VNG standpunt Groenboek van de Europese Commissie over ‘Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen’ december 2008
Samenvatting In deze position paper reageert de VNG op het Groenboek ‘Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen’, dat de Europese Commissie op 3 juli 2008 heeft gepubliceerd. De VNG is verheugd met het voorstel van de Commissie dat de uitdagingen aankaart van de onderwijssystemen in het kader van de sterke stijging van het aantal migrantenkinderen in de lidstaten. Wij delen de mening van de Commissie dat onderwijs een belangrijke factor is in het integratieproces van migrantenkinderen: het draagt bij aan de sociale inclusie. Wij vinden het waardevol dat de Commissie hiermee het debat tussen de lidstaten aanmoedigt. Hierin vervullen lokale actoren een belangrijke rol. De VNG wil daarom benadrukken dat de lokale overheden in het debat een belangrijke stem moeten hebben. In deze reactie geven wij onze visie op de problematiek en wordt ingegaan op de rol die gemeenten in Nederland en de Europese Unie kunnen vervullen in het aangaan van de uitdagingen waar onderwijssystemen mee geconfronteerd worden. Onderwijs als instrument voor integratie De Europese Commissie ziet onderwijs als instrument voor integratie. De VNG juicht dit toe. Onderwijs kan integratie op verschillende manieren bevorderen, bijvoorbeeld door het leren van de taal van het vestigingsland, het volgen van onderwijs, het deelnemen aan het arbeidsproces, actief zijn binnen organisaties en politieke instanties en het aangaan van informele contacten op buurtniveau. Voor de integratie van migrantenkinderen in de samenleving is het ook belangrijk dat scholen niet geïsoleerd optreden. Onderwijs: bevoegdheid van de lidstaten De Europese samenwerking op het terrein van onderwijs is gestoeld op het subsidiariteitsbeginsel. De VNG is verheugd dat de Europese Commissie dit feit in haar groenboek erkent en het onderwijs als een verantwoordelijkheid van de lidstaten beschouwt. De vrijheid van onderwijs is een typisch Nederlands grondrecht en dit betekent dat de overheid slechts beperkt sturing kan geven aan de inrichting van het onderwijs. Door de toestroom van migrantenkinderen in de afgelopen decennia worden de grenzen van de vrijheid van onderwijs zichtbaar. Dit is echter een Nederlands probleem en hiervoor zal een oplossing moeten worden gezocht binnen de lidstaat Nederland. Een debat op Europees niveau en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten kunnen hierbij zeer behulpzaam zijn. Beleidsintegratie Onderwijs en integratie worden in Nederland door verschillende bestuurslagen geregeld. VNG vindt het positief dat in het groenboek deze beleidsterreinen aan elkaar worden gekoppeld. Beleidsintegratie en samenwerking is nodig ten behoeve van een integrale aanpak. Wij zijn van mening dat ook op Europees niveau een dergelijke beleidsintegratie zou moeten plaatsvinden. Beleidsuitdagingen •
Sociaal-economische status, taal en onderwijsprestaties:
In de meritocratische maatschappij hebben alle kinderen, ongeacht afkomst, dezelfde mogelijkheden op een succesvolle schoolloopbaan. De praktijk in Nederland wijst echter uit dat de sociale status van kinderen op jonge leeftijd al zorgt voor een onderwijsachterstand. In het Nederlandse onderwijssysteem is de beheersing van de Nederlandse taal namelijk een essentiële factor. Verder is het belangrijk om voldoende inzicht te krijgen in de rol van de migrantengezinnen, speciaal de moeders, in de ontwikkeling van kinderen.
1
•
Meertaligheid:
Volgens de Europese Commissie is er bewijs dat migrantenkinderen beter in staat zijn de Nederlandse taal (de voertaal van het gastland) te leren als zij hun geërfde taal goed beheersen. Het positieve effect van eerste taalverwerving op migrantenkinderen verdient naar onze mening meer aandacht en moet een rol gaan spelen in beleidsoverwegingen.
•
Rol migrantenouders:
De VNG wil de Europese Commissie graag op de individuele verantwoordelijkheid van migrantenouders (met name de moeders) wijzen, die naar onze mening ook de bereidheid moet tonen om te integreren en hiertoe cursussen te volgen. Moeders spelen een belangrijke rol in de opvoeding, maar hebben vaak onvoldoende kennis van de voertaal en de onderwijsmethoden van het gastland evenals de ouderprojecten die de school organiseert. De VNG vindt het belangrijk dat meer inzicht wordt verkregen over de rol van de migrantengezinnen in de ontwikkeling van kinderen. In de aanpak van onderwijsachterstanden moet de gezinscontext structureel worden meegenomen.
