Vijftien tinten groen De burger en de natuur Intern verslag van de 15e Doorwerth-Conferentie, 20 september 2013, Kasteel Doorwerth
1999 - 2013 15 jaar Doorwerth-Conferenties
1
Stichting Doorwerth-Conferentie
Considerans 15e Doorwerth-Conferentie: 15 tinten groen De burger en de natuur
Achtergrond Toen in 1999 twee Nederlandse natuurorganisaties tegenover elkaar voor de rechter stonden was dit het moment waarop het idee voor de Doorwerth-Conferentie werd geboren. Het Museum voor Natuur- en Wildbeheer (nu: het Nederlands Jachtmuseum) nam met steun van het Ministerie van LNV, het initiatief om topbestuurders van natuurorganisaties en overheden op kasteel Doorwerth samen te brengen voor open onderling overleg over lastige natuurkwesties, maar wel achter gesloten deuren. Het was tijd om werk te maken van toenadering en harmonie. Botsende ideologieën dienden plaats te maken voor gezond verstand. Wat ons nog restte aan natuur mocht geen speelbal worden van uiteenlopende visies en belangen. In de afgelopen jaren is de Doorwerth-Conferentie uitgegroeid tot een onmisbare jaarlijkse ontmoeting. Op 17 december 2004 werd door de werkgroep, die de Doorwerth-Conferentie organiseerde, de Stichting Doorwerth-Conferentie in het leven geroepen.
In de afgelopen veertien jaar is een verscheidenheid aan visies en benaderingen van de natuur aan bod gekomen tijdens de Doorwerth-Conferenties. Op de jubileumconferentie staat het thema de burger en de natuur centraal. Na het welkomstwoord zal de voorzitter het thema bij u inleiden. Daarna is het tijd voor de kinderen: hoe denken zij als toekomstige generatie - in deze unieke, razendsnelle, spannende ‘social media’ tijd - over de natuur en hoe kun je hen bereiken? Even fascinerend is de mening van de Nieuwe Nederlanders op het thema: wat betekent de natuur voor hen en wat zijn hun natuurwensen? Ook zijn er (nieuwe) burgers die overwegen te investeren in de natuur. Wat is er gaande in deze tijd van recessie: kun je investeerders interesseren voor de natuur en zijn drijfveren voor ‘het investeren in kunst’ ook toe te passen op ‘investeren in natuur’? Zoals gebruikelijk bij de Doorwerth-Conferenties vragen wij u om uw persoonlijke meningen met anderen te delen en niet voor of namens uw organisatie te spreken – we spreken elkaar immers in beslotenheid – en wat voor betere plaats kunnen we ons daarvoor wensen dan het eeuwenoude kasteel Doorwerth.
Doelstelling De stichting heeft ten doel: 1. het bieden van een platform aan topfunctionarissen van Nederlandse natuurbetrokken organisaties in de ruimste zin en overheden voor periodieke ontmoetingen en overleg in besloten kring over maatschappelijke vraagstukken omtrent diverse thema’s van en rond het landelijk gebied; 2. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
Tijdens de conferentie vertaalt de cartoonist Berend Vonk zijn impressie van het besprokene in tekeningen. Als tastbare herinnering aan deze jubileumconferentie zal u een prachtige kopie hiervan worden aangeboden.
2
Foto: Erik van Til
Het bestuur Het bestuur van de Stichting Doorwerth-Conferentie bestaat uit de volgende leden: mr. drs. Elco Brinkman voorzitter Gerard Alferink vice-voorzitter drs. Liesbeth Kortbeek secretaris mr. Andreas Dijkhuis penningmeester ir. Joop Grijns lid (tot 1 januari 2014) Thijs de la Court lid (vanaf september 2014) dr. Arne Heineman lid ir. Tia Hermans lid prof. dr. Herbert Prins lid drs. Frits Spangenberg lid
In deze jubileumuitgave treft u de cartoons aan van Berend Vonk (© Berend Vonk)
3
Verslag 15e Doorwerth-Conferentie
vanuit particuliere gelden, over bepaalde vaste patronen. Wij streven daarbij allemaal naar een nog betere, en duurzamer kwaliteit van het groen. Tegelijkertijd weten we dat investeringen en lange termijn zaken onder financiële druk staan. Kortom we zitten te puzzelen aan de werkelijkheid van alle dag. We hebben vandaag een paar optimistische sprekers uitgenodigd, dat is niet omdat de minister-president dat gevraagd heeft aan ons, maar omdat het ook altijd de geest is geweest van deze Doorwerth bijeenkomsten. De charme zit hem erin, het ultieme doel uiteindelijk toch te bereiken en te komen tot bescherming, ontwikkeling, herontwikkeling van natuur en landschap, in relatie tot de burger. Ik stel voor, dat u uw apparaten stil zet. Zoals gezegd ik ben vanmiddag uw gastheer en zal proberen alles in goede banen te leiden. Dat zal gaan met uw hulp. Ik wens u veel plezier. De statuten van uw instelling zijn bekend bij ons allen, wij kennen uw budgettaire zorgen, die kunnen wij niet oplossen, dus ik stel voor die vooral niet leidend in onze gedachtewisseling te laten zijn. Voor het overige stel ik u voor in het thema van de middag te duiken. Jelle de Jong, directeur van het IVN, gaat aftrappen en ons onder meer vertellen hoe het met de educatie staat.
Vijftien tinten groen. De burger en de natuur
Welkomstwoord en inleiding door de voorzitter
Beste mensen, deze bijeenkomst mag een jubileumbijeenkomst zijn, dankzij de activiteit en inspiratie van velen onder u die vaker geweest zijn. Ik denk, dat wij ons mogen rekenen tot één van de belangrijkste gezelschappen van ons land. Omdat het een informeel gezelschap is, avant la lettre, al bij de start. Aanvankelijk was er nog geen sprake van netwerksamenwerking, twitteren en participatie, maar wij wisten met al onze verscheiden opvattingen, dat het groen en het landschap beschermd moest worden. Ook wisten wij, dat wij, ondanks die verscheidenheid bij elkaar moesten komen om die dingen die ons opvielen c.q. zorgen baarden in goede samenspraak, een stapje verder te brengen, zonder de ambitie te hebben concurrerend te zijn. Een instituut, dat directieven uitgeeft, subsidies rondstrooit, inspecties doet of opvattingen bij monde van een voorzitter het land instuurt, zijn wij al helemaal niet. Wij komen één keer per jaar bijeen en de ontmoeting is inhoudelijk en geconcentreerd. We kennen elkaar, maar misschien is het goed dat u, als u het woord straks krijgt, zegt wie u bent en wat u doet. Ik verheug me er zeer op, dat ik hier weer mag proberen een en ander in goede banen te leiden. De conclusie staat vast, namelijk dat omstreeks 18.00 uur er wat anders gaat gebeuren. Tot die tijd moeten we wel een beetje aan strakke leiding onderhevig zijn. Ik weet niet of dat het argument is waarom ik ben uitgenodigd. Ik weet wel, dat ik gevraagd ben over ons onderwerp van vandaag een nadrukkelijke inbreng te hebben. Een onderwerp dat past in de mooie reeks van onderwerpen die we de laatste jaren hebben gehad. Onze inleiders, die ik namens u zeer welkom heet, zijn Jelle de Jong, Ahmed Ait Moha en Bernt Kok. U zult zeggen wat doet de cartoonist Berend Vonk hier. Die noteert in stilte uw gedragingen, uw gelaatsuitdrukkingen, ons samenzijn. Wij dachten in deze zeer vlugge tijd moeten wij het historisch moment op een bepaalde manier vastleggen, wij dachten dat u het leuk en goed vond. U bent immers onderdeel van de vluchtige Facebook- en Twitter samenleving. Daarnaast wordt er een verslag gemaakt van deze bijeenkomst, waarin u kunt lezen wat voor een waardevolle gedachten hier worden geuit. We stellen het verslag van de vorige keer echter niet vast. Afgaand op de ervaringen in de afgelopen vijftien jaar waarin we onderwerpen, schurend aan het onderwerp van vandaag, inhoudelijk en geconcentreerd behandelden, kunt u hier in volledige vrijheid spreken. Het voorbereidend comité heeft zich dit jaar laten leiden door de vraag: wat zien wij nu buiten natuurakkoorden, buiten bestaande posities, buiten participatie, wat zien we nou? We zien een aantal puzzels waar we mee zitten, zoals bezuinigingen, jeugd, andere Nederlanders, natuur en verantwoord ondernemen. We zien voorts het wel en wee van onze mooie gebieden, de variatie in ons land alsmede de verschillende opinies. Bedrijven moeten niet alleen op tijd een publiek passend product bieden, maar moeten daar ook een goede reclame voor maken en het op tijd op zijn plek hebben. Ze schieten over het algemeen niet op met convenanten en wat dies meer zij. We zitten te puzzelen, wij allemaal, vanuit grondbezit, vanuit instituties, vanuit subsidies,
