Galvaniweg 22 postbus 216 5480 AE Schijndel T: 0031 (0)73 - 547 58 03 F: 0031 (0)73 - 547 49 42 http://www.keetels.com
Project Gegevens: Werknummer: Betreft: Architect: Constructeur bij Keetels: Datum berekening: Bouwwerk aanduiding: Veiligheidsklasse: Referentie periode: Windgebied: Terreingebied: Funderingswijze: Binnenwanden: Buitenwanden: Stabiliteit: Uitgangspunt berekeningen:
150083 Plan voor het verbouwen van een woning aan de Johan Frisolaan 25 J. de Wit ing. S.J.M. Timmermans 1-6-2015 Woning CC1 50 III II Onbebouwd gebied Fundering op staal Kalkzandsteen CS12 (standaard) Baksteen 25 Door metselwerk wanden en penanten Aangeleverde tekeningen architect dd 10 april 2015
Belastingen: Nivo
e.g. rustend opgelegdl.s.w. ψ factoren ψ1 ψ2 (kN/m2) (kN/m2) (kN/m2) (kN/m2) ψ0 Kap 0,87 0,47 0,00 0,20 0,00 Platdak hout 0,50 1,00 0,00 0,20 0,00 1,00 1,00 0,00 0,20 0,00 Platdak beton (wordt verdiepingsvloer)4,50 3,00 1,00 1,75 0,80 0,40 0,50 0,30 2e Verdiepingsvloer (opbouw) 4,50 1,00 1,75 0,80 0,40 0,50 0,30 2e Verdiepingsvloer (bestaand) 4,50 0,60 1,75 0,50 0,40 0,50 0,30 1e Verdiepingsvloer (was platdak) 4,50 1,00 1,75 0,80 0,40 0,50 0,30 1e Verdiepingsvloer (bestaand) 2,80 1,00 1,75 0,56 0,40 0,50 0,30 Beganegrondvloer (bestaand) 2,50 1,60 1,75 1,20 0,40 0,50 0,30 Beganegrondvloer (aanbouw) tpv daken: op een oppervlakte van 10m2, met een max. lengte van 5m; voor sneeuwophoping zie berekening.
Versie tbv omgevingsvergunning: dus zonder (vergunningsvrije) dakkapel en zonder (vergunningsvrije) aanbouw ALLE MATEN DOOR DE AANNEMER IN HET WERK TE CONTROLEREN ALLE CONSTRUCTIES VOLGENS BEREKENINGEN CONSTRUCTEUR architekt J de Wit
De Scheifelaar 509 5463 GV Veghel www.jdw.nu
T: 0413 289 148 M: 06 214 07 992 E:
[email protected]
Opdrachtgever: familie Van Gils - Vermeer Johan Frisolaan 25 5263 BS Vught
Betreft: plan voor het verbouwen van een woonhuis op een perceel, gelegen aan de Johan Frisolaan 25 te Vught behoort bij aanvrage omgevingsvergunning aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vught
onderwerp:
CONSTRUCTIE EN DETAILS
BESTEKTEKENING BLADNR.: besteknr.: formaat: get.: schaal:
datum: wijz. a: wijz. b: wijz. c: wijz. d:
BV-02 14/06 A-2 A-4 jdw
juni 2015
CONSTRUCTIE NIEUW t.p.v. dakopbouw: gordingen 95 x 220 mm nokgording 95 x 195 mm
metselwerk buitenspouwblad HSB
600
bestaand metselwerk buitenblad verwijderen op zolder HSB
balklas
1500 + vl
HSB
1500 + vl
HSB = houtskeletbouwwand
KAPPLAN DAK NIEUW - dakpannen cf bestaand - dakplaat + bevestiging vlgs opg leverancier - haak- en stormverankering toepassen!
dubbele nokbalk 2 x 70 x 195 mm gekoppeld doorgaand over HSB wand uit één stuk
95 x 220 mm
95 x 220 mm
HSB binnenblad achtergevel stijlen: 44 x 120 mm, h.o.h. 610 mm t.p.v. gordingen dubbele stijl gekoppeld toepassen HSB wanden aan 1 zijde voorzien van constructieve beplating
95 x 220 mm
95 x 220 mm HSB tussenwanden stijlen: 44 x 95 mm, h.o.h. 610 mm t.p.v. gordingen / randbalken dubbele stijl gekoppeld toepassen HSB wanden aan 1 zijde voorzien van constructieve beplating bestaande HSB-wand controleren!