•
Coaches:
Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs is een goede (persoonlijke) begeleiding nodig. In de aanpak van het integratieprobleem verdient het inzetten van rolmodellen meer aandacht.
•
Leerkrachten:
Kwalitatief goed onderwijs kan veel van de omgevingsfactoren van kinderen compenseren. De VNG is van mening dat het daarbij niet alleen om goede taalmethoden gaat. Met name het pedagogisch didactisch handelen moet kwalitatief goed zijn. De houding van leerkrachten, positieve verwachtingen van alle kinderen, verantwoordelijkheid geven, leren met vrijheid om te gaan, zijn belangrijke competenties. In de lerarenopleidingen moet hier meer de nadruk op gelegd worden. Bovendien is het belangrijk dat in de opleidingen meer accent ligt op diversiteit. Het leraarschap wordt zodoende ook interessanter voor migrantenjongeren.
•
School en omgeving:
De sociale integratie van nieuwkomers speelt zich voor een groot deel ook buiten de school. Het brede schoolconcept biedt hiervoor voldoende mogelijkheden. Partnership met witte scholen is ook zinvol, niet alleen voor de nieuwkomers maar ook voor de Nederlandse leerlingen.
•
Integratie: diversiteit en multidisciplinaire aanpak
Het tegengaan van segregatie moet nadrukkelijk in een breder perspectief geplaatst worden. De aanpak van de kwaliteit van het onderwijs moet plaatsvinden binnen de integrale lokale context van wijkaanpak, armoedebeleid en veiligheidsbeleid.
De rol van de EU De VNG ziet de rol van de EU voornamelijk als een forum voor samenwerking en uitwisseling van best practices en beleid tussen lidstaten. De VNG moedigt daarom het hanteren van de open coördinatiemethode voor de beleidterreinen onderwijs en opleiding aan. Echter, ook hier willen wij opmerken dat ook in dit proces lokale en regionale overheden betrokken moeten worden. Om de problematiek van integratie succesvol aan te kunnen pakken, is een hoge mate van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende overheidslagen noodzakelijk op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau. Volgens de VNG zou de Europese Unie activiteiten gerelateerd aan beleid- en best practices uitwisseling tussen lokale en regionale autoriteiten moeten organiseren.
2
De rol van Richtlijn 77/486/EEG inzake het onderwijs aan de kinderen van migrerende werknemers. In het groenboek stelt de Commissie voor richtlijn 77/486/EEG te herzien. De VNG is geen voorstander van een dergelijke herziening en adviseert de Europese Commissie om de herziening van de richtlijn in te trekken. Wij zijn van mening dat de lidstaten meer gebaat zijn bij beleidsuitwisseling en het delen van best practices waardoor er beleidsondersteuning plaatsvindt. Een debat op Europees niveau zal de nationale discussie aanmoedigen. Lokale overheden zouden bij dit debat betrokken moeten worden. De VNG wil er in dit verband op wijzen dat er geen uniform model voor integratie bestaat, maar een grote diversiteit aan strategieën en maatregelen die gerelateerd zijn aan de specifieke regionale en lokale context. De richtlijn heeft tot een grote mate van beleidsflexibiliteit geleid, maar deze flexibiliteit is een noodzakelijke voorwaarde om maatwerk te leveren. Lokale en regionale autoriteiten moeten de vrijheid hebben om een integratiebeleid te voeren dat past binnen hun specifieke geografische, economische en sociale context.
3
VNG standpunt ten aanzien van het Groenboek van de Europese Commissie ‘Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen’ (COM(2008)423).
