb gegeven aan mevrouw [verdachte]. Dat is één keer gebeurd., maar ik weet dat niet zeker. Dat was in Nederland en niet in Hongarije. U vraagt aan mij of ik weet wat mijnheer [medeverdachte 1] met het geld deed dat ik aan hem gaf. Ik heb een huis in [plaats 2]. Het huis is opgeknapt van het geld dat ik heb verdiend met werken. Ik weet niet wat er is gebeurd met het geld dat is overgebleven. Zij hebben mij verder niets gegeven. Ik ken [persoon]. Zij woonde in dezelfde woning als ik in Nederland en ze deed hetzelfde werk. Ik heb mevrouw [verdachte] een paar keer ontmoet, als ik terug was in Hongarije. Zij was aanwezig bij het opknappen van mijn huis. U vraagt mij of ik [persoon 1] ken. Ik ken haar. Zij deed in Nederland hetzelfde werk als ik. Zij was prostituee. 4. Een geschrift, zijnde een vertaling van een Hongaars proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 oktober 2012 (vertaling d.d. 16 oktober 2012), doorgenummerde pag. E3, 0001-0018.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van [persoon 2], zakelijk weergegeven: [medeverdachte 1] vertelde mij over deze mogelijkheid, over dit werk (de rechtbank begrijpt: prostitutiewerkzaamheden) in het buitenland. Mijn financiële situatie was slecht in die periode, daarom maakte ik er gebruik van. Ik had geen werk. Hij regelde de reis. We zijn met ons tweeën naar Nederland gegaan. Ik moest [medeverdachte 1] vertellen hoeveel ik op een dag had verdiend, Hij vroeg ernaar toen ik thuiskwam. Ik telde het geld in zijn bijzijn en gaf het daarna aan hem. Ik moest hem altijd vertellen hoeveel ik had verdiend. Het kwam voor dat ik het via de telefoon vertelde. Soms moest ik hem zowel voor als na de klant bellen, om het bedrag door te geven. We belden telkens voor en na elke klant. De gesprekken gingen alleen over mijn verdiensten. Inderdaad, dit is een soort controle. Ik ben vaker terug naar Hongarije gekomen met [medeverdachte 1]. Ik kan mij herinneren dat ik een keer in 2008 met [medeverdachte 1] naar Hongarije kwam omdat ik ziek was. Ik voelde me niet meer ziek en ging daarom samen met [medeverdachte 1] terug naar Nederland. We zijn een keer met het vliegtuig gegaan. Hij zei dat ik 500 euro per dag moest verdienen. Soms verdiende ik meer, bijvoorbeeld 700 of 800 euro. Ik moest al het geld aan [medeverdachte 1] geven. Soms bepaalde hij hoeveel ik moest verdienen, toen moest ik dus alles afgeven. Bijvoorbeeld, het was bepaald dat ik 700 euro moest verdienen en dat bedrag moest ik dus afgeven. Soms mocht ik stoppen als ik 700 euro bij elkaar had en soms niet. We kunnen hem mijn pooier noemen. Een paar keer reisde een jongen met ons mee, maar niet altijd. Het kwam voor dat ik met [persoon 4] en met [verdachte] naar Nederland ging, maar niet altijd. De allereerste keer toen ik naar Nederland ging, ging ik met [verdachte] en [persoon 4]. We woonden daar met [verdachte] en [persoon 4]. Ik weet niet hoe lang. Ik hield in een schrift bij wat ik verdiende. Dat schrift moest ik aan [verdachte] laten zien. Ja, dat is controle. Ik heb een jaar gewerkt voor [medeverdachte 1]. Ik verdiende gemiddeld 500 euro per dag. Ik weet niet hoeveel ik van mijn verdiensten mocht houden. Soms werkte ik overdag, soms ‘s nachts, soms allebei. Ik werkte of in dubbele shiften of alleen overdag. Het kwam voor dat ik op dezelfde dag en overdag en ‘s nachts aan het werk was, andere keren werkte ik alleen overdag. [verdachte] bepaalde wanneer ik moest werken. Was het u ook verboden om met andere meisjes te praten? Getuige: Ja, het mocht niet van [medeverdachte 1].
