Versie 2.0
22-08-2012
Flowcharts voor patiënten met COPD en/of Astma Vanuit Huisartsenzorg Noord-Kennemerland (HZNK) is een zorgprogramma ontwikkeld voor mensen met COPD en/of Astma. In de onderstaande flowcharts wordt dit zorgprogramma schematisch weergegeven
Inhoudsopgave Stappenplan diagnostiek ........................................................................................................................ 2 Anamneselijst voor intake COPD en astma ........................................................................................... 3 Diagnose COPD ....................................................................................................................................... 4 Diagnose astma ....................................................................................................................................... 5 Verschillen tussen COPD en Astma ........................................................................................................ 6 Differentiaal Diagnose ............................................................................................................................ 6 Scharnierconsult COPD en/of astma (door huisarts) ............................................................................ 7 Stappenplan consult voering COPD en astma ....................................................................................... 8 Behandeltraject COPD (intensieve behandelfase) ................................................................................ 9 Behandeldoelen voor patiënten met COPD......................................................................................... 11 Behandeldoelen voor patiënten met Astma ....................................................................................... 11 Bepalen ziektelast COPD (bij patiënt ná intensieve behandelfase) .................................................... 12 Niet-medicamenteuze behandeling bij COPD en astma ..................................................................... 13 Medicamenteuze behandeling COPD: Vermindering klachten (Luchtwegverwijders) ...................... 14 Medicamenteuze behandeling COPD: Terugdringen aantal exacerbaties (ICS) ................................. 15 Medicamenteuze behandeling Astma ................................................................................................. 16 Medicamenteuze behandeling: Lichte of matige exacerbatie ............................................................ 17 Medicamenteuze handeling en verwijzing: Ernstige exacerbatie....................................................... 18 Medicamenteuze behandeling: Bepalen keuze Inhalator ................................................................... 19 Medicamenteuze behandeling: Overzicht Inhalatoren en Medicatie ................................................ 20 Overzicht medicatie .............................................................................................................................. 21 Consultatie/verwijzing 2de lijn COPD (longarts) ................................................................................... 22 Consultatie/verwijzing 2de lijn astma. .................................................................................................. 22 Overlegcriteria POH met huisarts ........................................................................................................ 23 Bijlage 1: Registratie Indicatoren COPD in HIS .................................................................................... 24 Bijlage 2: Registratie Indicatoren Astma in HIS ................................................................................... 25 Bijlage 3: Uitvoering spirometrie ......................................................................................................... 26 Bijlage 4: Beoordelingsformulier spirometrie...................................................................................... 28 Bijlage 5: CCQ vragenlijst ...................................................................................................................... 29 Bijlage 6: MRC (Medical Research Council dyspnoe score) ................................................................. 31 Bijlage 7: Asthma Control Questionniare (ACQ) .................................................................................. 32 Bijlage 8: LLN Tabel ............................................................................................................................... 34 Bijlage 9: Curve van Fletcher (Stoppen-met-roken) ............................................................................ 35 Bijlage 10: Achtergrond informatie inhalatoren.................................................................................. 36 Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 1
Versie 2.0
22-08-2012
Stappenplan diagnostiek
Stappen:
Inhoud:
Stap 1: Casefinding/ screening
Identificatie van patiënten met verdenking op een luchtwegaandoening via: Casefinding tijdens spreekuurbezoek of ander contact met de huisartsenpraktijk; Gerichte zoekopdrachten op basis van o.a. rookstatus, hoestklachten, inhalatiemedicatie, ruiter LO. Zie tabel: Anamneselijst voor intake COPD en astma.
Stap 2a: Anamnese Stap 2b: Lichamelijk onderzoek
Stap 3: Longfunctie onderzoek (spirometrie) Stap 4: Aanvullend onderzoek (alleen bij specifieke klachten)
Mate van dyspnoe; Auscultatie van de longen en het hart; BMI; Bloeddruk; Op indicatie: inspectie KNO gebied. Voorbereiding spirometrie; Uitvoering spirometrie; Beoordeling spirometrie.
Allergieonderzoek (bloedonderzoek); X-thorax bij discrepantie tussen klachten en spirometrie en bij verandering van klachten; BNP bij verdenking hartfalen; Huisbezoek bij allergisch astma. Stap 5: Interpretatie van anamnese, lichamelijk onderzoek en resultaten Interpretatie van spirometrie; onderzoekgegevens/ Stellen van diagnose (zie flowchart: Diagnose COPD); stellen van diagnose Registreer diagnose in HIS. Stap 6: Bespreken resultaten, beleid, individueel zorgplan en deelname Scharnierconsult zorggroep met patiënt door huisarts.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 2
Versie 2.0
22-08-2012
Anamneselijst voor intake COPD en astma
Onderdeel
Onderwerpen
Algemeen
Luchtweg gerelateerde klachten
Overige klachten Allergie en aspecifieke hyperreactiviteit
Roken
Gewicht Lichamelijke activiteit Psychosociaal
Voorgeschiedenis
Familie
Leeftijd; Geslacht. Kortademigheid; Piepende ademhaling; Chronisch hoesten (> 3 maanden); Productieve (ochtend)hoest; Frequentie kortademigheid en/of piepen; Periodes zonder klachten; Nachtelijke klachten; Problemen om het slijm weg te hoesten; Niezen, loopneus, jeuk in de neus of ogen of hardnekkig verstopte neus (aanwijzingen voor allergie). Pijn op de borst; Hartkloppingen. Huisdieren; Vochtig en/of stoffig huis/werkomgeving; In voorjaar of zomer (hooikoorts); Tabaksrook; Andere aspecifieke prikkels (koude lucht, mist, baklucht, verflucht, sigaretrook, parfum, etc.). Roken; Aantal jaren gerookt/ Aantal per dag/ Pakjaren; Stoppogingen ondernomen. Sprake van gewichtsafname/ toename. Lichaamsbeweging. Angst; Depressie; Sociale situatie. Astma in de voorgeschiedenis (VG); Frequente luchtweginfecties of periodes met bronchitis of hoesten Atopische aandoeningen in de VG: constitutioneel eczeem, hooikoorts/allergische rhinitis; Klachten uitgelokt door medicatie (bijv. aspirine, NSAID’s, bètablokkers, ACE-remmers); Eerdere luchtwegmedicatie (Effect). Longaandoeningen in eerstegraads familie; Atopische aandoeningen bij eerstegraads familie.
(1) Vetgedrukt staan de benodigde items die bepalend zijn voor de diagnose voor astma
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 3
Versie 2.0
22-08-2012
Diagnose COPD Patiënt met verdenking COPD
Leeftijd >40 jaar
Relevante rookhistorie (1)
Leeftijd <40 jaar
Geen relevante rookhistorie (1)
ste
1 spirometrie in goede periode
Geen (persisterende) obstructie FER ≥70 post BD (2)
Obstructie FER <70 post BD (2)
de
2
spirometrie na 3-6 weken in goede periode
Persisterende obstructie FER <70 post BD
Geen Diagnose COPD
Wel reversibiliteit (3)
Geen reversibiliteit
Diagnose COPD (4)
Diagnose COPD
COPD zeer onwaarschijnlijk
(1) Er is sprake van een relevante rookhistorie wanneer een patiënt >15 pakjaren heeft of >20 jaar gerookt heeft. Het aantal pakjaren wordt bepaald door de volgende formule aantal rookjaren x aantal sigaretten / 20 = Aantal pakjaren. (2) Patiënten > 60 jaar kan een FER (=FEV1/FVC ratio) <70 fysiologisch zijn. Zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. (3) ≥12% en >200 ml op de FEV1 (4) Afhankelijk van anamnese COPD, dubbeldiagnose astma &COPD of onder behandeld astma
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 4
Versie 2.0
22-08-2012
Diagnose astma De diagnosestelling astma in de huisartsenpraktijk beperkt zich tot een grondige anamnese, lichamelijk onderzoek en meting van de longfunctie. De diagnose astma wordt gesteld bij patiënten die periodiek klachten hebben van dyspnoe, piepen op de borst en/of (productief) hoesten.
Patiënt met verdenking Astma
Positieve anamnese (1)
ste
1
Negatieve anamnese (1)
spirometrie (2)
Wel reversibiliteit
Geen reversibiliteit
de
2
spirometrie bij recidiverende klachten (2)
Wel reversibiliteit
Diagnose astma
Geen reversibiliteit
Aanvullend onderzoek geïndiceerd: allergie test, X-thorax (3)
Geen diagnose Astma mogelijk Differentiaal diagnose
(1) Zie Anamneselijst voor intake COPD en astma. BIj één bevestigend antwoord bij de thema’s: 1). luchtweg gerelateerde klachten, 2). allergie en aspecifieke prikkels 3). Voorgeschiedenis, en 4).Familie is er sprake van een positieve anamnese. (2) Normale spirometrie sluit astma niet uit. (3) Bij een discrepantie tussen de klachten en de longfunctieafwijkingen kan een X-thorax overwogen worden om andere longaandoeningen (longcarcinoom, .tbc, pneumothorax, etc.) op het spoor te komen.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 5
Versie 2.0
22-08-2012
Verschillen tussen COPD en Astma
Belangrijkste risicofactor Pathofysiologie
Vóórkomen Beloop
Allergologisch onderzoek Longfunctieonderzoek Longfunctie Levensverwachting Inhalatiecorticosteroïd (ICS)
COPD Roken Complex; luchtwegobstructie door ontsteking bronchuswand en perifere luchtwegen, maar ook door irreversibele beschadiging longparenchym Meestal > 40 jaar Overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen Niet geïndiceerd Spirometrie Blijvend verminderd (irreversibele obstructie) Verminderd, ook bij optimale behandeling Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacerbaties
Astma Atopie Luchtwegobstructie door inflammatie bronchuswand
Alle leeftijden Overwegend gunstig met variabele symptomen Geïndiceerd Spirometrie (eventueel piekstroommeting) Overwegend normaal (of met reversibele obstructie) (Vrijwel) normaal bij optimale behandeling Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig frequente klachten
Differentiaal Diagnose Een differentiaal diagnose is relevant bij:
patiënten die klachten rapporteren die u niet direct aan COPD of astma kunt toeschrijven of die ernstiger zijn dan verwacht en/of bij patiënten met een FEV1/FVC ratio ≥70 welke bij herhaling geen reversibiliteit vertonen.