Inleiding De Europese Commissie heeft op 3 juli 2008 het Groenboek ‘Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen’ gepubliceerd. Het groenboek gaat in op een belangrijke uitdaging waarmee onderwijssystemen vandaag de dag geconfronteerd mee worden: de aanwezigheid op scholen van grote aantallen kinderen met een migrantenachtergrond. Vaak hebben deze kinderen een slechtere startpositie dan hun autochtone leeftijdsgenoten vanwege hun zwakke sociaal-economische positie en de leerachterstanden die zij op scholen oplopen. Dit heeft grote sociale en economische consequenties tot gevolg. Het groenboek noemt onderwijs een belangrijke factor in het integratieproces van migrantenkinderen: het draagt bij aan de sociale inclusie. Scholen dienen zich volgens dit Commissievoorstel aan te passen aan de aanwezigheid van migrantenkinderen en hun specifieke behoeften op te nemen in de traditionele gerichtheid op het verschaffen van hoogwaardig en onpartijdig onderwijs. Dit heeft grote gevolgen voor de invulling van de onderwijssystemen. De Europese Commissie nodigt belanghebbenden uit hun mening kenbaar te maken over de beleidsuitdagingen waar de lidstaten mee worden geconfronteerd en over de rol van de Europese Unie ter ondersteuning van de lidstaten bij het aanpakken van de uitdagingen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt graag gebruik van de mogelijkheid op het groenboek te reageren namens de Nederlandse gemeenten. Het risico van sociale exclusie van migrantengroepen speelt immers vooral op lokaal niveau. De Nederlandse gemeenten zijn bovendien voor een groot deel verantwoordelijk voor het integratieproces van migranten. De VNG is verheugd met het voorstel van de Commissie dat de uitdagingen aankaart van de onderwijssystemen in het kader van de sterke stijging van het aantal migrantenkinderen in de lidstaten. Wij zijn bezorgd over het beeld dat het groenboek schetst over de onderwijssituatie van migrantenkinderen en vinden dit een belangrijk politiek probleem dat dringend een oplossing behoeft. Wij vinden het waardevol dat de Commissie met haar groenboek het debat tussen de lidstaten aanmoedigt. De VNG is van mening dat een integrale aanpak van het probleem van integratie noodzakelijk is om sociale inclusie van migrantenkinderen te bewerkstelligen. Hierin vervullen lokale actoren een belangrijke rol. De VNG wil daarom benadrukken dat de lokale overheden in het debat een belangrijke stem moeten hebben. In deze reactie geven wij onze visie op de problematiek en wordt ingegaan op de rol die gemeenten in Nederland en de Europese Unie kunnen vervullen in het aangaan van de uitdagingen waar onderwijssystemen mee geconfronteerd worden. 1. Onderwijs als instrument voor integratie De Europese Commissie ziet onderwijs als instrument voor integratie. De VNG juicht dit toe. Integratie kan uitsluiting en interetnische conflicten in een samenleving voorkomen. Onderwijs kan integratie op verschillende manieren bevorderen: bijvoorbeeld door het leren van de taal van het vestigingsland, het volgen van onderwijs, het deelnemen aan het arbeidsproces, actief zijn binnen organisaties en politieke instanties en het aangaan van informele contacten op buurtniveau. Omdat in de meeste gezinnen van laag opgeleide migrantengezinnen de Nederlandse taal niet gesproken wordt, blijkt dat kinderen uit deze gezinnen al bij de start van hun schoolloopbaan een grote taalachterstand hebben. In de Nederlandse onderwijsmethoden wordt voor alle vakken een goede beheersing van de
4
Nederlandse taal verondersteld. Zonder een goede taalbeheersing wordt de achterstand in het verloop van de schoolcarrière alleen maar groter. Kwalitatief goed onderwijs kan in principe veel van de omgevingsfactoren van kinderen compenseren. Belangrijke factoren voor de kwaliteit van onderwijs zijn: de houding van leerkrachten, positieve verwachtingen van alle kinderen, voldoende positieve aandacht voor kinderen, kinderen verantwoordelijkheid geven, met vrijheid leren omgaan, dus vertrouwen hebben in kinderen. Het werken volgens een duidelijk pedagogisch concept helpt leerkrachten daarbij. Om sociale uitsluiting vroegtijdig te voorkomen is het van belang dat de nationale en lokale overheden meer doen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, zodat kinderen na hun schoolgang zonder barrières kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt.1 Om de integratie op de arbeidmarkt soepel te laten verlopen zullen scholen hun onderwijspakketten moeten laten aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt en leerlingen door middel van praktijkstages moeten laten kennismaken met de arbeidsmarkt. Voor de integratie van migrantenkinderen in de samenleving is het ook belangrijk dat scholen niet geïsoleerd optreden. Kinderen maken immers deel uit van de buurt en de samenleving. De school moet daarom de buurt in en de buurt moet de school in. Wederzijdse interesse van kinderen en volwassenen in de buurt, bewoners, winkeliers, professionals integreert kinderen in de samenleving. Gemeenten spelen een belangrijke rol in de bevordering van sociale cohesie en de rol van de school in de wijk.
