EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 7.11.2012 COM(2012) 648 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de werking van de plaatselijke Schengensamenwerking tijdens de eerste twee jaren van de uitvoering van de visumcode
NL
NL
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de werking van de plaatselijke Schengensamenwerking tijdens de eerste twee jaren van de uitvoering van de visumcode
I.
INLEIDING
In haar mededeling over de totaalaanpak van migratie en mobiliteit1 van 18 november 2011, heeft de Commissie beklemtoond dat de bevordering en vergemakkelijking van de mobiliteit een strategisch onderdeel is van het externe migratiebeleid van de EU. Dat beleid betreft allerlei groepen personen, bijvoorbeeld bezoekers die komen voor een kort verblijf, toeristen, studenten, onderzoekers, zakenlieden en mensen die een familiebezoek afleggen. Mobiliteit is bijgevolg een belangrijk element van de totaalaanpak van de EU. Mobiliteit en visumbeleid zijn nauw met elkaar verbonden. De lidstaten die "Schengenvisa" verstrekken, hebben in 2011 ongeveer twaalf miljoen visa voor kort verblijf afgegeven. Het visumbeleid is een essentieel onderdeel van elk toekomstgericht mobiliteitsbeleid. Als reactie op de historische ontwikkelingen in de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, heeft de Europese Commissie in haar mededeling van 24 mei 2011 voorgesteld om met die landen een dialoog aan te gaan over migratie, mobiliteit en veiligheid. Dat zou kunnen leiden tot mobiliteitspartnerschappen met Egypte, Marokko, Tunesië en Libië. De Raad, in verschillende formaties bijeen, waaronder de Europese Raad van 24 juni 2011, heeft deze aanpak onderschreven. Bij de aanbevelingen van dit verslag moet ook met deze ontwikkelingen rekening worden gehouden. Dit verslag heeft in de eerste plaats betrekking op de uitvoering van de plaatselijke Schengensamenwerking en bevat aanbevelingen om deze samenwerking te versterken en te verbeteren. Voorts worden aanbevelingen gedaan betreffende bepaalde regionale aspecten, zoals consulaire vertegenwoordiging, die verband houdt met een aantal prioriteiten die in de mededeling over de totaalaanpak naar voren zijn gebracht. II.
PLAATSELIJKE SCHENGENSAMENWERKING — ALGEMENE OPMERKINGEN
Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode)2 is in werking getreden op 5 oktober 2009 en is van toepassing sinds 5 april 2010. De visumcode is een herschikking van de bestaande wetgeving betreffende de procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa voor kort verblijf (d.w.z. visa voor een verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen en transitvisa voor luchthavens). Op grond van artikel 51 van de visumcode zijn "aanwijzingen voor de praktische toepassing van de visumcode" opgesteld: Besluit C(2010) 1620 definitief van de Commissie tot vaststelling van een handleiding voor de behandeling van visumaanvragen en de wijziging van afgegeven visa, dat richtsnoeren bevat voor consulair personeel dat visumaanvragen behandelt, is aangenomen op 19 maart 1 2
NL
COM(2011) 743 definitief. PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.