OPBOUW GEVELS: - buitenblad metselwerk, keramische gevelsteen cf bestaand - luchtspouw - isolatie, ca 80 mm, Rc min 2,5 (bestaande bouw) - binnenblad metselwerk
lijnlast uit dak op vloer (A)
lijnlast uit dak op vloer (A)
2100
1)
1)
3)
or
4) 6)
slaapkamer 1
mw
5)
or
2)
2)
mw
mw6)
mw
TWEEDE VERDIEPINGSVLOER OPBOUW VERDIEPINGSVLOER - combinatievbloer volgens opgave leverancier - separaties 80 kg/m2 - nuttige belasting 175 kg / m2 - afwerking 50 mm cementdekvloer
7)
8)
Lijnlasten: G'k A
Q'1 1,74 kN/m
0,94 kN/m
ΣQ'i 0,00 kN/m
Gebruiksklasse: ψ0 ψ1 ψ2 A Wonen en huishoudelijk gebruik vloeren 0,40 0,50 0,30 Opmerking: Daar waar prefab trappen aansluiten op vloeren/bordessen, lijnlasten in rekening brengen! E.e.a. te bepalen door vloeren fabrikant / prefab leverancier!
lichte scheidingswand (zie ook tekening verdieping) metall stud / HSB
kolom K1
12) kolom K2 bestaande kolom K5 HE 100 B
aor1
10300
3520
10)
21)
stabiliteitswand steens metselwerk lengte minimaal 2400 mm
17) or2
2400
kolom K3
16)
20)
14) 11)
nd
9)
or2 18)
19) 21)
aor
13)
8900
EERSTE VERDIEPINGSVLOER aor = aangenomen overspanningsrichting volgens aangeleverde stukken voor aangehouden belastingen zie blad 1
PLATDAK or2 - géén ballastlaag op platdak toepassen - houten balklaag 70 x 120 mm, h.o.h. max 300 mm
aor1 = aangenomen overspanningsrichting volgens aangeleverde stukken was in de bestaande toestand een platdak voor aangehouden belastingen zie blad 1
nd = niet dragend
(STALEN) LIGGERS nr
PROFIEL
1
bi: L100x100x8 opleggen op metselwerk 100 mm bui: (rollaag +) murfor volgens opgave leverancier bi; prefab betonlatei volgens opgave leverancier bui: L100x100x8 opleggen op metselwerk 100 mm bi; prefab betonlatei volgens opgave leverancier bui: L100x100x10 opleggen op metselwerk 100 mm Bestaande constructie controleren minimaal L100x100x10 opleggen op metselwerk 100 mm Bestaande constructie controleren minimaal L100x100x10 opleggen op metselwerk 100 mm Bestaande constructie bi: L150x100x10 opleggen op metselwerk 150 mm bui: L100x100x8 opleggen op metselwerk 100 mm bi: L200x100x12 opleggen op metselwerk 250 mm, en bevestigd aan stalen ligger . 14 bi: L150x100x10 opleggen op metselwerk 150 mm, en bevestigd aan stalen ligger . 14 bui: L150x100x10 opleggen op metselwerk 150 mm, en bevestigd tegen stalen ligger . 14 HE300B om de bestaande betonvloer heen. Ligger voorzien van zeeg 10 mm. De ruimte tussen de ligger en de betonvloer opvullen (krimpvrij). Ligger opleggen op stalen kolommen K1en K2, zie detail. Zorgen met het aanbrengen van de stalen kolommen onder de ligger dat de zeeg er uit gehaald wordt. Aan de HE300B een hoeklijn L200.100.12 aanbrengen dmv slobgat verbindingen. De hoeklijn aanbrengen met een zeeg van 5 mm. De slobgat verbindingen aanbrengen met een h.o.h. afstand van 800 mm. Bestaande stalen ligger onder de bestaande verdiepingsvloer. Situatie ongewijzigd. Behorend bij vergunningsvrije aanbouw: HE160A onder de bestaande verdiepingsvloer. kolom 4 Ligger opleggen op stalen kolom K3, zie details. Ligger 250 mm opleggen op steens metselwerk wand. ligger 15 HE160A voorzien van zeeg 5 mm. Ligger 100 mm opleggen op metselwerk en bevestigd aan het binnenblad. Ligger opleggen op stalen kolom K4, zie