2. De situatie in Nederland 2.1. Onderwijsbeleid in Nederland De Europese samenwerking op het terrein van onderwijs is op het subsidiariteitsbeginsel gestoeld. De VNG is verheugd dat de Europese Commissie dit feit in haar groenboek erkent en het onderwijs als een verantwoordelijkheid van de lidstaten beschouwt. Onderwijs is in Nederland een verantwoordelijkheid van de nationale regering en schoolbesturen en het is niet eenvoudig, zo niet onmogelijk, om op dit punt Europees beleid te ontwikkelen. De vrijheid van onderwijs is een typisch Nederlands grondrecht en een afgeleide van de vrijheid van godsdienst. Nederland is van oudsher een verzuilde maatschappij. Het beginsel van ‘soevereiniteit in eigen kring’ is geworteld in de Nederlandse cultuur en dus ook in de onderwijscultuur. In dit beginsel is de macht van de staat beperkt in de verschillende ‘levenskringen’. Onderwijs is in Nederland een zaak van de nationale overheid en de schoolbesturen. De nationale overheid is verantwoordelijk voor de wetgeving, waarin de financiering en de eindtermen van het onderwijs zijn vastgelegd, maar bemoeit zich niet met de inrichting van het onderwijs. Op grond van artikel 23 van de Grondwet zijn scholen vrij in de vormgeving van hun scholen. De nationale overheid houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs, gerelateerd aan de wettelijke eindtermen (kerndoelen). Met de lump sumfinanciering 2 geeft de overheid scholen een grote mate van vrijheid in de besteding van de onderwijsgelden. Bovenstaande betekent dat de overheid slechts beperkt sturing kan geven aan de inrichting van het onderwijs. Door de toestroom van migrantenkinderen in de afgelopen decennia worden de grenzen van de vrijheid van onderwijs zichtbaar. De grote diversiteit in de scholen vergt een andere aanpak van het onderwijs. 1 Zie hiervoor het advies van de Comité van de Regio’s over ‘Actieve Integratie’, van de heer Kool april 2008 (CvdR 344/2007), Rapporteur van het Comité van de Regio’s 2 Lumpsum financiering betekent dat de overheid bestedingsvrijheid geeft aan scholen.
5
Gezien vanuit de maatschappelijke gevolgen van, in het ergste geval, uitsluiting van kinderen op jonge leeftijd, wordt de roep om een politieke oplossing nijpender. Een voorbeeld is de oprichting van islamitische scholen en de toename van het aantal kinderen dat een islamitische school bezoekt. De kwaliteit op deze scholen blijkt volgens de inspectierapporten niet altijd een voldoende te scoren. Het plaatst de nationale overheid voor een dilemma, ingrijpen met inachtneming van de ‘vrijheid van onderwijs’ is niet mogelijk. Vanuit dit perspectief vindt de VNG het juist dat onderwijsbeleid een bevoegdheid is van de lidstaten. Het feit dat wij aanlopen tegen de grenzen van de vrijheid van onderwijs is een Nederlands probleem en hiervoor zal een oplossing moeten worden gezocht binnen de lidstaat Nederland. Echter, een debat op Europees niveau en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten kunnen hierbij zeer behulpzaam zijn. Wij zijn zeer verheugd dat de Europese Commissie met het werkdocument (dat bij het groenboek is gevoegd) 3 al een eerste stap in deze richting heeft gezet. Echter in dit verband willen wij wel opmerken dat de eventuele problemen, die middels deze informatie-uitwisseling naar voren komen niet direct op Europees niveau moeten worden aangepakt zoals door de Europese Commissie wordt bepleit. Wij stellen voor deze problemen slechts op Europees niveau te bespreken. 2.2 Rol Nederlandse gemeenten Onderwijs en integratie worden in Nederland door verschillende bestuurslagen geregeld. De nationale overheid beslist over het onderwijsbeleid en de lokale overheid gaat over het integratiebeleid. Beleidsintegratie en samenwerking is nodig ten behoeven van een integrale aanpak. Ook op Europees niveau zou een dergelijke beleidsintegratie moeten plaatsvinden. VNG vindt het positief dat in het groenboek deze beleidsterreinen aan elkaar worden gekoppeld. 2.2.1 Gemeenten en onderwijsbeleid Gemeenten hebben geen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs, maar hebben wel een verantwoordelijkheid voor het onderwijsachterstandenbeleid. Hiervoor stelt de nationale overheid een beleidskader op. Gemeenten voeren de regie op het onderwijsachterstandenbeleid. Samen met scholen en lokale organisaties zorgen gemeenten ervoor dat er afspraken gemaakt worden over de aanpak van onderwijsachterstanden. Gemeenten ontvangen van de nationale overheid financiële middelen om beleid te voeren aan het begin en aan het eind van het schoolloopbaantraject. De Nederlandse gemeenten leveren veel inspanning om te voorkomen dat kinderen op de basisschool beginnen met een taalachterstand. Omdat de financiële middelen voor de aanpak van achterstanden op scholen rechtstreeks naar de schoolbesturen gaat, stuit de gemeente vaak op haar beperkte mogelijkheden. Aan het eind van het traject investeren gemeenten in het voorkomen van voortijdige schooluitval. Gemeenten houden toezicht op de uitvoering van de leerplichtwet en hebben daarom goed zicht op het probleem van schoolverzuim en kan tijdig ingrijpen. Gezien de complexiteit van het probleem is het echter niet eenvoudig om jongeren in de schoolbanken te houden. De vier grote steden van Nederland (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) constateren dat ook sprake is van een toenemend aantal zorgleerlingen op scholen en een toenemende segregatie. Gemeenten zijn betrokken vanuit een algemeen gevoel van verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs, maar het instrumentarium om deze trend tegen te gaan is beperkt.