2
NL
20103 en Besluit C(2010) 3667 definitief van de Commissie tot vaststelling van de handleiding voor de organisatie van de visumafdelingen en voor de plaatselijke Schengensamenwerking, dat richtsnoeren bevat voor de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van consulaire diensten en voor de plaatselijke Schengensamenwerking, is aangenomen in juni 20104. De visumcode wordt universeel toegepast door de consulaten van de lidstaten5. Gezien de verschillen in plaatselijke omstandigheden, hebben de wetgevers echter erkend dat de lidstaten en de Commissie op plaatselijk niveau coherent moeten samenwerken om te komen tot een geharmoniseerde toepassing van algemene wettelijke bepalingen waarbij rekening wordt gehouden met plaatselijke omstandigheden: "(p)laatselijke Schengensamenwerking is van wezenlijk belang voor de geharmoniseerde toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid en voor een goede beoordeling van migratie- en/of veiligheidsrisico’s. Vanwege de verschillen in plaatselijke omstandigheden dient de operationele toepassing van specifieke wettelijke bepalingen te worden beoordeeld door de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten per afzonderlijke locatie teneinde voor een geharmoniseerde toepassing van de wettelijke bepalingen te zorgen en 'visumshoppen' en ongelijke behandeling van visumaanvragers te voorkomen" (overweging 18 van de visumcode). Onder "plaatselijke omstandigheden" wordt verstaan: aspecten als het schriftelijke bewijs van bijvoorbeeld een dienstverband, die worden geregeld conform de bestuurlijke en juridische ordening van het gastland, of specifieke kenmerken van de verschillende categorieën aanvragers in een bepaald derde land, bijvoorbeeld uit het oogpunt van migratiedruk. In artikel 48 van de visumcode worden het rechtskader voor de plaatselijke Schengensamenwerking en de verdeling van de taken vastgesteld. Deze taken hebben vooral betrekking op de beoordeling van de behoefte aan harmonisatie van de lijsten van bewijsstukken die door visumaanvragers in een bepaald land moeten worden ingediend, gemeenschappelijke criteria voor de verlening van facultatieve vrijstellingen van visumleges voor bepaalde categorieën aanvragers, samenhang in de informatie die aan visumaanvragers wordt verstrekt en uitwisseling van relevante informatie tussen de consulaten van de lidstaten in een bepaalde regio. Plaatselijke Schengensamenwerking is een taak die gezamenlijk wordt uitgevoerd door de consulaten van de lidstaten en de Commissie, in beginsel via de EU-delegaties. In maart 2010 hebben de diensten van de Commissie alle hoofden van de EU-delegaties verzocht om een van hun medewerkers aan te wijzen als contactpunt voor de coördinatie van de plaatselijke Schengensamenwerking. De Commissie heeft tot taak vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking te organiseren en ervoor te zorgen dat daarvan notulen worden opgesteld. De Commissie stelt ook voor elk ambtsgebied jaarverslagen op. De coördinatie van de plaatselijke Schengensamenwerking is niet overal even complex: dat hangt onder andere af van het aantal ter plaatse vertegenwoordigde lidstaten en van de vraag
3 4 5
NL
C(2010) 1620 definitief — gewijzigd bij C(2011) 5501 definitief (4.8.2011). C(2010) 3667 definitief. Eenvoudigheidshalve wordt het begrip "consulaten" in deze tekst gebruikt voor alle diplomatieke missies en consulaire posten van de lidstaten .
3
NL
of er consulaten zijn die ook in andere steden dan de hoofdstad visa afgeven en of de onderdanen van het gastland visumplichtig zijn. Ook dient te worden beklemtoond dat de lidstaten in 22 derde landen6 geen consulaat hebben en dat daar dus geen plaatselijke Schengensamenwerking mogelijk is. Op 31 plaatsen zijn geen EU-delegaties, zodat de Commissie geen informatie heeft over de plaatselijke Schengensamenwerking aldaar. Krachtens artikel 48, lid 5, tweede alinea, van de visumcode moet voor elk ambtsgebied een jaarverslag worden opgesteld, dat aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt toegezonden. Gezien de cruciale rol van de plaatselijke Schengensamenwerking voor de geharmoniseerde uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid en gelet op de tot dusver opgedane ervaring, heeft dit verslag tot doel de werking van de plaatselijke Schengensamenwerking sinds het begin van de toepassing van de visumcode te beoordelen en aanbevelingen voor de verbetering ervan te doen, zulks in afwachting van de evaluaties die de Commissie krachtens artikel 57 van de visumcode in 2013 en 2014 moet opstellen. -
Methode
In respectievelijk maart 2011 en maart 2012 is het model van het voor elk ambtsgebied op te stellen jaarverslag toegezonden aan alle EU-delegaties, waarin een overzicht van alle te behandelen kernpunten is opgenomen. De verslagen moesten de periode van april 2010 tot en met maart 2011 en van april 2011 tot en met maart 2012 bestrijken. In 2011 zijn 70 verslagen ingediend en tegen juli 2012 71 verslagen. In ongeveer 50 gevallen werd voor elke verslagperiode om uiteenlopende redenen geen verslag ingediend. Er werd geen contactpunt voor de plaatselijke Schengensamenwerking aangewezen of het contactpunt neemt niet actief deel aan de plaatselijke Schengensamenwerking (ongeveer 30 EU-delegaties); er vindt geen samenwerking in de zin van de visumcode plaats, omdat slechts een of twee lidstaten ter plaatse visa afgeven (27 ambtsgebieden) of omdat de onderdanen van het gastland niet visumplichtig zijn en er zeer weinig visa worden afgegeven, en de lidstaten niet samenwerken. III.