Overweeg de volgende differentiaaldiagnoses: Respiratoir
Cardiaal
Overige
Bovenste luchtweginfectie; Pneumonie; Pleuritis; Tbc; Longembolie; Interstitieel longlijden/ Extrinsieke allergische alveolitis; Longfibrose; Sarcoïdose; Pneumothorax; Stembanddisfunctie; Longtumoren. Decompensatio cordis; Pericarditis; Stil infarct; Angina pectoris. Reflux klachten; Verminderde conditie; Longafwijkingen als uiting van auto-immuun aandoeningen (reumatoide arthritis, SLE sclerodermie en dermastositis/ polymyositis); Adipositas.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 6
Versie 2.0
22-08-2012
Scharnierconsult COPD en/of astma (door huisarts) Het scharnierconsult markeert de overgang van de diagnostische fase naar de (intensieve) behandelfase.
Onderwerp
Aandachtspunten voor gesprek huisarts met patiënt
Diagnose
Chronische aandoening van de longen; Genezing is niet mogelijk; Samen bereiken dat de patiënt een zo normaal mogelijk leven kan
leiden. Astma: Bij een goede behandeling is Astma goed onder controle te
houden Ernst
Co-morbiditeit Co-medicatie Inhalatie instructie en controle Spirometrie Anamnese
Voorlichting
Leefstijl
Begeleiding
Zorgpartners
Inschatting ernst op dit moment en bepalen voorlopige ziektelast;(1) Na enige tijd behandelen is precies duidelijk hoe ernstig de aandoening
is. Gevolgen van andere aandoeningen voor de longaandoening en vice versa. Gevolgen die medicatie voor andere kwalen heeft voor de luchtwegen. Een juist gebruik van de inhalator is erg belangrijk; Correct gebruik dient jaarlijks geëvalueerd te worden. Bij voorkeur wordt tijdens de eerste periode een aantal malen spirometrie verricht om achter de beste waarde te komen. Daarna kan het minder vaak. De POH voert de gesprekken tijdens de vervolgconsulten aan de hand van een formulier dat de patiënt van tevoren invult. Daarop kan de patiënt ook aangeven wat hij belangrijk vindt om dit consult te bespreken. De POH geeft voorlichting over alles wat bij de aandoening komt kijken, met als doel dat de patiënt zelfbewust en verstandig met de aandoening om leert gaan. COPD en astma zijn aandoeningen waar de patiënt zelf behoorlijk wat aan kan doen: Stoppen met roken; Uitschakelen of vermijden van prikkels; Bewegen en sporten; Gezonde voeding; De aandoening kan gevolgen hebben voor werk en vrije tijd. Spreek af hoe de begeleiding eruit gaat zien; POH en huisarts werken nauw samen; Toelichten aanmelding zorggroep en overhandigen privacyfolder. Andere betrokkenen behalve huisarts en POH (longarts, fysiotherapeut, expertteam Kennemer Lucht); Bespreek de manier waarop het team samenwerkt.
(1)Tijdens het scharnierconsult wordt de voorlopige ziektelast vastgesteld. Vervolgens wordt de patiënt optimaal behandeld tijdens de intensieve behandelfase. Na de intensieve behandelfase wordt opnieuw de ziektelast bepaald (zie schema bepalen ziektelast).
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 7
Versie 2.0
22-08-2012
Stappenplan consult voering COPD en astma
Stappen
Inhoud:
Stap 1: Voorbereiding
Laat patiënt de MRC en CCQ/ACQ formulieren invullen. Laat patiënt inhalatiemedicatie meenemen. Check gegevens patiënt: Waren er exacerbaties in afgelopen periode? Is herhaling spirometrie nodig (voor bepalen Persoonlijk beste waarde? Wat zijn actuele behandeldoelen? Wensen, klachten en vragen patiënt (met behulp van ingevulde CCQ/ACQ/MRC) Vergelijk scores uit CCQ/ACQ/MRC van vorige afspraak. Informeer expliciet naar: (problemen in) het sociaal functioneren (alleen van toepassing in intensieve behandelfase); verloop van de behandeling (medicamenteus en leefstijl); exacerbaties in de afgelopen periode; klachten. Trek een voorlopige conclusie: aanpassingen in behandelplan of nieuwe interventies gewenst? Stel in overleg met de patiënt de inhoud van het consult vast. Spirometrie jaarlijks (indien nodig herhalen in intensieve behandelfase), vergelijk uitkomsten met vorige uitkomsten. BMI Controleren van: (problemen bij) gebruik medicatie, inhalatietechniek, gebruik inhalator en kennis van medicatie. Waar nodig instrueren; Overleg met huisarts om medicatie aan te passen indien behandeldoelen ondanks juist gebruik en inhalatietechniek niet worden gehaald. Rookstatus en begeleiding stoppen met roken; Beweegstatus / beweegadvies; Voedingstoestand en BMI nagaan en voedingsadvies geven; Saneren omgeving patiënt; Bespreken problemen en eventueel psychosociale begeleiding overwegen; Bespreken van klachten en herkennen van klachten die kunnen leiden tot exacerbatie en uitleg exacerbatie actieplan. Voorlichting geven over ziektebeeld en medicatie; Overige wensen, klachten en vragen bespreken. Consult samenvatten, vaststellen doelen, evaluatietermijnen en rolverdeling bij de verschillende doelen; Bespreken van rol van de patiënt; Bespreken eventuele verwijzing(en) in de keten; Overleg huisarts bij met medicatiewijzigingen; Afspraak vervolgconsult; Uitnodiging voor griepvaccinatie; Registratie in het HIS.
Stap 2: Inventariseren van te bespreken onderwerpen
Stap 3: Metingen Stap 4: Medicamenteuze behandeling
Stap 5: Niet medicamenteuze behandeling
Stap 6: Afsluiting en vervolgafspraken
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 8
Versie 2.0
22-08-2012
Behandeltraject COPD (intensieve behandelfase) Na het scharnierconsult volgt een intensieve behandelfase De intensieve behandelfase duurt na diagnose 8 tot 12 maanden. Het doel van de intensieve behandelfase is om de patiënt in een zo goed mogelijke conditie te brengen door:
Medicamenteuze behandeling; Niet-medicamenteuze behandeling (voorlichting, leeftijlstijladvies en begeleiding, zie tabel : Niet-medicamenteuze behandeling bij COPD en astma ).
Patiënt met COPD
Bepaal behandeldoelen
(Optimaliseer) Medicamenteuze behandeling:
Niet Medicamenteuze behandeling:
Evalueer behandeling: Bepaal opnieuw ziektelast (1)
Lichte ziektelast
Matige/ ernstige ziektelast
Behandeldoelen behaald (2)
Overweeg Diagnostisch advies/ consult door longarts
Ja
Nee
Evalueer behandeling
Wel verbetering
Geen verbetering
Start minder intensieve behandelfase (3) Behandeling door longarts (4) (1) Voor ziektelast bepaling (zie flowchart: Bepalen ziektelast COPD (bij patiënten na intensieve behandelfase) (2) Zie tabel behandeldoelen voor patiënten met COPD (3) In de minder intensieve behandelfase vindt de controle 1x per jaar plaats. Indien noodzakelijk kan deze frequentie hoger zijn (denk aan bij stoppen-met-roken begeleiding) (4) Patiënten in de palliatieve fase worden na consultatie door longarts verder behandeld door de huisarts
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 9
Versie 2.0
22-08-2012
Behandeltraject astma (intensieve behandelfase) Na het scharnierconsult volgt een intensieve behandelfase De intensieve behandelfase duurt na diagnose 8 tot 12 maanden. Het doel van de intensieve behandelfase is om de patiënt in een zo goed mogelijke conditie te brengen door:
Medicamenteuze behandeling; Niet-medicamenteuze behandeling (voorlichting, leeftijlstijladvies en begeleiding, zie tabel : Niet-medicamenteuze behandeling bij COPD en astma ).
Patiënt met astma
Bepaal behandeldoelen (1)
(Optimaliseer) Medicamenteuze behandeling (2):
Niet Medicamenteuze behandeling:
Evalueer behandeling: Bepaal ernst astma
Intermitterend Astma
Persisterend Astma
Behandeldoelen behaald
Geen indicatie voor jaarlijkse controle
Ja
Nee
Start minder intensieve behandelfase (3)
Overweeg Diagnostisch advies/ consult door longarts
(1) Zie tabel behandeldoelen voor patiënten met Astma (2) Controle huisarts (elke 2-4 weken) tot maximaal 4 consulten (3) In de minder intensieve behandelfase vindt de controle 1x per jaar plaats. Indien noodzakelijk kan deze frequentie hoger zijn (denk aan bij stoppen-met-roken begeleiding)
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 10
Versie 2.0
22-08-2012
Behandeldoelen voor patiënten met COPD
Gebieden
Doelen
Klachten
Verminderen klachten in het algemeen: CCQ <2; MRC<3. Verbeteren inspanningsvermogen. Normaliseren van de achteruitgang van de longfunctie (FEV1 <0,10 liter achteruitgang per jaar); FEV1 > 50% of >1,5 liter. Voorkómen exacerbaties (<2 per jaar). Uitstellen of voorkómen van invaliditeit en arbeidsongeschiktheid. Verbeteren van de ziektegerelateerde kwaliteit van leven. Stoppen-met-roken. Behalen persoonlijke behandeldoelen; Gezonde Leefstijl: bewegen volgens norm; gezonde voeding; gezond gewicht; beperkt alcohol; voorkomen/reduceren van Stress.