4
Foto: Erik van Til
mr. drs. Elco Brinkman
5
De natuur van onze kinderen mr. Jelle de Jong, algemeen directeur IVN Dankjewel Elco, en via jou zeg ik ook het bestuur dank voor de uitnodiging. Het is mij een grote eer zo’n bijzonder gezelschap op zo’n historische plek te mogen toe spreken. Mijn dag begon met kinderen die niet naar school wilden (zes jaar). “nou moet je luisteren, nou moet je je schoenen aan doen. Waarom? Omdat je kind bent en ik de vader”. Toen zei hij “jij bent ook een kind, een kind van je moeder”. Zoals jullie horen probeer ik een persoonlijk verhaal te houden. Ik heb de wijsheid niet in pacht. Ik heb wel mijn eigen ervaringen gehad en ik zal delen van wat ik daar van opgestoken heb in de hoop dat een en ander misschien aanleiding geeft tot een gedachtewisseling. Ik begin met een kort fragment uit de film Play Again, die wij (IVN) samen met de producer, twee jaar geleden naar Nederland hebben gehaald. Een prachtige Amerikaanse documentaire over de afstand tussen kind en natuur. Het filmpje gaat over de vraag wat er gebeurt als je compleet mediaverslaafde pubers in een wilderniservaring zet en welke afkickverschijnselen dat met zich meebrengt. Kinderen zitten 90% van de tijd in een virtuele wereld met games. Ze kennen alle logo’s, bijvoorbeeld van Mc. Donald’s, maar een paardenbloem herkennen ze niet. De essentie van de film is: what they not value, they not protect. And what they will not protect, they will lose. Dit filmpje vormt aanleiding jullie mee terug te nemen naar mijn Pake en Beppe. Zij woonden op een boerderij te Haren in het Friese Gaasterland. Aan de Lorreboer, zo heette hun straat. Ik heb ze niet gekend, maar ze hadden een lange historie van beide kanten als boer. Ik weet dat mijn Pake en Beppe en zeker ook mijn vader en moeder buitengewoon vertrouwd waren met wat er zich op het Friese boerenland afspeelde.
6
De vogels, de nesten. Ze wisten hoe de natuur groeide en bloeide en er was een liefde en verbondenheid mee. Mijn vader was niet de oudste zoon, hij was de vijfde en dat betekende dat hij niet de boerderij kon overnemen. Hij heeft met geleend geld een boerderij moeten kopen. Het was voor hem een riskante onderneming. Op dit plaatje staan mijn zus en ik. Er was eigenlijk geen geld voor een kind, maar op een gegeven moment had mijn vader een stier opgefokt en verkocht voor 10.000 gulden. Er was toen geld voor een kind. Kennelijk was er nog wat over, want kort daarna ben ik geboren. De mensen kwamen op de schaats naar het kindje Jelle kijken. Alle sloten waren bevroren. Sloten die toen de vaarwegen vormden voor het vervoer van de melkbussen (1966). Ik was een wat verlegen introvert jongentje, veel met de neus in de boekjes, maar ik was ook wel op de boerderij en in de natuur. Ik kende de koeien, ik ging er op zitten, ik hielp met melken, schoonmaken, mest afvoeren. Er kwam echter een moment, dat mijn vader zei, “joh, je bent geen boer, waarom ga jij niet naar Nyenrode”. Dat heb ik gedaan. Vervolgens ben ik rechten gaan studeren in Utrecht. Ik was verlegen, durfde weinig meisjes aan te spreken, weinig vriendinnetjes gehad, maar tijdens de ontgroening in Utrecht, kwam ik naast Léonore de Jonge te staan en die stond zo dichtbij en ik dacht die grijp ik en we hebben nu vier kinderen samen. Dus ik zeg altijd tegen mijn kinderen bij verlegenheid er is altijd hoop. Na mijn stage ben ik bij Shell gaan werken. Ik was acht jaar personeelsfunctionaris in Hoogezand Sappemeer, bovenop de gasbel. Mijn laatste baan voor Shell was in Damascus Syrië, dat is nu een land in burgeroorlog. Het was toen een fantastisch gastvrij land. Mijn vrouw kon daar basisarts worden. Na terugkeer in Nederland werd ik adviseur bij Boer & Croon. We gingen in Amsterdam wonen, mijn vrouw werd huisarts. Bij Boer & Croon kwam mijn persoonlijke ontwikkeling in een versnelling. Ik was nog steeds verlegen, maar er was al wel een stoere laag overheen gekomen. Intern kon ik me goed redden, maar naar klanten toe durfde ik niet mezelf te zijn en contact te leggen. Continue was ik bezig met de vraag wat vinden zij van mij. Op een conferentie, ontmoette ik een Amerikaanse chief, een professor genaamd
7
Phil Lane. Hij vertelde over het belang van de dialoog in de Amerikaanse stammentraditie. Hij gebruikte daarbij een (praat) stok en de vier windstreken. Van hem heb ik geleerd in een open cirkel, om de beurt pratend, contact te maken. De functie van de praatstok was je eraan te herinneren, dat je niet van te voren mag bedenken wat je zult gaan zeggen. Immers, dan zit je je eigen verhaal te repeteren, waardoor je niet meer ontvankelijk bent voor een dialoog. De weg van die dialoog heeft er uiteindelijk toe geleid dat ik bij de natuur terecht ben gekomen. Dat werd de IVN. Ik had er nog nooit van gehoord. Toch is IVN een belangrijke organisatie, tenminste op het gebied van natuureducatie en duurzaamheid, met 20.000 vrijwilligers en 130 beroepskrachten. Inmiddels werk ik daar vier jaar en heb mijn hart er aan verpand. We wonen met onze vier kinderen aan de Nassaukade op een bovenwoning met een balkon. Ik heb weleens gedacht wat zouden Pake en Beppe hier van vinden als ze zien hoe wij hier nou leven. Phil Lane, waarover ik eerder sprak, zei dat de mensheid in de puberteit zit. Als je de geschiedenis van de mensheid bekijkt dan is er de afgelopen driehonderd jaar, sinds de Verlichting, misschien wel meer veranderd dan in die paar duizend jaar daarvoor. Het lijkt er echter op dat onze evolutie nu nog sneller gaat. We leven daarnaast in een buitengewoon bijzondere tijd. Phil Lane zei hierover, ooit hadden we in de steentijd het bewustzijn van een baby of een kleuter, in de Middeleeuwen hadden we het bewustzijn van een basisschoolkind. We respecteerden de instituties, volgden de vader op en we deden wat er van ons werd gevraagd. Nu we in de pubertijd zijn beland, spelen individualisering, experimenteren, uitproberen en het afzweren van dogma’s een belangrijke rol en..ja, er gaat ook weleens wat mis. Niet altijd komt er een nieuwe verbinding tot stand. Het mooie van het door Lane opgeroepen beeld is, dat we nog een groei naar de volwassenheid kunnen doormaken. We zitten echter wel in een periode, waarin een ongekend experiment aan de gang is met onze kinderen. Ik wil jullie, ter illustratie, een paar zaken voorleggen in een wat interactieve vorm (quiz). De vraag luidt: zijn de volgende stellingen correct? Ik heb uiteraard wat prijsjes meegenomen voor de winnaars. ● ● ● ● ● ● ● ●