BEOORDELING VAN SCHENGENSAMENWERKING
1.
Inwerkingtreding van Schengensamenwerking
DE
het
WERKING
nieuwe
VAN
rechtskader
DE
voor
PLAATSELIJKE
de
plaatselijke
De Commissie vervult haar coördinerende taak via de EU-delegaties. Na hun aanwijzing krijgen de contactpunten voor de plaatselijke Schengensamenwerking een basislijst met veelgestelde vragen ("FAQ's") over de visumcode, de plaatselijke Schengensamenwerking en de uit te voeren taken. Zij hebben toegang tot de visumcodehandleidingen en andere essentiële informatie over CIRCA7. De eenheid Visumbeleid van DG HOME verstrekt informatie over de werkzaamheden van de betrokken diensten bij de Commissie, het Europees
6
7
NL
De onderdanen van zeventien van deze derde landen zijn visumplichtig, de onderdanen van de overige vijf derde landen niet. CIRCA: Communication Information Resource Centre Administrator, een webtoepassing voor informatie-uitwisseling.
4
NL
Parlement en de Raad en verleent als "helpdesk" directe en operationele steun aan de EUdelegaties. Algemeen valt het volgens de contactpunten te betreuren dat er geen gestructureerde opleiding wordt aangeboden over het visumhandboek in het bijzonder en over het gemeenschappelijk visumbeleid in het algemeen. Dat probleem moet vanzelfsprekend worden opgelost. Tijdens de verslagperiode hebben personeelsleden van DG HOME in het kader van door DG RELEX (later EEAS) georganiseerde seminars algemene presentaties gegeven voor personeelsleden die naar het buitenland worden uitgezonden. Bovendien is uit de beoordeling gebleken dat de consulaten van de lidstaten onvoldoende op de hoogte zijn gebracht van het nieuwe rechtskader en dat sommige consulaten nog niet konden overgaan tot de beoordeling van de behoefte aan harmonisatie op plaatselijk niveau of de opstelling van jaarverslagen, omdat zij daarover nog instructies moesten krijgen van hun centrale autoriteiten. 2.
Vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking
Er worden om de twee maanden en, indien nodig, vaker vergaderingen gehouden. De vergaderingen worden momenteel voorgezeten door de EU-delegatie of door de EU-delegatie en het roterende voorzitterschap. Slechts in enkele ambtsgebieden, waar er een contactpunt voor de plaatselijke Schengensamenwerking is aangewezen, fungeert een lidstaat zelf als voorzitter. Een dergelijke verdeling of delegatie van taken is neergelegd in de visumcode (artikel 48, lid 4). De vergaderingen worden vrij goed bijgewoond en de continuïteit als gevolg van de deelname van de EU-delegaties lijkt op prijs te worden gesteld. Ondanks de bepalingen van de visumcode (artikel 48, lid 6, en de richtsnoeren in de tweede handleiding, deel II, punt 4.2), worden vertegenwoordigers van de lidstaten die het gemeenschappelijk visumbeleid niet toepassen systematisch uitgenodigd voor de vergaderingen. Het is echter niet duidelijk of de verplichting om ook de geassocieerde landen en de drie lidstaten die het gemeenschappelijk visumbeleid nog niet toepassen systematisch uit te nodigen, in alle ambtsgebieden volledig wordt nageleefd. Er worden gezamenlijke verslagen opgesteld, die echter vaak geen operationele conclusies bevatten, zodat er geen follow-up is van de aan de orde gestelde kwesties. De meeste contactpunten zenden de verslagen systematisch toe aan de Commissie en gaan ervan uit dat de consulaten van de lidstaten ze ook toezenden aan hun respectieve centrale autoriteiten, conform artikel 48, lid 5, van de visumcode. De verslagen worden helaas niet altijd toegezonden aan de lidstaten, waardoor deze geen informatie ontvangen over de conclusies van de verslagen of de daarin behandelde onderwerpen, dan wel een andere versie krijgen dan de versie die ter plaatse is verspreid en met de Commissie is gedeeld. Bijgevolg is de kennis over hoe de visumcode daadwerkelijk wordt uitgevoerd zeer versnipperd en kunnen klachten uit derde landen niet naar behoren worden beoordeeld.
NL
5
NL
3.
Concrete operationele taken in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking
3.1.
Beoordeling van de behoefte aan harmonisatie van de lijsten van bewijsstukken
In deze initiële fase van de toepassing van de visumcode is de opstelling van lijsten van bewijsstukken een van de belangrijkste taken in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking, met de meest zichtbare gevolgen voor visumaanvragers en plaatselijke autoriteiten. Doch tegen juli 2012 (d.w.z. meer dan twee jaar nadat de visumcode van toepassing is geworden) zijn slechts vijf besluiten van de Commissie betreffende zeven ambtsgebieden vastgesteld (Bosnië en Herzegovina, China, Indonesië, Saudi-Arabië, Sri Lanka, Turkije, Vietnam, Egypte, het Verenigd Koninkrijk, Chili, Kazachstan, Nicaragua en Nigeria) en wordt er gewerkt aan een regeling voor nog eens achttien ambtsgebieden over de hele wereld. Dit gebrek aan vooruitgang heeft verschillende oorzaken: terughoudendheid op plaatselijk niveau bij de lidstaten, die er blijkbaar niet van op de hoogte zijn dat het wettelijk verplicht is deze beoordeling uit te voeren; een gebrek aan kennis bij de consulaten van bepaalde lidstaten wat betreft de toepassing van een gemeenschappelijk visumbeleid; aanwezigheid ter plaatse van slechts een of twee lidstaten, waardoor harmonisatie minder relevant is; de omstandigheid dat onderdanen van het gastland zijn niet visumplichtig, waardoor harmonisatie niet nodig wordt geacht. De meeste van de 30 ambtsgebieden waarin deze taak wel is uitgevoerd, hebben één gemeenschappelijk kenmerk: op deze plaatsen hebben de EU-delegaties in nauwe samenwerking met de consulaten van de lidstaten zeer veel geïnvesteerd in de coördinatie van de werkzaamheden. 3.2.
Uitwisseling van informatie over facultatieve vrijstellingen van visumleges en beoordeling van de behoefte aan gemeenschappelijke criteria
Volgens artikel 16, lid 5, kunnen de lidstaten drie specifieke categorieën personen vrijstellen van betaling van visumleges8. Om een geharmoniseerde toepassing van de facultatieve vrijstellingen van visumleges binnen hetzelfde ambtsgebied te waarborgen, en ongelijke behandeling van visumaanvragers en "visumshopping" te voorkomen, is de volgende bepaling toegevoegd (artikel 16, lid 5, laatste alinea): "(i)n het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking streven de lidstaten ernaar de toepassing van deze vrijstellingen te harmoniseren." In artikel 48, lid 1, wordt bepaald dat "(de lidstaten en de Commissie daartoe) beoordelen (…) in hoeverre het nodig is om met name het volgende tot stand te brengen: (….) …. b) gemeenschappelijke criteria voor het onderzoek van aanvragen van vrijstellingen van het betalen van de visumleges overeenkomstig artikel 16, lid 5 (…)." Deze beoordeling is in de meeste ambtsgebieden uitgevoerd en het is te vroeg om te evalueren in welke mate verschillen in toepassing van deze bepalingen door de lidstaten kunnen leiden tot "visumshopping". Maar zelfs als de consulaten van de lidstaten in een bepaald ambtsgebied voorstander zijn van een dergelijke harmonisatie, dan kan die niet in praktijk worden gebracht, omdat de beslissing over facultatieve vrijstellingen van visumleges in sommige lidstaten op centraal niveau wordt genomen. Deze kwestie moet in de toekomst nader worden bekeken.
