FUS\
GE DAAG DE
vonnis
AFSCHRIFT
RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht
Rolnummer: 2413370 CV EXPL 13-25230 Vonnis van: 8januari 2016 F.no.: 450
Vonnis van de kantonrechter inzake de besloten vennootschap gevestigd te Eindhoven eiseres in conventie verweerster in reconventie nader te noemen gemachtigde: tegen de stichting STICHTING PENSIOENFONDS VOOR PERSONEELSDIENSTEN statutair gevestigd te Amsterdam gedaagde in conventie eiseres in reconventie nader te noemen StiPP gemachtigde:
VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij tussenvonnis van 28 november 2014 is een comparitie van partijen gelast. Deze heeft plaatsgevonden op 10 februari 2015. Namens )S is haar bestuurder verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, Voorts is de gemachtigde van StiPP verschenen. c heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een akte houdende pleitnotities tevens noudende een verzoek ex artikel 392 Rv, met een productie. StiPP heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Daarna heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de rol voor akte uitlating aan de zijde van StiPP. Vervolgens zijn ingediend: de akte inhoudende nader overleggen productie van de antwoordakte na comparitie van StiPP. -
-
Rechtbank Amsterdam Afdeling Privaatrecht CV 13-25230
pagina -2-
Tot slot is vonnis bepaald.
GRONDEN VkN DE BESLISSII4G in conventie en reconventie 1. Na het tussenvonnis van 28november2014, bij de inhoud waarvan de kantonrechter blijft, is nog het volgende gebleken: 1.1.
heeft namens de vennootschappcnlbrands binnen haar concern, aangeduid als the Company, met )< aangeduid als Service Provider, een ‘Master Agreement for the Provision of leclinical Services 2010’ gesloten. 1.2. Van deze overeenkomst maken de rNetherlands Prefferred Supplier Master Agreement Terms and Conditions 2010’ deel uit. Daarin zijn onder meer de volgende definities opgenomen: “Master Agreement” means the agreement between the Company and the Service Provider, setting out the general terms and conditions with respect to the supply of consultants by the Service Provider to the Company’s clients comprising this document and its precedent Schedules. “Particular Agreement” means the agreement between the Company and the Service Provider setting out the terins and conditions with respect to the supply of a particular consultant by the Service Provider to the Company for the duration of a Client’s project, comprising the Master Agreement, schedule(s) setting out the specific terms of the agreement and the worksheets. “Consultant(s)” means the person(s) provided by the Service Provider to carry out the Consultant Services for the duration of a Client’s project and named in a Particular Agreement. “Client” means the company in need of Consultant Services and who has requested the Company to supply the Consultant(s) for the duration of a project, and is nained in a Particular Agreement. 1 .3. In de door ) gebruikte standaard arbeidsovereenkomst wordt  aangeduid als ‘the Employer’ en de werknemer als ‘The Employee’. In de aanhef van deze overeenkomst is opgenomen: “a) The Partjes wish to enter into a contract of employrnent with each other, whereby the Employee undertakes to perform vork at an (End) Client for the Einployer in return for pay for a fixed term, namely for the duration of the project referred to below. b) On the basis of this contract of employment the Employer will outsourcc the Eniployee to an (End) Client. c) The Employee will perform work under supervision and management of an (End) Client in accordance with instructions issued to the Employcr. d) The Partjes hereby wish to record this contract of employmerit and the accompanying terms and conditions in writing.” 1.4. In artikel 4.1. van deze overeenkomst zijn onder meer de volgende definities opgenomen: “Project: agreement between an Agency and/or Preferred Supplier/Client with respect to the work that needs to be carried out with due regard for the capacities of the Employee at the (End ) Client’s premises. Agency: intermediary with whom the Employer has entered into a master agreement and/or subagreetnent for the benefit of outsourcing the Employee to an (End) Client. Client: company for whom the Employee performs work. (End) Clieni: company at which the Employee actually performs work.”
Rechtbank Amsterdam Afdeling Privaatrecht CV 13-25230
pagina -3
2.