3 Zie werkdocument (SEC(2008)2173) dat een uitgebreid overzicht geeft van onderwijsmaatregelen voor
de integratie van migrantenkinderen en hierin ook naar relevante websites verwijst.
6
2.2.2 Gemeenten en integratiebeleid Het formuleren en uitvoeren van het integratiebeleid is primair een verantwoordelijkheid van de Nederlandse gemeenten. De integratie van immigranten krijgt op lokaal niveau haar beslag. In de eigen buurt, wijk, school, straat of op het werk blijkt welke aanpak aanslaat en welke niet. Het zijn de lokale ervaringen die de nationale regering motiveert en inspireert om algemene kaders op te stellen, wetten te maken en financiële middelen in te zetten. Ofschoon elke bestuurslaag autonoom is in het politieke handelen, wordt in Nederland gewerkt met een gemeenschappelijke integratieagenda. Integratie vraagt van gemeenten een beleid dat voortdurend uitgaat van de diversiteit van hun inwoners. Gemeenten hebben in het integratieproces vooral een initiërende, sturende en stimulerende rol en moeten daarbij weten wat de behoeften en knelpunten van hun inwoners zijn. Het samenspel kan alleen tot stand komen als er geen misverstanden bestaan over de doelen die partijen nastreven en over de spelregels in onze samenleving. Samenwerking met andere partijen is daarom belangrijk. Gemeenten hebben allerlei contacten en overleggen met vele organisaties, instanties en burgers die op hun beurt te maken hebben met migranten en die bijdragen of bij kunnen dragen aan de integratie. Het is een belangrijke taak van gemeenten in al haar geledingen om de communicatie hierover tot stand te brengen en in stand te houden. Het besef dat integratie geen vakgebied is maar een onderwerp dat vraagt om een integrale aanpak, leidt tot de keuze om geen vakwethouder integratie te benoemen, maar integratie als een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het hele college van burgemeester en wethouders neer te leggen. De VNG heeft dit neergelegd in de VNG visie Integratie 2007 – 2017.4
3. Reactie op het groenboek 3.1 Beleidsuitdagingen Sociaal-economische status, taal en onderwijsprestaties Onderwijs is van grote invloed op de mate van integratie van kinderen. Om die invloed zo positief mogelijk te laten zijn, moeten beleidsmakers in voortdurende reflectie naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van het onderwijssysteem kijken. In de meritocratische maatschappij hebben alle kinderen, ongeacht afkomst, dezelfde mogelijkheden op een succesvolle schoolloopbaan. De praktijk in Nederland wijst echter uit dat de sociale status van kinderen op jonge leeftijd al zorgt voor een onderwijsachterstand. In het Nederlandse onderwijssysteem is de beheersing van de Nederlandse taal (de voertaal van het gastland) namelijk een essentiële factor. De methoden voor alle schoolvakken, inclusief de rekenvakken, vergen een goede taalvaardigheid. Omdat kinderen van migrantengezinnen, zelfs van de tweede en derde generatie thuis soms geen Nederlands spreken, vindt op de leeftijd dat kinderen nog niet eens leerplichtig zijn feitelijk de selectie al plaats. De Nederlandse overheid investeert daarom fors in het wegwerken van taalachterstanden. Het beleid voor voor- en vroegschoolse educatie is hiervoor het bekendste voorbeeld. In het groenboek wordt geschreven dat migrantenleerlingen beter presteren wanneer de sociaal-economische status en onderwijsprestaties minder sterk correleren. Een interessant voorbeeld is de onderzoeksresultaten over het belang van het stimuleren van het leren van de geërfde taal van migrantenkinderen. Het onderzoek naar het effect van eerste taalverwerving verdient naar onze mening meer aandacht.