Inspanningsvermogen Longfunctie
Exacerbaties Invaliditeit Kwaliteit van leven Tabaksverslaving Overig
Behandeldoelen voor patiënten met Astma
Gebieden
Doelen
Klachten
Beperken van symptomen overdag, tot < 2 maal per week. Geen of zo weinig mogelijk beperkingen in hun dagelijkse activiteiten ondervinden: ACQ <0,75. Geen nachtelijke symptomen Beperken van gebruik van kortwerkende luchtwegverwijders: tot ≤2 maal per week FEV1 >80% Voorkómen van astma exacerbaties tot <1 per jaar Verbeteren van functionele beperkingen Behalen persoonlijke behandeldoelen; Gezonde Leefstijl: bewegen volgens norm; gezonde voeding; gezond gewicht; stoppen met roken; beperk alcohol; voorkomen/reduceren van Stress. Geen bijwerkingen van de medicatie ondervinden Niet overlijden te gevolge van hun astma
Inspanningsvermogen Longfunctie Exacerbaties Kwaliteit van leven Overig
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 11
Versie 2.0
22-08-2012
Bepalen ziektelast COPD (bij patiënt ná intensieve behandelfase) Bepaal of de patiënt lichte ziektelast heeft of matige/ernstige ziektelast aan de hand van de criteria voor lichte ziektelast. Het bepalen van de ziektelast dient opnieuw te gebeuren ná de intensieve behandelfase en dus ná maximale behandeling!
Lichte ziektelast
Matige / ernstige ziektelast
Patiënt voldoet aan alle zeven de volgende criteria voor lichte ziektelast: 1. BMI >21 2. CCQ-score <2. 3. Geen ernstige klachten of beperkingen door dyspnoe MRC <3. 4. FEV1> 50% (> 1,5 liter) 5. Minder dan 2 keer per jaar een exacerbatie waarvoor orale corticosteroïden gebruikt worden. 6. Geringe co-morbiditeit. 7. Geen ernstige adaptatieproblemen.
Patiënt voldoet niet aan de zeven criteria voor lichte ziektelast. ((1)Consulteer expertteam Kennemer Lucht.)
(1) Consulteer voor verwijzing naar longarts expertteam Kennemerlucht
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 12
Versie 2.0
22-08-2012
Niet-medicamenteuze behandeling bij COPD en astma Voor alle patiënten, ongeacht de ernst van hun ziekte, zijn voorlichting en educatie over een gezonde levenswijze en omgaan met de gevolgen van de ziekte van essentieel belang. Een goed geïnformeerde patiënt heeft kennis over en inzicht in zijn ziekte, zijn behandeling en in de gevolgen voor zijn dagelijks leven. Goede educatie over alle facetten die COPD en/of Astma met zich meebrengt stelt de patiënt in staat om meer verantwoordelijkheid voor zijn ziekte te nemen en de kwaliteit van zijn leven zo goed mogelijk te houden. Bij de voorlichting adviseren wij om gebruik te maken van de NHG-patiëntenbrieven (COPD en Astma). Niet-medicamenteuze behandeling: Voorlichting, educatie en zelfmanagement Onderwerp
Toelichting
Aard van de aandoening. De manier waarop de patiënt met zijn aandoening omgaat. Doel en werking medicatie Instructie van de inhalatietechniek Ademhalingsoefeningen.
Uitleg geven over de aard van de aandoening hierbij kan gebruikt gemaakt worden van de NHG-patiënten brieven. Bespreek belemmeringen in het functioneren door angst voor kortademigheid of schaamte voor het gebruik van medicijnen in gezelschap. Uitleg geven over voorgeschreven medicatie en belang van therapietrouw.
Psychosociaal
Werk
Saneren Griepvaccinatie
Bij blijvende kortademigheid kunnen ademhalingsoefeningen, zo nodig met instructie door een in longreactivatie gespecialiseerde oefen- of fysiotherapeut, nuttig zijn. Overweeg bij aanhoudende problemen met de mucusklaring verwijzing naar een oefen- of fysiotherapeut. Bij psychosociale problemen geeft de huisarts (emotionele) ondersteuning en adviezen. Bij ernstiger problematiek, zoals een angststoornis of depressie, stelt de huisarts zelf een behandeling in of verwijst de patiënt hiervoor naar een psycholoog of psychiater. De huisarts adviseert de patiënt bij werk gerelateerde problemen of belemmeringen contact op te nemen met de bedrijfsarts, waarna indien nodig overleg over afstemming van het beleid wordt gevoerd. Inventariserend huisbezoek door de longverpleegkundige. Patiënten worden jaarlijks uitgenodigd voor de griepvaccinatie.
Niet-medicamenteuze behandeling: Leefstijladviezen Onderwerp Stoppen met roken (1) Beweging Gezonde voeding Gezond gewicht Beperk alcohol Voorkomen / reduceren van stress
Toelichting
Modules leefstijl programma Voor vrouwen maximaal 1-2 glazen per dag. Voor mannen maximaal 2-3 glazen per dag. Bij stress kan worden overwogen om gelijktijdig met de andere interventies een psychosociale interventie aan te bieden, gericht op stressreductie en stresshantering. Overweeg verwijzing huisarts, maatschappelijk werk, psycholoog en/of POH-GGZ.
(1) Voor mensen met COPD, in elke fase van de aandoening, is stoppen met roken veruit de meest effectieve behandelingsoptie om een (versnelde) achteruitgang van de longfunctie en progressie van ziekte te voorkomen. De fletcher curve kan hierbij als hulpmiddel gebruikt worden (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden..
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 13
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze behandeling COPD: Vermindering klachten (Luchtwegverwijders)
COPD patiënt (1)
Start met kortwerkende luchtwegverwijder (KWBM) (2) of anticholinergicum (3))
Controle gebruik (na 2-4 weken).
Behandeldoelen niet behaald Kies de andere soort luchtwegverwijder of combineer
Behandeldoelen niet behaald (4) Behandeldoelen behaald (4)
Geef langwerkende luchtwegverwijder (LWBM) of anticholinergicum (3). Combineer desgewenst (5) Controle gebruik (na 4-6 weken).
Behandeldoelen behaald (4)
Behandeldoelen niet behaald
Overweeg consultatie/ verwijzing longarts
Continueer beleid
(1) COPD patiënten met een matige/ ernstige obstructie (arbitrair GOLD II) mogen starten met een langwerkende luchtwegverwijder (LWBM); (2) Kortwerkende beta-2-sympathicomimetica (KWBM, o.a. salbutamol) geven snel meer lucht bij een aanval van kortademigheid; (3) Bij patiënten met cardiale co morbiditeit is er een lichte voorkeur voor anticholinergicum vanwege verschillen in werkzaamheid (minder ziekenhuisopnamen, iets hogere FEV1) en een iets gunstiger bijwerkingenprofiel (minder cardiotoxiciteit) in vergelijking met KWBM en/of LWBM); (4) Zie tabel behandeldoelen voor patiënten met COPD; (5) Als escape kan een kortwerkende luchtwegverwijder (KWBM) naast een langwerkende luchtwegverwijder (LWBM) gegeven worden. Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 14
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze behandeling COPD: Terugdringen aantal exacerbaties (ICS)
Bij patiënten met frequente exacerbaties (arbitrair twee of meer per jaar) kan het aantal exacerbaties door het gebruik van een onderhoudsbehandeling met inhalatiecorticosteroïden (ICS) verminderen. Een exacerbatie is: een aanhoudende verslechtering van de conditie van de patiënt (>24 uur) ten opzichte van de stabiele situatie en buiten de normale fluctuatie, met een acuut begin en de noodzaak tot aanpassing van de medicatie (CBO-richtlijn 2010).
Patiënt met COPD ≥2 exacerbaties laatste jaar
Start met inhalatiecorticosteroid (1)
Controleer gebruik (na 6 weken tot 3 maanden)
Beoordeel effect behandeling (na 12 maanden)
Onvoldoende resultaat (2)
Resultaat (2)
Overweeg consultatie/ verwijzing voor diagnostisch consult bij longarts
Continueer beleid
(1) Zie overzicht medicatie COPD: inhalatie corticosteroϊden. (2) Voldoende resultaat betekent een daling van het aantal exacerbaties of een daling van de klachten.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 15
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze behandeling Astma Bij patiënten met astma dient gestart te worden met een kortwerkende luchwegverwijder. Indien de patiënt gemiddeld meer dan 2 keer per week klachten houdt overweeg een onderhoudsbehandeling ICS toe te voegen. In dit geval is er sprake van persisterend astma. Stappen
Medicatie
Stap 1: Start Kortwerkende luchwegverwijder
Kortwerkende luchtwegverwijder indien nodig: Start met een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum. Bij patiënten ouder dan 60 jaar of bij patiënten met een hartaandoening is er een lichte voorkeur voor ipratropium; Bij onvoldoende effect (>2 keer per week symptomen), overweg overstap op een onderhoudsbehandeling met een ICS om de inflammatie te behandelen (zie stap 2). Onderhoudsbehandeling met lage of matige dosis ICS Geef een ICS in een lage dosering; Vervang bij niet behalen behandeldoelen door een matige dosis ICS. Controleer zo nodig nog één of meerdere keren tot de behandeldoelen bereikt zijn en continueer de daarvoor noodzakelijke dosering ICS gedurende drie maanden. Bij verergering van de Astma symptomen kan gedurende enkele dagen een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum tot maximaal acht inhalaties worden toegevoegd. Bij bijwerkingen van ICS, zoals persisterende heesheid of orale candidiasis. Overweeg aanvullende maatregelen, zoals: o overstappen op een dosisaerosol en inhalatiekamer; o tijdelijk verlaging van dosering of start eenmaal daagse dosering; o bij persisterende lokale bijwerkingen is een LTRA (montelukast 10 mg 1 dd 1 tablet) een alternatief, hoewel het minder werkzaam is. Onderhoudsbehandeling met matige dosis ICS en LWBM: Heroverweeg diagnose Astma en het beleid; Overweeg eventueel een toevoeging van een LWBM; Bij verergering van de astmasymptomen kan gedurende enkele dagen ‘zo nodig’ een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum tot maximaal acht inhalaties per dag worden toegevoegd. Een alternatief bij patiënten met een onderhoudsbehandeling van budesonide/formoterol zijn extra inhalaties daarvan, ‘zo nodig’ tot maximaal 1600/48 microgr per dag; Indien effectief probeer dan de medicatie te minderen tot de laagste effectieve dosis ICS, al of niet in combinatie met een LWBM. Bij het niet bereiken van de behandeldoelen met bovenstaande medicamenteuze mogelijkheden is consultatie van of verwijzing naar de longarts geïndiceerd
Intermitterend Astma Stap 2: Toevoeging ICS Persisterend Astma
Stap 3: Combinatie ICS met Langwerkende luchtwegverwijder Persisterend Astma
Stap 4:
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 16
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze behandeling: Lichte of matige exacerbatie
Patiënt met lichte of matige exacerbatie
Inventariseer of patiënt luchtwegverwijder gebruikt?
