Naam:
Klas:
Datum:
Verzorging Zorg voor het lichaam
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
1
Naam:
Klas:
Datum:
1. Wat doe jij voor je lichaam? A. Algemene vragen: 1. Wat eet/drink jij elke morgen voor je naar school gaat? ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 2. Doe jij regelmatig aan sport? ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................ 3. Waarvoor is gezond eten en sporten goed? ........................................................................................................................................................................ B. Meerkeuze vragen: 1. Je wast je handen best : o Voor het eten en na ieder toiletbezoek. o Na het eten en na ieder toiletbezoek. o Voor het eten en voor ieder toiletbezoek. 2. Je poetst best je tanden: o voor iedere maaltijd o na iedere maaltijd o voor en na iedere maaltijd
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
2
Naam:
Klas:
Datum:
2. Verzorgingsproducten 1. Plaats een nummer onder het juiste product:
Product 1. Zeep
Doel -‐ziekten voorkomen -‐ontvetten
2. Olie -‐ontspanning 3. Make-‐up -‐uiterlijk
4. Zalf
-‐kalmerend -‐hydraterend
5. Crème
-‐bescherming
6. Gel
-‐uiterlijk
7. Druppels -‐neus -‐mond 8. Siroop -‐keel
Soorten -‐Handzeep -‐Shampoo -‐Badschuim -‐Douchegel -‐Tandpasta -‐Waspoeder -‐Kuismiddel -‐Scheerschuim -‐Afwasmiddel -‐Massageolie -‐Mascara (kleuren wimpers) -‐Fond de teint (onder Make-‐up voor gezicht en nek) -‐Schmink -‐Brandwonden -‐Verstuikingen en kneuzingen -‐Insectenbeten -‐Zonnecrème -‐Aftersun -‐Huidcrème -‐Anti-‐rimpelcrème -‐Haargel -‐Gel tegen kneuzingen en verstuikingen -‐Neusdruppels -‐Medicatie -‐Hoestsiroop
Eigenschappen -‐Vast -‐Vloeibaar
Kleur -‐wit -‐gekleurd
-‐vloeibaar -‐vloeibaar
-‐transparant -‐gekleurd
-‐vloeibaar
-‐wit -‐geel
-‐vloeibaar
-‐wit -‐geel
-‐vloeibaar
-‐geel -‐gekleurd
-‐vloeibaar
transparant
-‐vloeibaar
transparant
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
3
Naam:
Klas:
Datum:
2. Vul de ontbrekende woorden in, maak gebruik van onderstaande woorden: 1. Zeep – 2. Olie – 3. Make-‐up – 4. Zalf – 5. Crème – 6. Gel a. Wat gebruiken we om een wokpan proper te maken? .................................. (= werkt als ontvettend middel, verwijdert het vet) b. Er gaat niets boven eens lekker relaxen. Lui in een bubbelbad liggen. Ook kan je je eens heerlijk laten verwennen door een masseur. Welk product gebruikt hij om je huid te verwennen? ........................................ (= verzorgen, voeden, herstellen de huid en spieren)
c. Militairen gebruiken een camouflagebroek en -‐vest om zich te verbergen voor de vijand. Para’s hebben zelfs een speciale hoed, die hen onzichtbaar maakt tussen het gras. Wat zouden ze kunnen gebruiken om hun gezicht te camoufleren? ......................................... (= om te maskeren, verbergen, vermommen) d. Kijk maar eens rond in de klas. Er zijn heel wat haarstijlen. Hoe houden we ons haar in de juiste vorm? ........................................... (gemaakt van gelatine) e. Als je je tong verbrandt bij het drinken van soep, valt hier weinig aan te doen. Wat kan je doen als je je hand verbrandt aan een kookpot? ..................................................................... (=bedekt en beschermt de huid)
Leraar: J. Gielen
f. Er gaat niets boven zon, zee en strand. Toch is het belangrijk dat je je beschermt tegen UV-‐stralen. Heb jij een voorstel? .......................................................................... (= houdt de UV tegen en beschermt de huid tegen zonlicht)
Verzorging: zorg voor het lichaam
4
Naam:
Klas:
Datum:
3. E.H.B.O. (E……………………..…. H………………… B……….. O…………………………….…………) 1. Wat zit er in de EHBO koffer? Ontsmettingsmiddel: waterige oplossing(geur en kleurloos) Schaar Wondpleisters Drukverband (elastische windsel) Kompressen (steriel) Zwachtels (snelverband) Handschoenen (opgelet bij latexallergie!) Vloeibare zeep o Iso betadine(NIET KLEURLOOS) o Afsnoerband(GEVAARLIJK) o o o o o o o o
2. Wat zit er in de koelkast of diepvries? Ijs: Ijs op een kwetsuur leggen kan de pijn verzachten en zwelling tegengaan. Opgelet! Leg ijs nooit rechtstreks op de huid, leg er steeds een propere handdoek tussen. 3. Helpen of geholpen worden? 1. De helper: persoon die hulp biedt. 2. Het slachtoffer: persoon die zich bezeerd heeft.