4 Zie: http://www.vng.nl/Documenten/Extranet/Sez/VI/VNG-visieIntegratieDefinitief.doc
7
Leerkrachten Kwalitatief goed onderwijs kan in principe veel van de omgevingsfactoren van kinderen compenseren. De VNG is van mening dat het daarbij niet alleen om goede taalmethoden gaat. Met name het pedagogisch didactisch handelen moet kwalitatief goed zijn. De houding van leerkrachten, positieve verwachtingen van alle kinderen, verantwoordelijkheid geven, leren met vrijheid om te gaan zijn belangrijke competenties. In de lerarenopleidingen moet hier meer aandacht voor komen. Bovendien is het belangrijk dat in de opleidingen meer accent ligt op diversiteit. Het vak van leraar wordt zodoende ook interessanter voor migrantenjongeren. Meertaligheid Volgens de Europese Commissie is er bewijs dat immigrantenkinderen beter in staat zijn de Nederlandse taal (de voertaal van het gastland) te leren als zij hun geërfde taal goed beheersen. Het positieve effect van eerste taalverwerving op migrantenkinderen verdient naar onze mening meer aandacht en moet een rol gaan spelen in beleidsoverwegingen. Rol migrantenouders De VNG wil de Europese Commissie graag op de individuele verantwoordelijkheid van migrantenouders (met name de moeders) wijzen, die naar onze mening ook de bereidheid moet tonen om te integreren en cursussen hiertoe te volgen. Het is belangrijk om voldoende inzicht te krijgen in de rol van de migrantengezinnen in de ontwikkeling van kinderen. Moeders spelen een belangrijke rol in de opvoeding, maar hebben vaak onvoldoende kennis van de voertaal en de onderwijsmethoden van het gastland evenals de ouderprojecten die de school organiseert. In de aanpak van onderwijsachterstanden moet de gezinscontext daarom structureel worden meegenomen. Daarbij is een verbetering van de communicatie tussen de scholen en de ouders noodzakelijk. De VNG wil er op wijzen dat de volgen onderwerpen in het groenboek ontbereken: •
Stimulering van migrantenouders om gebruik te maken van opleidingen en cursussen, met name het volgen van taallessen.
•
Samenwerking met migrantenouders ter vermindering van het schoolverzuim van migrantenjongeren.
Scholen kunnen bijvoorbeeld: •
Een contract sluiten, waarin centraal staat wat de school van de ouders verwacht en andersom.
•
Voorlichting geven over de onderwijssystemen en de mogelijkheid van het onderwijs.
•
Migrantenouders aanmoedigen deel te nemen aan ouderactiviteiten.
•
Ouderklas opzetten voor migrantenouders.
Coaches Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs is een goede (persoonlijke) begeleiding nodig. In diverse Nederlandse gemeenten wordt gewerkt met coaches uit de eigen cultuur, die voor de jongeren een rolmodel vervullen. In de aanpak van het integratieprobleem verdient het inzetten van rolmodellen meer aandacht. School en omgeving De sociale integratie van nieuwkomers speelt zich voor een groot deel ook buiten de school af. Naar mate kinderen ouderen worden, wordt de buurt en de stad steeds belangrijker voor de integratie van de jeugd. Scholen kunnen daar wel iets aan doen. Zij kunnen kinderen integratie niet alleen “uit boeken laten leren”, maar door met hen de samenleving op te zoeken en de buurt te betrekken bij de school. Het brede schoolconcept biedt hiervoor voldoende mogelijkheden. Partnership met witte scholen is ook zinvol, niet alleen voor de nieuwkomers maar ook voor de Nederlandse leerlingen.
8
Integratie: diversiteit en multi-disciplinaire aanpak Het tegengaan van segregatie moet nadrukkelijk in een breder perspectief geplaatst worden. Segregatie is feitelijk een maatschappelijk en complex vraagstuk dat door een veelheid van factoren beïnvloed wordt. Kwaliteitsverbetering van het onderwijs, met als doel ieder kind gelijke kansen te kunnen bieden, is naar onze mening echter niet de ultieme oplossing voor het tegengaan van segregatie. De aanpak van de kwaliteit van het onderwijs moet plaatsvinden binnen de integrale lokale context van wijkaanpak, armoedebeleid, veiligheidsbeleid enzovoorts. Bovendien vergt de samenstelling van leerlingenpopulaties, ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen en de beïnvloedingsmogelijkheden van schoolkeuze een wetenschappelijke analyse. 3.2 De rol van EU programma’s en maatregelen De VNG stelt het op prijs dat de Europese Commissie een aantal programma’s en maatregelen ondersteunt die verband houden met de integratie van migrantenkinderen. De VNG deelt de mening van de Commissie dat onderwijs bijdraagt aan de sociale inclusie van deze kinderen. De VNG ondersteunt de initiatieven van de Commissie om samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen ten einde de sociale inclusie van migrantenkinderen te bewerkstelligen. Zij wijst er nadrukkelijk op dat hierbij ook lokale en regionale autoriteiten betrokken moeten worden. Gemeenten zijn ten slotte verantwoordelijk voor het integratieproces van migranten. Ook de Europese maatregelen met betrekking tot actief burgerschap en sociale inclusie zijn van belang voor de positie van migrantenkinderen. Een aantal gemeenten en verschillende verenigingen van gemeenten en regio’s in de EU hebben in 2007 activiteiten in het kader van ‘Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen’ georganiseerd. De VNG heeft in dit verband twee debatten georganiseerd: een nationaal debat tussen gemeentelijke bestuurders, NGO’s en onderwijs instellingen, waarbij best practices werden besproken over het onderwijs aan migrantenkinderen en of de toegang van jonge migranten tot de arbeidsmarkt kan worden verbeterd. 