Geen luchtwegverwijder
Wel luchtwegverwijder
Start (opnieuw) met KWBM (1) of anticholinergicum
Verdubbel tijdelijk de dosis KWBM (1) of anticholinergicum. Tenzij max. dosering wordt overschreden of Combineer KWBM en anticholinergicum
Onvoldoende resultaat (2) Onvoldoende resultaat (2)
Voldoende resultaat
Prednisolon 1 dd 30 mg gedurende 7-14 dagen
Controleer na beeindiging kuur
Overweeg om onderdelen van de intensieve behandelfase te herhalen (3)
(1) Kortwerkend ß2- sympathicomimeticum. (2) Patiënt laat geen verbetering zien binnen 12 tot 48 uur. (3) Bespreek therapietrouw, zelfmanagement , conditieverbetering, schadelijke prikkels wegnemen, herstel evenwicht etc.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 17
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze handeling en verwijzing: Ernstige exacerbatie Voor de beschrijving van de ernst van een exacerbatie bestaat geen gevalideerde stadiëring. Indicatieve criteria voor ernstige exacerbatie zijn: (een toename van de) dyspnoe in rust, moeite met uitspreken van hele zin, niet plat kunnen liggen. Ademhalingsfrequentie >30/min (bij zeer ernstige exacerbaties neemt de ademfrequentie weer af!). Hartslag >120/min. Gebruik van hulpademhalingsspieren.
Patiënt met een ernstige exacerbatie
Salbutamol dosisaerosol, 100 µg per keer in inhalatiekamer, 4-10 keer herhalen. Eventueel salbutamol per injectie (0,5 mg/ml). Herhaal na enkele minuten.
Onvoldoende resultaat (1)
Resultaat
Voeg ipratropium toe 20 µg per keer in inhalatiekamer, 2-4 keer herhalen
Onvoldoende resultaat (1)
Verwijzen naar 2 lijn (3)
Prednisolon 1 dd 30 mg gedurende 7-14 dagen
Bij specifieke complicaties (2)
de
Geen complicaties (2)
Voeg antibiotica toe (amoxicilline of doxycycline gedurende 7-10 dagen) Evalueer effectiviteit na behandeling en vervolgcontrole(4)
(1) Patiënt laten geen verbetering zien binnen 30 min. inhalatietherapie; (2) Specifieke complicaties: klinische infectieverschijnselen (temp. > 38°C, algemeen ziek zijn) in combinatie met: zeer slechte LF (FEV1< 30% van voorspeld) of onvoldoende verbetering na 4 dagen; (3) Criteria: binnen 30 min. geen verbetering, onvoldoende zorgmogelijkheden thuis, eerdere exacerbaties die hebben geleidt tot ziekenhuisopname(s) en/of patiënt raakt uitgeput. (4) Let op: in eerste periode na exacerbatie controle intensiveren.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 18
Versie 2.0
22-08-2012
Medicamenteuze behandeling: Bepalen keuze Inhalator Om een keuze te maken moet u eerst de inhalatiekracht en de hand-longcoördinatie van de patiënt inschatten. Grofweg kunt u kiezen tussen een poederinhalator, een dosisaerosol (met voorzetkamer) of een inademing gestuurde dosisaerosol. De keuze is voorlopig. Tijdens de instructie kan blijken dat een patiënt toch niet kan omgaan met een bepaalde inhalator en kunt u een andere inhalator proberen. Welk subtype inhalator u uit een bepaalde groep kiest hangt onder meer af van de beschikbaarheid van de voorgeschreven medicijnen. Het is wenselijk dat een patiënt de verschillende inhalatiemedicijnen met een zelfde soort inhalator voorgeschreven krijgt.
Patiënt met Astma of COPD
Bewuste inhalatie mogelijk
Voldoende krachtig inademingstroom
Droog poederinhalator; Dosisaërosol met voorzetkamer; Inademinggestuurde dosisaërosol
Concept Flowcharts COPD & astma
Bewuste inhalatie niet mogelijk
Onvoldoende krachtig inademingstroom
Dosisaërosol met voorzetkamer; Inademinggestuurde dosisaërosol.
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
Dosisaërosol met voorzetkamer
pagina • 19
Versie 1.0
19-4-2012
Medicamenteuze behandeling: Overzicht Inhalatoren en Medicatie
Combi
Cyclohaler/ Aerolizer
x
x
Breezhaler
Novolizer
Turbuhaler
Discus
x
Redihaler
x
Soft Mist inhalator
Respimat
Anticholinergica (LW) ICS
merknaam Airomir Bricanyl Salbutamol Ventolin Atrovent Ipratropium (1) Atimos Foradil Formoterol Onbrez Oxis Serevent Spiriva Beclometason Budesonide Alvesco Flixotide Qvar EFA Pulmicort Berodual Foster Seretide Symbicort
Poederinhalator
Handihaler
Anticholinergica (KW) LWBM
Stofnaam Salbutamol Terbutaline Salbutamol Salbutamol Ipratropium Ipratropium Formoterol Formoterol Formoterol Indacaterol Iormoterol Salmeterol Tiotropium Beclometason Budesonide Ciclesonide Fluticason Beclometason extra fijn Budesonide Ipratropium/fenoterol Becl. extrafijn/formeterol Salmeterol/fluticason Budesonide/formeterol
Autohaler
Groep KWBM
Inademinggestuurde dosisaërosol
Aerochamber/ volumatic
Dosisaër osol met voorzetkamer
x
x
x x x x
x x
x x x x
x x x
x x x x x x x
x x x x x x
x x x
x x x
(1)Generiek
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 20
Versie 1.0
03-06-2012
Overzicht medicatie Kortwerkende luchtwegverwijders Middel
Inhalatiepoeder 4dd 40 µg 4dd 100-200µg 4dd 250-500 µg
Ipratropium (1) Salbutamol (2)
Terbutaline (2)
Dosisaërosol
Maximum/dag
4dd 20 µg 4dd 100-400 µg
320 µg 1600 µg 4000 µg
(1) Kortwerkend anticholinergicum (2) Kortwerkend ß2-sympathicomimeticum (KWBM)
Langwerkende luchtwegverwijders Middel
Inhalatiepoeder
Dosisaërosol
Tiotropium (1)
1dd 18 µg
1dd 5µg
Formoterol (2) Salmeterol (2) Indacaterol
2dd 6-12 µg 2dd 50 µg 1dd 150 µg
2dd 12 µg 2dd 50 µg
Maximum/dag 5 µg (Soft mist) 18 µg (Inhalatiepoeder) 48 µg 100 µg 300 µg
(1) Langwerkend anticholinergicum (2) Langwerkend ß2-sympathicomimeticum (LWBM)
Inhalatie corticosteroïden (1) Middel
Inhalatiepoeder
Budesonide Fluticason Ciclesonide Beclometason (extrafijn) Beclometason
2dd 400 µg 2dd 500 µg
100-200 µg
Dosisaërosol 2dd 400 µg 2dd 500 µg 1dd 80-160 µg 2dd 50-100 µg 100-200 µg
Maximum/dag 1600 µg 1000 µg 320 µg 800 µg 800 µg
(1) Indicatie COPD: frequentie exacerbaties (≥ 2 in de afgelopen jaar)
Combinatiepreparaten Middel Budesonide/Formoterol Salmeterol-Fluticason Fenoterol/Ipratropium Becl. extrafijn/ formoterol
Concept Flowcharts COPD & astma
Inhalatiepoeder 2dd 400/12 µg 2dd 50/500 µg 2dd 100/40 µg
Dosisaërosol 2dd2 25/250 µg 2dd 100/6 µg
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
Maximum/dag 800/20 µg 100/1000 µg 800/320 µg 400/24 µg
pagina • 21
Versie 1.0
03-06-2012
Consultatie/verwijzing 2de lijn COPD (longarts) Indicatie Jonge leeftijd Twijfel diagnose Niet bereiken van de behandeldoelen
Bij ernstige exacerbatie
Ongewenst gewichtsverlies
Omschrijving
Verwijzing
Relatieve jonge leeftijd (arbitrair < 50 jaar). Blijvende twijfel tussen COPD en hartfalen. Niet bereiken van de behandeldoelen ondanks adequate therapie: Ernstige persisterende fysiologische beperking, FEV1 < 50% pred, of < 1,5l absoluut; Progressief longfunctieverlies (daling FEV1 >0,10 Liter/jaar) over meerdere jaren; Persisterend forse klachten en problemen kwaliteit van leven, gerelateerd aan COPD (bijvoorbeeld CCQ ≥2, MRC ≥3); Exacerbatie ≥2 afgelopen jaar waarvoor orale steroïden (o.a Prednisolon) zijn voorgeschreven; Matig tot ernstige adaptatieproblemen. Bij een ernstige exacerbatie Als er binnen 30 minuten geen verbetering optreedt; Als er thuis onvoldoende zorgmogelijkheden zijn; Waarbij bij eerdere exacerbaties een ziekenhuisopname noodzakelijk was; waarbij uitputting leidt tot een afname van de ademfrequentie, verminderd bewustzijn en ‘rustiger’ worden van de patiënt. Ongewenst gewichtsverlies >10% als gevolg van COPD binnen een half jaar, en of >5% binnen een maand. Indien andere oorzaken zijn uitgesloten.
