Vlaanderen is milieubewust
Jaarlijks Ondernemingsplan 2015 DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR & ENERGIE
INHOUD
Inleiding ................................................................................................................................... 3 Taakstelling, missie en visie van het Departement LNE ........................................ 5 Uitvoering van de beleidsdoelstellingen in de regeerperiode 2014-2019........ 7 1. Meerjarenperspectief Beleidsveld Omgeving ........................................................... 7 2. Meerjarenperspectief Beleidsveld Energie ............................................................... 19 3. Meerjarenperspectief Beleidsveld Dierenwelzijn ................................................ 20 Uitvoering van de beleidsdoelstellingen in 2015 .................................................... 23 4. Jaardoelstellingen Beleidsveld Omgeving ............................................................... 23 5. Jaardoelstellingen Beleidsveld Energie ..................................................................... 73 6. Jaardoelstellingen Beleidsveld Dierenwelzijn ....................................................... 74 Regulier Beleid .................................................................................................................... 79 Efficiënte organisatie voor een slagkrachtig beleid ............................................. 91 7. Meerjarenperspectief Interne Werking ...................................................................... 91 8. Jaardoelstellingen Interne Werking ............................................................................ 92 Bijlage 1. Evolutie van de personeelsbezetting in 2015........................................99 Bijlage 2. Jaaractieplan ter bevordering van het welzijn op het werk ....... 113 Bijlage 3. Communicatieplan ........................................................................................ 123
INLEIDING Dit jaarlijks ondernemingsplan (JOP) van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) geeft de doelstellingen weer voor het jaar 2015, zowel wat betreft de invulling van het beleidskader voor de verschillende beleidsvelden, uitgetekend door de beleidsnota’s omgeving, energie en dierenwelzijn, als wat betreft het regulier beleid en de doelstellingen gericht op een efficiënte organisatie voor een slagkrachtig beleid. In dit eerste ondernemingsplan van de regeerperiode 2014-2019 geven we ook onze ambities mee voor de komende jaren, en beschrijven we op welke manier het Departement LNE in de periode 2014-2019 wilt bijdragen aan een kwaliteitsvol leefmilieu. Als plannings- en managementinstrument geeft dit ondernemingsplan richting aan het omgevings-, energie- en dierenwelzijnsbeleid. Ook geeft het sturing aan het Departement LNE als geheel en aan de verschillende afdelingen die zorgen voor de concrete uitvoering van de vooropgestelde doelstellingen. Het is bijgevolg geen statisch gegeven, maar een dynamisch geheel, dat door opvolging en rapportering bijgestuurd kan worden om nog beter in te spelen op de beleidsvragen- en beslissingen doorheen het jaar. Het ondernemingsplan vertrekt van de taakstelling, missie en visie van het Departement LNE. Daarna wordt het meerjarenperspectief beschreven voor de verschillende beleidsvelden, omgeving, energie en dierenwelzijn. Dit meerjarenperspectief vertrekt van de strategische beleidslijnen zoals uitgetekend door de beleidsnota’s. Vervolgens worden voor de verschillende beleidsvelden de te verwachten resultaten in 2015 beschreven door middel van jaardoelstellingen, die telkens geconcretiseerd worden in een aantal acties/mijlpalen voor het komende jaar. Ook hier wordt de structuur van de beleidsnota’s overgenomen, zodat duidelijk is welke jaardoelstellingen bijdragen aan welke beleidsdoelstellingen. Een tweede deel beschrijft een aantal reguliere taken/processen die continu lopen binnen het Departement LNE. Waar van toepassing worden hiervoor doelstellingen/indicatoren geformuleerd. Om optimaal uitvoering te kunnen geven aan de doelstellingen en reguliere taken/processen, bouwt het Departement LNE ook deze regeerperiode verder aan een efficiënte en slagkrachtige organisatie. In een laatste deel worden de ambities op dit vlak beschreven, zowel vanuit een meerjarenperspectief als in concrete doelstellingen/acties voor het komende jaar. Als bijlage bij dit ondernemingsplan wordt een overzicht gegeven van de evolutie van de personeelsbezetting in 2015 en wordt per proces de personeelsinzet (VTE) en budget weergegeven (situatie juni 2014). Ook het Jaaractieplan ter bevordering van het welzijn op het werk (JAP) en het communicatieplan 2015 worden als bijlage toegevoegd. Met dit ondernemingsplan wenst het Departement LNE een ambitieuze start te maken van de nieuwe regeerperiode en van het jaar 2015.
Jean-Pierre HEIRMAN Secretaris-generaal
[3]
TAAKSTELLING, MISSIE EN VISIE VAN HET DEPARTEMENT LNE Het Departement LNE is de centrale leefmilieu-, natuur-, energie- en dierenwelzijnsadministratie van de Vlaamse overheid. Het Departement LNE bestaat uit het secretariaat-generaal, 12 afdelingen en een dienst Interne Controle. De taken van het Departement LNE zijn vervat in art. 4 van het Kaderdecreet van 18 juli 2003 en art. 30 van het Organisatiebesluit van 3 juni 2005. De opdracht van het Departement LNE is weergegeven in onze Missie:
De doelstelling van het Departement LNE is het realiseren van een kwaliteitsvol leefmilieu, waarin op een duurzame wijze gebruik wordt gemaakt van diverse voorraden. Daartoe ontwikkelen wij een geïntegreerd leefmilieu-, natuur-, energie- en dierenwelzijnsbeleid. Wij richten ons daarbij op beleidsvoorbereiding en -implementatie, draagvlakverbreding, handhaving van de regelgeving en beleidsevaluatie. We doen dit ook door een coördinerende rol op te nemen ten overstaan van interne en externe partners, zowel op lokaal, nationaal als naar het internationale niveau.
Deze Missie wordt aangevuld met onze Visie, die verwoordt op welke wijze het Departement LNE haar opdracht wil realiseren:
Krachten bundelen voor een kwaliteitsvol leefmilieu: het departement, uw regisseur voor het geïntegreerd milieu-, natuur-, energie- en dierenwelzijnsbeleid Krachten bundelen: * Is nodig voor het bewaken van een globale en geïntegreerde aanpak over de verschillende aspecten heen * Vereist een coördinerende rol tot samenwerking met vele interne/externe partners en inzet van eigen expertise * Met respect voor de 4 waardegebonden competenties van de Vlaamse overheid: samenwerken, voortdurend verbeteren, klantgerichtheid, betrouwbaarheid Kwaliteitsvol leefmilieu: * Op basis van een coherente langetermijnvisie met een ecologische reflex, en in functie van de maatschappelijke noden van zowel de huidige als de toekomstige generaties, de doelstellingen van het beleid verwezenlijken [5]
UITVOERING VAN DE BELEIDSDOELSTELLINGEN IN DE REGEERPERIODE 20142019 Dit eerste ondernemingsplan begint met een vooruitblik, waarin we onze ambities voor de regeerperiode 2014-2019, en de resultaten die we willen gerealiseerd hebben binnen vijf jaar, beschrijven. Hierbij vertrekken we van de strategische doelstellingen/beleidslijnen zoals bepaald in de beleidsnota’s omgeving, energie en dierenwelzijn.
1. Meerjarenperspectief Beleidsveld Omgeving SD1. Vergroening van de economie Deze regeerperiode stimuleren we de economische actoren om verder in te zetten op een vergroening van de economie, dit zowel door de focus op systeemveranderingen als door optimalisaties aan het bestaande systeem. We doen dit in overleg met de verschillende actoren, vanuit een ketenperspectief en een integrale benadering van de milieuthema’s. We maken werk van het wegwerken van drempels voor eco-innovatie en voor het ontplooien van eco-industrieën en volgen de evolutie van onze economie in de goede richting op. We versterken de voorbeeldrol van bedrijven bij het aanduiden van ‘well performing installations’ volgens de door Europa opgelegde Best Available Techniques (BAT) Reference documents (BREF)-cyclus. Bijkomend zetten we initiatieven op om de milieu-impact van consumentengedrag te verlagen. We spelen daarbij in op zowel het bewuste als het onbewuste gedrag van de consument en zetten in op doelgroep specifieke consumenteninformatie, sensibilisatie en educatie. Een nauwe samenwerking en overleg met andere beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid en partijen daarbuiten is hierbij van belang. Deze regeerperiode werken we verder aan methoden om externe milieukosten beter te internaliseren in de prijzen van producten en diensten. Zo krijgen milieuvriendelijke alternatieven betere kansen. Het gaat om het uitwerken van opties om de fiscaliteit te vergroenen en om milieuschadelijke subsidies te verminderen. We stimuleren en begeleiden de actoren van het onderwijs voor het ontwikkelen en implementeren van een duurzaam basis en middelbaar onderwijs en we verankeren duurzaamheidskwesties in de curricula. We versnellen de ontwikkeling van een duurzaam hoger onderwijs door docenten, onderzoekers en studenten te verbinden, te inspireren en te ondersteunen. Door hen o.a. te laten experimenteren met complexe duurzaamheidsvraagstukken stimuleren we de ontwikkeling van relevante kennis en ervaring om zich een duurzaamheidsreflex eigen te maken. We creëren een [7]
gunstig en ondernemend klimaat zodat het actievermogen van docenten, onderzoekers en studenten groeit. Daarnaast zetten we in op de verdere ontwikkeling en ondersteuning van natuur- en milieueducatie (NME) en educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO) in Vlaanderen. Inspelend op de noden en opportuniteiten werken we met diverse actoren innoverende proefprojecten uit met betrekking tot nieuwe methodieken, doelgroepen en inhouden (bv. groene economie, bodem, klimaat, …). We ontwikkelen en coördineren vormingen naar zeer diverse doelgroepen over de manier waarop educatie rond milieu, natuur, energie en duurzame ontwikkeling aangepakt kan worden. De opgebouwde kennis wisselen we vervolgens uit met het NME- en EDO-werkveld. Deze regeerperiode zorgen we ervoor dat milieuzorg structureel verankerd wordt binnen de entiteiten van de Vlaamse overheid. We willen daartoe de basisprincipes van milieuzorg en milieuzorgindicatoren een plaats geven binnen de bestaande instrumenten voor auditeren en rapporteren. Daarnaast ondersteunen we de entiteiten van de Vlaamse overheid ook bij hun concrete inspanningen om hun milieu-impact terug te dringen en monitoren we de inspanningen en resultaten. We voeren een hervorming van het subsidiestelsel voor milieu- en natuurverenigingen door, in overleg met de sector. Centraal in deze hervorming staan eenvoud, eenvormigheid en transparantie in de procedure voor erkenning en subsidiëring. We beogen het verminderen van de administratieve lasten voor verenigingen en de interne beheerskosten voor de overheid. Een helder kader en duidelijke, resultaatgerichte en haalbare indicatoren moeten de effectiviteit van de subsidieregeling meer zichtbaar maken voor alle betrokkenen. Wat projectsubsidiëring betreft, werken we een nieuwe regeling met meer gerichte, thematische projectoproepen uit waarmee organisaties worden gestimuleerd om mee voor de nodige versnelling te zorgen aangaande belangrijke thema’s van het Vlaamse natuur- en milieubeleid.
SD2. Omgevingsbeleid georiënteerd op Europese beleidskaders Het Departement LNE neemt deze regeerperiode het voortouw in de ontwikkeling van een gedragen langetermijnvisie die enerzijds voortbouwt op internationale en Europese langetermijnkaders, maar anderzijds ook rekening houdt met de specifieke Vlaamse context. Hiertoe wordt de capaciteit inzake toekomstverkenningen verder uitgebouwd en wordt afstemming gezocht met processen die binnen en buiten het beleidsdomein lopen. Gezien het internationale niveau richtinggevend is voor de ambitie van het Vlaams beleid, is een doelgerichte deelname aan het internationale beleid een doorlopende doelstelling. Een geharmoniseerd Europees beleidsinstrumentarium is nodig voor een gelijk speelveld en voor efficiënte realisatie van de Vlaamse beleidsdoelstellingen. Tijdens deze regeerperiode legt het departement de focus op prioritaire Europese en internationale dossiers binnen het kader van het programma van de Europese Commissie 2014-2019 en de uitwerking van de Sustainable Development Goals (SDGs) binnen de schoot van de Verenigde Naties. Vanuit het Europese kader streven we naar betere implementatie van bestaande regelgeving en synergiën met andere beleidsdomeinen. Als departement zorgen we voor een doeltreffende, doelmatige en [8]
evenwichtige uitvoering en handhaving van Europese regels en internationale engagementen door de gemaakte bovengewestelijke afspraken op te volgen (ratificatie, financiële bijdrage, omzetting, uitvoering, rapportering, bilaterale samenwerkingsprojecten, …) en de internationale geschillen op te volgen. We zetten diverse Europese financieringsbronnen optimaal in om onze beleidsdoelstellingen te realiseren en zetten actief in op de internationale promotie van thema’s waar Vlaanderen een uitzonderlijk belang bij heeft.
SD3. Eenvoudige en doeltreffende instrumenten Deze regeerperiode willen we komen tot een meer gebruiksvriendelijke en efficiënte vergunningverlening voor investeringsprojecten. Hiertoe operationaliseren we de omgevingsvergunning. In de tweede helft van de regeerperiode evalueren we de start van het Omgevingsvergunningsdecreet en doen we voorstellen tot bijsturing ervan. Via de operationalisering van de omgevingsvergunning zorgen we voor een verbetering en versnelling van de processen inzake project-milieueffectrapportage (project m.e.r.) en omgevingsveiligheidsrapportage, door deze te integreren in de procedure van de omgevingsvergunning. Er wordt deze regeerperiode verder ingezet op de operationalisering van het decreet Complexe Projecten. Op basis van pilootprojecten zal het regelgevend kader en de nieuwe procesaanpak (beleidsdomeinoverschrijdend) geëvalueerd en zullen leerpunten gedetecteerd worden. Het is van belang aan te tonen dat de procedure effectief tot versnelling kan leiden, dat betere processen gevoerd worden en dat de nieuwe instrumenten van voorkeurs- en projectbesluit de verwachtingen inzake geïntegreerd beleid waarmaken. We geven verder uitvoering aan de conceptnota voor de opmaak en operationalisering van een nieuw wetgevend kader voor de integratie van de plan-milieueffectrapportage (planm.e.r.) en andere effectbeoordelingen in de ruimtelijke uitvoeringsplanning (RUP). Het Departement LNE maakt deel uit van het ambtelijk kernteam die door de Vlaamse Regering werd aangeduid om uitvoering te geven aan de conceptnota. Aanleiding voor deze conceptnota was de opheffing van het integratiespoorbesluit, als gevolg van de arresten van het Grondwettelijk Hof en zodoende te starten met een nieuwe oplossing voor een wettelijke en methodologische integratie van de plan-milieueffectrapportageverplichtingen en andere beoordelingsverplichtingen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het bestaande instrumentarium in de beleidsvelden Ruimtelijke Ordening, Leefmilieu en Natuur wordt gemoderniseerd met het oog op een versterkte realisatiegerichtheid en juridische robuustheid. Er wordt gestreefd naar eenvoudige procedures. In deze regeerperiode wordt het Vlaams milieuhandhavingsbeleid verder uitgebouwd en verfijnd om de impact ervan te vergroten en om finaal ook via handhaving de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Gerichte en rechtvaardige handhaving vormt het sluitstuk van een geloofwaardig beleid. Oplossingsgerichtheid en klantvriendelijkheid staan hierin centraal. Consequente handhaving heeft baat bij een zo vroeg mogelijk optreden om curatief optreden te kunnen vermijden. [9]
Handhaving betekent in de eerste plaats aanwezigheid op het terrein en kan zo een belangrijke bottom-up signaalfunctie vervullen naar de beleidsmakers. Daarnaast is een evenwichtig en rechtvaardig (bestuurlijk) sanctioneringssysteem onontbeerlijk om handhaving als sluitstuk van het beleid kracht bij te zetten. Regelgeving, procedures en voorschriften moeten zo eenvoudig en transparant mogelijk worden gemaakt zodat burger, bedrijf en actoren duidelijk weten wat kan en wat niet kan. Hiervoor zal de wisselwerking tussen de handhavers en de beleidsmakers worden geoptimaliseerd. Bestaande en nieuwe regels zullen worden getoetst op hun eenvoud, transparantie en handhaafbaarheid. Niet-handhaafbare regelgeving zal worden aangepast. Waar nodig zal ook de regelgeving inzake milieuhandhaving zelf worden geoptimaliseerd. Ook zal de samenwerking, afstemming en informatie/data-uitwisseling tussen de verschillende handhavingsactoren worden gestimuleerd en dit zowel beleidsdomeinals bestuursniveauoverschrijdend. De actieve participatie aan de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu (VHRM) wordt voortgezet. Complementariteit met de gemeentelijke bevoegdheden op vlak van inspectie en ondersteuning inzake handhaving – als kennisorganisatie – van de lokale besturen staat eveneens centraal. We zullen een strategisch meerjarenhandhavingsprogramma opmaken. We stemmen daarbij af met de rollende meerjarenprogramma’s voor evaluaties van omgevingsvergunningen en met de programma’s voor periodieke evaluaties in het kader van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Naar aanleiding van de 6de staatshervorming werd het juridisch kader gecreëerd om het Vlaams Gewest meer inspraak te geven in het vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie en het strafrechtelijk beleid inzake milieu en ruimtelijke ordening. Via de implementatie van het Samenwerkingsakkoord zal er vanuit het departement worden ingezet op een reële inbreng in het vervolgingsbeleid ten aanzien van milieumisdrijven, o.a. via deelname aan de expertisenetwerken van het Parket-Generaal. Deze regeerperiode zetten we verder in op het uitklaren van verschillende knelpunten in de milieuvergunningenreglementering. We willen dat absoluut bewerkstelligen voor de volgende thema’s: -
de omzetting van de Europese Best Beschikbare Technieken (BBT)-conclusies in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM) III, en dit zo snel mogelijk; doorvoeropslagplaatsen van internationale maritieme gevaarlijke goederen in de zeehavens; de exploitatie van verplaatsbare inrichtingen.
We zetten in dit kader verder in op een wetenschappelijke onderbouwing van het milieubeleid. Eén van de instrumenten die we daarvoor ter beschikking hebben, is het Toegepast Wetenschappelijk Onderzoek Leefmilieu (TWOL). Dit onderzoek laat ons toe de intern aanwezige kennis te koppelen aan externe expertise met als doel een goed onderbouwde, transparante, eenduidige en breed gedragen milieuwetgeving. Deze TWOL-studies kunnen ook als basis dienen om de milieuhygiëneregelgeving verder te optimaliseren. [10]
In de huidige economische context is het gebruik en transport van gevaarlijke stoffen een gemeengoed. Samen met de bevoegde minister voor mobiliteit, en de andere betrokken actoren wordt een evaluatie gemaakt met betrekking tot de regelgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen, met aandacht voor het kennen en beheersen van de risico’s en wordt gestreefd naar een mogelijke integratie van transport, ruimtelijke ordening en externe veiligheid. Erkenningen vormen een belangrijk instrument in het leefmilieubeleid en garanderen een goede dienstverlening van enkele tienduizenden personen en bedrijven. In deze regeerperiode wordt de regelgeving erkenningen leefmilieu verder administratief vereenvoudigd door de integratie in het Vlaams reglement erkenningen leefmilieu (VLAREL) van de vijf bestaande besluiten van de Vlaamse Regering voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen. Tevens zal de nieuwe verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen geïmplementeerd worden in het VLAREL, aangezien deze aanpassingen van de certificeringsverplichtingen vergt. Op het vlak van handhaving erkenningen en bedrijfsinterne milieuzorg wordt in deze regeerperiode een risicogebaseerd handhavingsbeleid opgezet en uitgebouwd. In de loop van 2016 zullen alle erkenningen van onbepaalde duur zijn, waarna een systeem van periodieke controles zal starten, naast reactieve controles. Wat betreft de digitalisering van procedures en informatiestromen worden deze regeerperiode de nodige stappen gezet om de klantvriendelijkheid van de Vlaamse overheid te verhogen, o.a. door vanaf 2017 een geïntegreerd e-loket te ontwikkelen. Te slotte realiseren we deze regeerperiode een volledige integratie van de regelgeving m.b.t. bos en natuur.
SD5. Geïntegreerde gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies Deze regeerperiode zetten we in op het instrument landinrichting in randstedelijke gebieden, zoals de Brugse Veldzone, Stadsbos Gent, het arrondissement Halle-Vilvoorde, Schelde-Rupel ten zuiden van Antwerpen en De Wijers in aansluiting op Hasselt en Genk. We werken een gericht programma ruilverkaveling uit voor de inrichting van landbouwgebieden, om de Europese doelen van het mestbeleid en de Europese natuurdoelen te realiseren en om een verdere economische ontwikkeling van de sector te garanderen.
SD6. De milieukwaliteit van de leefomgeving verhogen Water Ter verbetering van de grondwaterkwantiteit en -kwaliteit wordt er in deze regeerperiode doorlopend ingezet op de controle van grondwaterwinningen, met een focus op illegale grondwaterwinningen en op grondwaterwinningen in beschermingszones.
[11]
Bodem en Ondergrond We zullen tijdens deze regeerperiode bijdragen aan een betere handhaving van de grondverzetregeling, met een focus op enerzijds de opslag van verontreinigde bodem en anderzijds op de controle van de grondreinigingscentra. Daarnaast zetten we verdere stappen in de richting van een landdegradatieneutraal Vlaanderen. We steunen Europese initiatieven die kunnen leiden tot een doelgerichte, proportionele en risicogebaseerde bescherming van de bodem. We investeren in verdere kennisopbouw rond bodembescherming. We nemen maatregelen voor de doelgroep landbouw door gebruik te maken van de kanalen die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) biedt (inclusief de randvoorwaarden). We besteden de nodige aandacht aan bodembescherming in de Code Goede Landbouwpraktijk. We bouwen verder aan een beleid om het organischestofgehalte van bodems op peil te brengen. We zorgen voor een daadkrachtige aanpak van de erosieproblematiek. We evalueren de erosiebestrijdende maatregelen via financiële stimuli voor lokale overheden en investeren door middel van inrichtingsinstrumenten. We ontwikkelen een beleid om bodemverdichting te voorkomen of te verminderen via sensibiliserende en ondersteunende maatregelen. Bijkomend voorzien we in een duurzame bevoorrading van minerale grondstoffen door het aandeel van Vlaamse primaire oppervlaktedelfstoffen en Vlaamse alternatieven te vergroten. We streven naar maximale zelfvoorziening, voor zover ecologisch en economisch haalbaar, en geven prioriteit aan het inzetten van alternatieve materialen. We zorgen voor een kwalitatieve nabestemming en (de controle op) de realisatie ervan. Voor de diepe ondergrond zal de basis gelegd worden voor een ondergrondse structuurvisie die negatieve interferenties tussen verschillende toepassingsmogelijkheden moet vermijden. We creëren een juridisch en milieuveilig kader voor diepe geothermie. Zowel voor de doelstellingen inzake de oppervlaktedelfstoffen als voor die van de diepe ondergrond is een sterke kennis van de Vlaamse ondergrond noodzakelijk.
Lucht Het Vlaamse emissiereductiebeleid geeft uitvoering aan een aantal internationale doelstellingen inzake luchtkwaliteit en emissiereducties. In Vlaanderen zijn verdere reducties van Stikstofoxiden (NOx), Ammoniak (NH3), Zwaveloxiden (SOx) en Vluchtige Organische Stoffen (VOS) noodzakelijk om de Vlaamse knelpunten in dit kader weg te werken (NOx, stikstofdepositie en ozon). Door middel van een grensoverschrijdende aanpak van deze problemen zullen nieuwe emissiedoelstellingen worden vastgesteld in een nieuwe National Emission Ceiling (NEC) richtlijn. In het kader van de Vlaamse Programmatische Aanpak van stikstof (PAS) zullen op korte termijn reductiemaatregelen voor NOx uitgewerkt moeten worden. We werken reductieprogramma’s uit op maat van elke sector die gericht zijn op de invoering van kosteneffectieve maatregelen, innovatie, de evolutie en de inzet van de BBT, een verlaging van het energiegebruik, dit alles ondersteund door een mix van instrumenten, zoals regelgeving, handhaving, sensibilisering, communicatie en vrijwillige overeenkomsten. We zullen extra toezien op de naleving van de emissiegrenswaarden en op een verdere vermindering van de NOx, NH3, SOx, VOS-uitstoot en zo nodig voorstellen doen om de [12]
vergunningsvoorwaarden aan te scherpen zodat de milieukwaliteitsnormen bestendig worden nageleefd. Een belangrijk aandachtpunt is de bevordering van de technologische vernieuwing en vergroening van het bestaande installatiepark voor verbranding van biomassa om zo de luchtemissies ten gevolge van het toenemende gebruik van hout als brandstof voor de verwarming van woningen te verminderen. Overschrijdingen van de huidige luchtkwaliteitsnormen doen zich voor in bepaalde industriezones, langs belangrijke wegen en in stedelijke gebieden. Tegen het einde van deze legislatuur vermindert de blootstelling van de bevolking aan luchtverontreiniging en zijn de resterende knelpunten weggewerkt. Daartoe wordt het Vlaams luchtkwaliteitsplan uitgevoerd en bijgestuurd waar nodig op basis van een evaluatie van de effecten van het plan. De gebieden met verhoogde depositie en blootstelling van dioxines en Polychloorbifenyl (PCB’s), de regio’s met verhoogde concentratie en blootstelling aan zware metalen en de lokale knelpunten inzake industriële luchtverontreinigende bronnen worden gesaneerd in samenspraak met de betrokken actoren. De gemeenten krijgen het vertrouwen om lokale knelpunten te saneren met maatregelen die passen binnen hun eigen lokale context. Ze worden hierbij actief ondersteund met informatie en instrumenten die inspelen op hun specifieke noden. De invoering van lage-emissiezones (LEZ) wordt gefaciliteerd via een nieuw wettelijk kader over de voorwaarden, de handhaving en de ontheffingen. De hotspots in agglomeraties worden aangepakt. In overleg met lokale actoren wordt hierbij uitvoering gegeven aan het luchtkwaliteitsplan voor de Antwerpse agglomeratie en wordt een plan opgesteld voor de stad Gent en de Gentse Kanaalzone. Bij het herdenken van het huidige planningsinstrumentarium wordt nagegaan hoe ook flankerende (niet-)ruimtelijke acties m.b.t. lokale luchtkwaliteit kunnen worden opgenomen. We zullen in de hotspotzones fijn stof extra toezien op de naleving van de emissiegrenswaarden en een verdere vermindering van de diffuse fijn stof uitstoot, zo nodig door het voorstellen van aanvullende stofbeperkingsmaatregelen, zodat de milieukwaliteitsnormen in de hotspotzones bestendig worden nageleefd. We zullen ook extra toezien op de diffuse emissies van dioxinen, PCB’s en zware metalen in de buurt van bepaalde bedrijven.
Hinder Met het oog op de verbetering van de lokale leefkwaliteit wordt een werking opgezet om de wensbeelden, ontwikkeld in het Milieubeleidsplan (MINA), mee te helpen realiseren. Het gaat hier onder meer over de integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in het stedenbeleid, de bevordering van groen en rust in de stad, het laten samenkomen van groen- en mobiliteitsbeleving en het versterken van ecologische connecties in woon- en werkgebieden. De acties richten zich in eerste instantie op de lokale overheden, met als doel deze te ondersteunen in de verbetering van de leefkwaliteit van wijken en buurten op hun grondgebied. [13]
We ondersteunen hen actief met informatie en instrumenten die inspelen op hun specifieke noden. Ook particulieren en bedrijven worden gestimuleerd om tuinen en bedrijventerreinen meer in te richten volgens de ecologische en sociale noden van de omgeving. We werken samen met andere beleidsdomeinen aan een verhoging van de geluidskwaliteit. Dit doen we door (initiatiefnemers) aan te zetten tot het nemen van geluidsmilderende maatregelen, of ze op te leggen, zodat het geluidsniveau op een aanvaardbaar peil wordt gebracht. Een zelfde visie hanteren we voor geurhinder en de overlast van lichtvervuiling. Het beleid hierrond vindt invulling op basis van visienota’s. Voor geurhinder betekent dit bijvoorbeeld de opmaak van codes van goede geurpraktijk voor diverse hinderlijke activiteiten. Voor belangrijke luchthavens (Brussels Airport), wegen, spoorwegen en grote steden wordt gepast uitvoering gegeven aan de Europese richtlijn omgevingslawaai. We werken mee aan een samenwerkingsakkoord met de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om maatregelen in het kader van een gewestelijk actieplan voor de luchthaven Brussels Airport met de nodige rechtszekerheid te kunnen uitvoeren. De regelgeving over de geluidsnormen voor muziekactiviteiten en de uitvoering ervan worden verder geoptimaliseerd. We werken mee aan de realisatie van een structurele integratie van het planningsinstrumentarium met het milieuhinderbeleid. In dit verband wordt in het bijzonder werk gemaakt van de integratie van de geluidsaspecten in het ruimtelijk ordeningsbeleid. Hiertoe wordt voorzien in een regelgevend kader. Voor nieuwe woonfuncties betekent dit dat specifieke voorschriften zullen gelden op locaties met een hoge geluidbelasting en dat bestaande geluidgevoelige functies zullen gesaneerd worden. Speciale aandacht gaat ook naar de geluid- en trillinghinder van bouw- en sloopactiviteiten en naar de geur- en rookhinder van houtkachels. We brengen in kaart welke beleidskeuzes hierrond kunnen gemaakt worden. We blijven inzetten op stilte en stiltegebieden met het oog op het verhogen van de lokale leefkwaliteit. Er zal ook een normenkader voor laagfrequent geluid worden uitgewerkt en voorgesteld. Ten behoeve van een duurzame stedelijke logistiek werken we samen met andere beleidsdomeinen aan een werkbaar kader voor stillere voertuigen en geluidsarm laad- en losmaterieel. Op het einde van deze regeerperiode wordt het gevoerde beleid geëvalueerd. Dit zal o.m. gebeuren aan de hand van een nieuw Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek (SLO), beschikbare meet- en modelleringsresultaten, info over milieuklachten. Flankerend aan deze beleidsmaatregelen zullen we gedurende de gehele regeerperiode extra aandacht besteden aan een doeltreffende behandeling van klachten met betrekking tot de geluids-, geur- en lichthinderproblematiek. Deze regeerperiode voeren we een proactief milieubeleid om gezondheidswinst op bevolkingsniveau te realiseren, en zo mensen langer gezond en productief te laten leven en hun levenskwaliteit te verhogen. Dit doen we door in te zetten op de vertaling van milieu- en gezondheidsonderzoek o.a. het Vlaams Humaan Biomonitoringsprogramma (VHBP) in geïntegreerde, participatieve actieplannen met maximale complementariteit aan de bestaande [14]
milieu- en gezondheidsmeetnetten. Daarnaast zetten we in op een gezond binnenmilieu, ook bij nieuwe maatschappelijke bouwevoluties. Concrete richtlijnen voor de combinatie van gezondheid met o.a. maximale energie-efficiëntie, hergebruik van materialen en verwevenheid van functies worden opgesteld en gecommuniceerd. Milieu en gezondheid is een heel divers en maatschappelijk gevoelig thema. Vinger aan de pols houden en het Vlaamse beleid verder ontwikkelen is hierbij essentieel (o.a. rond niet-ioniserende straling (NIS) en nanomaterialen). Ook gezond tuinieren is een actueel aandachtspunt om milieu- en gezondheidswinst te realiseren. Een rode draad door het milieu- en gezondheidsbeleid is aandacht voor kwetsbare groepen. Specifiek voor deze regeerperiode zetten we maximaal in op milieu- en gezondheidswinst bij personen met een lage socio-economische status. In het kader van de handhaving zal er een klantvriendelijker klachtenbeheersysteem worden uitgewerkt tussen alle betrokken stakeholders. Ten slotte vervult het Departement LNE zijn coördinerende rol ten aanzien van de risicobeheersing inzake milieugevaarlijke stoffen, waaronder hormoonverstorende stoffen en pesticiden.
Natuur Op 23 april 2014 gaf de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan 36 besluiten tot aanwijzing van de speciale beschermingszones in het kader van de Habitatrichtlijn en tot het vaststellen van de bijhorende instandhoudingsdoelstellingen (IHD) en prioriteiten in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn (S-IHD-besluiten). De Vlaamse Regering besliste o.m. om de programmatische aanpak van de stikstofdepositie (PAS) in te voeren. Deze regeringsbeslissing werd op 30 januari 2105 opnieuw bevestigd door de Vlaamse regering. Deze programmatische aanpak moet tot een structurele oplossing voor de impact van stikstofdeposities in de Natura 2000-gebieden leiden, door een afbouw van de stikstofuitstoot via generieke maatregelen, gebiedsgerichte maatregelen (vergunningen) en herstelmaatregelen. In 2015 wordt een voorlopige PAS opgemaakt, waarin een taakstelling per sector en reductiedoelen per gebied worden bepaald. Op basis van overleg, onderzoek en consultatie moet het beleid verder vorm gegeven worden en in 2019 resulteren in een definitieve PAS (DPAS), waarin een sluitend pakket brongerichte maatregelen (generiek en gebiedsspecifiek) geldt en het herstelbeleid operationeel is. In de DPAS zal ook ontwikkelruimte ter beschikking worden gesteld voor het vergunnen van nieuwe activiteiten. De DPAS kan pas ingaan als het omgevingsvergunningsdecreet in werking is getreden en de NEC-richtlijn is geïmplementeerd. Via diverse gerichte preventieve controlecampagnes zal gedurende de hele regeerperiode worden toegezien op de naleving van de wettelijke bepalingen m.b.t. verzurende en vermestende emissies van de landbouwsector. In het kader van deze programmatische aanpak wordt een herstructureringsprogramma voor bedrijven met een hoge stikstofuitstoot op Natura 2000 gebieden uitgewerkt en een herstelprogramma om natuurgebieden meer bestand te maken tegen stikstofdepositie.
[15]
SD7. Vlaanderen op weg zetten naar een kringloopeconomie Binnen het strategisch programma ketentoezicht zullen we gedurende de gehele regeerperiode de inspanningen verhogen om illegale afvalactiviteiten aan banden te leggen, en meer in het bijzonder de illegale in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen. De focus zal hierbij bepaald worden door de risicoanalyse en het controleplan Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) die overeenkomstig de in 2014 gewijzigde EVOA tegen 1 januari 2017 moeten uitgewerkt worden. We zullen vanaf 2015 inzetten op concrete acties die als doel hebben een duurzame en geïntegreerde verwerking van biomassa(rest)stromen beter te kunnen garanderen. Met onze handhavingscampagnes willen we tegen het einde van deze regeerperiode tot een sanering komen van de sector van de biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties en de biogasinstallaties.
SD8. Naar een klimaatvriendelijke samenleving Om de Vlaamse broeikasgasreductiedoelstellingen te halen heeft het Departement LNE als doelstelling deze regeerperiode alle interne maatregelen te nemen die technisch en economisch uitvoerbaar en maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Het Vlaams Mitigatieplan 2013-2020 (VMP) is hiervoor het kader en beschrijft welke maatregelen in de verschillende domeinen voorzien worden. Omdat deze niet zullen volstaan zal het departement conform het VMP ook mogelijke bijkomende maatregelen oplijsten en voorbereiden en aan de Vlaamse Regering voorstellen om de doelstellingen te kunnen bereiken. De uitvoering van het Vlaams Adaptatieplan zal worden gemonitord, de horizontale en verticale samenwerking wordt versterkt en het netwerk Climate change and changes in spatial structures in Flanders (CcASPAR) wordt verdergezet als een ‘denktank klimaatbestendig Vlaanderen’. Voor het klimaatbeleid zullen we samenwerken met steden en gemeenten die instappen in het Burgemeestersconvenant (mitigatie) of deelnemen aan het Mayors Adapt (adaptatie). Via lerende netwerken zorgen we voor kennisdeling. Schaalvergroting van projecten kan leiden tot betere resultaten en kan lokale overheden ook inspireren en motiveren. Centraal in onze werking staat het stimuleren van steden en gemeenten om concrete projecten uit te voeren. De EU heeft een roadmap opgemaakt om de vereiste -80% à -95% reductie van emissies in 2050 te halen. Deze roadmap dient als baken voor het beleid en zal vertaald moeten naar nationale roadmaps door de lidstaten. Het VMP 2013-2020 focust op de doelstelling voor 2020 maar besteedt ook aandacht aan de lange termijn: voor iedere sector is een doorkijk 2050 opgenomen die zal uitgewerkt worden in een koolstofarme ontwikkelingsstrategie voor Vlaanderen. Hiervoor is al een eerste studie uitgevoerd en zullen deze regeerperiode implementatietrajecten uitgewerkt worden voor de verschillende sectoren in samenwerking met alle betrokken departementen en stakeholders.
[16]
SD9. Het omgevingsbeleid wordt wetenschappelijk onderbouwd. We stimuleren de doorwerking van het omgevingsbeleid in relevante beleidsvelden en sectoren Het Departement LNE vervult haar coördinerende rol binnen het beleidsdomein met betrekking tot de afstemming op niveau van overkoepelende beleidsplanning en beleidsopvolging. Dit behelst eveneens een participatie in planprocessen van belendende beleidsdomeinen, zoals mobiliteit en ruimtelijk ordening. We stimuleren de doorwerking van het omgevingsbeleid in relevante beleidsvelden en sectoren. We brengen meer interne samenwerking en synergiën tot stand, hetzij projectmatig, hetzij procesmatig, hetzij meer strategisch. Om de impact van de transportsector te verminderen, is het belangrijk om alternatieven te zoeken en zowel de verkeersintensiteiten over de weg te beheersen als het voertuigenpark te vergroenen. Er wordt daarom deze regeerperiode actief bijgedragen aan het Mobiliteitsplan door doelstellingen te bepalen voor de transportsector. Samen met de collega’s van het Departement Financiën en Begroting (F&B) wordt de autofiscaliteit hervormd waarbij deze gerelateerd wordt aan de impact op de luchtkwaliteit. Er wordt bijgedragen aan de vaststelling van de tarieven voor de kilometerheffing voor vrachtwagens en het verkennen van de mogelijkheden en voorwaarden voor de invoering van een kilometerheffing voor personenwagens. Samen met de collega’s van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken gaat aandacht naar de vergroening van de logistieke sector, het openbaar vervoer en de taxisector. Er wordt ook ingezet op het vergroenen van de vloot voor binnenvaart en zeevaart door de verdere uitbouw van walstroominfrastructuur en het bevorderen van het gebruik van emissiearme vaartuigen. Er gaat aandacht naar een Vlaams beleidskader rond duurzame stedelijke logistiek en naar de verdere uitbouw van de werking van de logistieke consulenten. Om meer alternatieve voertuigen in het straatbeeld te krijgen, stellen we een Vlaams actieplan voor schone brandstoffen in transport op dat is afgestemd met de federale overheid en als input dient voor het nationaal actieplan in het kader van de Europese richtlijn Clean power for transport. Biodiversiteit en de gelinkte ecosysteemdiensten bieden kansen voor economische groei en ontwikkeling (o.a. biologische/geïntegreerde landbouw, toerisme, innovatie, bevoorradingszekerheid). We ondersteunen het bedrijfsleven bij het identificeren en beheren van de risico’s en economische opportuniteiten voor hun onderneming door de afhankelijkheid van biodiversiteit, ecosystemen en ecosysteemdiensten en de impact daarop in kaart te brengen. Bijkomend zetten we in op de implementatie van de principes van natuurtechnische milieubouw (NTMB) zodat Vlaanderen meer kansen geeft aan natuur en biodiversiteit. Terwijl de infrastructuursector op dit ogenblik de NTMB reeds toepast, willen we deze regeerperiode het werkveld verruimen naar de algemene bouwsector. Hierbij houden we rekening met de bestaande relevante Vlaamse initiatieven zoals het transitienetwerk Duurzaam Bouwen en Wonen (DuWoBo) en het beleidsprogramma Materiaalbewust bouwen in kringlopen. Om doelgericht en gecoördineerd uitvoering te geven aan ontsnipperingsmaatregelen en ecologisch bermbeheer werken we nauw samen met alle rechtstreeks betrokken entiteiten van de Vlaamse overheid, lokale besturen en het middenveld.
[17]
In 2015 wordt een nieuw Milieubeleidsplan (MINA) opgesteld in samenhang met en volledig complementair aan andere plannen (zoals het Mobiliteitsplan, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de sectorale plannen en programma’s binnen leefmilieu, natuur en landschap). In het plan worden onder meer opportuniteiten gezocht om concrete stappen vooruit te zetten op het vlak van groene economie, milieuverantwoorde consumptie en lokale leefkwaliteit. Het MINA 5 zou eind 2015 moeten worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In de daaropvolgende planperiode 2016-2020 wordt het uitgevoerd. Op termijn wordt gezocht naar synergiën tussen het MINA en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, zodat een evolutie mogelijk wordt naar één Omgevingsbeleidsplan. We vervullen onze taken op vlak van onderzoekscoördinatie en de generieke ontsluiting van de onderzoeksresultaten. Ten slotte zetten we, aansluitend op de kennisopbouwende taken van de Vlaamse Milieumaatschappij voor het luchten klimaatbeleid (emissie-inventaris, luchtkwaliteitsmeetnetten en modellering), de onderbouwing van het lucht- en klimaatbeleid verder. De focus ligt daarbij op de ontwikkeling van modellen, scenario’s en prognoses voor energieverbruik en emissies van broeikasgassen en luchtpolluenten. We rapporteren daarover conform onze internationale verplichtingen en gebruiken deze scenario’s als basis voor beleidsontwikkeling. Aansluitend ontwikkelen we tools voor de voorspelling en beoordeling van de luchtkwaliteit en stellen deze ter beschikking van potentiële gebruikers. We voeren verder onderzoek uit naar de verschillende bronnen van luchtverontreiniging en mogelijke saneringsmaatregelen.
