VERSPILDE ENERGIE Veel gemeenten zeggen dat ze het financieel moeilijk hebben. Maar samen met de provincies hebben ze de afgelopen 25 jaar minstens 40 miljard euro verdiend aan hun belangen in energiebedrijven en aan de verkoop daarvan. Publiek geld dat via de energierekening door burgers en bedrijven is opgebracht. Waar zijn die energiemiljarden naartoe gegaan? Tijd voor een grondig onderzoek. Een project van De Onderzoeksredactie | Bram Logger & Parcival Weijnen Het rommelt onder het Staringplein in Amsterdam Oud-West. Snorrend en ratelend hoest de volautomatische parkeergarage uit haar ingewanden een Peugeot op. De eigenaar staat met zijn pasje bij het liftgebouw te wachten. ‘Het duurt tweeënhalve minuut. Als je tijd hebt, is dit een prima parkeerplek.’ Dankzij de automatische garage is er op het plein weer ruimte voor groen en spelende kinderen. Omwonenden kunnen hun wagen de lift inrijden. Lopende banden, bewegingssensors en draaimechanieken zetten de auto’s op een van de zestig ondergrondse parkeerplekken. Niet iedereen durft dat aan. ‘Ik moest laatst met hem naar het ziekenhuis’, zegt een jonge moeder, knikkend naar haar zoontje. ‘Maar toen bleef onze auto vastzitten.’ Storingen komen wel vaker voor, weet de eigenaar van snackbar Sybo, die biofriet verkoopt pal voor het liftgebouwtje. ‘Hij vergt veel onderhoud. Het computersysteem is ook al eens vervangen.’ In totaal kostte de garage 2,5 miljoen euro: zo’n 42.000 euro per parkeerplek.1 Zoals de parkeergarage in Oud-West zijn er meer projecten in Amsterdam. Mooie, leuke, glimmende dingen, die niemand zou missen als ze er niet geweest waren. Osdorp kreeg een design voetbalkooi, die vooral gebruikt wordt door hangjongeren. Langs de Hoofdweg in West staan de letters van het alfabet op de bovenleidingmasten van de tram. Het is een kunstwerk, maar behalve de bewoners op driehoog ziet niemand het.2 Eén ding hebben die projecten gemeen. Ze zijn er gekomen omdat Amsterdam voor veel geld zijn belang in de elektriciteitscentrales van UNA verkocht. Het alfabet op de Hoofdweg (47.000 euro), de speelkooi in Osdorp (183.000), de automatische parkeergarage onder het Staringplein (1,3 miljoen) en nog vierentwintig andere wijkprojecten kregen allemaal een bijdrage uit het UNA-fonds. In 1999 verkocht Amsterdam, samen met provincie Noord-Holland en stad en provincie Utrecht, de zeven UNA-centrales voor 4,5 miljard gulden aan de Texaanse firma Reliant. De transactie wekte verbazing, want bijna niemand kende het Amerikaanse bedrijf.3 De één na grootste stroomproducent in Texas en Californië wilde een bruggenhoofd in Europa om de steeds vrijere Europese energiemarkt te bestormen. Nederland was als enige land al zo ver met privatiseren dat zoiets kon: elektriciteitscentrales kopen. Toen twee jaar later bleek dat die Europese markt helemaal niet zo snel openging als Reliant dacht, verkochten de Texanen UNA voor de helft van de prijs terug aan Nuon – toen nog een overheidsbedrijf met onder meer Amsterdam, Utrecht en Noord-Holland als aandeelhouder. De twee gemeenten en provincies hielden een paar miljard over aan die vergissing.4 Van de 274 miljoen euro die Amsterdam opstreek, verdween zo’n 110 miljoen euro in de bodemloze bouwput van de Noord-Zuidlijn, 45 miljoen ging naar ‘bereikbaarheid’ en 23 miljoen naar
1 2 3 4
De Telegraaf, 15 september 2005, ‘Buurt blijft weg uit “hightech” garage’ Stad en Groen, Openbare ruimte met allure, nr 2/3, gemeente Amsterdam 2005 De Volkskrant 13 maart 1999, ‘Topmannen van Reliant en Una vertellen sprookjes’ Het Financieele Dagblad, 23 augustus 2008, ‘Het goud van de provincies’