Vraag van de vertegenwoordiger van de politie: Bepaalde [medeverdachte 1] wanneer u moest werken en hoe lang en hoeveel u moest verdienen? Getuige: Ja. Ik ben er vanwege mijn persoonlijke omstandigheden thuis niet uit gestapt. Ik kon de situatie niet helemaal overzien. Ik had een doel; ik wilde mijn schulden hier in Hongarije afbetalen en mijn huis laten opknappen. Ik weet dat hij ontzettend veel geld van mij heeft afgenomen. Ik weet niet wat er was gebeurd als ik het geld niet aan hem had gegeven, zoiets is namelijk niet voorgekomen. Ik gaf het geld altijd aan hem. Ik was wel een beetje bang voor [medeverdachte 1]. Ik weet niet waarom. Soms gebruikte ik condooms, soms niet. [medeverdachte 1] besliste dat. Hij zei wat ik moest doen. [medeverdachte 1] zei dat ik meer geld kon vragen als ik het zonder condoom deed. Behalve [medeverdachte 1] hoefde ik aan niemand geld te geven. [persoon 4] zat thuis en hield mij in de gaten. Soms kwam hij naar de Wallen. Toen ik de eerste keer naar de Wallen ging kwam [medeverdachte 1] ook mee, om te laten zien waar ik moest werken. Ik heb [medeverdachte 1] een paar keer gezien op de Wallen toen ik aan het werk was. Ik zag hem lopen. Hij kon ook zien of ik een klant had of niet. [persoon 4] kwam ook wel eens naar de Wallen, hij heeft mij ook gezien. De vertegenwoordiger van de politie: Dus u bent niet alleen via de telefoon gecontroleerd maar ook fysiek. Getuige:Ja. Ik herken de persoon op foto 3 (de rechtbank begrijpt: [persoon 1]), maar haar naam weet ik niet. Ze is een van de meisjes die na de aanhouding van [medeverdachte 2] voor [medeverdachte 1] ging werken. Ik woonde dus samen met [medeverdachte 1] en [persoon 4]. Ze hebben mij nooit geld gegeven om mee naar huis (naar Hongarije) te nemen. Ik denk dat [medeverdachte 1] wel geld met zich mee naar huis nam. Ik weet niet hoe vaak hij dat deed, maar wel vaker. Ik ben uit mijn eigen vrije wil teruggegaan naar Nederland. Ik ging terug tot mijn huis opgeknapt was. Daarna ben ik in Hongarije gebleven. De vertegenwoordiger van de politie: Is de vrouw van [medeverdachte 1] ooit in Nederland geweest?
Getuige: Ze is er één keer geweest, Toen vroeg ze wel hoeveel ik verdiend had. Toen ze er was, in Nederland, vroeg ze hoeveel ik verdiend had en toen moest ik het haar vertellen. Toen we terug waren was het [medeverdachte 1] die besliste wanneer we terug zouden gaan. Hij belde mij op en kocht de buskaarten. Hij regelde alles. Mijn verdiensten staan niet in verhouding met de kosten van de verbouwing van mijn huis. 5. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 maart 2013 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, doorgenummerde pag. E3, 0019-0026.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon 2], zakelijk weergegeven: U zegt mij dat u gegevens van mij hebt van de Nederlandse politie waaruit blijkt dat ik in april 2008 al in Nederland was. Dat kan kloppen. [persoon] was met [medeverdachte 2] en ik was met [medeverdachte 1]. Zij was op dezelfde manier met [medeverdachte 2] als ik met [medeverdachte 1] was. Het klopt dat ik in die tijd in de prostitutie werkte en dat ik mijn geld aan [medeverdachte 1] moest afgeven. Ik heb een tijdje met [persoon] in dezelfde woning gewoond. Het kwam wel eens voor dat wij tegelijkertijd thuis kwamen en dan zag ik dat [persoon] op dezelfde manier haar geld afdroeg als ik dat deed aan [medeverdachte 1]. [medeverdachte 2] woonde daar en ook [medeverdachte 1]. U vraagt mij hoe ik weet dat [persoon] hetzelfde werk deed als ik. Dat wist ik omdat wij weleens samen naar de Wallen zijn gegaan om te werken. Wij mochten niet met elkaar praten. Dat was verboden door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] had mij dat gezegd. Ik weet niet meer hoe lang wij samen in die woning hebben gewoond. Het waren enkele weken. Daarna ben ik naar een andere woning gegaan waar ik alleen met [medeverdachte 1] woonde. [persoon 4] woonde ook bij ons. In 2008 sprak ik alleen Hongaars. Voordat ik naar Nederland kwam was mijn situatie in Hongarije slecht. Ik woonde met mijn broertje, toen mijn oma was overleden. Ik had haar huis geërfd. Het huis was in slechte staat en ik ging naar Nederland om te werken om het huis op te knappen en wat extra geld te hebben. Mijn moeder is overleden en met mijn vader heb ik geen contact meer. [medeverdachte 1] wist van mijn omstandigheden. [medeverdachte 2] wist daar ook van. Ik was erbij toen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] daarover hebben gesproken. Het klopt dat ik ook schulden had. Dat was ongeveer 100.000 HUF (circa 300 euro). [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wisten dat ik schulden had.