SD10.
Interbestuurlijk
samenspel
in
vertrouwen
tussen
bestuurskrachtige,
verantwoordelijke partners Deze regeerperiode stimuleren we lokale overheden om verder in te zetten op een sterk lokaal milieu- en natuurbeleid. Sterke bestuurlijke partners die verantwoordelijkheid opnemen en de nodige maatregelen nemen om het hoofd te bieden aan (lokale) milieu-uitdagingen zijn cruciaal voor het behalen van Vlaamse en Europese milieudoelstellingen. We ondersteunen concrete projecten en zetten in op samenwerking, kennisdeling en kennisopbouw. We zetten ons in om een vlotte transitie naar een nieuw beleidsdomein Omgeving en een nieuw Departement Omgeving te realiseren. Als eindresultaat beogen we een nieuwe organisatiestructuur, op beleidsdomein- en entiteitsniveau, die staat voor een coherent, meer geïntegreerd en slagkrachtiger beleid en een efficiënte, oplossingsgerichte en klantvriendelijke dienstverlening. Het nieuwe Departement Omgeving neemt een sleutelpositie in het nieuwe beleidsdomein in. De structuur van dit nieuwe departement wordt bepaald in functie van de processen, waarbij integratie van beleidsmatige processen gebeurt waar dit een meerwaarde heeft voor de klant en of voor het beleid, en waarbij ondersteunende dienstverlening wordt gebundeld zodat efficiëntiewinsten mogelijk worden.
[18]
Op korte termijn zullen de inspectietaken- en toezichtstaken tussen LNE en Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed worden herschikt. Tijdens deze regeerperiode wordt een stappenplan opgesteld en uitgevoerd om de diensten m.b.t. de screening, regulering en handhaving van activiteiten die een impact hebben op mens en milieu te digitaliseren met als doel de efficiëntie, effectiviteit en integratie van de dienstverlening te verhogen. Hierbij hanteren we een tweesporenbeleid: we zetten enerzijds in op het digitaliseren van de informatiebronnen van deze diensten, anderzijds creëren we groeiruimte voor de organisatie door kennis van digitaliseringstrajecten en bestaande technologieën en softwarepakketten te delen en te ondersteunen. We bieden diensten tussen overheid, bedrijven en burgers zo veel mogelijk digitaal aan via kanalen die zijn afgestemd op de doelgroep. Wijzigingen in de omgeving worden geëvalueerd en beantwoord om het slagen van de digitaliseringstrajecten te verzekeren. We willen deze regeerperiode een intern en extern gedragen visie en strategie voor communicatie naar en sensibilisering van bedrijven, consumenten en lokale besturen uitwerken en in de praktijk uitrollen. Deze strategie houdt rekening met de noden en de behoeften van deze doelgroepen en zet in op partnerschappen binnen en buiten de overheid met het oog op onderling goed afgestemde boodschappen op maat. Daarnaast willen we de uitwisseling van (milieu-)informatie tussen bedrijven en overheden optimaliseren. Dit kan onder meer door de aanlevering van informatie te vereenvoudigen, bij de verwerking van informatie ook rekening te houden met de mogelijke bruikbaarheid ervan door de belanghebbenden, de verzamelde informatie maximaal ter beschikking te stellen van de bedrijven en nog meer af te stemmen tussen de lopende initiatieven van verschillende entiteiten en actoren. We evalueren de beleidsaanbevelingen uit de lopende studies en voeren deze door waar mogelijk.
2. Meerjarenperspectief Beleidsveld Energie
De uitvoering van het nieuwe Europees beleidskader voor klimaat en energie voor 2030 vereist het bepalen en vastleggen van doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, het opmaken van een Vlaams energieplan als onderdeel van een Belgisch energieplan in het kader van de governance van de Europese energie- en klimaatdoelstellingen en het opvolgen en actualiseren van het energieplan op basis van indicatoren. Het is essentieel hiervoor deze regeerperiode de nodige procesarchitectuur te voorzien. Voor de opmaak van een geïntegreerd energie- en klimaatplan 2030 moet door de Vlaamse Regering een programmabureau worden aangesteld. Een energievisie, die wordt gedragen door de verschillende bevoegde overheden en de belangrijke stakeholders, kan resulteren in een breed gedragen ‘Energiepact’. Dit zou afspraken kunnen bevatten over:
[19]
-
-
-
de te bereiken Europese (2020, 2030, routemap 2050) en andere doelstellingen (bevoorradingszekerheid, competitieve energieprijzen) op vlak van energie, de verdeling van de inspanningen om deze doelstellingen te bereiken over de verschillende sectoren en mijlpalen om deze doelstellingen te bereiken; de investeringen die nodig zijn voor het bereiken van deze doelstellingen in de verschillende sectoren (energie-efficiëntie, vraagzijdebeheer, hernieuwbare energie, warmtekrachtkoppeling (WKK), andere energieproductie, netwerkinfrastructuur, opslagmogelijkheden, …) en de actie die daarvoor door de verschillende bevoegde overheden zal worden ondernomen (regulering, ondersteuningsbeleid, vergunningenbeleid, fiscaal beleid, financiering, begeleidende maatregelen, …); de opmaak van scenario-analyses met goed onderbouwde aannames en de governance structuur voor de monitoring, opvolging en borging van de uitvoering van het Energiepact.
Het Burgemeestersconvenant is een geschikt instrument om de klimaatinitiatieven van lokale overheden inzake de verbetering van energie-efficiëntie en investeringen in hernieuwbare energie te ondersteunen. Lokale overheden worden ook ondersteund bij de concrete implementatie van hun energietransitie door o.a. een quickscan hernieuwbare energie en een warmte-atlas om zowel het hernieuwbare energiepotentieel in de gemeente alsook het potentieel voor (rest)warmtebenutting op (eventueel breder) lokaal niveau in kaart te brengen. Bij de uitwerking van regelgeving voor de energiedistributienetwerken zorgen we ervoor dat de betrouwbare energievoorziening gegarandeerd blijft, dat de netwerken zich aanpassen aan het energiesysteem van de toekomst en dit tegen aanvaardbare kosten en op een kosteneffectieve manier. We volgen het Europese energiebeleid en de Europese Energieraad van nabij op en behartigen de Vlaamse energiebelangen bij het bepalen van Belgische standpunten in de Europese Raad en in Europese fora. We zorgen voor een tijdige en gedegen omzetting van Europese richtlijnen in Vlaamse regelgeving en overleggen met de Europese instanties waar nodig. Deze regeerperiode worden volgende prioritaire Europese energiedossiers van nabij opgevolgd: -
De Europese Energieunie; De uitwerking en invoering van het 2030 Klimaat- en Energiepakket; De verdere versterking van de Europese energiemarkt; Europese initiatieven op vlak van onderzoek en ontwikkeling inzake energietechnologie.
In deze regeerperiode liggen de multilaterale prioriteiten bij de opvolging van het ‘International Renewable Energy Agency’ (IRENA) en het Internationaal Energie Agentschap (IEA), waarbij we een routekaart uitstippelen om het aandeel hernieuwbare energie in België te verhogen.
[20]
3. Meerjarenperspectief Beleidsveld Dierenwelzijn
In deze regeerperiode geven we het dierenwelzijnsbeleid in Vlaanderen vorm waarbij voor alle diergroepen (gezelschapsdieren, landbouwdieren, exotische dieren en proefdieren) een sluitende wetgeving uitgewerkt wordt. De ondersteuning van het beleidsdomein wordt gewaarborgd door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, die als onafhankelijk orgaan optreedt en een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belangengroepen (professionelen, consumenten, dierenartsen en dierenbeschermers) kent. Deze regeerperiode volgen we de beleidsontwikkelingen rond dierenwelzijn op internationaal niveau actief op en vervullen we een voortrekkersrol binnen Europa in coalitie met gelijkgezinde lidstaten. We bouwen een constructieve samenwerking op met de andere gewesten en realiseren een vlotte coördinatie van de Belgische positiebepaling in internationale Dierenwelzijnsdossiers. Deze regeerperiode moeten de processen voor de aanpak van inbreuken op de dierenwelzijnswet uitgeschreven en geïmplementeerd zijn. Een controleplan moet geïmplementeerd zijn. De erkenning van inrichtingen (kwekerijen, asielen, pensions, dierenwinkels, dierentuinen, laboratoria) moet voor de burger een meerwaarde betekenen. Er moet een structurele samenwerking zijn met andere actoren en een nauwe samenwerking met andere bevoegdheden gerealiseerd worden . De Inspectiedienst moet geïnformatiseerd worden om processen efficiënter te doen verlopen. Een effectief beleid inzake dierenwelzijn heeft een efficiënt handhavingssysteem nodig. Dit veronderstelt een evaluatie van het bestaande handhavingssysteem en onderzoek naar het meest gepaste kader, zowel voor toezicht als voor sanctionering, inclusief bestuurlijke beboeting. Tegen het einde van de legislatuur is de zichtbaarheid van het beleidsveld dierenwelzijn groter door het beleid, zowel maatregelen als controleresultaten, zo ruim mogelijk bekend te maken en is het brede publiek meer bewust aangaande de dierenwelzijn problematieken, de oorzaken en de oplossingen.
[21]
UITVOERING VAN DE BELEIDSDOELSTELLINGEN IN 2015 In dit tweede deel beschrijven we de jaardoelstellingen met onderliggende acties die we willen realiseren in het jaar 2015. De jaardoelstellingen worden beschreven per beleidsdoelstelling uit de verschillende beleidsnota’s, zodat duidelijk is wat het Departement LNE doet ter invulling van de beleidsdoelstellingen omgeving, energie en dierenwelzijn. Waar van toepassing worden indicatoren en streefwaarden geformuleerd die toelaten de voortgang van de realisatie van de doelstelling te meten.
4. Jaardoelstellingen Beleidsveld Omgeving
SD1. Vergroening van de economie
OD1. Economische actoren stimuleren om hun milieu-impact verder te verminderen
1.
OD1.1. Onderzoeken van groene economie convenanten voor de economische actoren
In 2015 brengen we de praktische haalbaarheid en uitwerking van groene economie convenanten in kaart. Hiervoor gaan we in dialoog met de nodige betrokken partijen en stakeholders. In 2015 willen we de verschillende opties voorleggen aan de minister om samen te beslissen hoe verder gegaan wordt.
2.
OD1.2. Werken aan de indicatorenset rond groene economie
In 2015 wordt een studie opgestart die de bestaande indicatorenset voor het meten van de vergroening van de economie in Vlaanderen verder uitwerkt. Momenteel is er een set die naar het voorbeeld van het werk van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en in samenwerking met de studiedienst van de Vlaamse Regering werd opgemaakt en al resulteerde in een hoofdstuk in het rapport Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND). Deze onderzoeksopdracht omvat enerzijds de verdere uitwerking van het focushoofdstuk naar een volledigere set van indicatoren. Anderzijds gaan we op zoek naar de verhalen en de trends achter de cijfers, visualiseren we deze en werken we toe naar een publicatie rond groene economie. Deze studie zal in 2015 afgerond worden.
3.
OD1.3. Verder vorm geven van de agenda rond het vergroenen van de economie
In 2015 zetten we verder in op het structureel overleg tussen de beleidsdomeinen LNE en Economie, Wetenschap en Innovatie. We bekijken verder mogelijkheden om werk te maken van de MINA5 actie om de milieucoördinator de rol te geven van ambassadeur van de groene economie.
[23]
4. OD1.4. Kennis over het beleid en de werking van de landbouw- en industriële sector en de relevante milieuthema’s verder ontwikkelen en verspreiden We begeleiden de TWOL-studie ‘Agro-ecologie als hefboom voor educatie voor duurzame landen tuinbouw’ die midden 2015 wordt opgestart. In 2015 actualiseren we de integrale milieuanalyse (IMA) van de voedingssector. Deze IMA vormt mee de basis om samen met de sector gericht na te gaan rond welke milieuproblematieken we in de toekomst nuttig kunnen samenwerken.
5. OD1.5. Samenwerken met de prioritaire sectoren van landbouw en industrie om milieuen natuurintegratie te realiseren We organiseren VLIMO’s (Vlaams integraal Milieu-overleg) met de voedings-, basischemie- en akkerbouwsector. In dit overleg volgen we de acties op die afgesproken werden in de Doelgroepprogramma’s of op vorige VLIMO’s. In 2015 stellen we een actieplan op voor het VLIMO akkerbouw dat opgestart werd in 2014. Voor de voedingssector werken we een vervolgtraject uit op het Doelgroepprogramma 2011-2016 als pilootcase voor een nieuwe aanpak voor het doelgroepenbeleid naar de industriële sectoren, eventueel vanuit een ketenperspectief. Daarnaast zetten we ook het recent opgestarte structureel overleg met de milieusector, de milieucoördinatoren en -deskundigen in 2015 verder om knelpunten (o.a. in bestaande regelgeving) weg te werken en op opportuniteiten in te kunnen spelen.
6.
OD1.6. Versterken van de voorbeeldrol van bedrijven
In het kader van de BREF-werking zullen we meewerken aan het versterken van de voorbeeldrol van bedrijven bij het aanduiden van ‘best performing installations’. Op die manier kunnen de aangeduide bedrijven door informatiedeling mee bijdragen aan de actualisatie van de BREFs.
OD2. Verlagen van de milieu-impact van consumentengedrag
7.
OD2.1. Kennis ontwikkelen en synergiën zoeken om de consument beter te bereiken
Door een beter zicht te krijgen op de milieu-impact van goederen en diensten, kunnen we de consument beter begeleiden naar een meer milieuverantwoord consumptiepatroon. In dit kader wordt in de loop van 2015 het Europese proces rond de product environmental footprint en aanverwante initiatieven verder opgevolgd. In 2015 verkennen we ook het raakvlak van gezondheid en milieu op het vlak van voeding. Dit biedt mogelijkheden om een krachtige boodschap te brengen aan de consument. Een eerste stap hierin is het wetenschappelijk onderbouwen van dit raakvlak. Door een beter beeld te krijgen van het feitelijk gedrag van de consumenten, kunnen we het beleid beter afstemmen om een effectieve gedragsverandering te bereiken. Inzichten uit de gedragswetenschappen kunnen een bijdrage leveren aan deze doelstelling. In 2015 starten we een aantal proefcases op om de beleidsrelevantie van gedragswetenschappen te onderzoeken.
[24]
We bekijken in 2015 initiatieven om in te spelen op het prijsaspect van milieuverantwoorde consumptie. Door het inzetten van fiscale instrumenten en het wegwerken van milieuschadelijke subsidies, wordt er werk gemaakt van een level playing field voor consumptiegoederen en – diensten.
8. OD2.2. Consumenten consumptiepatronen
informeren
en
engageren
tot
milieuverantwoorde
Om milieuverantwoorde consumptie meer tastbaar te maken treden we in de loop van 2015 in dialoog met diverse intermediairen en andere stakeholders om tot goed onderbouwde ‘handelingsperspectieven’ te komen. Dit zijn praktische tips en adviezen over koken, verplaatsen, wonen, tuinieren, … om het de consument zo makkelijk mogelijk te maken en in te spelen op het bewuste consumptieproces. Voor wat betreft voeding baseren we ons hiervoor ook op het onderzoek naar het raakvlak van gezondheid en milieu en gaan we na hoe dit gebruikt kan worden in de communicatie naar de consument. Met de interdepartementale werkgroep voedselverliezen en de externe ketenpartners ontwikkelen we in 2015 een roadmap om voedselverliezen in Vlaanderen maximaal te verminderen tegen 2020. We verbreden de acties naar de consument waar mogelijk en zinvol ook naar duurzame en gezonde voeding. We onderzoeken ook welke initiatieven lokale overheden kunnen nemen en hoe we hen hierbij kunnen ondersteunen. We zetten in op informatie, sensibilisatie en educatie van burgers en toekomstige professionelen op het vlak van een duurzame omgang met materialen. Op die manier geven we invulling aan het Vlaams materialenprogramma.
OD3 Externe milieukosten internaliseren in de prijzen van producten en diensten
9.
OD3.1. Uitwerken van scenario’s voor de vergroening van de fiscaliteit
De resultaten van de studie uit 2014 verspreiden we verder onder relevante beleidsmakers. Op basis van deze studie uit 2014 werken we een aantal concrete scenario’s uit voor het vergroenen van de fiscaliteit (o.a. binnen de werkgroep verkeersfiscaliteit). We gaan na welk scenario het grootste politieke draagvlak heeft. We focussen daarbij in eerste instantie op Vlaamse bevoegdheden. We werken ook samen met andere departementen en beleidsniveaus om de effecten te vergroten.
OD4 Inzetten op de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitudes voor een meer milieuvriendelijke en duurzame maatschappij
10.
OD4.1. Uitrollen van het programma Milieuzorg Op School (MOS) 2.0
In 2015 willen we een volgende fase van MOS 2.0 implementeren in alle Vlaamse scholen en Nederlandstalige Brusselse scholen. Met een externe opdracht zorgen we voor begeleiding van de MOS-medewerkers in het opzetten van vorming, uitwisselingsmomenten en procesbegeleiding voor scholen. We zorgen voor een sterke opvolging van de pilootscholen en doorvertaling van de resultaten. We stimuleren scholen om ook deel te nemen aan het FEE-programma (Foundation [25]
for Environmental Education) en om een STEM-beleid te ontwikkelen (aandacht voor ‘Science, Technology, Engineering and Mathematics’). Specifieke aandacht wordt besteed aan betrokkenheid van alle onderwijsactoren bij het MOSprogramma. In 2015 zal verder ingezet worden op de structurele verankering van milieuzorg en duurzaamheidsprincipes via overleg en samenwerking met o.a. de onderwijskoepels.
11.
OD4.2. Uitvoeren van het project Ecocampus
In 2015 zetten we in op de verdere integratie van duurzaamheid in de curricula. Dit gebeurt zowel op opleidingsniveau (o.a. via lerende netwerken) als op generiek niveau (o.a. via professionalisering van stafverantwoordelijken per opleiding). We onderzoeken hoe men de integratie van duurzaamheid in de onderzoeksvisie van de hogeronderwijsinstellingen kan stimuleren. Hiervoor brengen we sleutelpersonen bijeen om ervaringen en lessen uit te wisselen en te bundelen. Alle ervaringen, barrières en hefbomen worden gebundeld in een adviesnota ‘Duurzaamheid in onderzoek’. We ondersteunen en inspireren geëngageerde studenten onder meer door hen met elkaar en met sleutelfiguren te verbinden opdat zij duurzaamheidsinitiatieven of- verenigingen opstarten. We inspireren beleidsmedewerkers en de directie van hogeronderwijsinstellingen om duurzaamheid te verankeren in hun organisatie en visie. Hiertoe stellen we een LiFE-instrument ter beschikking en zoeken we naar synergiën tussen het thema ‘duurzaamheid’ en andere beleidsthema’s zoals ‘ondernemerschap’ en ‘internationalisering’ om een geïntegreerde benadering te stimuleren.
12.
OD4.3. Voorbereiden en opstarten van het aankomende programma Ecocampus
Het huidige Ecocampusproject loopt af op 31 augustus 2015. In functie van de verderzetting van het project wordt een voorstel voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Na de beslissing concretiseren we het voorstel met het oog op de uitvoering in overleg met de doelgroep en de partners (o.a. via de bestaande overlegorganen Forum en Commissie).
13.
OD4.4. Uitvoeren van het Vlaamse Programma Natuur- en Milieueducatie
In uitvoering van het Vlaamse Programma Natuur- en Milieueducatie vervullen we in 2015 onze brugfunctie tussen internationale en academische ontwikkelingen en intermediaire spelers in het Vlaamse NME- en EDO-werkveld via proeftuinwerking en professionalisering van de vormingswerkers. Dit doen we vanuit het hoofdbestuur in Brussel en vanuit de drie geografisch verspreide kennis- en vormingscentra De Nachtegaal, De Helix en De Vroente. Een lopende proeftuin is het ‘Open Kaart’ project waarin we de bioregio van De Helix in kaart brengen (met o.a. educatieve trajecten en een tentoonstelling). Op professionalisering van vormingswerkers zetten we in 2015 onder andere in via de organisatie van een internationale NME-cursus ZwedenDenemarken (3-9 mei 2015) en een NME-dag (10 november 2015) met doorvertaling van deze cursus naar het Vlaamse NME-werkveld. Daarnaast richten we ons ook op een ruimer publiek. Enkele specifieke campagnes waar we in 2015 mee invulling aan geven zijn het ‘Jaar van de Bodem 2015’, de lancering van de educatieve strip over ontsnippering ‘De Beestige Brug’ en de ‘Week van de Bij’. [26]
We staan in 2015 verder in voor de permanente werking van de Vlaamse kennis- en vormingscentra.
14. OD4.5. Coördineren van het VN Programma Educatie voor Duurzame Ontwikkeling op Vlaams niveau In 2015 geven we verder uitvoering aan de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling en spelen we in op het aankomende globale actieprogramma Educatie voor Duurzame Ontwikkeling van de VN (UNESCO). In samenwerking met het EDO-platform concretiseren we het VN-EDO-programma voor Vlaanderen. In 2015 organiseren we twee bijeenkomsten van het EDO-platform en initiëren we minstens 3 proefprojecten die invulling geven aan één of meerdere van de 5 krachtlijnen van het programma. Tijdens de netwerkmomenten bieden we de partners handvatten om het VN-EDOprogramma te vertalen naar de eigen werking. We volgen de werking van deze partners permanent op en bieden ondersteuning bij vragen.
OD5. Interne milieuzorg versterken en verankeren in de werking van de Vlaamse overheid
15. OD5.1. Verankering van milieuzorg in de werking van de entiteiten van de Vlaamse overheid In 2015 vragen we de Vlaamse Regering om de visie op de interne milieuzorgwerking van de Vlaamse overheid te bekrachtigen en ondersteunen we Audit Vlaanderen om, in het kader van het evaluatierooster organisatiebeheersing, duurzaamheid bij het formuleren van doelstellingen te kunnen beoordelen. We onderzoeken hoe we andere entiteiten kunnen stimuleren en ondersteunen om een (gecertificeerd) milieu- of duurzaamheidsmanagementsysteem op te zetten, en dat op basis van de ervaringen met het eigen milieumanagementsysteem. We zetten de organisatie van netwerken in het kader van milieuzorg verder. Dat houdt onder andere het organiseren van het energie- en mobiliteitsoverleg in en het organiseren van infomomenten en opleiding voor de verantwoordelijken voor het naleven van de milieuwetgeving binnen de Vlaamse overheid. In samenwerking met partners zoals het Departement Kanselarij en Bestuur en de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) gaan we na hoe we ook lokale overheden kunnen ondersteunen bij de implementatie van milieuzorg in hun werking.
16. OD5.2. Monitoring en rapportering over milieuzorgindicatoren uitbouwen, versterken en verankeren binnen de Vlaamse overheid In 2015 bereiden we de herziening van het protocol tussen het Departement LNE, het Departement Bestuur en Kanselarij en het Facilitair Bedrijf verder voor, met het oog op goedkeuring in 2016. Deze herziening moet onder andere zorgen voor een duidelijk mandaat voor het Departement LNE in het project ‘Bedrijfsinformatie Vlaamse overheid’ zodat we mee kunnen bepalen welke gegevens voor de Vlaamse overheid verzameld worden. Daarnaast geven we permanent insteek om de indicatoren en gegevensverzameling te verbeteren. [27]
17.
OD5.3. Opnemen van coördinerende rol in primaire milieuzorgthema's
We nemen onze coördinerende rol in de thema’s mobiliteit en energie verder op en voorzien voor beide een ontwerpactieplan tegen eind 2015. Daarnaast werken we mee aan de uitwerking van een derde Vlaams actieplan duurzame overheidsopdrachten en geven we mee uitvoering aan het actieplan duurzame overheidsopdrachten en het actieplan naleving milieuwetgeving. Tot slot bewaken we de uitvoering van de Bedrijfsvervoerplannen voor de Vlaamse overheid (voor het Brussels Gewest).
18.
OD5.4. Instrumenten ter ondersteuning bij uitvoering van milieuzorg ontwikkelen
We zetten verder in op de ontwikkeling van instrumenten om alle entiteiten van de Vlaamse overheid te ondersteunen bij de uitvoering van milieuzorg in hun werking. In 2015 voorzien we de verdere afwerking van de duurzaamheidscriteria voor overheidsopdrachten m.b.t. groenbeheer en materialen voor bouw- en aanpassingswerken en de ontwikkeling van een instrument voor de opvolging van de milieuregelgeving. We zetten in op de verduurzaming van standaardbestekken en nemen daartoe deel aan de relevante werkgroepen binnen de Vlaamse overheid.
19. OD5.5. Richten van het aankoopbeleid van wagens voor de (Vlaamse) overheid op milieuvriendelijke voertuigen Bij de verwerving van dienstvoertuigen engageert de Vlaamse overheid zich om rekening te houden met de ecoscore van de wagen. De Vlaamse overheid wil bovendien een voorbeeldrol vervullen door een bepaald percentage wagens in te zetten met een zeer hoge ecoscore. Bij elektrische voertuigen ligt die erg hoog, wat de gemiddelde ecoscore van het wagenpark sterk kan verbeteren. In 2015 zullen de voorwaarden uit de omzendbrief van midden 2013 worden aangescherpt. Er zal tevens insteek gegeven worden aan het nieuwe actieplan mobiliteit met betrekking tot de vergroening van het wagenpark.
OD6. Hervorming financiering milieu- en natuurverenigingen
20.
OD6.1. Opmaken van een nieuw decreet en uitvoeringsbesluit(en)
We onderzoeken in 2015 hoe we de financiering van milieu- en natuurverenigingen kunnen hervormen. Mogelijke mijlpalen zijn de omschrijving van de visie en de doelstellingen van de subsidieregeling in een visie- en doelstellingentekst, het opstellen van een overzicht van de algemene subsidievoorwaarden en/of erkenningsvoorwaarden, subsidiecriteria (kwalitatief en/of kwantitatief) en subsidiebedragen voor de verschillende subsidiëringsniveaus in een conceptnota, het vastleggen van het operationele kader en de opmaak van het ontwerpdecreet en de ontwerpbesluiten.
[28]
SD2. Omgevingsbeleid georiënteerd op Europese beleidskaders
OD7. Bepalen van lange termijn doelen en bijhorende trajecten
21.
OD7.1. Integreren van lange termijn doelen in het Milieubeleidsplan
In 2015 wordt het MINA5 afgewerkt en voorgelegd aan de Vlaamse Regering. In dit plan wordt een visie 2050 uitgewerkt dat invulling geeft aan de langetermijnvisie van het 7de Milieuactieprogramma van de Europese Unie. Binnen deze visie worden concrete bakens voor 2050 uitgezet.
OD8. Een doelgerichte deelname aan het internationaal beleid
22. OD8.1. Procescoördinatie van Europese en multilaterale dossiers, met een focus op de thema’s waar Vlaanderen een uitzonderlijk belang bij heeft We staan in voor de algemene procescoördinatie van Europese en multilaterale dossiers, o.a. door analyse van de beleidsrelevantie van nieuwe dossiers, door inhoudelijk en procedureel het overzicht te bewaken, het fungeren als Vlaams aanspreekpunt voor de contacten met bovengewestelijke instanties en het aansturen van Vlaamse experten om te komen tot Vlaamse, Belgische en Europese standpunten via overleg en afstemming tussen verschillende departementen en binnen verschillende fora op Vlaams (Vlaams Overleg Internationaal Milieubeleid (VOIM), Strategisch Overleg Internationale Aangelegenheden (SOIA),… ), Belgisch (Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM), Coormulti, Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE), …) en EU- niveau (Working Party on the Environment (WPE), Working Party on International Environmental Issues (WPIEI), Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER), …). In 2015 zal de procesopvolging rond Europese dossiers, rekening houdende met het werkprogramma van de Europese Commissie, zich vooral toespitsen op vier grote thema’s: klimaatverandering, resource efficiency en groene groei, luchtkwaliteit en biodiversiteit. Bijkomend volgen we relevante transversale dossiers (EU 2020, Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), REFIT…) en integratiedossiers uit andere beleidsdomeinen op in het kader van het Europese transport-, energie-, landbouw- en competitiviteitsbeleid. Daarnaast worden in 2015 prioritaire multilaterale dossiers opgevolgd binnen de VN, de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE), United Nations Environment Programme (UNEP) en de OESO.
23. OD8.2. Standpuntbepaling en deelname aan onderhandelingen en besluitvorming in actuele EU- en multilaterale dossiers In 2015 zullen we actief participeren aan Europese en internationale onderhandelingen en besluitvorming. Voor wat betreft Europese dossiers ligt de focus van het departement in 2015 op: -
EU- 2020 en de Annual Growth Survey (Europees semester); Het Europese Energie- en Klimaatpakket 2030 en de herziening van EU Emission Trading System (ETS), de Effort Sharing Decision en Land Use, Land Use Change and Forestry (LULUCF), deelname aan het Climate Change Committee, Belgische pilotage; [29]
-
-
-
Het Europese luchtpakket met de richtlijn Middelgrote Stookinstallaties en de NECrichtlijn (verdeling emissieplafonds) Belgische pilotage en een aantal technische dossiers luchtkwaliteit (Real Driving Emissions en BREF studie Richtlijn Industriële Emissies); Europese geluidsregelgeving, o.a. door deelname aan het EU Noise Regulatory Committee en REFIT- proces, Belgische pilotage; Humane Biomonitoring (HBM); Belgische pilotage; Het ‘European Innovation Partnership on Raw Materials’ (EIP) en het ‘Raw Materials Initiative’ Belgische pilotage; Dossiers inzake ‘Unconventional Fossil Fuels’ (UFF), Belgische pilotage; Aanbeveling Europese Commissie over de minimumbeginselen voor de exploratie en productie van koolwaterstoffen met gebruikmaking van grootvolumehydrofracturering, Belgische pilotage; CO2 Capture and Storage (CCS) en CO2 Capture and Utilisation (CCUS), Belgische pilotage; De vernieuwde aanpak bodembescherming en landgebruik van de Europese Commissie, Belgische pilotage; Adaptatie aan klimaatverandering, Belgische pilotage; REACH en bijhorende initiatieven voor nieuw beleid inzake gevaarlijke stoffen (Nano, hormoonverstoorders…); Europese regelgeving m.b.t. vereenvoudiging van besluitvormingsprocedures inzake Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO’s); Europese BBT-studies (BREF’s) opvolgen via deelname aan de begeleidingscomités; Opvolgen RIE-comitologie, RIE-IEEG en RIE-forum; Een nieuw Europees regelgevend initiatief over milieu-inspecties en nalevingspromotie (minimum criteria voor milieu-inspecties); Dossier ‘Access to justice’, ter invulling van de derde pijler van het Aarhusverdrag.
Voor wat betreft internationale dossiers focussen we in 2015 op: -
-
-
Post 2015 dossier van de VN met het oog op de Sustainable Development Goals summit en de top inzake Financing for Development; Klimaatconventie (UNFCCC), in het bijzonder voorbereiden van de Conference of the Parties (COP) 21 Parijs; Triple COP Bazel, Rotterdam en Stockholm Conventie inzake chemische stoffen en afval; Convention on Bilogical Diversity (CBD) COP12, Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) en de Conventie inzake Migrerende Diersoorten; VN proces inzake bossen; 19th meeting of the Parties tot the Aarhus Convention inzake openbaarheid van milieuinformatie, participatie en toegang tot de rechter; Internationale besluitvorming inzake milieueffectrapportering en strategische impact assessments en de 4th meeting of WG Environmental Impact Assessment (EIA)/ Strategic Environmental Assessment (SEA); Dossiers m.b.t. internationale handelsregels; Onderhandelingen inzake klimaat binnen de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO);
[30]
-
Wijziging protocol Montréal voor internationale afspraken m.b.t. Fluorkoolwaterstoffen (HFK’s); Convention on Long-range Transboundary Air Pollution (LRTAP) en Noordzee als emissiearme zone voor NOx binnen IMO en opnemen Belgische piloot.
24. OD8.3. Implementeren van Europees en internationaal beleid in Vlaams beleid en regelgeving, inclusief de handhaving ervan. Het Departement LNE staat in voor het algemeen trajectbeheer binnen het beleidsdomein LNE voor de tijdige omzetting van EU-regelgeving. In 2015 zorgen we voor de omzetting in Vlaams beleid/regelgeving van volgende Europese dossiers: ‐ ‐
‐
‐ ‐ ‐
‐ ‐
‐ ‐ ‐
EU-semester: opmaak van milieu-onderdelen van het Vlaams en Nationaal Hervormingsprogramma; Europese Klimaat- en Energiepakket 2013-2020: finaliseren en implementeren intraBelgische verdeling van de verschillende onderdelen. Afwerken Samenwerkingsakkoord voor vastlegging praktische modaliteiten en opvolgen intra-Belgische werkzaamheden binnen de Nationale Klimaatcommissie (o.a. samenwerkingsakkoord registers, AAU’s en implementatie responsabiliseringsmechanisme klimaat); De opvolging van REACH en de chemische stoffenproblematiek via de aansturing van de coördinatiewerkgroep risicobeheersing milieugevaarlijke stoffen, met inbegrip van de opvolging en actualisatie van de Vlaamse strategie hormoonverstoring; Europese regelgeving m.b.t. veldtoepassingen van GGO’s en de mogelijkheid tot opt-out van lidstaten of delen van lidstaten; Europees beleid inzake adaptatie vertalen naar een Belgisch, Vlaams en lokaal beleid; Richtlijn milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten: voorbereiding in een breed Vlaams overleg van het regelgevingsdossier tot wijziging van decreet omgevingsvergunning en Decreet Algemeen Milieubeleid (DABM); Richtlijn Seveso III: instemmen met samenwerkingsakkoord en opmaak regelgevingsdossiers; Verordening voor een vrijwillige deelname van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuaudit systeem (European Eco-Management and Audit Scheme EMAS): definitieve goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten; Breedbandkostrichtlijn: instaan voor een gecoördineerde bijdrage van het beleidsdomein LNE; Richtlijn betreffende infrastructuur voor alternatieve brandstoffen: mee ijveren voor een heldere en ambitieuze invulling op Vlaams niveau; Staatssteun/Diensten Algemeen Economisch Belang (DAEB): afronden handleiding ter ondersteuning van alle LNE-entiteiten bij de uitwerking van regelgevingsdossiers voor toetsing aan EU-regels op gebied van staatssteun en implementeren van hervormingen binnen de milieufinanciering;
‐
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora
‐
(CITES): deelnemen aan intra-federale oefening om uitvoering te verbeteren; Verordening invasieve inheemse soorten: deelnemen aan de opmaak van een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten; [31]
‐ ‐ ‐
‐
Verordening Dierengezondheid: meewerken aan de redactie van uitvoeringsreglementering van het decreet wilde dierenziekten; Verordening gefluoreerde broeikasgassen: verfijnen bevoegdheidsafbakening en opmaken regelgevingsdossiers; Uitvoering van het Protocol van Nagoya betreffende eerlijke toegang en billijke verdeling van genetische rijkdommen en de opvolging van de EU-uitvoeringshandelingen. Opmaak van een samenwerkingsakkoord en advisering van regelgevingsdossiers voor alle relevante items; Richtlijn Milieuschade: implementatie in Milieuschadedecreet na herziening richtlijn.
Indicator 90% van de voor LNE relevante verplichte EU-rapporteringen met de volledige Vlaamse informatie is tijdig klaar
25. OD8.4. Uitvoering geven aan internationale engagementen, bilaterale overeenkomsten en bovengewestelijke afspraken In 2015 geven we uitvoering aan verdragen met landen/regio’s binnen het kader van de Vaste Gemengde Commissies (VGC), o.a. met Roemenië, Litouwen, Québec, Catalonië, Hongarije en Slowakije. We voeren het samenwerkingsprogramma met Tsjechië uit volgens de gemaakte afspraken. Ook de samenwerking met de Filipijnen, met het oog op het afsluiten van een Memorandum of Understanding (MoU), wordt in 2015 verdergezet. We verzekeren de inhoudelijke en financiële uitvoering van bindende bovengewestelijke engagementen, onder meer via het Vlaams Partnerschap Water voor Ontwikkeling. In 2015 worden lopende dossiers voor instemming met verdragen afgerond op Vlaams niveau (o.a. Nagoya protocol, Internationaal verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen, Internationaal verdrag van Hongkong inzake de veilige en milieuvriendelijke recyclage van schepen, …) en worden relevante dossiers gelanceerd voor besluitvorming door de Vlaamse Regering (o.a. Verdrag van het Europese Woudinstituut, wijzigingen protocol van Göteborg, protocol inzake zware metalen, SEA-protocol, …). In de schoot van het CCIM initiëren we het proces tot priorisering van de ratificaties van de milieuverdragen. We bewaken de tijdige rapporteringen ter naleving van verplichtingen in EUregelgeving en multilaterale milieuverdragen alsook de tijdige betaling van het Vlaamse aandeel in de financiële bijdragen aan internationale milieuverdragen en –akkoorden. We stellen via de Milieunavigator een up to date Engelse vertaling van de relevante milieuregelgeving ter beschikking. Indicator 90% van de financiële bijdragen aan multilaterale milieu- en energieverdragen en samenwerkingsakkoorden in de milieu- en energiesector is tijdig betaald
26.
OD8.5. Opvolgen en voeren van internationale geschillen inzake LNE-beleid
We staan in voor de goede behandeling van de (pre)inbreukdossiers. In 2015 wordt de door de Commissie geplande pakketvergadering proactief voorbereid, telkens in overleg met de functionele entiteiten. Het departement zorgt, door intern overleg tussen de betrokken [32]
afdelingen, voor de opvolging van het inbreukdossier over de overschrijding van grenswaarden van fijn stof. We behandelen de zich desgevallend aandienende compliance dossiers op internationaal niveau (in actueel verband, alleen in het kader van de Aarhus Conventie).
27. OD8.6. Optimaal inzetten van diverse Europese financieringsbronnen samenwerking met andere actoren onze beleidsdoelstellingen te realiseren
om
in
In 2015 volgen we het integratiespoor leefmilieu en klimaat en de implementatiefase van de Interregs en LIFE in Vlaanderen verder op. Voor wat betreft klimaat stemmen we de klimaatdoelstellingen af met de EU-programma’s van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en Interreg en het LIFE-subprogramma klimaatactie in Vlaanderen. Op voorwaarde van de goedkeuring van het LIFE-project reductie van PM2.5. in stedelijke gebieden, bereiden we de start van dit project in 2016 voor. We volgen de LIFE-projecten Joacquin over gezondheidsgeoriënteerd luchtkwaliteitsbeleid en Clean Inland Shipping (CLINSH) voor vergroening van binnenvaart op. Via een Belgisch-Vlaams consortium tekenen we in op een Europese call voor een EU-wide humane biomonitoring (HBM) voor gedeelde financiering vanuit de EU.
28.
OD8.7. Internationale valorisatie van Vlaamse kennis en technologie inzake LNE-beleid
In het kader van het Flanders International Technical Agency (FITA), en waar mogelijk in een Flanders Investment and Trade (FIT)-kader zet het departement verder in op het ontplooien van samenwerkingsverbanden, en het creëren van opportuniteiten voor privé-partners en de academische wereld met partnerlanden en regio’s. Het departement fungeert als spil voor de bijdragen voor leefmilieu en energie voor de wereldtentoonstelling in Milaan. Bijkomend valoriseren we de Vlaamse handhavingservaring en –kennis via medewerking aan projecten van het ‘EU Network on the Implementation and Enforcement of Environmental Law’ (IMPEL).
SD3. Eenvoudige en doeltreffende instrumenten
OD9. Operationalisering decreet omgevingsvergunning
29.
OD9.1. Definitieve goedkeuring van het uitvoeringsbesluit omgevingsvergunning
In het voorjaar 2015 zullen we, met het oog op de tweede principiële en vervolgens de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering, de ontwerpteksten van het besluit ter uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning aanpassen aan de adviezen van de Strategische Adviesraden en de Raad van State, met aandacht voor de integratie van de projectmilieueffectrapportage en omgevingsveiligheidsrapportage.
[33]
30. OD9.2. Opmaak en goedkeuring van het ontwerpbesluit dat de milieueffectrapportage over projecten en de omgevingsveiligheidsrapportage voorafgaand aan en tijdens de omgevingsvergunningenprocedure nader regelt. In 2015 wordt het regelgevingsproject voor dit uitvoeringsbesluit verder gezet en volledig doorlopen zodat dit besluit nog in 2015 definitief kan worden goedgekeurd.
31. OD9.3. Operationaliseren van het luik project-m.e.r. en luik externe veiligheid in de omgevingsvergunning De nodige inspanningen worden geleverd inzake interne kennisopbouw en ontwikkeling van werkinstrumenten (o.a. actualisatie richtlijnenboeken en handleidingen) zodat veranderingen bij de doelgroep (erkende deskundigen, initiatiefnemers, andere overheden, …) efficiënt en effectief ingang vinden.
32.
OD9.4. Meewerken aan de realisatie van het omgevingsvergunningensysteem
In 2015 zal bij de concrete uitwerking van het omgevingsloket, het uitwisselingsplatform en de omgevingsvergunningendatabank de nodige medewerking worden verleend (o.a. het aanbrengen van alle nuttige informatie m.b.t. de eisen die de reglementering stelt t.a.v. de indiening en behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning).