nieuwe kinderdagverblijven. En er was dus het UNA-potje, gevuld met 22,65 miljoen euro, waarmee de stadsdelen leuke dingen konden doen in de openbare ruimte. 5 Niet alleen Noord-Holland en Utrecht vierden feest met energiemiljarden. In heel Nederland, van Gulpen tot Boarnsterhim en van Oldenzaal tot Bergen op Zoom, hadden gemeenten en provincies een kwart eeuw lang een substantiële extra inkomstenbron uit bezit en verkoop van energiebedrijven. Uit een voorlopige inventarisatie van De Onderzoeksredactie blijkt dat lagere overheden tussen grofweg 1987 en nu samen rond 40 miljard euro hebben bijgeschreven. 6 Dat bedrag bestaat uit de verkoop van aandelen in hun nutsbedrijven, dividenden, en het beleggen van de verkoopopbrengsten. Marktdenken De geldstroom wordt in gang gezet in de jaren tachtig. Nederland is dan nog een lappendeken van energiemaatschappijen. Elke gemeente heeft z’n eigen nutsbedrijf. In 1985 zijn 158 overheidsbedrijven bezig met gas- en elektriciteitsvoorziening.7 De gemeenten hadden zich eind jaren zeventig al afgevraagd of dat niet wat minder kon. Dat zou tot kostenbesparingen leiden, en dus tot lagere tarieven, aldus de Commissie CoCoNut (Commissie Concentratie Nutsbedrijven).8 Vanuit Brussel wordt vanaf medio jaren tachtig aangestuurd op meer marktwerking en op termijn een vrije Europese energiemarkt.9 Het marktdenken leidt tot een fusie- en overnamegolf. Gemeenten ontdekken dat ze hun aandelen in nutsbedrijven kunnen omzetten in klinkende munt. In 1987 verkopen Borculo, Eibergen, Neede, Diepenheim en Ruurlo hun Elektriciteitsbedrijf De Berkelstreek aan PGEM (later Nuon) voor 17,5 miljoen gulden. 10 Leeuwarden en omgeving hoort de kassa rinkelen als de helft van de aandelen Frigem in 1992 voor 40 miljoen gulden naar EGD (later Essent) gaan. 11 Den Bosch doet het gemeentelijk energiebedrijf RHN in 1993 van de hand en strijkt 250 miljoen gulden op. 12 En zo gaat de uitverkoop door. In 1995 zijn nog 36 van de eerdere 158 energieleveranciers actief.13 Sommige gemeenten verkopen hun belang in z’n geheel, sommige gedeeltelijk. Andere pakken het gehaaider aan: als ware private equityfondsen trekken ze bij een fusie eerst eigen vermogen uit de nutsbedrijven en zetten dat om in rentedragende leningen. Zo zijn ze nog voor jaren verzekerd van een stabiele inkomstenstroom uit rente. ‘Op deze wijze kan ten behoeve van de lokale overheid een extra belastinggebied van 200 miljoen gulden per jaar worden gecreëerd ten koste van de elektriciteitssector’, waarschuwt onderzoeksbureau Erbeko in 1994. Het kantoor is ingehuurd door grootverbruikers als Akzo, Philips en DSM, die vrezen dat ze via hun stroomrekening opdraaien voor de extra rentelast. 14 Ondertussen heeft de regering in 1989 met de Elektriciteitswet besloten dat het opwekken van stroom losgekoppeld kan worden van het transporteren en verkopen ervan. De vier grote bedrijven die de energiecentrales beheren, UNA, EPON, EZH en EPZ, onderhandelen bijna een decennium over de oprichting van een Grootschalig Productiebedrijf, dat heel Nederland van energie voorziet en op de Europese markt
5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