5 De VNG heeft over dit onderwerp ook een Europese conferentie georganiseerd in Den Haag. Tijdens deze conferentie is de Verklaring van Den Haag aangenomen betreffende de rol van Europese lokale en regionale overheden en NGO’s met betrekking tot gelijke kansen voor iedereen en actief burgerschap. 6 In deze debatten stond de samenwerking tussen lokale overheden, NGO’s en scholen centraal. Het Europees fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen dat integratiemaatregelen voor migrantenjongeren en -kinderen bevordert, is een belangrijk initiatief. Evenals de Europese subsidiemogelijkheden als het Europese cohesiebeleid en de structuurfondsen die ondersteuning voor maatregelen op nationaal en regionaal niveau bieden. Lokale autoriteiten moeten de financiële mogelijkheden hebben om de taken en het beleid ten aanzien van actief burgerschap en integratie van immigranten te kunnen uitvoeren. 3.3 Beleidsuitwisseling op Europees niveau De VNG moedigt het hanteren van de open coördinatiemethode voor de beleidterreinen onderwijs en opleiding aan. Op deze manier wordt een forum verschaft voor samenwerking en uitwisseling van best practices en beleid tussen lidstaten over gemeenschappelijke onderwijsuitdagingen. Echter, ook hier willen wij opmerken dat ook in dit proces lokale en regionale overheden betrokken moeten worden. Wij hebben een tweede opmerking ten aanzien van de open coördinatiemethode: in het voorstel van de Europese Commissie wordt een verband gelegd tussen onderwijs en integratie. Onderwijs wordt gezien als een instrument ter bevordering van de integratie van migrantenkinderen. VNG pleit voor integratie op deze beleidsterreinen. Nu lijkt 5 Association of Netherlands Municipalities , “The VNG Dutch National debate in the European Year of Equal Opportunities for All”, The Hague, 10 May 2007. 6 http://www.vngequal.eu/folder/Declaration_of_The_Hague.pdf
9
er sprake te zijn van twee Europese fora: het forum voor integratieproblematiek en het forum dat ontstaat door het hanteren van de open coördinatiemethode voor onderwijs. De VNG maakt zich zorgen dat het gevolg hiervan is dat onderwerpen met betrekking tot onderwijs en integratie afzonderlijk worden besproken. Gezien de VNG visie Integratie 2007 – 2017 dringen wij er op aan dat in beide Europese fora de onderwerpen op een geïntegreerde wijze worden behandeld. Een integrale aanpak van dit onderwerp is noodzakelijk. Om de problematiek van integratie succesvol aan te kunnen pakken is een hoge mate van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende overheidslagen noodzakelijk op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau. Volgens de VNG zou de Europese Unie activiteiten gerelateerd aan beleid- en best practices uitwisseling tussen lokale en regionale autoriteiten moeten organiseren. Ook zou zij zich kunnen aansluiten bij bestaande netwerken die de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten ondersteunen en die het delen van best practices promoten. Hier kunnen lokale en regionale autoriteiten gebruik van maken. De VNG moedigt de Europese Commissie aan om deze initiatieven te ondersteunen, zoals zij dat nu al doet met het European Urban Knowledge Network.7 3.4 De rol van Richtlijn 77/486/EEG inzake het onderwijs aan de kinderen van migrerende werknemers. In het groenboek stelt de Commissie voor richtlijn 77/486/EEG inzake het onderwijs aan kinderen van migrerende werknemers, te herzien. De implementatie van deze richtlijn is volgens de Europese Commissie nog onvoldoende gerealiseerd, mede omdat de richtlijn zich beperkt tot EU-burgers. De regelingen inzake kinderen van de onderdanen van derde landen (niet EU Landen) wordt op een andere (vaak bilaterale) wijze geregeld. De VNG ziet in deze beperking van de richtlijn een duidelijke aanwijzing dat de richtlijn geen goed Europees instrument is om het onderwijs aan immigrantenkinderen te verbeteren. Wij adviseren de Europese Commissie om de herziening van Richtlijn 77/486/EEG in te trekken. De lidstaten zijn naar onze mening meer gebaat bij beleidsuitwisseling en het delen van best practices waardoor er beleidsondersteuning plaatsvindt. Een debat op Europees niveau zal de nationale discussie aanmoedigen. Lokale overheden zouden bij dit debat betrokken moeten worden. De richtlijn 77/486/EEG richt zich op onderwijsrechten aan migrantenkinderen, terwijl het groenboek onderwijs als instrument tot integratie ziet. De richtlijn heeft tot een grote mate van beleidsflexibiliteit geleid, maar volgens VNG is flexibiliteit een noodzakelijke voorwaarde om maatwerk te leveren. In de lidstaten bestaat namelijk een grote diversiteit aan migrantengroepen die op hun eigen manier integreren in een maatschappij. Daarnaast verschilt het nationale beleid aangaande onderwijs en integratie per lidstaat. Maatwerk en samenwerking tussen de lidstaten is noodzakelijk om de uitdagingen aan te gaan. De VNG is van mening dat er geen uniform model voor integratie bestaat, maar een grote diversiteit aan strategieën en maatregelen die gerelateerd zijn aan de specifieke regionale en lokale context. Lokale en regionale autoriteiten moeten de vrijheid hebben om een integratiebeleid te voeren dat past binnen hun specifieke geografische, economische en sociale context.