8
NL
Kinderen van zes tot twaalf jaar; houders van diplomatieke en dienstpaspoorten; personen van vijfentwintig jaar of jonger die deelnemen aan door non-profitorganisaties georganiseerde evenementen. .
6
NL
3.3.
Uitwisseling van informatie over visumleges die in plaatselijke valuta worden geheven en beoordeling van de behoefte aan harmonisatie
Artikel 16, lid 7, tweede alinea, luidt als volgt: "(i)ndien de visumleges in een andere munt dan de euro worden geheven, wordt het bedrag ervan vastgesteld en regelmatig opnieuw bezien aan de hand van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde wisselkoersen. Het geheven bedrag mag worden afgerond en de consulaten zorgen er in het kader van plaatselijke Schengensamenwerking voor dat zij gelijke leges heffen." Er is een enquête gehouden in 25 ambtsgebieden over de hele wereld. Er werden verschillen tot 26% vastgesteld bij in plaatselijke valuta geheven visumleges. In sommige ambtsgebieden zijn er aanwijzingen dat deze verschillen leiden tot "visumshopping". Een regelmatige aanpassing is bijzonder moeilijk, omdat de consulaten van sommige lidstaten niet mogen afwijken van de wisselkoersen die centraal worden vastgesteld voor alle consulaire kosten die de ambassades in het buitenland in rekening moeten brengen. 3.4.
Gemeenschappelijk informatieblad
Om op een geharmoniseerde, coherente en transparante wijze te kunnen communiceren, moet in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking een gemeenschappelijk informatieblad worden opgesteld met gegevens over de verschillende soorten visa, de procedures en voorwaarden voor het aanvragen van deze visa, enz. (artikel 48, lid 2). In sommige ambtsgebieden is al een gemeenschappelijk informatieblad opgesteld en in andere ambtsgebieden wordt daaraan gewerkt. Elders wordt het niet nodig geacht een informatieblad op te stellen, omdat de lidstaten reeds alle passende informatie verstrekken. 3.5.
Uitwisseling van informatie
Het belangrijkste punt op de agenda van de vergaderingen in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking is meestal de uitwisseling van informatie. De behandelde kwesties variëren van plaatselijke problemen en individuele fraudegevallen tot vragen over de interpretatie van de visumcode en de uitwisseling van maandstatistieken. Het is met name van belang eventuele fluctuaties in de cijfers te onderzoeken, waaronder cijfers over het aantal afgegeven meervoudige visa, en de afwijzingspercentages te vergelijken. 3.6.