Het Financieele Dagblad, 22 december 1999, ‘Amsterdam verdeelt opbrengst verkoop UNA’ Zie voor berekening en bronnen: www.onderzoeksredactie.nl W. Vlijm, ‘De interactie tussen de overheid en de elektriciteitssector in Nederland. De ontwikkeling van het nutsbedrijf PGEM naar de energieonderneming Nuon (1916-2001)’, diss. Universiteit Nijmegen, 2005, p.162 Idem, p. 140-141 Idem, p. 156 e.v. Idem, p. 211 Leeuwarder Courant, 3 september 1998, ‘Gemeenten horen Frigem-kassa al rinkelen’ ANP, 15 april 1993, ‘Den Bosch verkoopt eigen energiebedrijf aan PNEM’ Bart Stellinga, ‘Privatisering, ontvlechting en marktwerking in de energiesector’, 2012, p. 6 NRC Handelsblad, 19 december 1994, ‘Provincies bevoordeeld bij fusie nutsbedrijven’
kan meespelen. Maar de fusie loopt in 1998 uit op een mislukking. Een jaar later gaan de elektriciteitscentrales als eerste onderdelen van de nutsbedrijven de verkoop in. Achter elkaar worden ze verkocht aan het Amerikaanse Reliant (UNA), het Duitse Eon (EZH) en het Belgische Electrabel (EPON), die er in totaal 11,6 miljard gulden voor betalen.15 Die buitenlandse overnames worden begeleid door dure zakenbanken als Merrill Lynch, JP Morgan en Goldman Sachs. Iedere zichzelf serieus nemende bank heeft in die tijd een afdeling die zich alleen met energie bezighoudt. Zij hopen na de verkoop van de centrales ook de privatisering van andere onderdelen van energiebedrijven te begeleiden. Essent, net ontstaan uit een fusie, flirt zelfs openlijk met een beursgang. En de aandeelhouders – de gemeenten en provincies – staan met dollartekens in de ogen klaar om hun tafelzilver te verkopen. Consultants draaien overuren om voor lagere overheden door te rekenen waar ze het beste bod op hun nutsbedrijven kunnen krijgen. Californische toestanden In december 2000 jubelt Piet de Visser, directeur van het Utrechtse energiebedrijf Remu, dat hij de firma voor 2,52 miljard gulden verkoopt aan het Spaanse Endesa. 16 De Spanjaarden hebben eerder dat jaar ook al het Eindhovense NRE voor 800 miljoen gulden overgenomen. Maar dan trapt de Tweede Kamer op de rem. In Californië raakt begin 2001 het openbare leven een aantal keer ontregeld door grote stroomstoringen. De blackouts zouden zijn veroorzaakt door energiebedrijven die bewust tekorten hadden gecreëerd om de prijzen op te drijven. De Nederlandse politiek heeft geen trek in Californische toestanden en dus komt er voorlopig een verbod op de privatisering van energiebedrijven.17 Endesa moet de koop van NRE en Remu terugdraaien. 18 Gemeente- en provinciebestuurders zijn daar als aandeelhouders boos over. Op het hoogtepunt van het privatiseringsfeestje komt de landelijke politiek de pret bederven. Ze willen hun aandelen graag verkopen. Sterker, betogen ze, ze móeten wel verkopen. In 1999 was aan het licht gekomen dat de provincie Zuid-Holland haar geld wel erg risicovol had belegd bij handelshuis Ceteco. De affaire had geleid tot strengere regels voor lagere overheden. Die moesten hun geld voortaan zo voorzichtig mogelijk wegzetten. Maar belangen in energiemaatschappijen zijn óók een risicovolle belegging, stellen gemeenten en provincies. Zeker nu de markt geliberaliseerd wordt en de bedrijven gaan handelen in complexe energiecontracten.19 Risicovol wellicht, maar ook bijzonder profijtelijk. Sommige gemeenten en provincies gaan zich begin deze eeuw steeds meer gedragen als activistische aandeelhouders. Als ze hun aandelen niet kunnen verkopen dan moeten ze er maar op een andere manier geld uit slaan, lijkt het motto. Met de grootste energiebedrijven Nuon en Essent spreken ze af dat een steeds groter deel van de winst aan hen – als aandeelhouders – wordt uitgekeerd. Betaalde Nuon in 1999 nog 116 miljoen euro