33.
OD9.5. Gemeentelijk ondersteuning bij de implementatie van de omgevingsvergunning
In 2015 zal i.s.m. het Departement Ruimte Vlaanderen en de provincies de nodige ondersteuning voorzien worden voor de gemeentelijke omgevingsambtenaren, waarbij er vooral breed ingezet zal worden op kennisoverdracht. Hiertoe organiseren we ook in 2015 kosteloze provinciale infosessies en onderzoeken we op welke wijze bijkomende vorming van de omgevingsambtenaren dit jaar nog mogelijk kan worden gemaakt. Als concreet voorbeeld kan al verwezen worden naar de specifieke opleidingsdagen over BBT’s die opengesteld worden voor de gemeentelijke omgevingsambtenaren.
34.
OD9.6. Geïntegreerd behandelen en afwegen van vergunningsaanvragen
In 2015 maken we afspraken en werken we de nodige documenten uit die een geïntegreerde behandeling van en beslissing over omgevingsvergunningsaanvragen mogelijk moeten maken, in een eerste fase met het Departement Ruimte Vlaanderen, en in een latere fase met de andere adviesinstanties. In overleg met het Departement Ruimte Vlaanderen nemen we de nodige initiatieven voor de oprichting en de werking van de nieuwe gewestelijke omgevingsvergunningscommissie.
35.
OD9.7. Uitwerken van een voortschrijdend meerjarenprogramma
In 2015 starten we het overleg met de vergunningverlenende overheden en de adviesinstanties over het model van voortschrijdend meerjarenprogramma voor het uitvoeren van de evaluaties op.
[34]
OD10. Operationalisering decreet complexe projecten – verruiming proceswinsten
36.
OD10.1. Begeleiden van de pilootprojecten die in 2015 opstarten
Vanaf 1 maart 2015 is het regelgevend kader complexe projecten operationeel. In het voorjaar van 2015 starten de eerste pilootprojecten op. De opvolging van die pilootprojecten is (beleidsdomein overschrijdend) van groot belang om de nieuwe procesaanpak te evalueren en leerpunten te detecteren. We zullen als lid van het team complexe projecten actief de procesbegeleiding van de eerste pilootprojecten opvolgen. Via de website www.complexeprojecten.be zal de informatie uitwisseling, zowel naar concrete projecten als naar leerpunten inzake de nieuwe procesaanpak, breed gecommuniceerd worden. Eind 2015 is de informatie over de pilootprojecten via de website publiek beschikbaar. Indicator 5 pilootprojecten complexe projecten zijn opgestart in 2015
37.
OD10.2. Afstemmen van leefmilieuvisies in gebiedsgerichte planprocessen
Het Departement LNE zal als actief lid in gebiedsgerichte planprocessen en in de pilootprojecten complexe projecten zorgen voor een heldere en oplossingsgerichte visie in functie van beleidsvoorbereiding leef- en omgevingskwaliteit en d.m.v. gecoördineerde adviezen i.f.v. de realisatie van de plan-/projectdoelstellingen. Eind 2015 is het draaiboek inzake de opmaak van een gecoördineerd beleidsdomein LNE advies operationeel.
38.
OD10.3. Onderzoeken mogelijkheden van project gestuurde uitvoeringsplanning
Er wordt een overleg- en denkproces opgestart om na te gaan of de meerwaarde van de aanpak van complexe projecten kan vertaald worden naar ‘niet complexe’ projectgebonden uitvoeringsplannen.
OD11. Geïntegreerde planning verzekert versnelde, vereenvoudigde en sluitende procedure
39. OD11.1. Opmaken en ter goedkeuring voorleggen van een ontwerpdecreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) en DABM met het oog op de integratie van plan-milieueffectrapportage en andere effectenbeoordelingen in de planprocessen voor ruimtelijke ordening In het voorjaar van 2015 wordt het ontwerpdecreet een eerste maal ter goedkeuring voorgelegd en worden de adviezen van de strategische adviesraden ingewonnen. Na verwerking van deze adviezen wordt het ontwerpdecreet een tweede maal ter goedkeuring voorgelegd en wordt het advies van de Raad van State ingewonnen. Na verwerking van dat advies kan het ontwerpdecreet definitief worden goedgekeurd en ingediend worden in het Vlaams Parlement. Dit zou mogelijk nog in 2015 kunnen gebeuren.
[35]
40. OD11.2. Opmaken en laten goedkeuren van ontwerpbesluiten ter uitvoering van het ontwerpdecreet integratie plan-milieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen in de ruimtelijke planning. We starten met de voorbereiding van de ontwerpbesluiten in 2015. Het regelgevingstraject zal doorlopen worden in 2016.
OD12. Verdere modernisering voor bruikbare en sluitende instrumenten
41.
OD12.1. Moderniseren van het planningsinstrumentarium
We bereiden een procesnota voor de opmaak van een regelgevend kader voor projectgestuurde uitvoeringsplanning, vertrekkende van het huidige decreet op de complexe projecten. Parallel hiermee zetten we een beleidsdomein- en beleidsveldoverschrijdend overlegcomité op om de vernieuwing van het instrumentarium in zijn geheel te onderzoeken. We gaan daarbij zowel in op de beleidsplanning (MINA), provinciale en gemeentelijke milieubeleidsplanning, Beleidsplan Ruimte Vlaanderen/Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplanning), de ruimtelijke planningsinstrumenten (omgevingsplanning/RUP’s, planologisch attest en complexe projecten) als op de andere instrumenten ter uitvoering van gebiedsgerichte plannen, programma’s of projecten. De mogelijkheid wordt onderzocht of het planningsinstrumentarium voor het toekomstige beleidsdomein Omgeving kan geconsolideerd worden in één instrumentendecreet.
42.
OD12.2. Meewerken aan de opmaak van een Vlaams onteigeningsdecreet
In 2015 wordt onder de coördinatie van het nieuwe Departement Kanselarij en Bestuur gestart met de opmaak van een Vlaams onteigeningsdecreet. Er wordt hierbij gestreefd naar de invoering van een eenvormige, snelle en efficiënte procedure inzake onteigening, waarbij aandacht wordt besteed aan zowel het belang van de overheid om projecten te realiseren als aan het belang van de burger om snel zekerheid te krijgen over zijn rechtspositie. We nemen deel aan de inhoudelijke werkgroep onteigeningsdecreet (samengesteld uit de verschillende betrokken entiteiten van de Vlaamse overheid) en geven hierbij de nodige input vanuit het beleidsveld leefmilieu en natuur bij de opmaak van het onteigeningsdecreet. We werken mee aan de concrete opmaak van de decretale tekst en de voorbereidende stukken.
OD14. Verdere uitbouw gericht handhavingsbeleid
43.
OD14.1. We zetten een risicogebaseerd meerjaren Milieu-inspectieplan op
Er zal een nieuwe risicoanalyse worden uitgevoerd voor het volledige bevoegdheidspakket ten behoeve van de opmaak van het meerjaren Milieu-inspectieplan, waarna het meerjaren milieuhandhavingsprogramma en de -prioriteiten 2015-2019 zullen worden bijgestuurd. De inspectiestrategie en -prioriteiten zullen worden onderbouwd met een risicoanalyse en zullen kaderen in een lange termijn perspectief. Hierbij zal rekening worden gehouden met de wijzigingen op het vlak van milieuhandhaving (interne staatshervorming, zesde
[36]
staatshervorming (doorvoer van afvalstoffen), implementatie van RIE, invoering van de omgevingsvergunning en de permanente vergunning).
44. OD14.2. We stellen, met respect voor de herschikking van de toezichtopdrachten inzake omgeving, een strategisch meerjarenprogramma voor controles vast We zullen het Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging (GPBV)controleprogramma 2015 afstemmen met het programma voor periodieke evaluatie in het kader van de RIE. We stellen, met respect voor de herschikking van de toezichtopdrachten inzake omgeving, het individueel meerjarenprogramma voor controles vast en stemmen af op de rollende meerjarenprogramma's voor evaluaties van omgevingsvergunningen.
45.
OD14.3. We zetten in op een efficiënt en billijk bestuurlijk beboetingsbeleid
Dit gebeurt o.a. via het verfijnen van interne beoordelingskaders, juridische en technische advisering, de toepassing van instrumenten zoals de bestuurlijke transactie om kort op de bal te spelen, het optimaliseren van de inningsgraad (o.a. door implementatie van de richtlijn m.b.t. internationale wederzijdse bijstand) en de financiële rapportering m.b.t. het handhavingsbeleid. Er worden in dit kader systemen uitgewerkt voor mogelijke prioritering in beboeting. Ook de mogelijkheden voor verdere afstemming tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sanctionering worden verkend met het oog op gerichte, transparante en rechtvaardige handhaving. We koppelen ook ervaringen vanuit het beboetingsbeleid terug naar de beleidsmakers.
46. OD14.4. We staan in voor de voorbereiding en evaluatie van het handhavingsbeleid en de -regelgeving Enerzijds zorgen we voor de ontwikkeling en toepassing van nieuwe handhavingsinstrumenten. Zo worden in het kader van de bestuurlijke dwangsom als nieuw instrument richtsnoeren ontwikkeld voor de toepassing ervan. Anderzijds optimaliseren we de inzet van bestaande handhavingsinstrumenten en formuleren we voorstellen ter verbetering van de regelgeving. Dit laatste betreft een continu werkproces door steeds met een kritische blik de relevante regelgeving, in het bijzonder de milieuhandhavingsregelgeving, en de toepassing daarvan te bekijken. Concreet voor 2015 houdt dit o.a. de methodische uitbreiding van milieu-inbreuken in, waarbij de vraag rijst voor welke schendingen het wenselijk is om te depenaliseren. Daarnaast werd recent ook een opdracht uitbesteed om concrete aanbevelingen te formuleren over de toepassing en de criteria ter bepaling van de hoogte van de bestuurlijk dwangsom die aan bestuurlijke maatregelen kan worden gekoppeld. Vanuit onze inspectie- en handhavingspraktijk zorgen we, als handhavers, voor stroomlijning, afstemming en samenwerking binnen het handhavingsbeleid m.b.t. milieuhygiëne, koppelen we onze ervaringen met 5 jaar beboetingsbeleid terug, evalueren we milieuhandhavingsregelgeving en formuleren we, als dat nodig of opportuun is, voorstellen tot wijziging.
[37]
47. OD14.5. We staan binnen het beleidsdomein LNE in voor het centraliseren en optimaal afstemmen van voorstellen tot aanpassing van de regelgeving inzake milieuhandhaving Dit behelst hoofdzakelijk het optimaliseren van de milieuhandhavingsregelgeving en instrumenten. Daarbij worden ook interpretatie- en praktische vragen uitgeklaard door uitwisselen van handhavingservaringen of juridisch opzoekwerk. De werkgroep zorgt ook voor een systematische terugkoppeling over afdelings- en departementoverschrijdende aangelegenheden, o.a. werkzaamheden van de VHRM, interferenties met Milieuschadedecreet, (in de toekomst) de deelname aan de expertisenetwerken van het Parket-Generaal.
48. OD14.6. We zullen in het kader van onze inspectie- en handhavingscampagnes de handhavingservaringen rechtstreeks terugkoppelen naar de bevoegde minister en voorstellen formuleren ten behoeve van een eenvoudige, transparante, uitvoerbare en handhaafbare regelgeving. Nieuwe en bestaande regels worden getoetst op hun eenvoud, transparantie, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Complexe, onduidelijke, onuitvoerbare en niet-handhaafbare (ontwerp)regelgeving moet worden aangepast. Dit gebeurt o.m. in het kader van de jaarlijkse Vlaremtreinen en n.a.v. specifieke controlecampagnes.
49. OD14.7. We operationaliseren het handhavingsbeleid rond de omgevingsvergunning, daarbij rekening houdend met de herschikking van de handhavingsopdrachten inzake omgeving en met de fusieoperatie Omgeving. Met de invoering van de omgevingsvergunning en het daaraan gekoppeld handhavingsdecreet werd het uitwisselen van bevoegdheden m.b.t. toezicht, maatregelen en bestuurlijke sanctionering tussen milieu en ruimtelijke ordening decretaal verankerd. Het decreet handhaving omgevingsvergunning wordt geïmplementeerd door de opmaak van uitvoeringsregelgeving, hetgeen vanuit het Departement LNE mee voorbereid en opgevolgd wordt. Er zal aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van de handhavingsinstrumenten en de afstemming van de toepassing ervan. Voor het operationaliseren van de handhaving omgevingsvergunning is het uitwerken van een afsprakenkader met de parketten noodzakelijk.
50. OD14.8. We staan binnen het beleidsdomein LNE in voor het centraliseren en optimaal afstemmen van de regelgeving inzake milieuschade. Op basis van de resultaten van de rapportering over de implementatie evalueert de Europese Commissie de Milieuschaderichtlijn, wat aanleiding zal geven tot aanpassingen van de regelgeving. Dit vergt verdere opvolging en mogelijks implementatie. Daarnaast wordt de input van alle betrokken actoren gecentraliseerd en onderling afgestemd, met het oog op het optimaliseren van het behandelen van milieuschadegevallen.
51.
OD14.9. We passen het milieuschadedecreet toe bij ernstige milieuschadegevallen
De toepassing van het milieuschadedecreet en haar uitvoeringsbesluiten wordt bij concrete gevallen van milieuschade maximaal afgestemd op de uitvoering van het milieuhandhavingsdecreet, waardoor een efficiënte dossiergerelateerde informatie-uitwisseling tussen de verschillende handhavingsactoren en coördinatie door het Departement LNE van de door hen uit te voeren taken onontbeerlijk is. Door de objectieve aansprakelijkheid (‘de vervuiler betaalt’) biedt het milieuschadedecreet voor bepaalde gevallen van aanzienlijke milieuschade de rechtsgrond en het instrumentarium voor de nodige preventie- en herstelacties. In dit kader [38]
worden de mogelijkheden onderzocht voor het ontwikkelen van nieuwe instrumenten bij de waardebepaling van schade.
52.
OD14.10. We versterken de gewestelijke inbreng in het vervolgingsbeleid van de parketten
Dit wordt gerealiseerd door de implementatie van het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten betreffende het strafrechtelijke beleid en het veiligheidsbeleid. Dit samenwerkingsakkoord, waarvan de uitvoering ook vooropgesteld werd in de beleidsnota Algemeen Regeringsbeleid, heeft tot doel om een reële inspraak van de gewestelijke milieuadministratie in het strafrechtelijk vervolgingsbeleid van de parketten te organiseren. Dit zal gebeuren via geformaliseerde deelname aan de expertisenetwerken leefmilieu en strafrechtelijke beleid van het Parket-Generaal en via deelname aan de werkgroep Coördinatie Vlaams vervolgingsbeleid, teneinde de prioriteiten inzake leefmilieu optimaal te kunnen handhaven.
53. OD14.11. We dragen bij aan de werkzaamheden van de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu (VHRM) We zullen het individuele meerjaren milieuhandhavingsprogramma en -prioriteiten voor 20152019 vastleggen en meedelen aan de VHRM. We bereiden de overkoepelende aanbevelingen van het meerjarenprogramma 2015-2019 van de VHRM mee voor in de VHRM werkgroep Programmatie en zullen ze mee bepalen in de plenaire vergadering VHRM. We dragen in de schoot van de VHRM bij aan de samenwerking, afstemming en informatie/datauitwisseling (o.a. afspraken Vlaamse Landmaatschappij (VLM) inzake de controle van stallen en mestopslagplaatsen en het Samenwerkingsakkoord EVOA-verordening).
54. OD14.12. We staan (mee) in voor een structurele kennisuitwisseling en -verspreiding, en voor de ondersteuning van lokale toezichthouders We ondersteunen de lokale toezichthouders bij de uitvoering van hun toezichtsopdracht. We geven opleidingen voor lokale milieutoezichthouders o.a. in de provinciale opleidingscentra. We zullen ook onze bijdrage leveren aan de vernieuwde opleiding voor lokale toezichthouders.
OD15. Optimaliseren van de milieuhygiëneregelgeving
55.
OD15.1. VLAREM-trein 2015
In 2015 lanceren we een wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering om o.m. een aantal knelpunten in de milieuvergunningenreglementering weg te werken, namelijk de VLAREM-trein 2015 (wijziging van grotendeels VLAREM II). We organiseren en coördineren de regelgevende activiteiten binnen de verschillende werkgroepen, met oog voor een maximale participatie van alle adviesverleners, een efficiënte taakverdeling en een optimale inzet en overdracht van expertise. We doorlopen het administratief regelgevingstraject, ondersteunen het politiek regelgevingstraject en coördineren het uitdragen van de nieuwe VLAREM-regelgeving.
[39]
Deze VLAREM-wijziging vertaalt tevens de resultaten van vier Vlaamse BBT-studies naar het VLAREM om zo steeds invulling te kunnen geven aan het principe dat als de exploitant de bepalingen van het VLAREM toepast, de exploitant de beste beschikbare technieken toepast. Teneinde te komen tot een kwalitatief en gedragen regelgevingsvoorstel, raadplegen we zo maximaal mogelijk de betrokken doelgroepen, alsook de andere betrokken administraties. Indicator Minimaal 90% van de BBT-conclusies in voorstellen tot wijziging VLAREM III zijn binnen het jaar omgezet
56.
OD15.2. Omzetting van BBT-conclusies
In 2015 lanceren we een wijzigingsbesluit van titel III van het VLAREM (dat bijkomende sectorale voorwaarden bevat voor GPBV-installaties) voor de omzetting van de in 2013 gepubliceerde Europese BBT-conclusies voor de volgende GPBV-installaties: het looien van huiden en vellen, de productie van cement-, kalk- en magnesiumoxide, en de productie van chlooralkali. Deze twee besluiten zullen, als alles vlot verloopt, in werking treden rond de zomerperiode 2015. Ook voor de omzetting van de BBT-conclusies voor de papier- en pulpindustrie en voor de raffinaderijen zal er in de zomer van 2015 een nieuw wijzigingsbesluit gelanceerd worden. De publicatie van de Europese BBT-conclusies volgen we van nabij op, zodat steeds zo snel mogelijk wijzigingsbesluiten kunnen opgesteld worden teneinde deze BBT-conclusies te kunnen toevoegen aan titel III van het VLAREM.
57.
OD15.3. Voorstellen en opvolgen van beleidsrelevante onderzoeksprojecten
In 2015 wordt de TWOL-studie m.b.t. brandveiligheid afgewerkt. Tevens wordt de TWOL-studie betreffende de VLAREM-indelingslijst, die eind 2014 werd opgestart, verdergezet. Tenslotte wordt, mits opname in het TWOL-programma 2015, de gunningsprocedure voor een TWOL-studie m.b.t. het ontwikkelen van meetvoorschriften geluid voor windturbines en het uitklaren van andere geluidsaspecten inzake windturbines, afgerond.
58.
OD15.4. Initiëren, coördineren en opvolgen van BBT-studies
Binnen de stuurgroep BBT/EMIS/EP leggen we o.a. de prioriteiten vast in het kader van het initiëren en opvolgen van Vlaamse BBT-studies. Ook in 2015 spelen we een prominente rol in de begeleidingscomités die de BBT-studies opvolgen. Deze BBT-studies kunnen dienst doen als inspiratiebron om de milieuvoorwaarden te actualiseren waar nodig. Naar goede traditie organiseren we ook in 2015 een BBT-studiedag (12 en 16 november) waarop nieuw verschenen BBT-studies en Europese BREF’s uitgedragen worden.
59.
OD15.5. Voorzitten van en deelnemen aan stuurgroep referentietaken ILVO
In de stuurgroep referentietaken Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) blijven we in 2015 het voorzitterschap waarnemen en een actieve rol spelen. De referentietaken van het ILVO worden inhoudelijk nauw opgevolgd, dewelke ook aanleiding kunnen geven tot aanpassing van de milieuhygiëneregelgeving.
[40]
60. OD15.6. Evalueren van regelgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen wat betreft externe veiligheid In 2015 wordt de opmaak van een ICT-toepassing opgestart van de reeds ontwikkelde methodiek voor het bepalen van de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen. Daarnaast wordt de evaluatie gemaakt, van de regelgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen met aandacht voor het kennen en beheersen van de daarmee gepaard gaande risico’s externe veiligheid.
61. OD15.7. Uitklaren van knelpunten in de milieureglementering met betrekking tot doorvoeropslagplaatsen van internationale maritieme gevaarlijke goederen in de zeehavens We zullen, samen met de havenbedrijven en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (havenbeleid), de knelpunten in de milieureglementering met betrekking tot doorvoeropslagplaatsen van internationale maritieme gevaarlijke goederen in de zeehavens uitklaren en, indien nodig, een voorstel van Vlaremwijziging formuleren.
OD16. Verder optimaliseren van de doeltreffendheid en de integratie van de erkenningen leefmilieu
62.
OD16.1. Aanpassing VLAREL
In 2015 zullen vijf bestaande besluiten van de Vlaamse Regering voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaag afbrekende stoffen en implementatie van de nieuwe verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen geïntegreerd worden in het VLAREL.
63.
OD16.2. Opmaak milieuhandhavingsprogramma erkenningen
Het Milieuhandhavingsdecreet schrijft voor dat de VHRM de opmaak van een vijfjaarlijks milieuhandhavingsprogramma coördineert. Dat programma bundelt de handhavingsprioriteiten van de handhavingsinstanties. In dat kader stellen we een individueel vijfjaarlijks handhavingsprogramma op en bezorgen we dat aan de VHRM. In het milieuhandhavingsprogramma wordt, op basis van een risicoanalyse, het kader geschetst voor de handhavingsactiviteiten inzake erkenningen voor de periode 2014-2019. Het betreft een voortschrijdend programma dat, indien nodig, jaarlijks kan worden aangepast.
64.
OD16.3. Opmaak milieuhandhavingsplan erkenningen 2015
We maken voor 2015 een milieuhandhavingsplan erkenningen op, dat invulling geeft aan het milieuhandhavingsprogramma. In dit plan wordt in detail beschreven welke handhavingsactiviteiten we plannen in 2015. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de beschikbare middelen en de aard van de controles.
65.
OD16.4. Uitvoering milieuhandhavingsplan erkenningen 2015
In de loop van 2015 wordt uitvoering gegeven aan het milieuhandhavingsplan. In de praktijk wil dit zeggen dat alle controles die in het milieuhandhavingsplan voor 2015 zijn opgenomen, worden uitgevoerd door de betrokken adviesverleners en administratieve krachten.
[41]
66. OD16.5. Ontwikkelen verwarmingsaudit
van
een
webtoepassing
voor
het
uitvoeren
van
de
Tijdens een verwarmingsaudit zoekt een erkende technicus met behulp van een spreadsheet of fysieke rekenlat naar mogelijke energiebesparende maatregelen. Om de kwaliteit van de verwarmingsaudit te verhogen, werd besloten hiervoor een meer gebruiksvriendelijke webtoepassing te ontwikkelen. Deze opdracht werd inmiddels gegund en zal nu verder opgevolgd en aangestuurd worden. De oplevering en ingebruikname van deze webtoepassing is voorzien voor medio 2016.
OD17. Werken aan een vernieuwd wettelijk kader en vereenvoudigd instrumentarium voor bos, natuur en water
67.
OD17.1. Vereenvoudiging van het instrumentarium voor bos, natuur en water
In 2015 werken we mee aan de opmaak van een nieuw toegankelijkheidsbesluit dat invulling moet geven aan de nieuwe decretale regeling inzake toegankelijkheid van bossen en natuurdomeinen.
SD5. Geïntegreerde gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies
OD21. Landbouw en natuur: partners in een multifunctioneel landelijk gebied
68. OD21.1. Voorbereiden van beslissingen van de minister of de Vlaamse Regering in kader van landinrichting. Tegen eind 2015 willen we goedkeuring van de minister verkrijgen voor de volgende inrichtingsplannen (IP): -
IP Kerkbrugge-Oost en Doornzele-Zuid IP Nieuwenhove-Gruuthuyse IP Dauteweyers IP Rieme-Noord Kerremanspark IP Moubeek-Vloethemveld fase 1 IP Onthaalinfrastructuur Bulskampveld IP Poort Scherpenheuvel IP Slagmolen IP Stoomzagerij IP Molenbeek-Kwadebeek.
Indicator Tegen eind 2015 zijn 11 (land)inrichtingsplannen goedgekeurd
[42]
69. OD21.2..Voorbereiden van beslissingen van de minister of de Vlaamse Regering in kader van ruilverkaveling. Tegen eind 2015 willen we goedkeuring van de minister verkrijgen voor de volgende ruilverkavelingsplannen: -
ruilverkavelingsplan Gooik (1ste voorlopige goedkeuring) ruilverkavelingsplan Rijkevorsel-Wortel (2e voorlopige goedkeuring) ruilverkaveling in der minne Molenveld-Rotem (Nuttigverklaring)
Indicator Tegen eind 2015 zijn 3 ruilverkavelingsplannen goedgekeurd
70.
OD21.3. Subsidieaanvragen landinrichting en ruilverkaveling afhandelen
We handelen de subsidiedossiers landinrichting en ruilverkaveling af (geraamd aantal subsidiedossiers: 75; geraamd budget: 8,8 miljoen euro). Indicator 99% van het beschikbare budget landinrichting en ruilverkaveling is aangewend
SD6. De milieukwaliteit van de leefomgeving verhogen
OD29. Verbetering van de grondwaterkwantiteit en –kwaliteit
71. OD29.1. We richten toezicht en handhaving op illegale grondwaterwinningen en op grondwaterwinningen in beschermingszones Grondwater wordt meer en meer een heel duurzaam goed. Daarom moet zowel de grondwaterkwantiteit als de grondwaterkwaliteit maximaal te worden beschermd. We zullen grondwaterwinningen controleren waarbij de focus ligt op de lijst van bedrijven die door Vlaamse Milieumaatschappij worden aangeleverd, op illegale winningen en ondervergunde exploitaties. We zullen daarnaast ook de zelfcontrole grondwater bij bedrijven controleren, dit uit eigen initiatief en op jaarlijkse vraag vanuit de Vlaamse Milieumaatschappij.
OD35 Voorkomen van nieuwe bodemverontreiniging en de verspreiding ervan
72. OD35.1. We zien extra toe op de kwaliteitsborging bij het grondverzet zodat eventuele bodemverontreiniging vermeden wordt We controleren opslaghoeveelheden van verontreinigde bodem en andere afvalstoffen bij 26 grondreinigingscentra (GRC's).
[43]
OD39. Actief de bodem beschermen tegen verlies van organische stof, erosie, verdichting en afdichting
73. OD39.1. We grijpen ‘2015 Internationaal jaar van de bodem’ aan om de burger en verschillende doelgroepen te overtuigen van de meerwaarde van een ‘Landdegradatieneutraal Vlaanderen’ We spelen een actieve rol in het gemeenschappelijke communicatie-initiatief van de Vlaamse overheid samen met o.a. Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, Departement Landbouw en Visserij, Vlaamse Landmaatschappij, Agentschap voor Natuur en Bos, Vlaamse Milieumaatschappij. Naast de algemene acties voor het grote publiek waaraan we intensief meewerken (website Bodembewust.be, artikels in media, bodemdebat, … ) ontwikkelen we educatieve pakketten en educatief materiaal voor onderwijs en NME-centra, en communiceren we naar de doelgroep landbouw.
74.
OD39.2. We investeren in verdere kennisopbouw rond bodembescherming
We sturen studieopdrachten aan en zorgen voor een correcte oplevering : 1/ Modelleren van de sedimentaanvoer naar de waterlopen en het effect van erosiebestrijdingsmaatregelen (februari 2016); 2/ Kwantificeren van de gevolgen van bodemverdichting op het watertransport door de bodem (februari 2016); 3/ Visuele en inhoudelijke invulling van de nieuwe ‘bodemverkenner’ van de Databank Ondergrond Vlaanderen met het oog op een educatieve ontsluiting van de Belgische bodemkaart en bodemdata. We begeleiden het onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek rond bodembiodiversiteit. We bereiden Interreg-projecten rond het thema bodembescherming voor samen met verschillende groepen van complementaire partners.
75. OD39.3. We maken gebruik van de kanalen die het landbouwbeleid biedt om bodembescherming bij de doelgroep landbouw te versterken We werken intensief samen met Departement Landbouw en Visserij en Vlaamse Landmaatschappij om de verschillende instrumenten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zo optimaal mogelijk in te zetten voor bodembescherming. We richten ons hierbij op de implementatie van KRATOS, Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), randvoorwaarden, beheerovereenkomsten en het Europees Innovatiepartnerschap (EIP) Landbouw. We zorgen ervoor dat de nodige aandacht aan bodembescherming wordt besteed in de Codes van goede landbouwpraktijk. Concreet staan we in voor het technische en inhoudelijke deel van het ‘katern erosie’ bij de praktijkgids ‘water in land- en tuinbouw’ en verzorgen we meerdere hoofdstukken in de praktijkgids ‘bemesting’.
76.
OD39.4. We zorgen voor een daadkrachtige aanpak van de erosieproblematiek.
We nemen diverse initiatieven om de implementatie van de verstrengde randvoorwaarden erosiebestrijding vlot te laten verlopen. We werken conform het stappenplan voor een betere aanpak van bodemerosie op landbouwpercelen (o.a. operationaliseren erosieloket, meewerken aan informatievergaderingen, opmaken en verspreiden van brochures en voorlichtingsmateriaal, betrokkenheid bij demoprojecten en praktijkonderzoek, organiseren opleiding voor voorlichters...). We behandelen de bezwaren tegen de potentiële erosiegevoeligheidskaart 2015 (geraamd aantal percelen: 1.000). We maken de erosiegevoeligheidskaart 2016 op volgens de timing noodzakelijk voor Departement Landbouw en Visserij. We leggen het eerste en tweede halfjaarlijks subsidieprogramma in het kader van het Erosiebesluit voor aan de minister tegen [44]
respectievelijk eind april en eind oktober 2015 (geraamd aantal subsidiedossiers: 30; geraamd budget: 1,6 miljoen euro). We organiseren minstens 4 maal per jaar overleg met de gemeentelijke erosiecoördinatoren. Indicatoren 1. Tegen eind 2015 zijn 1.000 bezwaren erosiegevoeligheidskaart behandeld 2. 99% van het beschikbare budget erosiebestrijding voor de gemeenten is aangewend 3. 95% van de subsidieaanvragen gemeentelijke erosiebestrijdingsmaatregelen is tijdig behandeld
77. OD39.5. Ontsluiten van bodeminformatie via bodemluik Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) We stellen bodeminformatie via DOV efficiënt en klantvriendelijk ter beschikking (o.a. optimaliseren bodemverkenner, uitbreiden met nieuwe (geografische) databestanden, fotomateriaal integreren bij bodemkaart, …).
OD40. Een kader scheppen voor duurzaam beheer van de ondergrond met het oog op een milieuveilige en efficiënte valorisatie van natuurlijke rijkdommen
78. OD40.1. Uitvoeren van Oppervlaktedelfstoffenplan
het
actieplan
2015
van
het
tweede
Algemeen
We starten een studie op die het indirect economisch belang van de Vlaamse ontginningssector in kaart moet brengen. We overleggen met de administratie, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, rond aardkundig erfgoed, en starten samen met het Facilitair Bedrijf de procedures op voor de uit te bouwen geotheek. In mei 2015 stellen we het jaarrapport Monitoringsysteem Duurzaam Oppervlaktedelfstoffenbeleid met gegevens van het jaar 2013 publiek ter beschikking. We begeleiden het onderzoek van het instituut voor Natuur- en Bosonderzoek rond biodiversiteit in ontginningsgebieden. We ontwikkelen voorlopige versies van thematische modellen m.b.t. bouwzand en grind o.b.v. het geologisch 3D-model en een delfstoffenverkenner met viewer voor het thematische model leem. We nemen een aanvang met de actualisatie van behoeftes en reserves voor Boomse klei en dakpannenklei. In uitvoering van startbeslissingen van 2014 bereiden we gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor met het oog op de uitbreiding van zandontginningsgebieden. We begeleiden de studie inzake duurzame voorziening in minerale bouwgrondstoffen vervoerd via het waterwegennetwerk op initiatief van Waterwegen en Zeekanalen.
79. OD40.2. Begeleiden ontginningsgebieden
voortraject
projecten
voor
aanduiden/schrappen
We begeleiden vraaggestuurde ontginningsprojecten (geraamd aantal: 1), projecten met het oog op project- en infrastructuurgrindwinning (geraamd aantal: 2) en projecten tot wijziging (na)bestemming van bestaande ontginningsgebieden (geraamd aantal: 2).
[45]
80. OD40.3. Evalueren en aanpassen van het Decreet Diepe Ondergrond en VLAREM voor wat betreft diepe geothermietoepassingen. We organiseren een klankbordgroep, verwerken de feedback en bezorgen een voorstel voor een derde luik van het Decreet Diepe Ondergrond m.b.t. diepe geothermie aan de minister tegen eind april 2015. We maken een ontwerp op van sectorale vergunningsvoorwaarden voor diepboringen die gepaard gaan met de winning van koolwaterstoffen of diepe geothermietoepassingen en van aangepaste sectorale voorwaarden voor de exploitatie-activiteit voor diepe geothermie eind 2015.
81. OD40.4. Aansturen van het Vlaams Kenniscentrum Ondergrond teneinde het actieplan 2015 te laten uitvoeren. We plannen verdere detaillering van het Cenozoïcum, Jura-Trias-Perm en Namuriaan in het Geologisch 3D-model van Vlaanderen ten behoeve van verschillende ondergrondtoepassingen. We verruimen het gebied van het grensoverschrijdend (hydro)geologisch model van de ondergrond in de grenszone met Nederland. We ontwikkelen een delfstoffenmodel voor zand en grind in het noordoosten van Vlaanderen. We zorgen voor afstemming tussen het geologisch (G3D) en het hydrogeologisch (H3D) 3D-model van Vlaanderen. We werken het 3D-synthesemodel van het Westfaliaan af.
82.
OD40.5. Opstarten en opvolgen van onderzoeksopdrachten natuurlijke rijkdommen
Op 5 januari 2015 hebben we een studie opgestart die het effect van grondwaterstroming op bodemenergieopslag moet onderzoeken. De eindresultaten worden eind 2015 verwacht. In 2015 zal binnen het H3O-project van Vlaams Kenniscentrum Ondergrond (VLAKO) rond het grensoverschrijdend (hydro)geologisch model van de ondergrond in de grenszone met Nederland een deelproject worden toegekend aan de Belgische Geologische Dienst waarvan de resultaten tegen eind 2015 worden verwacht.
83. OD40.6. Samenwerken met andere gegevensuitwisseling natuurlijke rijkdommen
instanties
met
het
oog
op
kennis-
en
We overleggen met de federale Belgische Geologische Dienst en het Waalse Gewest rond de participatie van de gewesten in de Belgische delegatie die deelneemt aan de vergaderingen op initiatief van de European Geological Surveys. We overleggen met de Federale overheid rond een structuurvisie diepe ondergrond voor wat betreft de opslag van aardgas en nucleair afval.
84. OD40.7. Uitvoeren van het actieplan 2015 Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) en ontsluiten van (toegepaste) geologische informatie We bouwen DOV inhoudelijk en informatica-technisch verder uit conform de richtlijn Infrastructure for Spatial Information in the European Community (INSPIRE). We stellen (toegepaste) geologische informatie via DOV efficiënt en klantvriendelijk ter beschikking door het opmaken van nieuwe (geografische) databestanden. We verspreiden gedrukte geologische kaarten en toelichtingen op vraag van de doelgroep.
85. OD40.8. Uitvoeren van het Oppervlaktedelfstoffendecreet, het Grinddecreet en het Decreet Diepe Ondergrond We nemen alle beslissingen voor opbouw- en afbouwdossiers en garantiebewijzen i.v.m. financiële zekerheden binnen de wettelijke termijn (geraamd aantal: 50). We ondersteunen de beoordelingscommissies landbouwnabestemming voor het adviseren van afbouwdossiers i.v.m. [46]
financiële zekerheden (geraamd aantal adviezen: 4). We behandelen de dossiers Certificaat van Herkomst en Ontginningsmachtiging (geraamd aantal: 5). We verwerken de voortgangsrapporten (geraamd aantal: 110) en voeren volumeberekeningen aan de hand van een digitaal terreinmodel uit om de beoordeling van de jaarlijkse voortgangsrapporten van actieve ontginningen te optimaliseren (geraamd aantal: 20). We voeren terreincontroles uit, berekenen en inkohieren de grindheffingen, en behandelen betwistingen. We leggen de belangrijke dossiers van het Grindfonds binnen de 30 dagen na ontvangst ter goedkeuring voor aan de minister (geraamd aantal: 6). We nemen deel aan elke vergadering van Grindcomité, Herstructureringscomité en Projectgrindwinningscomité (geraamd aantal: 15 comitévergaderingen en 50 werkgroepvergaderingen en bilaterale overlegvergaderingen). We bewaken de afwerking en uitrusting van grindwinningsgebieden, projectgrindwinning en infrastructuurgrindwinning conform het Grinddecreet. We behandelen vergunningsaanvragen m.b.t. het opsporen en winnen van koolwaterstoffen (geraamd aantal: 1). Indicatoren 1. Tegen eind 2015 zijn 50 op- en afbouwdossiers en garantiebewijzen financiële zekerheden behandeld 2. 90% van de ontvangen voortgangsrapporten van vergunde ontginningen zijn verwerkt
OD41. Verdere vermindering van luchtverontreinigende emissies
86. OD41.1. Uitwerken maatregelen en instrumenten inzake emissiereductie van industriële en andere stationaire bronnen Een voorstel tot regelgeving (VLAREM) voor het verminderen van de uitstoot van stof door de bouwsector wordt overlegd met de sector en zal in 2015 worden voorgelegd voor politieke goedkeuring. Aansluitend wordt een sensibilisatiecampagne voorbereid. Een voorstel tot regelgeving ter reductie van de emissies van raffinaderijen en de chemische industrie wordt uitgewerkt rekening houdende met de NEC doelstellingen, het GP protocol, de resultaten van de evaluatiestudie ‘fugitieve emissies’ en de BAT conclusies van de BREF raffinaderijen. Er zal in het kader van de NEC-richtlijn en het PAS extra worden toegezien op de naleving van de emissiegrenswaarden en een verdere vermindering van de zwaveldioxide (SO2), NOx, VOS en NH3uitstoot, waarbij we de volgende controles voorzien: -
het terugdringen van de lekverliezen van koelinstallaties bij supermarktketens; de controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen; de controle van de zelfcontrole lucht bij bedrijven; de toepassing van het Leak Detection and Repair (LDAR)-programma bij GPBV-bedrijven; de controle van VOS-emissies bij solvent verbruikende bedrijven met een focus op de grafische sector; de controle van de grootste NOx-emittoren; een infrarood gaslekdetectie-onderzoek bij tankopslagbedrijven; routine-emissiemetingen bij bedrijven; ad hoc immissiemetingen lucht. [47]
87. OD41.2. Uitwerken maatregelen huishoudelijke houtverbranding
en
instrumenten
inzake
emissiereductie
van
In overleg met Agoria en de sectorfederatie voor kachelbouwers is in 2014 reeds nagedacht over de mogelijkheden om de fijn stof uitstoot door houtkachels terug te dringen. In 2015 zal daarop worden verder gebouwd door een nieuw pakket aan concrete maatregelen voor de emissiereductie van houtkachels uit te werken (o.a. versnelde vernieuwing houtkachelpark, betere reglementering installatie van de kachel en plaatsing van de schouwmond, voorschriften voor periodiek onderhoud, tijdelijk stookverbod), geflankeerd door duidelijke communicatie en sensibilisatie, en voor te stellen aan het kabinet. Daarna zal gestart worden met de uitvoering ervan.
88. OD41.3. Doorvertalen van de beleidsvisie naar adviezen en uitdragen van de expertise inzake emissiereducties We geven adviezen voor dossiers met relevante luchtemissies: milieuvergunningen, omgevingsvergunningen, complexe projecten, afwijkingen, GPBV adviezen, VLAREM wijzigingen, interpretatie wetgeving, erkenningen. Een belangrijk aandachtspunt in 2015 is het versterken van de beoordeling van lucht binnen mobiliteitgerelateerde MER's. Hiertoe wordt een leidraad uitgewerkt en wordt een mogelijke herziening van het richtlijnenboek lucht bekeken.
89.
OD41.4. Uitwerken maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van asbest
Om de blootstelling van de bevolking aan asbest verder te verminderen wordt ingezet op verdere sensibilisering van de bevolking en specifieke doelgroepen, sanering van de situatie op het terrein en aanpassing van de wetgeving wat de procedures voor omgaan met asbest betreft. In 2015 zullen we hiertoe overleggen met de vertegenwoordigers van specifieke doelgroepen zoals de onderwijssector en de koepels van de jeugdbewegingen om sensibiliseringscampagnes in deze sectoren op te starten. Daarnaast wordt overleg opgestart met de stakeholders om de haalbaarheid te evalueren van bijkomende maatregelen die de blootstelling aan asbest verder kunnen verminderen (mogelijke erkenningsregeling voor aannemers die afbraakwerken van asbest uitvoeren; verhoogde sensibilisering op lokaal niveau door koppeling aan bouw- of omgevingsvergunning voor sloopwerken, bodemsanering, nazorg bij brand.