De vrouw van [medeverdachte 1] heet [verdachte]. Het klopt dat ik door meneer en mevrouw [familienaam verdachte] ([verdachte]) naar Nederland ben gehaald. [verdachte] heeft [medeverdachte 1] aangestuurd. Hoe precies weet ik niet. U vraagt mij hoe ik dan weet dat zij hem heeft aangestuurd. De eerste ker dat ik naar Nederland ging is zij ook meegegaan. De eerste keer ben ik met het vliegtuig naar Nederland gegaan. Ik was wel enigszins bang voor [verdachte]. Ik kan mij herinneren dat [verdachte] heeft gezegd dat ik te weinig verdiende. U houdt mij een tapgesprek voor van 18 juni 2008 (gesprek 1452, 9.58 uur), waarin ze zegt dat ik mij moet concentreren op het werk omdat anders het geld voor het huis niet voor elkaar komt. Dat ging over mijn huis. Ik weet niet hoeveel geld ik daarvoor nodig had. [medeverdachte 1] heeft het huis opgeknapt. Ikw eet niet precies hoeveel dat gekost heeft. Dat is allemaal gebeurd. Ik heb daar geen nota’s voor ontvangen, hij heeft alles geregeld. U merkt op dat in datzelfde gesprek [verdachte] zegt dat ik met niemand mag praten. Ja, dat heeft zij gezegd. Ik heb nadat [medeverdachte 2] vrij was gekomen nog voor [medeverdachte 1] gewerkt. [medeverdachte 2] kwam samen met [medeverdachte 1] een keer naar de Wallen. Ze stonden toen naar ons te kijken. Ik reisde altijd met [medeverdachte 1], wij kwamen altijd met de bus. Als wij terug gingen naar Nederland is [persoon 4] wel eens meegereisd. Toen ik met Kerst 2009 naar Hongarije ging, ben ik met [medeverdachte 1] gereisd. Ik ben toen met [medeverdachte 1] weer naar Nederland gegaan. 6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2011200212 van 22 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 5] en [persoon 6], doorgenummerde pag. F3, 0001-0010.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven: V: Wat kwam u doen toen u meerdere keren in Nederland bent geweest? A: Hetzelfde met een meisje. V: Noemt u eens een naam van een meisje? A: [persoon 2]. V: En wat deed [persoon 2] voor werk? A: Hetzelfde, prostitutie in het wallengebied. V: Wie kreeg het geld wat [persoon 2] verdiende in de prostitutie?
A: Dat heb ik met [persoon 2] gedeeld. leder de helft. V: Hoe heet [persoon 2] van haar achternaam? A: [persoon 2]. V: Heb je wel eens geld overgemaakt via Western Union? A: Ja, dat heb ik. Naar mijn eigen familie heb ik wel eens geld overgemaakt. V: Hoe vaak heb je geld overgemaakt en hoeveel was dat? A: Verschillend, 200, 800 1000 euro. Niet elke dag maakte ik geld over, maar ongeveer wekelijks of tweewekelijks. Maar niet alleen maar via Western Union, want vaak nam ik het mee naar Hongarije, gewoon in mijn zak. V: Was dat geld afkomstig van de verdiensten van [persoon 7]? A: Ja. V: Heeft u ook ontroerend goed gekocht van dit geld? A: Ik heb twee huizen. De nieuwe heeft mijn vrouw gekocht en die hebben we verbouwd. Mijn vrouw heeft het gekocht voor 2.000.000 forint. Die hebben we verbouwd. V: Woonde u toen ook samen met meisjes in de woning? A: Ja. V: Wie waren dat? A: [persoon], [persoon 8] en [persoon 2]. We hebben misschien een anderhalve week in die woning gezeten. Ik ben toen naar huis, naar Hongarije gegaan met [persoon 4] en [persoon 2]. V: Ben je samen met [persoon 2] naar Nederland gereisd? A: Ja dat klopt. Dat was samen met [persoon 4]. Dat herinner ik mij nu. V: Wie heeft de reizen naar Nederland vanuit Hongarije betaald voor [persoon 2] en [persoon 7]? A: Ik. 7. Een proces-verbaal met nummer 2011200213 van 13 juni 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 9] en [persoon 10], doorgenummerde pag. F3, 0011-0024.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [medeverdachte 1], zakelijk weergegeven: V: Uit de gegevens uit Hongarije is gebleken dat u op 4 november 2009 met de bus van Boedapest naar Nederland bent gekomen, het ticket hiervoor had u gekocht in [plaats 1]. Als medereiziger staat geregistreerd voor die reis: [persoon 2]. Was het dan ook zo dat [persoon 2] aanwezig was toen u de ticket boekte en betaalde? A: Ja. V: Wij tonen foto 3 ([persoon 1]) Wie is deze persoon? A: Dat is [persoon 1]. Ze heeft bij ons gewoond met mijn zoon. Dit was in Hongarije. Mijn zoon [zoon medeverdachte]. Zij heeft twee of drie weken bij ons gewoond. Het kan ook een maand zijn. V: [persoon 1] heeft bij de politie verklaard dat zij voordat zij in Nederland als prostituee ging werken zij eerst in Hongarije heeft gewerkt als prostituee. Wat weet u daarvan? A: Ze heeft zeker gewerkt als prostituee in Hongarije. V: Uit onderzoek is naar voren gekomen dat u naast de uitbuiting van [persoon 2], [persoon] en [persoon 7] een rol heeft gespeeld bij de uitbuiting van diverse andere Hongaarse prostituees. Wat is uw reactie hierop? A: [persoon 2] en [persoon 7] wel, maar [persoon] niet. 8. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2011200212 van 5 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 9] en [persoon 11], doorgenummerde pag. E2, 0015- 0029.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon], zakelijk weergegeven: [medeverdachte 1] heef twee huizen in [plaats 1]. De ene staat in de [adres te plaats] en de andere staat in een buurt waar zigeuners wonen. U vraagt of ik weet of het geld dat ik moest afdragen aan [medeverdachte 1] naar [plaats 1] werd gebracht. Natuurlijk, het geld werd altijd naar huis gebracht. Altijd als we naar Hongarije gingen werd het geld meegenomen het gebeurde wel dat [medeverdachte 1] ons hier achterliet en dat hij het geld dan naar Hongarije bracht. U vraagt het verschil tussen de twee huis. Die [straat 1] had hij eerder dan die andere. Dta andere huis heeft [medeverdachte 1] helemaal laten renoveren. Ik neem aan dat hij dat betaald heeft met het geld dat hij van ons had.