detail. Bestaande HE200B in de bestaande verdiepingsvloer. Ligger doorgaand over stalen kolom K5. Ligger ondermetselen door nieuw steens metselwerk van de stabiliteitswand. bi: L100x100x10 onder de bestaande verdiepingsvloer opleggen op metselwerk 100 mm bi: L200x100x14 onder de bestaande verdiepingsvloer opleggen op metselwerk 300 mm bui: L200x100x14 doorgaand over stalen liggers 20en 21 . Ligger opleggen op metselwerk 250 mm HE120A bevestigd tegen de bestaande ligger 16. Ligger ook bevestigen tegen de onderzijde van stalen ligger . 19 IPE120 bevestigd tegen de bestaande verdiepingsvloer. Ligger ook bevestigen tegen de onderzijde van stalen ligger . 19
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14
15
16
17 18 19 20 21
(STALEN) KOLOMMEN nr
PROFIEL
K1 K2 K3 K4 K5
Stalen kolom HE160B onder stalen ligger 12 . Stalen kolom HE160B onder stalen ligger 12 . Stalen koker ‚100x100x5 onder stalen ligger . 14 Stalen koker ‚80x80x6 onder stalen ligger . 15 Bestaande stalen kolom HE100B onder ligger 16 . Kolom verzwaren door ingelaste koker ‚70x70x6 tussen kop en voetplaat. Koker aanbrengen aan de zijde van de doorloop (hal). Aan HE100B kolom strips lassen 100x6 om de 500 mm met een lengte van 1500 mm en deze opnemen in het steens metselwerk. De kolom volmetselen door het steens metselwerk van de stabiliteitswand.
120
binnenspouwblad poriso
100
uitvullen tot aan lagenmaat constructief uitvullen cementdekvloer max 30 mm nieuw aangelaste strip t = 12 mm
verdiepingsvloer bestaand (breedplaatvloer) L100.100.10 h.o.h. max 800 mm
HE300B ligger 12)
chemische ankers M12 - 800 vlgs opg leverancier
kolom K1 HE160B
bekleding: dubbel gips 60 minuten brandwerend
211
6945 2700 +
kolom K1 HE160B
3085
2700
ligger 12) HE300B kolom K2 HE160B
950
peil = 0
MAATVOERING TE CONTROLEREN
HE300B
HE300B a b
b
a
HE160B kolom K1 / K2
HE160B kolom K1 / K2
LEGENDA a b
Onderdeel Afdekplaat Liggerschot
Afmetingen 300 x 450 - 15 140 x 260 - 15
Aantal 1 2
Lassen (d = dibb. hoeklas) aw = 7d af = 10d aw = 8d af = 8d
uw bo n aa je i r sv ) ing er 15 n n g rgu n lig e v e bv m 4 t tie lo uc g ko r t ns tin (coelich to
500
L200.100.14 bestaande balk HE200B
multiplex 19 mm dakbedekking bitumineus
open stootvoeg
70 x 120 mm HE120A
plaat t = 12 mm
HE120A randbalk
bovenkant bestaand kozijn = onderkant luifel 2 x plaat t=12 mm 4 M 16 - 8.8
multipaint kwal. ext 19 mm
DETAIL LUIFEL (tpv ligger 16)
500
L200.100.14
multiplex 19 mm dakbedekking bitumineus
open stootvoeg
70 x 120 mm HE120A
plaat t = 12 mm
bovenkant bestaand kozijn = onderkant luifel 2 x plaat t=12 mm 4 M 16 - 8.8
DETAIL LUIFEL
HE120A randbalk
multipaint kwal. ext 19 mm
700
1500
700
1000
kolom K1 300 300
tegen binnenspouwblad
kolom K3 in spouw op fundering
3520
stabiliteitswand steens metselwerk lengte minimaal 2400 mm
eetkamer keuken
FUNDERING
kolom K2 1500 1000
120 120100
320 50
300
950
230 50
BESTAAND
200
340
160
700
NIEUW
kolom K1: HE160B
- betonkwaliteit C20/25 - betonstaalkwaliteit FeB500 - milieuklasse 2 - dekking onder 45 mm (op beton) onder 70 mm (op zand), boven 35 mm - wapening ø 8 - #150 boven en onder - wapening onder ø 8 - #150 - fudering tpv kolom aanleggen op vaste bank cq grondverbetering cf richtlijnen NEN-EN 1997