Longarts Longarts Longarts (na overleg met het expertteam van Kennemer Lucht)
Longarts
Longarts
Consultatie/verwijzing 2de lijn astma. Indicatie Twijfel diagnose Niet bereiken van de behandeldoelen
Vermoeden beroepsastma Bij ernstige exacerbatie
Omschrijving Blijvende twijfel tussen astma en andere aandoeningen. Niet bereiken van de behandeldoelen ondanks adequate therapie: Persisterend forse klachten en problemen kwaliteit van leven, gerelateerd aan astma (bijvoorbeeld ernstige symptomen ≥2 per week; Bij drie of meer exacerbaties per jaar waarvoor een orale corticosteroïdkuur nodig was; Matig tot ernstige adaptatieproblemen. het vermoeden van ‘beroepsastma’ waarbij arbeidsfactoren een zodanige rol lijken te spelen dat het werk of de loopbaanplanning in gevaar komt Bij een ernstige exacerbatie Als er binnen 30 minuten geen verbetering optreedt; Als er thuis onvoldoende zorgmogelijkheden zijn; Waarbij bij eerdere exacerbaties een ziekenhuisopname noodzakelijk was; waarbij uitputting leidt tot een afname van de ademfrequentie, verminderd bewustzijn en ‘rustiger’ worden van de patiënt.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
Verwijzing Longarts Longarts (na overleg met het expertteam van Kennemer Lucht)
Longarts
Longarts
pagina • 22
Versie 1.0
03-06-2012
Overlegcriteria POH met huisarts Overleg criteria De score in het CCQ formulier is toegenomen zonder aanwijsbare oorzaak. (Een significant verschil is ≥0,4)(COPD). De ACQ ≥0.75 (of is toegenomen met ≥0,5) (astma). De MRC-score is ≥3. (COPD) De patiënt heeft problemen met de medicatie. De patiënt rapporteert klachten die u niet direct aan de COPD of astma kunt toeschrijven of die ernstiger zijn dan verwacht. De patiënt had in het afgelopen jaar meer dan 2 orale corticosteroïd- of antibioticakuren nodig of is vanwege astma of COPD in het ziekenhuis opgenomen. De FEV1 is gedaald onder 50% van de voorspelde waarde of FEV1< 1,5 L. (COPD) De FEV1 is gedaald onder de 80% (astma) Snel of progressief verloop ondanks maximale behandeling. (Dit is het geval als de FEV1 is gedaald met meer dan 0,1 liter per jaar (Niet tijdens een exacerbatie gemeten.)) De patiënt ongewild is afgevallen (en of BMI <21 bij COPD). U denkt op basis van bevindingen dat de behandeling aangepast moet worden. Beoordeling spirometrie door huisarts (samen met POH).
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 23
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 1: Registratie Indicatoren COPD in HIS
1 2 3 4 5 6 7
8 9
10
11
12
13
Indicator
NHG codering
Registreer/ label COPD patiënt in HIS. Hoofdbehandelaar COPD Controlebeleid COPD-patiënt Ziektelast COPD volgens zorgstandaard COPD
R95 COHBRZ 2407 COCBRZ 1785 ZLCPRA 3013 COERRQ 2209 CORZRZ 1818
Ernst/stadium COPD (GOLD classificatie) Reden geen geregelde zorg Anamnese Kortademigheid (anamnese) Piepende ademhaling (anamnese) Chronisch hoesten (> 3 maanden); Frequentie kortademigheid en/of piepen; Nachtelijke klachten (Astma/COPD) Problemen om het slijm weg te hoesten; Exacerbatie COPD (Lichamelijk) onderzoek: Mate van dyspnoe (MRC -schaal) Quetelet-index (BMI) Lichaamsbeweging Gemiddelde score alle klachten/beperk. COPD (CCQ) Gemiddelde symptoomscore COPD (CCQ) Gem. score functionele beperk.COPD (CCQ) Gem. score mentale klacht/bep. COPD(CCQ) Systolische bloeddruk Diastolische bloeddruk Longfunctieonderzoek (spirometrie) FEV1 pré-BD % van voorspeld FEV1 post-BD % van voorspeld FEV1 pré-BD FEV1 post-BD FEV1/FVC ratio post-BD FEV1/FVC ratio pré-BD FVC pré-BD % van voorspeld FVC post-BD % van voorspeld FVC pré-BD FVC post-BD Leefstijl en zelfzorg Rookstatus Rookhistorie (pakjaren) Aantal jaren gerookt Controle inhalatietechniek Lichaamsbeweging Ongewenst gewichtsverlies Verminderde voedingstoestand (COPD) Advies stoppen met roken gegeven Advies nicotinevervangende middelen Afgesproken stopdatum Advies lichaamsbeweging gegeven Advies gezonde voeding gegeven Medicatie Therapietrouw (COPD) Bijwerkingen medicatie (COPD) Verwijzing Inschakelen zorg/verwijzing (Astma/COPD) Inschakelen zorg/verwijzing stoppen roken
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
DYSPRQ 1659 PIEPRQ 1732 DAGHRQ 1854 FRDPRQ 1668 NKACRQ 1746 SLWHRQ 2672 COEXRQ 3014 MRCRQ 2210 QUETAO 1272 LIBWAQ 1705 CCQTRQ 2402 CCQSRQ 2399 CCQFRQ 2400 CCQMRQ 2401 RRSYKA 1744 RRDIKA 1740 FVBERL 1670 FVNBRLMP 1678 FVPBRL 1681 FVNBRL 1677 FRNBRLMI 1866 FRPBRLMI 1675 FVCVRLFB 1673 FCNBRL 1864 FCPBRL 1672 FCNBRL 1865 ROOKAQ 1739 PAKJAQ 1719 ROJAAQ 1991 ASITRQ 1608 LIBWAQ 1705 GEWVAA 2673 COVVRQ 2676 ADMIAQ 1814 ADNVAQ 2004 STDAAZ 2002 ADLBAQ 1816 ADVDAQ 2137 COTTRQ 1779 COBMRQ 1832 ASVVRZ 2133 ROVWAZ 2139
pagina • 24
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 2: Registratie Indicatoren Astma in HIS
1 2 3 4 5
6
7
8
9
10
Indicator
NHG codering
Registreer/ label astma patiënt in HIS. Hoofdbehandelaar astma Controlebeleid astma
R96 ASHBRZ 2407 ASCBRZ 1776 ASERRQ 1822
Ernst astma Anamnese Kortademigheid (anamnese) Piepende ademhaling (anamnese) Chronisch hoesten (> 3 maanden); Frequentie kortademigheid en/of piepen; Nachtelijke klachten (Astma/COPD) Problemen om het slijm weg te hoesten; Allergische klachten luchtwegen Aspecifieke hyperreactiviteit luchtwegen Astmaklachten uitgelokt door inspanning (Lichamelijk) onderzoek: ACQ Quetelet-index (BMI) Lichaamsbeweging Allergie aangetoond Systolische bloeddruk Diastolische bloeddruk Longfunctieonderzoek (spirometrie) FEV1 pré-BD % van voorspeld FEV1 post-BD % van voorspeld FEV1 pré-BD FEV1 post-BD FEV1/FVC ratio post-BD FEV1/FVC ratio pré-BD FVC pré-BD % van voorspeld FVC post-BD % van voorspeld FVC pré-BD FVC post-BD Leefstijl en zelfzorg Rookstatus Rookhistorie (pakjaren) Aantal jaren gerookt Controle inhalatietechniek Lichaamsbeweging Advies stoppen met roken gegeven Advies nicotinevervangende middelen Afgesproken stopdatum Advies lichaamsbeweging gegeven Advies gezonde voeding gegeven Medicatie Therapietrouw (astma) Bijwerkingen medicatie (astma) Freq. Gebruik kortw. Bronchusverw. Week Freq. Gebruik kortw. Bronchusverw. Dag Inhalatie techniek Verwijzing Inschakelen zorg/verwijzing (Astma/COPD) Inschakelen zorg/verwijzing stoppen roken
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
DYSPRQ 1659 PIEPRQ 1732 DAGHRQ 1854 FRDPRQ 1668 NKACRQ 1746 SLWHRQ 2672 AKLLRQ 1596 ASHRRQ 1605 ASINRQ 1607 ACQTRQ 2762 QUETAO 1272 LIBWAQ 1705 ALLGAZ 1592 RRSYKA 1744 RRDIKA 1740 FVBERL 1670 FVNBRLMP 1678 FVPBRL 1681 FVNBRL 1677 FRNBRLMI 1866 FRPBRLMI 1675 FVCVRLFB 1673 FCNBRL 1864 FCPBRL 1672 FCNBRL 1865 ROOKAQ 1739 PAKJAQ 1719 ROJAAQ 1991 ASITRQ 1608 LIBWAQ 1705 ADMIAQ 1814 ADNVAQ 2004 STDAAZ 2002 ADLBAQ 1816 ADVDAQ 2137 ASTTRQ 1618 ASBMRQ 183 FGBDRQ 1666 FBDDRQ 1667 ASITRQ 1608 ASVVRZ 2133 ROVWAZ 2139
pagina • 25
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 3: Uitvoering spirometrie 1. Indien noodzakelijk: kalibreer de spirometer volgens voorschrift van de fabrikant. (registreer temperatuur luchtdruk en luchtvochtigheid van de ruimte) 2. Registreer leeftijd, geslacht, lichaamslengte (zonder schoenen, hielen tegen de muur, recht vooruit kijken), en afkomst (bijvoorbeeld Kaukasisch) van de patiënt. 3. Vraag naar het aantal verstreken uren sinds de laatste inhalatie van een luchtwegverwijder. 4. Instrueer de patiënt ten aanzien van de uitvoering van de longfunctietest. Uitvoering prebronchilatoire meting: 5. Laat de patiënt rechtop zitten. 