[persoon 1] was van [medeverdachte 1]. Ik wist dat [persoon 1] voor [medeverdachte 1] werkte omdat [persoon 1] bij [medeverdachte 1] woonde. [persoon 1] woonde bij [medeverdachte 1] zolang we in Hongarije waren. In Amsterdam gingen we in de [straat 2] wonen. Ik woonde daar met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [persoon] en [persoon 1]. Het verdiende geld moest ik afgeven. [persoon] ook aan [medeverdachte 2] en [persoon 1] aan [medeverdachte 1]. We moesten voor en na elke klant bellen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. 9. Een geschrift, zijnde reisinformatie van [naam 2] van 9 januari 2013, doorgenummerde pag. F6, 0011-0013.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 1] Datum reis: 4 november 2009. Boedapest – Amsterdam, 23.900 HUF. Medepassagier: [persoon 2] [medeverdachte 1] Datum reis: 25 november 2009. Boedapest – Amsterdam, 23.900 HUF. Medepassagiers: [persoon 2], [persoon 1] [medeverdachte 1] Datum reis: 3 maart 2010. Boedapest – Amsterdam, 18.900 HUF. Medepassagier: [persoon 2] 10. Een proces-verbaal onderzoek Western Union gegevens met nummer 2011200212 van 3 april 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. F5, 0001-0003.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: In het onderzoek zijn de geldtransacties opgevraagd bij Western Union van diverse personen voorkomende in het onderzoek over de periode vanaf 1 januari 2008 t/m 1 september 2011.
Geldtransacties vanuit Nederland naar [medeverdachte 1] in Hongarije: 09/15/2009: 600: [persoon 1]: [medeverdachte 1]: [adres te plaats]. Geldtransacties van [medeverdachte 1] vanuit Nederland naar Hongarije: 04/07/2008: 500: [medeverdachte 1]: [verdachte]: [adres te plaats] 11. Een geschrift, zijnde een afschrift van een moneytransfer bij Western Union, niet doorgenummerd.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Western Union Amsterdam 8 september 2009: 1200 Sender: [persoon 1] Payee: [medeverdachte 1], [adres 2 te plaats] Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde: 12. Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 oktober 2013 van de rechtercommissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [persoon], zakelijk weergegeven: Ik heb mevrouw [verdachte] één keer in Nederland gezien. Dat was voor de aanhouding van [medeverdachte 2]. Ze heeft voor ons gekookt en met ons gesproken. Ze vroeg hoe wij ons voelden en hoe het met ons ging. Met ons bedoel ik de rest van de meisjes. U noemt een aantal namen: [persoon 2], [persoon 12], [persoon 13] en [persoon 8]. Dat waren de andere meisjes. Het klopt dat [persoon 2] al een tijd bij ons woonde. [persoon 1] werkte voor meneer [medeverdachte 1]. Ik weet dat omdat [persoon 1] geld aan hem gaf. De zoon van meneer [medeverdachte 1] heet ook [zoon medeverdachte]. [persoon 1] was de vriendin van [zoon medeverdachte] junior. 13. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2011300369 van 3 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 9] en [persoon 11], doorgenummerde pag. E2, 0001- 0014.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon], zakelijk weergegeven: U vraagt of [medeverdachte 1] zelf meisjes voor hem had werken. Ja, ze heet [persoon 2], ze is Hongaars. Ze woonde met ons. Zij werkte net zoveel als ik. Zij moest ook al haar geld afstaan. [medeverdachte 1] heeft haar woning laten verbouwen. Zij huurde een kamer bij [naam 3]. 14. Een proces-verbaal met nummer 2011200212 van 7 mei 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 9], doorgenummerde pag. F41, 0001-0005.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: [telefoonnummer] igb 019 [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2]. Naar aanleiding van de tapgesprekken is de identiteit van de gebruiker 019 [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2] vastegsteld als: [medeverdachte 2] geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] te [geboorteplaats medeverdachte 2]. 15. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0019-0022.