Kern van het geschil is de vraag 01 1 valt onder de veiplichistelling van deelneming in StiPP. De kantonrechter stelt voorop dat de tekst van de werkingssfeerbepaling in het verplichtstellingsbesluit hiervoor bepalend is en zal moeten worden uitgelegd. Voor wat betreft de uitleg van die bepaling geldt dat de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van het besluit en een eventuele schriftelijke toelichting daarop, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt daarbij niet aan op de grairnnaticale uitleg van de tekst van de betrokken bepaling, maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen. Hierbij dient naast de taalkundige betekenis ook acht geslagen te worden op de kenbare ratio, strekking en systematiek van de regeling alsmede dc aannemelijkheid van de rechtsgevolgen, waartoe verschillende mogelijke tekstinterpretaties zouden kunnen leiden.
3.
Daarbij geldt voorts dat liet in beginsel aan StiPP is om te bewijzen dat valt onder de werkingssfeer van St1PP, waarbij van ‘rwacht wordt openheid van zaken te geven over haar bedrijf en bedrijfsvoering, Op Z rust een verzwaarde stelplicht. StiPP is weliswaar niet de eisende partij in onderhavige zaak, maar deze zaak komt voort uit de (premie)vordering die StIPP stelt te hebben op ,)Ç Het is dus in oorsprong StiPP die zich beroept op de rechtsgevolgen van de verpltchtstelling en niet
4.
Ter zitting heeft nadere informatie verstrekt over de door haar gestelde vierhoeksrelatie. Daartoe heeft zij toegelicht dat de werknemers werden aangezocht door de SThree vennootschappen/brands en door deze werden voorgesteLd aan diens opdrachtgevers. Deze opdrachtgevers waren over het algemeen op zoek naar hoog gekwalificeerd personeel op het gebied van Teiccom/IT/Firiance. Indien dat tot een geslaagde match leidde, dan werd de werknemer op de payroll van X (of een andere payroll provider geplaatst), waarna ie loonadministratie verzorgde en ( het formeel werkgeverschap op zich nam. Ten behoeve van de diensten van 1 aan is de Master Agreement gesloten. Ten aanzien van elke afzonderlijke kandidaat werden de afspraken vastgelegd in een afzonderlijke deelovereenkomst. De medewerker werd door ter beschikking gesteld van de opdrachtgevers van Het kwam voor dat de opdrachtgever van op haar beurt ook weer een opdrachtgever had, waardoor de werknemer uiteindelijk niet werkzaam was bij de opdrachtgever van e, maar bij de opdrachtgever daarvan. Dit verschil is in artikel 4 van de arbeidsovereenkomst aangeduid als Cliënt en EindCliënt. Deze (Eind)Cliën(en varieerden van banken tot telecombedrijven als Ter nadere onderbouwing heeft — een lijst overgelegd waarop alle entiteiten van . die een opdracht hebben verstrekt aan . ermeld staan, evenals de Cliënten en de (Eind)Cliënten. De werknemers verrichtten hun arbeid onder leiding en toezicht van de (Eind)Cliënten. De vennootschappen/brands van zijn nooit de inleners van de werknemers geweest. Er is sprake van een opdracht van de (Eind)Cliënt aan de vennootschappen/brands en van een opdracht van deze vennootschappen aan’ om de werknemers formeel in dienst te nemen en ter beschikking te stellen van de derde partij (zijnde de (Eind)Cliënt). eeft nimmer rechtstreeks een opdracht gekregen van een (Eind)Cliënt aan wie zij de werinemer ter beschikking stelde. De (Eind)Cliënt betaalde rechtstreeks aan en was er niet van op de hoogte dat Percival de formele werkgever was.
‘
‘
..