6. Laat een volledig geforceerde ademmanoeuvre uitvoeren, met neusklem: - eerste maximale inspiratie - vervolgens een snelle, krachtige, vloeiende en volledige expiratie van minimaal 6 seconden - tenslotte een snelle, krachtige en volledige inspiratie - motiveer patiënt maximaal uit te blazen 7. Let tijdens de manoeuvre op de volgende punten: - mondstuk tussen tanden en lippen - geen luchtlekkage langs het mondstuk - handhaving van de rechte houding - voldoende inspanning voor volledige uit- en inademing Controle van een uitgevoerde ademmanoeuvre: ACCEPTATIE: 8. Beoordeel het expiratoire deel van de flow-volumecurve: - geen aarzeling, hoest of glottisafsluiting, zeker niet in de eerste seconde van de expiratie - een expiratieduur van minder dan 6 seconden is acceptabel als al gedurende minstens 1 seconde geen volumeverandering meer optreedt 9. Beoordeel het inspiratoire deel van de flow- volumecurve: - als het ingeademde volume groter is dan het uitgeademde volume was de aanvankelijke inspiratie niet optimaal of luchtlekkage bij het mondstuk. Herhaling van de ademmanoeuvre: REPRODUCEERBAARHEID: 10. Laat de patiënt de ademmanoeuvre herhalen: - 3 technisch goed uitgevoerde manoeuvres (max 8 pre en max 8 post) zijn nodig voor een reproduceerbare spirometrie - voor een reproduceerbare meting mogen de twee hoogste FEV1- waarden en FVCwaarden onderling niet meer dan 150 ml of 5% verschillen Inhaleren luchtwegverwijder: 11. Laat de patiënt per voorzetkamer de gekozen luchtwegverwijder inhaleren (salbutamol 400 mcg). Gebruik iptratropium indien salbutamol niet tot de mogelijkheden behoort. 12. Laat de salbutamol 15 minuten inwerken (ipratropium 45 minuten). Uitvoering postbronchilatoire meting: 13. Herhaal de stappen 5 t/m 10 Registratie van de meetresultaten: 14. Beoordeel de geblazen curves: - snelle stijging - scherpe piek - gladde curve Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 26
Versie 1.0
03-06-2012
- geleidelijke daling naar X- as 15. De hoogste FVC en FEV1 uit de 3 geaccepteerde manoeuvres vormen het testresultaat; deze 2 parameters hoeven niet afkomstig te zijn uit dezelfde manoeuvre. 16. De beste van de drie verkregen flow- volumecurven is de curve waarvan de som van de FVC en FEV1 het hoogste is. Registreer de FEV1/FVC waarde van deze curve. 17. Interpreteer de curve: GEBRUIK DE POSTBRONCHILATOIRE WAARDES - FVC≥ 80 % van voorspeld: restrictie niet aanwezig; < 80 %: vermoeden van restrictie; - FEV1/ FVC <0,7: passend bij obstructie; - FEV1 ≥ 80 % van voorspeld: lichte obstructie, Gold 1; - 50-80 % van voorspeld: matige obstructie, Gold 2; - 30- 50 % van voorspeld: ernstige obstructie: Gold 3; - < 30 % van voorspeld: zeer ernstige obstructie: Gold 4; Let op: bij patiënten> 60 jaar kan een FEV1/FVC , 0,7 fysiologisch zijn. Bij een FEV1 ≥ 12 % en ≥ 200 ml t.o.v. voor verwijding : reversibiliteit aangetoond 18. Indien de uitvoering van de spirometrie niet goed is: opnieuw spirometrie, met extra aandacht voor uitvoering, of verwijs voor uitvoering naar huisartsen- of longfunctielaboratorium Aandachtspunten bij de uitvoering van Spirometrie: Geef een luchtwegverwijder via een dosisaerosol met voorzetkamer in vier afzonderlijke pufs, tussen de pufs door wordt er vijf keer in- en uitgeademd. Wacht 10-15 minuten bij inhalatie van salbutamol en 30 minuten bij ipratropiumbromide. Beoordeel de uitvoering van de spirometrie en interpreteer de spirometrie aan de hand van het ROER formulier. De noodzaak om bij ouderen met licht verlaagde waarden van de FEV1/FVC-ratio en van de FEV1 het spirometrisch onderzoek te herhalen, neemt af met het toenemen van de leeftijd.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 27
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 4: Beoordelingsformulier spirometrie Uitvoering: Vooraf: Begrijpt de patiënt de uitleg? Ja/nee ID Worden de correcties opgevolgd? Ja/Nee Naam Is de patiënt in staat een max. inspanning te Ja/Nee Lengte gemeten verrichten? Is de patiënt gemotiveerd een max. Ja/Nee inspanning te verrichten? Uitvoering: heeft de patiënt een/ het: Reversilibiteitstest Ja/Nee Maximale inademing Ja/Nee Maximaal krachtige uitademing Ja/Nee Laatste ingenomen Maximaal lange uitademing Ja/nee Bronchusdilatatie: Maximaal diepe inademing Ja/Nee Stofnaam: ….. Mondstuk goed tussen tanden en lippen Ja/Nee …uren geleden: ….. Rechte houding Ja/Nee Dosering: ….. Geen luchtlekkage Ja/Nee Beoordeel F/V-curve: heeft de curve een: Aantal uitvoeringen: Snelle stijging Ja/Nee pré …. Scherpe piek Ja/Nee Post …. Gladde curve (lijn) Ja/nee Geleidelijke daling naar x-as Ja/Nee Bij ≥1x Nee in uitvoering geen technische goede spirometrie. Geef Uitademingvolume is gelijk aan de Ja/Nee instructie over het onderdeel wat beter inademingvolume moet. Herhaal de meting (max. 8 Beoordeel V/t Curve: pogingen). Uitademing duurt langer dan 6 sec Ja/Nee Plateaufase van minimaal 1 sec. Ja/Nee Herhaalbaarheid: (niet invullen indien bij beoordeel F/V curve ≥1x nee aangegeven bij 3 beste curven) Bekijk de 2 hoogste FEV1 Bekijk de 2 hoogste FVC Resultaat: Hoogste waarde
Prébroncholdilator hoogste Op 1 na hoogste
Postbronchodilator hoogste Op 1 na hoogste
….. …..
….. …..
Voorspelde waarde
pre
….. ….. Pre: % van voorspeld
Post
Post : % van voorspeld
FVC ...… ..… ..…% ….. ..…% FEV1 ..… ..… ..…% ….. ..…% X X FEV1/FVC ….. Interpretatie: (interpreteer uitsluitend een goed uitgevoerd en herhaalbaar geblazen spirogram) Post
FVC
Gemeten waarde in Liters …..
% van voorspeld
…..%
X
…..
…..%
Toename …%
Toename … ml
…..%
R O E R
Post FEV1/FVC Post-FEV1 (niet bepalen bij FEV1/FVC ≥70%) Toename na verwijding
….. ….. Wijzigingen post t.o.v. pre
.….ml/ ….% ..…ml/…..%
Conclusie
Restrictief (FVC <80% van voorspeld)? Obstructie (post <70%)? Post-FEV1?
Mogelijk restrictief
Nee
Ja
Nee
Reversibiliteit (≥12% en 200 ml.)?
Reversibiliteit
FEV1≥80 % Lichte obstructie
FEV1 5080% Matige obstructie
FEV1 3050% Ernstige obstructie
FEV1<30% Zeer ernstige obstructie
Geen reversibiliteit
Advies/beleid:
(1)Gebaseerd op het ROER formulier ontwikkeld door de CAHAG Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 28
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 5: CCQ vragenlijst De CCQ is een gevalideerde vragenlijst om de kwaliteit van leven van COPD-patiënten te meten. De vragenlijst bevat tien items verdeeld in drie domeinen: symptomen, functioneleen mentale status. De CCQ is beschikbaar in een weekversie en een 24 uurversie (HZNK adviseert de weekversie te gebruiken). Veranderingen in de gezondheidstoestand worden weergegeven middels vergelijking ten opzichte van de vorige bepaling. De CCQ maakt gebruik van een zevenpuntsschaal van 0-6 (0 = a-symptomatisch en 6 = totale beperking of extreme klachten). De CCQ bevat 3 domeinen: 1. De symptomen status (in hoeverre iemand last heeft van symptomen die gerelateerd zijn aan het ziektebeeld) = vraag 1-2-5-6; 2. De mentale status (in hoeverre iemand emotioneel last heeft van zijn of haar ziekte) = vraag 3-4; 3. De functionele status (in hoeverre iemand fysiek belemmerd wordt door zijn of haar ziekte) = vraag 7-8-9-10. Adviezen bij het afnemen: Laat de patiënt in een rustige omgeving de vragenlijst invullen; Zorg ervoor dat de patiënt zonder invloed van buitenaf deze vragenlijst invult Leg uit wat de zevenpuntsschaal inhoudt; Zet een kruis of cirkel bij het correcte antwoord; Alle 10 vragen moeten worden beantwoord; “Foute” antwoorden zijn niet mogelijk, het is de mening van de patiënt; Vertel de patiënt dat de vragen betrekking hebben op COPD-gerelateerde klachten en niet op eventuele beperkingen door andere aandoeningen; De scores hebben betrekking op afgelopen week; Check of de patiënt alle vragen heeft ingevuld. Beoordeling CCQ totaal: Score CCQ totaal
Beoordeling <1 ≥1<2 ≥2<3 ≥3
Niet beperkt Matig beperkt Ernstig beperkt Zeer ernstig beperkt
Interpretatie Voor de Gemiddelde score alle klachten/beperkingen, de CCQ totaal: Tel alle vragen bij elkaar op en deel deze door 10 (= totaal aantal vragen). De domeinen kunnen ook per onderdeel berekend worden. Symptomen (vraag 1,2,5,6) optellen en delen door 4 (= totaal aantal vragen) Functionele status (vraag 7,8,9,10) optellen en delen door 4 (= totaal aantal vragen) Mentale status (vraag 3 en 4) optellen en delen door 2 (= totaal aantal vragen). Klinisch belangrijk verschil Het is belangrijk te beoordelen of een verandering in score een significante verbetering of verslechtering is. Een verandering van ≥0.4 van de totale score ten opzichte van de vorige meting duidt op klinische relevantie.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 29
Versie 1.0
03-06-2012
CCQ vragenlijst Omcirkel het nummer dat het beste beschrijft hoe u zich de afgelopen week heeft gevoeld. (slechts één antwoord per vraag).
1. 2. 3.
4.
5. 6.
7.
8.