Datum : 18 juni 2008 Tijdstip : 09:58:11 Gespreknummer : 271071651 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2]: De meisjes maken zich klaar om te gaan werken [dochter van verdachte]: Goed zo, wat had [persoon 2]? [medeverdachte 2]: [persoon 2] had 420 [[dochter van verdachte] belt tijdens het rijden. [dochter van verdachte] ziet opeens haar moeder lopen. [dochter van verdachte] stopt de auto en NN vrouw (moeder) stapt in.] [dochter van verdachte]: Moeder, hier is [persoon 2]
Moeder: Dag [persoon 2]. [Ze heeft een mannenstem. Ze verheft haar stem]: Hoe is het mogelijk dat je zo weinig verdient? [persoon 2]: Ik weet het niet Moeder: Hoezo weet je het niet. Je moet je concentreren op je werk. Anders komt het geld niet voor elkaar voor het huis. [persoon 2]: Ik weet het Moeder: Je moet goed je best doen. [persoon 2], je gedraagt je netjes, je mag met niemand praten achter het raam, hoor je wat ik zeg? Ik kom binnenkort daarheen. ik hoop dat je vandaag 6-700 gaat verdienen. Moeder: En je spreekt met niemand achter het raam, goed begrepen? [persoon 2]: Is goed. [[medeverdachte 2] neemt het over] moeder: Ik heb ook nog gezegd tegen haar dat ze niet naar huis mag als ze onder de 5-600 maakt. [medeverdachte 2]: Jouw vervanger is nu hier, dus hij regelt het wel. 16. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0006-0008.
Datum : 9 juni 2008 Tijdstip : 14:54:37 Gespreknummer : 271057304 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte]. [medeverdachte 2] wil met zijn schoonmoeder praten over [persoon 14] en [persoon 2]. Schoonmoeder wil met [persoon 2] praten. Schoonm: Wat heeft [persoon 14] tegen je gezegd?
[persoon 2]: Hij zei dat hij mij ging mishandelen Schoonm: Waarom zou hij jou mishandelen? Jij bent niet zijn bezit! Je bent met [zoon medeverdachte] daar heen gegaan. Wie gaat je huis verbouwen? [persoon 2]: Oom [medeverdachte 1] Schoonm: …en ik zelf toch? [persoon 2]: [nederig] ja Schoonm: [medeverdachte 1] zei dat je bent erg veranderd. Is dat waar [persoon 2]? [persoon 2]: Vanwege [persoon 14] Schoonm: Maar laat hem met rust. {…} Als wij er niet waren had hij jou al bont en blauw geslagen. Die kanker teering stakker. Knoop het goed in je oren. [persoon 2]: Ik weet het. 17. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0001-0003.
Datum : 8 juni 2008 Tijdstip : 17:09:40 Gespreknummer : 271057186 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte]. [dochter van verdachte] neemt op en hij vraagt naar zijn schoonmoeder. [medeverdachte 2] : Ik ben het. Schoonm: Zeg het eens. [medeverdachte 2] : Je moet deze kant op komen. Schoonm: Hoezo? wat is er aan de hand? Ze komen al naar huis.
[medeverdachte 2] : Kom maar deze kant op, en je zult het zien. Schoonm: Ik heb al een stevig gesprekje gehad met [persoon 2]. [medeverdachte 2]: Ze is erg vervend geweest. Schoonm: Je kunt niets tegen haar zeggen, want zij is gek en geraffineerd. Ze spoort niet. De stomme trut. Ze wil niet werken. Ik heb tegen haar gezegd “[persoon 2], wie heeft jou daarheen gebracht?” En ze antwoordde : ‘jij en [medeverdachte 1] [[medeverdachte 1]]” Toen zei ik tegen haar “laat [persoon 14] [[persoon 14]] de drugsverslaafde met rust. “ [persoon 2] zei : “waarom moet ik hem [[persoon 14]] met rust laten?” En ik heb uitgelegd waarom. [medeverdachte 2]: Ze maken de oude kapot. schoonm: Ja, dat weet ik, ze maken [medeverdachte 1] [[medeverdachte 1]] kapot. [medeverdachte 2]: [persoon 2] en de andere. Schoonm: Ja, ik weet het. Ze krijgt een pak slaag van mij als ik kom. Wacht maar af. Schoonm: Ze is als de dood bang van mij. Ik heb een woord tegen haar gezegd en ze begon te huilen. Schoonm: Ik heb tegen haar gezegd :“[persoon 2], heb je zo veel verdiend, dat je kunt je huis afkrijgen?” 18. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0058-0059.