7 Voorbeelden van organisaties zijn: the Network of Child Friendly Cities (http://childfriendlycities.org) en Eurotowns (www.eurotowns.org).
10
VNG De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de koepelorganisatie van alle Nederlandse gemeenten. De VNG is de vereniging van en voor iedereen, die bestuurlijk en ambtelijk in de Nederlandse gemeenten werken. Haar missie: ‘Samen met alle gemeenten stáát de VNG voor kracht en kwaliteit van het lokale bestuur’. De VNG heeft in Brussel een kantoor, gevestigd in The House of European Cities, Municipalities and Regions, en van waaruit een viertal lobbyisten werken. De VNG werkt samen met veel andere organisaties en is o.a. lid van de Europese koepel van verenigingen, de Council of European Municipalities and Regions (CEMR) en de mondiale koepel United Cities and Local Governments (UCLG). Vereniging van Nederlandse Gemeenten Postbus 30435 2500 GK Den Haag Tel. +31 (0)70 3738200 www.vng.nl Contactpersonen: Elly Dekker Beleidsafdeling Onderwijs, Zorg & Welzijn
[email protected] Marijn Wilbrink Beleidsafdeling Werk & Inkomen
[email protected] Simone Goedings Directie Europa & Internationaal
[email protected] Co-auteur: Tess de Haan
Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Abcoude Achtk Amstelveen Amsterdam Andijk Anna Paulowna Apeldo broek Bergambacht Bergeijk Bergen Lb. Bergen NH Be daal Boarnsterhim Bodegraven Boekel Bolsward Borge den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrij Dinkelland Dirksland Doesburg Doetinchem Dongen D Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo EttenGoedereede Goes Goirle Gorinchem Gouda Graafstroo meer Haelen Halderberge Hardenberg Harderwijk Har Helden Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-I Sappemeer Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen H Landgraaf Landsmeer Langedijk Laren Leek Leerdam L Littenseradiel Lochem Loenen Loon op Zand Lopik Lop Menaldumadeel Menterwolde Meppel Middelburg Mi Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederlek Nederweert Noorder-Koggenland Noordoostpolder Noordwijk Noo Oosterhout Oostflakkee Ooststellingwerf Oostzaan Op rend Putten Raalte Reeuwijk Reiderland Reimerswaal R Roosendaal Rotterdam Rozenburg Rozendaal Rucphen ‘s-Hertogenbosch Simpelveld Sint Anthonis Sint-Michie Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerland St Ubbergen Uden Uitgeest Uithoorn Urk Utrecht Vaals V Vlissingen Vlist Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf W Wormerland Woudenberg Woudrichem Wunseradiel W Zuidhorn Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndre Rijn Alphen-Chaam Ambt Montfort Ameland Amersfo Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde gen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bleiswijk B Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Delft Delfzijl Den Haag Den Helder Deurne Deventer D Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Gennep Giessenlanden G Haaren Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Ha Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Le Hilvarenbeek Hilversum Hof van Twente Hoogeveen H land c.a. Korendijk Krimpen aan den IJssel Laarbeek La Leusden Liemeer Liesveld Lingewaal Lingewaard Lisse Margraten Marum Medemblik Meerlo-Wanssum Meer Moerdijk Montferland Montfoort Mook en Middelaar Lekkerland Nijefurd Nijkerk Nijmegen Noord-Beveland Oldebroek Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Onderbanke Oudewater Overbetuwe Papendrecht Pekela Pijnacker Rijnwoude Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermon Schinnen Schoonhoven Schouwen-Duiveland Sevenum gerland Sneek Soest Someren Son en Breugel Spijkenis Thorn Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tyt Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde dam Wervershoof West Maas en Waal Wester-Koggen