| JANUARI 2010 NR.1
Vogel
MAGAZINE
ALLES VOOR DE VOGELLIEFHEBBER VAN NU
BUITENVOGELS KWEEKVOGELS VOGELS KIJK IN
BUITENLAND PAPAGAAIEN en verder... lorum ipsum - lorum ipsum - lorum ipsum
KWEEKVOGELS
Goulds
KWEEKSEIZOEN
nestjes verzorgen Gouldamadine kweekseizoen 2009 Foto’s: Ruud en Jony Oosterbos Ruud is lid van Luscinia en van de speciaalclub natuurbroed gouldamadines. Hij kweekt samen met zijn zoon Jony. Thans kweekt hij met 6 broedkooien en zoals het iedere vogelkweker overkomt, worden er meer broedhokken gepland. Behalve de broedhokken zijn de randvoorwaarden: lampen, dimmers en vochtmeters. Ruud en Jony zijn dit jaar gestart met drie koppels. Twee koppels met rood- en zwartkoppen, één koppel alleen roodkoppen. 8 eieren Ter voorbereiding op de kweek werden de nestkastjes van kamillekruid, dit houdt de bodem mooi droog, en kokos voorzien. De nestjes werden mooi gedraaid door Jony en geplaatst aan de zijkant buiten de kooi. Nog wat pluizen en veren en klaar is het nest.
meten van eieren
2|
Vogel
MAGAZINE
Aan drinken verstrekt Ruud: 1x in de week brandnetelthee, 1x in de week Multi vitamine, 3x in de week
appelazijn en 2x gewoon water In een flesje. Verder hangt er altijd een badje.1x in de week met badzout. Tijdens het broedseizoen krijgen ze gekiemd zaad en als de vogels 2 dagen oud zijn, bovendien eivoer bestaand uit eivoer 80% en insectenvoer 20%. Toegevoegd multivitamine, cometaves (zorgt voor darmevenwicht) en STI-HO-DRU honing.
ieen echt plaatje
Ook krijgen ze nog peterselie en saladekruiden ( waarin o.a. knoflook zit). En af en toe paardenbloem. Als voedsel krijgen zijn vogels: tropenzaad 50%, gemengd met wit zaad 20%, millet 10%, onkruidzaad 10% en wildzangzaad 10%. Minimaal 1x in de week trosgierst. (Als de jongen uitgevlogen zijn, iedere dag.) Hij geeft ze het hele jaar door eivoer. De eieren worden gemeten en de jongen elke dag gewogen. Dit om zeker te zijn dat de vogels goed groeien en gezond zijn. Alles wordt nauwkeurig bijgehouden om te kijken hoe de groei verloopt.
De jonge vogels worden ongeveer op de 6e dag geringd en zoals u op de foto’s ziet, worden ze zeer goed gevoerd. Na het uitvliegen blijft een droge mestrestant over. Het resultaat van drie koppels is uitstekend te noemen, zeker als er 8 eieren zijn gelegd en alle 8 jongen nog uitkomen en groot worden.
onderzoek van ei
Bezoek hun website Wij zijn lid van de Vogelvereniging Luscinia, van de speciaalclub Natuurbroed Gouldamadine Nederland en van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers. ... onzegoulds.webklik.nl/
8 hongerige gevoerd
kan het nog voller
sprekende papille
Vogel
MAGAZINE
|3
VOGEL MAGAZINE Is een uitgave van een verzameling verhalen van vogel- kwekers, - spotters, roofvogels en volièrehouders. Vogel magazine is een onafhankelijk blad, dat openstaat voor elke vogelliefhebber. De uitgave is alleen digitaal te ontvangen als abonnement en verschijnt elke maand. Redactieadres: Gea Stoop De Perponcherstraat 48 2518 SW Den Haag Tel: 070-3461831 E-mail:
[email protected] Correctie: Jan Huijsman Ontwerp en beheer Site:
[email protected] Website: VogelMagazine.nl Abonnementsprijs Vogel Magazine Binnen en buitenland: € 25,00 per jaar. Bank Fortis: 81.86.13.580 G.J. Stoop- De Vos Tnv: Vogelmagazine
Advertenties Zakelijke advertenties en vogeljournaal zijn in overleg mogelijk. Voor het aanleveren van een advertentie dient u de tekst duidelijk leesbaar aan te leveren 1ste van elke maand. Betaling van de advertentie dient vooraf te geschieden. Mogelijkheid van advertentie is hele, halve, kwart of 1/8 pagina, voor het vogeljournaal is een ruimte van 100 letters. Verantwoordelijkheid De redactie van Vogel Magazine is inhoudelijk niet verantwoordelijk voor publicatie, maar houd zich wel het recht voor artikelen te weigeren. Publicatie van artikelen en foto’s gaan in overleg met de auteur. Overnamen van foto’s, artikelen, illustraties geheel of gedeeltelijk is zonder schriftelijke toestemming van de auteur en Vogel Magazine niet toegestaan. Aan dit blad werkte verder mee: Ruud Oosterbos en Jony Goulds F.Lanega Afrikaanse parkieten Fam. de Moor Papegaaien Piet Zwinkels Huismus Erico Goedhart NOP José Abellan Kanaries
4|
Vogel
MAGAZINE