Datum : 26 juni 2008 Tijdstip : 15:21:26 Gespreknummer : 271086683 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte], vraagt of ze vertrokken zijn. Ze zijn 140 km van Boedapest. [dochter van verdachte] vraagt of [persoon 2] ook werkt. [medeverdachte 2] zegt dat met haar moeilijk gaan, ze heeft geen zin en is ziek, heeft
buikpijn. [dochter van verdachte] merkt op dat morgen als mama er aankomt dan zwaait er wat. [dochter van verdachte]: Maar als mama morgen hier is kan ze niet meer doen alsof. 19. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0027-0029.
Datum : 20 juni 2008 Tijdstip : 19:07:19 Gespreknummer : 271078623 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte]. [dochter van verdachte]: Hoe staat [persoon 2] nu? Ma wil het weten. [medeverdachte 2]: 2 20 extra volgens pa. 20. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0030-31.
Datum : 22 juni 2008 Tijdstip : 19:34:33 Gespreknummer : 271078707 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Nnman belt met Nnvrouw. Tolk herkent de stem van NNman: [medeverdachte 2] [[medeverdachte 2]] en van NNvrouw: [dochter van verdachte] [[dochter van verdachte]]. [dochter van verdachte]: Mama vraagt of [persoon 2] het raam bij elkaar heeft.
[medeverdachte 2]: [persoon 2] staat 140 positief. 21. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0004-0005.
Datum : 9 juni 2008 Tijdstip : 13:19:51 Gespreknummer : 271078707 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte] [persoon 2] is ziek. [medeverdachte 2] is van mening dat de moeder van [dochter van verdachte] moet komen, want de vader kan het niet aan. 22. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0009-0010.
Datum : 9 juni 2008 Tijdstip : 09-06-08 Gespreknummer : 271057301 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] praat met zijn schoonmoeder. Schoonmoeder is op de hoogte van het gedrag van [persoon 14]. [persoon 2] moet en zal doen wat de schoonmoeder zegt. 23. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0014-0018.
Datum : 17 juni 2008 Tijdstip : 14:55:34 Gespreknummer : 271071557 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Nn man belt nn vrouw. De tolk herkent in de stem van nn man de stem van [medeverdachte 2] en in de stem van nn vrouw de stem van de schoonmoeder van [medeverdachte 2] ( [dochter van verdachte] moeder) Nn vrouw: zeg maar tegen de kerel dat hij het nummer van [persoon 2] moet veranderen. [medeverdachte 2] : [persoon 2] heeft slecht gedraaid gisteren. Nn vrouw: Hoeveel? [medeverdachte 2] : 230 [medeverdachte 2]: Jullie moeten geld verdienen, want straks is het op. En wat heb je dan? Nn vrouw: Nu hebben we ook niets. [medeverdachte 2] : Hij zei dat jullie 11000 hebben verdiend. nn vrouw: Wie zei dat? [medeverdachte 2] : vader, ik heb het gevraagd gisteren. Jullie hebben het uitgegeven. Nn vrouw: [persoon] werkt al? [medeverdachte 2] : Ja natuurlijk, iedereen is aan het werk. Ik stuur ze om al om 10 uur weg. Dat ze om 4 of 5 uur thuiskomen, maakt mij niets uit. Er moet gewerkt worden, wij hebben de pengels hard nodig. Allebei hebben al 4 of 5 klanten. [persoon 2] had 3. [medeverdachte 2] : wil je hem spreken? Nn vrouw: Nee, wil ik niet. Hij gaat mooi naar huis toe, als ik kom. Want er komt geen geld op deze manier. [medeverdachte 2] : De smerige hoer is er om te werken. Ze is er om geld te verdienen.
Nn vrouw: Maar je moet een hoer niet op deze manier behandelen. Hoe kun je op deze manier een vrouw verplichten om iets te doen? [medeverdachte 2] : Hij is niet meer aardig tegen haar. Nn vrouw: Hij moet haar op zijn manier sturen, maar ik zal het op mijn manier doen als ik kom. Ik neem het dan van hem over. [medeverdachte 2] : Waarom ben je niet gekomen? Nn vrouw: Ik heb dat uitgelegd aan [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 1] zou gezegd hebben tegen hem “dat meisje is niet van jou, ze is van mama” [medeverdachte 2] : Ik heb tegen hem gezegd, dat [persoon 2] is van jullie. Hij was boos op mij. Ik zei tegen hem “je moet je schamen want zij is het meisje van je vader en van je moeder “. Nn vrouw: Hij doet net alsof hij haar hier heeft gebracht. [medeverdachte 2] : Hij heeft niets mee te maken. Het is jullie schuld. Nn vrouw: Ja dat is zo, want hij mocht haar neuken van mij. [medeverdachte 2] : Hij moet voor een vrouw zorgen. Maar geeft niet, we kopen een andere kaart voor haar. En [persoon 2] mag haar nieuw nummer aan niemand geven. Ook niet aan [persoon 15]. Niemand mag haar nummer weten. Niemand. Alleen vader. Nn vrouw: ik wil [persoon 2] morgen spreken. Bel jij mij maar. 24. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0023-0026.