OD42. (Lokale) luchtkwaliteit verbeteren in hotspotzones zoals stedelijke gebieden, industriegebieden en landbouwzones
90. OD42.1. Uitvoeren en bijsturen van het Vlaams Luchtkwaliteitsplan om zo de blootstelling van de bevolking te verminderen en de knelpunten weg te werken Het Luchtkwaliteitsplan (stikstofdioxide NO2) bevat een reeks maatregelen voor alle sectoren, met focus op wegverkeer. Jaarlijks wordt er in maart een stand van zaken medegedeeld aan de Vlaamse Regering. In de loop van 2015 zullen de voorbereidingen getroffen worden om het Luchtkwaliteitsplan te actualiseren in 2016. Hiertoe worden de achtergrondkaarten geactualiseerd en wordt een studie [48]
voorbereid om het effect van de maatregelen uit het luchtkwaliteitsplan op de luchtkwaliteit in kaart te brengen.
91. OD42.2. Saneren van hotspots van NO2 en fijn stof (PM) door een gecoördineerde aanpak en lokale actieplannen De werkgroep hotspots werkt als forum om de luchtproblematiek in de verschillende zones in Vlaanderen op te volgen. De resultaten hiervan worden afgetoetst en nieuwe mogelijke maatregelen worden afgestemd tussen de verschillende betrokkenen. Nieuwe reglementering, handhavingscampagnes en gerichte aanpassing van vergunningsvoorwaarden worden gerealiseerd waar nodig. We zullen steeds de vergunningsaanvragen van relevante bedrijven voor de uitstoot van stof en PM screenen en waar nodig bijkomende maatregelen in de milieuvergunning verankeren. Het nieuwe luchtkwaliteitsplan voor de agglomeratie Antwerpen 2014-2018 wordt uitgevoerd met een focus op de maatregelen naar wegverkeer. De acties worden afgestemd op het actieplan Ontwikkeling Haven Antwerpen en het Mobiliteitsplan van de stad Antwerpen. Er worden indicatoren en operationele doelstellingen geformuleerd per sector om de vooruitgang van het plan op te volgen. Een ontwerpactieplan voor de agglomeratie Gent wordt door werkgroepen uitgewerkt waarna het voor politieke goedkeuring wordt voorgelegd. Nadien wordt er een uitgebreid stakeholderoverleg voorzien via een klankbordgroep. In het najaar worden de resultaten van het stakeholderoverleg en de resultaten van de humane biomonitoring in de Gentse Kanaalzone verwerkt. Een definitief plan wordt verwacht tegen begin 2016.
92.
OD42.3. Ondersteunen van de gemeenten bij het saneren van knelpunten luchtkwaliteit
In het kader van de Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 met gemeenten en provincies worden de ingediende projecten geëvalueerd, waarbij de knelpunten betreffende luchtkwaliteit en/of hinder worden aangepakt. Als vervolg op deze overeenkomst leggen we in 2015 een nieuwe werkwijze voor de samenwerking met en ondersteuning van lokale overheden inzake luchtkwaliteit en/of hinder vast. We geven ondersteuning aan de uitvoering van het Mobiliteitsconvenant door advies te verlenen bij relevante lokale mobiliteitsplannen via de gemeentelijke begeleidingscommissie en door deel te nemen aan de taskforce mobiliteitsconvenant. Daarnaast evalueren we de handleiding rond integratie van de milieueffecten in het mobiliteitsbeleid aan de hand van een proefproject.
93.
OD42.4. De invoering van lage-emissiezones (LEZ) faciliteren
Het Vlaamse wettelijk kader wordt verder uitgewerkt (opmaak en definitieve goedkeuring decreet en uitvoeringsbesluit) waarbij aan lokale overheden de bevoegdheid wordt toegekend om een LEZ te handhaven op basis van nummerplaatcontrole. Om toezicht via nummerplaatcontrole mogelijk te maken zal een LEZ-databank met relevante voertuiggegevens worden opgemaakt. Daarnaast zal met elke stad die een LEZ wil invoeren een convenant worden afgesloten om ook afspraken te maken rond de niet-juridische aspecten die gelinkt zijn aan de invoering van LEZ’s. Het gaat hierbij o.a. over de zone-afbakening, het opzetten van een
[49]
registratiesysteem, de manier van handhaving, de communicatie, het monitoren van de effecten, …
94. OD42.5 Integratie van luchtkwaliteit in het ruimtelijk beleid en het uitwerken en uitvoeren van maatregelen en instrumenten om de blootstelling aan luchtverontreiniging te verminderen We versterken de aandacht voor luchtverontreiniging in het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Hiertoe wordt in 2015 het onderzoek rond omgevingslawaai en luchtverontreiniging, uitgevoerd door het Departement Ruimte Vlaanderen, inhoudelijk opgevolgd. Daarnaast worden de opportuniteiten van het samenvoegen van beide beleidsdomeinen in kaart gebracht. Hieruit zullen later concrete aanbevelingen volgen voor aanpassing van het planningsinstrumentarium. Er wordt overleg opgestart over de uitvoering van de acties opgenomen in het luchtkwaliteitsplan die toegewezen werden aan het Departement Ruimte Vlaanderen.
95. OD42.6 Visie ontwikkelen rond bewustzijnsverhoging en gedragswijzigingen voor een betere luchtkwaliteit Draagvlakversterking is belangrijk. Een visie op bredere en blijvende sensibilisering en wetenschappelijk onderbouwde impact van campagnes wordt verder ontwikkeld. In 2015 staan er drie campagnes op het programma: een campagne rond diffuus stof bij bouwwerkzaamheden (zie ook OD41), een campagne rond LEZ en een nieuwe campagne rond houtverbranding (zie ook OD41).
96. OD42.7. Gecoördineerde aanpak voor de verdere vermindering van emissies en deposities van de dioxines en PCB’s Het departement ontwikkelde in 2014 in overleg met Vlaamse Milieumaatschappij een actieplan voor de aanpak van zones waar de drempelwaarden van emissies en deposities van dioxines en PCB’s werden overschreden. In uitvoering hiervan ontwikkelt het departement in 2015 een maatregelenset voor de verdere vermindering van de emissies bij de probleembedrijven. We passen deze maatregelenset toe bij de herziening van VLAREM en milieuvergunningen en bij handhavingscampagnes en brengen deze in bij de totstandkoming van Europese BBT-aanbevelingen. In 2015 zullen we op basis van de inspectie-informatie de milieuvergunningen van de betrokken bedrijven screenen en waar nodig bijkomende vergunningsvoorwaarden voorstellen om de emissies en deposities van PCB’s en dioxines verder te verminderen. Daarnaast zorgt het departement voor verdere sensibilisering rond het verminderen van de dioxines van verbrandingsactiviteiten bij huishoudens, ontwikkelt het meetmethoden om de blootstelling van de mens beter in kaart te brengen en coördineert het acties voor de vermindering van de aanwezigheid van deze stoffen in de voedselketen.
97. OD42.8. Verdere vermindering van de emissies en concentraties van zware metalen in hotspotzones We besteden verdere aandacht aan de overschrijdingen van de richtwaarden voor de concentratie van een aantal zware metalen in de omgevingslucht in de onmiddellijke nabijheid van een aantal metallurgische bedrijven en ferrobedrijven (arseen in Hoboken en cadmium in Beerse). [50]
Het departement zorgt er voor dat alle BBT-maatregelen bij de betrokken bedrijven worden genomen en dat de operatie van deze bedrijven voortdurend wordt aangepast aan de stand der techniek. Aangepaste vergunningsvoorwaarden en geregelde handhaving worden daarbij ingezet. Ook de impact op de gezondheid van de omwonenden wordt nauwkeurig opgevolgd. In 2015 werken we verder mee aan het actieplan Genk Zuid, Beerse en Menen. In het kader van reeds opgelegde bijzondere voorwaarden, voor de betrokken bedrijven worden studieresultaten verwacht die geëvalueerd worden en waar nodig leiden tot bijkomende maatregelen. We zetten acties op ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware metalen naar de lucht door controle en opvolging bij 3 probleembedrijven. We participeren in de werkgroep 'industrie' in het kader van de opmaak van een actieplan luchtkwaliteit voor agglomeratie en haven Gent en stemmen dit actieplan af op de resultaten van de humane biomonitoring in de Gentse Kanaalzone.
98. OD42.9. Verdere vermindering van de fijn stof emissies, zware metalen, dioxines en PCB’s door toezicht en handhaving We zullen in de hotspotzones fijn stof extra toezien op de naleving van de emissiegrenswaarden en een verdere vermindering van de diffuse fijn stof uitstoot, zo nodig door het voorstellen van aanvullende stofbeperkingsmaatregelen, zodat de milieukwaliteitsnormen in de hotspotzones bestendig worden nageleefd. We zullen ook de verplichting nagaan tot het opmaken van stofrapporten en de stofemissies controleren bij zowel vaste als mobiele breekinstallaties. Daarnaast zien we ook extra toe op de geleide en diffuse diffuse emissies (dioxines, PCB’s en zware metalen) in de buurt van bepaalde bedrijven: -
-
In 2015 zetten we verdere acties op ter beperking van de emissie en de verspreiding van zware metalen naar de lucht door controle en opvolging bij de belangrijkste probleembedrijven; We beperken de emissie van dioxines en dioxineachtige PCB's bij schrootverwerkende bedrijven door maatregelen op te leggen bij alle grote schrootbedrijven. De maatregelen betreffen acceptatieprocedures van inkomende stromen, afvalwaterzuivering, organisatorische en structurele maatregelen voor de beperking van stofverspreiding. We voeren ook verder emissiemetingen uit op shredders en nemen verder monsters van afvalwater en afvalstromen.
OD43. Verhogen van de lokale leefkwaliteit
99. 0D43.1. Uitwerken van het instrumentarium voor de verbetering van de lokale leefkwaliteit We geven het instrumentarium ter ondersteuning van de lokale overheden, inzake lokale leefkwaliteit en andere thema’s, verder vorm (netwerk, forum, platform, Vlaams coördinatiepunt) en maken een plan van aanpak op. Daarin komen onder meer de acties die in MINA5 voorgesteld worden onder de niche lokale leefkwaliteit aan bod. Tevens worden mogelijke financieringskanalen voor de uitvoering van de acties onderzocht. [51]
100. OD43.2. Verder ontwikkelen en afstemmen van de meetinstrumenten voor leefbaarheid In 2015 wordt de duurzaamheidsmeter wijken verder verfijnd en wordt het meetinstrument omgevingskwaliteit getest op een aantal concrete cases. Tevens worden synergiën tussen eigen meters en andere initiatieven (andere duurzaamheidsmeters, de Natuurwaardeverkenner Stad, …) onderzocht en wordt bekeken hoe we zowel inhoudelijk als in communicatie met de stakeholders tot afstemming kunnen komen met het oog op de verbetering van de lokale leefbaarheid.
101. OD43.3. Aandacht voor ecologische en sociale noden van de omgeving versterken in tuinen, op openbaar domein en bedrijventerreinen We moedigen de aanplant van bij- en vlindervriendelijke bloemen en planten en ecologisch beheer van tuinen aan bij particulieren (o.a. ontwikkeling van een digitaal bijenspel, organisatie ‘Week van de Bij’, infoavonden, vormingen en workshops). Via de educatieve pagina’s van de strip over ontsnippering ‘De Beestige Brug’ stimuleren we particulieren om diervriendelijke maatregelen te nemen in de eigen tuin. We werken mee aan de organisatie van een congres over de rol van water in de publieke ruimte, we organiseren een wedstrijd voor lokale overheden en vormingen van milieu- en groendiensten over aandacht voor bijen en stimuleren de ontwikkeling van groen buurtweefsel. In uitvoering van het actieplan ‘biodiversiteit en bedrijven’ organiseren we in 2015 een seminarie voor studenten landschaps- of tuinarchitectuur. Aansluitend werken we een reizende tentoonstelling uit met inspirerende ontwerpideeën van deze studenten. We werken een soortgelijk traject uit voor studenten groenmanagement. In beide gevallen is het de bedoeling om op termijn ecologisch ontwerpen/beheer structureel te verankeren in de curricula van deze opleidingen. We participeren aan het Interregproject ‘2B Connect’ (o.a. opmaak van een werkpakket rond communicatie en organisatie van een kennisnetwerk) en aan een project rond tijdelijke natuur.
OD44. Blootstelling aan overmatig geluid, geur of licht verminderen
102. OD44.1. Verstrekken van adviezen en uitdragen expertise en visie (externe communicatie, deelname externe studies), inzake milieuhinder. In 2015 brengen we onze expertise en inzichten in in de diverse studies die we opvolgen, in het kader van de actualisatie van het MER richtlijnenboek geluid en trillingen, op het Euronoise symposium, enz. Onze diverse adviesopdrachten (RUPs, MERs, complexe projecten, erkenningen) blijven we kwaliteitsvol vervullen. We geven voeding aan het debat inzake de vernieuwing van het planningsinstrumentarium.
103. OD44.2. Uitwerken van codes van goede geurpraktijk. In 2015 treedt de code van goede geurpraktijk Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in werking, wordt de code van goede geurpraktijk voor damp- en luchtafvoersystemen geactualiseerd en gepubliceerd, en wordt in overleg met de betrokken bedrijfssector een code voor asfaltproductiebedrijven opgemaakt.
[52]
104. OD44.3. Visienota lichthinder opmaken, draagvlak creëren en actiepunten uitvoeren. In 2015 wordt een ontwerp visienota opgesteld en voorgelegd aan het kabinet. Nadat is afgewogen of en welke verdere acties rond lichthinderbeleid volgens de visie van de minister prioritaire aandacht moeten krijgen, zal advies worden gevraagd aan belanghebbende actoren en adviesraden.
105. OD44.4. Geluidactieplan luchthaven Brussel-Nationaal In 2015 wordt het ontwerp actieplan 2e ronde gefinaliseerd. Vervolgens wordt het ontwerp actieplan ter kennisgeving aan de Vlaamse Regering bezorgd, organiseren we een openbaar onderzoek, maken we een definitief actieplan op dat we ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorleggen. Tenslotte rapporteren we aan de Europese Commissie. Om maatregelen in uitvoering van dit actieplan met de nodige rechtszekerheid te kunnen uitvoeren, is een samenwerkingsakkoord nodig met alle betrokken overheden. We dringen aan om dit akkoord op korte termijn vast te stellen en verlenen onze medewerking hieraan. In 2015 wordt gestart met de ontwikkeling van een performante toepassing in functie van gegevensanalyse waarin beschikbare radartracks worden geïntegreerd in de vluchtcorrelatie.
106. OD44.5. Geluidactieplannen wegen en spoorwegen In 2015 wordt de studie ‘doorrekenen maatregelen op geluidskaarten weg en spoor (tweede fase)’ afgerond. Aansluitend worden de ontwerp actieplannen voor wegen en spoorwegen fase 2 gefinaliseerd. Volgende stappen worden verder doorlopen: ter kennisgeving aan de Vlaamse Regering bezorgen, openbaar onderzoek uitvoeren, definitief actieplan opmaken en ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering bezorgen, goedgekeurd actieplan aan de Europese Commissie bezorgen.
107. OD44.6. Geluidactieplannen agglomeraties In 2015 worden de ontwerp actieplannen voor agglomeraties Antwerpen en Brugge ter kennis gebracht van de Vlaamse Regering en wordt het openbaar onderzoek georganiseerd. Daarna wordt een definitief actieplan opgemaakt, ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd en tenslotte aan de Europese Commissie bezorgd. Voor agglomeratie Gent wordt een vergelijkbaar parcours voorzien. In het voorjaar 2015 is eerst wel nog de kennisgeving aan het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Gent nodig. In 2015 wordt een geluidmeetcampagne uitgevoerd langs de R1. Deze kadert in de uitvoering van het actieplan 2e ronde van de agglomeratie Antwerpen.
108. OD44.7. Evaluatie regelgeving muziekactiviteiten In het kader van de optimalisatie van de regelgeving inzake geluidsnormen voor muziekactiviteiten wordt in 2015 een studie aanbesteed en begeleid waarin uitvoerende diensten worden bevraagd naar hun ervaringen en knelpunten bij toepassing. Een tweede studie, specifiek gericht naar kermissen en carnavals, wordt eveneens aanbesteed en begeleid. De resultaten van beide studies zullen aanleiding geven tot beleidsaanbevelingen voor optimalisatie van de regelgeving en de uitvoering ervan.
[53]
109. OD44.8. Stilte en stiltegebieden. In 2015 worden kwaliteitslabels Stiltegebied uitgereikt voor het gebied Gerhagen (verlenging overeenkomst), een gebied in Voeren en mogelijk ook een gebied in Hoogstraten (afhankelijk van het al dan niet indienen van de aanvraag door de gemeenten). Bij een nieuwe aanvraag voor een kwaliteitslabel landelijk stiltegebied wordt een specifieke geluidmeetcampagne uitgevoerd en wordt hierover gerapporteerd (geen aanvragen in behandeling). In 2015 wordt het referentiedocument rond stille gebieden in stedelijke omgeving up-to-date gehouden.
110.
OD44.9. Milieuklachten Registratie- en Opvolgingssysteem (MKROS)
In 2015 wordt een toekomstvisie omtrent MKROS opgemaakt en een gedragen nota wordt aan het kabinet voorgelegd. De huidige MKROS toepassing wordt operationeel gehouden
111.
OD44.10. Behandeling van klachten
We zullen in 2015 extra toezien op klachten m.b.t. geluid-, geur- en lichthinder. We voorzien de volgende controles:
-
Externe geluids- en trillingsonderzoeken; Ad hoc geluids- en trillingsmetingen; Behandeling geluidsklachten; Externe geuronderzoeken; Behandeling geurklachten; Controle van de dierenaantallen bij alle nertsenkwekerijen; Behandeling klachten m.b.t. lichthinder.
Er zal ook een normenkader voor laagfrequent geluid worden uitgewerkt en voorgesteld.
OD45. Kwantificeren en verminderen van de impact van milieuverstoring op de gezondheid met specifieke aandacht voor de kwetsbare groepen in onze maatschappij
112. OD45.1. Aansturen van het Vlaams humaan biomonitoringprogramma (VHBP) als beleidsinstrument om de blootstelling aan en effecten van milieuverontreiniging te kwantificeren In 2015 voltooien we de derde cyclus van het VHBP met de communicatie van de resultaten van zowel de Gentse-kanaalzone als deze van algemeen Vlaanderen. We zetten tevens in op de verdere optimalisatie van het VHBP door o.a. onderzoek naar een specifieke biomerker voor houtverbranding, te initiëren. Houtverbranding is immers een belangrijke bron van luchtverontreiniging en gezondheidsimpact waarvan het relatieve aandeel in de globale problematiek toeneemt.
113.
OD45.2. Consolidatie van het VHBP als beleidsinstrument voor de periode 2015-2019
Eind 2015 eindigt de derde cyclus van het steunpunt Milieu en gezondheid (inclusief VHBP). Humane biomonitoring wordt sinds 2000 toegepast als waardevol beleidsinstrument voor zowel [54]
beleidsvoorbereiding als beleidsuitvoering en -opvolging. Het consolideren van het VHBP na 2015 vormt een concrete uitdaging. Midden 2015 wensen we de verschillende opties voor te leggen aan de minister zodat tegen najaar 2015 een concreet traject voor consolidatie kan worden gestart.
114.
OD45.3. Opstellen en uitvoeren van geïntegreerde milieu- en gezondheidsactieplannen
Begin 2015 wordt het beleidsvertalingstraject van de VHB resultaten in Gent (Faseplan Gent) opgestart. Het Departement LNE coördineert en regisseert dit participatieve traject en zorgt voor de afstemming met het actieplan Fijn stof Gent. Ook voor de VHB resultaten zal een participatief beleidsvertalingsproces worden opgezet dat in de loop van 2015 wordt voorbereid zodat dit begin 2016 concreet van start kan gaan. Ook de reeds opgemaakte milieu- en gezondheidsactieplannen in Menen en Genk-Zuid worden verder uitgevoerd. Speciale aandacht gaat in Genk-Zuid naar het uitwerken een opvolgingsonderzoek zodat dit begin 2016 van start kan gaan.
115. OD45.4. Opstellen, communiceren en uitvoeren van preventiemethodieken en concrete richtlijnen voor gezondheidskundige uitdagingen in nieuwe maatschappelijke bouwevoluties De basis en verdere onderbouwing van preventiemethodieken en concrete richtlijnen voor gezondheidskundige uitdagingen in nieuwe maatschappelijke bouwevoluties wordt o.a. gelegd door de start van twee TWOL-studies rond gezonde renovatie en opvolging van sociale woongelegenheden. Voor binnenmilieu op school wordt in 2015 het projectplan geformaliseerd en in uitvoering gebracht in samenwerking met de Departementen Volksgezondheid en Onderwijs, Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGEZ) en Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en wordt een afwegingskader voor inplanting van scholen in Antwerpen als piloot uitgewerkt.
116. OD45.5. Aansturen wetenschappelijk onderzoek rond nanomaterialen als basis voor Vlaamse beleidsvisie De milieu- en gezondheidsimpact van nanomaterialen in Vlaanderen en de beleidscontext ervan vormt een concreet aandachtspunt. In 2015 wordt een beleidsvoorbereidende studie hierrond gestart.
117. OD45.6. Opmaken en uitvoeren van sensibiliseringsprogramma's en preventiestrategieën rond gezond tuinieren en de link tussen milieu en gezondheid Tuinieren zit heel terecht in de lift, maar toch blijven mensen met vragen zitten over de impact van milieuvervuiling op onze zelf geteelde voeding. Om hieraan tegemoet te komen werd een praktijkgids voor gezond tuinieren opgesteld die in het voorjaar van 2015 zal worden gelanceerd. Hierbij wordt afgestemd met de campagnes in het kader van het jaar van de bodem en het MINA-plan. Om de gezondheidsimpact van stoken te beperken wordt gestart met de uitwerking van een preventiestrategie hierrond.
[55]
118. OD45.7. Uitvoeren van een pilootproject rond milieu en gezondheid bij personen met lage socio-economische status (SES) Het leefmilieu heeft een belangrijke invloed op onze gezondheid en zeker bij mensen met een lage socio-economische status. Een toegespitste aanpak voor een beter welzijn van personen met een lager SES vormt ook een belangrijk aandachtspunt in het regeerakkoord. In 2015 wordt gestart met de ontwikkeling en uitvoering van een pilootproject rond milieu en gezondheid bij mensen met een lage SES, dit in nauwe samenwerking met lokale actoren en initiatieven. Dit pilootproject moet de basis vormen voor een meer recurrente toekomstige aanpak hierrond.
119. OD45.8. Proactief opvolgen van technische en wetenschappelijke evoluties inzake niet ioniserende stralingen (NIS) om het Vlaamse beleid verder te optimaliseren NIS en gezondheid is nog steeds een zeer actueel maatschappelijk thema binnen het milieu- en gezondheidsbeleid, een thema dat ook continu in ontwikkeling is. In 2015 wordt de evolutie op technologisch vlak en op gezondheidskundig vlak nauwgezet opgevolgd en via de website ook publiek beschikbaar gesteld. De huidige wetgeving wordt geëvalueerd in het licht van de evolutie in kennis. Tevens wordt ook een beleidsnota opgesteld over Extreem Lage Frequentie (ELF) blootstelling via hoogspanningscabines.
120. OD45.9. Bewaken pesticidengebruik
van
de
uitvoering
van
het
Vlaamse
Actieplan
Duurzaam
Dit actieplan voorziet diverse acties van de betrokken overheden en bevat ook acties die een gezamenlijke uitvoering vereisen samen met andere binnen ons land betrokken overheden. Het Departement LNE levert verder op diverse punten een inhoudelijke insteek en vervult haar coördinerende rol om andere Vlaamse (milieu)overheden hierbij te betrekken. In 2015 wordt gewerkt aan de verdere realisatie van dit actieplan dat loopt tot 2017. Tegen eind 2015 moet de tussentijdse rapportering voltooid zijn.
121. OD45.10. Uitwerken van een klantvriendelijk klachtenbeheersysteem voor hinder door geluid, geur, trillingen, … We zullen in 2015 het overleg opstarten met de betrokken stakeholders in het kader van de uitwerking van een klantvriendelijk klachtenbeheersysteem.
OD50. Voor verzurende en vermestende stikstofdeposities wordt een programmatische aanpak ontwikkeld (PAS)
122. OD50.1. Actieve deelname aan de stuurgroep PAS, de diverse werkgroepen en het regiebureau Om het traject naar een Vlaamse Programmatische Aanpak Stikstof te begeleiden werden een klankbordgroep en een stuurgroep PAS opgericht. Onder de vleugels van deze stuurgroep zijn er 12 PAS-werkgroepen actief rond afgebakende deelaspecten van de PAS. De stuurgroep PAS delegeert de dagelijkse werking aan het Regiebureau PAS. We nemen actief deel aan de stuurgroep PAS, het regiebureau PAS en de 12 PAS-werkgroepen.
[56]
123. OD50.2. Leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van de Voorlopige PAS (VPAS) o.m. door middel van wettelijke en reglementaire initiatieven m.b.t. VLAREM. Een juridisch document wordt midden 2015 op de Vlaamse Regering gebracht om de VPAS op te starten en richting te geven aan het te voeren beleid in de aanloop naar de Definitieve PAS (DPAS). Voor de opmaak van dit VPAS-document wordt een externe opdracht uitgeschreven. Het document zal de achtergrond van de PAS schetsen en de vork van beoogde stikstofreducties, het bijkomend beleid en maatregelen en een kader voor herstel juridisch vormgeven. Dit kader wordt afgestemd op het huidige milieuvergunningsstelstel en de toekomstige regeling van omgevingsvergunning. Daarbij zal bijzondere aandacht uitgaan naar een duidelijk, rechtszeker en werkbaar beoordelingskader en het onderzoek naar een regeling voor de verlenging van een vergunning met een beperkte vergunning of een vergunning van bepaalde duur als flankerende maatregel. Parallel hiermee maken we werk van dataverzameling en -analyse van de lopende milieuvergunningen. In eerste instantie focussen we hierbij op alle relevante veeteeltbedrijven, waarvoor een uitgebreide dataset met vergunningsgegevens, exacte geografische situering, emissiegegevens, … zal worden opgesteld. Deze gegevens zijn eveneens nuttig in het kader van de digitalisering en modellering. Het in december 2014 opgestarte regelgevingstraject met betrekking tot verlenging van milieuvergunningen verleend voor de exploitatie van inrichtingen met stikstofdepositie binnen speciale beschermingszones, zal verder worden opgevolgd. In 2015 zal bijkomend een bedrijfsarchitectuur en analyse uitgewerkt worden om de verschillende digitale componenten en informatiebronnen van PAS in kaart te brengen alsook de vereisten waaraan deze moeten voldoen. Hierbij wordt maximaal synergie beoogd en hergebruik gestimuleerd met de digitale oplossingen voor Impact en Voortoets.
124. OD50.3. Toezien op de naleving van de wettelijke bepalingen m.b.t. verzurende en vermestende emissies van de landbouwsector via diverse gerichte preventieve controlecampagnes In 2015 worden onder meer volgende aspecten gecontroleerd:
Controle op luchtwassers (S-systemen); Controle van de constructievoorwaarden bij mestopslagplaatsen en verwerkingsbedrijven; Controle van de verwerkingscapaciteit bij mestverwerkingsbedrijven; Controles ter voorkoming van directe en indirecte contaminatie door lekkende mestkelders bij veeteeltbedrijven; Controle op de aanwezigheid en de volledigheid van de milieuvergunning bij veeteeltinrichtingen; Controle op de lozing van silosappen uit voederkuilen bij veehouderijen.
125. OD50.4. Het tot stand brengen van een evenwichtige verdeling van de stikstofreductie inspanningen tussen de sectoren In 2015 wordt gestart met de opmaak van een prognose van de verwachte stikstofemissies onder huidige beleid. Vervolgens wordt per sector in kaart gebracht welke de technisch beschikbare [57]
stikstofreductiemaatregelen zijn. Voor elk van deze maatregelen wordt de kostprijs, de kosteneffectiviteit en de timing van implementatie gekwantificeerd. In overleg met de sectoren wordt nagegaan welke maatregelen op korte, middellange en lange termijn kunnen ingezet worden. Als uitkomst van die discussie wordt voor de invulling van de VPAS een stikstofemissiereductiebeleid voor de komende 15 jaren uitgetekend. Tijdens de VPAS en voor aanvang van de DPAS wordt deze inhoudelijke invulling verder gedetailleerd.
126. OD50.5. Kwantificeren, sectoraal toebedelen en monitoren van de ontwikkelingsruimte in het kader van de Programmatische aanpak stikstof Bedrijven en sectoren die gedurende de VPAS en DPAS N-reducties realiseren met als oogmerk een N-depositiereductie in nabijgelegen Natura 2000 habitattypes, kunnen een deel van de gerealiseerde N-reductie inroepen ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen; in zoverre deze bijkomende N-uitstoot het respecteren van de kritische depositiewaardes niet in het gedrang brengt. In 2015 zal methodologisch invulling gegeven worden aan het concept ontwikkelruimte. Bij aanvang van VPAS zullen de grote lijnen uitgezet zijn. Daarna wordt zowel methodologisch als operationeel (afstemming met de beschikbare en nog te ontwikkelen instrumenten) verder gedetailleerd hoe de ontwikkelruimte in praktijk toebedeeld, benut en gemonitord zal worden.
SD7. Vlaanderen op weg zetten naar een kringloopeconomie
OD53. Via samenwerking materiaalkringlopen sluiten en kringloopeconomie stimuleren
127. OD53.1. Aan banden leggen illegale afvalactiviteiten en –stromen (doorvoer, invoer en uitvoer) in uitvoering van het strategisch programma ‘ketentoezicht’ In 2015 voorzien we de volgende controles in de strijd tegen de illegale praktijken m.b.t. in-, uit-, en doorvoer van afvalstoffen:
-
Controle op de opmenging van afvalstoffen in bunkerolie, met een focus op tankenparken; Controle op het wegtransport van afvalstromen; Controles op de in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen via zeehavens, met een focus op Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) en recycleerbare stromen; Controles in het kader van ketentoezicht, met een focus op AEEA en inzamelaars van gevaarlijke afvalstoffen.
OD54. Op een duurzame en geïntegreerde manier omgaan met biomassa(rest)stromen
128. OD54.1. Bewaken van de luchtkwaliteit bij biomassaverwerking en –verbranding In 2015 voeren we emissiemetingen uit bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties. We handhaven de naleving van de emissiegrenswaarden door de sector en hebben hierbij speciale [58]
aandacht voor dioxines. We beoordelen ook de kwaliteit van de inputstroom, waar het kan via monsternames en analyses.
129. OD54.2. Controleren alle relevante milieuaspecten bij vergistingsinstallaties In 2015 voeren we Inspecties uit bij biogasinstallaties, waarbij we starten bij de bedrijven waar zich de grootste problemen voordoen, i.h.b. de co-vergisters. We voeren integrale controles uit waarbij meerdere (milieu)aspecten aan bod komen, zoals veiligheid, milieumanagement, hinderbeleid, kwaliteit van aanvoer en afvoer van afvalstoffen en dierlijke bijproducten en traceerbaarheid ervan doorheen de keten, impact op oppervlaktewater en grondwater, diffuse en geleide emissies naar de lucht en groenestroomcertificaten.
SD8. Naar een klimaatvriendelijke samenleving
OD56. Uitvoeren en versterken korte termijn klimaatbeleid
130. OD56.1. Opvolgen van de uitvoering van het Vlaams Mitigatieplan 2013-2020 We maken het eerste voortgangsrapport van het VMP 2013-2020, waarin we rapporteren over de uitvoering van de vooropgestelde maatregelen, over de werking van het Vlaams Klimaatfonds, en waarin we prognoses inzake broeikasgasemissies bekendmaken voor de jaren 2020-20302050. We rapporteren achterliggende indicatoren, en passen het Vlaamse overheid-brede bevragingsinstrument toe We bereiden een efficiënt databeheersysteem voor met het oog op een efficiënter opvolging van emissies, indicatoren en maatregelen inzake klimaat. We garanderen een tijdige naleving van Europese en internationale rapporteringsverplichtingen over het gevoerde klimaatbeleid, alsmede faciliteren we reviews uitgevoerd door internationale organen.
131. OD56.2. Uitwerken, mitigatiemaatregelen
implementeren,
stimuleren
en
versterken
van
Vlaamse
In 2015 willen we via adviesverlening en via allerlei vormen van samenwerking met andere relevante beleidsdomeinen actief op zoek gaan naar een klimaatvriendelijke bijsturing van het lopend beleid (bv. via het geven van grotere prioriteit aan klimaatpositieve technieken in bestaande ondersteuningsmechanismen zoals de ecologiepremie). We stellen een aanpak voor aan het politieke niveau voor het stimuleren van extra maatregelen op korte en langere termijn in al de relevante beleidsdomeinen, mogelijks gekoppeld aan financiering uit het Vlaams klimaatfonds. De lange termijn klimaatdoelstellingen en het traject hiernaar toe zijn hiervoor richting gevend.
132. OD56.3. Uitvoeren van generieke maatregelen uit het VMP binnen bevoegdheid leefmilieu Binnen de leefmilieubevoegdheden, en in samenwerking met andere entiteiten, willen we werken aan de ondersteuning van het klimaatbeleid van lokale overheden (onder meer via het project financieringsvehikel voor lokale klimaatplannen) en het verkennen van de mogelijkheden om [59]
meer op mitigatie in te zetten via beslissingsondersteunende instrumenten zoals MER en adviesverlening complexe projecten. We zorgen voor de communicatie van het Vlaams klimaatbeleid via de website, E-zines etc.
133. OD56.4. Eindafrekening bij de VN voor de Kyoto-doelstelling voor 2008-2012 en eerste jaarafrekening van de Europese 2013-2020 doelstellingen In het kader van de Belgische eindafrekening van de eerste verbintenisperiode onder het Kyotoprotocol (2008-2012) zorgen we er in 2015 voor dat de Vlaamse aankoop van bijkomende internationale uitstootrechten wordt afgerond en dat de nodige hoeveelheid rechten, na afstemming in de Nationale Klimaatcommissie, kan worden ingeleverd bij de VN. We ondersteunen het verdere goedkeuringsproces van het samenwerkingsakkoord AAUs (zie ook OD8) en zorgen, in overleg met de andere Belgische overheden, voor de overdracht van surplus uitstootrechten naar de tweede verbintenisperiode onder het Kyotoprotocol (2013-2020), voor zover mogelijk onder Europese regels. Daarnaast zorgen we voor de afrekening van het emissiejaar 2013 onder de Europese Effort Sharing Decision, de eerste jaarlijkse afrekening voor de periode 2013-2020 voor de non-ETS emissies. We storten daartoe voldoende Europese nalevingsrechten op de Belgische nalevingsrekening voor dit jaar.
134. OD56.5. Vlaamse Klimaatfonds verder inzetten voor het stimuleren van extra reductiemaatregelen in Vlaanderen Van de klimaatfondsmaatregelen die in 2013 en 2014 zijn opgestart, wordt de uitvoering opgevolgd en zullen de resultaten gemonitord worden (de grondige renovatiepremie voor sociale huisvestingsmaatschappijen, de combipremie voor gelijktijdige muurisolatie en beglazing, het energie-advies project Enerpedia voor landbouwers, de gespecialiseerde onroerend erfgoedconsulenten, de logistieke consulenten, investeringssteun voor pocketvergisters en subsidies voor extra walstroominfrastructuur). De door de Vlaamse Regering goedgekeurde klimaatfondsmaatregelen die nu nog in de voorbereidingsfase zijn, worden effectief opgestart (telemetrie in scholen, laadinfrastructuur op carpoolparkings, warmtenet voor valorisatie restwarmte afvalverbrandingsoven in glastuinbouw en energieconsulenten voor uitbaters van toeristische bedrijven en logies). Er wordt een tweede financieringsronde uitgewerkt om de resterende middelen (uit de veiling van de nieuwkomersreserve in 2013), ten bedrage van 11 à 15 miljoen euro (afhankelijk van de gehanteerde aanrekenbaarheidsperiode) in te zetten voor extra klimaatbeleid. In uitvoering van het regeerakkoord wordt deze tweede ronde prioritair gericht op energierenovaties in de gebouwensector. In afwachting van een verdeling van de veilinginkomsten 2013-2020 binnen België (zie ook OD8.3), verkennen we de mogelijkheden om met de klimaatfondsmiddelen hefboomeffecten (b.v. via complementaire EU-financiering) en terugsluismechanismen (b.v. door rollend fonds) te bewerkstelligen.
135. 0D56.6. Uitwerken en implementeren reductiemaatregelen F-gassen In 2015 brengen we het verwachte effect van de nieuwe F-gasverordening op de Vlaamse broeikasgasemissies in kaart. Met deze prognose als vertrekbasis brengen we reductiepotentieel [60]
van alle extra en/of snellere maatregelen bovenop de F-gasverordening in kaart. We richten ons daarbij zowel op de verdere aanpak van lekverliezen als op de omschakeling naar klimaatneutrale koelmiddelen. Bij wijze van pilootproject onderhandelen we met de sector van de grootwarenhuizen over afspraken voor broeikasgasreductie.
136. OD56.7. Uitwerken en implementeren reductiemaatregelen lachgas (N20)-emissies bij de productie van caprolactam Op basis van de in 2014 afgewerkte studie over het reductiepotentieel van de N2O emissies bij de caprolactamproductie in Vlaanderen onderhandelen we verder met het betrokken bedrijf over de beleidsmaatregel die we inzetten om deze emissies te reduceren. Naast het onderbrengen van deze emissiebron onder het Europese systeem voor emissiehandel, een zogenaamde opt-in, onderzoeken we de mogelijkheid van een vrijwillige overeenkomst en het inzetten van stringente reglementering. Een belangrijk aandachtspunt bij het uitwerken van deze beleidsmaatregel is dat niet enkel een daling van de N2O emissies wordt beoogd, maar dat ook de NOx uitstoot wordt gereduceerd.
137.
OD56.8. Efficiënte implementatie en naleving van het EU-ETS in Vlaanderen
In 2015 wordt verder gewerkt aan een efficiënte implementatie en handhaving van het EU ETS in Vlaanderen, zowel wat betreft vaste installaties als luchtvaartoperatoren. In 2015 worden de nodige wetgevende initiatieven voorbereid n.a.v. een wijziging aan het Samenwerkingsakkoord ETS Luchtvaart. Daarnaast worden enkele ministeriële besluiten afgewerkt die betrekking hebben op de Monitoring, Rapportering en Verificatie (MRV)-aspecten van ETS Luchtvaart. Voor vaste installaties wordt waar nodig bestaande wetgeving verfijnd en/of aangevuld. Milieuvergunningsaanvragen m.b.t. ETS-installaties, de (aanpassingen aan de) toewijzing van gratis emissierechten, en de jaarlijkse MRV-cyclus (goedkeuring monitoringplannen/ significante wijzigingen en geverifieerde emissiejaarrapporten, alsmede opvolging verbeteringsverslagen), worden mede op basis van verder uitgewerkte interne procedures vlot en geharmoniseerd afgehandeld. Een geharmoniseerde toepassing van de Europese monitoringvereisten wordt gerealiseerd. Het intern databeheer van het hele ETS gebeuren wordt mede op basis van deze procedures verder verfijnd. Via regelmatig doelgroepenoverleg en nieuwsbrieven worden alle relevante actoren op de hoogte gehouden van evoluties terzake. Gegevens vergaard in het kader van EU-ETS worden gedeeld met relevante enteiteiten, om zo maximaal gebruik ervan te garanderen bij opstelling van energiebalans en broeikasemissie-inventaris. Indicator Minimaal 90% van de dossiers in het kader van emissiehandel voor vaste installaties en vliegtuigexploitanten (toewijzing van emissierechten, vergunningsaanvragen, monitoringplannen, emissiejaarrapporten) zijn behandeld binnen de reglementair voorziene termijn
138. OD56.9. Opvolgen van het Vlaams Adaptatieplan (VAP) In 2015 wordt het VAP verder opgevolgd en gemonitord. De Vlaamse inbreng voor het Nationaal Adaptatieplan wordt gevalideerd en ingebracht. De in het VAP voorziene ‘think thank’ rond
[61]
adaptatiebeleid wordt geïnstalleerd. Lokale besturen worden ondersteund bij het zich inschrijven in het initiatief ‘Mayors Adapt’.
139. OD56.10. Ondersteunen van lokale overheden bij het nemen van klimaatmaatregelen We werken de visie en strategie omtrent het samenwerken met en ondersteunen van lokale overheden en de specifieke doelstelling inzake klimaat verder uit. Klimaat is voor veel lokale besturen een belangrijke focus om rond milieu te werken. Zo ondertekenden begin 2015 al bijna twee derden van de steden en gemeenten het Burgemeestersconvenant en engageerden zich hiermee om tegen 2020 20% CO2 te reduceren. In overleg met de doelgroep en andere relevante partners bekijken we in 2015 hoe we steden en gemeenten beter kunnen ondersteunen om lokaal in te zetten op klimaatuitdagingen, o.a. bij de financiering en onderbouwing van acties en projecten. We zetten de lerende netwerken in het kader van de financiering van lokale klimaatplannen verder en we bekijken hoe we het geheel aan bestaande lerende netwerken via dewelke steden en gemeenten aan kennisdeling en -opbouw doen beter kunnen stroomlijnen. We werken ook een instrument uit dat lokale overheden moet ondersteunen bij het nemen van maatregelen rond adaptatie.