Geachte vogelliefhebber, Bij het opzetten van een nieuw blad komt best veel kijken, voordat het geheel presentabel is. Wij willen u een mooi blad presenteren waaruit u veel informatie kunt halen, maar vooral ook van kunt genieten. Wie zijn wij? Een kleine groep vogelvrienden die u de informatie over vogels eens op een andere en ruimere kijk wil bezorgen. Waarom? Omdat alle bestaande hobbybladen gekoppeld zijn aan een vogelorganisatie, die alleen informatie verstrekt volgens haar doelstelling en alleen vogelverhalen publiceert die bij die organisatie op het vraagprogramma staat Wij willen meer, want er is meer, en vele vogelliefhebbers doen vaak meer: kweken, spotten, weidevogels, roofvogels. Zo zijn er ook kwekers die behalve kweken zich bewust bezighouden met het telen van fuchsia’s. Tijden veranderen, zeer veel informatie gaat digitaal. Rijk en gemeente, banken, zorginstanties, verzekeringen, kranten, maar ook hobby’s krijgen door het digitale tijdperk een andere invulling. Het digitaal bestellen van ringen. Informatie ophalen en opslaan gaat makkelijk via een computer. Ons blad kunt u als lid ook gewoon opslaan in uw computer. U hoeft geen verzamelbanden meer aan te schaffen. Tevens kunt u altijd ons archief raadplegen. Onze levensstijl verandert daardoor mee. We gaan anders met de natuur om, bewuster en daarom kiezen veel liefhebbers voor fotograferen, terwijl anderen liever blijven kweken en tentoonstellen. Weer anderen kiezen voor omgaan met roofvogels of hebben een volière in hun tuin. Ook naar zaden, zoals onkruidzaden, wordt anders gekeken. Wat groeit en bloeit in de woonomgeving van mijn vogels? Wij gaan dus voor alle vogels en hun leefomgeving, zowel binnen als buiten. Waarom deze liefhebbers voor deze invulling van hun hobby kiezen, willen zij u wel vertellen. Wij willen iedereen de ruimte geven voor zijn verhalen. Ons doel is alleen een leuk, goed en onafhankelijk maandblad brengen dat u graag leest. Dat willen we graag maken, voor u en met u! Door inbreng van uw verhalen en foto’s en door lid te worden van ons digitale maandblad “VogelMagazine”. Verhalen kunt u digitaal insturen aan de redactie van VogelMagazine.
[email protected]
Vogel
MAGAZINE
|5
INHOUD
BLZ 04
BLZ 12 IN DE SPOTLIGHT 04
Goulds
BUITENVOGELS 12
De Huismus
KWEEKVOGELS 18
BLZ 18
BLZ 20
Jaspis Kanarie
VOGELREIZEN 20
Isla Margarita
DEZE MAAND IN HET VOGEL MAGAZINE
Ook deze maand hebben we weer een breede selectie aan artikelen, columns en reisverslagen met betrekking op onze gevleugelde vrienden. Voor ieder wat wils dus. Laat je bijvoorbeeld mee voeen naar de papegaaien van het Kanarische eiland Isla Margarita (blz. 00) of lees meer over het ontstaan van vogels (blz. 00). In dit magazine vindt je deze maand tevens:
KROMSNAVELS
GEZONDHEID
VOGELPARKEN
PASSIE
ONTSTAAN
COLUMN
06
24
15
Afrikaanse Parkieten
NOB
De geschiedenis van dino tot vogel
04
28
32
Ziekte Geel
Pagegaaien
Mijn naam is
Vogel
MAGAZINE
|6
Vogel
MAGAZINE
|7
BUITENVOGELS
Huismus 8|
Vogel
MAGAZINE
De Huismus (Passer domesticus). De huismus behoort tot de orde der zangvogels (Passeriformes) en zijn familie van de Wevervogels (Ploceidae). De lengte bedraagt 14 tot 16 cm. Het aantal broedparen varieert tussen de 500.000 en 1.000.000 stuks. De huismus staat op de rode lijst. De huismus is één van de meest voorkomende vogels in Nederland. Het geluid is een typisch tsjilpen, waardoor de aanwezigheid van een groep huismussen snel duidelijk wordt. Het mannetje is duidelijk van het vrouwtje te onderscheiden door het donkerbruine verenkleed en de grijze kruin. De grijze kruin onderscheidt het mannetje ook van de ringmus, die bovendien een zwarte vlek op de wangen en een witte halsband heeft. Huismussen komen in de hele wereld voor. Ze zijn door kolonisten ingevoerd in Amerika, Australië, NieuwZeeland, Zuid-Afrika, Hawaï, Cuba, Jamaica, de Bermuda- en de Falklandeilanden. In Nederland kwam de huismus al rond 4000 jaar vóór Christus voor in ZuidLimburg. De huismus is een echte standvogel, ze blijven altijd in de buurt van hun broedgebied. In Nederland kom je ze overal tegen: bij boerderijen, stadsparken, volkstuinen, dierentuinen en dergelijke. Het zijn echte cultuurvogels. Huismussen leven in losse kolonies. De grootte van een kolonie varieert van zeven tot enkele honderden nesten. Vroeger broedden huismussen vooral in bomen, dit gebeurt nu ook nog af en toe. Ze zitten het liefst onder oude pannendaken. Mannetje en vrouwtje bouwen samen aan het nest, dat bestaat uit droog gras, strootjes, takjes, en plantenrestjes. Het nest wordt bekleed met fijn materiaal.