Uitdagingen voor de volgende verslagperiode
Van de weinige verslagen waarin wordt ingegaan op de toekomstige uitdagingen, verwijzen sommige naar de lopende werkzaamheden inzake de harmonisatie van procedures en andere naar de invoering van het visuminformatiesysteem (VIS). IV.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Het rechtskader voor de gestructureerde plaatselijke Schengensamenwerking, met inbegrip van de deelname van de Commissie, functioneert nog niet optimaal. De in een aantal belangrijke ambtsgebieden geboekte resultaten tonen echter aan dat de plaatselijke Schengensamenwerking een toegevoegde waarde biedt voor de harmonisatie van de wijze waarop het gemeenschappelijk visumbeleid wordt toegepast. Daardoor wordt het voor aanvragers en plaatselijke autoriteiten duidelijker dat er een echt beleid is, dat gelijke en eerlijke behandeling waarborgt. Betere plaatselijke Schengensamenwerking versterkt de
NL
7
NL
geloofwaardigheid van het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU, levert voor onderdanen van derde landen tastbare voordelen op, en vermindert op lange termijn de druk om visumversoepelingsovereenkomsten te sluiten. Om de plaatselijke Schengensamenwerking verder te verbeteren en ervoor te zorgen dat de kerntaken in alle ambtsgebieden volledig worden uitgevoerd, worden de onderstaande maatregelen en aanbevelingen voorgesteld. Met inachtneming van de begrensde middelen in de delegaties en conform de bestaande administratieve regelingen zullen de onderstaande aanbevelingen slechts worden uitgevoerd in de delegaties waarvan het personeelsbestand in vergelijking met de voorbije jaren gelijk is gebleven of is gestegen. (a)
NL
De rol van de EU-delegaties –
Tijdens de periode 2010-2012 zijn de kerntaken van de plaatselijke Schengensamenwerking in steeds meer delegaties uitgevoerd door personeelsleden van EU-delegaties. Plaatselijke Schengensamenwerking zal met dezelfde werklast en hetzelfde personeelsbestand worden voortgezet in de delegaties, met de nadruk op prioritaire landen zoals landen van het Europees nabuurschapsbeleid en strategische partners van de EU. Lastendeling met ambassades en consulaten van de lidstaten in deze landen zal bijdragen tot een beter functioneren van de plaatselijke Schengensamenwerking;
–
in de prioritaire landen moet een contactpunt voor de plaatselijke Schengensamenwerking worden aangewezen – indien dat nog niet is gebeurd;
–
het contactpunt moet een actieve rol spelen bij de plaatselijke Schengensamenwerking en moet het voortouw nemen bij de organisatie van het voorzitterschap van de vergaderingen, om de continuïteit en de samenhang van de samenwerking te waarborgen; daarbij mag de lastendeling met de lidstaten niet uit het oog worden verloren, bv. wanneer de EU-delegatie niet over voldoende geschikt personeel beschikt om de taken inzake de plaatselijke Schengensamenwerking uit te voeren, moeten taken aan een lidstaat worden gedelegeerd;
–
in voorkomend geval moet de coördinatie met de consulaten buiten de hoofdsteden worden versterkt, eventueel door een consulaat van een lidstaat als plaatselijke coördinator te laten optreden;
–
in voorkomend geval moet de EU-delegatie, in samenwerking met de consulaten van de lidstaten, nagaan of de consulaire vertegenwoordiging in het gastland moet worden versterkt, en, zo ja, hoe dat moet gebeuren (bv. de oprichting van gemeenschappelijke aanvraagcentra voorstellen). Dat zal bijzonder belangrijk worden in het licht van de geleidelijke invoering van het visuminformatiesysteem (VIS);
–
de EU-delegaties moeten, in samenwerking met de diplomatieke missies van de lidstaten en samen met de autoriteiten van het gastland, voorlichtingsevenementen organiseren over het gemeenschappelijk visumbeleid, met name de regionale invoering van het VIS, om misvattingen te voorkomen of eventuele problemen te verhelderen. De EU-delegaties moeten bij onderdanen van derde landen informatie inwinnen over de wijze waarop de visumcode wordt uitgevoerd (bv. door het aanmaken van een "mailbox voor klachten") en melding maken van problemen of discrepanties bij de uitvoering
8
NL
van de visumcode en het gemeenschappelijk visumbeleid, met name wat de uitvoering van de visumversoepelingsovereenkomsten betreft, teneinde dergelijke problemen onder de aandacht van de Commissie te brengen; – (b)
(c)
(d)
De rol van de centrale autoriteiten van de lidstaten –
Het consulair personeel van de lidstaten moet beter op de hoogte worden gebracht van de in de visumcode vastgestelde wettelijke verplichtingen inzake de plaatselijke Schengensamenwerking en van het feit dat daarbij de geloofwaardigheid van de EU op het spel staat, omdat veel onderdanen van derde landen hun oordeel over de EU baseren op hun ervaring met visumafgifteprocedures;
–
in ambtsgebieden zonder EU-delegatie moet een lidstaat zijn consulaat ter beschikking stellen als contactpunt voor de plaatselijke Schengensamenwerking en rechtstreeks verslag uitbrengen bij de Commissie over kwesties inzake Schengensamenwerking.