OD57. Evolueren naar een koolstofarm Vlaanderen tegen 2050
140. OD57.1. Uitwerken (en uitvoeren van de eerste stappen) van een aanpak om te komen tot een langetermijnvisie en een koolstofarme ontwikkelingsstrategie In 2015 wordt bepaald welk voorbereidingstraject nodig is voor zowel de implementatie van het 2030-pakket in Vlaanderen, als wat betreft de opmaak van een koolstofarme ontwikkelingsstrategie (Low Carbon Development Strategy - LCDS). Hiervoor gaan we op zoek naar goede voorbeelden van andere lidstaten en studiewerk van de Europese Commissie, het Europees Milieuagentschap en de OESO. We werken een voorstel van globale aanpak uit voor ons kabinet. De scenariostudie klimaat en energie 2030-2050 heeft ranges van te behalen doelstellingen per sector opgeleverd. Een belangrijke volgende stap is het opstellen van een beknopt visiedocument met de beoogde globale doelstellingen inzake broeikasgasreducties in Vlaanderen en met grootteordes van benodigde reducties per sector. We stellen voor om dit visiedocument, samen met een voorstel van beslissing over de verdere stappen om te komen van visie naar implementatie, voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Om de sectorale doelstellingen op een realistische manier te operationaliseren ontwikkelen we implementatietrajecten in overleg met de betrokken beleidsdomeinen. We starten hiertoe het nodige externe studiewerk op.
141. OD57.2. Uitwerken van afgestemde energie- en klimaatmodellering voor de langere termijn Ter ondersteuning van de visieontwikkeling voor het lange termijn Vlaamse klimaatbeleid, en als ondersteuning voor de geïntegreerde plannings- en rapporteringsvereisten voor de 2030 klimaaten energiedoelen, wordt in 2015 verder gewerkt aan een afgestemde energie- en klimaatmodellering. Hiermee zullen de energie-gerelateerde broeikasgasemissies worden afgedekt. We bekijken of er bijkomend modelleerwerk nodig is voor transport en welk studiewerk nodig is voor emissies van lachgas en methaan in de landbouwsector. [62]
142. OD57.3. Integratie van klimaatdoelen en langetermijnvisie in andere plannen We streven naar een maximale integratie van de langetermijn klimaatvisie in de (middel)lange termijnplannen van de diverse beleidsdomeinen. In 2015 zullen we alvast het Renovatiepact, het Vlaams Actieplan hernieuwbare energie, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en het Mobiliteitsplan hiervoor van nabij opvolgen. Op basis van de politieke afspraken over de implementatie van het visiedocument, wordt een integratie van de klimaatdoelstellingen verzekerd.
143. OD57.4. Ontwikkeling van beleidsinstrumenten voor faciliteren van afvang en transport van koolstofdioxide (CO2) In overleg met relevante actoren, wordt in 2015 gestart met de ontwikkeling van beleidsinstrumenten voor het faciliteren van afvang en transport van CO2, met het oog op de geologische opslag ervan en het gebruik ervan in productieprocessen (CCUS).
SD9. Het omgevingsbeleid wordt wetenschappelijk onderbouwd. We stimuleren de doorwerking van het omgevingsbeleid in relevante beleidsvelden en sectoren
OD58. We stemmen de Vlaamse beleidsplannen, rapporten en programma’s op elkaar af en integreren waar mogelijk
144. OD58.1. Uitwerking indicatorensets voor beleidsopvolging in de nieuwe beleidscyclus De indicatorenset voor opvolging van de MINA5-plandoelstellingen wordt in 2015 operationeel gemaakt. Parallel (en in afstemming) wordt bekeken welke indicatoren desgevallend kunnen fungeren voor opvolging van de beleidsnota Omgeving en het Regeerakkoord. Tevens wordt vanuit het beleidsdomein LNE insteek gegeven voor de actualisatie van PACT2020 indicatorenset, zoals gevraagd in het Regeerakkoord.
145. OD58.2. Participeren in horizontale planprocessen van de Vlaamse overheid In 2015 wordt insteek geleverd voor horizontale planprocessen, zoals de opmaak van de transversale beleidsnota, de herziening van het PACT2020, monitoring Regeerakkoord, … Daarnaast zal ook bijgedragen worden aan verschillende horizontale overlegfora en processen. Zo vertegenwoordigt het departement het beleidsdomein in de werkgroep duurzame ontwikkeling en is er een intense samenwerking met het Departement Kanselarij en Bestuur voor het proces DuWoBo.
146. OD58.3. Participeren in het proces voor de opmaak van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Het departement zal zijn coördinatietaak op niveau van het beleidsdomein LNE blijven opnemen en proactief de LNE-insteek verzorgen bij de totstandkoming van de teksten voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Een extra motivatie hiervoor is het zoeken naar synergie met het MINA-plan 5. In dit kader zal het Departement LNE binnen het ambtelijk forum Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een sterke rol spelen in de totstandkoming van het concept ‘ruimtelijke kwaliteit’.
[63]
Hierin worden de kennis en leerervaringen, opgedaan bij de uitwerking van het concept ‘omgevingskwaliteit’, maximaal meegenomen.
147. OD58.4. Samenwerken met het beleidsdomein Landbouw en Visserij om milieu- en natuurintegratie te realiseren In 2015 zetten we het overleg met het beleidsdomein Landbouw en Visserij, onder meer over de implementatie van het GLB (specifiek bv. rond KRATOS en niet-productieve investeringen) en agrarisch natuurbeheer, verder. Waar nodig bepalen we gemeenschappelijke standpunten voor het beleidsdomein LNE in de coördinerende werkgroep landbouw. We ondernemen in 2015 verschillende acties in samenwerking met het beleidsdomein Landbouw en Visserij en andere partners van het beleidsdomein LNE, zoals onder meer een projectoproep draagvlakverbreding landbouw en milieu naar de Regionale Landschappen, een studiedag over afgelopen draagvlakprojecten, de uitwerking en opstart van een interdepartementale cursus ‘duurzame landbouw’ en een kennistraject over ‘Functionele agrobiodiversiteit’ (FAB).
148. OD58.5. Samenwerken met het Departement Onderwijs en Vorming om de integratie van duurzaamheid, milieu en natuur te realiseren We staan in voor de opvolging van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Departement LNE en het Departement Onderwijs en Vorming en de opvolging, uitvoering en evaluatie van tweejaarlijkse actieplannen. In 2015 wordt het actieplan 2013-2014 geëvalueerd. Op basis daarvan wordt een nieuw actieplan voorbereid voor de periode 2015-2016.
149. OD58.6. Interdepartementaal samenwerken rond het thema voedselverliezen Ook in 2015 zorgen we voor een gecoördineerde inbreng van het Departement LNE in de interdepartementale werkgroep voedselverlies. Samen met de betrokken entiteiten onderzoeken we in 2015 hoe we binnen de Vlaamse overheid meer kunnen samenwerken op vlak van voeding. In het kader van de ketenroadmap voedselverliezen, die in april 2015 van start gaat, dragen we bij aan het uitschrijven en begeleiden van milieugerelateerde acties.
150. OD58.7. Interdepartementaal samenwerken rond het thema bio-economie Ook in 2015 zorgen we voor goede informatiedoorstroming en waar nodig een gecoördineerde inbreng van het beleidsdomein LNE in de interdepartementale werkgroep bio-economie en de uitvoering van milieugerelateerde acties (bv. opname van het thema bio-economie op Open Bedrijvendag 2015).
OD60. Verminderen van de milieu-impact van de transportsector
151.
OD60.1. Uitwerking tarief kilometerheffing vrachtwagens
Het maximum aan te rekenen bedrag voor de kilometerheffing voor vrachtwagens werd in 2014 in kaart gebracht. In 2015 zal een decreet worden uitgewerkt door het Departement Financiën en Begroting waarin de tarieven worden vastgelegd. Het departement werkt hiertoe enkele concrete voorstellen uit en berekent de externe kostenheffing. De voorstellen worden besproken met verschillende sectoren en politiek afgetoetst (Vlaams en intergewestelijk).
[64]
152. OD60.2. Hervorming van de autofiscaliteit, waarbij deze gerelateerd wordt aan de impact van de luchtkwaliteit Samen met het Departement Financiën en Begroting wordt de autofiscaliteit hervormd waarbij deze gerelateerd wordt aan de impact van de luchtkwaliteit. Hiertoe wordt tegen midden 2015 een voorstel uitgewerkt dat vervolgens wordt besproken met het Departement Financiën en Begroting en afgetoetst op politiek niveau. Op basis hiervan wordt in de loop van het najaar het voorstel verder concreet uitgewerkt.
153. OD60.3. Verdere uitbouw Ecoscore als instrument voor het beleid rond milieuvriendelijke voertuigen De ecoscore van een voertuig is een maat voor de milieuvriendelijkheid van een voertuig. In 2015 gaat enerzijds aandacht naar het reguliere werk. Via de website ecoscore.be wordt de ecoscore van elke personenwagen weergeven, kunnen vloothouders hun vloot analyseren en vindt iedereen antwoord op allerlei vragen. Jaarlijks worden in juni ook indicatoren gerapporteerd om de evolutie op te volgen. Via het aansturen en coördineren van de referentietaak Milieuvriendelijke voertuigen wordt VITO bijgestaan in het uitvoeren van haar taken. Daarnaast gaat in 2015 in het bijzonder aandacht naar een afstemming met het wagenpark gebruikt voor de emissie-inventaris en naar de verdere uitbouw van de ecofleet tool.
154. OD60.4. Het integreren van luchtkwaliteitsaspecten in beleidsplannen en –nota’s en het uitvoeren en uitwerken van maatregelen en instrumenten om de transportemissies te reduceren Afhankelijk van de timing van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zal in 2015 het Mobiliteitsplan definitief vorm krijgen. Vanuit het Departement LNE zien we er op toe dat milieudoelstellingen voldoende verankerd blijven en dat hiertoe de nodige maatregelen worden opgenomen in het definitieve plan. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zal in 2015 ook een Vlaams raamkader voor een duurzame stedelijke distributie uitwerken. We geven insteek in verband met de wijze waarop de verkeersemissies kunnen worden gereduceerd en de geluidshinder kan worden beperkt. Er gaat aandacht naar het versterken van de werking van de logistieke consulenten door het aanreiken van contactgegevens. De subsidiedossiers voor roetfilters voor personenwagens worden tijdig behandeld. Verwacht wordt dat het aantal aanvragen in 2015 zal toenemen door de invoering van een LEZ in 2016 in Antwerpen. Naast de roetfilterpremie worden het aantal aanvragen door bedrijven van ecologiesteun voor milieuvriendelijke voertuigen en brandstoffen opgevolgd. Via deelname aan het Flanders Inland Shipping Network (FISN) en het platform binnenvaartservices versterken we de aandacht voor milieu en luchtkwaliteit in de binnenvaartsector. Er wordt tevens mee vorm gegeven aan steunmaatregelen voor een emissiearme binnenvaart. We bekijken de mogelijkheid om de maatregelen voor de zeevaart te bespreken (ESI, walstroom, NECA) in een bestaand forum of in een nieuwe werkgroep.
[65]
155. OD60.5. Opmaken van een eerste ontwerp Vlaams actieplan schone brandstoffen in voertuigen We starten een evaluatie van het bestaande beleid (fase 1) op om vervolgens een eerste ontwerp van een geïntegreerd Vlaams actieplan om schone brandstoftechnologieën (elektriciteit, CNG, LNG) voor wegvoertuigen en binnenvaartuigen uit te rollen (fase 2). Dit gaat gepaard met een breed stakeholderoverleg. Dit actieplan zal leiden tot Vlaamse maatregelen en wordt ook gebruikt als onderdeel van een gecoördineerd Belgisch actieplan in het kader van de Europese Richtlijn ‘Clean power for transport’. Hiertoe wordt een beleidsdomeinoverschrijdende werkgroep opgericht, die ook insteek zal geven aan het federaal overleg (bevoegdheidsverdeling en visie over totstandkoming actieplan). Daarnaast maakt het bevorderen van het gebruik van alternatieve brandstoffen deel uit van het actieplan hernieuwbare energie in de transportsector. De acties hiervoor zullen worden afgestemd op het eerder vermelde actieplan.
OD61. De waarde van de natuur meenemen in beleidsbeslissingen
156. OD61.1. Opvolgen ecosysteemdiensten
van
het
cofinancieringsproject
rond
biodiversiteit
en
haar
In 2015 wordt een projectvoorstel ingediend bij Interreg Vlaanderen-Nederland. Dit project ‘2B Connect’ heeft als doel de bedrijventerreinen biodiverser te gaan inrichten en de connectie te verbeteren tussen N2000 gebieden door groene infrastructuur. Het departement zal fungeren als projectverantwoordelijke van dit project en zal hierbij verschillende werkpakketten opvolgen. Voor het Interreg-project ‘Invexo’ zal de eindbetaling worden gestort en daarmee ook administratief worden afgerond.
157. OD61.2. Onderzoeken en uitwerken meetsysteem en ecosysteemdiensten ‘wilde bijen en hommels’ In 2015 wordt de beweging opgestart om i.s.m. het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek de mogelijkheden te onderzoeken van een indicator voor het meten van de status van wilde bijen en hommels. De ecosysteemdiensten die samenhangen met bijen en hommels zullen ook prominent een plaats hebben op de wereldtententoonstelling 2015 in Milaan. Binnen het beleidsdomein LNE wordt de oefening opgestart om ecosysteemdiensten mee te nemen via de ecosysteemdienstenstrategie van het beleidsdomein.
OD62. Extra kansen creëren voor natuur bij infrastructuur- en bouwwerken
158. OD62.1. Uitvoeren van de overeenkomst tussen het Departement LNE en het Agentschap voor Natuur en Bos inzake de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) We faciliteren en zorgen mee voor de realisatie van ontsnipperingsmaatregelen en -projecten, inclusief ecologisch bermbeheer. In 2015 focussen we op het concretiseren van faunapassages (amfibieëntunnels, reptielenpassages en kleinere ecotunnels en -duikers) die prioritair zijn in het kader van de IHD’s in de provincie Antwerpen. Uit deze projecten leren we veel over de realisatie [66]
van dergelijke projecten op het terrein en de manier waarop daarbij rekening gehouden moet worden met andere geplande wegenwerken en met de verkeersveiligheid. Daarnaast worden ook de programma’s voor heel Vlaanderen voorbereid, om te komen tot een meerjarenplanning.
159. OD62.2. Ontwikkelen en verspreiden van kennis en expertise over natuurtechnische milieubouw (NTMB) In 2015 volgen we de lopende monitoring- en studieopdrachten verder op. Daarnaast starten we, in samenwerking met de Nederlandse partners, een monitoringsprogramma op voor het nieuw aangelegde ecoduct Kempengrens. Voor de hermeandering van de Witte Nete zal een verdere monitoring worden opgezet. Verder onderzoeken we hoe de nodige inventarisatie en kartering van bestaande ontsnipperingsmaatregelen ingebracht kan worden in de modelmatige ontsnipperingstool die momenteel in ontwikkeling is. In 2015 wordt een hernieuwde visie en plan van aanpak voor verspreiding van kennis en expertise over NTMB opgesteld (o.a. educatieve strip ‘De Beestige Brug’, vormingsmomenten en pop-up stands rond ontsnippering, leidraden natuurtechniek).
160. OD62.3. Beheren en uitbouwen van een zorgsysteem voor NTMB-materialen In 2015 zetten we het beheer van het zorgsysteem voor NTMB-materialen verder. We bereiden de verderzetting van het beheer vanaf 2016 voor.
161. OD62.4. bouwwerken
Onderzoeken
verruiming
werkveld
natuurtechnische
milieubouw
naar
In 2015 onderzoeken we hoe we het werkveld van natuurtechnische milieubouw kunnen uitbreiden van de infrastructuursector naar de algemene bouwsector. We houden daarbij rekening met relevante Vlaamse overheidsinitiatieven (bv. DuWoBo en het beleidsprogramma ‘Materiaalbewust bouwen in kringlopen’) en privé-initiatieven hieromtrent.
OD63. Een nieuw Milieubeleidsplan (2016-2020) opstellen en de uitvoering initiëren
162. OD63.1. Opmaken van een definitief MINA-plan 5 volgens de decretaal voorziene procedure In 2015 wordt een eerste ontwerp MINA 5 afgewerkt en klaargemaakt voor politiek overleg. Nadien volgt een openbaar onderzoek en de verwerking daarvan. Eind 2015 wordt een definitief ontwerp MINA 5 opgesteld, dat ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd. Tussendoor worden de nodige toelichtingen verzorgd en wordt het openbaar onderzoek begeleid. Parallel hieraan wordt een grote communicatiecampagne voor alle burgers opgezet, waarin negen ’30 dagen-uitdagingen’ centraal staan, waarin een mediacampagne wordt gevoerd en een website van inhoud wordt voorzien over de uiteenlopende onderwerpen uit de uitdagingen.
[67]
OD64. Versterken van de kennisbasis voor het milieubeleid
163. OD64.1. Opmaken TWOL-programma 2016 In functie van de opmaak van het TWOL-programma 2016 wordt het thematisch overleg georganiseerd en worden de adviezen verwerkt. Tevens wordt een actualisatie van het TWOLprogramma 2015 voorzien. Indicatoren 1. Minimaal 60% van het TWOL-programma is uitgevoerd op 31/12 2. Minimaal 70% van het budget voor het TWOL-programma is besteed op 31/12
164. OD64.2. Opmaken van het nieuwe beheersreglement VITO Het beheersreglement 2014-2018 VITO wordt opgemaakt en overgemaakt aan het kabinet voor agendering op de Vlaamse Regering. Het werkprogramma 2015 wordt opgemaakt.
165. OD64.3. Aanleveren van economische onderbouwing voor het milieubeleid Wat betreft de coördinatie van het milieukostenmodel (MKM) zullen in 2015 de modellen gehanteerd voor lucht en water verder ontwikkeld en geoptimaliseerd worden. Voor het MKM natuur ligt de nadruk voornamelijk op een verdere ontwikkeling van een stedelijke versie van de natuurwaardeverkenner. De tweede prioriteit ligt in het optimaliseren van de bestaande natuurwaardeverkenner. In 2015 wordt er ook verder kennis vergaard over de waardering van ecosysteemdiensten ter ondersteuning van de recent goedgekeurde gemeenschappelijke strategie.
OD66. Verdere onderbouwing van het luchtbeleid
166. OD66.1. Opmaken van prognoses voor energie en broeikasgasemissies In 2015 ondersteunen we verder de gegevensinzameling van relevante energie- en broeikasgasemissiegegevens (Integraal Milieujaarverslag (IMJV) Energie en ETS emissiejaarrapporten) in het Vlaamse Gewest. Verdere stappen worden ondernomen om deze zo efficiënt mogelijk op te vragen, te interpreteren en te delen, en dezelfde gegevens slechts éénmalig op te vragen. De opmaak van de energiebalans en broeikasgasemissie-inventaris wordt van dichtbij opgevolgd. Prognoses van ETS en niet-ETS broeikasgasemissies (tot 2035) in functie van de Europese rapporteringsvereisten worden opgemaakt tegen 15 maart 2015 met behulp van een nieuw simulatiemodel. Er wordt in dit kader ook de nodige tijd voorzien om dit simulatiemodel verder op punt te stellen, de data-inzameling beter te stroomlijnen en de kwaliteitscontrole te verbeteren. De prognoseresultaten vormen ook de basis voor de kwantitatieve evaluatie van het VMP 2013-2020 (zie ook OD 56).
[68]
167. OD66.2. Opmaken internationale rapportering van prognoses van luchtverontreinigende emissies en luchtkwaliteit Jaarlijks worden prognoses inzake luchtverontreinigende stoffen internationaal gerapporteerd. Op basis van de evaluatie van het beleid worden deze prognoses opgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van diverse modellen (o.a. simulatietool). In 2015 wordt deze simulatietool definitief opgeleverd en zullen de prognoses tot en met 2030 worden opgemaakt volgens verschillende beleidsscenario’s. De prognoses worden afgestemd op de energieprognoses en worden zowel gebruikt voor de evaluatie en voorbereiding van het emissiereductiebeleid (o.a. NEC en PAS) als het klimaatbeleid. Daarnaast wordt FASTRACE, als opvolger van het emissiemodel MIMOSA, aangepast zodat dit kan gebruikt worden voor prognoseberekeningen afgestemd op de emissie-inventaris. België haalt het huidig NOx-plafond niet. Belangrijkste oorzaken zijn de tegenvallende NOx emissies van dieselvoertuigen, betere inzichten in de NOx emissies van niet-wegverkeer en een herziening van de emissie-inventarisatie voor de landbouwsector. In het kader van de Adjustment Emission Inventory procedure binnen LRTAP zullen berekeningen worden uitgevoerd en een toelichtingsdossier worden opgesteld.
168. OD66.3 Kennisopbouw en stroomlijnen van de tools en rekenmodellen inzake luchtkwaliteit We fungeren als helpdesk voor de eerder ontwikkelde tools (CAR en IFDM-Traffic, tools voor de modellering van luchtverontreiniging als gevolg van wegverkeer) en zullen de ontwikkeling van IMPACT (een nieuwe gebruiksvriendelijke tool voor de modellering van punt- en oppervlaktebronnen) verder aansturen. We zullen de referentietaak luchtkwaliteit van VITO verder aansturen en opvolgen. In 2015 worden binnen deze referentietaak nieuwe achtergrondkaarten opgemaakt en gebeurt er een bronnentoewijzing voor elementair koolstof (EC) in de Gentse Kanaalzone. Daarnaast wordt IDFM-traffic geactualiseerd op basis van de nieuwe achtergrondkaarten en FASTRACE. Op vraag zal insteek geleverd worden op de meetstrategie van de Vlaamse Milieumaatschappij voor de diverse polluenten. In 2015 wordt de studie omtrent de bijdrage van ammoniakemissies door de landbouw aan de vorming van fijn stof afgerond. Op basis van de resultaten zullen beleidsaanbevelingen geformuleerd worden.
[69]
SD10. Interbestuurlijk samenspel in vertrouwen tussen bestuurskrachtige, verantwoordelijke partners
OD67. Consequente subsidiariteit
169. OD67.1. Ontwikkelen van een nieuwe visie op samenwerken met en ondersteunen van lokale overheden In 2015 finaliseren we een nieuwe visie omtrent het samenwerken met en ondersteunen van lokale overheden (als vervolg op de afgelopen Samenwerkingsovereenkomst) en geven op basis daarvan het instrumentarium (netwerk, forum, platform) verder vorm. De visie en de onderliggende doelstellingen (onder meer rond klimaat, luchtkwaliteit, leefkwaliteit, opvolging van het lokale milieubeleid, interne milieuzorg, duurzame consumptie, …) toetsen we af met de doelgroep en met relevante partners binnen en buiten de Vlaamse overheid. We gaan na hoe we met deze verschillende partners kunnen samenwerken (o.a. rond kennisdeling en gezamenlijke monitoring) en concrete initiatieven opzetten. In 2015 gaan we na hoe lokale milieudata en -info beter ontsloten kunnen worden naar de lokale overheden en welke specifieke instrumenten het lokale milieubeleid verder kunnen ondersteunen. We onderzoeken welke knelpunten in de wetgeving de uitvoering van concrete projecten op lokaal niveau belemmeren. Daarnaast hebben we ook aandacht voor de implementatie van de omgevingsvergunning bij lokale overheden en gaan we na op welke manier er aandacht kan zijn voor omgevingskwaliteit
OD69. Voorbereiden van fusie LNE en RWO
170. OD69.1. Voorbereiden van de fusie tot een omgevingsadministratie (departement en beleidsdomein) vertrekkende vanuit klant en inhoud In 2015 bereiden we een plan van aanpak voor de fusie voor en leggen we dit ter goedkeuring voor aan de minister. Na politieke validatie starten we met de uitvoering van het plan van aanpak. We zullen de integratie van het Agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed (afdeling Inspectie – Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed) bij de afdeling Milieu-Inspectie van het Departement LNE in overleg met de betrokkenen begeleiden en uitvoeren.
[70]
OD72. Klantvriendelijk, evenwichtig en oplossingsgericht Digitale dienstverlening
171. OD72.1. We werken een aanpak uit voor een stappenplan en een meerjarenprogramma dat de digitalisering van de dienstverlening realiseert In 2015 werken we een aanpak uit voor de digitalisering van onze dienstverlening en bepalen we indicatoren voor de opvolging ervan. Deze aanpak hanteert een tweesporenbeleid. Enerzijds zetten we in op het digitaliseren van informatiebronnen (dataregistratie) waarbij de focus ligt op kleine haalbare projecten en de meerwaarde van IT oplossingen, zijnde het veranderingsaspect en de mogelijke efficiëntiewinsten. Anderzijds creëren we groeiruimte door kennis van digitaliseringstrajecten en bestaande technologieën en softwarepakketten te delen en te ondersteunen. Deze aanpak laat ruimte voor innovatie en houdt via doelgroepenonderzoek rekening met eindgebruikers die niet klaar zijn om nieuwe informatietechnologie te gebruiken.
172. OD72.2. We werken een stappenplan en meerjarenprogramma uit voor lopende digitaliseringstrajecten m.b.t. het screenen, reglementeren of handhaven van activiteiten die een impact hebben op mens en milieu. In 2015 zullen we de samenhang in kaart brengen tussen verschillende diensten, processen, informatiebronnen en digitale oplossingen die binnen LNE aanwezig zijn. We identificeren diensten die onderhevig (zullen) zijn aan wetgevende initiatieven of veranderingen in de omgeving (vb. fusie tot Departement en beleidsdomein Omgeving) en waarvoor inspanningen op het vlak van digitalisering moet worden geëvalueerd. Voor digitaliseringsinitiatieven wordt de meerwaarde op de bestaande situatie geëvalueerd waarbij kosten en baten worden afgewogen. Bij het opstellen van het stappenplan worden risico’s, synergiën en schaalvoordelen geïdentificeerd. Op basis hiervan worden de verschillende kleinere projecten en programma’s geformuleerd die aan de digitalisering uitvoering zullen geven (meerjarenprogramma).
173. OD72.3. We voeren de lopende digitaliseringstrajecten uit en adviseren rekening houdend met optimalisaties n.a.v. het stappenplan In 2015 geven we verder uitvoering aan de implementatie van lopende digitaliseringsprogramma’s (PAS, IMPACT, voortoets, ETS, MIDAS, NMVB, omgevingsvergunning, BSOS,…) en trachten we waar mogelijk reeds rekening te houden met de optimalisaties die volgen uit het stappenplan. We ontwikkelen een webgebaseerd loket voor de rapportering van de emissie- en monitoringgegevens conform de RIE-verplichtingen (GPBV-loket). We realiseren een Erkenningenbeheersysteem (EBS), als uitbreiding op het reeds ontwikkelde Erkenningenregister en ontwikkelen een intern dossierbehandelingssysteem voor het digitaal behandelen van de toekomstige dossiers inzake omgevingsvergunningen.
[71]
174. OD72.4. We zorgen voor een continue monitoring en bijsturing van de evolutie van het stappenplan In 2015 definiëren we het proces om wijzigingen in de omgeving en de evolutie van de digitaliseringstrajecten op te volgen en bij te sturen. En we starten met de uitvoering van dit proces.
175. OD72.5. We zorgen voor een maximale inzet van de 1700 als interactieve eerstelijnshulp voor eindgebruikers (bij gedigitaliseerde transacties) Tegen eind 2015 wordt een generieke aanpak uitgewerkt met de 1700 om de inzet van de 1700 als eerstelijnshulp in te schakelen.
Administratie met oog voor gelijkekansenbeleid, diversiteit en toegankelijkheid
176. OD72.6. Coördineren, uitvoeren en evalueren van het interne en externe gelijkekansen- en diversiteitsbeleid en het integratiebeleid In 2015 worden o.a. de volgende acties uitgevoerd: opmaken en verspreiden van een diversiteitskalender, verfijnen van het wervingsproces met het oog op het verhogen van de instroom uit de kansengroepen, monitoren streefcijfers diversiteit en het opstellen van een diversiteitsscan (zie ook jaardoelstellingen interne werking).
Communicatie op maat en sensibilisering
177.
OD72.7. Nieuwe externe communicatiestrategie ontwikkelen en implementeren
In 2015 ontwikkelen we een nieuwe strategie voor de externe communicatie van het departement. Deze strategie moet duidelijk maken welke strategische rol we aan communicatie willen toekennen en waarover, naar wie, door wie, wanneer en hoe er extern gecommuniceerd en gesensibiliseerd wordt. Ter onderbouwing van deze strategie ontwikkelen we eerst een visie op de communicatieve benadering van enkele prioritaire doelgroepen van het departement, nl. bedrijven, consumenten en lokale besturen, en hebben hierbij aandacht voor de specificiteit van subgroepen binnen deze doelgroepen.
178.
OD72.8. Nieuwe website lne.be implementeren
In 2015 implementeren we de nieuwe, departementale website op basis van het gevoerde gebruikersonderzoek.
179. OD72.9. Optimaliseren van de uitwisseling van (milieu-)informatie tussen bedrijven en overheden In 2015 werken we een kader uit voor de evaluatie van het nut en de noodzaak van het aanleveren van milieudata aan de overheid. Met het oog op een gedragen toepassing stemmen we dit kader af met alle betrokkenen binnen de (milieu-)overheid en daarbuiten (bedrijven, koepelorganisaties, adviesbureaus, …).
[72]
5. Jaardoelstellingen Beleidsveld Energie
SD3.1.1. Transitie ondersteunen naar een nieuw toekomstgericht energiesysteem
180. OD1. Opstarten va een proces om te komen tot een Vlaamse Energievisie en het opzetten van concrete projecten ter uitvoering hiervan In 2015 wordt het proces opgestart om te komen tot een Vlaamse Energievisie. Op basis van politiek overleg worden de doelstellingen, de scope, de manier van werken, de timing en de ter beschikking zijnde mensen en middelen afgelijnd. De manier van werken wordt verder uitgewerkt in een startnota. Op basis van de beleidsprioriteiten en de middelen worden de eerste deelprojecten opgestart of hun aanbesteding uitgewerkt.
SD3.2.1. Het eindenergieverbruik verder verlagen
181. OD2. We ondersteunen lokale besturen die instappen in het Burgemeestersconvenant en lokale duurzame energieactieplannen invoeren en implementeren In 2015 stellen we opnieuw up-to-date data met betrekking tot energieverbruik en CO2-uitstoot ter beschikking van lokale besturen zodat zij deze kunnen gebruiken in het kader van een nulmeting/opvolging van hun lokale duurzame energie-actieplannen. In 2015 ontwikkelen we een methodologie om het lokale hernieuwbare energiepotentieel van gemeenten in kaart te brengen en stellen we dit ter beschikking van het publiek en van de lokale besturen. In 2015 zetten we een lerend netwerk op rond de financiering van lokale duurzame energieactieplannen en zorgen we dat een aantal concrete acties worden opgestart.
OD4.8.3. Geleidelijke invoering van slimme meters voorbereiden
182. OD3. Voorbereiden van de geleidelijke invoering van slimme meters In 2015 wordt een actieplan opgesteld om de slimme meter geleidelijk en geprioriteerd in te voeren in Vlaanderen. De rolverdeling wordt nog afgetoetst met VREG. OD4.5.2. Beleidskader voor warmtenetten uitwerken
183. OD4.Uitwerken van een decretaal/reglementair kader energiedistributienetwerken In 2015 wordt, in samenwerking met VEA, een ontwerp conceptnota opgesteld met de principes voor een decretaal/reglementair kader op basis van het werk van het beleidsplatform warmtenetten.
[73]
5. Linken met andere beleidsniveaus en beleidsvelden
184. OD5. Opvolgen Europees energiebeleid We volgen de Europese ontwikkelingen in het kader van de Energie Unie op, o.a. een mededeling over de energiemarkt op distributieniveau, een voorstel voor de hervorming van het Europees systeem voor emissiehandel (ETS), een mededeling over de interconnectie van de netwerken en over de interne energiemarkt, een herziening van de Europese instrumenten voor energieefficiëntie, een actieplan in verband met energietechnologie, het voorstel over ‘Indirect Land Use Change’ (ILUC) en het initiatief voor een investeringsfonds voor investeringen in energieinfrastructuur, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (EFSI). We zorgen voor een tijdige en gedegen omzetting van Europese richtlijnen in Vlaamse regelgeving en overleggen met Europese instanties waar nodig
185. OD6. Behartigen Vlaamse energiebelangen bij de Belgische standpuntbepaling Via actieve deelname aan de besluitvorming op ENOVER- en DGE-niveau en een actieve opvolging van de raadswerkgroep energie zal voorrang gegeven worden aan de besluitvorming in verband met het 2030 klimaat-energiekader, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en de interne energiemarkt op distributieniveau. Daarbij zal rekening gehouden worden met de interacties tussen energie- en klimaatbeleid. Binnen deze fora wordt ook de standpuntbepaling voorbereid voor International Renewable Energy Agency (IRENA) en het Internationaal Energie Agentschap (IEA).
186. OD7. Werking van het IEA en IRENA opvolgen Wat betreft IEA staat in 2015 er een In Depth Review van België op het programma, waarbij de verschillende aspecten van het Belgisch energiebeleid onder de loep genomen worden en beleidsadviezen geformuleerd zullen worden. We coördineren de input van Vlaanderen in deze review. Daarnaast volgen we ook een aantal uitvoeringsakkoorden en de algemene werking van het IEA op. In 2015 zal het startschot gegeven worden voor de samenwerking met IRENA inzake REmap 2030, de routekaart om het aandeel van hernieuwbare energie in de globale energiemix te verdubbelen tegen 2030. Dit jaar worden de eerste concrete afspraken hieromtrent met IRENA gemaakt. Vervolgens zal voor België een landenrapport op maat uitgewerkt worden met concrete aanbevelingen en een gedetailleerd beeld van mogelijke ontwikkelingen en voordelen.
6. Jaardoelstellingen Beleidsveld Dierenwelzijn
SD1. Ontwikkelen van een coherent en vooruitstrevend beleid voor alle categorieën van dieren
187.
OD1. Opstarten en voeren van een krachtig en coherent beleid inzake dierenwelzijn.
Dierenwelzijn is voor het eerst een Vlaamse bevoegdheid. In 2015 wordt een eerste aanzet gegeven van een krachtig en coherent beleid. [74]
Concreet wordt het komende jaar de Vlaamse Raad voor dierenwelzijn samengesteld en wordt het huishoudelijk reglement en het werkprogramma opgemaakt. Tevens wordt een Interministeriële werkgroep voor Dierenwelzijn opgericht waarin de gewesten van gedachten wisselen over maatregelen die overlegd moeten worden zoals voor Europese dossiers, en voor gewest overschrijdende thema’s, maar die tevens denktank kan zijn voor wederzijds inspirerende voorstellen en ideeën. Zodoende kan de continuïteit en de performantie van het registratiesysteem voor honden niet alleen binnen Vlaanderen, maar ook in de andere gewesten verzekerd worden. Door het organiseren van opleiding voor asielpersoneel wordt op duurzame wijze voorzien in een betere ondersteuning en omkadering van asielen. Er wordt een kader gecreëerd voor de verplichte identificatie en registratie van katten en gewerkt aan een lastenboek voor een databank voor de identificatiegegevens. De regels voor het steriliseren van katten worden geëvalueerd en bijgestuurd om asielen toe te laten ook niet gesteriliseerde katten op te nemen. In toepassing van de Europese wetgeving ter zake wordt het niet verdoofd slachten buiten slachthuizen verboden. Er wordt een wettelijk kader gecreëerd voor de medische verantwoording van verboden ingrepen bij dieren om een einde te maken aan het onterecht afleveren van medische attesten voor het blokstaarten van paarden.
188. OD2. Streven naar een voortrekkersrol voor dierenwelzijn binnen Europa We staan in voor de algemene procescoördinatie van Europese dossiers met betrekking tot dierenwelzijn. We willen proactief zijn en ons linken met een groep van Europese landen die traditioneel sterk dierenwelzijnsgericht zijn om zo te wegen op het Europese beleid. In 2015 zullen we volgende actuele Europese dossiers actief opvolgen: -
Verklaring van Brussel over stopzetting castratie van varkens: deelnemen als expert-lid aan opvolgingscommissie; Verzorgen secretariaat van het ‘European Forum of Animal Welfare Councils’ (EUROFAWC) en organiseren van de volgende EUROFAWC-bijeenkomst; Opvolgen van Commissiewerkgroepen bescherming van proefdieren en bescherming van dieren tijdens transport; Participeren aan de ‘Declaration on Animal Welfare’; Participeren aan de oprichting van een dierenwelzijnsplatform.
Bijkomend dragen we bij aan het opstellen van een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gewesten om een vlotte intern-Belgische coördinatie te verzekeren o.a. voor het innemen van posities in internationale fora.
[75]
SD2. Door optimalisatie en efficiëntie evolueren naar een goed georganiseerd en gericht controleorgaan
189. OD3. Uitbouwen van een goed georganiseerd en gericht controleorgaan In 2015 wordt de basis gelegd voor de uitwerking van een efficiënte inspectiedienst. In eerste instantie wordt preventief gewerkt door te communiceren en sensibiliseren van de doelgroep (o.a. potentiële kopers, instellingen zoals kwekerijen, asielen, pensions, dierenwinkels, dierentuinen, laboratoria). Dit moet resulteren in gegronde klachten die bij de juiste diensten terechtkomen. Het klachtenformulier wordt vereenvoudigd en via informatisering worden klachten efficiënter gemonitord en geëvalueerd. Via samenwerking met lokale overheden zullen burgers problemen makkelijker lokaal kunnen aankaarten. In een overleg met het parket wordt de prioritaire behandeling van inbreuken op de dierenwelzijnswet onderstreept. Contractdierenartsen zijn belangrijke partners in de controle die via een communicatielijn onregelmatigheden kunnen melden. Voor de routinecontroles in de erkende inrichtingen worden efficiëntiewinsten uitgewerkt. Door informatisering kunnen parameters worden bepaald en kan een risicoanalyse worden berekend. Criteria voor toekenning en intrekking van erkenningen zullen worden opgesteld. Bestaande procedures en checklists worden geëvalueerd en waar mogelijk afgestemd met de bestaande procedures binnen LNE. Fraude op het internet en zwartkweek krijgen bijzondere aandacht. Het is nodig om hierin expertise op te bouwen en een netwerk op te bouwen. De continuïteit van de controles op landbouwbedrijven moet verzekerd blijven. Er zal gestreefd worden naar samenwerken en synergiën binnen LNE en de hele Vlaamse overheid. Het samenwerkingsprotocol met het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) moet geïmplementeerd worden. Met het beleidsdomein Landbouw en Visserij is er informatie-uitwisseling in het kader van de cross compliance. Er moet nagegaan worden of samenwerking met actoren buiten de overheid mogelijk is door een audit van het lastenboek zoals in de certificering van biologische productie. De dienst van inspecteurs-dierenartsen moet haar expertise inzake dierenwelzijn verruimen naar dierenwelzijn landbouwdieren. Het spreekt voor zich dat hiervoor de nodige opleiding, vorming en tijd nodig is. Daarom moeten netwerken worden opgebouwd met andere actoren in de sector.
190. OD4. Evalueren van het bestaande en onderzoeken van het meest gepaste handhavingssysteem De eerste verkennende gesprekken hierover gebeurden reeds in najaar 2014. De concrete evaluatie van het bestaande handhavingssysteem (toezicht en sanctionering, inclusief bestuurlijke beboeting) zal effectief van start gaan in het voorjaar van 2015.
[76]
SD3. Ontwikkelen van een efficiënte sensibiliseringsstrategie met een visie op lange termijn.
191. OD5. Strategie en plan voor communicatie en sensibilisering inzake dierenwelzijn uitwerken Via de ontwikkeling van een strategie willen we een antwoord bieden op de communicatie- en sensibiliseringsuitdagingen op lange termijn. Deze strategie kan jaarlijks geconcretiseerd worden in een plan. Concreet in 2015 starten we met de voorbereiding van een campagne over de verantwoordelijkheden die de aankoop van een dier met zich meebrengt. Daarnaast bereiden we twee activiteiten voor: een studiedag rond dierenwelzijn en een informatiesessie voor de schepenen bevoegd voor dierenwelzijn.
[77]
REGULIER BELEID Het Departement LNE staat in voor een aantal reguliere processen, ter uitvoering van beleid en regelgeving en ter uitvoering van de coördinerende opdracht van het departement binnen het beleidsdomein LNE. Hieronder volgt een beschrijving van deze reguliere processen. De toegevoegde code verwijst naar de proceslijst in bijlage. Waar van toepassing formuleren we een indicator met streefwaarde waarmee we de status van het regulier beleid opvolgen.
Beleidscoördinatie
192. Coördineren opmaak Beleidsnota's, Beleidsbrieven en Bijdrage aan de Vlaamse Regering (AMNE02) We monitoren de uitvoering van de beleidsnota’s en het Regeerakkoord en volgen de regelgevingsagenda op. De opmaak van de beleidsbrief Omgeving wordt gecoördineerd in afstemming met het Departement Ruimte Vlaanderen, de insteek voor de Beleidsbrief Energie en de beleidsbrief Dierenwelzijn worden opgemaakt.
193. Coördineren milieu-incidenten (AMI16) We nemen een coördinerende rol op binnen het beleidsdomein LNE bij ernstige milieuincidenten.
194. Coördineren van de begroting LNE (STG03) We verzorgen de begrotingscoördinatie binnen het beleidsdomein LNE en waken over de tijdige afronding van de verschillende stappen in de begrotingscyclus (BA 2015 en BO 2016) en de optimale benutting van de beschikbare begrotingskredieten. Indicatoren 1. Minimaal 99% van de begrotingskredieten zijn benut na afsluiting van het begrotingsjaar 2. Maximaal een afwijking van -5% van de uitvoeringscijfers begroting t.o.v. het gemiddelde percentage van de drie voorgaande jaren 3. Minimaal 99% van de vereffeningskredieten (VEK) is uitgevoerd op het einde van het begrotingsjaar
195. Coördineren van het secretariaat en de inhoudelijke werking van het managementcomité beleidsdomein en de (deel)beleidsraden (STG02) We zorgen voor een deskundige voorbereiding, verslaggeving, en opvolging van de overlegorganen binnen het beleidsdomein LNE (Managementcomité, (deel)beleidsraad).