dit bedrijvige vogeltje. Aangezien ik op het platteland woonde, was de huismus iets wat er gewoon bij hoorde. Ze broedden onder de pannen van het ouderlijk huis en regelmatig zag je jonge vogels rond het huis scharrelen. Rond voedertijd kon je ze vaak vinden tussen de kippen, waar ze een graantje mee pikten. Ook om het huis waar ik nu woon, zitten elk jaar mussen te broeden. Als ik mijn vogels ga voeren zijn ze meestal snel present. Het zijn slimme rakkers en zijn zo gewend aan ons, dat ze gewoon op tafel zitten en tussen je benen hippen, als we buiten zitten.
In nieuwe woonwijken worden steeds vaker huismuskasten aangebracht, zodat ze ook daar kunnen broeden. Na jaren van afname gaat het nu weer beter met de huismus. Het aantal neemt weer toe, dankzij een aantal maatregelen, die zijn genomen om hun leefomstandigheden te verbeteren. Ook op tentoonstellingen kom je deze bedrijvige vogel tegen. Het is een leuke vogel, niet meer weg te denken uit onze samenleving. Tekst en foto’s: Piet Zwinkels
Huismussen kunnen flink vechten om een nest. Ze doen aan groepsseks en hebben de reputatie van onvermoeide minnaars. Ze leggen vier tot vijf eieren en deze komen na ongeveer na twaalf dagen uit. Als kind was ik al gefascineerd door
Vogel
MAGAZINE
|9
Beetje bij beetje kregen de dinosaurussen de vliegkunst onder de knie. Door springen in bomen van tak op tak, boom naar boom. Zo ongeveer als onze eekhoorn zich beweegt van boom tot boom. Dit ging steeds sneller, door o.a vluchtgedrag voor een vijand tot bosbrand. Ze ontwikkelden zo een vliegspier en de alula, de vliegkleppen. De vliegspieren zijn de grootste spieren van een vogel. In een supermarkt heten ze “kipfilets”. In zestig miljoen jaar veranderden dinosaurussen met klauwen, tanden en een vacht in vogels die we nu kennen - met veren en een snavel. In de loop van de vele miljoenen jaren speelden ook ander factoren een rol bij de ontwikkeling van onze vogels. Een zo’n factor is de directe verandering in de woonomgeving, waardoor uitsterven het gevolg kon zijn. Er waren in die tijd vele inslagen en erupties van kraters. Er wordt verteld dat in deze periode dit verschillende jaren achtereen plaatsvond. Een zeer ernstige inslag was aan het einde van het krijttijdperk, toen een meteoriet insloeg op de aarde (Mexico werd als ergste getroffen)
10|
Vogel
MAGAZINE
waardoor veel dieren uitstierven. Slechts weinige wisten te overleven, omdat het enige jaren donker bleef en een rokerige sfeer over de aarde hing. De inslag veroorzaakte zo’n grote stofwolk, dat de zon maanden-, zelfs jarenlang werd verduisterd. Het stof in de atmosfeer verstikte de dieren, voedselketens werden verstoord. En vele levensvormen legden daardoor het loodje. De enige die overleefden, waren de ‘fladderende’ tandeloze dino’s ofwel onze huidige vogels. Dat de vogels toen geen tanden meer hadden, betekent echter niet dat ze geen tanden meer zouden kunnen krijgen. Het recept voor tanden zit nog steeds in het DNA van de vogels. De VS en Groot Brittannië deden hiernaar een onderzoek en kregen het in 2006/2007voor elkaar de tanden weer te activeren in een kippen- embryo. Deinonychus, de verschrikkelijke klauwdino, deze is nauw verwant aan de Velociraptor, de bloeddorstige killer uit de film Jurassic Park. Hij was waarschijnlijk een stuk actiever en warmbloediger dan de meeste andere reptielen.