8
● Schoolkinderen gaan wel meer groente en fruit eten als ze met de klas in de moestuin werken. Waar. En de laatste stelling: ● Nederlandse kinderen, die opgroeien in buurten met weinig groen, hebben tot zes keer zo vaak last van depressie en angststoornissen als kinderen die opgroeien in groenrijke buurten. Ja. Het was een beetje speels. Het wetenschappelijk onderzoek is pril op het gebied van kind en natuur, maar het laat al wel enige opmerkelijke resultaten zien. Naast de wetenschap kennen we ook de intuïtie als informatiebron. Ik wil jullie daarom even meenemen naar, het uit Duitsland afkomstige fenomeen, systeemopstellingen. Onder professionals, die zich met coaching en training bezighouden, is het een grote hype. Ik werd pas geleden opgesteld in een systeemopstelling over de ‘stadsnatuur Rotterdam’. Een collega werd gevraagd de stadsnatuur te vertegenwoordigen. Iemand anders vertegenwoordigde de bewoners van Rotterdam, ook de Botlek en het buitengebied van Rotterdam werden vertegenwoordigd. De uitkomst was, geloof het of niet, dat de personen, die iets vertegenwoordigden, dingen gingen ervaren van dat systeem en dat ze bereid waren bewegingen naar elkaar toe te willen maken. De stadsnatuur voelde zich enorm verongelijkt en getraumatiseerd. De Botlek zei: “ik voel me enorm over de stad hangen. ik voel me beschaamd, maar ik voel me al wat beter nu ik aan een sparrenbos ben gekoppeld”. Wat we met deze ervaringen kunnen weet ik nog niet precies, maar ze vormen wel een informatie of een inspiratiebron om verder te zoeken. Het IVN zegt in dit verband we nemen de mensen mee de natuur in. We stimuleren de verwondering voor het kleine in de natuur, het wonder van vlinder, de paddenstoel of de gierzwaluw die naar Afrika vliegt. We stimuleren, naast die verwondering, ook die liefde en de zorg voor natuur en landschap. Ik vind dat een prachtige insteek, evenals de insteek dat we de natuur moeten verbinden met gezondheid, met voedsel, met klimaat, met water,
Volgens de TNO monitor Bewegen en Gezondheid voldeed in 2010 minder dan de helft van de jongeren van 4-17 jaar aan de beweegnormen. Dit is correct. Meer dan 65% van de 11-jarigen kijkt minstens twee uur televisie per dag. Ja. In ´groene postcodegebieden´ zijn minimaal 18% minder kinderen met overgewicht dan in niet groene gebieden. Ja. Gemiddeld zit in elke Nederlandse schoolklas een kind met ADHD. Ja. Kinderen met ADHD kunnen zich beter concentreren tijdens of na een verblijf in een natuurlijke omgeving. Ja. Volwassenen met een laag inkomen hadden in hun kindertijd meer dan 4 keer zo vaak ADHD als volwassenen met een hoog inkomen. Nee. Het was meer dan 8x zoveel. Ongeveer 8% van de Nederlandse kinderen van 8 tot 12 jaar heeft volgens de ouders last van angsten, depressieve klachten en andere emotionele problemen. Ja. Kinderen die voorlichting krijgen over gezonde voeding gaan niet meer groente en fruit eten.
9
met recreatie en met sociale cohesie. Want dan maak je de natuur relevant in het hart van de samenleving. Als IVN proberen we dat onder andere te doen met het merk ‘scharrelkids’. Daarnaast zal dit jaar, de 15.000ste IVN natuurgids zijn/haar diploma ontvangen. Het diploma zal worden uitgereikt door de staatssecretaris. De gidsen hebben een opleiding van anderhalf jaar gedaan met als doel mensen mee de natuur in nemen. Wij vinden het zeer bemoedigend, dat er steeds meer samenwerking mogelijk is met de zorgsector. In opdracht van VWS gaan we het project gezonde schoolpleinen doen. Met Menzis doen wij ook het een en ander op het gebied van de gezondheid. Op 12 oktober lanceren wij ons fonds Kind en Natuur, waar wij kinderactiviteiten breed mee willen gaan ondersteunen. Wij zijn daar als IVN niet uniek in. Mijn kinderen zijn natuurlijk ook Oerrr en WNF Ranger. De grote organisaties, zoals Natuurmonumenten, SBB, de Landschappen, Landschapsbeheer, weten natuurlijk dat de kinderen van nu de beschermers van de toekomst gaan worden. Sociale media en apps maken het mogelijk kinderen heel laagdrempelig en dichtbij te laten zien wat er in de natuur gebeurt en wat er aan natuurervaring is op te doen. Als je naar de buurtlink kijkt, staan er wandelingen en natuurspeelplaatsen op. Met de apps kun je bijvoorbeeld een vogelgeluid horen en komt de vogel gelijktijdig in beeld. Over een stam en andere delen van de boom krijg je informatie. Je kunt bovendien geweldige wandelingen maken met de gps tracking. Deze nieuwe mogelijkheden om de natuur in het hart van de kinderen te laten geraken zouden wij eigenlijk samen moeten doen. U en alle groene organisaties roep ik daarom op, gezamenlijk een actie Kind en Natuur te ontketenen en daarvoor giro 666 te openen. Mijn Pake en Beppe zullen – van waaruit ze ook zijn – blijven toekijken hoe wij en onze kinderen omgaan met de natuur. Ik heb ter afsluiting nog een filmpje van Pan parks. Het toont twee personen in strakke werkkleding in een lift, eentje kleedt zich om in vrijetijdskleding en wandelt, als de lift stopt, de mooie natuur in ‘de medelifter’ in volle verbazing achterlatend. Motto van het filmpje is “get involved today”. Dank voor uw aandacht! De voorzitter dankt Jelle de Jong voor zijn enthousiasme en zijn uitzicht op een nog betere wereld en geeft het woord aan Ahmed Ait Moha.
10
De Natuurwensen van Nieuwe Nederlanders. Niet hetzelfde, maar wel gelijkwaardig. drs. Ahmed Ait Moha, senior researchmanager Motivaction Dank u wel. Ik wil ook mijn dank uitspreken richting de organisatie, die een thema als van vandaag een podium geeft. Het is niet vanzelfsprekend dat dit gebeurt. Immers, het gaat over een specifiek deel van de bevolking, over natuur en over recreëren. Dank daarvoor. Met de stelling dat iedereen gelijk is en dat iedereen gelijkwaardig is ben ik het eens, maar dat iedereen hetzelfde is, daar ben ik het niet mee eens. Als onderzoeker zie je gewoon dat er veel verschillen bestaan. Of je daar wat mee moet is natuurlijk een tweede, maar ik wil het eerst constateren, benoemen en het er vervolgens over hebben. Eerst iets over mezelf: ik ben onderzoeker bij Motivaction, Amsterdam. Dat doe ik nu tien jaar. Mijn specialisatie is diversiteit en diversiteitsvraagstukken. Wat ik veel doe is spreken met de doelgroep, de nieuwe Nederlanders. Nieuwe Nederlanders is een term die we zelf zo’n vijftien jaar geleden introduceerden bij Motivaction met het idee als je de doelgroep wilt leren kennen én je wilt echt iets weten over hun belevingswereld, dan is het altijd van veel belang dat je respect toont. Je merkt eigenlijk in alle gesprekken die wij voeren, zowel op straat, als bij mensen thuis of bij onze onderzoek locaties, dat respect bij het contact maken heel belangrijk is. Je maakt eigenlijk geen contact met de boodschap: we hebben je uitgenodigd, want je bent een allochtoon. Vandaar dat wij – als Motivaction - ook langzamerhand zijn begonnen met de term nieuwe Nederlanders. Marokkaanse Nederlanders, Turkse Nederlanders, Surinaamse Nederlanders en Antilliaanse Nederlanders, zien zichzelf ook zo. Wat ik vandaag met jullie wil bespreken is één van de eerste onderzoeken die ik deed bij Motivaction te weten: het onderzoek naar de natuurwensen van de Nieuwe Nederlanders, hoe ze aankeken tegen de natuur en eigenlijk hoe ze recreëerden in de natuur. Een soortgelijk onderzoek heb ik onlangs opnieuw gedaan. Dus ik heb een referentiekader van ongeveer tien jaar. Wat is daar nu in gebeurd? Graag wil ik u een inkijkje geven in mijn onderzoeksresultaten. Voordat ik dat ga doen is het goed om eerst bij een aantal cijfers stil te staan. Als we op dit moment kijken naar Nederland, dan praten wij over 1,7 miljoen nieuwe Nederlanders. Sommige noemen dat een minderheid. Ik vind persoonlijk 1,7 miljoen al