9. 10
Hoe vaak voelde u zich in de afgelopen week… Kortademig in rust? Kortademig gedurende lichamelijke inspanning? Angstig/bezorgd voor de Volgende benauwdheidsaanval? Neerslachtig vanwege uw ademhalingsproblemen? In de afgelopen week, hoe vaak heeft u … Gehoest? Slijm opgehoest? In welke mate voelde u zich in de afgelopen week beperkt door uw ademhalingsproblemen bij het uitvoeren van… Zware lichamelijke activiteiten ( trap lopen, haasten, sporten)? Matige lichamelijke Activiteiten (wandelen, huishoudelijk werk, boodschappen doen)? Dagelijkse activiteiten (u zelf aankleden, wassen)? Sociale activiteiten (praten, omgaan met kinderen, vrienden/familie bezoeken)?
Concept Flowcharts COPD & astma
Nooit
Zelden
Regel matig 3 3
Heel vaak 4 4
Meest al 5 5
Altijd
1 1
Af en toe 2 2
0 0 0
1
2
3
4
5
6
0
1
2
3
4
5
6
Nooit
Zelden 1 1 Zelden
Regel matig 3 3 Regel matig
Heel vaak 4 4 Heel vaak
Meest al 5 5 Meest al
Altijd
0 0 Nooit
Af en toe 2 2 Af en toe
0
1
2
3
4
5
6
0
1
2
3
4
5
6
0
1
2
3
4
5
6
0
1
2
3
4
5
6
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
Score
6 6
6 6 Altijd
pagina • 30
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 6: MRC (Medical Research Council dyspnoe score) De MRC is een self-rating vragenlijst om de mate van dyspnoe te objectiveren. Deze dyspnoe scorelijst heeft antwoordmogelijkheden van 0-5. Hoe hoger de score, hoe ernstiger de mate van dyspnoe. Bij een dyspnoe score van 3 of hoger is, na uitsluiting van andere oorzaken en ondanks optimale medicamenteuze behandeling, een reactiveringsprogramma via een geschoold fysiotherapeut een goede niet-medicamenteuze behandelmogelijkheid. MRC vragenlijst Bent u wel eens kortademig? En zo ja, welke van de onderstaande uitspraken is voor u het meest van toepassing
Ik heb geen last van kortademigheid Ik word alleen kortademig bij zware inspanning Ik word alleen kortademig als ik me moet haasten op vlak terrein of tegen een lichte helling oploop Door mijn kortademigheid loop ik op vlak terrein langzamer dan andere mensen van mijn leeftijd, of moet ik stoppen om op adem te komen als ik mijn eigen tempo loop Na ongeveer 100 meter lopen op vlak terrein moet ik na een paar minuten stoppen om op adem te komen Ik ben te kortademig om het huis uit te gaan, of ik ben kortademig tijdens het aan- of uitkleden
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
0 1 2 3 4 5
pagina • 31
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 7: Asthma Control Questionniare (ACQ) De Asthma Control Questionniare (ACQ) is een korte vragenlijst die is ontwikkeld om de Astmacontrole bij patiënten met Astma vast te stellen. Het is net als de CCQ een korte gezondheidstoestand vragenlijst. Ook hierbij is de beste score 0 en de slechtste score 6. Uitzonderingen daargelaten gaan de richtlijnen ervan uit dat patiënten met Astma in tegenstelling tot patiënten met COPD een goede controle kunnen bereiken. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat een goede controle samenhangt met weinig tot zeer weinig exacerbaties. De NHG adviseert de 7 punt ACQ te gebruiken.
Interpretatie ACQ vragenlijst: Tel de uitkomsten van de vragen bij elkaar op en deel door 7. Beoordeling ACQ: Score ACQ totaal
Beoordeling
< 0,75 ≥ 0,75 <1,5 ≥ 1,5
Stabiel Niet geheel stabiel Onstabiel
Een verandering van ≥0,5 punten en/of het komen in een andere beoordelingsgroep is klinisch relevant.
Let op: De NHG adviseert om de 7 punt vragenlijst te gebruiken. Wanneer er geen spirometrie is bepaald kan volstaan worden met de eerste 6 vragen. Het puntentotaal dient in dat geval door 6 gedeeld te worden.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 32
Versie 1.0
03-06-2012
ACQ vragenlijst: Omcirkel het nummer dat het beste beschrijft hoe u zich de afgelopen week heeft gevoeld. (slechts één antwoord per vraag). 1. Hoe vaak bent u per nacht gemiddeld wakker geworden door uw Astma in de afgelopen week?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Nooit Bijna nooit Een paar keer Verscheidene keren Vaak Heel vaak Kon niet slapen vanwege Astma
2. Hoe ernstig waren uw Astmaklachten bij het 's morgens wakker worden gemiddeld in de afgelopen week?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geen klachten Heel lichte klachten Lichte klachten Matige klachten Vrij ernstige klachten Ernstige klachten heel ernstige klachten
3. In welke mate werd u over het algemeen in de afgelopen week door uw Astma beperkt bij uw activiteiten?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Helemaal niet beperkt Nauwelijks beperkt Een beetje beperkt Tamelijk beperkt Erg beperkt Heel erg beperkt Volledig beperkt
4. In welke mate heeft u zich over het algemeen kortademig gevoeld in de afgelopen week ten gevolge van uw Astma?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Helemaal niet Nauwelijks Een beetje Middelmatig Vrij ernstig Ernstig Heel ernstig
5. Hoe vaak had u in de afgelopen week over het algemeen een piepende ademhaling?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Nooit Zelden Af en toe Geregeld Vaak Meestal Altijd
6. Hoe veel Puffs/inhalaties van een Kortwerkend luchtwegverwijdend middel (bijv. ventolin, bricanyl, salbutamol of airomir) heeft u op de meeste dagen genomen in de afgelopen week?
0. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Geen 1-2 puffs/inhalaties 3-4 puffs/inhalaties 5-8 puffs/inhalaties 9-12 puffs/inhalaties 13-16 puffs/inhalaties meer dan 16 puffs/inhalaties
(Als u niet zeker weet hoe u deze vraag moet beantwoorden, vraag dan a.u.b. om uitleg) 7. Deze vraag wordt ingevuld door medisch personeel FEV1 voor luchtwegverwijding: …….. FEV1 voorspeld: …….. FEV1% voorspeld: …….. (Vul de waarden in en scoor de FEV1% voorspeld in de volgende kolom)
Concept Flowcharts COPD & astma
0 1 2 3 4 5 6
> 95% voorspeld 95-90% 89-80% 79-70% 69-60% 59-50% < 50% voorspeld
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 33
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 8: LLN Tabel Bij de diagnose COPD dient er rekening te worden gehouden met fysiologische achteruitgang van de longfunctie bij het ouder worden. In de onderstaande tabel worden de zogenaamde Lower Limits of Normal (LLN) weer gegeven. Binnen de HZNK wordt de volgende richtlijn gehanteerd: Bij klachten passend bij COPD (bijvoorbeeld: hoesten, dyspnoe d’effort, slijm opgeven, etc.) in combinatie met een bij passende rookhistorie kan de diagnose gesteld worden indien de FEV1/FVC-ratio <70 is. Bij het ontbreken van deze klachten wordt de ondergrens aangehouden die in de tabel zijn gedefinieerd: Overzicht LLN(1) Leeftijd Vrouwen
Ondergrens FEV%/FVC
Leeftijd Mannen
25
74
26-31 32-36 37-41 42-46 47-52 53-57 58-62 63-68 69-73 74-78 79-80
73 72 71 70 69 68 67 66 65 64 63
28-33 34-38 39-44 45-49 50-55 56-60 61-66 67-71
>80
62
72-77
61
78-80
60
>80
(1) Schermer T., Afdeling eerstelijnsgeneeskunde, UMC St. Radboud, Nijmegen. Een aantal voorbeelden: 1. Man van 70 jaar, geen klachten, met een FEV1/FVC-ratio van 65. In dit geval is er dan sprake van een fysiologische achteruitgang. 2. Man van 70 jaar, klachten: langdurig hoesten, slijm opgeven, met een FEV1/FVC-ratio van 65. in dit geval kan de diagnose COPD gesteld worden (indien de anamnese deze diagnose ondersteund). 3. Man van 70 jaar, geen klachten met een FEV1/FVC-ratio van 60. Dit is een afwijkende LF afhankelijk van bevindingen uit de anamnese COPD of andere ziekte/aandoening, zie ook tabel differentiaaldiagnose.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 34
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 9: Curve van Fletcher (Stoppen-met-roken) Veel patiënten denken ten onrechte dat het de moeite niet meer is om te stoppen met roken als er al longschade is. De curve van Fletcher toont duidelijk aan dat het zelfs in gevorderde gevallen de moeite loont om het roken op te geven.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 35
Versie 1.0
03-06-2012
Bijlage 10: Achtergrond informatie inhalatoren De huisarts is verantwoordelijk voor de keuze van het inhalatiemiddel. Hier gaan we in op factoren die de keuze bepalen. Als praktijkondersteuner is het uw taak om de inhalatietechniek te controleren, om te beoordelen of het voorgeschreven middel voldoet en om te beoordelen of een alternatieve toedieningswijze geïndiceerd is. Toedieningsvormen bij exacerbatie Bij een exacerbatie van Astma of COPD ontstaat een toenemende luchtwegobstructie, hyperinflatiestand van de thorax met afvlakking van het diafragma en zwakte van de ademhalingsspieren. Deze pathofysiologische veranderingen kunnen consequentie hebben voor de effectiviteit van de toedieningsvorm. Onderzoek op de Spoedeisende Hulp bij patiënten met een acute exacerbatie van Astma of COPD laat zien dat de effectiviteit tussen de vernevelaar en de dosisaërosol met voorzetkamer niet substantieel verschilt in de acute fase van een exacerbatie. Ook hier is het criterium: kan de patiënt het middel correct gebruiken? Dosisaerosol en voorzetkamer We kennen twee soorten aerosolen:
de gewone inhalator (press and breath systeem) de autoinhaler (breath actuated = inademinggestuurd)