De ontwikkeling van de vacht - zoals we die nu kennen - begon. De haren en de pluimen leverden 2m grote roofdieren op die handig konden worden gebruikt bij het rennen en springen, zodat ze langer in de lucht konden zweven. Archaeopteryx is niet de voorouder van de vogels. Dit maakte een tijd geleden de commissie voor ornithologisch onderzoek bekend. Het grote succes van de dinosaurussen in de media is voor een deel te danken aan de aandacht die nu geschonken wordt aan deze oude theorie. Volgens die theorie kan de Archaeopteryx de voorouder van de vogels zijn. Deze theorie is gebaseerd op de osteologie (leer van de beenderen) en kan
men aldus samenvatten: het oudste bekende fossiel met pluimen is Archaeopteryx en die heeft een skelet dat dichtbij dat van de kleine dinosaurussen komt, die zoals hij gedurende het jura leefden. De vogels zijn dus ontstaan uit kleine dinosaurussen met als tussenvorm Archaeopteryx. Als blijkt dat Archaeopteryx waarschijnlijk afstamt van kleine, tweebenige en vleesetende dinosaurussen
van het geslacht Compsognathus, dan is het nog gewaagder te bevestigen dat hij aan de oorsprong ligt van de vogels. Talrijke waarnemingen laten ons denken dat de vogels toch wel een veel oudere oorsprong hebben en dat Archaeopteryx eenvoudig een afwijkende dinosaurus zou zijn voorzien van veren. De waargenomen gelijkenissen betreffen vooral de ledematen en de bekkengordel, maar die kunnen overeenkomsten vertonen als gevolg van dezelfde wijze van voortbewegen: het lopen op twee benen. Het typische ledemaat van de vertebraten (gewrichten, wervels) is inderdaad van een grote plasticiteit, die toelaat dat eenzelfde fundamentele structuur vinnen kan geven zoals bij Ichthyosaurus of dolfijn, vleugels bij vleermuizen en
graafhanden bij de mol, enz. Indien Archaeopteryx vaak aangezien is als voorouder van de vogels, dan is dat hoofdzakelijk, omdat dat dier pluimen had. Als gevolg van andere kenmerken is het een dinosaurus. De afdrukken van de pluimen komen duidelijk tot uiting, omdat het een fijnkorrelige rotssteen is die de fossielen omgeven heeft. Het geraamte is eveneens goed zichtbaar. De studie ervan toont aan dat, al was het dier in staat tot lopen, klimmen en waarschijnlijk zweven, het niet kon vliegen vanwege de afwezigheid van een versteend borstbeen waardoor we de zwakte van de borstspieren kennen. Omdat men een echte pluim gevonden heeft met losse baarden in dezelfde rotsformatie als waarin verschillende Archaeopteryxen gevonden werden, heeft men bij hen de aanwezigheid van echte pluimen verondersteld. Het is mogelijk dat de pennen van Archaeopteryx aan elkaar gegroeide baarden hadden, hetgeen zou overeenkomen met een primitief stadium van de veer. Zij krijgt pas los van elkaar staande baarden door hun scheiding
gedurende de groei. Het is aannemelijk dat de veer niet dadelijk in haar perfectie is verschenen. Het is waarschijnlijker dat ze progressief is en gevormd moest worden. Eerst draadvormig en donsachtig is ze daarna stilaan,beetje, uitgegroeid tot een generfde vlag die dan later afzonderlijke baarden kreeg. Tijdens het ontwikkelen van een vliegspier ontwikkelden zich ook vliegveren/pennen. Tenslotte verschenen dan nog de baardjes en de microstructuren. dan later afzonderlijke baarden kreeg. Tijdens het ontwikkelen van een vliegspier ontwikkelden zich ook vliegveren/pennen. Tenslotte verschenen dan nog de baardjes en de microstructuren. Wat wel een belangrijk gegeven uit al deze onderzoeken bleek te zijn, was de uitkomst dat de Archaeopteryx duidelijk de missing link liet zien van een reptiel naar vogel. Hieronder is duidelijk de salamanderachtige staart te zien.