Milieuvergunningen- en erkenningenbeleid
196. Behandelen milieuvergunningendossiers (AMV09, AMV10 en AMV11) We blijven ons de komende jaren verder inzetten om alle milieuvergunningen- en aanverwante dossiers en taken steeds binnen de wettelijke termijnen te behandelen. [79]
Het betreft hierbij o.a.: adviseren milieuvergunningendossiers klasse 1 en 2 (1e aanleg en beroep), behandelen individuele en sectorale afwijkingen VLAREM II voorwaarden, adviseren afwijking emissiegrenswaarden GPBV-installaties, adviseren en besluitvorming GGO-dossiers, adviseren dossiers schorsen/opheffen milieuvergunning, adviseren bodemsaneringsdossiers, adviseren gewest- en lidstaat overschrijdende dossiers, deelname aan vooroverleg en start- en opvolgingsvergaderingen MER/VR, adviseren MER/VR dossiers, advisering gebiedsgericht beleid, deelname aan provinciale en gewestelijke milieuvergunningscommissies, diverse Europese rapporteringen, organiseren interne en externe opleidingen en studiedagen, beantwoorden van interpretatievragen, … Indicatoren 1. Minimaal 90% van de wettelijke termijn, zowel 2. Minimaal 90% van de wettelijke termijn, zowel
197.
milieuvergunningsdossiers klasse 1 zijn geadviseerd binnen de in eerste aanleg als in beroep milieuvergunningsdossiers klasse 2 zijn geadviseerd binnen de in eerste aanleg als in beroep
Behandelen erkenningendossiers en dossiers bedrijfsinterne milieuzorg (AMV14 en AMV15)
We blijven ons de komende jaren verder inzetten om alle dossiers m.b.t. erkenningen leefmilieu en bedrijfsinterne milieuzorg en aanverwante dossiers en taken steeds kwaliteitsvol en binnen de wettelijke termijnen te behandelen. Het betreft hierbij het adviseren en behandelen van dossiers voor de erkenning van externe milieucoördinatoren, milieudeskundigen, laboratoria, technici, opleidings- en examencentra, MERen VR-deskundigen, organiseren interne en externe overlegvergaderingen, opleidingen en studiedagen, … Indicator Minimaal 90% van de erkenningsaanvragen zijn geadviseerd binnen de reglementair voorziene termijn van orde
198. Opstellen, uitvoeren en opvolgen actie- en evaluatieplannen Richtlijn Industriële Emissies (RIE) (AMV13) We blijven ons de komende jaren verder inzetten om een aantal actie- en evaluatieplannen op te stellen, uit te voeren en op te volgen. Het betreft hierbij o.a.: uitvoeren en opvolgen GPBV-actieplan, uitvoeren en opvolgen PCBactieplan shredderbedrijven, diverse Europese rapporteringen, organiseren interne en externe opleidingen en studiedagen, … Indicator Minimaal 90% van de jaarlijkse doelstellingen van het GPBV-meerjarenprogramma zijn uitgevoerd
199. Aansturen Gewestelijke Milieuvergunningscommissie (GMVC) (AMV12) We blijven instaan voor de organisatie en coördinatie van de GMVC. De hiermee verbonden taken bestaan hoofdzakelijk uit het organiseren en voorzitten van GMVC, het verzorgen van het
[80]
secretariaat van de GMVC, het bijhouden van gegevens in de GMVC-databank, het opmaken van de adviezen van de GMVC, het opmaken en bekendmaken van ministeriële besluiten, … Deze commissie zal bij de invoering van de omgevingsvergunning worden omgevormd tot de Gewestelijke Omgevingsvergunningencommissie (GOVC) (zie ook OD9).
200. Ontwikkelen en beheren ICT-toepassingen m.b.t. milieuvergunningen en erkenningen (AMV17) We blijven ons de komende jaren verder inzetten op de verdere ontwikkeling, actualisering en het operationeel houden van een aantal ICT-toepassingen met betrekking tot milieuvergunningen (vb. GPBV-databank, Milieuvergunningendatabank, GMVC-databank, Erkenningenregister, Milieuvergunningenwegwijzer, eMIL-loket, …).
Milieuhandhavingsbeleid
201. Opmaken Milieu-inspectieplan en -programma’s (AMI01) We stellen, op basis van een 5-jarenplan 2015-2019, een risico gebaseerd Milieu-inspectieplan (MIP) op voor 2015 en 2016, voor proactieve, routinematige, reactieve en voortgangscontroles. Dit MIP omvatten onder meer het GPBV-, Seveso- en REACH-controleplan, een controleplan inzake dierlijke bijproducten en een controleplan voor hinderlijke inrichtingen van klasse 1 en 2.
202. Uitvoeren Milieu-inspectieplan en –programma’s (AMI03) Ter implementatie van het 5-jarenplan 2015-2019, voeren we het MIP 2015 uit, waaronder: -
-
-
Het GPBV controleprogramma; Het Seveso controleprogramma; IMJV-handhaving Pollutant Release and Transfer Register (PRTR)-bedrijven; Controles van de afvalwaterlozing bij probleembedrijven op vraag van de Vlaamse Milieumaatschappij; Controles van de afvalwaterlozing van voedingsbedrijven; Controles op de lozing van PCB's, dioxinen en furanen in afvalwater bij bedrijven van de schrootsector en andere sectoren waar mogelijk dioxinen en furanen in afvalwater kunnen aanwezig zijn; Controles van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak bij de resterende schaatsbanen en fruit- en groenteveilingen; Controles van LPG-stations; Controles van alle CNG-stations; Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten bij erkende inrichtingen, bij Inzamelaars, Afvalstoffenhandelaars of -Makelaars (IHM's) en inrichtingen van de voedselketen; Controles op het ingeperkt gebruik GGO's en pathogene organismen; Controles inzake groene stroom- en warmtekrachtkoppeling-certificaten bij alle biogasinstallaties; Controles inzake energieplanning en energieaudit; Controles op de naleving van de REACH-regelgeving; [81]
-
Routine- en ad hoc monsternames van afvalwater; Routine- en ad hoc monsternames van afvalstoffen; Routinemetingen van luchtemissies; Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennes; Controles van milieuvergunningen (voorwerp en voorwaarden); Controles n.a.v. milieuklachten; Controles n.a.v. voorvallen; Controles m.b.t. evaluatieverslagen bij proefvergunningen; Controles n.a.v. 'kantschriften' en afstappingen als 'technisch raadgever' in het kader van opsporingsonderzoeken.
Indicator Minimaal 85% van de mijlpalen van het Milieu-inspectieplan zijn behaald op 31/12
203. Beheren uitvoeringskader milieu-inspecties (AMI02) We zorgen voor een adequaat uitvoeringskader zodat de controles op een efficiënte, effectieve, professionele en consistente manier worden uitgevoerd, waarbij de bestaande systemen beheerd, geactualiseerd en geoptimaliseerd worden. De thematische en sectorale werkgroepen verzamelen, verdiepen en verspreiden hun kennis over het toegewezen thema of de toegewezen sector binnen en buiten de organisatie. We voeren zelf studies uit en werken mee aan studies van andere actoren: -
-
Voeren van studie met als doel een inventaris van alle geleide luchtemissiepunten in Vlaanderen en een systematiek voor het inplannen van luchtemissiemetingen op te stellen; Meewerken aan VITO-studie ‘Actualisatie algemene emissiegrenswaarden lucht’; Meewerken aan TWOL ‘Evaluatie regelgeving muziekactiviteiten’; Meewerken aan TWOL ‘Akoestisch onderzoek van bijzondere muziekactiviteiten: kermissen en (carnaval)stoeten’; Meewerken aan de VITO-studie ‘Compendiumprocedure voor geurrendementsbepaling bij gaswassers aan varkens- of pluimveestallen’; Meewerken aan TWOL ‘Haalbaarheid gedifferentieerde risicobenadering’; Meewerken aan TWOL ‘Onderzoek bevoegdheden Vlaams Gewest en optimalisering bepalingen VLAREM II inzake brandveiligheid in ingedeelde inrichtingen’.
204. Opvolgen, evalueren en rapporteren over uitvoering Milieu-inspectieplan en – programma’s (AMI04) We zetten prestatiemeetsystemen op, op basis van wel gekozen indicatoren, met het oog op het bereiken van een voldoende afdekkingsgraad en een efficiënte organisatie. Dit omvat onder meer prestatiemeetsystemen voor GPBV-, Seveso- en EVOA-controles. Het prestatiemeetsysteem voor de uitvoering van het MIP zal worden geoptimaliseerd. We zetten een gedifferentieerd rapporteringssysteem op voor rapportering op maat over onze toezichts- en handhavingsactiviteiten, waarbij we ook onze medewerking verlenen aan de opmaak van het milieuhandhavingsrapport van VHRM. [82]
We rapporteren over de tenuitvoerlegging van Europese richtlijnen en verordeningen.
205. Beheren permanentie- en responssysteem m.b.t. handhaving inzake milieuhygiëne (AMI05) We optimaliseren het permanentie- en responssysteem in functie van de doorvoer van afvalstoffen, de gewijzigde regelgeving en de geoptimaliseerde organisatiestructuur. We leggen de permanentieregelingen 2015 vast zodat steeds de vereiste respons kan worden gegeven.
206. Voorbereiden milieuhygiëneregelgeving (AMI09) We werken mee aan nieuwe Europese en Vlaamse milieuhygiëneregelgeving. We bereiden milieuhygiëneregelgeving voor door mee te werken aan BREF's, BBT's, referentiemethoden en codes van goede praktijk.
207. Bestuurlijk beboeten van milieumisdrijven en milieu-inbreuken (AMMC01) Het nemen van beslissingen gebeurt op basis van het kwalitatief en correct onderzoeken van boetedossiers en met bijzondere aandacht voor klantgerichtheid (informeren, dossier vervolledigen, horen). Tevens wordt ook telkens getoetst of het instrument van de voordeelontneming een passende sanctie is. Om kort op de bal te spelen bij relatief eenvoudige milieuschendingen zonder of met beperkte impact op het leefmilieu en waarbij het daderschap vaststaat zal een voorstel tot betaling van een geldsom (bestuurlijke transactie) worden gedaan. Het toepassingsgebied van deze transactie wordt tussentijds geëvalueerd en waar nodig uitgebreid. Ook de (dossiergebonden) informatie-uitwisseling met handhavingsactoren en het interne opvolgingssysteem wordt geoptimaliseerd, o.a. door zo veel mogelijk te digitaliseren, zodat de efficiëntie en betrouwbaarheid kan verhogen. Boetebeslissingen worden verdedigd bij het Handhavingscollege. Indicatoren 1. Minimaal 100% van de boetedossiers krijgen een beslissing 2. Minimaal 90% van de boetedossiers zijn beslist binnen de decretaal voorziene termijn + 180 dagen 3. Minimaal 80% van de vorderingen milieuboetes op jaarbasis zijn geïnd
208. Adviseren van beroepen m.b.t. bestuurlijke maatregelen en bestuurlijke dwangsommen (AMMC03) Het verlenen van adviezen aan de bevoegde minister gebeurt op basis van het kwalitatief en correct onderzoeken van de beroepsdossiers en met bijzondere aandacht voor klantgerichtheid (informeren, dossier vervolledigen, horen) en (dossiergebonden) informatie-uitwisseling met de beroepsindiener, opleggers of weigeraars tot oplegging van bestuurlijk maatregelen en dwangsommen wordt geoptimaliseerd. Ook de beroepen bij de Raad van State tegen ministeriële besluiten inzake beroepen tegen bestuurlijke maatregelen worden opgevolgd. Recent is het voor een gewestelijk toezichthouder mogelijk om samen met een bestuurlijke maatregel een bestuurlijke dwangsom op te leggen voor het geval de bestuurlijke maatregel niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. De bestuurlijke dwangsom die door gewestelijke toezichthouders kan worden gekoppeld aan bestuurlijke maatregelen is nieuw. De toepassing ervan wordt, gelet op de adviesfunctie, opgevolgd/onderzocht en in 2017 geëvalueerd. Indicator Minimaal 90% van de beroepsdossiers bestuurlijke maatregelen en dwangsommen zijn [83]
geadviseerd binnen de decretaal voorziene termijn
209. In de plaats treden provinciegouverneurs (AMI12)
van
gemeentelijke
toezichthouders,
burgemeesters
en
We treden in de plaats van de gemeentelijke toezichthouders, burgemeesters provinciegouverneurs als die geen of geen afdoende bestuurlijke maatregelen treffen.
en
210. Geven van opleidingen inzake milieuhandhaving m.b.t. milieuhygiëneregelgeving (AMI14) We delen onze kennis en expertise door opleidingen en toelichtingen te geven over onze toezichts- en handhavingsactiviteiten en -instrumentarium.
211.
Ondersteunen andere actoren dan lokale toezichthouders (AMI15)
We ondersteunen de andere actoren bij de uitvoering van hun opdrachten, onder meer door terugkoppeling te geven over onze bevindingen over erkende milieudeskundigen, erkende technici en milieucoördinatoren.
212. Ondersteunen VHRM (AMMC10) Met de inwerkingtreding van het decreet handhaving omgevingsvergunning werd de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving omgevormd tot de Vlaamse Hoge Handhavingsraad voor Ruimte en Milieu (VHRM). De ondersteuning van het permanente secretariaat van de VHRM voor het gedeelte milieu moet verzekerd blijven.
Milieueffectrapportage
213. Begeleiden en beoordelen project-m.e.r. en plan-m.e.r. (AMNE19 en AMNE20) We behandelen en beoordelen op een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke manier, binnen wettelijke of afgesproken termijnen, dossiers met betrekking tot project/planmilieueffectrapportage. We bewaken de kwaliteit van de milieueffectenrapportage door een actieve participatie aan formele en informele overlegstructuren. We geven hierbij een oordeel over de wetenschappelijke en methodologische conformiteit, volledigheid en homogeniteit van het milieuonderzoek, beoordelen de milieukwaliteit van het voorgenomen project en adviseren mogelijke verbeteringen. Indicator Minimaal 85% van de milieueffectrapporten zijn goed- of afgekeurd binnen de wettelijke termijn
214. Beheren richtlijnenboeken milieueffectrapportage (AMNE21) In het streven naar een verhoogde uniformiteit en kwaliteit van milieueffectrapportage, werken we de richtlijnenboeken continue bij. Deze richtlijnenboeken brengen alle gebruikers van de m.e.r. op de hoogte van de laatste wetenschappelijke inzichten en methodes. De efficiëntie en rechtszekerheid wordt hierdoor verhoogd. In 2015 worden de richtlijnenboeken ‘Algemene methodologische aspecten’, ‘Discipline mobiliteit’ en ‘Discipline mens-toxicologie en psychosomatische aspecten’ gefinaliseerd. Daarnaast wordt de opmaak van de richtlijnenboeken ‘Activiteitengroep windturbines’ en ‘Discipline Onroerend erfgoed en archeologie’ opgestart. [84]
215. Uitdragen expertise milieueffectrapportage (AMNE24) Door de organisatie van vormingsdagen, netwerkmomenten, overleg, het up-to-date houden van de website en het regelmatig versturen van nieuwsbrieven informeren en betrekken we verschillende doelgroepen over regelgeving, taken en onderzoeksresultaten. We zetten maximaal in op digitalisering om de communicatie tussen doelgroepen (andere overheden, erkende deskundigen, initiatiefnemers, ...) te optimaliseren en werken aan instrumenten om procedures te vereenvoudigen en te versnellen. We bouwen continu eigen expertise op. Het uitschrijven en opvolgen van studieopdrachten stelt ons in de mogelijkheid om op de hoogte te zijn van relevante wetenschappelijke inzichten en methodes. Door actieve deelname aan het Environmental Impact Assessment (EIA)/Strategic Environmental Assessment (SEA) experten netwerk verhogen we onze expertise en blijven we op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in dit specifiek gebied. We werken daarnaast via o.a. kennisplatforms en interne infosessies aan interne kennisopbouw en kennisverspreiding.
Veiligheidsrapportage
216. Begeleiden en beoordelen dossiers externe veiligheid (AMNE25) We begeleiden en beoordelen omgevingsveiligheidsrapporten, veiligheidsnota’s, veiligheidsrapporten en kennisgevingen in het kader van het Samenwerkingsakkoord en ruimtelijke veiligheidsrapporten. We verlenen advies op ruimtelijke uitvoeringsplannen, verzoeken tot raadpleging (screenings), plan-MER’s en project-MER’s en stedenbouwkundige vergunningsaanvragen met als doel op lange termijn te zorgen voor voldoende afstand tussen aandachtsgebieden en Seveso-inrichtingen. Binnen wettelijke termijnen en afgesproken stappenplan worden de dossiers op een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke manier beoordeeld of geadviseerd. Indicator Minimaal 95% van de dossiers externe veiligheid zijn goed- of afgekeurd/geadviseerd binnen de wettelijk voorziene termijn
217. Beheren Richtlijnenboeken veiligheidsrapportage (AMNE27) Om te streven naar eenvormigheid, rechtszekerheid en transparantie zetten we in op het aanvullen en vernieuwen van de bestaande Vlaamse set van technische richtlijnen (Richtlijnenboeken).
218. Uitdragen expertise externe veiligheid (AMNE29) Door de organisatie van fora en beleidsmatige en technische overlegmomenten, het up-to-date houden van de website en het regelmatig versturen van een nieuwsflits informeren en betrekken we verschillende doelgroepen (Seveso-inrichtingen, erkende VR-deskundigen, federaties, andere overheidsdiensten) over o.a. de beleidsmatige en technische evoluties met betrekking tot het vakgebied Externe veiligheid.
[85]
Door deelname aan verschillende (Europese) netwerken verwerven we een bepaald expertiseniveau en blijven we op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. We trachten de zelf verworven expertise op dat niveau ook te delen met andere experten.
219. Opvolgen studieopdrachten externe veiligheid (AMNE28) Middels uit te (laten) voeren en op te volgen wetenschappelijke onderzoeksprojecten verwerven we kennis om te ontwikkelen tot het kenniscentrum externe veiligheid.
Milieuhinder
220. Uitvoeren van het Vlaamse beleid inzake vast opgestelde zendantennes (ALHRMG29 en ALHRMG30 Afleveren van conformiteitsattesten voor zendantennes en ontwikkelen en beheren van de webapplicatie en het kadaster van zendantennes. Indicator Minimaal 90% van de dossiers conformiteitsattesten voor zendantennes zijn behandeld binnen de reglementair voorziene termijn
221. Beheren meetnet en opzetten van meetcampagnes voor geluid (ALHRMG50) Indicator De activiteitsgraad van de permanente meetstations bedraagt minimaal 95% op jaarbasis
222. Verlenen subsidies sonometers (ALHRMG55) Indicator 100% van de volledig verklaarde aanvragen voor een subsidie zijn binnen de 2 maanden behandeld
Bodem en ondergrond
223. Beheren digitale atlas ontginningsgebieden (ALBON17) We actualiseren permanent de digitale atlas ontginningsgebieden om als instrument dienstig te zijn bij de eigen opdrachten, en om te ontsluiten via DOV. Continu gegevens voor de digitale atlas verzamelen (voornamelijk uit vergunningen en voortgangsrapporten) en inbrengen m.b.t. Financiële Zekerheden, bankgaranties, Certificaten van Herkomst, voortgangsrapporten, werkplannen, eigen metingen.
224. Uitoefenen toezicht en handhaving ontginningen (ALBON20) We voeren schouwingen op het terrein uit en maken schouwingsverslagen op voor alle actieve ontginningen (geraamd aantal: 100). We voeren eigen landmeetkundige opmetingen uit voor ca. de helft van de actieve ontginningen (geselecteerd aan de hand van een risicoanalyse) en maken meetplannen op van alle opmetingen (geraamd aantal: 40). We volgen stabiliteitsproblemen op in vergunde inrichtingen rubriek 18 (geraamd aantal groeven: 5). [86]
Indicator Tegen eind 2015 zijn 100 schouwingen uitgevoerd
225. Verlenen inhoudelijke adviezen m.b.t. bodem en ondergrond (ALBON22) We verlenen adviezen voor milieuvergunningen, stedenbouwkundige vergunningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, MER-rapporten, MER-erkenningen, e.a. binnen de gevraagde of wettelijke termijn (geraamd aantal: 400).
226. Behandelen erkenningen en verwerken permanent geleverde bodemgegevens laboratoria discipline bodembescherming (ALBON03) We zorgen ervoor dat de kwaliteit van de bodemanalyses in het kader van. bodembescherming gegarandeerd is door: 1/ Te adviseren m.b.t. erkenningsbesluiten op basis van een ringtest en een audit; 2/ De betrokken VITO-deelreferentietaak aan te sturen; 3/ Het compendium en de code van goede praktijk wanneer nodig te actualiseren.
Ondersteuning doelgroepen
227. Verlenen subsidies projecten verenigingen (AMIS31) Via ministeriële besluiten worden milieu- en natuurprojecten van verenigingen financieel ondersteund. We verzorgen de administratieve, financiële en inhoudelijke opvolging van deze projecten en zorgen voor optimale valorisatie en doorwerking van de projectresultaten. Indicator Minimaal 80% van de projectsubsidies/dossiers is tijdig uitbetaald
228. Verlenen subsidies erkende milieu- en natuurverenigingen (AMIS27) Via ministeriële besluiten wordt aan de erkende milieu- en natuurverenigingen een subsidie verleend voor hun reguliere werking. We verzorgen de administratieve en financiële opvolging van deze dossiers en zorgen ervoor dat hun inhoudelijke werking zoveel mogelijk burgers bereikt om hen te sensibiliseren over milieuproblematieken. Indicator Minimaal 80% van de subsidies/dossiers is tijdig uitbetaald
229. Verlenen subsidies ‘DAC-statuut en VIA-akkoorden’ (AMIS28) Voor wat betreft het DAC-statuut wordt een subsidie gegeven aan de verenigingen uit de milieusector die personeelsleden tewerkstellen van het vroegere derde arbeidscircuit. We verzorgen de administratieve en financiële opvolging. Voor wat betreft de VIA subsidie wordt via ministeriële besluiten een subsidie verleend aan verenigingen om uitvoering te geven aan de items ‘verhoging van de koopkracht’ en ‘uitbreidingstewerkstelling’ uit de Vlaamse Interprofessionele Akkoorden (VIA). Deze subsidie zorgt ervoor dat de eindejaarspremie van de personeelsleden kan verhoogd worden tot een volwaardige 13de maand en de werkdruk op de personeelsleden wordt verminderd. We verzorgen de administratieve en financiële opvolging. [87]
Indicator Minimaal 70% van de subsidies/dossiers is tijdig uitbetaald
230. Verlenen subsidies 'VESOC- en rendementondersteuning' (AMIS29) Via ministeriële besluiten wordt er aan de Watergroep een subsidie verleend voor het tewerkstellen van laaggeschoolden, allochtonen en gehandicapten. Deze subsidie volgt uit het Pact 2020. We verzorgen de administratieve en financiële opvolging. Indicator Minimaal 80% van de subsidies/dossiers is tijdig uitbetaald
231. Verlenen attesten Onderzoek & Ontwikkeling investeringsaftrek en belastingkrediet (AMIS16) In overleg met de andere gewesten en de federale overheid formuleren we in 2015 een voorstel om de verhoogde investeringsaftrek of belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling milieupositief te heroriënteren en de beoordelingswijze hierop af te stemmen. Daarnaast voeren we een business analyse uit voor de digitalisering van de aanvraag en behandeling van O&Odossiers. Indicator 100% van het aantal binnengekomen dossiers attesten O&O is afgehandeld
232. Coördineren en uitvoeren samenwerkingsovereenkomsten 2000-2007/2008-2013 met lokale overheden (AMIS04) De Samenwerkingsovereenkomst liep eind 2013 af. In het kader van deze overeenkomst zijn er dit en de volgende jaren nog heel wat projecten in uitvoering op het terrein. Deze worden verder opgevolgd en geëvalueerd zodat de voorziene middelen ook besteed kunnen worden. In 2015 wordt ook de evaluatie van de milieujaarprogramma’s 2014 afgerond.
233. Verlenen subsidies lokaal waterbeleid 2014 aan gemeenten (AMIS03) In het kader van het besluit Lokaal Waterbeleid kunnen gemeenten en steden projecten uitvoeren die kaderen in het lokale waterbeleid. In 2015 worden deze projecten geëvalueerd.
234. Verlenen subsidies doelgroepwerknemers aan gemeenten voor het uitvoeren van milieuen natuurtaken (AMIS02) In het kader van het besluit Doelgroepwerknemers kunnen lokale overheden laaggeschoolde werkkrachten tewerkstellen voor het uitvoeren van concrete taken in het kader van hun milieuen natuurbeleid. In 2015 rapporteren de lokale overheden voor de eerste maal over deze tewerkstelling. Deze rapportering wordt door de Vlaamse administratie geëvalueerd zodat de voorziene budgetten besteed kunnen worden.
[88]
Juridische processen
235. Beheren van geschillendossiers dierenwelzijnsmaterie (JD09 en JD10)
in
leefmilieu-
en
natuurmaterie
en
in
Zowel buitengerechtelijke geschillen (vnl. schadedossiers, al dan niet afgesloten via een minnelijke schikking) als gerechtelijke (rechtszaken voor gewone rechtbanken, administratieve rechtscolleges en grondwettelijk hof).
236. Verlenen van juridische adviezen (JD07 en JD08) Zowel over de interpretatie en toepassing van de voor het departement of beleidsdomein specifieke milieu- en natuurwetgeving (waaronder milieuhandhaving), energiewetgeving- en dierenwelzijnswetgeving, als over andere wetgeving die van belang is voor het ministerie LNE, voor zover voor die laatste wetgeving geen specifieke dienst binnen de Vlaamse overheid bevoegd is.
237. Behandelen van administratieve beroepen (JD01, JD02 en JD03) Administratieve beroepen tegen beslissingen van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij inzake bodemsanering en inzake afvalstoffenheffingen en administratieve beroepen inzake openbaarheid van bestuur (in de schoot van de bij het Departement Kanselarij en Bestuur gesitueerde beroepsinstantie openbaarheid van bestuur).
238. Coördineren van het Vlaamse Overleg Milieu- en Energieregelgeving (VOMER) (JD04) VOMER fungeert als voorbereidend en ondersteunend overlegforum voor de beleidsraad LNE. In dit forum stemmen de LNE-entiteiten hun regelgevingsdossiers onderling af.
239. Meewerken aan de opmaak van regelgeving in leefmilieu-, natuur-, energie- en dierenwelzijnsmaterie (JD05 en JD06) Bijkomend aan voorziene regelgevingsinitiatieven werken we mee aan de opmaak van regelgeving waar nodig/gewest op basis van nieuwe beleidsinitiatieven.
Financiële processen
240. Innen en invorderen van vorderingen binnen het LNE-beleid, het toekomstige omgevingsbeleid en binnen het beleidsdomein dierenwelzijn (AFO04 en AFO05) We rapporteren over de uitvoering van de ontvangsten, adviseren over de implementatie van nieuwe ontvangstendossiers en stellen procedures op.
241. Coördineren en verlenen inhoudelijke adviezen m.b.t. duurzame overheidsopdrachten (AFO09) We verankeren de milieu- en duurzaamheidsprincipes in de nieuwe wetgeving Overheidsopdrachten via de Federale Commissie Overheidsopdrachten. We benadrukken de correcte inhoudelijke thema’s uit het Vlaams Forum Overheidsopdrachten en het ambtelijke forum Publiek Private Samenwerking (PPS).
[89]
242. Beheren van financiële fondsen (DAB Minafonds, Grindfonds, Klimaatfonds, Energiefonds, Omgevingsfonds, Dierenwelzijnsfonds, DAB Herstelfonds) (AFO01, AFO02 en AFO03) We zorgen voor een correct beheer van de financiële uitvoering van het Minafonds door het operationeel opvolgen van het ordonnateurschap, het tijdig opstellen en indienen van de uitvoeringsrekening en het redigeren en tijdig publiceren van het jaarverslag. We zorgen voor een correct aanrekenen en rapporteren van de eventuele opbrengsten uit milieuheffingen op het Minafonds. We zorgen voor een correct beheer van de financiële uitvoering van het Grindfonds door het operationeel opvolgen van het ordonnateurschap, het tijdig en correct opstellen van de jaarrekening en het autonoom opvolgen en bijsturen van het thesauriebeheer. We zorgen voor een correct beheer van de financiële uitvoering van het Klimaatfonds, het Energiefonds, het Dierenwelzijnsfonds en eventueel het Omgevingsfonds en het Herstelfonds door het operationeel opvolgen van het ordonnateursschap. Indicatoren Jaarlijkse (semestriële) uitvoeringscijfers van de algemene begroting en van het Minafonds: -
Minimaal 90% van de algemene begroting (exclusief VRK), voor wat betreft ontvangsten, VEK en VAK is uitgevoerd Minimaal 90% van het Minafonds, voor wat betreft ontvangsten, VEK en VAK, is uitgevoerd
243. Faciliteren van (ex post) interne en externe controles/audits (AFO12) We zorgen voor de coördinatie bij het faciliteren van interne en externe controleprocedures en processen in functie van de wetgeving overheidsopdrachten. We verzorgen de monitoring van Europese fondsen.
[90]
EFFICIËNTE ORGANISATIE VOOR EEN SLAGKRACHTIG BELEID Het Departement LNE wenst op de best mogelijke manier uitvoering te geven aan de beleidsdoelstellingen en reguliere taken/processen zoals hierboven beschreven. Daarom willen we deze regeerperiode groeien als organisatie, door in te zetten op een efficiënte werking en professionele ondersteuning. Hieronder beschrijven we ons meerjarenperspectief voor de interne werking, rekening houdende met de evoluties op vlak van organisatieontwikkeling, financieel, IT en HR management en andere binnen de Vlaamse overheid. Daarna volgen de concrete acties die we vooropstellen in 2015, die moeten bijdragen aan een slagkrachtig beleid. Indien van toepassing formuleren we indicatoren met streefwaarden voor de opvolging van de jaardoelstellingen interne werking.
7. Meerjarenperspectief Interne Werking
Het Departement LNE wenst in deze regeerperiode een efficiënte en kwaliteitsvolle ondersteunende werking uit te bouwen om zo optimaal mogelijk invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstellingen omgeving, energie en dierenwelzijn. In het bijzonder willen we deze regeerperiode groeien op gebied van organisatiebeheersing en willen we verder invulling geven aan de openstaande aanbevelingen op dit vlak. Over alle thema’s heen willen we het vooropgestelde maturiteitsniveau bereiken en streven naar verdere optimalisaties en efficiëntiewinsten. Verder willen we klaarstaan voor de aangekondigde structuuraanpassingen en veranderingstrajecten, door het uitbouwen van kennis en expertise op dit vlak en een systematische begeleiding en ondersteuning van afdelingen die gevat zijn. We waken over het goede verloop van deze veranderingstrajecten. De besparingsdoelstellingen zoals vooropgesteld door de Vlaamse Regering worden deze regeerperiode verder vertaald binnen het beleidsdomein en het Departement LNE (of in tweede orde binnen het beleidsdomein Omgeving en het Departement Omgeving). Daarbij zorgen we voor een optimale afstemming van financieel en personeelsmanagement op elkaar en op de organisatienoden. Het departement bouwt verder aan een gelijkekansen- en diversiteitsbeleid op meerdere sporen via de integratie van diversiteit in het reguliere personeelsbeleid, het uitvoeren van specifieke diversiteitsacties, maatwerk en de formulering van streefcijfers voor een aantal doelgroepen. Bijkomend zetten we ons in om de rationalisatie van de managementondersteunende diensten, die tijdens de vorige regeerperiode werd ingezet, verder te zetten door de oprichting van een Dienstencentrum voor het beleidsdomein LNE. Als milieuadministratie hebben we op het gebied van milieuzorg in de eigen werking een belangrijke voorbeeldfunctie te vervullen. We wensen systematisch rekening te houden met [91]
milieuaspecten in het beheer van onze organisatie en onze eigen milieuprestaties op continue en gestructureerde manier te meten, te beheersen en te verbeteren. In deze regeerperiode willen we het milieumanagementsysteem (MMS), opgezet volgens de vereisten van ISO 14001, in stand houden en verbeteren en de mogelijkheden onderzoeken tot opschaling naar het ‘European Eco-Management and Audit Scheme’ (EMAS) of uitbreiding naar een systeem dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) omvat. We bieden permanent een optimale, efficiënte dienstverlening m.b.t. communicatie aan de interne klanten. Regelmatig vinden specifieke of algemene klantentevredenheidsbevragingen (waaronder ook de personeelspeiling) plaats. Op basis daarvan sturen we onze werking waar nodig bij. Om een antwoord te bieden op ‘Vlaanderen Radicaal Digitaal’ en de steeds groeiende digitalisering van onze samenleving zal het Departement LNE in deze regeerperiode de IT-, informatie- en organisatiestrategie consolideren in één strategie en visie met het oog op een optimale afstemming tussen organisatievereisten en de invulling hiervan door IT. We zullen richting geven aan het ontwerp, de implementatie en de werking van de organisatie om deze alineëring tussen strategische doelstellingen en IT te realiseren. Het Departement LNE wenst hierbij een volwaardige informatiearchitectuur voor LNE uit te werken die maximaal wordt afgestemd op de vereisten bepaald door het management. Er worden informatiebeheersplannen en richtlijnen geformuleerd die hergebruik van informatiestandaarden en platformen stimuleren en de algemene informatiehuishouding stroomlijnen, zowel analoog als digitaal. Daarnaast is op het einde van deze regeerperiode een archiefbeheersplan opgemaakt en in werking voor het departement en het beleidsdomein. Door de stijgende vraag naar digitalisering zal ook de vraag naar ontwikkeling, aankoop en uitrol van bedrijfstoepassingen stijgen, evenals de ondersteuning hiervan. Daarom zal het departement tijdens deze regeerperiode een aanpak uitwerken waarbij we aan deze stijgende vraag en verantwoordelijkheden kunnen voldoen.
8. Jaardoelstellingen Interne Werking 244. We zorgen voor een continue en kwaliteitsvolle aansturing (management)ondersteuning van zowel het departement als het beleidsdomein LNE
en
We zorgen voor een kwaliteitsvolle aansturing en (management)ondersteuning van de verschillende afdelingen van het Departement LNE, voor een deskundige voorbereiding, verslaggeving, en opvolging van de overlegorganen van het departement (Directieraad) en van de syndicale overlegorganen, voor een kwaliteitsvolle en tijdige administratieve opvolging van de parlementaire vragen (Departement en beleidsdomein LNE) en kabinetsnota’s en voor een tijdige behandeling van en rapportering over de klachten. We zorgen voor een kwaliteitsvolle interne controle binnen het departement en aansturing op het niveau beleidsdomein LNE. We bewaken de milieufinanciering en de correcte toepassing van [92]
de wetgeving ondersteuning.
overheidsopdrachten
en
subsidiereglementeringen
door
aansturing
en
Indicatoren 1. Minimaal 95% van de parlementaire vragen zijn behandeld binnen de voorziene termijn 2. Minimaal 90% van de kabinetsnota’s zijn behandeld binnen de voorziene termijn 3. Minimaal 80% van de klachten zijn behandeld binnen de voorziene termijn 4. Minimaal 95% van de plannings- en evaluatiedocumenten zijn afgerond binnen de voorziene termijn 5. De gegenereerde verwijlintresten bedragen maximaal 25.000 euro, waaronder maximaal 2 dossiers groter van 1.500 euro 6. Geen afdelingsenveloppen overschrijden de toegekende celkredieten
245. We zorgen voor een gecoördineerde en tijdige opmaak, uitvoering van en rapportering over Jaarlijks ondernemingsplan. We maken een jaarrapport 2014 en een ondernemingsplan 2015 op en leggen dit tijdig ter goedkeuring voor aan de bevoegde ministers. In het najaar 2015 bereiden we het ondernemingsplan 2016 voor. We zorgen voor de afstemming van het ondernemingsplan met de beleidsdocumenten. Indicator Minimaal 85% van doelstellingen uit het ondernemingsplan zijn gerealiseerd op het einde van het werkjaar
246. We zetten in op een hogere maturiteit op gebied van organisatiebeheersing en – ontwikkeling. Hierbij integreren we eveneens organisatieontwikkelingsaspecten van de te fusioneren entiteiten. We blijven inzetten op alle thema’s van de Leidraad Organisatiebeheersing en focussen specifiek op die thema’s waar het vooropgestelde maturiteitsniveau nog niet bereikt werd. We volgen de thema’s op via een zelfevaluatie en identificeren, in samenspraak met Audit Vlaanderen (AV), de nodige acties om te groeien op dit vlak. In 2015 geven we verdere uitvoering aan het HR-beleidsplan en bijhorende deelprojecten (o.a. leiderschap, belanghebbendenmanagement, Plaats- en Tijdsonafhankelijk Werken (PTOW), functieclassificatie, …) zodat invulling wordt gegeven aan onze strategische HR doelstellingen. De integriteitsrisico-analyse wordt verder uitgevoerd in de afdelingen zodat we de weerbaarheid van onze personeelsleden borgen/versterken. Hierbij worden eveneens de organisatorische risico’s bepaald en bijkomende maatregelen geïmplementeerd. We verkennen de maturiteit organisatieontwikkeling van de te fusioneren entiteiten en werken voor sommige aspecten samen om integratieopportuniteiten volop te benutten en mogelijke integratiemoeilijkheden te verkennen. We realiseren de openstaande aanbevelingen van Audit Vlaanderen volgens de vooropgestelde planning. Specifiek in 2015 rapporteren we over de aanbevelingen rond monitoring, organisatiecultuur, financieel management, facilitair management, ICT-management en de thema-audit Milieu-inspectie.
[93]
Daarnaast zullen we in 2015 volgende projecten rond organisatieontwikkeling binnen specifieke afdelingen uitvoeren: -
-
Binnen de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid (ALHRMG) implementeren we de resultaten van de in 2014 doorlopen strategische denkoefeningen en zetten we de strategische denkoefening verder in de overige diensten. Binnen de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid (dienst Mer) wordt een pilootproject voor de monitoring van de interne werking en efficiënte inzet van personele middelen (uitvoeren werklastmeting, definiëren indicatoren) opgezet.
247. We zorgen voor een kwaliteitsvolle organisatie en begeleiding van structuuraanpassingen en andere veranderingstrajecten en waken over het optimale verloop van deze transitieprocessen We kantelen dierenwelzijn strategisch in onze organisatie in. Hierbij streven we naar een optimale personeelsbeschikking en inzet en het voorzien van de minimale benodigde apparaatsen beleidskredieten. Hiertoe wordt o.a. bekeken hoe onze huidige organisatiestructuur dit maximaal kan ondersteunen. In het kader van de oprichting van een LNE Dienstencentrum (DiLE) worden de interne dienstverlening en processen herbekeken. Hiertoe zullen middelen verschoven worden, de noodzakelijke structuurwijzigingen worden doorgevoerd en de interne dossier- en informatiestromen worden bijgestuurd. We bereiden de fusie met het Departement Ruimte Vlaanderen verder voor, en zorgen voor de inkanteling van het Agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, afdeling Inspectie – Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (zie ook OD69 beleidsveld omgeving).