4. Steriel of infectie?
1.Steriel: een naald is steriel als deze ontsmet is (bijvoorbeeld in alcohol) 2.Infectie oplopen: een wonde die niet verzorgd wordt kan ontsteken. Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
5
Naam:
Klas:
Datum:
5. Kijken helpt niet! 6. Wat te doen bij een (werk, auto,…)ongeval? Niet gaan lopen! 4 basisregels eerste hulp: 1. Veiligheid eerst • Is er brandgevaar? • Ligt het slachtoffer op de rijbaan? • Ligt het slachtoffer in de buurt van gevaarlijke machines? 2. Benaderen slachtoffer • Wat is er gebeurd? • Kan de patiënt spreken? • Zijn er zichtbare wonden? • Kan het slachtoffer zich bewegen? • Vertoont de patiënt tekenen van leven? 3. Hulpdiensten verwittigen • Bij ernstig ongeval(zware bloeding, vreemd voorwerp, zware brandwonden) bel 112 en geef je locatie(adres) door. • Bij vergiftiging bel het Antigifcentrum op 070/245.245 4. Eerste hulp bieden • Blijf bij het slachtoffer! • EHBO Zie volgende blz.
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
6
Naam:
Klas:
Datum:
7. Wondzorg Splinter
Schaafwonde/ Snijwonde
1. Helper: handen wassen (met vloeibare zeep)
1. Helper: handen wassen (met vloeibare zeep)
2. Splinter verwijderen (steriel pincet, naald)
2. Wegwerphandschoenen
3. Ontsmetten
3. Reinig de wonde met stromend leidingwater
4. Wondpleister
Een huidwonde
Ernstige bloeding
Brandwonde
(bloed spuit er uit)
1. Op bloeding drukken 1. Onder de (handdoek, kleren) kraan houden: -lauw water -15 min 2. Slachtoffer: liggen
3. Hulpdiensten verwittigen
2. Brandwondenzalf (niet in openwonde)
(aarde, steentjes,…) 5. Helper: handen wassen (met vloeibare zeep)
6. Wondpleister
7. Helper: handen wassen (met vloeibare zeep)
Botbreuk
Flauwte
1. Koelen met ijs in handdoek (15min)
1. Voorkom bewegen (ondersteunen)
1. Slachtoffer: liggen
2. Zalf/Gel
2. Naar de spoed doorverwijzen
2.Ademhaling nagaan
3. Steunverband
4. Verwijder vuil 5. Ontsmetten
Verstuiking/verzwikking/kneuzing
3. Doorverwijzen naar arts als: -brandwonde groter dan 15% lichaamsoppervlak -wonde: gezicht, oren, handen, voeten, gewrichten,, geslachtsdelen
Blaren (niet open prikken) 1. Wondpleister
Blauwe plekken
1. Zalf
Naam:
Klas:
Datum:
8. Situaties (rollenspel) 1. Eva doet zich pijn in de keuken Bij het snijden van een tomaat snijdt Eva in haar vinger. Wat stel je Eva voor te doen? Over welke wonde spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde –Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Welke verzorging kan je Eva bieden? 1. ........................................................................................................................ 2. ........................................................................................................................ 3. ........................................................................................................................ 4. ........................................................................................................................ 5. ........................................................................................................................ 6. ........................................................................................................................ 7. ........................................................................................................................ 2. Vallen met de fiets Jonas rijdt met de fiets van school naar huis. Onderweg komt hij ten val. De wonde blijft bloeden. Wat moet Jonas doen? Over welke wonde spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde – Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Welke verzorging kan je Jonas bieden? 1. ........................................................................................................................ 2. ........................................................................................................................ 3. ........................................................................................................................ 4. ........................................................................................................................ 5. ........................................................................................................................ 6. ........................................................................................................................ 7. ........................................................................................................................ 3. Pijnlijke voeten Op GWP/Schoolreis wordt er heel wat afgewandeld. Evy heeft al snel last van blaren op haar hielen. Ze doen echt wel pijn. Over welke wonden spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde – Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Wat ga je doen? 1. .......................................................................................................................................