11
Wel als je daar gericht naar vraagt en verder gaat met: wat zijn je associaties bij Nederland? Dan zijn het twee dingen die men altijd noemt. Dat zijn bosgebieden, soms de Veluwe en de duinen. Het merendeel geeft echter ook aan daar nooit geweest te zijn. Sommige jongeren herinneren zich wel een schoolexcursie in dit verband. Ondanks dat men niet of nauwelijks in de Nederlandse natuur geweest is, heeft men er wel een duidelijk beeld bij. De natuur in Nederland is vrij saai, eentonig en weinig dynamisch. Je kunt eigenlijk niet van de gebaande paden af: als je dat doet, dan krijg je een boete. Het gaat hier om een beeld, een perceptie. Immers een groot deel van de nieuwe Nederlander is er namelijk niet geweest. Bij de vraag wat voor een natuur wil je dan, waar maak je gebruik van, waar liggen je behoeftes? Ongeacht of het de eerste generatie of tweede generatie nieuwe Nederlanders betreft, geeft men aan dat de eerste en belangrijkste behoefte ligt bij de stadsparken. Dit antwoord verschilt nauwelijks met dan van tien jaar geleden. Men maakt van de stadsparken veel gebruik, ongeacht de weersomstandigheden. Men gaat er naar toe om te ontspannen, socialiseren en men gaat er naar toe om met de kinderen buiten te zijn. Dat heeft ook te maken met de grote huishoudens in de grote steden en het feit dat in flatgebouwen weinig ruimte binnen is en een voor- of achtertuin ontbreekt. Het stadspark is dan een soort voor- en achtertuin. Vorige week had ik een bijeenkomst met twintig 65-plus Turkse en Marokkaanse mannen in het stadsdeel Nieuw-West in Amsterdam. Het onderwerp was de toekomst van het stadsdeel: waar gaat het naar toe en welke behoeftes heb je als oudere Turkse en Marokkaanse man. Ook was de vraag aan de orde wat absoluut behouden moest blijven. Het belangrijkste wat behouden moest blijven was het stadspark. Dat mocht absoluut niet verdwijnen. Ze mochten alles platgooien, maar het stadspark dat moest echt blijven! Als één van de redenen daarvoor werd genoemd dat oudere mannen meer praktiserend worden in de Islam en in het park na het moskeebezoek tot rust komen, met elkaar praten en op die manier de dag beginnen. Een andere behoefte die naar voren kwam uit de onderzoeken is de aanwezigheid van groenstroken net buiten de grote steden, bijvoorbeeld het Twiske en Spaarnwoude. Dat zijn twee gebieden waar voornamelijk gebruik van wordt gemaakt als het mooi weer is. Men gaat er met de extended family heen om te eten, te spelen en te barbecueën. Irritaties over de vele beperkingen worden daarbij wel naar voren gebracht. Ik memoreerde reeds dat er weinig verschillen zijn tussen de huidige onderzoeksresultaten en die van tien jaar geleden. Op één punt is er echter wel een verschil: de tweede generatie nieuwe Nederlanders maakt wel gebruik in zijn vrijetijdsbesteding van het strand. Tenslotte wil ik een vraag voorleggen, die mij persoonlijk – ook na de onderzoeken – stevig bezighoudt: moeten wij de nieuwe Nederlanders faciliteren vooral in de steden of moeten wij ze uitnodigen en proberen te verleiden van de andere natuur gebruik te maken? Dank u wel.
12
Foto: Erik van Til
geen minderheid meer. Het merendeel van die groep van 1,7 miljoen bestaat uit Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders. Volgens de CBS definitie zijn dit niet westerse allochtonen. Op dit moment maakt de 1,7 miljoen ongeveer 10% van de Nederlandse samenleving uit. De prognoses van het CBS gaan er voor de komende twintig jaar vanuit dat 15-25% van de Nederlandse samenleving uit nieuwe Nederlanders zal bestaan. Dus het aandeel is alleen maar groeiende. Een ander aspect is de plaats waar ze wonen. Het merendeel zit in de Randstad en in de vier grote gemeenten. Amsterdam en Rotterdam zijn meerderheidsminderhedengemeenten. De oude meerderheid is een minderheid geworden. Minder dan 50% is nog autochtone Nederlander volgens de CBS definitie. De bevolkingsopbouw, de leeftijdsopbouw van de autochtone Nederlander kunnen we zichtbaar maken met een omgekeerde piramide. Weinig jongeren, veel ouderen. Voor nieuwe Nederlanders geldt eigenlijk het tegenovergestelde. Veel jongeren, weinig ouderen. Twintig procent van de jongeren in Nederland in de leeftijd van 1 tot 20 jaar is nieuwe Nederlander. De gemiddelde huishoudgrootte is een stuk hoger bij nieuwe Nederlanders, gemiddeld vijf personen en het besteedbaar inkomen is gemiddeld lager. Deze twee gegevens veranderen wel. We zien dat het besteedbaar inkomen steeds meer stijgt en we zien ook huishoudens kleiner worden. Tot zover de cijfers, nu weer terug naar het onderzoek over de natuurwensen van de nieuwe Nederlanders. Mijn eerste vraag was: wat vind je van natuur en hoe kijk je aan tegen natuur? Het antwoord dat bijna unaniem werd gegeven, was, ik vind natuur belangrijk. Natuur moet behouden blijven voor de generaties na ons. Natuur is niet iets dat je zomaar mag plat walsen. Bij de vraag hoe verder met de natuur, wie moet het beheren, zie je een rol voor jezelf? Dan was het algemene antwoord: de verantwoordelijkheid voor natuur ligt bij de overheid en deze dient een en ander te regelen, te organiseren. Voor zichzelf ziet men geen rol weggelegd. Over het algemeen is de kennis over natuurorganisaties en andere beheerders van natuur miniem. De eerste associaties over natuur en natuurbeleving gaan bijna altijd naar het land van herkomst. Men noemt berglandschappen, men noemt blauwe zeeën, witte stranden, de binnenlanden, rivieren, watervallen, bomen, de geur en kleur van eetbare planten en vruchten die men er kan vinden. Daar gaat de eerste associatie naar toe. Niet naar de Nederlandse natuur.
De voorzitter dankt Ahmed Ait Moha voor zijn heldere betoog met zijn feitelijke onderbouwing. Kapitaal, het volgende onderwerp, is een factor waar ons soort instellingen niet zo gemakkelijk bij kan. Daarom zijn we in de voorbereiding op zoek gegaan naar iemand die een beetje weet waar het zit. We kwamen uit bij Bernt Kok, werkzaam bij de AMRO en ook op andere terreinen actief geweest. Hij gaat ons, zoals dat in Den Haag heet “the corridors of power” schetsen. Hoe staat het in de nieuwe samenleving met die geldstroom Bernt?