De rol van de consulaten van de lidstaten –
Zij moeten constructief en actief deelnemen aan de plaatselijke Schengensamenwerking en bereid zijn samen taken aan te pakken;
–
zij moeten systematisch gezamenlijke verslagen over de plaatselijke Schengensamenwerking doorzenden aan hun centrale autoriteiten;
–
zij moeten voor het consulair personeel van de lidstaten in de betrokken regio een opleiding organiseren over de visumcode, en meer bepaald over de invoering van het VIS in die regio.
De Commissie in samenwerking met de EEAS –
NL
de website van de EU-delegaties moet een rubriek bevatten met algemene informatie over het gemeenschappelijk visumbeleid.
Zij moeten, met bijzondere aandacht voor regio's met een zware werklast, de EU-delegaties en de contactpunten beter in staat stellen om de taken inzake de plaatselijke Schengensamenwerking uit te voeren door de volgende maatregelen te nemen: (a)
organisatie – zowel op centraal als op regionaal niveau (in samenwerking met EEAS) – van gerichte opleidingen/informatiebijeenkomsten over de toepassing van de visumcode (en de handleidingen) en de uitvoering van het VIS;
(b)
versterking van netwerken tussen de contactpunten voor de plaatselijke Schengensamenwerking, eventueel door de organisatie van een jaarlijks seminar over algemene kwesties en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het EU-beleid inzake binnenlandse zaken en verwante terreinen;
(c)
verbetering van het pakket met basisinformatie voor de contactpunten voor de plaatselijke Schengensamenwerking, waaronder een model voor
9
NL
een gemeenschappelijk informatieblad, om te komen tot coherente communicatie over het gemeenschappelijk visumbeleid; (d)
V.
herziening van deel II van de handleiding voor de organisatie van visumafdelingen en plaatselijke Schengensamenwerking, om de uitvoering van de visumcode op het punt van de plaatselijke Schengensamenwerking te verduidelijken.
SLOTOPMERKINGEN
Derde landen hebben vaak een negatief beeld van de EU, doordat de EUvisumafgifteprocedures ondoorgrondelijk en niet transparant zijn. Veel personen komen voor het eerst in contact met "Europa" wanneer zij bij een consulaat van een lidstaat een visum aanvragen. Het is bijgevolg zeer belangrijk dat de visumcode correct wordt toegepast, opdat de procedures soepeler verlopen en visumaanvragers op transparante, eerlijke en gelijke wijze worden behandeld. De plaatselijke Schengensamenwerking is het belangrijkste instrument om de consequente toepassing van de visumcode te waarborgen, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden. De door de visumcode voorgeschreven kerntaken zijn tamelijk specifiek en operationeel en moeten snel worden uitgevoerd, met name wat betreft de harmonisatie van de lijst van bewijsstukken. Een betere plaatselijke Schengensamenwerking tussen de lidstaten en de Commissie en lastendeling op dat vlak zullen het vertrouwen in het proces versterken. . Als de bepalingen inzake de plaatselijke Schengensamenwerking correct worden uitgevoerd en de door de visumcode geboden flexibiliteit wordt benut, zal het imago van het gemeenschappelijk visumbeleid verbeteren en zullen de betrekkingen met de autoriteiten van de betrokken landen worden versterkt.
NL
10
NL