dividend, vanaf 2005 loopt dat op tot bedragen tussen de 320 en 430 miljoen euro. Bij Essent stijgt het dividend van 68 miljoen in 1999 naar 262 miljoen en meer vanaf 2005. Essent heeft ook kabelactiviteiten en verkoopt die in 2007 aan het latere Ziggo. De gemeenten en provincies die Essent-aandelen hebben, mogen dat jaar zelfs 1,3 miljard aan dividend verdelen. In 2005 keren de aandeelhoudende gemeenten van het Eindhovense energiebedrijf NRE zichzelf een superdividend van 270 miljoen euro uit. Dat blijkt een slagje te veel, in 2008 komt NRE in financiële problemen.20
15 16 17 18 19 20
Het Financieele Dagblad 23 augustus 2008, ‘Het goud van de provincies’ ANP, 22 december 2000, ‘Utrechts energiebedrijf voor f2,5 miljard in Spaanse handen’ Bart Stellinga, ‘Privatisering, ontvlechting en marktwerking in de energiesector’, 2012, p. 18 Het Financieele Dagblad, 6 december 2001, ‘Overname nutsbedrijven slaagt niet’ Het Financieele Dagblad, 11 januari 2005, ‘Realiteit werpt schaduw vooruit’ Trouw, 26 april 2008, ‘Energiebedrijf NRE in nood door gulzige gemeenten’
Tafelzilver De oplossing voor de privatiseringspatstelling komt met de Splitsingswet in 2006. De energiebedrijven moeten ook hun overige activiteiten loskoppelen, de netwerken voor stroomdistributie en de verkoop van stroom. De netwerkbedrijven – kabels en pijpen – blijven in overheidshanden, maar na de centrales kunnen nu ook de leveringsbedrijven alsnog geprivatiseerd worden. Niet alle gemeenten en provincies zijn daar even gelukkig mee. De netwerken vertegenwoordigen een grote waarde op de balans. Door die af te splitsen, worden de energiebedrijven minder waard. Nu is het alsof ze hun tafelzilver wel mogen verkopen maar er eerst een paar deuken in moeten slaan. Eneco en Delta slepen de Staat voor de rechter. Hun concurrentiepositie wordt door de gedwongen splitsing nodeloos verzwakt, vinden ze, vooral omdat Nederland het enige EU-land is dat deze zo rigoureus doorvoert. Maar uiteindelijk verliezen ze de zaak bij het Europese Hof. Aldus begint voorlopig de laatste privatiseringsslag. In 2009 wordt Essent verkocht aan het Duitse RWE. Die deal brengt uiteindelijk rond de 10 miljard euro op (zie infographic). Het Zweedse Vattenfall koopt Nuon voor 10 miljard euro. Van de grote energiebedrijven blijven alleen Eneco en Delta in overheidshanden. Gemeenten en provincies blijven wel eigenaar van de afgesplitste netwerkbedrijven, waarvan Enexis (voorheen onderdeel van Essent) en Alliander (vroeger Nuon) de grootste zijn. ====== KADER: Smeerolie Bij de aankoop van Essent zou de Duitse energiereus RWE ook het 50 procentsbelang van Essent in de kerncentrale van Borssele overnemen. De andere aandeelhouder, het Zeeuwse energiebedrijf Delta, wilde daar niet aan meewerken. Uiteindelijk oordeelde de Hoge Raad dat het voor de nationale veiligheid beter was dat de kerncentrale in publieke handen bleef. Niettemin wisten de Essent-aandeelhouders hun aandelen te verkopen. Delta kreeg 70 procent van Borssele in handen, en RWE alsnog 30 procent. In het kader van de deal maakten de oud-aandeelhouders van Essent 25 miljoen euro over aan de overheden die eigenaar zijn van Delta. Een vredesoffer dat de Brabantse gedeputeerde Bert Pauli, die de verkoop afhandelde, ‘een mooi moreel gebaar’ noemt. 