13
Drijfveren voor investeren in de natuur drs. Bernt Kok, directeur Private Wealth Management ABN AMRO MeesPierson Voordat ik ga praten over de drijfveren om te investeren, wil ik u mededelen dat ik een natuurliefhebber ben, doch geen kenner. Ik adviseer zo’n 300 vermogende particulieren over hun vermogen, het gaat vaak over vrij grote bedragen en dan heb ik het over bedragen van meer dan 25 miljoen. Het zijn mensen die altijd op zoek zijn naar iets nieuws. De adviezen gaan bijna altijd om vermogen te spreiden en/of om meer rendement te behalen, en/of om risico te verminderen. U kunt zich voorstellen dat heel wat vermogende particulieren hun vermogen hebben zitten in hun onderneming, in aandelen en obligaties. Er zijn daarnaast veel alternatieve mogelijkheden om in te investeren. zoals kunst, hedge funds, onroerend goed, goede doelen. Ik zie dat ook als een vorm van spreiding. Naar mijn mening wordt het meeste rendement behaald door goed te spreiden. Hoe klein je vermogen ook is spreiding is heel belangrijk voor rendement en risico. Vaker dan vroeger zie je nu dat mensen die heel vermogend zijn geworden na verkoop van hun onderneming, achteraf vinden, het milieu er mee belast te hebben en daar nu iets goeds voor willen doen. Daarbij komt dat een vermogend iemand altijd iets anders wil doen, iets aparts. Hij wil toch eigenlijk iets zelf creëren, waarbij het hebben van invloed heel belangrijk is. Dit gegeven brengt me bij het volgende thema te weten: charity, de goede doelen. Je hebt daarin de afgelopen jaren trends gezien. In Amerika, maar ook in ons land, zie je dat vermogende particulieren niet meer willen geven aan een hartstichting onder het motto “Ik geef niet meer aan een hartstichting, ik wil zelf invloed hebben op mijn gift, ik wil zelf doneren of vermogen ter beschikking stellen, maar ik wil er zelf vorming aan kunnen geven”. Dus je ziet veel particuliere initiatieven, waarbij een aantal particulieren, al of niet gezamenlijk, zijn/ haar passie achterna gaat. Dat kan zijn in een daklozenopvang in Rotterdam om de hoek heel dicht bij huis, omdat hij iedere dag als hij naar zijn onderneming gaat daklozen ziet liggen,
14
tot een initiatief in Afrika om kinderen voor weinig geld een jaar naar school te kunnen laten gaan. Het wordt daarbij niet meer vies gevonden om te verdienen aan filantropisch werk. Men noemt het ‘impact investing’. Als bankier in dit proces speel ik een netwerkrol, een adviesrol, waarbij ik onder andere particulieren informeer over nieuwe initiatieven. Natuurlijk speelt investeren in grond daarbij een rol. Grond is in tijden van onzekerheid waardevol. Je kunt zelfvoorzienend zijn. Particulier grondbezit is, als je in Nederland kijkt, iets wat vele generaties teruggaat. Het wordt eigenlijk iedere keer overgeheveld binnen families. De nieuwe generatie rijke mensen zijn mijns inziens nog niet zo bezig met grond of natuur. Men is wel op zoek naar kunst en/of goede doelen. Voor mijn klanten is grondbezit meestal commercieel bezit. En dan hoor ik de vermogende particulieren mopperen over het financieel rendement, terwijl het economisch rendement goed kan zijn. Voorbeelden van economisch rendement zijn er, de Cor van Zadelhoff zaal in het Rijksmuseum als het om kunst gaat en het Telegraaf bos in de omgeving van Amsterdam als het om natuur gaat. De Telegraaf is altijd bezig geweest met het verbruik van papier (bomen) en wil op deze wijze wat terugdoen. Cor van Zadelhoff wil zijn naam aan kunst binden. Wat doen wij als ABN AMRO inzake grond? In Nederland nog niet zoveel. In Frankrijk hebben we een initiatief gestart, dat gebaseerd is op het feit dat een goed onderhouden en verzorgd bos een belangrijke bron van grondstoffen, energie, biodiversiteit en inkomsten is. Wat doen we precies. We helpen klanten om bossen, waardoor hun bezit wordt omringd, te managen en optimaal te benutten. We helpen klanten bij aan- en verkoop. Als bank willen wij met deze activiteit nadrukkelijk een statement maken. Tenslotte de vraag zijn er drijfveren om te investeren in de natuur? Mijn antwoord is: ja er is een markt. Grond is een uitstekende beschermer tegen inflatie en levert een sociaal rendement voor mensen die ‘impact investing’ zoeken. Daarnaast is grond voor mensen die de passie ervan ervaren een nadrukkelijk koopmotief. Maar, zoals eerder gezegd, de investeerders willen vooral zelf invloed hebben op hun investering. Bij de vraag ga ik, als investeerder, geld doneren aan bijvoorbeeld Natuurmonumenten of ga zelf investeren in een stuk natuurgrond? Dan is het antwoord: “ik ga voor mijn eigen invloed”. Dat was mijn bijdrage, ik dank u wel.
15
Brinkman dankt Bernt Kok: je verhaal geeft aan dat er hoop is. Ik heb even snel gerekend, je hebt 300 klanten met minimaal 25 miljoen dat is toch een aardig bedrag. De voorzitter spreekt daarna zijn waardering uit voor de gehouden inleidingen. Hij wil zelf ook een bijdrage ‘in de pot doen’. Vanuit verschillende vroegere functies en ook bij mijn huidige functie bij Rabo Vastgoed weet ik dat er veel grond beschikbaar komt. Dus het is niet een kwestie van een potje herverdelen tussen de bestaande organisaties. Ook in de stad is herontwikkeling en daarmee herbestemmingsvraag aan de orde. Dus kansen genoeg. De kunst is, één van die nieuwe investeringsvormen waar Bernt het over heeft gehad, met elkaar te vinden. Maar het begint allemaal met de vraag: waar staat de investeerder voor open? Ahmed heeft het op een andere manier gezegd. Bos, duin en strand is het meest bekend. We hebben eerder in deze bijeenkomsten gesproken over de gedachte: als de stad niet naar het platteland komt, kunnen wij het platteland dan niet naar de stad brengen. Niet alleen door de verbindingen wat robuuster te maken, maar ook de stadsparken te helpen activeren. En de jongelui kan je het oerrr gevoel met behulp van de iPad ook wel laten ervaren. Mijn kleinzoon zal dit ongetwijfeld onmiddellijk gaan uitproberen. Er zijn initiatieven voor een nieuwe aanpak, maar je kunt natuurlijk ook denken over een jaar of twee komt de staatssecretaris met subsidies en daar gaan we weer mee aan de slag. Een andere gedachte is - ik doe het even puntig voor de discussie - we zien, in gezamenlijkheid, toch nog enige ruimte voor ontwikkeling, voor nieuw elan. Voor nieuwe activiteit. Volgens mij ligt daar de kern van de vraagstelling. Dat het allemaal anders wordt, dan zien we denk ik allemaal wel in. De vraag is, heeft u vanuit uw organisatie en uw achterban ook het gevoel dat u een beetje ruimte hebt, c.q. moet nemen voor verandering. Ook al is het beetje slechts een zoektocht.
De laatste ervaringen zijn dat ‘Den Haag’ een en ander niet meer in wetten kan uitschrijven. De participatiesamenleving, of hoe je het verder noemen wil, moet helpen oplossingen te vinden. Er wordt gekeken naar u en uw organisatie en uw nieuwe initiatieven. Vermogende particulieren zijn in deze conferentie nog niet eerder gepasseerd, goede doelen wel evenals maatschappelijk verantwoord ondernemen. Al deze instituties zitten te zoeken naar mogelijke herschikking van hun geldstromen. Er is dus echt wel iets aan de gang. Zegt u dat hebben jullie wel goed gezien als organisatiecomité. Wij hoeven verder geen praatje van u te hebben, maar de inleiders hebben wel aspecten van veranderingen aan u voorgelegd. Zegt u daar wil ik nader over van gedachten wisselen of zegt u, jongens gauw naar de koffie.
De eerste reacties van deelnemers. *Mijn familie heeft al honderd jaar bos ter beschikking. En hopen dat nog lang vol te houden. Onze familie heeft begin vorige eeuw veel geld verdiend en heeft daarmee bos gekocht. Vòòr ons deed dat voornamelijk de adel met als nevenmotief de jacht net als mijn familie. De afgelopen 25 jaar hebben we gezien dat er weer veel geld verdiend kon worden. Er zijn opnieuw mensen, die veel geld hebben te besteden. Ze kopen er jachten voor, ze kopen er natuur voor in het buitenland. Ze geven het echter nauwelijks uit aan natuur in Nederland, omdat er hier zoveel beperkingen en moeilijkheden zijn. Bovendien is de beschikbaarheid van grond beperkt. Bij de keuze geld in Nederlandse natuur te investeren zullen zij zich afvragen of de drempel voor natuur wel laag genoeg is om het leuk te vinden. Ik betwijfel of de huidige vermogenden daaraan toe zijn. Hoewel de vraagkant gewoon bestaat, lijkt de aanbodkant en de samenleving er niet rijp voor. *Waar wij ons zorgen over maken is het verdwijnen van begrip voor de natuur en het landelijk gebied én het steeds meer verstedelijkte denken dat daarvoor plaats maakt. Plus het feit dat er in alle discussies die met natuur te maken hebben steeds meer emotie in die gesprekken insluipt. Een voorbeeld hiervan is de discussie, die nu actueel in de politiek is, over het schaliegas. Die wordt niet meer op zakelijke elementen gevoerd. Ik vind dat een heel lastig element als het gaat over kind en natuur. Ik vond het filmpje over de kinderen, waarin getoond werd dat zij eigenlijk niet meer weten waar het over gaat, boekdelen spreken. Ik denk dat we daar echt iets aan moeten doen. *Het aanleggen van recreatiegebieden rondom plassen (zandwinningsgebieden), zoals het Twiske, ging in 1964 om de recreatie, die geboden moest worden aan de toenemende stedelijke bevolking. Natuur- en natuurontwikkeling kwamen daar amper aan de orde. Er is sinds die tijd veel veranderd onder andere in demografisch opzicht. Er zijn mogelijkheden bijgekomen qua recreatie, informatietechnologie en mobiliteit. De centrale vraag blijft echter wat wil de Nederlandse burger nu en in de toekomst met natuur en landschap?