Vogel
MAGAZINE
|11
EVOLUTIE
Dinosaurus tot vogel
Tegenwoordig worden we steeds meer geconfronteerd met dinosaurussen en andere wonderlijke diersoorten uit het verleden zoals in de film Jurassic park, op TV, en bij kinderspeelgoed. We willen steeds meer weten en kunnen daarvoor tegenwoordig zeer veel vinden op internet. Zo heb ik eens het ontstaan van de vogels nagegaan, omdat ik een artikel las in de telegraaf over een tentoon-stelling in Maastricht over nieuwe vogelvondsten die ouder waren dan de Archaeopteryx. Mijn interesse was gewekt en het resultaat was best grappig. Hierbij zet ik alles eens voor u op een rijtje. Alles ontstond in tijdperken: tijdperken zijn periodes en worden tezamen het paleogeen genoemd. Ik zet enkele tijdperken waarin het ontstaan van vogels wordt aangegeven, in volgorde van oudste periode onder elkaar.
12|
Vogel
MAGAZINE
Het PERM is het oudste van de vier tijdperken en de eerste periode waarin de dieren zich ontwikkelden. In het Perm nam de evolutie van reptielen en andere landdieren een vlucht. En hieruit zouden de dinosauriërs en zoogdieren zijn ontstaan. TRIAS….van 199 – 251 miljoen jaar. Het klimaat was wereldwijd droog en warm en het zeeniveau nog relatief laag. Gedurende het Trias ontstonden veel nieuwe soorten, waaronder de eerste dinosauriërs en gevleugelde pterosauriërs. Het JURA….van 145 – 199 miljoen jaar. Het zeeniveau steeg en kwam relatief hoog te liggen. Het Jura was (samen met het eropvolgende Krijt) de bloeiperiode van de dinosauriërs. Ook ontstonden de eerste vogels. De jongste periode was het KRIJT van 65 – 145 miljoen jaar, had een relatief warm klimaat en een hoge zeespiegel. Op het land leefden diverse soorten dinosauriërs,tegelijkertijd verschenen veel van de moderne groepen zoogdieren en vogels.
In het eerste schema geef ik de ontwikkeling in zijn geheel, daarna bekijken we de ontwikkeling in onderdelen. DINO’S MET VEREN In het natuurhistorisch museum in Maastricht zijn in 2007 een aantal unieke fossielen tentoongesteld geweest. Deze unieke fossielen waren enige tijd daarvoor ontdekt in China en vertelden het verhaal over de manier waarop uit vleesetende dinosaurussen na een lange tijd vogels ontstonden. Deze fossielen uit Liaoning leerden ons echter één ding: het ontstaansrecht van de vogels ligt bezaaid met vreemde- en doodlopende zijwegen. De gevonden Chinese vogelfossielen zijn allemaal 100 tot 160 miljoen jaar oud.
Dus zijn ze ontstaan in het krijt- en het juratijdperk. Zo kennen we de Guanlong wucci ( juratijdperk), een carnivoor van 3m met flink wat beharing die veerachtig aandeed. De Microraptor (krijttijdperk) had weer 4 vleugels, bezat geen echte vliegtechniek, maar een soort van springtechniek die te vergelijken is met die van een vliegende eekhoorn. De negen aldaar getoonde fossielen vertelden ons het verhaal van de ontwikkeling van de evolutie en de vliegkunst van vogels. We vragen ons daarbij af: wanneer noem je nu een dier een vogel? Als hij veren heeft? Of een snavel? ? Of dat het kan vliegen?