248. We geven optimaal invulling aan de besparingsdoelstellingen van de Vlaamse Regering We plannen middels een meerjarig besparingsplan onze personeelsbezetting op korte (operationeel), middellange (tactisch) en lange termijn (strategisch) en volgen het personeelsplan en bijhorende kredieten nauwgezet op om onze opgelegde besparingsdoelstellingen te behalen. Hierbij streven we ernaar om ons personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten binnen de contouren opgelegd door de Vlaamse Regering. We zetten ons wervings- en vervangingsbeleid, uitstroombeleid, bevorderings- en verloningsbeleid en de doorstroominstrumenten (loopbaanpaden, Flexim, Radar, …) in om hieraan invulling te geven (zie ook bijlage 1). Indicator Het aantal koppen op het einde van het werkjaar bedraagt maximaal 744
249. Coördineren, uitvoeren en evalueren van het interne en externe gelijkekansen- en diversiteitsbeleid en het integratiebeleid In 2015 wordt de in 2014 opgestarte sensibiliseringsactie (diversiteitskalender) verder uitgevoerd. Verder zullen ook acties uitgevoerd worden m.b.t. het verhogen van de instroom van personen uit de kansengroepen, het verhogen van het welzijn van personen uit de kansengroepen, het verfijnen van het wervingsproces, … De diversiteit in het personeelsbestand wordt via streefcijfers voor vrouwen in leidinggevende functies, personen met een migratieachtergrond en [94]
personen met een arbeidshandicap gemonitord. Daarnaast zal er meegewerkt worden aan opmaak van doelstellingenkaders en bijhorende actieplannen voor het externe gelijkekansenbeleid en het integratiebeleid. Via deelname aan diverse fora en evenementen/infosessie wordt de expertise verder uitgebouwd. De samenstelling van advies- en bestuursorganen zal gemonitord worden via de VLIOM-databank. Ten slotte evalueren we het intern diversiteitsbeleid door het opstellen van een diversiteitsscan. Indicatoren 1. Minimaal 1,65% personeelsleden met een arbeidshandicap/chronische ziekte in dienst 2. Minimaal 1,95% personeelsleden met een migratieachtergrond in dienst 3. Minimaal 27% vrouwen in een N-1 functies in dienst
250. Personeelsbeheer We staan in voor het beheer en de behandeling van de personeelsgegevens en –dossiers van onze klanten binnen het beleidsdomein LNE en zorgen voor de administratieve ondersteuning bij in- en uitdiensttredingen, overplaatsingen, bevorderingen, ziektes, verloven en pensioenen en zorgen voor een correcte uitbetaling van de maandelijkse salarissen. Het meerjarenproject Capelo waarbij voor elke werknemer een digitaal loopbaanoverzicht wordt aangemaakt, wordt verdergezet en afgerond tegen eind 2015. We tekenen het welzijnsbeleid voor het Departement LNE uit en zorgen voor zowel de administratieve afhandeling en opvolging van welzijnsdossiers als de planning, de uitvoering en de evaluatie van acties rond personeelswelzijn en geïntegreerd gezondheidsbeleid. In 2015 bereiden we binnen het departement een Globaal Preventieplan 2016-2020 voor. Jaarlijks worden Jaaractieplannen uitgewerkt die uitvoering geven aan het Globaal Preventieplan. We ondersteunen onze klanten binnen het beleidsdomein LNE via het ontwikkelen en aanbieden van een specifieke dienstverlening op het vlak van rekrutering en selectie, prestatiemanagement, vorming en buitenlandse zendingen met als doel ertoe bij te dragen dat het management en haar medewerkers zo optimaal en efficiënt mogelijk kunnen functioneren en hun doelstellingen kunnen bereiken. We ontwerpen en ondersteunen werkinstrumenten voor databeheer en beheren de data uit de verschillende databanken en verwerken deze data tot gestructureerde management- en operationele informatie op maat van onze klanten. We zorgen binnen het beleidsdomein voor een technische ondersteuning m.b.t. het personeelssysteem Vlimpers, inclusief de integratie van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, de Vlaamse Milieumaatschappij en de Vlaamse Landmaatschappij in Vlimpers. In overleg met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij zetten we de dienstverlening verder op punt. De Vlaamse Milieumaatschappij sluit in 2016 aan bij Vlimpers. In overleg met de Vlaamse Milieumaatschappij en het Gemeenschappelijk Vlimpers Dienstencentrum (GVDC) bereiden we het integratietraject van de Vlaamse Milieumaatschappij in Vlimpers voor. Indicator Ziektepercentage, meldingsfrequentie en gemiddelde ziekteduur: minstens 2 indicatoren evolueren positief en maximum 1 indicator blijft status quo in vergelijking met gegevens voorgaande jaren
[95]
251. Facilitair beheer We zorgen voor logistieke dienstverlening ter ondersteuning van de praktische, dagelijkse werking van de entiteiten van het Ministerie LNE. Specifiek voor 2015 organiseren we de huisvesting van de federale ambtenaren die in het kader van de zesde Staatshervorming werden overgedragen naar de Vlaamse overheid, geven we herbestemming aan de vrijgekomen kantoorruimte op de eerste verdieping van het Ferrarisgebouw ten gevolge van de verhuis van de personeelsleden van HP-Belgacom en ondernemen we verdere acties om de energiefactuur van het Ferrarisgebouw te verminderen.
252. Oprichting LNE-Dienstencentrum (DiLE) We nemen verdere stappen ter implementatie van het projectplan ‘MOD-rationalisatie beleidsdomein LNE’. Dit houdt onder meer in dat een personeelsplan en begroting voor het DiLE wordt opgemaakt; dat een samenwerkingsovereenkomst tussen het DiLE en haar Aansturingscomité wordt opgesteld; dat een organisatiemodel voor het DiLE wordt uitgewerkt; en dat het DiLE niet enkel een sociaal secretariaat, maar ook een boekhoudkantoor vormt voor haar klanten. In het kader van het project rond de MOD-rationalisatie moet tevens bekeken worden welke taken niet meer zullen uitgevoerd worden door het de MOD/DiLE en dus overgedragen naar en geïntegreerd dienen te worden in het Departement LNE (incl. personeelsoverdracht). Deze doelstelling wordt in de eerste helft van 2015 herbekeken in functie van een te verwachten beslissing door de Vlaamse Regering over de gemeenschappelijke dienstencentra binnen de Vlaamse overheid.
253. Instandhouden en verbeteren van het milieumanagementsysteem (MMS) We zorgen ervoor dat het Departement LNE ook in 2015 haar ISO 14001-certificaat kan behouden en nemen zo een voorbeeldrol op vlak van milieuzorg op binnen de Vlaamse overheid. In 2015 onderzoeken we ook verschillende toekomstpaden voor het milieumanagementsysteem met verschillende scenario’s, inclusief een raming over de nodige personeelsinzet en budgettaire middelen. Indicatoren 1. Minstens 25% van de overheidsopdrachten waarvoor minimale duurzaamheidscriteria voor de Vlaamse overheid werden gedefinieerd zijn duurzaam) 2. 7,5% reductie van het jaarlijks totaal energieverbruik van het Ferrarisgebouw/ De Helix/De Vroente t.o.v. 2009 3. Jaarlijks waterverbruik (geen streefwaarde gedefinieerd) 4. Tegen het einde van 2015 zijn minstens 4 elektrische of plug-in hybride dienstvoertuigen ingezet 5. De gemiddelde ecoscore van het wagenpark bedraagt eind 2015 63 of meer 6. De gemiddelde gewogen ecoscore van het wagenpark bedraagt eind 2015 63 of meer 7. Jaarlijks totaal gereden kilometers dienstvoertuigen (geen streefwaarde gedefinieerd) 8. De termijn om nodige aanpassingen om conform de milieuwetgeving te zijn uit te kunnen voeren, is kleiner of gelijk aan 3 maanden 9. Jaarlijkse aankoop papier voor printers/kopieertoestellen (aantal vellen A4) (geen streefwaarde gedefinieerd) 10. Jaarlijkse aankoop papier voor printers/kopieertoestellen (aantal vellen A4) per VTE (geen [96]
streefwaarde gedefinieerd)
254. Verzorgen van de interne communicatie In 2015 wordt de interne communicatie verder voorzien en geoptimaliseerd. Specifieke verbetering in 2015 is de opmaak van een nieuwe structuur voor het intranet o.b.v. een gebruikersonderzoek.
255. Ondersteunen van de afdelingen in hun (milieu)communicatie-activiteiten De afdelingen worden verder ondersteund voor lay-out, redactie, campagnewerking, evenementen, audiovisuele media. De acties voorzien in 2015 zijn opgenomen in het communicatieplan 2015. Op basis van een SWOT-analyse in 2014 bouwen we waar nodig extra diensten uit en versterken we de opvolging van communicatieopdrachten en de terugkoppeling met de interne klant. Daarnaast zorgen we voor de verdere implementatie van de nieuwe Vlaamse huisstijl. In geval van crisissen wordt de crisiscommunicatie opgenomen.
256. Opmaken en bewaken strategie voor digitalisering van de dienstverlening In 2015 bepalen we een strategie voor het ontwerpen, implementeren en uitvoeren van digitaliseringsinitiatieven. Hierbij ligt de focus op het digitaliseringsproces (veranderingsproces) en op de meerwaarde van digitaliseringsinitiatieven. Belangrijk daarbij is het combineren van vaardigheden, kennis en technologie binnen de organisatie om synergie en meerwaarde te creëren. Deze strategie concretiseren we in de loop van 2015 o.a. in richtlijnen voor het uitvoeren van digitaliseringstrajecten, voor het stimuleren van digitaal vriendelijke regelgeving en in richtlijnen rond digitalisering en substitutie.
257. Digitaliseren van de financiële processen Coördineren van het digitaliseren van financiële processen binnen het departement (wetgeving overheidsopdrachten - e-procurement en e-invoicing).
258. Ontwikkelen en monitoren informatiearchitectuur voor het Departement LNE In 2015 werken we een aanpak uit die de naleving van beheersafspraken over informatie en informatiestromen bewaakt. Bijkomend inventariseren we (open) dataen informatiestandaarden en communiceren we hierover. We identificeren unieke herbruikbare lijsten, we verzamelen data eenmalig en voorkomen dubbele bevraging. De data wordt betekenisvol ter beschikking gesteld op een open en transparant wijze, rekening houdend met richtlijnen rond privacy en informatieveiligheid. We bouwen een data- en informatiearchitectuur uit en nemen initiatieven om deze op een kostenefficiënte manier ter beschikking te stellen van het beleidsdomein en de Vlaamse overheid.
259. Uitbreiden en moderniseren geïntegreerde automatisering van de uitrol van bedrijfstoepassingen.
ICT-infrastructuur
en
de
verdere
In 2015 zorgen we voor een uitbreiding van de capaciteit en een modernisering van de verouderde infrastructuur door ingebruikname van de hosting infrastructuur bij Openbare
[97]
Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. We optimaliseren het volledig automatisch uitrollen van toepassingen en zorgen voor de exploitatie van bestaande toepassingen.
260. Afstemmen werking servicedesk en wijzigingsbeheer op stijgende vraag naar ondersteuning toepassingen In 2015 starten we met een aanpak die de goede werking van het wijzigingsbeheer alsook de servicedesk moet waarborgen om de stijgende vraag naar ondersteuning op te vangen. Daarnaast zorgen we voor de ondersteuning van het huidige landschap aan digitale oplossingen. Indicator Minimaal 99% van de werkaanvragen ICT zijn behandeld binnen de 7 kalenderdagen en de gemiddelde doorlooptijd bedraagt maximaal 7 werkdagen
[98]
BIJLAGE 1. EVOLUTIE VAN DE PERSONEELSBEZETTING IN 2015 1. Evolutie personeelsbezetting in 2015 Het Departement LNE engageert zich om het uitgestippelde groeipad inzake de koppentarget en de bijhorende besparing in personeelskredieten na te leven, om zodoende de targets op het einde van de regeerperiode te behalen. Hieronder wordt de evolutie van de personeelsbezetting in 2015 beschreven, waarbij een aantal aannames zijn gebeurd wat betreft de vertaling van de besparingstarget van het beleidsdomein LNE naar het Departement LNE en wat betreft het uitvoeringspercentage van de besparingstarget in 2015. In onderstaande tabel wordt de situatie wat betreft de personeelsbezetting (in koppen) van het departement beschreven op het einde van de vorige regeerperiode, opgedeeld per graad, niveau, rang en statuut, dit als startpunt voor de evolutie van de personeelsbezetting. Tabel. AS IS situatie DLNE op 30/06/2014 Graadbenaming Secretaris-generaal Adviseur Senior adviseur Directeur Directeur-ingenieur Afdelingshoofd Algemeen directeur Hoofdadviseur (terugvalgraad) Adjunct van de directeur Adjunct van de directeur (RIE) Arts Informaticus Ingenieur Totaal niveau A Senior hoofddeskundige Hoofddeskundige Deskundige Programmeur Totaal niveau B Senior hoofdmedewerker Hoofdmedewerker Hoofdtechnicus Medewerker Technicus Totaal niveau C Senior hoofdassistent Hoofdassistent Speciaal hoofdassistent Technisch hoofdassistent
Niveau en rang Statutair Contractueel Totaal A3 1 0 1 A2 17 2 19 A2E 9 0 9 A2 2 0 2 A2 1 0 1 A2A 9 0 9 A2L 0 1 1 A2M 1 0 1 A1 191 75 266 A1 0 36 36 A1 1 0 1 A1 3 3 6 A1 85 9 94 320 126 446 B3 1 0 1 B2 13 1 14 B1 52 20 72 B1 3 0 3 69 21 90 C3 2 0 2 C2 13 0 13 C2 4 0 4 C1 67 17 84 C1 3 0 3 89 17 106 D3 1 0 1 D2 4 0 4 D2 2 0 2 D2 1 0 1 [99]
Assistent D1 Cateringpersoneel (Cel Kabinetsondersteuning) D1 Technisch assistent D1 Totaal niveau D Totaal
22 0 3 33 511
5 1 1 7 171
27 1 4 40 682
In het kader van de 6de staatshervorming werd extra personeel toegewezen aan het Departement LNE. De overdracht van deze personeelsleden gebeurde op 1 januari 2015. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze personeelsleden, opgedeeld per graad, niveau, rang en statuut. Tabel. Aantal personeelsleden i.k.v. 6de staatshervorming op 1/01/2015 (Dierenwelzijn en Doorvoer afval) Graadbenaming Adviseur Adjunct van de directeur Totaal niveau A Deskundige Totaal niveau B Medewerker Totaal niveau C Totaal
Niveau en rang Statutair Contractueel Totaal A2 1 0 1 A1 14 0 14 15 0 15 B1 7 0 7 7 0 7 C1 1 0 1 1 0 1 23 0 23
Bijkomend werd beslist om het Agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, afdeling Inspectie – Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, op 1 augustus 2015 in te kantelen binnen het Departement LNE. Hiermee gaat de overdracht van personeelsleden gepaard. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de extra toe te wijzen personeelsleden, opgedeeld per graad, niveau, rang en statuut. Tabel. Inkanteling Agentschap Inspectie R(W)O binnen DLNE op 1/08/2015 Graadbenaming Administrateur-generaal Directeur Afdelingshoofd Senior adviseur Adjunct van de directeur Totaal niveau A Deskundige Totaal niveau B Hoofdmedewerker Hoofdtechnicus Medewerker Totaal niveau C Senior hoofdassistent Hoofdassistent
Niveau en rang A3 A2 A2A A2E A1 B1 C2 C2 C1 D3 D2 [100]
Statutair Contractueel Totaal 1 0 1 5 0 5 1 0 1 1 0 1 18 1 19 26 1 27 9 0 9 9 0 9 4 0 4 2 0 2 11 0 11 17 0 17 1 0 1 1 0 1
Assistent Technisch assistent Totaal niveau D Totaal
D1 D1
3 1 6 58
0 0 0 1
3 1 6 59
Rekening houdende met bovenstaande wordt hieronder een samenvattende tabel gegeven van de evolutie van de personeelsbezetting in 2015 en het invullen van de besparingstarget. Rekening houdende met de aannames zoals beschreven, zou het totaal aantal koppen op het einde van 2015 744 bedragen. Tabel. TO BE situatie DLNE op 31/12/2015 Te bereiken personeelsaantal op 30/06/2014
688
Reëel personeelsaantal op 30/06/2014 = AS IS Situatie DLNE
682
Te behalen personeelsaantal op 31/12/20191
615
Te behalen personeelsaantal op 31/12/20152
662
Extra koppen i.kv. 6 SHV
23
Extra koppen inkanteling Inspectie R(w)O op 1/08/2015 Totaal TO BE 31/12/20153
Agentschap
59 744
2. Koppeling VTE en budget aan processen In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de departementale processen (hoofdprocessen en productieprocessen), gekoppeld aan de personeelsinzet (Bruto VTE) en de financiële middelen (budget). Deze tabel betreft de situatie in juni 2014 en werd opgemaakt in het kader van de oefening kerntakenplan en volgens de instructies zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 19 september 2014. In de tabel wordt een opsplitsing gemaakt van de personeelsinzet voor de beleidsvelden Leefmilieu en Natuur enerzijds en het beleidsveld Energie anderzijds. Ook wordt de personeelsinzet weergegeven per niveau. In de laatste kolom wordt het totaal jaarlijkse budget voor een bepaald budget weergegeven. Onderaan de tabel wordt ook de totale personeelsinzet en budget voor de managementprocessen en de ondersteunende processen weergegeven.
Aanname: besparing van 67 koppen of -9,9% (c.f.r. goedgekeurd scenario 3bis van het VZ-college, doorvertaald naar niveau entiteit) 2 Aanname: -30% van de besparingstarget van 67 koppen dient gerealiseerd in periode juli 2014 - december 2015 (1,5 jaar t.o.v. totale periode van 5 jaar) = -20 koppen. T.o.v. het startpunt 682 geeft dit een koppentarget weer van 662 3 662 + 23 + 59 1
[101]
Productieproces
Code
Opmaken landinrichtingsplannen procedurebesluiten (BVR, MB) landinrichting
Opmaken ruilverkavelingsplannen procedurebesluiten (BVR, MB) ruilverkaveling
5
6
Beheren Grindfonds ALBON14 Bewaken van afwerking en uitrusting van ALBON15 grindwinningsgebieden, projectgrindwinning en infrastructuurgrindwinning conform het Grinddecreet
Behandelen ontginningen
Beheren digitale atlas ontginningsgebieden ALBON17 Behandelen vergunningsaanvragen m.b.t. opsporen en ALBON18 winnen koolwaterstoffen en geologisch opslaan van koolstofdioxide
14 15
16
17 18
[102]
voortgangsrapporten ALBON16
Behandelen dossiers Financiële Zekerheden, Certificaat ALBON13 van herkomst en Ontginningsmachtiging
13
jaarlijkse
Voorbereiden gewestelijke ruimtelijke ALBON12 uitvoeringsplannen m.b.t. ontginningsgebieden
12
vraaggestuurde ALBON11
Begeleiden voortraject ontginningsprojecten
Oppervlaktedelfstoffennota's
Verlenen subsidies erosiebestrijding ALBON07 Verlenen subsidies landinrichting en ruilverkaveling ALBON08 Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Beleidsvoorbereiding natuurlijke rijkdommen en ALBON09 het beleid m.b.t. natuurlijke rijkdommen en ondergrond ondergrond Opmaken Algemeen Oppervlaktedelfstoffenplan en ALBON10
en ALBON06
en ALBON05
11
10
7 8 9
Aansturen VITO-referentietaak bodembescherming
4
erkenning ALBON04
Behandelen erkenningen en verwerken permanent ALBON03 geleverde bodemgegevens laboratoria discipline bodembescherming
Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Beleidsvoorbereiding bodembescherming, ALBON01 het beleid m.b.t. bodembescherming, landinrichting en ruilverkaveling landinrichting en ruilverkaveling Opmaken jaarlijkse erosiegevoeligheidskaart van ALBON02 landbouwpercelen en behandelen beroepen
Hoofdproces
3
2
1
Nr.
Tabel. Koppeling processen aan VTE en budget (situatie juni 2014)
0,15 0,43
0,54
0,10 0,30
0,55
0,20
0,07
1,12
0,67 0,60 1,43
1,36
0,43
0,07
0,06
0,22
2,82
A
0,30 0,00
0,40
0,00 0,00
0,10
0,00
0,00
0,00
0,23 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,02
0,15
0,00
B
0,00 0,00
0,62
0,19 0,00
0,57
0,00
0,00
0,95
0,57 0,29 0,00
0,11
0,11
0,00
0,02
0,21
0,00
C
0,00 0,00
0,00
0,01 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
D
0,45 0,43
1,56
0,30 0,30
1,22
0,20
0,07
2,07
1,47 0,89 1,43
1,47
0,54
0,07
0,10
0,58
2,82
Totaal
LN: Actuele bruto VTE over juni 2014
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
A
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
B
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
C
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
D
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
Totaal
0,45 0,43
1,56
0,30 0,30
1,22
0,20
0,07
2,07
1,47 0,89 1,43
1,47
0,54
0,07
0,10
0,58
2,82
EUR 24.058 EUR 31.868
EUR 83.622
EUR 18.611 EUR 26.924
EUR 69.401
EUR 17.697
EUR 4.104
EUR 277.855
EUR 1.758.536 EUR 8.785.103 EUR 126.523
EUR 136.643
EUR 45.506
EUR 5.963
EUR 7.408
EUR 52.179
EUR 3.830.934
(BA 2014)
E: Actuele bruto VTE over juni Totaal LNE: Totaal 2014 VTE jaarlijks budget AS IS
Beheren Monitoringsysteem Oppervlaktedelfstoffenbeleid
28
Opbouwen en verspreiden van Aansturen wetenschappelijk onderzoek (o.a. ALHRMG08 wetenschappelijke en beleidsmatige kennis binnenhuis, nano, …) inzake prioritaire milieu- en m.b.t. milieu- en gezondheidsthema's gezondheidsthema's complementair aan het steunpunt Milieu en gezondheid
Aansturen VITO-referentietaak Milieu en Gezondheid ALHRMG09 en Steunpunt Milieu en Gezondheid
36
37
38
[103]
en ALHRMG10
Implementeren van het Europese Implementeren Europese emissiehandelssysteem voor ALHRMG06 emissiehandelssysteem voor broeikasgasemissies in Vlaanderen broeikasgasemissies in Vlaanderen Behandelen dossiers emissiehandel van bedrijven en ALHRMG07 luchtvaartoperatoren
34
emissiereductie-
Voorbereiden Vlaamse en Belgische standpunten i.v.m. ALHRMG05 omgevingslawaai
33
Voorbereiden, coördineren en evalueren van Beleidsvoorbereiding beleidsnota's en actieprogramma's m.b.t. luchtkwaliteitsbeleid
Coördineren implementatie multilateraal en Europees ALHRMG04 emissiereductiebeleid lucht binnen België
32
35
Voorbereiden Vlaamse en Belgische standpunten bij ALHRMG03 internationale onderhandelingen rond luchtverontreiniging
Bijdragen aan de (inter)nationale Voorbereiden Vlaamse en Belgische standpunten in ALHRMG01 beleidsvoorbereiding en besluitvorming rond internationale en Europese dossiers inzake klimaat en luchtverontreiniging, klimaatwijziging, ozon milieuhinder, milieu en gezondheid Bijdragen tot intra-Belgische coördinatie bij de ALHRMG02 implementatie van internationale en Europese klimaatdoelstellingen
Duurzaam ALBON28
31
30
29
Opmaken gedrukte toelichtingen
27
en ALBON27
Opmaken (geografische) databestanden bodem en ALBON26 ondergrond
26 kaarten
Aansturen VITO-referentietaak Vlaams kenniscentrum ALBON25 Ondergrond
25
geologische
Opvolgen samenwerking met Belgische Geologische ALBON24 Dienst, Eurogeosurveys, Brussels Gewest en Waals Gewest inzake kennisverwerving en gegevensbeheer m.b.t. bodem en ondergrond
en ALBON23
24
bodem
Ontwikkelen en beheren van kennis en Opvolgen studieopdrachten gegevens m.b.t. bodem en ondergrond ondergrond
23
m.b.t.
Verlenen van inhoudelijke adviezen m.b.t. Verlenen inhoudelijke adviezen m.b.t. bodem en ALBON22 bodem en ondergrond ondergrond
ALBON20 ALBON21
diepe ALBON19
22
Databank
Uitoefenen toezicht en handhaving ontginningen Ondergrond Beheren Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV)
Beheren van de Vlaanderen (DOV)
20 21
m.b.t.
Behandelen vergunningsaanvragen geothermie (nieuw proces)
19
0,20
0,34
1,27
0,58
1,88
0,18
0,40
0,47
0,84
2,54
0,95
0,00
0,51
0,81
0,38
1,25
1,71
1,38 3,07
0,05
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,17
0,00
0,00
0,00
0,36
1,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,35
0,46
0,00
0,00
0,02
0,76
0,73 0,67
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,44
0,28 0,50
0,25
0,34
1,27
0,58
1,88
0,18
0,40
0,47
0,84
2,54
0,95
0,35
1,14
0,81
0,38
1,27
3,27
3,39 4,24
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,25
0,34
1,27
0,58
1,88
0,18
0,40
0,47
0,84
2,54
0,95
0,35
1,14
0,81
0,38
1,27
3,27
3,39 4,24
0,00
EUR 143.680
EUR 232.074
EUR 572.290
EUR 34.302
EUR 114.219
EUR 15.346
EUR 31.884
EUR 37.486
EUR 55.646
EUR 153.533
EUR 138.412
EUR 24.684
EUR 177.487
EUR 53.939
EUR 28.289
EUR 298.496
EUR 224.242
EUR 238.939 EUR 449.347
EUR 0
Evalueren beleidsplannen inzake emissiereductie- en ALHRMG17 luchtkwaliteitsbeleid
Sensibiliseren van luchtverontreiniging
Verstrekken adviezen en uitdragen expertise inzake ALHRMG19 luchtverontreiniging
Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Beleidsvoorbereiding milieuhinder ALHRMG20 het beleid m.b.t. algemene milieuhinder en Uitvoeren Schriftelijk Leefomgevingsonderzoek (SLO) ALHRMG21 geur- en lichthinderbeleid Beheren Milieuklachtenregistratie en – ALHRMG22 opvolgingssysteem (MKROS)
Opmaken codes van goede praktijk geurhinder ALHRMG23 Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie ALHRMG24 het beleid m.b.t. humane blootstelling aan en humane blootstelling aan en gezondheidseffecten van gezondheidseffecten van milieuverontreinigende stoffen milieuverontreinigende stoffen Aansturen Vlaams humaan biomonitoringprogramma ALHRMG25
Opmaak actieplannen, faseplannen en strategieën op ALHRMG26 basis van milieu- en gezondheidsmetingen
Opmaken en uitvoeren sensibiliseringsprogramma's en ALHRMG27 preventiestrategieën milieu en gezondheid en NIS
Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Beleidsvoorbereiding en -evaluatie Vlaamse beleid ALHRMG28 het beleid m.b.t. niet-ioniserende straling rond NIS (NIS) Verlenen comformiteitsattesten voor zendantennes ALHRMG29 Ontwikkelen en beheren webapplicatie en het ALHRMG30 kadaster voor zendantennes
45
46
47
48 49 50
51 52
54
55
56
61 62
60
59
57 58
53
Opmaken (en rapporteren aan beleidsstrategieën en saneringsplannen verbetering van de luchtkwaliteit
44
Behandelen dossiers roetfilters Aansturen VITO-referentietaak voertuigen
inzake ALHRMG32
inzake ALHRMG31
rond ALHRMG18
[104]
ALHRMG33 Milieuvriendelijke ALHRMG34
Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Uitwerken maatregelen en instrumenten maatregelen m.b.t. luchtverontreiniging door emissiereductie van wegverkeer de transportsector Integreren maatregelen en instrumenten emissiereductie binnen beleidsdomein MOW
doelgroepen
Aansturen VITO-referentietaak Luchtkwaliteit ALHRMG14 Opmaken (en rapporteren aan Europa) ALHRMG15 emissiereductieprogramma's
42 43 Europa) ALHRMG16 voor de
Opmaken internationale rapportering van prognoses ALHRMG13 van luchtverontreinigende emissies en luchtkwaliteit
41
andere ALHRMG12
Coördineren uitvoering Vlaamse ALHRMG11 emissiereductieprogramma's en luchtkwaliteitsplannen
Uitdragen visie luchtkwaliteit in beleidsplannen en –nota’s (beleidsintegratie)
luchtverontreiniging
40
39
0,00 0,04
0,20
0,31
0,40 0,55
0,39
0,50
0,62
0,31
0,40 1,09
0,38 0,12 0,05
1,11
0,02
0,32
0,41
0,11 0,15
0,97
0,19
0,25
0,00 0,03
0,12
0,00
2,70 0,20
0,00
0,10
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,10
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,05 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,05 0,07
0,32
0,31
3,10 0,75
0,39
0,60
0,62
0,31
0,40 1,09
0,38 0,12 0,15
1,11
0,02
0,32
0,41
0,11 0,15
0,97
0,19
0,25
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,05 0,07
0,32
0,31
3,10 0,75
0,39
0,60
0,62
0,31
0,40 1,09
0,38 0,12 0,15
1,11
0,02
0,32
0,41
0,11 0,15
0,97
0,19
0,25
EUR 304.030 EUR 5.619
EUR 22.923
EUR 28.135
EUR 140.271 EUR 531.281
EUR 24.466
EUR 37.214
EUR 43.177
EUR 24.357
EUR 34.372 EUR 97.529
EUR 306.451 EUR 9.762 EUR 8.379
EUR 83.168
EUR 1.572
EUR 25.001
EUR 30.088
EUR 7.522 EUR 11.619
EUR 73.918
EUR 19.295
EUR 17.712
bestrijding
van
de ALHRMG41
strategische ALHRMG51
86
[105]
Coördineren opmaak Beleidsnota's, Beleidsbrieven en AMNE02 Bijdrage aan de Vlaamse Regering
en AMNE01
Voorbereiden, opvolgen en evalueren van het Coördineren opmaak beleid m.b.t. leefmilieu, natuur en energie Milieujaarprogramma's (MJP)
85
MINA-plan
Verlenen subsidies sonometers ALHRMG55 Voorbereiden, coördineren en evalueren van Kwalificeren, sectoraal toebedelen en monitoring ALHRMG56 beleidsnota's en actieprogramma's m.b.t. ontwikkelingsruimte in het kader van de luchtverontreiniging Programmatische aanpak stikstof (nieuw proces)
en ALHRMG54
83 84
stiltegebieden
Uitreiken kwaliteitslabels ontwikkelen stiltebeleid
maken
82
bekend
en opzetten van meetcampagnes ALHRMG50
Opmaken en uitvoeren geluidactieplannen ALHRMG52 Voorbereiden en evalueren van regelgeving rond ALHRMG53 geluidshinder en gehoorschade
Voorbereiden, uitvoeren, monitoren en Beheren meetnet evalueren van het beleid m.b.t. geluidshinder voor geluid en stiltegebieden Opmaken en geluidskaarten
80 81
79
78
Beheren verwerving en inlevering van emissierechten ALHRMG49 in het kader van internationale klimaatverplichtingen
voor ALHRMG48
77
strategie
Opmaken Vlaamse flexibiliteitsmechanismen
76
en ALHRMG45
Beheren Vlaams Klimaatfonds ALHRMG46 Uitwerken en implementeren reductiemaatregelen F- ALHRMG47 gassen
energie
74 75
voor
en Beleidsvoorbereiding Vlaams Klimaatbeleid ALHRMG42 Coördineren uitvoering Vlaams Klimaatbeleidsplan ALHRMG43 Uitwerken en implementeren Vlaamse ALHRMG44 klimaatmaatregelen
ter
Opmaken prognoses broeikasgasemissies
Voorbereiden, uitvoeren, coördineren evalueren van het Vlaamse klimaatbeleid
Uitwerken maatregelen verspreiding van asbest
Voorbereiden, uitvoeren en evalueren van Uitwerken maatregelen inzake emissiereductie van ALHRMG38 maatregelen m.b.t. luchtverontreiniging door industriële bronnen stationaire bronnen Aansturen VITO-referentietaak Milieukostenmodel ALHRMG39 Uitwerken maatregelen inzake emissiereductie van ALHRMG40 niet-industriële stationaire bronnen
73
70 71 72
69
67 68
66
Lokale overheden responsabiliseren luchtverontreinigingsproblematiek
65
de ALHRMG37
Ter beschikking stellen modellen en ALHRMG36 maatregelenpakketten ter verbetering van de lokale luchtkwaliteit aan lokale overheden en deskundigen
64
over
Bijsturen maatregelen inzake emissiereductie van ALHRMG35 binnenvaart, zeevaart en off-road
63
1,40
1,98
0,00
0,15
1,35 0,81
0,38
0,39
0,21
0,21
0,55 0,60
0,73
1,19 0,72 0,48
0,23
0,12 0,19
0,32
0,20
0,10
0,17
0,30
0,20
0,14
0,00
0,00 0,00
0,00
0,85
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,20
0,50
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1,70
2,18
0,14
0,15
1,35 0,81
0,38
1,24
0,21
0,21
0,55 0,60
0,73
1,19 0,72 0,48
0,23
0,12 0,19
0,32
0,40
0,60
0,17
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1,80
2,18
0,14
0,15
1,35 0,81
0,38
1,24
0,21
0,21
0,55 0,60
0,73
1,19 0,72 0,48
0,23
0,12 0,19
0,32
0,40
0,60
0,17
EUR 132.717
EUR 246.997
EUR 32.578 EUR 0
EUR 2.986
EUR 122.191 EUR 59.433
EUR 24.914
EUR 90.261
EUR 17.392
EUR 17.392
EUR 8.963.079 EUR 41.915
EUR 52.284
EUR 201.484 EUR 48.276 EUR 29.857
EUR 15.718
EUR 9.565 EUR 13.527
EUR 23.890
EUR 22.241
EUR 27.451
EUR 13.665
Opbouwen en uitdragen van visie expertise m.b.t. milieueffectrapportage
Procesbegeleiding en beoordelen dossiers m.b.t. externe veiligheid
Initiëren van en bijdragen tot het beleid Beleidsvoorbereiding externe veiligheid m.b.t. externe veiligheid Beheren Richtlijnenboeken veiligheidsrapportage Opvolgen studieopdrachten m.b.t. externe veiligheid Opbouwen en uitdragen van visie en Uitdragen expertise externe veiligheid expertise m.b.t. externe veiligheid
Coördinatie van werking dierenwelzijn
Begeleiden complexe projecten
108
109
112 114 115 116
117
118 119
AMNE26 AMNE27 AMNE28 AMNE29
AMNE25
AMNE24
AMNE18 AMNE19 AMNE20 AMNE21 AMNE22 AMNE23
Controle en handhaving dierenwelzijn (nieuw proces Begeleiden complexe projecten (nieuw proces)
[106]
AMNE31 AMNE32
Beheren van de beleidsdoelstellingen dierenwelzijn AMNE30 (nieuw proces)
van Begeleiden en beoordelen dossiers externe veiligheid
en Uitdragen expertise milieueffectrapportage
Beleidsvoorbereiding leef- en omgevingskwaliteit Begeleiden en beoordelen van het m.e.r. Begeleiden en beoordelen project-m.e.r. proces Begeleiden en beoordelen plan-m.e.r. Initiëren van en bijdragen tot het beleid Beleidsvoorbereiding milieueffectrapportage m.b.t. milieueffectrapportage Beheren Richtlijnenboeken milieueffectrapportage Opvolgen studieopdrachten m.b.t. milieueffectrapportage
102 103 104 105 106 107
AMNE16 AMNE17
Faciliteren milieuvriendelijke mobiliteit Beleidsvoorbereiding milieuverantwoorde consumptie
AMNE13 eco- AMNE14
100 101
nieuwe Coördineren uitvoering Vlaams Adaptatieplan Beleidsvoorbereiding groene economie en innovatie
Bijdragen aan milieuzorg Vlaamse overheid (energie en AMNE15 mobiliteit)
van
99
initiëren
Verkennen en beleidsthema's
96
97 98
AMNE06 AMNE07 AMNE08 AMNE09
Coördineren Vlaamse chemische stoffenbeleid AMNE10 Onderbouwen en uitdragen van visie en Aanleveren economische onderbouwing (o.a. AMNE11 expertise m.b.t. leefmilieu-, natuur- en Milieukostenmodel) energiebeleid Uitdragen visie milieu, natuur en energie in andere AMNE12 beleidsplannen en –nota’s
Coördineren VITO referentietaken Coördineren energiebeleid Ondersteunen Europese Burgemeesterconvenant Aansturen Europese cofinancieringsprojecten (LIFE, INTERREG, EFRO, Horizon2020)
94 95
90 91 92 93
Beheren beleidsindicatoren AMNE04 en Coördineren jaarlijks onderzoeksprogramma leefmilieu AMNE05 (TWOL)
beleidsthema's
88 89
Coördineren van beleidsprocessen
Uitwerken lange termijn doelstellingen, scenario's en AMNE03 toekomstverkenningen
87
1,58 0,54 1,65 0,88
5,12
1,57
1,22 7,80 9,29 1,69 1,90 0,92
0,10 0,80
0,05
1,00 1,00
1,70
1,00 0,40
0,10 0,00 0,00 0,90
0,45 0,50
0,30
0,00 0,00 0,00 0,00
0,67
0,28
0,00 0,48 0,64 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,80
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,50
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,30 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
1,58 0,54 1,65 0,88
5,79
1,85
1,22 8,28 10,23 1,69 1,90 0,92
0,10 0,80
0,05
1,00 1,00
2,50
1,00 0,40
0,10 0,00 0,00 1,40
0,45 0,50
0,30
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,05
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,88 0,55 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,05
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00 0,88 0,55 0,00
0,00 0,00
0,00
1,58 0,54 1,65 0,88
5,79
1,85
1,22 8,28 10,23 1,69 1,90 0,92
0,10 0,80
0,10
1,00 1,00
2,50
1,00 0,40
0,10 0,88 0,55 1,40
0,45 0,50
0,30
EUR 0 EUR 0
EUR 0
EUR 128.571 EUR 125.858 EUR 127.555 EUR 468.170
EUR 430.565
EUR 130.364
EUR 71.931 EUR 558.463 EUR 651.892 EUR 403.267 EUR 41.275 EUR 61.257
EUR 10.958 EUR 48.404
EUR 8.575
EUR 82.609 EUR 65.253
EUR 151.955
EUR 75.370 EUR 26.309
EUR 2.630.796 EUR 62.748 EUR 39.747 EUR 78.642
EUR 36.450 EUR 810.978
EUR 23.955
Verzekeren gemandateerde standpunten over AIB02 bovengewestelijke dossiers door overleg, optimale taakverdeling en procesopvolging
Participeren aan het bovengewestelijk beleid Verdedigen LNE positie en AIB03 m.b.t. leefmilieu, natuur en energie Vlaamse/Belgische/Europese positie in intra-Vlaamse en bovengewestelijke besprekingen
Onderhandelen, sluiten en opvolgen bilaterale en AIB04 interregionale akkoorden met buitenlandse partners
Verzorgen bovengewestelijke contacten van de AIB05 minister en van en met LNE, op vraag van interne en externe actoren
van Verzekeren omzetting van EU en internationaal recht AIB06 in Vlaamse regelgeving, ratificeren en rapportering opvolgen
121
122
123
124
125
Coördineren en uitvoeren AMIS04 samenwerkingsovereenkomsten 2000-2007/2008-2013 met lokale overheden
Ondersteunen en stimuleren van het beleid Monitoren interne milieuzorg Vlaamse overheid AMIS05 en de werking m.b.t. milieu, natuur en Coördineren departementaal AMIS06 energie bij (de verschillende entiteiten van) milieumanagementsysteem (ISO 14001) de Vlaamse overheid Coördineren en uitvoeren actieplannen interne AMIS07 milieuzorg Vlaamse overheid
132
133 134
Ontwikkelen instrumenten interne milieuzorg AMIS09 Verlenen advies interne milieuzorg AMIS10 Stimuleren natuur- en milieuintegratie bij andere AMIS11 beleidsdomeinen
137 138 139
[107]
Opmaken bedrijfsvervoersplannen Vlaamse overheid AMIS08 (gebouwen Brussels Gewest)
136
135
Verlenen subsidies lokaal waterbeleid 2014 aan AMIS03 gemeenten
Verlenen subsidies doelgroepwerknemers aan AMIS02 gemeenten voor het uitvoeren van milieu- en natuurtaken
131
130
Ondersteunen lokale overheden bij uitvoeren van AMIS01 Vlaams milieu- en natuurbeleid
Ondersteunen en stimuleren van het beleid en de werking m.b.t. milieu, natuur en energie bij lokale overheden en hun organisaties
129
en AIB09
Adviseren over toepassing Internationaal recht
128
Europees
Efficiënt afhandelen van Europese en multilaterale AIB08 geschillen
127 van
Verzekeren inhoudelijke en financiële uitvoering van AIB07 bindende bovengewestelijke engagementen
126
Verzekeren van de uitvoering bovengewestelijke afspraken
Coördineren van het bovengewestelijk beleid Adviseren over inhoud en proces van AIB01 m.b.t. leefmilieu, natuur en energie bovengewestelijke dossiers door het vergaren van informatie en kennisopbouw
120
0,84 0,67 2,17
0,21
0,40
0,08 0,83
1,65
0,14
0,16
1,41
0,79
0,45
0,93
2,52
0,67
1,23
2,69
2,38
2,86
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,23
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,40
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,05
0,00
0,10
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,03
0,06
0,10
0,30
0,16
0,14
0,05
0,06
0,56
0,36
0,00 0,00 0,00
0,00
0,10