16
17
*Waardering voor de inleidingen. Met name van Jelle en Ahmed. Met de oude manier van denken en benaderen kom je er niet, ook niet op oude financieringsmanier. Als voorbeeld van de nieuwe manier van denken wordt een oud (Floriade) terrein in Zoetermeer genoemd, dat een nieuwe bestemming moest krijgen. Energie komt vrij bij jongeren als ze mee mogen denken over de inrichting van zo’n gebied. Jongeren komen met plannen en het resultaat telt. Geattendeerd wordt bovendien op het onlangs uitgekomen natuurbelevingsonderzoek: Crisis is kans!
moestuin. Er is sprake van een soort nieuw urbanisme aan de rand van de stad. Dat wordt mogelijk gemaakt door het economisch tij waar we in verkeren. Het tweede waar we tegen aan lopen, is een stapeling van allerlei regelingen. Het vergt jaren om een en ander voor elkaar te krijgen. Spreker ziet desondanks uitdagingen! De voorzitter stelt voor nu even een pauze te houden en vervolgens verder te gaan met de uitdagingen die door de inleiders naar voren zijn gebracht. De vraag is dan ook zijn er mogelijkheden voor kinderen en volwassenen in de gebieden die zojuist zijn geduid?
*De jeugd wil graag participeren in en met de natuur. Spanning en avontuur moeten daarbij ruimte worden gegeven, zoals vrij kamperen en struinen. Daarnaast is vissen belangrijk voor de jeugd. In de grachten van Amsterdam is het “streetfishing” populair. Een grote vis geeft jongeren status.
Punten na de pauze
*Er ontstaan nieuwe begrippen zoals urban hunters en urban farmers (zelf een haasje schieten en een moestuin hebben). Kortom zelfvoorzienend zijn. Er is een groot verschil tussen het platteland waar men weet om te gaan met de natuur (de verbondenheid/ participatie) en de stad. Er zijn weinig Turkse jagers in Nederland, dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het grootste deel van de Turkse gemeenschap in de steden woont. *Het is heel belangrijk kinderen bij de natuur te betrekken. Spreker brengt twee noties in en wel: de omgevingswet, waar al dan niet een nieuwe natuurwet in zit. De wet gaat een houvast geven hoe de leefomgeving van Nederland verbeterd kan worden. Dan gaat het ook om emissies van rotstof die verminderd kunnen worden. Het is een grote kans. Er moet nog wel gewerkt worden om de omgevingswet praktisch te maken, zowel voor beheerders alsook voor ondernemers. Een tweede notie betreft de ondertekening (namens de milieuorganisatie) van het energierapport. Daarin staat een gigantische opgave voor een duurzame samenleving. Het betekent onder andere dat er voor 6000 megawatt aan windmolen energie (land) moet komen en 4000 megawatt windmolens op zee. Als gevolg van dit windmolenplan gaan straks discussies plaatsvinden over de vraag hoe Nederland in te richten. Dat moet verantwoord gebeuren, ook in relatie met de discussie burgers en de natuur. Nieuwe Nederlanders, oude Nederlanders enzovoort, het gaat erom dat wij gezamenlijk er een goede invulling aan geven. Dan is er een grote uitdaging te weten: de interactie landbouw, natuur en stad. In een LTO studie wordt gekeken hoe dat in Nederland vertaald kan worden. Moestuinen en stadsparken zullen daar een rol in spelen. *De volgende spreker wil twee dingen meegeven. Gronden worden afgewaardeerd. Spreker heeft nog nooit met zoveel landschapsstichtingen en natuurstichtingen om de tafel gezeten om te kijken wat de mogelijkheden zijn met die grond als in de laatste jaren. Het betreft dan afgewaardeerde grond waar nog nooit wat mee gebeurd is. In stadsranden vindt ook veel afschrijving plaats op gronden die niet meer gebruikt worden voor uitbreiding (Enschede, Zwolle, Vinex locaties). Ze komen in een soort van transitiezone. Spreker ziet landschappen met recreatieve mogelijkheden ontstaan. Nieuwe gebieden die veel meer appelleren aan het rondje om de stad, op de fiets, maar waar ook plaats is voor de
18
*Wat we in de stad niet willen, moet naar de stadsrand en de stadsrand wordt op haar beurt ook weer verder opschoven. Een voorbeeld van dat alsmaar verschuiven zijn de groene sportterreinen, die op een gegeven moment worden volgebouwd met huizen. We zitten met een standsrand, die we definitief moeten gaan afronden. Dat moet wel op een mooie manier gebeuren, zodat je geen tegenstelling tussen stad en platteland krijgt. Er kan wat roods staan, maar vooral veel groen. De vraag blijft echter wie neemt het verlies van de afwaardering van gronden? *Er zit een spanning in het thema van vandaag. De natuur bestaat immers niet en de burger ook niet! Een oplossing ligt in de segmentering, in het creëren van verschillende soorten natuur en het bedienen van verschillende soorten burgers. Spreker geeft een voorbeeld uit Londen, waar recent een nieuw stadspark geopend werd. Een geweldig stuk groen in de stedelijke omgeving, waarin een aantal functies gecombineerd worden. Recreatie en natuur met landschapselementen er tussendoor. Midden in dat groene gebied zitten kinderdagverblijven en een school. Vermogende Nederlanders zouden wellicht willen beleggen in zo’n prachtig park en hun naam er aan willen verbinden. Lijkt me ook voor Nederland een prachtig idee. De voorzitter pakt dit voorbeeld op en daagt de conferentie uit na te denken over het volgende fictieve voorbeeld vliegveld Valkenburg: we bouwen er geen huizen, maar we maken er een stadspark van. Mc Donald’s mag daar investeren, misschien “green burgers” verkopen. Is dat de soort van discussie die we nu ingaan of zeggen we: we gaan de komende jaren de broekriem even aantrekken en daarna wordt de wereld weer beter en kan ofwel de provincie ofwel de dan zittende staatssecretaris opnieuw financieel bijpassen. *De vragen en behoeften van de jeugd zijn evident, onder andere SBB heeft er enig onderzoek naar gedaan. Iedere keer vraag ik me bij ideeën, ook bij het voorbeeld Valkenburg, af wat weerhoudt natuurbeschermingsorganisaties en ondernemers er dan van om zaken te realiseren? *Uit mijn loopbaan herinner ik me dat restaurant De Posbank afgebrand was en niet in die vorm herbouwd mocht worden. Dat zou teveel publiek aantrekken, aldus de betreffende eigenaar/natuurbeschermingsorganisatie toendertijd.