Vogel
MAGAZINE
|13
De Longchengoris sanyanesis (120 miljoen jaar) was de eerste vogel waarbij men de ‘alula’ aantrof. De alula is een extra gevederd klepje vooraan de vleugel en is de eerste stap naar de vliegkunst. Hij was de eerste ‘vogel’ die zo’n klepje bezat en daarmee kon hij bij lagere snelheden beter sturen en de luchtstroom langs de vleugels beter benutten. Het TERTIAIR is een tijdperk waarin veel dingen veranderden. Van de Ichthyornis (Maastrichtse krijtvogel) zijn resten gevonden in het kalksteen van Maastricht, die zo’n 66 miljoen jaar oud zijn. Maastricht was toen een tropische zee. Ichthyornis was een visetende zeevogel en bij deze Limburgse oervogel is de verwantschap nog steeds goed te zien. Het dier had een spitse bek met vlijmscherpe dinotandjes. De allerlaatste ’ouderwetse’ vogel die ooit gevonden is, werd gedateerd op 65,8 miljoen jaar geleden. Het was het einde van de dinotijd. NB:Voor foto’s van vroegere vliegende dino’s/ vogels wil ik graag verwijzen naar de site van www.dinosaurus.net
14|
Vogel
MAGAZINE
Een stap verder werd gezet door een wetenschappelijk tijdschrift waarin te lezen stond: “De dinosaurussen zijn nog altijd bij ons”. De auteurs zagen de vogels aan voor kleine dinosaurussen. Zo’n veronderstelling vraagt wel om bewijzen. Heden ten dage kennen we nog wel zo’n vogel, de Hoatzinvogel. De hoatzin is zo’n prachtvoorbeeld van een evolutionaire overgang van reptiel naar vogel. De jongen van de vogel hebben nog klauwtjes aan de vleugels net als de befaamde oervogel Archaeopteryx. Daar kunnen ze veel mee, ze hangen aan takken en klimmen in bomen en keren terug in het nest. Door deze
klauwtjes kunnen zij het nest al verlaten, voordat ze kunnen vliegen. Vallen ze naar beneden, dan kruipen ze met behulp van de vleugelklauwtjes weer terug het nest in. Zwemmen kunnen ze ook al, voor ze vliegen. De naam hoatzin betekent stinkende vogel. Deze naam heeft hij te danken aan zijn dieet van bepaalde bladeren, waardoor deze vogel stinkt. Omdat men denkt dat ze daardoor niet eetbaar zijn, komen ze nog vrij veel voor in de natuur en rond het reservaat. Gebruikte bronnen: Internet Archaeopterix De Telegraaf Natuurhistorisch Museum Maastricht www. Nhmmaastricht.nl
HET VDF ORGANISEERT OOK IN 2010 WEER EXCURSIES NAAR
Gambia
Met een totaal aantal vogelsoorten van rond de 550, mag Gambia rustig Afrika’s grootste vogeltuin genoemd worden. Zeer bijzonder, gelet op het feit dat het tevens ‘t kleinste land is op het Afrikaanse continent. Zon, palmbomen en ontelbaar veel vogelgebieden die een bezoekje meer dan waard zijn. En dat alles op nog geen 6 uur vliegen.
VOGELREIS
Tijdens deze reizen worden 3 veldexcursie dagen georganiseerd onder begeleiding van een Gambiaanse vogelgids. U wordt per auto, te voet of per boot door de gebieden geleidt. Gedurende deze dagen krijgt u een goed beeld van wat dit schitterende vogelrijke land te bieden heeft. De veldexcursie dagen vinden plaats in:
-KOTU AREA -ABOUKO NATURE RESERVE -BIJILO FOREST PARK GEORGANISEERD MAAR TOCH VRIJ
De rest van de dagen bent u vrij om deze naar eigen inzicht te besteden. Alleen al rond de lodges bevinden zich meer dan 120 vogelsoorten en een grote diversiteit aan tropische dieren. Ook het plaatselijke vissersdorp is een bezoekje meer dan waard.
HOTEL
U verblijft gedurende deze week in het Picca Laa Nature resort o.b.v. HP. Het resort is gelegen aan de rand van het beschermde vogelgebied Tanji, Deze oase van rust ligt op zo’n 45 minuten rijden vanaf het vliegveld en de grote stad Serrakunda. Wij organiseren in 2010 tevens : -meerdaagse trips naar de binnenlanden van Gambia. -individuele reizen, op maat gemaakt. copyrights foto’s UNIVISION
15|
Vogel
MAGAZINE
Kijk voor meer informatie op onze website:
WWW.VOGELDOCUMENTATIEFONDS.NL