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,05
0,05
0,05
0,05
0,08
0,05
0,05
0,05
0,08
0,84 0,67 2,22
0,21
0,60
0,08 0,83
1,88
0,14
0,16
1,44
0,90
0,60
1,68
2,73
0,89
1,33
2,80
2,99
3,30
0,04 0,15 0,00
0,02
0,20
0,06 0,08
0,00
0,00
0,00
0,00
0,11
0,11
0,17
0,22
0,11
0,10
0,49
0,49
0,49
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,02
0,00
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,02
0,07
0,02
0,04
0,03
0,02
0,17
0,12
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,04 0,15 0,00
0,02
0,20
0,06 0,08
0,00
0,00
0,00
0,00
0,13
0,13
0,34
0,24
0,15
0,13
0,51
0,66
0,61
0,88 0,82 2,22
0,23
0,80
0,14 0,91
1,88
0,14
0,16
1,44
1,03
0,73
2,02
2,97
1,04
1,46
3,31
3,65
3,91
EUR 54.929 EUR 53.009 EUR 150.522
EUR 19.298
EUR 276.578
EUR 9.231 EUR 62.076
EUR 126.089
EUR 10.010.096
EUR 3.244.220
EUR 111.771
EUR 164.394
EUR 98.084
EUR 2.820.359
EUR 211.509
EUR 82.818
EUR 104.492
EUR 217.285
EUR 239.132
EUR 271.236
(Mee) realiseren van ontsnipperingsmaatregelen en - AMIS21 projecten incl. ecologisch bermbeheer
Beheren van zorgsysteem NTMB-materialen Uitvoeren programma 'Milieuzorg op school (MOS)' Uitvoeren programma 'Ecocampus'
149
150 151 152
163 164
162
158 159 160 161
156 157
155
154
153
Opmaken leidraden Natuurtechnische Milieubouw AMIS19 Ter beschikking stellen instrumenten m.b.t. AMIS20 biodiversiteit bij bedrijven
147 148
investeringsaftrek
AMIS22 AMIS23 AMIS24
en AMIS17
milieu-
en AMIS27
AMIS34
AMIS30 AMIS31 AMIS32 AMIS33
[108]
Milieusensibiliseringscampagnes voeren AMIS35 Organiseren van evenementen en informatiestanden AMIS36 op beurzen
beleid
Verlenen ad-hoc subsidies Verlenen subsidies projecten verenigingen Verlenen subsidies 'Milieuboot' Ontwikkelen, coördineren en uitvoeren van Informatie verspreiden over de werking en organisatie het communicatie- en informatiebeleid van van het Departement LNE het Departement LNE Informatiecampagnes voeren voor bekendmaking van
Verlenen subsidies 'DAC-statuut en VIA-akkoorden' AMIS28 Verlenen subsidies 'VESOCen AMIS29 rendementondersteuning'
erkende
Uitbaten Vlaamse kennis- en vormingscentra voor AMIS26 natuur en milieu De Vroente en De Helix
Uitvoeren programma Natuur- en Milieueducatie in AMIS25 Vlaanderen
Ontwikkelen en uitvoeren van specifiek Verlenen subsidies subsidiebeleid van het Departement LNE natuurverenigingen
Ondersteunen en stimuleren van het beleid en de werking m.b.t. milieu, natuur en energie bij het onderwijs en zijn organisaties Ontwikkelen en coördineren van vorming en educatie m.b.t. milieu, natuur, energie en duurzame ontwikkeling
Opvolgen en (laten) uitvoeren studieopdrachten AMIS18 ontsnippering en natuurtechnische milieubouw
146
O&O
en AMIS16
Beleidsvoorbereiding belastingskrediet
investeringsaftrek
145
O&O
Verlenen attesten belastingskrediet
144
doelgroepprogramma's AMIS15
Coördineren en uitvoeren landbouw en industrie
Organiseren Vlaams Integraal Milieuoverleg AMIS14 Voedingsnijverheid, Basischemie en Akkerbouw (VLIMO)
143
142
studieopdrachten AMIS13
Ondersteunen en stimuleren van het beleid en de werking m.b.t. milieu, natuur en energie bij de economische doelgroepen (landbouw, industrie, …) en de infrastructuursector
141
Opvolgen en (laten) uitvoeren economische doelgroepen
Ondersteunen en stimuleren van het beleid Ontwikkelen instrumenten en projecten om milieu- AMIS12 en de werking m.b.t. milieu, natuur en impact van consumenten te verminderen energie bij burgers/consumenten en organisaties van het maatschappelijk middenveld
140
1,19 0,34
1,19
0,08 0,69 0,00 2,52
0,14 0,02
0,28
0,63
4,16
0,31 0,65 4,46
1,60
0,63 0,44
1,00
0,63
0,26
0,35
0,62
0,91
1,05
0,07 0,36
0,07
0,03 0,11 0,00 0,48
0,00 0,00
0,00
0,00
0,52
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,24
0,56
0,00
0,00
0,00
0,63
0,20 0,70
0,20
0,08 0,00 0,03 1,00
0,15 0,03
1,22
2,34
1,21
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,04
0,40
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
1,70
0,20
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1,46 1,40
1,46
0,19 0,80 0,03 4,00
0,29 0,05
1,50
4,67
6,09
0,31 0,65 4,46
1,60
0,63 0,44
1,00
0,91
1,22
0,35
0,62
0,91
1,68
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,10 1,09
0,00
0,00 0,00
0,00
0,16
0,06
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,06
0,14
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,01
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,10 1,09
0,00
0,00 0,00
0,00
0,23
0,30
0,00
0,00
0,00
0,00
1,46 1,40
1,46
0,19 0,80 0,03 4,00
0,29 0,05
1,50
4,67
6,09
0,31 0,75 5,55
1,60
0,63 0,44
1,00
1,14
1,52
0,35
0,62
0,91
1,68
EUR 154.464 EUR 134.153
EUR 155.464
EUR 433.829 EUR 409.233 EUR 372.847 EUR 301.927
EUR 5.826.176 EUR 335.873
EUR 4.626.578
EUR 824.481
EUR 919.513
EUR 35.003 EUR 753.618 EUR 423.414
EUR 977.167
EUR 57.331 EUR 37.034
EUR 220.818
EUR 97.550
EUR 82.845
EUR 25.214
EUR 42.205
EUR 82.790
EUR 251.101
respons
bestuurlijke AMMC02
190
189
186 187 188
Implementeren en Milieuschadedecreet
toepassen
van
en
Behandelen milieuschadegevallen
het Beleidsvoorbereiding milieuschade
[109]
AMMC09
beleidscoördinatie AMMC08
AMMC05 AMMC06 AMMC07
AMMC04
Voorbereiden en evalueren van het Beleidsvoorbereiding en -evaluatie milieuhandhavingsbeleid en –regelgeving en milieuhandhavingsbeleid de coördinatie ervan binnen het Beleidscoördinatie milieuhandhavingsbeleid beleidsdomein LNE Opvolgen studieopdrachten handhaving voorbereiden handhaving Beleidsvoorbereiding handhaving omgevingsvergunning omgevingsvergunning (nieuw proces)
-evalutie
AMI16 en AMMC01
185
en
milieumisdrijven
lokale AMI15
Adviseren van beroepen m.b.t. bestuurlijke Adviseren van beroepen m.b.t. bestuurlijke AMMC03 maatregelen en bestuurlijke dwangsommen maatregelen en bestuurlijke dwangsommen
Beleidsvoorbereiding beboeting
Milieucrisismanagement Coördineren milieu-incidenten Voorbereiden en evalueren van het Bestuurlijk beboeten van bestuurlijk beboetingsbeleid en beboeten van milieuinbreuken milieuschendingen
dan
184
183
181 182
actoren
Ondersteunen andere toezichthouders
andere In de plaats treden van gemeentelijke toezichthouders, AMI12 burgmeesters en provinciegouverneurs (nieuw proces)
180
van
AMI11
Ondersteunen van gemeentelijke toezichthouders AMI13 Geven opleidingen inzake milieuhandhaving m.b.t. AMI14 milieuhygiëneregelgeving’
Ondersteunen handhavingsactoren
milieuhandhavingsregelgeving
AMI07 AMI08 AMI09 AMI10
m.b.t. AMI06
Bijdragen aan de voorbereiding en evaluatie Ex ante evalueren milieuhygiëneregelgeving van het beleid en regelgeving m.b.t. Ex post evalueren milieuhygiëneregelgeving milieuhygiëne Voorbereiden milieuhygiëneregelgeving Voorbereiden en evalueren van het Beleidsvoorbereiding en -evaluatie milieuhandhaving handhavingsbeleid en -regelgeving m.b.t. m.b.t. milieuhygiëne milieuhygiëne Voorbereiden en evalueren
Verzekeren van permanentie en handhaving inzake milieuhygiëne
178 179
177
176
172 173 174 175
171
Verzekeren permanentie en respons i.f.v. Beheren permanentie- en responssysteem handhaving inzake milieuhygiëne handhaving inzake milieuhygiëne
170
AMI01 AMI02 AMI03 AMI04
m.b.t. AMI05
Milieuhygiëneregelgeving handhaven Opmaken milieu-inspectieplan en -programma's (toezicht houden, maatregelen nemen, Beheren uitvoeringskader milieu-inspecties melden en informeren i.f.v. sanctionering) Uitvoeren milieu-inspectieplan en -programma's Opvolgen, evalueren en rapporteren over uitvoering milieu-inspectieplan en –programma’s’
166 167 168 169
het Coördineren van het belanghebbendenmanagement AMIS37 het van het Departement LNE
Ontwikkelen en coördineren van belanghebbendenmanagement van Departement LNE
165
0,34
0,63
0,10 0,22
1,01
1,38
2,79
0,10 9,01
0,31
0,89 0,12
0,42
0,70 0,88 0,67 0,36
2,14
0,11
2,99 6,07 61,88 3,76
0,15
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,15
0,00
0,00 0,78
0,03
0,35 0,00
0,00
0,03 0,02 0,00 0,00
0,57
0,00
0,33 0,10 16,74 0,29
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 4,91
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,03 10,47 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,25
0,00
0,00 0,45
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 1,27 0,00
0,00
0,34
0,63
0,10 0,22 0,00
1,01
1,78
2,79
0,10 15,15
0,34
1,24 0,12
0,00
0,42
0,73 0,90 0,67 0,36
2,71
0,11
3,32 6,20 90,36 4,05
0,15
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,04 0,14 0,49 0,01
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,02 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,04 0,14 0,51 0,01
0,00
0,34
0,63
0,10 0,22 0,00
1,01
1,78
2,79
0,10 15,15
0,34
1,24 0,12
0,00
0,42
0,73 0,90 0,67 0,36
2,71
0,11
3,36 6,34 90,87 4,06
0,15
EUR 23.800
EUR 45.780
EUR 5.273 EUR 15.364 EUR 0
EUR 148.030
EUR 103.324
EUR 168.814
EUR 10.292 EUR 787.225
EUR 27.153
EUR 96.922 EUR 11.691
EUR 0
EUR 41.885
EUR 61.473 EUR 76.653 EUR 63.215 EUR 34.123
EUR 216.090
EUR 10.648
EUR 263.872 EUR 498.670 EUR 8.524.702 EUR 310.466
EUR 8.750
Uitoefenen toezicht en handhaving m.b.t. Handhaven erkenningen en bedrijfsinterne milieuzorg erkenningen leefmilieu en bedrijfsinterne milieuzorg
Digitaliseren van data- en dossierstromen
Behandelen van administratieve beroepen
209
210
212
AMV16
AMV15
Coördineren VOMER JD04 Coördineren en implementeren juridische aspecten bij JD05 opmaak regelgeving in leefmilieu-, natuur- en energiematerie
211 215
[110]
Behandelen administratieve beroepen openbaarheid JD03 van bestuur
214
beroepen JD02
Behandelen administratieve afvalstoffenheffingen
JD01
m.b.t. AMV17
Behandelen administratieve beroepen bodemsanering
Ontwikkelen en beheren ICT-toepassingen milieuvergunningen en erkenningen
behandelen Behandelen erkenningendossiers
213
Ontwikkelen van regelgeving
Adviseren en erkenningendossiers leefmilieu
208
AMV14
Adviseren en behandelen bedrijfsinterne milieuzorg
207
dossiers Behandelen dossiers bedrijfsinterne milieuzorg
Opstellen, uitvoeren en opvolgen van actie- Opstellen, uitvoeren en opvolgen actie- en AMV13 en evaluatieplannen evaluatieplannen Richtlijn Industriële Emissies (RIE)
206
AMV03 AMV04 AMV05 AMV06 AMV07 AMV08 AMV09 AMV10 AMV11
Aansturen Gewestelijke Milieuvergunningscommissie AMV12 (GMVC)
Aansturen ILVO-referentietaken Voorbereiden en evalueren van het beleid Beleidsvoorbereiding erkenningen m.b.t. erkenningen leefmilieu Opvolgen studieopdrachten m.b.t. erkenningen Aansturen VITO-referentietaak Referentielabo Initiëren en coördineren van BBT-studies Opvolgen BBT- en BREF-studies Aansturen VITO-referentietaak BBT/EMIS Adviseren en behandelen Behandelen milieuvergunningendossiers klasse 1 milieuvergunningendossiers Behandelen milieuvergunningendossiers klasse 2 Behandelen milieuvergunningendossiers andere dan K1 en K2
205
196 197 198 199 200 201 202 203 204
Opvolgen studieopdrachten m.b.t. milieuvergunningen AMV02 en bedrijfsinterne milieuzorg
195
AMMC11
de AMMC10
Voorbereiden en evalueren van het beleid Beleidsvoorbereiding milieuen AMV01 m.b.t. milieuvergunningen en bedrijfsinterne omgevingsvergunningen en bedrijfsinterne milieuzorg milieuzorg
voor
194
en Ondersteunen Milieuhandhavingscollege het
Raad
Verzekeren van de inhoudelijke administratieve ondersteuning van Milieuhandhavingscollege
Hoge
193
en Ondersteunen Vlaamse de Milieuhandhaving de
Verzekeren van de inhoudelijke administratieve ondersteuning van Vlaamse Hoge Raad voor Milieuhandhaving
192
0,03 2,00
0,70
0,08
2,27
2,94
2,54
2,15
0,58
4,12
0,77
0,04 2,16 0,31 0,18 2,96 0,13 35,70 3,94 3,79
0,83
16,50
1,00
1,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,23
0,82
0,04
0,00
0,04
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,01 0,00 2,99 0,46 0,14
0,00
0,24
1,00
1,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,08
0,00
0,10
1,60
0,40
0,00
0,87
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 7,54 0,94 1,80
0,00
0,87
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,87
0,08
0,72
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 3,61 0,74 0,06
0,00
0,00
0,00
0,00
0,03 2,00
0,70
0,08
2,58
4,63
2,76
4,47
1,02
4,12
1,64
0,04 2,16 0,31 0,18 2,97 0,13 49,84 6,08 5,79
0,83
17,61
2,00
2,00
0,00 0,12
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,01
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,12
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,01
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,03 2,12
0,70
0,08
2,58
4,63
2,76
4,47
1,02
4,12
1,65
0,04 2,16 0,31 0,18 2,97 0,13 49,84 6,08 5,79
0,83
17,61
2,00
2,00
EUR 1.897 EUR 141.757
EUR 48.706
EUR 5.236
EUR 165.201
EUR 476.353
EUR 272.390
EUR 265.807
EUR 60.287
EUR 270.635
EUR 98.927
EUR 75.239 EUR 144.342 EUR 20.373 EUR 13.665 EUR 190.768 EUR 9.420 EUR 3.260.112 EUR 391.985 EUR 378.926
EUR 289.771
EUR 1.272.162
EUR 126.059
EUR 123.366
Coördineren van het budgettair beleid Opmaken ICT-plan Ontwerpen en laten evolueren ICT platform ter ondersteuning van digitalisering en informatienoden
Detecteren en vertalen digitaliserings- en Detecteren en vertalen digitaliseringsinformatienoden naar ICT vereisten informatienoden naar ICT vereisten
Opzetten en beheren geïntegreerde ICT- Opzetten en beheren geïntegreerde ICT-infrastructuur infrastructuur
Opzetten nieuwe informatiesystemen Opzetten nieuwe informatiesystemen Onderhouden bestaande informatiesystemen Onderhouden bestaande informatiesystemen
Oplossen incidenten en problemen ICT- Oplossen incidenten en problemen ICT-infrastructuur ACD07 infrastructuur en informatiesystemen in en informatiesystemen in eigen beheer voor interne eigen beheer voor interne en externe klanten en externe klanten (servicedesk) (servicedesk)
Verzekeren informatieveiligheid Opzetten en verzekeren informatiebeheer
223 224 225
226
227
228 229
230
231 232
Invorderen milieu-boetes
238
[111]
AFO05
Innen (milieu-)ontvangsten binnen Minafonds en AFO04 Herstelfonds
237
van
AFO01 AFO02 de AFO03
Beheren Grindfonds Beheren persoonstegoedrekening Beheren Minafonds inclusief uitvoeren financiering
234 235 236
Coördineren en beheren van de financiering
Opzetten en beheren van de informatiearchitectuur ACD10 voor het departement en bij uitbreiding voor het beleidsdomein (nieuw proces)
233
Verzekeren informatieveiligheid ACD08 van Uitbouwen en beheren van archiefbeleid voor het ACD09 departement (nieuw proces)
ACD05 ACD06
ACD04
en ACD03
Coördineren van de begroting LNE STG03 Opmaken ICT-plan ACD01 Ontwerpen en laten evolueren ICT platform ter ACD02 ondersteuning van digitalisering en informatienoden
en Coördineren van het secretariaat en de inhoudelijke STG02 het werking van het managementcomité beleidsdomein en de (deel)beleidsraden
Verzekeren van de inhoudelijke administratieve coördinatie binnen Departement en Beleidsdomein LNE
222
in JD010
en JD09
Vertegenwoordigen van het departement en Vertegenwoordigen van het departement en het STG01 het beleidsdomein LNE beleidsdomein LNE
Beheren van geschillendossiers dierenwelzijnsmaterie (nieuw proces)
leefmilieu-
221
220
in
Beheren geschillendossiers natuurmaterie
Beheren van geschillendossiers
en JD07
219
natuur-
Juridisch adviseren in dierenwelzijnsmaterie (nieuw JD08 proces)
leefmilieu-,
218
in
Juridisch adviseren energiematerie
217
Verlenen van juridische adviezen
Coördineren en implementeren juridische aspecten bij JD06 opmaak regelgeving in dierenwelzijnsmaterie (nieuw proces)
216
0,00
0,10
0,40 0,20 1,00
0,02
0,60
2,27 0,80
2,28
0,59
0,59 0,31 1,15
1,00
0,21
2,24
3,67
0,40
0,50
0,00 0,00 1,90
0,00
0,65
0,68 0,12
1,75
0,00
0,00 0,20 0,60
0,00
0,00
0,13
0,00
0,30
0,70
0,40 0,00 4,10
0,00
1,45
0,40 0,80
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,52
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,49
0,00
0,70
1,30
0,80 0,20 7,00
0,02
2,70
3,35 1,72
4,03
0,59
0,59 0,51 1,75
1,00
0,21
3,38
3,67
0,00
0,10
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,11 0,00 0,00
0,21
0,04
0,00
0,07
0,00
0,30
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,80
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
1,20
0,00 0,00 0,00
0,00
0,00
0,00 0,00
0,00
0,00
0,11 0,00 0,00
0,21
0,04
0,00
0,07
0,70
2,50
0,80 0,20 7,00
0,02
2,70
3,35 1,72
4,03
0,59
0,70 0,51 1,75
1,21
0,25
3,38
3,74
EUR 41.284
EUR 120.902
EUR 42.534 EUR 13.707 EUR 161.521
EUR 0
EUR 56.115 EUR 0
EUR 137.015
EUR 3.250.978 EUR 756.376
EUR 1.038.111
EUR 263.554
EUR 76.332 EUR 37.165 EUR 453.459
EUR 175.885
EUR 43.171
EUR 0
EUR 876.098
EUR 0
EUR 257.224
EUR 0
bijkomende AFO08
Ondersteunende processen: personeelsbeheer, financieel beheer, logistiek beheer, juridische ondersteuning, 9,37 informatie en communicatie en administatie en secretariaat ondersteunende afdelingen
[112]
externe AFO12
249
en
Managementprocessen: leiding geven en algemene coördinatie, strategie en planning, organisatieontwikkeling, HR 46,26 Management, middelen Management en administratie en secretariaat
interne
248
(ex-post)
Bewaken van de interne financiële processen Faciliteren van controles/audits
247
0,15
0,90
Coördineren en verlenen inhoudelijke adviezen m.b.t. AFO11 financiën omtrent beleidsthema's
0,25
0,50
0,00
Verlenen van expertise inzake financiën
inzake Coördineren en verlenen inhoudelijke adviezen m.b.t. AFO09 duurzame overheidsopdrachten en duurzaam aankoopbeleid
en
246
beleid
goedkeuring
Vertegenwoordigen BLNE in diverse fora AFO10 overheidsopdrachten inclusief het ambtelijke PPSplatform
Uitwerken van het overheidsopdrachten
Boekhoudkundige expertise
0,00
0,50
244
242
241
Invoeren en budgettair laten goedkeuren van AFO07 bestellingen, subsidies, niet digitaliseerbare facturen, onkostennota's en interne verrichtingen
240
Uitvoeren van de algemene financiering
Implementeren verbindingsbureau voor wederzijdse AFO06 bijstand Europese invordering en administratieve samenwerking EU-richtlijnen
239
15,17
12,42
0,68
0,00
0,00
0,00
0,68
0,10
0,00
15,85
16,20
0,76
0,00
0,00
0,00
0,00
2,50
0,00
14,33
6,16
0,00
0,00
0,00
0,00
0,25
0,50
0,00
0,32
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,10
0,00
0,00
1,85
0,43
9,96
0,10
0,10
0,00
0,00
0,25
0,30
0,00
12,24
0,46
0,10
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00
0,30
0,00
601,34
0,68
0,05
0,00
0,00
0,00
0,00
0,15
0,00
0,00
2,28
0,39
0,28
0,00
0,10
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
135,76
54,72
81,04
465,58
1,59
0,90
0,25
0,50
0,93
3,10
0,50
613,58
138,04
56,57
81,47
475,54
1,69
1,00
0,25
0,50
1,18
3,40
0,50
110.256.981,00
EUR 8.505.546
EUR 2.845.269
EUR 5.660.277
101.751.435,00
EUR 81.440
EUR 70.480
EUR 23.568
EUR 26.372
EUR 201.598
EUR 173.435
EUR 30.935
[113]
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Jaaractieplan ter bevordering van het welzijn op het werk / 2015
WELZIJNSBELEID
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
BIJLAGE 2. JAARACTIEPLAN TER BEVORDERING VAN HET WELZIJN OP HET WERK
Betrokken actoren
I. JAARLIJKS TERUGKERENDE ACTIES Timing
Communicatie voorjaar, inschrijven medio jaar, inentingen najaar
4) Griepvaccinatie Elk jaar krijgen alle personeelsleden van het DLNE APB/IDEWE/MOD de kans om zich gratis te laten inenten tegen de griep. Dit wordt centraal georganiseerd door de [114]
Permanent
Permanent
3) Medische check-up vanaf 45 jaar Jaarlijkse organisatie, volgens de procedure vanaf MOD 2012
vinden IDEWE/ contactpersonen welzijn
Stuurgroep Welzijn Deze stuurgroep komt periodiek samen. Afgevaardigden vanuit de afdelingen / Periodiek, ongeveer om de 6 weken (met Activiteiten: opmaak + meewerken aan uitvoering GDPB / nader te bepalen actoren uitzondering van de vakantieperiodes) GPP, JAP, bespreken van allerlei welzijnsprojecten,…
Actiepunten
Doelstellingen voor 2015
In het kader van het Welzijnsbeleid in de onderneming en meer bepaald het K.B. van 27 maart 1998 (B.S. 31 maart 1998) - art. 11 stelt de werkgever in overleg met de leden van de hiërarchische lijn en de diensten voor Preventie en Bescherming op het Werk, een jaarlijks actieplan op ter bevordering van het welzijn op het werk.
Doelstelling
2) Medische onderzoeken De periodieke medische onderzoeken jaarlijks, driejaarlijks of vijfjaarlijks plaats.
1)
2.
1.
7) Opruimactie PL sensibiliseren om: gangen en vluchtwegen vrij te houden clean desk te hebben documenten zoveel mogelijk te digitaliseren
Jaarlijkse evacuatie oefening per gebouw.
6) Evacuatie-oefening
5) Nazicht EHBO-koffers - Onder voorbehoud: Indien raamcontract (FB) over aankoop + onderhoud EHBO-koffers: samenwerking met een externe firma die instaat voor aankoop + onderhoud EHBO-koffers - Onder voorbehoud: Indien geen raamcontract: de verantwoordelijke van de EHBO-koffer zorgt voor een volledige inhoud EHBO-koffer De MOD zorgt voor een mailing m.h.o. op nazicht van de inhoud.
afdeling Preventie en Bescherming (APB) en door de verschillende MOD’s gecommuniceerd aan de PLn en gecoördineerd
Actiepunten
DLNE
[115]
Werkgroep Ferrarisgebouw
MOD/verantwoordelijke EHBO-koffer
Facilitair Bedrijf
Betrokken actoren
I. JAARLIJKS TERUGKERENDE ACTIES
Jaarlijks sensibilisatiemail te verzenden naar de contactpersonen
Jaarlijks te organiseren
MOD verzendt jaarlijks herinneringsmail naar de verantwoordelijken
Timing
Verder zal het Departement in het kader van het MMS 2015 sterk inzetten op: de vereenvoudiging en betere bruikbaarheid van de [116]
GPDP/IDEWE/DLNE
APB/MOD
Betrokken actoren
In 2015 zal het Departement de lopende projecten AMIS afsluiten en evalueren en nieuwe projecten opstarten. De lopende projecten zijn: duurzaam aankopen en een efficiënte inzet van logistieke middelen minder vervuilende mobiliteit rationeel omgaan met energie Bij de evaluatie kan beslist worden om deze door te laten starten naar een nieuw project.
10) Milieumanagementsysteem (MMS)
9) Rondgangen/opvolgen actieplannen Educatieve centra: 3-jaarlijkse rondgang Hoofdgebouwen en VAC’s: jaarlijks nazicht. GDPB (Luc Van Waes) zal voor een halfjaarlijkse stavaza zorgen. Enkele kleinere standplaatsen worden nog bekeken.
8) Vorming Jaarlijks bijscholing EHBO-hulpverlener
Actiepunten
I. JAARLIJKS TERUGKERENDE ACTIES
Permanent
Permanent
Herinneringsmail verzenden in het voor- en najaar inzake het volgen van een jaarlijkse bijscholing EHBO
Timing
milieuaspectenanalyse de monitoring van duurzame overheidsopdrachten de verdere verbetering van energiezorg in de natuureducatieve centra de Helix en de Vroente naleving van de milieuregelgeving en controle bij de onderaannemers
Betrokken actoren
[117]
In 2015 wordt een zandbakoefening uitgewerkt om de Secretariaat-generaal goedgekeurde procedures BCM te testen. De gedefinieerde kritieke processen worden geëvalueerd en extra maatregelen worden genomen waar nodig. De themapagina’s en themafiches BCP worden systematisch geactualiseerd.
11) Business Continuïteitsmanagement (BCM)
Actiepunten
I. JAARLIJKS TERUGKERENDE ACTIES
Permanent
Timing
RA Psychosociaal welzijn DLNE: - Verder uitwerken acties PP + Welzijnsbevraging 2012: o niveau B, o huisvestingsproblematiek VAC’s
Risicoanalyses:
RA Beeldschermwerkers DLNE: Uitwerken acties rond: - Omgevingsfactoren: communicatiecampagne over werking HVAC en ventilo’s - Werkuitrusting: - communicatie (mailen handleidingen/gebruik bureaumaterieel) - persoonlijke printers afbouwen (i.s.m. ACD en siteverantwoordelijken). - actie rond opstelling beeldscherm in combinatie met zonwering - heropfrissing kantoormeubilair
2) Risicoanalyses:
-
-
1)
Actiepunten
[118]
STG WZ / betrokken afdelingen / nader te Medio 2015 bepalen actoren
STG WZ/betrokken afdelingen/ Voorjaar 2015 GDPB/FB/nader te bepalen actoren
Betrokken actoren
II. Specifieke ACTIES 2015 Timing
RA beleidsmedewerker IB - psychosociale deel uitwerken - (eventueel) deel arbeidsveiligheid uitwerken
RA AMI - opmaak van een welzijnsmap tbv personeelsleden. Deze zal de nodige en nuttige informatie mbt welzijn bundelen (contactpersonen, PBM, RA, procedures,…). - verzorgen van de opleiding mbt welzijn voor de personeelsleden.
Verder uitvoering geven aan het reintegratiebeleid: voeren terugkeergesprekken na langere afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid door HR/MOF:
5) Aanwezigheidsbeleid
-
4) Risicoanalyses:
-
3) Risicoanalyses:
-
(systematisch) werktijden: sensibiliseringsactie om werkplek te verlaten tijdens middagpauze
Actiepunten
[119]
Actoren nader te bepalen
AMI
GDPB/IB
Betrokken actoren
II. Specifieke ACTIES 2015
Timing over het uitwerken van een voorstel en bijhorend plan van aanpak onderling te bepalen door de HRfunctie en de MOD.
In de loop van 2015
Afhankelijk van werkdruk preventieadviseur psychosociaal welzijn
Timing
Actiepunten
Aan Directieraad problematiek signaleren en vraag tot mandaat tot opstart actie Indien mandaat Directieraad: o uitwerken plan van aanpak o uitvoeren plan van aanpak
Oplijsting functies en risicocodes Vlimpers Voorstellen formuleren ter: o actualisatie risicocodes Vlimpers o harmonisatie risicocodes Vlimpers o afstemmen codes IDEWE en codes Vlimpers op elkaar
-
Voorstel uitwerken rekening houdend met: o resultaten uitgevoerde acties GPP 2011-2015 o huidige prioritaire welzijnsbehoeften
7) Opmaak GPP 2016-2020
-
6) Actualisatie risicocodes
-
-
STG WZ
[120]
IDEWE/Luc Van Waes/betrokken afdelingen
Betrokken actoren
II. Specifieke ACTIES 2015
Voorjaar 2015
Najaar 2015 (3de kwartaal)
Timing
3.
[121]
Het budget voor arbeidsgeneeskunde bedraagt € 51.000 op het artikelnummer LBO LA102 (celkrediet 23). Het budget voor veiligheidsbeleid is voorzien op het artikelnummer LBO LA102 (celkrediet 22).
Middelen om de doelstellingen te bereiken
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
1
1
1
1
1
1
1
1
[123]
Informatie over milieuvriendelijke voertuigen (indicatoren, kengetallen) ontsluiten.
Actuele informatie van geluidskaarten op een gebruiksvriendelijke manier ontsluiten. (ALHRMG)
Algemene leefmilieu-informatie als informatie over het departement LNE ontsluiten via de website lne.be
Netwerken en uitwisselingsmomenten organiseren rond duurzaam hoger onderwijs.
Netwerken uitbouwen en onderhouden met NME-professionals
Milieuvormings- en milieu-educatie-activiteiten en –informatie ontsluiten voor specifieke doelgroepen
Informatie over zendantennes ontsluiten via de website met continue update over technologische ontwikkelingen en gezondheidsonderzoeken Permanent aanreiken van goede praktijkvoorbeelden, kennis en ervaring voor duurzaam hoger onderwijs
Data en informatie over natuurlijke rijkdommen in Vlaanderen ontsluiten en verspreiden
ALHRMG
ALHRMG
AMIS
AMIS
AMIS
AMIS
AMIS
ALHRMG
ALBON
ALBON
1
1
Data over de bodem en de ondergrond van Vlaanderen ontsluiten.
Afdeling
SD OD Operationele doelstellingen
OD 60.3
OD 72.8
OD 72.8
OD 4.2
OD 4.4
OD 4.4
OD 4.2
RB 220
OD 39.5 OD 40.7 OD 40.7
Link met JOP 2015
EXTERNE COMMUNICATIE Het Departement LNE vergroot de transparantie van de organisatie en de toegankelijkheid van de informatie. Het zal kennis (data e.d.) beter ontsluiten voor diverse gebruikers en op maat van die gebruikers.
Communicatiestrategie 2013-2015 en -doelstellingen 2015 Departement LNE
BIJLAGE 3. COMMUNICATIEPLAN
12
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
[124]
Bekendmaking van werking van Partnerschap Water voor Ontwikkeling
Bekendmaken van de Vlaamse Kennis- en vormingscentra voor natuur en milieu als vormingsinstelling door het inzetten van verschillende instrumenten Een aantal overkoepelende PR instrumenten ontwikkelen en verspreiden om de opdracht van het Departement in de kijker te plaatsen Bekendmaken van de mogelijkheid tot het digitaal indienen van een milieuvergunningsaanvraag (vooral gericht op de specifieke doelgroepen) Bekendmaken van de activiteiten en resultaten van het doelgroepenoverleg met economische actoren (industrie en landbouw) Organiseren van netwerkmoment rond groene economie
De gepaste doelgroepen informeren over taken en onderzoeksresultaten met betrekking tot veiligheid- en milieueffectrapportering Nieuwe strategie voor duurzaam hoger onderwijs van ecocampus bekendmaken en rol van ECOCAMPUS team.
Bekendmaken van de planning, activiteiten en resultaten van de milieuhandhaving in Vlaanderen
Ontsluiting van procedures en doelgroepsgerichte informatie inzake milieuhandhaving optimaliseren en actualiseren, met de focus op gebruiksvriendelijkheid en leesbaarheid.
Informatie over luchtkwaliteit ontsluiten voor lokaal ruimtelijk beleid
Openbare Onderzoeken/publieke inspraakprocedures via de wettelijk verplichte, meest geschikte kanalen bekendmaken.
AMIS
AMIS
AMV
AMIS
AMIS
AMIS
AMMC en AMI AMNE
AMMC
ALHRMG
ALLE
OD 42.5
nvt
OD 1.4 OD 1.5 OD 1.6 OD 1.3 OD 1.5 OD 1.4 OD 1.6 OD 8.4
OD 9.4
OD 72.7
OD 4.4
RB 215 RB 218 OD 4.3
OD 14.12
OD 72.8 OD 14.12 RB 210 Het Departement LNE zal meer en beter communiceren over zijn dienstverlening, zijn activiteiten en de resultaten die voortvloeien uit die activiteiten naar relevante doelgroepen
11
1
11
2
Bekendmaking BBT-werking
Publicatie jaarverslag Minafonds (rapporteren, ter beschikking stellen van de financiële gegevens) AMV
AFO
OD 15.4
RB 242
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
[125]
Communicatie over veranderde regels m.b.t. onderhoud van cv installaties
Communicatie over omzetting RIE in Vlarem
Nieuwe regelgeving bekendmaken bij erkende technici
Communicatie over VLAREM trein
Communicatie over emissiehandel
Nieuwe regelgeving bekendmaken aan de lokale besturen
Milieuverantwoordelijken van de Vlaamse overheid (bij uitbreiding ook andere doelgroepen) systematisch op de hoogte houden van (de veranderingen in) de milieuwetgeving. Milieumanagementsysteem bekend maken.
De gepaste doelgroepen informeren over regelgeving,met betrekking tot veiligheid- en milieueffectrapportering
De gepaste doelgroepen informeren over regelgeving met betrekking tot milieuhandhaving, milieuschade en crisisbeheer
AMV
AMV
AMV
AMV
ALHRMG
AMIS
AMIS
AMIS
AMNE
AMMC
nvt
OD 15.1
nvt
OD 15.1
OD 56.8
OD 9.5
IW 253
RB 215 RB 218 OD 5.1
OD 14.12
Het Departement LNE zal bij elke verandering in regelgeving of nieuwe regelgeving of maatregelen de communicatieopportuniteiten van in het begin bepalen en een communicatietraject uitwerken om de verandering of nieuwe regelgeving of maatregelen bekend te maken bij relevante doelgroepen. Het departement gaat er daarbij van uit dat voor elke nieuwe beslissing een minimumcommunicatie noodzakelijk is die ook het label beslist beleid draagt. Dat wordt ook opgelegd door het openbaarheidsdecreet en het normendecreet voor de Vlaamse overheidscommunicatie. De minimumcommunicatiedoelstellingen zullen worden bepaald. Voor regelgeving of maatregelen die rechtstreeks de burger beïnvloeden (hetzij door een verplichting, hetzij door een voordeel voor de burger) zet het Departement LNE een communicatiemix in die afgestemd is op de beoogde doelgroep en maakt het gebruik van intermediaire organisaties om het bereik te vergroten.
10
2
12
13
14
15
16
3
3
3
3
3
Communicatie geurhinder RWZI
Communicatie omgevingsdecreet
Communicatie LEZ decreet
Communicatie nieuwe regeling verbranden in open lucht
Communicatie over MINA 5
Aanpassingen aan regelgeving zendantennes bekendmaken bij betrokken actoren
OD 63.1
RB 220
OD 42.6 OD 45.6 ALHRMG OD 42.4 OD 42.6 AMV/AMIS OD 9.4 OD 9.5 ALHRMG OD 44.2
ALHRMG
AMNE
ALHRMG
1
2
3.
4
5
6
4
4
4
4
4
4
Sensibiliseren rond stookgedrag (binnen en buiten)
Sensibiliseren rond klimaat en cO2 vermindering
[126]
Medewerkers Vlaamse overheid sensibiliseren m.b.t. milieuzorg (algemeen)
NME-informatie, -producten en -methoden aanbieden aan specifieke doelgroepen, zodat zij zelf aan de slag kunnen met hun leden. Ontwikkelen en ter beschikking stellen van instrumenten die organisaties binnen en buiten de Vlaamse overheid helpen bij interne milieuzorg Sensibiliseren rond voedselverlies bij de consument.
ALHRMG AMNE ALHRMG
AMIS
AMIS
AMIS
AMIS
OD 45.6 OD 41.2 OD 42.4 OD 42.7
OD 56.3
OD 5.11
OD 2.2
OD 5.4
OD 4.4
Het Departement LNE kiest voor een geïntegreerde benadering van de milieusensibilisering zowel op thematisch vlak als op vlak van doelgroepen – campagnes worden maximaal gespreid in de tijd zodat er geen overlappingen zijn binnen één doelgroep of binnen één thema. Na de opmaak van de begroting van het volgende jaar worden de thema’s bepaald waarvoor campagnes zullen opgezet worden. Een update gebeurt na de bekenmaking van de beleidsbrief van de minister. Voor elke campagne wordt vooraf de evaluatiemethode bepaald. Dit sluit evenwel niet uit dat in de loop van het jaar voor nieuwe thema’s die op dat moment zeer belangrijk zijn, campagnes kunnen opgezet worden.
11
3.
8
9
10
11
12
13
1
4
4
4.
4
4
4
5
MOD
AMIS
ALHRMG
AMIS
ALBON
AMIS
ALHRMG
ALHRMG
OD 39.1 OD 39.3 OD 39.4 OD 62.2 OD 43.3 OD 44.2
OD 41.1 OD 41.4 OD 42.7 OD 45.6 OD 43.3
nvt
[127]
5 2 Jobaanbiedingen via sociale media in de kijker zetten MOD nvt INTERNE COMMUNICATIE Het Departement LNE wil de betrokkenheid van het personeel vergroten door het personeel beter en meer te informeren over de eigen organisatie, de doelstellingen, haar werking en de rol van het personeel hierin.
Jaarlijks communiceren naar potentiële jobstudenten
Sensibiliseren van economische actoren om hun milieu-impact te verminderen
Bekendmaken van natuurtechnische informatie (samen en in samenspraak met alle relevante doelgroepen) Sensibiliseren rond correct gebruik van dampafvoersystemen
Realiseren van initiatieven om het bewustzijn en maatschappelijk draagvlak m.b.t. bodembescherming te vergroten bij diverse doelgroepen
Sensibiliseren rond het belang van bijen
Sensibiliseren rond gezond tuinieren
Sensibiliseren rond binnenhuisklimaat (campagne bouw gezond)
OD 1.4 OD 1.5 OD 1.6 4 14 Sensibiliseren rond vermindering van fijn stof ALHRMG OD 42.6 OD 41.1 OD 41.2 OD 41.3 OD 42.4 OD 42.5 Het Departement LNE zal meer inzetten op efficiënte en effectieve arbeidsmarktcommunicatie en streeft ernaar zich als aantrekkelijke werkgever te profileren.
7
4
2
3
4
5
6
7
6
6
6
6
6
6
Personeel sensibiliseren om op een verantwoorde manier om te gaan met het gebouw en de geboden faciliteiten (kitchenettes, WC’s, vergaderzalen,…). Communicatie over het beleid van het Departement LNE (beslissingen DR)
Informatiecampagne voor de personeelsleden van het Departement LNE over alcohol- en drugsbeleid
Informatiecampagne over gezondheidsbeleid
Communicatie over integriteit.
Nieuwkomers de nodige informatie bezorgen zodat ze een vlekkeloze start kunnen maken.
Milieumanagementsysteem bekend maken
MOD
MOD
MOD
STG
MOD
AMIS
IW 250 IW 254 IW 250 IW 254 IW 251 IW 254 IW 254
IW 254
IW 254
IW 253
1
2
3
4
5
6
7
7
7
7
7
7
7
7
[128]
Communicatie over wijzigingen in wetgeving inzake "overheidsopdrachten" (opvolgen van de nieuwe wetgeving en ontwikkelingen) Communicatie over nieuwe instrumenten
Communicatie over wijzigingen in wetgeving “mobiliteit -en maaltijdvergoedingen”
Publiceren van krediettoestanden voor DLNE (rapporteren, ter beschikking stellen van de financiële gegevens)
Directe kant en klare informatie aanreiken via nieuwsflitsen op maat (afhankelijk van doelgroep zoals niveau, locatie,…)
Bekendmaking van de “code goede huispraktijken” voor het Ferrarisgebouw
Personeelssprokkels uitgeven
STG
AFO
AFO
AFO
MOD
MOD
AMIS
IW 254
IW 254
IW 254
RB 242
IW 251 IW 254 IW 254
IW 254
Het personeel krijgt, bij veranderingen die een rechtstreekse invloed op hen hebben, snel, duidelijk en ondubbelzinnig informatie via een geïntegreerde inzet van de beschikbare kanalen. Hierbij wordt telkens het antwoord gegeven op de vraag: wat betekent de verandering voor mij?
1
6
8
Communicatie over nieuwe structuur en structuurwijzigingen
STG
IW 247
2
3
8
8
Onderzoek doen naar de gebruikerswensen voor het intranet.
Nieuw intranet
Nieuwe website opzetten op basis van de gebruiker
AMIS
AMIS
AMIS
9
1
[129]
Via flanders.be Engelstalige leefmilieu-informatie over Vlaanderen ontsluiten
AIM, AMIS
Het Departement LNE zal voor de internationale contacten Engelstalige informatie toegankelijker maken via het meest geschikte digitaal kanaal.
1
8
OD 8.4 OD 8.7
IW 254
IW 254
OD 72.8
Het Departement LNE wil de bestaande digitale communicatiekanalen verbeteren (usability) & waar nodig nieuwe digitale communicatiekanalen introduceren (social media).
DIGITALE COMMUNICATIE
7
DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR & ENERGIE Koning Albert II laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL www.lne.be