19
*Vier opmerkingen, één sluit aan bij een vorige spreker en wel: het idee dat we in Nederland last hebben van wat je noemt de grachtengordeldiscussie over natuur. Als het gaat over de discussie over de jacht, als het gaat over hoe de natuur eruit zou moeten zien, als het gaat over een discussie wel of geen schaapskudde, zien we telkens weer dat de discussie gedomineerd wordt door een beperkte groep, met een bepaalde opvatting. Voor een echte gedachtewisseling is dat wel lastig. Daarnaast maakt het verschil of de discussie op de Veluwe dan wel in Amsterdam wordt gevoerd over de vraag hoeveel herten er wel of niet zouden mogen zijn. Overigens heb ik begrepen dat de Raad in Amsterdam daar tegenwoordig anders over het aantal damherten denkt. Een ander punt is dat we te maken hebben met vele soorten natuur. Het lijkt of er een hiërarchie in natuur zit, van robuuste natuur tot datgene wat we landschap met elkaar noemen. Burgers zien het onderscheid niet en ze hoeven het ook niet te zien. Het Natuurplan Gelderland, in relatie tot de financiële afspraken met het Rijk, biedt vele mogelijkheden. *In de omgevingsvisie wordt meer ruimte geboden voor mogelijkheden als je er maar voor zorgt dat het de kwaliteit van het gebied ten goede komt. De provincie wil creatief meedenken. Mijn meer algemene verzuchting is dat die belevingsonderzoeken over natuur vrijwel altijd heel erg mooi zijn, totdat de vraag komt en hoeveel bent u bereid daarvoor te gaan betalen. Er zijn talloze mensen ook in Amsterdam die denken dat natuur gratis is, dat je er niets aan hoeft te doen om het overeind te houden. Dit laatste levert diverse reacties op.
overal moet zijn en de jeugd er bij betrokken moet worden. Natuur en landschap moeten beleefd worden en als het ware een soort sport zijn. Zowel overheid, burger, als particulier moeten hun tuintje gaan doen. In mijn dorp zie ik de nieuwe Nederlanders niet in het bos, maar zodra het mooi weer is lopen de uiterwaarden vol BBQ. In de bossen lopen de jonge gezinnen. De vraag is hoe we gezamenlijk al deze elementen tot een geheel combineren, dat denkperspectief is er niet.
*Een reactie gever gaat in op de regels. Laten we constateren dat het vooral oude regels waren die we zo’n dertig jaar lang voor natuur hebben gehad. Hij is voorstander om die oude begrippen te herijken. Wat hem betreft hebben we al vijftig tinten groen in Nederland. Robuust, Natura 2000, Overheidsnatuur, maar ook natuur in de achtertuin, natuur in de stadsranden en in de stadsparken. Hij vindt de gedachten over de stadsranden en het Londense park best interessant. De Rijksoverheid heeft samen met de provincies geprobeerd groen om de stad te krijgen. Er was een heleboel geld voor. Dat was gebonden aan een aantal - niet eens onwerkbare - regels. Het is desondanks niet gelukt. Dat kwam omdat overheden, gemeenten en provincies, geen doorzettingsvermogen hadden op dat vlak. We moeten het niet van de overheden hebben, we moeten het van het particulier initiatief hebben. Initiatieven van burgers, die inspelen op grond die afgewaardeerd wordt en op de behoefte aan natuur. Spreker constateert dat er nauwelijks regels zijn voor de ontwikkeling van die natuur. Er zijn bovendien combinaties met rood en groen te maken. Waar wachten we op, er liggen enorme kansen.
20
*In het kader van kind en natuur zeggen we al heel lang zorg dat de natuur makkelijk toegankelijk is, dus met de bus van de stad naar het bos, gesponsord en wel en met de groene apps de natuur in. Dat geldt ook voor de bestaande natuur. Het gaat beter, maar de ontsluiting heeft nog wel veel voeten in de aarde.
Foto: Erik van Til
*Kansen blijven liggen omdat bij het realiseren van projecten geen regie is of komt. Een regisseur die alle partijen meeneemt naar de realisatie van een project. Daarbij komt dat overheden bang lijken te zijn voor commerciële gebiedsontwikkelaars. Bovendien geloof ik dat we een gebrek hebben aan een denkperspectief. We hebben het over nieuwe Nederlanders, vermogende Nederlanders, enzovoort. We vinden voorts dat groen
De voorzitter pakt deze uitdaging op met de woorden we gaan als gedachte een zorgverzekeraar, de vogelbescherming, de universiteit die nog uitbreidingsruimte zoekt, alsmede een sportzaak uitnodigen om hun gebied te ontwikkelen. We wijzen een regisseur aan. Wie denkt er mee? Sterker: wie durft te beginnen met de organisatie?
*Je moet elk jaar beheren, die kosten moeten opgehoest worden, wil je het kunnen volhouden. De grootste negatieve cashflow van ons als terreinbeheerders hebben de recreatieschappen en de stadsparken in het westen. Daar gaat nog steeds meer geld in. De grootste vraag is hoe gaat de jeugd, het publiek straks, betalen voor het gebruik? We praten over modellen en investeren. Dat is allemaal leuk. Maar wij moeten vanwege de continuïteit van het bedrijf gewoon die cashflow hebben.
21
*In Twente ben ik betrokken bij de stadsranden. Ik denk dat het een kwestie van lange adem is. Niet interessant voor een particuliere eigenaar, want die wil op termijn iets moois realiseren, wat je kunt overzien. De processen inzake de stadsranden duren veel te lang. Er zijn veel te veel partijen bij betrokken. Ik denk wel dat het mogelijk moet zijn met een aantal participanten een goed model uit te werken, waarbij je onder andere zorgt dat stukken grond in erfpacht worden uitgegeven. Die uitgifte rendeert geld om het groen weer te onderhouden. Ik denk naar aanleiding van het verhaal van Bernt dat die rijke particulier in Nederland niet gaat beleggen in het groen. Hij kan in ons land niet uit te voeten, omdat er niets op de markt is als je het hebt over een investering van tien miljoen in groengebied. Ik pleit er meer voor dat mooie terreinen – nu in overheidshanden – worden verkocht aan particulieren waarmee geld wordt vrijgemaakt voor herinvesteringen onder andere in die standsranden of andere plekken waar iets mee moet gebeuren. *Het gaat vooral om het aspect van het duurzaam verdienvermogen. Vanmiddag zijn ook aan de orde gekomen begrippen zoals de gebiedsregisseur, jeugd, de vermarkting, apps, het zichtbaar en bereikbaar maken van bestaande natuurgebieden. Waar wij als rentmeesters met name oog voor hebben is hoe organiseer je de inkomstenstroom in een klein landgoed of groot landgoed en hoe kan je dat op de lange termijn borgen. Want alleen van subsidies moet je het niet willen hebben. Het gaat om het borgen van duurzame financiering over generaties heen.
*Het stoort me dat iedereen het interessant vindt over nieuwe natuur, nieuwe samenwerkingsvormen, en nieuwe financieringsstromen te praten. Dat is ook allemaal wel prachtig, maar met name in Gelderland barst het van de natuur die er al zo’n 300 jaar ligt. En ook vandaag zie ik weer dat velen gefocust zijn op robuuste natuur, op ecoducten en dat soort zaken. Bij een aantal particulieren, die buiten de EHS liggen, speelt nu zeer sterk dat er helemaal geen beheersvergoeding meer wordt gegeven en dat streeken bestemmingsplannen nieuwe activiteiten verhinderen. Natuur heeft op die manier een negatief rendement gekregen.
22
Foto: Erik van Til
*De cashflow van terreinbeheerders komt voor een groot deel van de belastingbetaler. Daar is verandering in gekomen, We zoeken nu naar andere cashflow modellen. In Londen lijken er genoeg economische dragers gevonden te zijn. Dat moet bij ons toch ook kunnen.