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
8
Naam:
Klas:
Datum:
4. Kookmoeder Ivon Ivon is kookmoeder bij de Chiro. Bij het roeren in de pot spaghetti verbrandt ze haar linker hand. Wat stel je Ivon voor te doen? Over welke wonde spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde – Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Welke verzorging kan je Ivon bieden? 1. ....................................................................................................................................... 2. ....................................................................................................................................... 3. ....................................................................................................................................... Extra informatie over brandwonden: Brandwonden Resultaat 1ste graads brandwonde Rode plek 2de graads brandwonde Blaar 3de graads brandwonde Huid kapot Leuze: ........................................................................................................................................... 5. Houtbewerking In de les houtbewerking, doet Els zich zeer aan een stukje hout. Er zit een splinter in haar vinger. Over welke wonde spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde – Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Hoe kan jij Els helpen? 1. ....................................................................................................................................... 2. ....................................................................................................................................... 3. ....................................................................................................................................... 4. ....................................................................................................................................... 5. ....................................................................................................................................... 6. De hamer Bert wil een nagel in de muur slaan. Hierbij mist hij de nagel en slaat hij op zijn vingers. Over welke wonde spreken we hier (omcirkel het antwoord)? Splinter -‐ Snijwonde – Ernstige bloeding – Brandwonde – Verstuiking – Botbreuk – Schaafwonde – Blaren –Blauwe plekken Hoe kan jij Bert helpen? 1. ................................................................................................................
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
9
Naam:
Klas:
Datum:
4. Andere aandoeningen 7. Allergie Lieselotte heeft last van stof en pollen in de lucht. Regelmatig moet ze haar puffer gebruiken. Waarvoor dient een puffer? A. Voor een beter ademhaling. B. Om de bloedsomloop te versnellen. C. Om een verstopping van de neus te voorkomen. Is allergie besmettelijk? A. Ja B. Nee Is allergie erfelijk? A. Ja B. Nee 8. Suikerziekten Eva heeft suikerziekte. Op de speelplaats voelt ze zich plots misselijk en flauw. Hoe kan je Eva helpen? Iets aanbieden om te eten. Er mee lachen en gewoon verder spelen. Op gemakt stellen, ergens gaan zitten. Een leerkracht verwittigen. Een Red Bull geven. Wat doet Eva iedere dag om haar suikerspiegel te meten? ........................................................................................................................................... o o o o o
Is suikerziekte besmettelijk? A. Ja B. Nee Is suikerziekte erfelijk? A. Ja B. Nee
9. Wat doe je in situaties die je niet geleerd hebt? .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... ....................................................................................................................................
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
10
Naam:
Klas:
Datum:
5. Noodnummers Symbool/Logo
Hulpdiensten
Nummer
Ziekenwagen/Brandweer
………………………
Politie
………………………
Europees noodnummer
………………………
Antigifcentrum
070/245.245
Card Stop
070/344.344
112
1. Wanneer bellen? 112 is een Europees noodnummer dat je enkel mag bellen in geval van brand, ongeval, ziekenwagen of dringende hulpverlening.
112
2. Wat moet je doen als je belt? a. Positie • Waar doet het ongeval zich voor? b. Aard • Is het een ongeval? • Is het een geval van agressie? • Is het een inbraak? • Is het een hartaanval? c. Omstandigheden • Zijn er gekwetsten? • Zijn er ingeklemden? • Zijn er verstikten? d. Persoonlijke gegevens • Naam? • Telefoonnummer?
Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
11
Naam:
Klas:
Datum:
6. Informatie op medicatie: pictogrammen, vervaldatum 1. De verschillende soorten verpakking:
O
O
O
O
O Doordruk-‐ verpakking
O Plastiek potjes
O Tube
O Glazen flesje
2. Pictogrammen: Pictogram
Staat voor?
O
O De vervaldatum O
O
O
Verklaring O
Recyclage-‐ symbool
O
Goed, tot 12 maanden na opening.
O De verpakking is recycleerbaar
O
O Het groene punt O
De fabrikant heeft een financiële O bijdrage betaald voor de afvalverwerking van het product.
O
O
O
Streepjescode
O
Ieder product heeft een unieke streepjescode.
3. De vervaldatum In principe vervallen geneesmiddelen vijf jaar na de productiedatum. Maar sommige zijn minder lang houdbaar. Op de verpakking staat altijd wanneer het werd aangemaakt en tot wanneer het houdbaar is. ‘LOT’ geeft de datum aan waarop het middel werd gemaakt, ‘EXP’ duidt aan wanneer het vervalt. (expire) Sommige geneesmiddelen zoals oogdruppels en magistrale bereidingen zijn slechts een beperkte tijd na opening te gebruiken. Meestal staat de vervaldatum uitdrukkelijk op de verpakking vermeld.
4. De bijsluiter Een bijsluiter is een folder met informatie over een geneesmiddel die bij dat middel verstrekt wordt. Deze bevat onder meer: de fabrikant, de nevenwerkingen, het maximum aantal dat je mag innemen of het geschikt is voor zwangere vrouwen, welke stoffen het bevat,... Leraar: J. Gielen
Verzorging: zorg voor het lichaam
12