Jaspis en bevedering Ongeveer tien jaar geleden begon José Abellan aan een kruising magellaansijs x kanarie. Hij had een bepaald idee en nam daarvoor een mannelijke magellaansijs met enkelfactorige verdunning die hij kruiste met een vrouwelijke zwartgele kanarie. Hieruit kreeg hij een aardige, aantrekkelijke kleur en besloot vervolgens, mede uit nieuwsgierigheid te proberen alle verkregen mannelijke gekleurde F1 verdunde kanaries te paren aan mooie groene verdunde kanariepoppen zwartgeel en zwart- wit. Hij moest 2 jaar wachten, voordat hij een F2-man kreeg met verdunning. Hij liet zich echter niet ontmoedigen en wilde doorgaan. Met een F2 zwartgele verdunde man al in zijn bezit dacht hij dat hij de voornaamste stap had gezet. Maar de F2-mannen bleken minder vruchtbaar te zijn dan hun F1-voorgangers. Daarom moest hij nog eens 4 jaar wachten, totdat hij een F3-man met verdunning kreeg die vruchtbaar was. Geduld, doorzettingsvermogen en niet afzien van de taak werden een schone zaak. De zussen van de F3man hadden nog geen vruchtbaarheid aangetoond en daarom moest hij nog een jaar wachten om poppen van de vierde generatie te krijgen die de dubbelfactorige verdunning (homozygoot) zouden vererven door ze te koppelen aan twee verdunde F4-mannen. Toen hij zover was gekomen en zijn kruising wilde presenteren, speelde nog de vraag over de BENAMING. Hij vroeg raad aan kwekers met meer ervaring die zich al langer met de kweek en kruising van sijzen bezighielden. Zij gaven hem weinig of geen hoop op het bereiken van de laatste schakel. Het feit dat hij zelf zoveel moeite
16|
Vogel
MAGAZINE
had om van F1 naar F2 en van F2 naar F3 te komen, deed hem besluiten zijn ervaringen niet te publiceren. Het zette hem zelfs aan het twijfelen over het succes. Zijn vriend Guillermo Cabrera was op datzelfde moment bezig met de verdunning van sijs x kanarie door gebruik te maken van een kapoetsensijs met verdunning. Dit deed hij, omdat de kapoetsensijs theoretisch een grotere vruchtbaarheid met de kanarie vertoont dan de magellaansijs. Een F1kapoetsensijs man met verdunning werd gekruist met een kanariepop rood lipochroom met dominant wit. Maar ook Guillermo kon het jaar daarop constateren dat de vruchtbaarheid gering of nul was. Toen eenmaal de vruchtbaarheid was vastgesteld van F3-mannen, die voor hem de resultaten bevatten van de verschillende veren en/of kleuren, verkregen in de F4 - zonen (zowel in zwartgeel als zwartwit), suggereerde José Moreno Sanchez, ornitholoog en groot onderzoeker van de kleurkanariekweek, dat de ideale naam die van een steen zou moeten zijn, waarbij het uiterlijk lijkt op de aderen van een
Vogel
MAGAZINE
|17
van die steen. De aderen geven de fijne lijnen van het eumelanine aan en spelen met de prachtige metaalkleur van de lipochroomachtergrond. Daarom adviseerde hij mij de naam “jaspis”. De kleur jaspis van het aderenpatroon zou dienen om overeen te komen met de drie lipochroomachtergronden: geel, rood en wit.
Hoewel José in 2003 een twintigtal jaspis jongen kreeg van de 4e generatie (F4) in twee kleuren, zwartgeel en zwart met wit, waarvan sommige mannen dragers van bruin, was het pas in het voorjaar van 2004, dat het betere vruchtbaarheidspeil werd verkregen van de mannen en poppen, wat toch een absolute voorwaarde is voor een homozygote vogel d.w.z. het nieuwe gen wordt overgeplant op de kanarie.
18|
Vogel
MAGAZINE
Er werden 4 jaspissen geboren met een dubbelfactorige verdunning in zwartgeel en zwartwit en enkele jaspissen F5 in bruingeel en bruinwit met enkelfactorige verdunning. In het voorjaar van 2005 kreeg hij F6-jaspissen in zwartgeel en zwartwit met de brekingsfactor azul die de indruk wekt dat het phaeomelanine niet te zien is aan de rand van de veren. Hij heeft een tekening van fijne strepen (eumelanine) doen uitkomen op een zeer helder lipochroom. Tekst en Foto’s: José Abellan
Vogel
MAGAZINE
|19
GEZONDHEID Onlangs werd vogelminnend Nederland opgeschrikt door een bericht in de media. “Niet weer hè” werd er verzucht, “Wordt het weer tentoonstellingstijd”. Wat is er aan de hand? Een uitbraak van het geel – misschien zegt u het wat. Misschien weet u er iets van. In de tachtiger jaren hadden we ook een dergelijke uitbraak. Het bleef toen beperkt tot duiven en vooral tortels ondervonden moeilijkheden om de ziekte te weerstaan. Vele vogels stierven hieraan. Nu is er weer zo’n uitbraak, binnengekomen vanuit Duitsland. Weer het geel, alleen nu uitgebreider en het treft nu vooral de groenlingen en de vinken en dan vooral de jonge vogels. Wat is nu eigenlijk dat geel of anders genoemd Trichomonas columbae en Trichomonas gallinae. Het kan ook naar zijn verschijningsvorm, het geel dus, mondzwam en kanker of steen worden genoemd. Het geel komt het meest voor bij duiven en ongeveer driekwart van het – toenmalige - duivenbestand schijnt behoorlijk last te hebben gehad. Bij de jonge duiven eindigt dit veelal met de dood. De besmetting vindt plaats door het voeren van de ouders. De incubatietijd van deze ziekte ligt ongeveer tussen de 4 en 14 dagen en manifesteert zich vanaf de zesde levensdag, maar de uitbraak kan tussen de tweede en vierde levensweek zijn. Het geel treffen we aan in de snavel en daar ontstaat een gelig gekleurd knobbelig abces, dat woekert in de keel en opname van het voedsel belemmert waardoor de vogels zienderogen vermageren. Door deze woekering in de snavelholte gaan de vogels ook slechter ademen en de hals strekken om beter te ademen. Ook verschillende organen kunnen worden