200
950
wapening: ø8 - #150
700
koppeling aan bestaande fundering
700
bestaande beton oppervlak opruwen, schoonmaken en aanbranden alvorens er beton tegen aan te storten koppeling O12-300 Hilti Hit - 150
uw bo n aa je i r sv ) ing m 4 n n lo rgu v ko e v b bv ting t t tie r uc psto r t ns e o (co incip pr
Opmerkingen: Algemeen - nieuwbouw dilateren van bestaande bebouwing, tenzij anders aangegeven; - indien aanname bestaande constructie-onderdelen niet correct is: contact opnemen met constructeur; - brandwerend bekleden van hoofddraagconstructie conform bouwbesluit; - t.p.v. vloeropleggingen oplegvilt toepassen volgens opgave fabrikant / leverancier; - blijvend afschot platte daken 16 mm/m rekening houdend met doorbuiging constructie; - stud- / stempelplan volgens derden; - prefab constructieonderdelen volgens opgave fabrikant / leverancier; Metselwerk: - in elke spouwmuur spouwanker toepassen volgens NEN-EN 1996-1-1, tenzij anders vermeld; - geen horizontale sleuven frezen in dragende metselwerk wanden; - geen horizontale of vertikale sleuven frezen in dragende penanten; - stabiliteitswanden vertand uitvoeren aan dragende wanden; - niet dragende wanden tijdens uitvoering vrijhouden van vloer en later opvullen; - murforwapening volgens opgave fabrikant / leverancier; - minimale mortelkwaliteit M 7,5 (7,5 N/mm²) tenzij anders vermeld; - dilatatieplan metselwerk volgens leverancier, ter controle aanbieden aan constructeur; - prefab betonlatei toepassen boven alle doorbraken in binnenwanden, volgens opgave leverancier, tenzij anders vermeld; - trasraam altijd uitvoeren in klinkerkwaliteit. (25 N/mm²); Staal: - behandeling staalconstructie volgens bestek; - voorzieningen in stalen kokers i.v.m. thermisch verzinken volgens staal leverancier; - secundaire details volgens staal leverancier; - opleg stalen liggers op metselwerk = 1 x profielhoogte, tenzij anders vermeld; - liggers voorzien van kopplaten en schotten t.p.v. opleggingen en tussensteunpunten; - hulpstaal t.b.v. bevestiging van kozijnen, gevelplaten, dakplaten.etc volgens bouwkundige details; - voorzieningen t.b.v. valbeveiliging dakrand i.o.m. aannemer / leverancier staalconstructie; - kolommen ondersabelen met krimparme giet- / ondersabelings-mortel; - kwaliteit bouten 8.8 (voorzien van gerolde draad); - kwaliteit ankers 4.6 (voorzien van gerolde draad); - kwaliteit profielstaal S235 (tenzij anders vermeld); - kwaliteit buizen S275 (tenzij anders vermeld); - alle lasverbindingen op sterkte aflassen; - metselwerk aansluitend op stalen kolommen verankeren d.m.v. rond 6 hoh 500 mm; Hout: - houtkwaliteit C18; - geen ballastlaag toepassen op platte daken, tenzij anders vermeld; - beplating op platte daken / vloer, underlayment d=18mm of gelijkwaardig; - beplating verspringen en geschroefd aanbrengen; - houtverbindingen volgens derden; - stormanker / haakankers toepassen volgens bouwbesluit; - muurplaatankers M12 lg=500 mm. h.o.h. 1000 mm., tenzij anders vermeld; - koppeling houten balklaag aan stalen balk d.m.v. strips + 2x houtdraadbout om de balk; - dubbele houten balken altijd koppelen d.m.v. lijmen + draadeind rond 10 h.o.h. 700 mm;