De vloeistoffen uit dosisaerosolen worden met drijfstoffen verstoven. Er is enige inhalatiekracht (= inspiratoire luchtstroomsterkte) nodig om voldoende medicijn in de longen te krijgen. Ook is een goede coördinatie nodig tussen het moment van verstuiven en inademen. Sommige patiënten schrikken of hoesten als het medicijn vrijkomt of stoppen met ademen als de koude stroom drijfgas tegen de keel slaat. Na het inhaleren moet de patiënt de adem 5-10 seconden vasthouden zodat er meer medicijndeeltjes in de luchtwegen achterblijven. Bij gebruik van de voorzetkamer kan de patiënt rustig in- en uitademen; het is niet nodig de adem vast te houden. Een voorzetkamer met dosisaerosol ondervangt het probleem van de hand-longcoördinatie en is ook geschikt voor patiënten met onvoldoende inspiratoire luchtstroomsterkte. Een voorzetkamer met dosisaerosol is zeker geïndiceerd bij ernstige dyspnoe. De lokale bijwerkingen heesheid en spruw komen minder voor bij gebruik van de voorzetkamer. Voor kinderen onder de 4 jaar wordt aan de voorzetkamer een kapje bevestigd dat past over de neus en mond van het kind. Zuigelingen en peuters zijn nog niet in staat uitsluitend door de mond te ademen. Met een kapje komt er vergeleken met de inhalatie via een mondstuk minder medicijn in de longen. Zodra een kind (ook bij dyspnoe) de voorzetkamer met mondstuk kan gebruiken, heeft dit de voorkeur boven de voorzetkamer met kapje. Bij ouderen kunnen de tanden of gebitsprothese in een slechte staat zijn waardoor zij het mondstuk niet stevig tussen de tanden kunnen klemmen en de lippen er niet goed om kunnen sluiten. Dan is een mond-neus masker zinvol. Poederinhalator Het poeder wordt met ademkracht opgezogen. Hoe krachtiger de inademing, hoe beter de medicijndeeltjes de luchtwegen bereiken. Bij patiënten die niet voldoende flow kunnen genereren, zoals bij ernstige dyspnoe, is het niet zeker dat er genoeg medicatie in de luchtwegen komt.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 36
Versie 1.0
03-06-2012
Hand-longcoördinatie speelt een ondergeschikte rol. De vaardigheid om de poederinhalator klaar te maken is wel relevant. Denk aan patiënten met minder gevoel in de vingers, trillende vingers of slecht zicht. Hierdoor kunnen met name de ouderen problemen hebben met capsules of apparaten. Na inhalatie moet de gebruiker gedurende 5-10 seconden de adem vasthouden. Kinderen vanaf 7 jaar zouden de poederinhalator correct moeten kunnen gebruiken. Vernevelapparatuur Vernevelapparatuur gebruiken we in een beperkt aantal omstandigheden. Allereerst de ernstige exacerbatie waarbij de patiënt bijvoorbeeld zo uitgeput is dat de dosisaërosol met voorzetkamer met masker te weinig effect geeft. Een andere reden is een hoge dosering van combinaties van bijvoorbeeld kortwerkende luchtwegverwijders bij patiënten met ernstig Astma of COPD. Verder zijn er patiënten voor wie de dosisaerosol met voorzetkamer om andere redenen geen optie is, bijvoorbeeld door onvermogen of door onvoldoende coöperatie (jonge kinderen). Het periodiek onderhoud door de leverancier van de vernevel apparatuur moet geregeld zijn. De vernevelapparatuur kan gecontamineerd raken. Adequaat reinigen is essentieel. Controlelijst gebruiksklaar maken inhalatoren Turbuhaler Zet de inhalator rechtop. Verwijder de witte beschermdop. Houd de Turbuhaler rechtop met de gekleurde dop naar beneden en draai de gekleurde bodem helemaal rechtsom. Draai terug tot u een klik hoort. Nu is het apparaat gebruiksklaar. (Als in het venstertje een rood streepje zichtbaar wordt, kunt u nog ongeveer twintig keer inhaleren.) Diskus Plaats de duim in de handgreep en draai de Diskus helemaal open. Daarbij hoort u een klik. Mondstuk en schuifje (gekleurd) komen te voorschijn. Duw het schuifje naar achteren, waarbij opnieuw een klik hoorbaar is. De Diskus is nu gereed voor gebruik. De Diskus toont in een venstertje het aantal doses dat nog beschikbaar is. Inhalator Ingelheim Zet de inhalator rechtop. Klap het mondstuk open. Stop een capsule (inhalette) in de opening en sluit het mondstuk weer. Houd de Inhalator rechtop. Druk de witte knop met uw duim één keer helemaal in. Zo prikt u twee gaatjes in de capsule. Cyclohaler Zet de inhalator rechtop. Maak met een draaibeweging de inhalator open. Plaats de capsule in het apparaat. Sluit het apparaat. Perforeer de capsule door eenmaal de rode knopjes aan de zijkant tegelijkertijd in te drukken en los te laten. Autohaler Verwijder het beschermkapje door het lipje aan de achterzijde naar beneden te duwen. Houd de Autohaler rechtop met de inhalatieopening naar beneden. Breng de hefboom omhoog. Schud de Autohaler terwijl de hefboom omhoog staat. Het apparaat is nu klaar voor gebruik. Dosisaerosol met voorzetkamer Zet de inhalatiekamer in elkaar. Schud de inhalator. Houd de inhalatieopening naar beneden. Verwijder het kapje van de aërosol. Plaats de dosisaerosol met de opening naar beneden in de inhalatiekamer. HandiHaler Open de beschermkap en het mondstuk. Neem een capsule uit de verpakking en plaats deze in de speciale opening. Sluit het mondstuk. Laat de beschermkap open. Houd het apparaat rechtop en druk de groene knop volledig in. Novolizer Plaats de poederinhalator voor u. Druk de geribbelde vlakken aan beide zijden van het deksel zachtjes samen, schuif het deksel naar voren (←) en til deze op. Verwijder de beschermende aluminiumfolie van de patroonhuls en neem de nieuwe patroon uit de huls. Plaats de patroon in de poederinhalator (↓) met de dosisteller naar het mondstuk gericht. (Als u de poederinhalator al Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 37
Versie 1.0
03-06-2012
gebruikt hebt, verwijdert u eerst de lege). Niet op de drukknop drukken terwijl u de patroon plaatst. Zet het deksel weer van bovenaf terug in de zijgeleiders (↓) en duw hem gelijkmatig in de richting van de drukknop (→) tot hij op zijn plaats klikt. Houd de Novolizer tijdens het gebruik altijd horizontaal. Verwijder eerst de beschermdop door zachtjes op de zijkanten tegelijk te drukken en hem voorwaarts te schuiven in de richting van de pijl (←). Druk de rode drukknop volledig in. U hoort een luide dubbele klik en de kleur van het controlevenster (het onderste) verandert van rood naar groen. Laat de rode drukknop weer los. De kleur groen in het venster geeft aan dat het apparaat gereed is voor gebruik. Respimat Houd de groene kap gesloten, druk op de veiligheidsknop en trek de doorzichtige houder los. Neem de patroon uit de verpakking. Duw het smalle uiteinde van de patroon in de inhalator tot deze op zijn plaats klikt. De patroon moet voorzichtig tegen een hard oppervlak worden geduwd om er zeker van te zijn dat hij volledig op zijn plaats zit. Verwijder de patroon niet meer als hij eenmaal in de inhalator is geplaatst. Schuif de doorzichtige houder terug op zijn plaats. Houd de Respimat inhalator rechtop, met de groene kap gesloten. Draai de houder in de richting van de rode pijlen op het etiket totdat deze klikt (een halve draai). Open de groene kap tot deze helemaal openklapt. Richt de inhalator naar de grond. Druk op de ontspanner. Sluit de groene kap. Herhaal deze stappen totdat er een wolk te zien is. Breezehaler Zet de inhalator rechtop. Klap de inhalator open. Plaats de capsule in het apparaat. Sluit het apparaat. Perforeer de capsule door eenmaal de blauwe knopjes aan de zijkant tegelijkertijd in te drukken en los te laten.
ATTENTIE Bij inhalatiecorticosteroïden: mond spoelen Inhalatie instructie gebruik inhalatoren Poederinhalator Inhalator horizontaal houden Uitademen Mondstuk tussen de tanden plaatsen en met de lippen omsluiten Krachtig en diep inademen Inhalator uit de mond nemen en adem 5 tellen vasthouden Procedure 1-2x herhalen Bij inhalatiecorticosteroïden: mond spoelen Inhalator 1x per week schoonmaken. Met vochtig doekje mondstuk schoonmaken Verstuiver in combinatie met voorzetkamer Verstuiver met de opening naar beneden op de inhalatiekamer plaatsen. Afhankelijk van de uitvoering: Mondstuk tussen de tanden plaatsen en met de lippen omsluiten Kapje voor neus en mond plaatsen Verstuiver indrukken Rustig in- en uitademen: -Volwassene 3-5x -Kind 5-10x Klep tikt meestal hoorbaar, maar niet altijd!
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 38
Versie 1.0
03-06-2012
Onderhoud inhalatoren Poederinhalatoren Vochtigheid beïnvloedt in hoge mate de deeltjesgrootte en daarmee de werkzaamheid. Daarom mogen capsules niet in de koelkast, de badkamer of andere vochtige plaatsen worden bewaard. Bij multidosisinhalatoren (Diskus, Diskhaler, Turbohaler) speelt dit probleem in mindere mate. De inhalator moet 1x per week worden gereinigd. (Dit geldt niet voor de diskus en de turbuhaler.) Het apparaat moet worden schoongemaakt zonder medicijnen er in, behalve bij turbuhaler en diskus! Dosisaerosolen Steeds meer inhalatoren zijn ‘disposables’ geworden. Voorzetkamers slijten en hebben onderhoud nodig. Controleer op poederaanslag, het functioneren van de kleppen van de voorzetkamer en de doorgankelijkheid van de systemen. Een voorzetkamer moet vóór het eerste gebruik (!) en daarna wekelijks in lauwwarm water met afwasmiddel worden gereinigd. De plastic kamer mag NIET worden nagespoeld met water en ook NIET worden afgedroogd. Gewoon aan de lucht laten drogen op een afdruiprek of op een theedoek.
Tot slot Op de site www.longfonds.nl vindt u goede informatie over dit onderwerp.
Concept Flowcharts COPD & astma
Huisartsenzorg Noord-Kennemerland
pagina • 39