Datum : 18 juni 2008 Tijdstip : 22:08:01 Gespreknummer : 271072067 Getapt persoon :[telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: NN man belt NN vrouw. De tolk herkent de stem van NN man :[medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) en de
stem van NN vrouw : [dochter van verdachte] ( [dochter van verdachte] ). [medeverdachte 2]: [persoon 2] moet je niet vragen. [dochter van verdachte]: Jawel, ik vraag het. Hoeveel heeft ze? [medeverdachte 2]: 30 positief. Je vader heeft ruzie gehad met haar. smerige hoer. Ze is net een rat. [dochter van verdachte]: [ luistert zeer aandachtig ] aha, ja, aha [medeverdachte 2]: ze moet een pak slaag hebben. Je moeder moet deze kant op komen. [dochter van verdachte]: Is goed. [medeverdachte 2]: Komt moeder deze kant op? [dochter van verdachte]: Moeder? Ja. [medeverdachte 2]: Mag ik haar even? [ de hoorn wordt overgenomen door de moeder van [dochter van verdachte] (nn vtouw2); deze vrouw heeft een zware mannen stem. Ze wordt door [medeverdachte 2] aangesproken met moeder] [medeverdachte 2]: Hoi. wanneer kun je komen? Het is dringend. Nn vrouw2 : Hoezo? [medeverdachte 2]: [persoon 2] deugt niet. Ze liegt. Dat heeft ze goed geleerd. vader zei dat ze zich om moest kleeden, en ze heeft het niet gedaan. Ze verdient niet goed, ze heeft nu 30 positief, [persoon 13] heeft al 300, [persoon] heeft 130. ze mankeert iets. Gisteren wilde ze weten waarom ze een andere kaart moest hebben. Nn vrouw2: ik doe mijn best om te komen. [medeverdachte 2]: vader is kapot. Niemand kan haar aan. ik had haar al lang doodgeslagen. Nn vrouw2: De rok met de roosjes neemt ze mee naar huis toe. Daar verdient ze niets in. [medeverdachte 2]: Nee, natuurlijk niet. Die bedekt alles. Nn vrouw2: de zwarte en die met hartjes moet ze aan doen. Nn vrouw 2: ze gaat wel verdienen als ik er ben. {…} [medeverdachte 1] [ [medeverdachte 1] ] zei dat [persoon 2] ging net zo lang voor ons werken, totdat hij/zij uit de gevangenis komt. [medeverdachte 1] zei tegen hem, dat hij heeft niets te vertellen over haar.
Nn vrouw2: Ik ga daarheen, en als ze niet wil werken, gaat ze mooi naar huis. [medeverdachte 2]: Laat haar maar minstens 5 a 10 miljoen verdienen, en daarna kan ze oprotten. Nn vrouw: ze mag weggaan alleen met mij. [medeverdachte 2]: Jullie kunnen [persoon 14] niet aan. Toen vader en ik hier waren met [persoon 2], verdiende ze 500-600-700-800. Nn vrouw2: wil je even tegen [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) zeggen dat hij mag niets voor haar kopen. En hij moet ook geen 20 euro aan haar geven voor eten. Hij moet s’morgens twee broodjes voor haar maken, en 10 euro aan haar geven, [opgewonden, schreeuwend ] De smerige hoer moet niet roken en koffie drinken. Ze eet toch niet veel, met pijn en moeite een broodje. [medeverdachte 2]: Ik heb tegen [persoon 14] [[persoon 14]] gezegd dat hij [persoon 2] niet af mocht pakken van zijn ouders, en dat hij zelf op zoek moest gaan naar een vrouw. 25. Een geschrift, zijnde een weergave van een telefoongesprek, doorgenummerde pag. F42, 0060-0061.
Datum : 6 juli 2008 Tijdstip : 12:54:54 Gespreknummer : 271102155 Getapt persoon : [telefoonnummer] In- /Uitgaand : uitgaand Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: [medeverdachte 2] belt [dochter van verdachte]. [medeverdachte 2]: Ik ben nu met je ouders op de grote markt. Wacht even, ik geef je je moeder even. 26. Een geschrift, zijnde een politiemutatie van politie Utrecht, doorgenummerde pag. F21, 0004-0006.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Datum: 24-07-2008 Locatie: [locatie] Betrokkene: [persoon 1] Verklaarde sinds een week hier te werken. Spreekt alleen Hongaars en enkele woordjes Engels. 27. Een geschrift, zijnde een politiemutatie van politie Amsterdam-Amstelland, doorgenummerde pag. F21, 0014-0015
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Datum: 26 februari 2010 Plaats: [plaats 3] Betrokken personen: [persoon 1], [persoon 1] en [medeverdachte 2] [persoon 1] kwam naar het bureau en was erg overstuur. [persoon 1] zit al drie jaar in de prostitutie. Sinds 1 jaar wordt ze door [medeverdachte 2] gedwongen achter de ramen te werken. [persoon 1] gaf aan dat ze erg bang voor [medeverdachte 2] is, hij zou haar meerdere malen hebben mishandeld en met de dood hebben bedreigd. [persoon 1] gaf aan dat [medeverdachte 2] haar dwingt om haar verdiende geld aan hem af te staan. In het geval ze dit niet wil wordt ze weer mishandeld en met de dood bedreigd. 28. Een geschrift, zijnde een proces-verbaal aangifte inzake overtreding van 18 augustus 2009, van politiebureau [plaats 1] (vertaling op p. 0039), doorgenummerde pag. G, 00250026.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Gegevens overtreder: [persoon 1]. De overtreding heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2009 om 17.30 uur. Bij km-paal 264 langs hoofdweg 4 bij Újfehértó trof ik bovengenoemde persoon aan die als antwoord op mijn vraag verteld had dat zij langs hoofdweg 4 bij Újfehértó is gaan staan om daar voor geld seksuele diensten te verlenen aan personen die met hun persoonswagen daar stil willen gaan staan.