Beton: - betonkwaliteit C20/25 tenzij anders vermeld; - millieuklasse:bij vloeren en wanden binnen XC1 bij fundering, kelderwand XC2 - betonstaalkwaliteit FeB 500 HWL; - consistentieklasse volgens aannemer; - laslengten 47 x diameter; - betonkwaliteit prefab onderdelen volgens leverancier; Fundering: hoogte onderwap. bovenwap. - strook breedte< 900 mm. 200 mm. #6-150mm. #6-150mm. tenzij anders vermeld - extra onder en bovenwapening staan aangegeven in plattegrond; - in de berekeningen aangehouden grondspanningen nader te controleren; - grondkerende constructies volgens derden; - bemalingsadviesen volgens derden; - dekking boven/zijkant 35 mm; - dekking onder 70 mm; - fundering aanleggen op vaste bank c.q. grondverbetering; - grondverbetering conform richtlijnen NEN-EN 1997; - indien hoogte grondwater onbekend is dan houden wij een max grondwaterstand aan van 1m.-maaiveld; Begane grondvloer: - h = 100 mm, wapeningsnetten rond 6-150, dekking onder 70 mm; - begane grondvloer aanleggen op vaste bank c.q. grondverbetering; - grondverbetering conform richtlijnen NEN-EN 1997; - indien hoogte grondwater onbekend is dan houden wij een max grondwaterstand aan van 1m.-maaiveld.
Algemene richtlijnen voor de uitvoering van ontgravingen / grondverbeteringen voor staalfunderingen Controle uitgangspunten: Bij de uitvoering moet gecontroleerd worden: - De relatie tussen: maaiveldhoogte, bouwpeil en Ref/NAP; - Het funderingsplan met de afmetingen en de aanlegniveaus van de funderingselementen; - Eventueel sonderingen / funderingsadvies Uitvoering Indien het geadviseerde ontgravingsniveau lager ligt dan het aanlegniveau moet een grondverbetering worden toegepast. Voor elk bouwdeel moet het graafwerk worden begonnen bij de sondering, waarvoor het diepste ontgravingsniveau is geadviseerd. Op deze wijze kunnen in het werk de overgangen naar minder diepe ontgravingsniveaus worden vastgesteld. Deze overgangen moeten geleidelijk of (bij abrupte overgangen in ontgravingsniveaus) terrasgewijs worden uitgevoerd in samenhang met de laagdikten van de grondverbetering. De ontgravingen kunnen in het algemeen worden uitgevoerd onder een talud van 1:1. Bij een grondprofiel waarbij water uit het talud kan treden zijn extra maatregelen nodig. Verder is verondersteld dat langs de insteek van het talud geen zwaar materieel wordt geplaatst of zware materialen worden opgeslagen en dat de grondwaterstand permanent tenminste 0,5 m beneden het actuele ontgravingsniveau blijft of wordt gehouden. Nadat de geadviseerde ontgravingsniveaus zijn bereikt, moet bij een staalfundering op zand met een handsondeerapparaat worden gecontroleerd of zich direct onder dit niveau nog samendrukbare laagjes bevinden. Deze controle moet vooral tussen de sonderingen ( en boringen) intensief worden uitgevoerd. Worden dergelijke laagjes aangetroffen, dan moeten ze worden verwijderd en vervangen door zand of door een ander hiervoor goedgekeurd materiaal. Vervolgens moet de bodem van de put of sleuf worden verdicht met een trilapparaat. Het te verdichten materiaal dient een vochtgehalte te hebben dat rond het optimum ligt van de Proctor-proef. De mate van verdichting moet worden gecontroleerd, bijvoorbeeld met een handsondeerapparaat. Daarbij geldt als criterium dat de conusweerstand