20|
Vogel
MAGAZINE
aangetast; vooral de lever en ook leverproblemen geven vaak een gelige uitstraling Doordat de ouders in de snavelholte zijn aangetast vindt de besmetting, vooral bij duiven, op twee manieren plaats. De besmetting bevindt zich in de kropmelk die de ouders voeren, en zo worden de jongen besmet met T. columbae. Tijdens het voeren wordt er vaak gemorst op de andere kale jongen in het nest en dan ontstaat er T. gallinae, het steen of kanker. De ziekte kan ook overgebracht worden bij het snavelen en bij duiven latent aanwezig zijn. Ook het vliegvermogen van duiven vermindert, evenals de bereidheid om te vliegen. Bij siervogels komen we Trichomoniasis vooral bij de jongen van kanaries, vinken, rijstvogels, prachtvinken en parkietentegen. Hier gaat
het meestal om de T. gallinae en ook hier zitten de zieke vogels naar lucht te happen. Een microscopisch onderzoek van keelslijm kan de besmetting aantonen. Zieke siervogels worden meestal behandeld met dimetridazole of ronidazole. Zieke vogels kunnen we redelijk behandelen. De aangetaste keelholte meerder keren per dag aanstippen met een oplossing van dimetridazole of ronidazole. Volwassen duiven kan men voor de koppeling carnidazole verstrekken en dit in het vliegseizoen herhalen. De kuur niet verstrekken tijdens de periode dat duiven jongen hebben, omdat de jongen niet geheel ongevoelig voor de behandeling zijn. Duiven die in hun jeugd belast zijn geweest met het geel en dit hebben overleefd, laten een spoor van witte stippen na in de keel.
foto duif
Deze witte stippen zijn verkalkte infectiehaarden. Wanneer u de ziekte bij een of meer vogels constateert, moeten alle vogels behandeld worden met een medicatie. We verstrekken de medicatie in het drinkwater. In deze periode van de kuur krijgen de vogels geen badwater of ander drinkwater aangeboden dan het drinkwater met de medicatie. Het is wel van groot belang dat u het vogelverblijf en zijn inventaris grondig reinigt en desintecteert, voordat u met het kuren begint. Alle ontlasting verwijderen van wanden en zitstokken en alles losweken en soppen/ schoonspuiten.
Het oppervlak dient schoon te zijn voor u met het ontsmetten kunt beginnen. Er zijn vele goede ontsmettingsmiddelen in de handel verkrijgbaar, laat u hierover goed voorlichten. Een goede voorlichting is al het halve werk. Koop niet meer dan nodig is en heeft u dan toch nog wat over, bewaar het achter slot en grendel. Ontsmettingsmiddelen zijn er op basis van organische chloorverbindingen of op formaldehydegas. We kennen ook het middel koudijs. Dat is een droogontsmetter en is een ontvlambaar blokje dat o.a. paraformaldehyde bevat.
Zo zijn er nog een aantal mogelijkheden van ontsmetten, maar ik denk dat een aantal op de lijst van verboden middelen staat. Dus even goed navragen. Als u begint, de vogels wel even uit het hok halen. Ook als er staat dat de vogels in het hok kunnen blijven, en alles aan elektra en lampen even afschermen. Na het ontsmetten het verblijf even met schoon water nareinigen, laten drogen en inspecteren, voordat u de vogels terugplaatst. Hokken kunnen nog behoorlijk stinken na het ontsmetten. Het binnendringen van ziektekiemen kunt u beperken door hygiënische maatregelen te nemen. Een stofjas en aparte schoenen in het vogelverblijf. Laat deze zaken in het verblijf hangen. U kunt ook nog voor het betreden van het hok in een bad met halamid stappen. Na het bezoek aan de vogels uw handen wassen en afdrogen met wegwerphanddoekjes.
Nageslagen literatuur: Ziekten van vogels van J.P. Holsheimer
Vogel
MAGAZINE
|21
22|
Vogel
MAGAZINE
Vogel
MAGAZINE
|23
24|
Vogel
MAGAZINE
Vogel
MAGAZINE
|25
26|
Vogel
MAGAZINE
Vogel
MAGAZINE
|27
28|
Vogel
MAGAZINE
Vogel
MAGAZINE
|29
30|
Vogel
MAGAZINE
Vogel
MAGAZINE
|31
32|
Vogel
MAGAZINE