5. StiPP heeft deze uitleg van )<.
omtrent de vierhoeksrelatie niet gemotiveerd betwist. Volgens StiPP blijkt uit deze uitleg dat er wel een opdracht aan de uitzending van een werknemer door ten grondslag ligt. Er is immers sprake van een opdracht van de Agency aan n van een opdracht van de eindklant aan de Agency. Beide opdrachten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nergens in de wet is bepaald dat de opdracht rechtstreeks door de eindklant aan de uitlener moet worden
-
Rechtbank Amsterdam Afdeling Privaatrecht CV 13-25230
pagina - 4-
geglLnci. 6. Dit verweer van StiPP is rechtens onjuist. In de tekst van de werkingssfeerbepaling van het verplichtstellingsbesluit is voorgeschreven dat er sprake is van een uitzendovereenkomst indien de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgevcr ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. Uit de oriweersproken gang van zaken blijkt dat veliswaar als werkgever werknemers ter beschikking stelt van een derde, in dit < gevai uc iEind)CLiënt genoemd, maar dat daaraan geen rechtstreekse opdracht van de derde aan ten grondslag ligt. Er is derhalve geen sprake van een terbeschikkingstelling van een derde krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht. StiPP heeft in nummer 32 van haar conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie expliciet aangegeven dat dc woorden krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht geen loze woorden zijn. Zij heeft echter nagelaten om aan te geven hoe deze woorden en dan met name de woorden door deze moeten worden uitgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn deze woorden niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en duidelijk. Dat betekent dat geconcludeerd moet worden dat de werknemers van ‘niet op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn. Daarmee wordt niet voldaan aan één van de wezenlijke vereisten voor verplichte aansluiting bij StiPP. ‘
7. StiPP beroept zich subsidiair op rechtsverwerking, nu na de aansluiting op eigen verzock sinds 2004 bijna 10 jaar heeft laten verstrijken sinds zij protestccrt tegen de aansluiting en zich al diejaren heeft gedragen alsof die aansluiting terecht is. Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt dit beroep niet. Voor het aannemen van rechtsverwerking is enkel tijdsverloop of enkel stilzitten immers onvoldoende. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde alsnog zijn aanspraak geldend zou maken. Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn door StiPP niet gesteld. De enkele verwijzing naar een arrest van het Gerechtshof te ‘s Hertogenbosch van 10 september 2013 (PJ 2013,173) is daarvoor te algemeen. 8. Een en ander leidt tot de slotsom dat de in conventie primair gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is. De overige stellingen van partijen, waaronder die betreffende de allocatiefunctie kunnen dan ook onbesoroken blijven. Tegen clie achtergrond is er geen aanleiding om het verzoek van 7 tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in te willigen. 9. Uit vorenstaande volgt dat niet gehouden is tot betaling van de arnbtshalve vastgestelde nota van 4januari 2014 ten bedrage van € 794.162,66 uit hoofde van een verplichte deelneming. Beoordeeld dient nog te worden of )4 als vrijwillig aangesloten werkgever gehouden is om deze nota te voldoen, zoals StiPP subsidiair betoogt. De kantonrechter is het rnet ‘$.. eens dat dit niet het geval is. Deze nota betreft immers blilkens cie onweersproken stelling van < de premie voor werknemers dk 7’ tiet heeft aangemeld omdat zij haar door middel van een afstandsverklaring te kennen hadden gegeven geen aanspraak te willen maken op de pensioenregeling en zij, zoals in conventie is geoordeeld, niet werkzaam waren op grond van een uitzeridovereenkomst. Dit betekent dat de reconventionele vorderingen van StiPP worden afgewezen.
Rechtbank Amsterdam Afdeling Privaatrecht CV 13-25230
pagina -5-
It). Stipp dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van
het geding, zowel in conventie als in reconventie. BESLISSING De kantonrechter: in conventie T.
verklaart voor recht da niet valt onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit, d.d. 3 februari 2009 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Staatscourant 2009, 1645), waardoor geen enkele plicht tot enige betaling van gelden op grond van verplichtstelling door aan StiPP bestaat;
II.
veroordeelt StiPP in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van begroot op: -
-
-
voor verschuldigd griffierecht voor salaris gemachtigde voor het exploot van dagvaarding
€ 112,00 € 2000,00 € 76,71
in totaal
€ 2.188,71
een en ander, voor zover van toepassing, inclusief btw, te betalen binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis en voor liet geval voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de zesde dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van de voldoening; 1H.
Wij St
het meer of anders gevorderde af;
in reconventie IV.
wijst de vorderingen van StiPP af;
V.
veroordeelt St1PP in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van uegrootopnihil;
in conventie en reconventie 1V.
veroordeelt StiPP tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
VII.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mi-. A. Sissing, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2016 in tegenwoordigheid van de griffier. De kantonrechter
D.
ani Amj