met de diepte moet toenemen tot min. 2,5 MPa op 0,10m en 5 Mpa op 0,30 m diepte. De mate van verdichting kan ook worden gerelateerd aan de uit (vooraf gemaakte!) Proctor-proeven verkregen maximale Proctor dichtheid. Hierbij moet de dichtheid die in-situ wordt gecontroleerd, tenminste 98% bedragen met een gemiddelde dichtheid van tenminste 100%. Hierna kan de werkvloer voor de fundering worden gestort of - bij een ontgravingsniveau beneden het aanlegniveau - de eerste laag van de grondverbetering worden aangebracht. Het zand voor de grondverbetering moet mineraal, matig grof materiaal zijn en mag ten hoogste 5 gewichtsprocenten (van de korrels) aan korrels kleiner dan 16 um en ten hoogste 10 gewichtsprocenten aan korrels kleiner dan 63 um bevatten. Het gehalte aan organische stof (gloeiverlies) moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 3 gewichtsprocenten. De grondverbetering moet in lagen met een dikte van maximaal 3 lagen worden aangebracht. Iedere laag moet in minimaal 4 gangen , die elkaar kruisen en overlappen, mechanisch worden verdicht, waarbij voor iedere laag de reeds geformuleerde verdichtingseis geldt. Indien de bovenlaag door het gebruik van relatief zwaretrilapparatuur is losgeschut, moet het funderingsniveau met een lichtere trilplaat worden afgetrild, voordat de werkvloer van de fundering wordt gestort. Voor de controle van de mate van verdichting gelden de bovenvermelde criteria. De breedte van de grondverbetering moet op de bodem van de put of sleuf ten minste B +2d respectievelijk L +2d bedragen. Hierbij zijn B en L respectievelijk de breedte en de lengte van de fundering en d de dikte van de grondverbetering. Soms wordt een staalfundering op klei (bijvoorbeeld op potklei), leem of Loss aangelegd. In dit geval moet de laatste 0,1 m zo voorzichtig worden afgeschaafd, dat de klei, leem of loss beneden het ontgravingsniveau niet wordt geroerd. Om vervolgens verweking van de grondslag door neerslag te voorkomen moet zo snel mogelijk na ontgraving op de bodem van de ontgraving een beschermlaag (van bijvoorbeeld folie of 0,1 m stambeton) worden aangebracht. Extra aandacht moet worden besteed aan ontgravingen naast, dan wel nabij bestaande, op staal gefundeerde elending. Dit geldt in het bijzonder voor ontgravingen dieper dan het aanlegniveau van de bestaande fundering. Dergelijke ontgravingen verminderen de draagkrach van de bestaande fundering en dienen daarom zo veel mogelijk te worden vermeden. Indien dergelijke ontgravingen noodzakelijk zijn dan moet worden nagegaan of speciale maatregelen moeten worden genomen. Tijdens het verdichten van grondlagen moet de grondwaterstand zich minimaal 0,5 m beneden het diepste ontgravingsniveau bevinden. Is dit niet het geval dan moet een bemaling worden geinstalleerd, die in staat moet zijn de grondwaterstand tot ten minste dit niveau te verlagen. Deze verlaging moet zijn gerealiseerd voordat met ontgraven het vereiste niveau is bereikt. Ter controle van de stijghoogte van het grondwater kan worden overwogen vooraf een of meer peilbuizen te plaatsen In twijfelgevallen ten aanziende van de uitvoering of andere omstandigheden is het raadzaam een geotechnische adviseur te raadplegen.