21 Een financieel gebaar bij de verkoop van het Drentse energiebedrijf Rendo kon niet door de beugel. Topman Woldring zou een miljoen aan steekpenningen hebben ontvangen van het Belgische Electrabel, dat Rendo in 2006 overnam. Maus van Loon, directeur van Electrabel Nederland, werd in 2012 gearresteerd. Afgelopen december trof Electrabels moederbedrijf GDF Suez een schikking met het openbaar ministerie van 3 miljoen euro. Tegen Woldring loopt nog een andere strafzaak: hij zou volgens de Fiod bij de bouw van een energiecentrale in Steenwijkerland 8 miljoen euro in eigen zak hebben gestoken. ===== Zo werd in 20 jaar de Nederlandse energievoorziening grotendeels geprivatiseerd. Voor de decentrale overheden was het een ongekend lucratieve uitverkoop. Alle verkopen brachten samen bijna 30 miljard euro op. Tel daarbij op het dividend dat jarenlang over gemeenten en provincies neerdwarrelde. Voor de vier grote energiemaatschappijen bedraagt dat tussen eind jaren negentig en 2010 zo’n 7,5 miljard euro. Daar moet nog een en ander aan toegevoegd worden: de dividenden van voorlopers van Nuon en Essent, de winstuitkeringen van de netwerkbedrijven die nu nog in overheidshanden zijn, en de beleggingsrendementen die behaald worden met de verkoopopbrengsten van energiebedrijven. Het totaal loopt op tot ongeveer 40
21
Trouw, 18 mei 2011, ‘Essent en Delta sluiten vrede rond Borssele’
miljard euro.22 Ter vergelijking: gemiddeld halen alle gemeenten in Nederland jaarlijks 8 miljard aan belastingen op, de provincies 1 miljard. De energie-inkomsten staan dus minimaal gelijk aan vijf jaar gemeentelijke belastingen. Gratis geld De grote vraag is natuurlijk: wat doen ze met al die miljarden? Het goede nieuws is: voor een deel niets. Althans, niet actief. Gemeenten en provincies waren zo gewend geraakt aan de megadividenden van Nuon en Essent, dat de meeste de helft van de verkoopopbrengst opzij hebben gezet. Van de grofweg 20 miljard die Essent en Nuon opbrachten, zit voor zover na te gaan zo’n 8 miljard nog in spaarpotjes (zie infographic). De rente compenseert de weggevallen winstuitkeringen. Het slechte nieuws is: een groot deel van het rendement van die spaarpotjes, de rest van verkoopopbrengsten en de vroegere dividenden worden of zijn al gebruikt voor allerlei projecten en extra beleid dat lagere overheden hebben opgezet toen ze hun inkomsten uit energiebedrijven zagen groeien. Of dat ook nuttig beleid is? Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit van Groningen, vreest van niet. Hij noemt de energie-inkomsten van overheden een verkapte belasting, omdat burgers en bedrijven het geld uiteindelijk opbrengen via hun energierekening. ‘Maar bijna niemand realiseert zich dat die heffing bestaat. Provincies en gemeenten kunnen er vrijelijk over beschikken.’ 23 Het probleem is volgens Allers dat ‘gratis’ geld vrijmoediger wordt besteed dan geld dat ‘verdiend’ moet worden. ‘Als voor de financiering van een bepaald project bij de belastingbetaler moet worden aangeklopt, zal een betere afweging worden gemaakt tussen de kosten en de opbrengsten. Want politici willen herkozen worden, en belastingen maken niet populair. Zijn die inkomsten er automatisch, dan komt de vraag óf dat geld moet worden uitgegeven helemaal niet aan de orde. Als je het geld opspaart, krijgt je opvolger het in de schoot geworpen en gaat die er goede sier mee maken. Het geld wordt dus uitgegeven, simpelweg omdat het er is.’ Het is in feite zoals dictaturen werken, zegt Allers. ‘Als je een oliebron hebt en je hoeft geen belasting te innen, zoals Saoedi-Arabië, dan vragen mensen ook niet om democratie. Ze zijn allang blij dat je wat dingen gratis regelt. Als je zegt: ik heb een goed project en ik heb daar belastinggeld voor nodig, dan moet je echt een goed verhaal hebben. Maar nu kunnen ze alles. Er is niets democratisch aan.’ Sinterklaas-affaire Klopt dat? Wordt het energiegeld blijmoedig uitgegeven aan hobbyprojecten? Er zijn veel aanwijzingen. Amsterdam bouwde dus een automatische parkeergarage, bracht letters aan op bovenleidingmasten, en investeerde in een design voetbalkooi. Delft, dat in 1999 ineens in de ‘EZH-miljoenen’ zwom, schreef een prijsvraag uit: de bevolking besliste dat de 115 miljoen gulden werd uitgegeven aan onder meer een nieuwe sporthal, kunst in de wijk en openbare toiletten. 24 Leiden kocht voor 1,3 miljoen een Rembrandt.25 Het Limburgse Echt-Susteren beleefde een heuse ‘Sinterklaasaffaire’: een wethouder had vijftigduizend euro van de Essent-opbrengst uitgestrooid over het verenigingsleven.26 Woudenberg, op de Utrechtse Heuvelrug, gaf iedere inwoner honderd euro korting op de gemeentebelastingen. 27
22 23 24 25 26 27
Zie voor berekening en bronnen: www.onderzoeksredactie.nl Maarten Allers, ‘De energiemiljarden zijn van ons’, Me Judice, 9 februari 2009 Het Financieele Dagblad 23 augustus 2008, ‘Het goud van de provincies’ De Gooi- en Eemlander, 27 juli 2013, ‘Veel leuke dingen van Nuon-geld’ De Slag om Nederland, VPRO, Nederland 3, 11 februari 2013 Amersfoortse Courant, 17 september 2003, ‘Woudenbergers krijgen extraatje van de gemeente’
De verleidingen zijn groot. Nadat de verkoop van het Utrechtse Remu aan Endesa was geblokkeerd, kwam het energiebedrijf in 2002 in handen van Eneco. Dat betaalde er een miljard euro voor, waarvan de provincie als grootaandeelhouder 350 miljoen overhield. Natuurlijk riepen de provinciale politici dat het geld niet weggegooid moest worden. Een deel werd opzij gezet. Maar twee verkiezingen later bleken die voornemens bepaald niet in beton gegoten. (Het geld overigens wel, een groot deel ging naar het nieuwe station van Utrecht.) GroenLinks-Statenlid Bas Nugteren blikte in 2009 terug op de besteding. ‘Een deel van het geld raakte versnipperd over tal van projecten,’ vertelde hij aan het blad Binnenlands Bestuur. ‘Heel fijn voor die initiatieven maar de provinciale meerwaarde was soms ver te zoeken, zoals bij Eenzaamheidsproblematiek Ouderen Veenendaal en Spierkrachttoerisme Woerden’, herinnerde hij zich. ‘Met de kennis van achteraf durf ik te stellen dat het binnenkomen van zo’n groot bedrag de bestuurlijke competenties van lagere overheden snel dreigt te overstijgen.’28 Hebben andere lagere overheden het later beter gedaan met de verkoop van hun nutsbedrijven? Brabant houdt kantoor in een enorme betonnen toren aan de zuidrand van Den Bosch. De provincie was de grootste aandeelhouder van Essent en streek bij de verkoop in 2009 in één klap drie miljard op. Daarvan is twee miljard belegd met een jaarlijks rendement van tachtig miljoen euro, ter compensatie van de weggevallen Essent-dividenden. Eén miljard is verdeeld over allerlei potjes, zoals natuur, innovatie en cultuur. Zo imposant als het provinciehuis is, zo klein is de fractiekamer van de SP op de begane grond. Lijsttrekker Nico Heijmans is het langstzittende Statenlid van Brabant. Hij maakte als politicus mee wat de instroom van de miljarden voor de provincie betekende. ‘In 2000 was onze totale begroting zeshonderd of zevenhonderd miljoen. In 2010 was die 1,2 miljard, dat is bijna een verdubbeling in tien jaar tijd.’ Waar dat toe leidde? ‘Een begrotingsbehandeling waarbij het College zei: jongens, we hebben nog driehonderd miljoen liggen en we weten écht niet meer waar we het aan moeten uitgeven. Zeggen jullie het maar. Ik kwam het provinciehuis binnen, werd onderweg drie keer aangesproken door andere fracties van: goh, willen jullie deze motie of dit amendement steunen? Voordat ik van de draaideur naar de Statenzaal was gelopen, had ik alweer zes miljoen uitgegeven. We wisten bij God niet waar we het geld aan moesten besteden. We hadden zelfs extra ambtenaren in dienst genomen om het geld weg te zetten.’29 Geld terug Hoogleraar Allers heeft wel een idee voor de besteding van de resterende energiemiljarden: geef ze terug aan de burger. Gewoon hoofdelijk verdelen over alle Nederlanders. Uitgaand van de totale 40 miljard zou dat neerkomen op ruim 5000 euro per huishouden. Maar daar willen de provincie- en gemeentebestuurders niet aan. In een uitzending van VPRO-programma ‘De slag om Nederland’ legt de Brabantse gedeputeerde Ruud van Heugten uit waarom: ‘Als je het geld teruggeeft aan de burger, gaat de één ervan op vakantie, de ander lost z’n hypotheek af en een derde koopt een nieuwe caravan. Daar zie je weinig van terug in de Brabantse economie. Als wij als provincie nou wegen bouwen, natuurgebieden aanleggen en voor de langere termijn investeren, dan hebben veel meer Brabanders, en ook volgende generaties er plezier van.’30 De woorden van de Brabantse gedeputeerde zijn natuurlijk niet helemaal in lijn met de (neo)liberale gedachte die de motor was achter de privatisering van de energiesector – minder overheid, meer marktwerking en vrijheid voor het individu om zelf te kiezen. Hij vertrouwt de burger wel de keuze tussen een handvol
28 29 30
Binnenlands Bestuur, 6 maart 2009, ‘Zo gewonnen, zo geronnen’ Interview Nico Heijmans, 16 december 2013 De Slag om Nederland, VPRO, Nederland 3, 11 februari 2013
energieleveranciers toe, maar de besteding van een paar duizend euro kan toch beter aan wethouders en gedeputeerden worden overgelaten. Als grondstof voor de discussie over de vraag hoe de resterende miljarden moeten worden besteed, wil De Onderzoeksredactie dit jaar van zo veel mogelijk gemeenten en provincies achterhalen hoeveel zij verdiend hebben aan de energieprivatiseringen, en hoe zij dat geld hebben besteed dan wel belegd. Besteden overheden het inderdaad ondoelmatig, zoals hoogleraar Allers vermoedt? Welke projecten kwamen er enkel en alleen dankzij de uitverkoop van de energiebedrijven? Hoeveel geld is belegd en wat levert dat eigenlijk op? Hoeveel ligt nog op de plank? En zijn er gemeenten die zorgvuldiger met het geld omgaan dan andere? Welke plannen liggen er nog en hoe grondig zijn die onderbouwd?
====================== KADER Schatkistbankieren Gemeenten en provincies hebben er een extra reden bij gekregen om hun energiemiljarden snel uit te geven. Sinds 15 december 2013 is de Wet Schatkistbankieren van kracht. Lagere overheden moeten hun overtollige middelen voortaan verplicht aanhouden op een rekening bij het ministerie van financiën. Dat levert een veel lager rendement op dan beleggen bij een bank of in obligaties. Het doel van de wet is de zogeheten EMU-schuld (de staatsschuld plus schulden van lagere overheden) te verlagen. Als reactie op het schatkistbankieren heeft de provincie Brabant inmiddels aparte fondsen in het leven geroepen om de Essent-miljarden te beheren. Dat zijn zelfstandige bv’s, zodat de rijksoverheid er niet bij kan. Dat geld investeert Brabant in onder meer innovatie, natuur en breedbandinternet.