*De volgende spreker geeft zijn visie op het geheel. Ik denk dat de gedachtegangen van deze middag meer te maken hebben met de lange termijn trends dan met de huidige crisis. Het heeft veel meer te maken met het feit dat Europa aan het veranderen is. De demografie is ons aan het inhalen links, rechts en in het midden. De Europese Unie heeft daarop heel bewust gereageerd door uitbreiding met Oost-Europese landen. Die landen zijn er bij gekomen om ervoor te zorgen, dat we voldoende arbeidskrachten hebben en houden. Die demografische beweging leidt tot een cultuurverandering. Het probleem waar Ahmed over heeft gesproken is daar maar een klein onderdeel van. We zien weer cultuurpatronen herleven, die wij in de zestiger jaren hadden. Bijvoorbeeld die hele manier van stadsparkbelevenis. Dat is allemaal iets van toen wij klein waren. De jeugd is ons rustig aan het ontglippen. Europa is aan het krimpen en de rest van de wereld ook. Het aller fundamenteelste van de discussie van vanmiddag is, denk ik, waar we nu in terecht zijn gekomen, is datgene wat Herman Wijffels al een paar jaar geleden zei: in Nederland is er geen landbouwbetekenis voor de zware, natte of onvruchtbare gronden. Op een hellingshoek van vijftien graden doe je in Europa geen landbouw meer. We zien veel gronden uit de productie vallen. Dat is in Frankrijk al gebeurd en in Oost-Europa aan het gebeuren evenals in de Verenigde Staten en Canada. Waar je dan op terecht komt is denk ik de fundamentele vraag: wat doe je met de landbouwgronden van 2040? Als je met een lange termijn beeld naar de natuur kijkt en de vraag stelt kan die natuur het aan? Dan is het antwoord, ja natuurlijk kan die natuur het aan daar hoeven we ons geen enkele zorgen over te maken, alleen de natuur wordt anders. De boeren die nog produceren, in precies die gebieden die daar goed voor zijn, houden zich niet bezig met duurzaamheidsgedachten Dat zijn een soort agri industriëlen aan het worden. Als je nu naar grote delen van Friesland kijkt dan weet je wat een agro industrieel doet. Hij denkt niet aan een kievit. Hij produceert gras voor zijn melk en dat is het. En daardoor zie je nu ook voor een deel de natuur naar de steden trekken. De rafelranden staan soms midden in de natuur en tot je stomme verbazing blijkt dat de stad het prima doet. Vossen doen het er prima. In Moskou leven al heel lang wolven. Kijk naar de Verenigde Staten, je ziet verlaten industriegebieden, je ziet de verlaten landbouwgronden maar wat is daar teruggekomen, de zwarte beer. Zwarte beren zitten al aan de buitenkant van New York. Grote vraag: hoe lang houden wij ons nog bezig met die oude regelgeving, die oude wetgeving die totaal niet klaar is voor al dit soort vragen. Vervolgens kom je op de vraag naar de benutting van de natuur. Ja, natuurlijk kan je die natuur benutten, moet je niet te veel doen. En als je naar de stadsbevolking kijkt moet je misschien naar nieuwe vormen van benutting kijken. In Yellowstone National park wordt de gemiddelde forel 42 keer gevangen. De spanning zit hem erin dat elke visser zijn merkje erin mag zetten en als een ander de forel ook vangt ontstaat een Twitter gemeenschap. De prachtigste natuur in Afrika is voormalig landbouwgebied. De Gurun Gurun krater was ooit een vetsmelterij voor de oorlogsindustrie. Wilde beesten werden daar vet gemaakt en geoogst om de kogels van smeer te voorzien. Dat is niet meer nodig. Dus ik denk dat we ons helemaal geen zorgen hoeven te maken over de natuur, zolang we het allemaal niet te gek maken. Ga niet met een machinegeweer op een vos af!
23
De voorzitter haalt nog een element uit het verhaal van Jelle de Jong. Volgens hem zijn er wel degelijk mogelijkheden om het oerrr gevoel bij de nieuwe generatie te combineren met de gezondheid. Kortom een combinatie van een biologieles met de huisarts, om het maar even zo te noemen.
De voorzitter geeft tenslotte de sprekers het laatste woord. *Jelle de Jong heeft buitengewoon veel wijsheid en ervaring gevoeld. Ik heb gemerkt dat er vanuit het lange termijn denken wordt gekeken. En dat de overheid zich best wel in een snel tempo aan het herbezinnen is op haar eigen rol en meer vrijheid is gaan geven. Ik heb het gevoel dat ontwikkelaars op een heel andere manier aan het kijken zijn naar wat er mogelijk is en merk dat er ook bij particulieren veel mogelijkheden zijn om naar vernieuwing toe te werken. Het geeft me een optimistisch beeld in een tijdperk te leven waarin veel mogelijk is en waar het eigenlijk begint te gisten. Het bestaande willen we wel koesteren goed behouden en het nieuwe willen we bevorderen, dus wat mij betreft ben ik als stedeling en als vader niet ontevreden en ga ik optimistisch gezind weer naar huis.
*Jelle de Jong antwoordt dat breed in de samenleving en in de politiek het besef toeneemt dat de stijging van de zorgkosten op termijn niet houdbaar is. Er moet meer op preventie worden ingezet. Er zijn grenzen in repareren en investeren in het menselijk lichaam. Het preventie denken komt heel nadrukkelijk op de agenda te staan in de Tweede Kamer naar aanleiding van de Preventienota. Het huisartsengenootschap onderzoekt wegen om mensen aan te zetten tot gezonder gedrag en zijn op zoek naar partners daarin. Jelle de Jong hoopt dat dit soort partijen mee gaan doen en dat deze visie zijn beslag krijgt in de dialoog rood/groen.
*Ahmed Ait Moha gaat ook optimistich naar huis. De vragen die ik voorbij heb zien komen, cashflow, oude natuur, nieuwe natuur, rafelranden. De jaren zestig wat zich toen voltrok, gebeurt nu met de nieuwe Nederlanders. Wat ik vooral wil zeggen en meegeven is ‘verkleur’ een beetje, maak klankbordgroepen met nieuwe Nederlanders, dan zul je vaker een stap verder op dit terrein komen. Motivaction kan daarbij helpen.
*Zoek slimme combinaties tussen zorg en groen. Een hoop ziekenhuizen is geïnteresseerd in groen. Een nieuw stukje groen om het ziekenhuis heen. Er is interesse om samen te werken, natuur te ontwikkelen en om in de natuur te werken. Maak je overigens niet ongerust over de jeugd van de middelbare scholen. Jeugd in die leeftijd is geïnteresseerd in elkaar. Belangstelling voor andere dingen komt later weer terug.
Bernt ga jij naar huis met het idee wat nieuwe pakketten aan je klanten te kunnen aanbieden?
*We hebben met z’n allen een gemeenschappelijke opgave. In Gelderland zijn er gebieden ik noem ze maar even, de groene ontwikkelingszone. Laten we met elkaar om de tafel gaan zitten en gezamenlijk deze zone verkennen.
*Bernt Kok: wat mij opvalt is dat hier zeer veel kennis zit, tegenstellende meningen zijn en ondernemingszin is. We zullen als bank een aantal zaken oppakken. Op het moment dat je vermogende particulieren er bij zou willen betrekken dan denk ik dat er toch een propositie moet worden neergezet. Die hoeft niet kant en klaar te zijn. Gelet op het feit dat deze mensen geen experts zijn is het raadzaam over een boekwerk met daarin informatie over regels, infrastructuur, enzovoort te beschikken.
24
Foto: Erik van Til
De voorzitter, Elco Brinkman, vond ook deze conferentie een buitengewoon plezierige bijeenkomst. Gewoonte is om geen conclusies te trekken. De conferentie is vooral bedoeld als inspiratiebron en om verbindingen te leggen. We hebben een motiverende worsteling gehad tussen vraag en aanbod, oud en nieuw geld. Als dank voor hun inbreng ontvangen de inleiders een aantal natuurproducten en een boeiende ‘Bommelwandeling’. Iedereen ontvangt een aantal cartoons van Berend Vonk als tastbare herinnering aan deze jubileumconferentie. Tot slot dankt de voorzitter de commissie ‘achter de schermen’ en staat even stil bij vijftien jaar Doorwerth Conferentie, een instituut dat tenminste eenmaal per jaar de gelegenheid geeft nieuwe inspiratie op te doen! Na een toost op de toekomst sluit de voorzitter de bijeenkomst en nodigt de deelnemers uit voor het buffet in de Ridderzaal.
25
Ondersteunende organisaties Doorwerth-Conferentie:
Ministerie van Economische Zaken, Den Haag; Staatsbosbeheer, Driebergen; Vereniging van Natuurmonumenten, ’s-Graveland De 12Landschappen, De Bilt; Geldersch Landschap en Kasteelen, Arnhem; Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging, Amersfoort; Sportvisserij Nederland, Bilthoven; Federatie Particulier Grondbezit, De Klomp; Stichting Beheer Natuur en Landelijk Gebied, Leersum;
26
Foto: Erik van Til
Nederlandse Vereniging van Rentmeesters, Wageningen; Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, Beek-Ubbergen;
27
Vormgeving: Erik van Til
Adres Secretaris Stichting Doorwerth-Conferentie mw. drs. Liesbeth Kortbeek Ir. Munterlaan 26, 6869 TD Heveadorp telefoon: 026 - 3342476 e.mail:
[email protected]