29. Geschrift, zijnde de kamerhuurgegevens van [persoon 1] in de periode vanaf 24 augustus 2009 tot en met 9 september 2009 verstrekt door kamerverhuurder [naam 4], doorgenummerde pag. F22, 0001-0002.
Dit geschrift houdt onder meer in als verklaring van [persoon 16] van [naam 4]: Hierbij bevestigen wij dat mvr. [persoon 1] op: 24-08-2009 Dag en avond 25-08-2009 Dag 26-08-2009 Dag 30-08-2009 Avond 31-08-2009 Avond 01-09-2009 Avond 02-09-2009 Dag 03-09-2009 Dag 04-09-2009 Dag en avond 05-09-2009 Avond 06-09-2009 Avond 07-09-2009 Dag en avond 08-09-2009 Dag en avond 09-09-2009 Avond een kamer heeft gehuurd 30. Een geschrift, zijnde een politiemutatie van politie Amsterdam-Amstelland, doorgenummerde pag. F11, 0003-0004.
Dit geschrift houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Datum: 24/04/2008 Plaats: [plaats 4]
Betrokkene: [persoon 2] [persoon 2] identificeerde zich met een Hongaars ID-kaart. Ze sprak totaal geen andere taal. Ze zei dat ze hier 1 maand werkzaam was. 31. Geschriften, zijnde kamerhuurgegevens van [persoon 2] in de periode van oktober 2008 tot en met maart 2010 verstrekt door kamerverhuurder [naam 3], doorgenummerde pag. F12, 0002-0010.
Deze geschriften houden onder meer in de navolgende gegevens van kamerverhuur [naam 3]: Datum Dagdeel 6 en 7 oktober 2008 3 7 t/m 11, 13 t/m 29 en 31 oktober 2008 2 1. t/m 13 november 2008 2 3 en 8 november 2008 3 5, 7 t/m 12 december 2008 2 7 januari 2009 t/m 6 februari 2009 2 7 januari 2009 t/m 6 februari 2009 3 9 t/m 16 maart 2009 3 9 t/m 16 maart 2009 2 6 t/m 26 april 2009 3 6 t/m 26 april 2009 2 28 april 2009 t/m 3 mei 2009 2 28 april 2009 t/m 3 mei 2009 3 5 t/m 10 mei 2009 2 5 t/m 10 mei 2009 3 12 t/m 16 mei 2009 2 12 t/m 16 mei 2009 3
1. t/m 11, 14, 18 t/m 29 juni 2009 2 1. en 2 juni 2009 3 1. t/m 7 juli 2009 2 1. t/m 29 augustus 2009 2 31 augustus 2009 t/m 2 september 2009 2 25 september 2009 t/m 22 oktober 2009 2 6 t/m 15 november 2009 2 28 november 2009 t/m 1 december 2009 2 6 t/m 20 december 2009 2 5 t/m 17 maart 2010 2
32. Een proces-verbaal van bevindingen passagierslijst met nummer 2008149815 van 19 juni 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 17], doorgenummerde pag. F42, 0042.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven: Naar aanleiding van TA gesprek 271081904 blijkt dat een vrouw genaamd [persoon 2] vanuit Hongarije naar Amsterdam zou vliegen. Ik heb een passagierslijst en boekingsgegevens van de vliegtuigmaatschappij [vliegtuigmaatschappij] opgevraagd. Het betreft vlucht [vlucht] van 15 juni 2008. Uit deze gegevens blijkt dat een persoon, genaamd [persoon 2] met eerder genoemde vlucht op stoelnummer [nummer] naar Amsterdam is gekomen. Voort bleek bij navraag dat direct naast de passagiersstoel waar [persoon 2] in het vliegtuig zat, een persoon met de naam [medeverdachte 1] zat op stoelnummer [nummer]. Uit de boekingsgegevens bleek dat [medeverdachte 1] en [persoon 2] samen hadden geboekt.