Beste ouders/verzorgers, Hieronder vindt u informatie over de werkwijze in de kleutergroepen. Dalton: Zelfstandigheid/ verantwoordelijkheid/ samenwerken/reflectie/effectiviteit Deze Daltonpijlers staan bij ons hoog in het vaandel. Dat betekent dat wij dit bij de kinderen zoveel mogelijk stimuleren. Bijvoorbeeld: Je eigen jas uit‐ en aantrekken, zelf je jas en tas ophangen, zelf je materialen halen, zelf je spullen opruimen. Naar elkaar luisteren en elkaar laten uitpraten. Elkaar helpen als iets niet lukt of bij veel opruimwerk. Jezelf aan‐ en uit te kleden voor de gymles. Samenwerken aan een opdracht en hierbij afspraken maken. Reflecteren op eigen werk. Taakbrief: Op de taakbrief staan 8 werkjes. Hiervan zijn er 4 verplicht en uit de overige 4 mogen ze er 1 kiezen. Elke dag bepalen de kinderen zelf welk werkje ze doen en kleuren deze af met de dagkleur. Het werken met de taakbrief vergroot de keuzevrijheid, de zelfstandigheid en leert de kinderen reflecteren op hun eigen gemaakte werk en leerdoelen. Dit doen de kinderen samen met de juf. Kiesbord: Op het kiesbord wordt visueel gemaakt welke activiteit het kind kan gaan doen na het voltooien van zijn of haar werkje. Alle kinderen hebben een naamkaartje welke ze bij een activiteit kunnen plaatsen. Er zijn regelmatig momenten in de week dat de kinderen vrij mogen kiezen. Het stoplicht: In elke groep werken we met het stoplicht. Dit stoplicht zetten we in ter vergroting van de zelfstandigheid. Wanneer het stoplicht op groen staat mogen de kinderen overleggen en bij de juf komen. Bij oranje mogen de kinderen fluisterend met elkaar overleggen in hun groepje en mogen ze niet bij de juf komen. De juf loopt dan wel bij alle kinderen langs voor extra uitleg en hulp. Bij rood is het stil in de groep en werkt iedereen helemaal zelfstandig. Tijdens dit rode stoplicht heeft de juf de tijd om extra aandacht te geven aan individuele kinderen of een kleine groep. Extra hulp: In de groep worden momenten ingepland om extra hulp te bieden. Dit kan zijn voor zowel kinderen die extra uitdaging of kinderen die extra instructie nodig hebben. Kinderen die iets extra’s nodig hebben op hetzelfde onderdeel worden samengevoegd. Het kan hierbij ook zijn dat kinderen uit beide kleutergroepen geclusterd worden omdat ze dezelfde
onderwijsbehoeften hebben (voor bijvoorbeeld een kleine kring). Wij noemen dit “handelingsgericht werken”. Leerdoelen: Om inzichtelijk te maken wat de kinderen in een les leren, worden aan het begin en het einde van de les de doelen benoemd. De belangrijkste doelen schrijven we op het bord van de deur. Inloop: We beginnen met de inloop. ’s Morgens staan er al werkjes klaar. De kinderen kiezen zelf wat ze willen doen. Nadat de bel is gegaan nemen de ouders afscheid en werken de kinderen nog even zelfstandig verder aan hun werk. De leerkracht heeft nu de mogelijkheid om met een individueel kind of een klein groepje kinderen specifiek te werken aan een bepaalde vaardigheid of leerdoel. Denk hier bijvoorbeeld aan oefeningen op het gebied van cijferkennis, rijmenwoorden oefenen, kleurenkennis of knipoefeningen. Dagritmekaarten: We werken met behulp van dagritmekaarten. Aan de hand van afbeeldingen zien de kinderen wat er die dag gaat gebeuren, bijvoorbeeld: kring, werken, opruimen, eten/drinken, buitenspel, gymnastiek, lesje in de kring, naar huis. Kring: • De vertelkring: bijv. vertellen over iets wat een kind heeft beleefd of gekregen heeft of over een bepaald onderwerp. Luisteren naar elkaar, erop inhaken en vragen stellen. Elke maandag hebben wij een vertelkring waarbij kinderen iets van thuis mee mogen nemen om hierover te vertellen. • Gedragslesjes: bijv. hoe moeten kwasten afgewassen/opgeruimd worden, hoe draag je je stoel, hoe ga ik om met materialen? • Lesjes vanuit de methode Kleuterplein: Vertellen: leerkracht leest verhaal voor (soms thema‐gebonden). Opzegversjes: bijv. gevoel voor woordritme, rijm, goed articuleren en bewegingen uitbeelden komen hierbij aan de orde. Taalspelletjes : bijv. onzinverhaaltjes, is deze zin goed of fout en waarom, welk woord hoort in het rijtje niet thuis en waarom niet, welk woord is langer? • Oefeningen m.b.t. voorbereidend lezen vanuit de methode “Fonemisch Bewustzijn”: ‐ het herkennen van (letter)vormen. ‐ het herkennen van klanken: nazeggen en spelen met rijm. ‐ het beheersen van begrippen: vooraan/achteraan/midden, boven/onder, eerste/laatste/middelste. ‐ het aanleren van letters. ‐ de koppeling van de klanken en de tekens. * Oefeningen m.b.t. voorbereidend rekenen vanuit de methode “Met Sprongen Vooruit” en “Gecijferd Bewustzijn”:
‐ ordenen [ b.v. vorm en kleur] ‐ beheersing van begrippen: veel / weinig, meer / minder / evenveel etc. ‐ tellen en omgaan met hoeveelheden / cijfersymbolen /rangtelwoorden ‐ meten en meetkunde Voor al deze activiteiten geldt dat het spelenderwijs wordt aangeboden. Werkles: Elke dag werken de kinderen aan een vooraf bepaalde taak. Deze opdrachten worden uitgevoerd tijdens de werkles. Groep 1: De kinderen maken na de instructie van de leerkracht een werkje. Groep 2: Elke maandag krijgen de kinderen een taakbrief. De kinderen maken dan een keuze uit de werkjes die hier op staan. De werkjes zijn heel divers zodat alle ontwikkelingsgebieden regelmatig aan bod komen: Spel in hoeken, creatieve opdrachten, motorische activiteiten ( knippen, vouwen etc) spelen met ontwikkelings‐ en constructiematerialen. Bewegingslessen: Elke dag spelen wij buiten. Hierbij kunnen de kinderen vrij spelen met karren, fietsen, voetballen, in het klimhuis, op de glijbaan, in het zand, en met de waterbaan enz. Ook gymmen wij 2x per week in het speellokaal. Hier doen wij verschillende bewegingslessen: * Spellessen: actie/reactie, zangspel, tikspel, stiltespel. * Vrij of gericht spelen met toestellen (klimrek, schommels, banken, kasten enz.) * Materiaallessen: bijvoorbeeld met hoepels, blokken, ballonnen, ballen, touwtjes, pittenzakken, stoelen enz. * Bewegingsverhaal: de kinderen beelden het vertelde verhaal uit. De kinderen gymmen in hun ondergoed en op gymschoenen. Keuzekast: In de speelzaal staat de keuzekast. Hieruit mogen de kinderen van groep 1 t/m 4 vrij kiezen. Uit alle groepen mogen kinderen op een kleed samen spelen en werken met de materialen uit deze kast. Kleine kring: Tijdens de werkles maakt de juf regelmatig gebruik van de kleine kring. Hierbij komen een aantal kinderen bij de juf voor extra instructie. De rest van de groep werkt op dat moment helemaal zelfstandig. Engels:
In de groepen 1 en 2 krijgen de kinderen Engelse les. Hiervoor gebruiken wij de methode: “My name is Tom”. De kinderen krijgen op speelse wijze Engelse liedjes, woorden en zinnen met behulp van handpop Tom en het digibord. Sociaal emotionele ontwikkeling (SEO): Leren hoe je op een goede wijze met elkaar omgaat vinden wij belangrijk. In de methode “Kinderen en hun sociale talenten” staan allerlei lessen op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling. Wij kunnen zo inspelen op gebeurtenissen in en om de klas om zo bespreekbaar te maken hoe je in een situatie zou kunnen reageren (bijv. “ik wil die fiets!”, “mag ik met jou meedoen?”, “wij gaan opruimen”). Schrijven: Dit zijn motorische oefeningen/bewegingen die een voorbereiding zijn op het gaan leren schrijven. Groep 1 krijgt diverse grofmotorische schrijfoefeningen. Dit kan variëren van patronen schrijven op een groot papier met wasco, tot schrijven in zand of scheerschuim, schrijfwerkbladen maken maar ook luchtschrijven of bewegen op muziek. Groep 2 werkt met de methode Pennenstreken. Zij schrijven hierbij in een schriftje. De methode Pennenstreken gebruiken wij voor de ontwikkeling van goed schrijfgedrag. Een goede schrijfhouding, een goede potloodgreep en juiste papierligging kunnen het best worden geoefend in concrete schrijfsituaties. Deze schrijfsituaties worden op een speelse manier aangeboden met ondersteuning van verhalen en liedjes. Tastspelletjes, drama, muziek: • aanleren van nieuwe liedjes. • zingen van bekende liedjes en deze verder uitwerken, o.a. aandacht voor bewegingen, maat/ritme, enz. Regelmatig maken wij gebruik van muziekinstrumenten, (bijv. handtrom, ritmestokjes, bellenkrans). Bij deze activiteiten maken we regelmatig gebruik van het digibord. Toetsen en CITO‐toets Iedere leerling wordt individueel in de klas gevolgd door middel van observaties en toetsen. Op deze manier kunnen wij de groei en ontwikkeling volgen. Op basis van deze gegevens kunnen wij zien wat kinderen nodig hebben. Ondersteuning of extra uitdaging. Bijvoorbeeld: Wanneer wij constateren dat een kind niet voldoende ontwikkeling laat zien op het gebied van cijferkennis bieden wij dit kind extra oefeningen aan. Daarnaast kan het zijn dat wij met u in overleg gaan om thuis ook op speelse wijze extra te oefenen. Wanneer wij constateren dat een kind meer aan kan, bieden wij dit kind extra uitdagende oefeningen. Als extra graadmeter wordt er twee keer per jaar, in januari en in juni CITO toetsen afgenomen : rekenen en taal voor kleuters. Kleuters die hier nog niet aan toe zijn doen hier nog niet aan mee. De cito bestaat uit een boekje met plaatjes waarbij de kinderen het juiste plaatje moeten onderstrepen. Bijvoorbeeld: Er staan 4 beren naast elkaar. Het kind wordt
gevraagd om een streep te zetten onder de 2e beer. Op deze wijze worden er verschillende vragen gesteld op het gebied van taal en rekenen. Zoals: woordenschat (zet een streep onder het hert), cijferkennis (zet een streep onder het grootste getal), getalbegrip (zet een streep onder de minste knikkers). Enkele praktische zaken: Op de website staat de schoolgids met algemene informatie over de school. Met vriendelijke groeten, Sarah Bol, Tamare Lubbers, Marit van Daalen